28.09.2013 Views

Complete tekst - TCgP

Complete tekst - TCgP

Complete tekst - TCgP

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Congresverslag<br />

Verslag VCgP-congres ‘Onmacht en kracht’ op 23 april 2010<br />

Impressies van Marcel Gerrits Jans, aangevuld door Angelique Timmerman<br />

Aangekomen op het in verbouwing zijnde station Arnhem beving me eerst enige<br />

onmacht over waar de bussen te vinden waren, maar nadat dat gelukt was duwde de<br />

krachtige elektromotor van de trolleybus mij en nog enkele andere congresgangers<br />

over de Arnhemse heuvels naar Burgers Zoo. Op deze schitterende voorjaarsdag was<br />

dit een heerlijke locatie voor een congres, omdat de congreszalen in open verbinding<br />

staan met de rest van de dierentuin. Zo was het mogelijk te lunchen met zicht op<br />

giraffen.<br />

Begrijpelijk dat de voorzitter van de VCgP, Eli Kok, het congres opende met een<br />

dierenmetafoor: de VCgP kent ‘vogels van allerlei pluimage’. Eenvormigheid geeft<br />

problemen, maar daar hoeven wij als veelzijdige vereniging met een gevarieerde<br />

‘populatie’ van interactioneel, experiëntieel, existentieel en integratief werkenden,<br />

ons geen zorgen over te maken. De overgang makend naar het congresthema van<br />

vandaag verwees Eli ook naar het vorige congres, waarin Harry Kunneman had aangegeven<br />

dat het erkennen van onmacht in deze tijd van het ‘dikke ik’ heel moeilijk<br />

is (Timmerman, 2009). Eli stelt: het in proces komen rondom onmacht is het vinden<br />

van je kracht. Daarvoor is het herkennen, erkennen en ervaren van onmacht wel<br />

een voorwaarde. Na deze woorden van Eli Kok sloot de voorzitter van de congrescommissie<br />

Theo Maagdenberg hierbij aan: we kunnen er niet onderuit dat we in ons<br />

werk tegen veel onmacht aanlopen. Vooral ‘georganiseerde macht’ leidt tot onmacht:<br />

denk aan onze onderhevigheid aan regelgeving en managementprocessen. Vaak kun<br />

je geen kant meer op. Er ontstaat radeloosheid, uitputting, woede, en zelfs vervormingen<br />

van het zelfbeeld en van het beeld van anderen. Wantrouwen steekt de kop<br />

op. Dat kan er dan weer toe leiden dat de eigen onmacht de onmacht van anderen<br />

wordt, omdat een onmachtige zijn onmacht probeert over te dragen, af te schuiven,<br />

te ontkennen. Dat kan zelfs uitmonden in extreme verschijnselen als parlementaire<br />

enquêtes.<br />

De onmacht aldus behoorlijk geschetst zijnde was het aan de Schotse professor<br />

Mick Cooper om ons met zijn nog steeds – hij is inmiddels vader van vier kinderen en<br />

refereert daar graag aan – jongensachtige levendigheid verder in proces te brengen<br />

rondom het dagthema onmacht en kracht. In zijn lezing ‘Powerlessness: an existential<br />

perspective’ stelde Mick dat alleen maar onmacht voelen geen proces is doch<br />

een (ongezonde) stilstand. Hij betoogde, onder meer aan de hand van verschillende<br />

existentialisten, dat het noodzakelijk is te weten dat er grenzen zijn aan wat je kan<br />

bereiken en bewerkstelligen, maar dat het daarna en daarnaast belangrijk is in te zien<br />

dat er binnen die begrensdheid altijd ruimte is om te bewegen. Voor het ‘in proces ko-


Impressies van Marcel Gerrits Jans, aangevuld door Angelique Timmerman<br />

270<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

men’ aangaande macht en machteloosheid is het dus belangrijk zowel de mogelijkheden<br />

als onmogelijkheden grondig te doorvoelen. Zelfs in een concentratiekamp<br />

zou, zoals Frankl in 1984 beschrijft in zijn boek Man’s searching for meaning, ruimte<br />

zijn voor verschillende gedragsopties, bijvoorbeeld om je als zwijn te gedragen of<br />

als engel. Als toehoorder realiseerde ik me dat je hiermee al snel in discussie kunt<br />

komen over het filosofische, maar soms ook wat uitgekauwde thema ‘hoe vrij is de<br />

mens uiteindelijk?’ Immers, is het handelen als beschaafde dan wel als beest niet<br />

juist gedetermineerd door de persoonlijkheidsontwikkeling die eraan vooraf is gegaan?<br />

Zo filosofisch maakte Cooper het niet en dat is misschien maar goed ook, want<br />

het allerdiepst filosofische kan wellicht ook onmacht veroorzaken, in de vorm van<br />

immobilisatie ... Mick hield in die zin zijn benen wat meer op de (therapeutische)<br />

grond, door te vertellen over hoe hij met cliënten werkt rondom onmacht, met casussen<br />

van mensen die erg vast zitten in het zorgen voor anderen, financiële problemen<br />

en het niet kunnen waarmaken van zichzelf en de eigen doelen. Een cliënte, die hij<br />

de naam Jeannie gaf, had volgens Mick veel te hoge verwachtingen, terwijl ze feitelijk<br />

hopeloos vastzat. Het in een realistischer perspectief plaatsen van wat er nog<br />

mogelijk zou zijn werd door Mick als een voorwaarde gezien, om vervolgens samen<br />

te onderzoeken wat maakt dat Jeannie de mogelijkheden die er wel zijn niet benut.<br />

In het algemeen zou dit volgens de Schotse professor vaak gaan om het terugdeinzen<br />

voor een schuldgevoel (een soort cognitieve dissonantie: als het toch anders blijkt<br />

te kunnen waarom heb ik dat dan niet eerder gedaan?), de angst voor het nemen en<br />

dragen van verantwoordelijkheid, en het opzien tegen complexheid: macht is niet<br />

makkelijk, dan móet je ook iets. Er zit niets anders op dan een cliënt als Jeannie toch<br />

te prikkelen die uitdaging aan te gaan. Niemand heeft gezegd dat het makkelijk is.<br />

Onmachtige cliënten kunnen het zelfbeeld hebben van het hulpeloze kind, waarbij<br />

je ze kunt helpen ontdekken dat ze dat niet zijn. Er zijn immers altijd keuzes te maken:<br />

iemand (bijvoorbeeld je kind) iets te verbieden of niet, te luisteren (bijvoorbeeld<br />

naar je therapeut) of niet. Mick geeft aan dat dit meestal langdurige therapieën zijn.<br />

Ik kan mij daar heel goed iets bij voorstellen, want het ziet ernaar uit dat bij cliënten<br />

een diep verankerde mind set moet worden veranderd. In andere termen zou je kunnen<br />

spreken van aangeleerde hulpeloosheid (learned helplessness), een conditie waarover<br />

in gedragstherapeutische hoek veel theorievorming heeft plaatsgevonden en<br />

waarnaar grondig (dier)onderzoek is gedaan (Seligman, 1975): de eenmaal opgedane<br />

aangeleerde hulpeloosheid is heel moeilijk weer ongedaan te maken. Maar mensen<br />

zijn hierin wel kansrijker dan dieren, vanwege het menselijke vermogen tot reflectie<br />

op de eigen situatie. Als psychotherapeut, zegt dus ook Mick Cooper, buit je dat<br />

reflectieve potentieel zo veel mogelijk uit. Met dien verstande dat volgens Mick niet<br />

alles alleen individueel-therapeutisch moet worden opgelost, doch ook via politiekemancipatoire<br />

actie. Denk aan het bredere emancipatieproces van minderheden in<br />

de samenleving, waarover Mick samen met anderen ook gepubliceerd heeft (Proctor,<br />

e.a., 2006). Omdat u over de goed op dit congres afgestemde en heldere lezing van<br />

Mick Cooper in een volgend nummer van dit tijdschrift nog veel meer te weten kunt


komen via zijn eigen hand, stap ik met u over naar het volgende gedeelte van deze<br />

studiedag, namelijk het volgen van de ochtendworkshop.<br />

De workshop die ik gekozen had uit het ochtendaanbod van vijf – ‘s middags werden<br />

er nog vijf andere aangeboden – werd verzorgd door Coriene ten Kate, werkzaam<br />

bij GGZ Rivierduinen, en ging over ‘Mentaliseren als psychotherapeutisch gereedschap’.<br />

Coriene ten Kate is een vaker geziene workshophouder op VCgP-congressen en dat<br />

kan de indruk geven dat waar het congres ook maar over gaat, mentaliseren er altijd<br />

wel een plek in kan vinden. Dat zal waarschijnlijk zo zijn omdat het proces van<br />

mentaliseren, het ontwikkelen van een theory of mind van jezelf en de ander, zo dicht<br />

zit op de kern van ons therapeutische werk: de cliënt empathisch verstaan, en de client<br />

leren de ander empathisch te verstaan. Toch ben ik van mening dat er iets meer<br />

moeite had kunnen worden gedaan door Coriene en/of de congrescommissie, om<br />

de link met het huidige congresthema iets explicieter te leggen, wat overigens ook<br />

geldt voor de verderop te bespreken lezing van André Wierdsma. Het zoeken van<br />

de link als deze niet wat explicieter wordt aangereikt, is, in ieder geval voor mij, een<br />

mentale exercitie die de zuivere aandacht voor het gepresenteerde toch wat aantast.<br />

Als ik deze verbinding zelf leg, aangaande de workshop van Ten Kate, dan zou je kunnen<br />

zeggen dat de veiligheid van de therapeutische relatie, die zij sterk benadrukt,<br />

belangrijk is om mensen te ‘empoweren’, hun kracht (terug) te laten krijgen. Via een<br />

gedicht van Ed Leeflang geeft Coriene aan dat vertrouwen de koninklijke weg, de via<br />

regia is om betekenis te kunnen geven aan wat iemand heeft meegemaakt, wat hem<br />

is overkomen of zelfs aangedaan. Hoe ben ik hier (terecht) gekomen? Wie ben ik?<br />

Waar Coriene de link met het congresthema niet expliciet maakte, legde zij de verbinding<br />

tussen MBT (Mentalisation Based Treatment) en cliëntgerichte therapie wel<br />

heel nadrukkelijk met haar focus op vertrouwen en veiligheid. Het recent herlezen<br />

van Rogers’ ‘mens worden’ – On becoming a person – (Rogers, 1961) had haar geraakt.<br />

‘Hoe veilig kunnen wij voor de cliënt eigenlijk zijn?’ stelde Coriene aan de orde. Wat<br />

is er nodig voor een veilige relatie? Het belang van veiligheid merk je vooral als de<br />

veiligheid weg is. En dan lukt het ook niet meer om nog adequate woorden te vinden<br />

voor innerlijke gewaarwordingen, waarmee het zo belangrijke reflecteren op zichzelf<br />

en de ander ook niet meer mogelijk is. Door dit gebrek aan afstemming (attunement)<br />

kan (inter)persoonlijke stagnatie niet worden opgeheven, wat desastreus kan<br />

zijn als het bij kleine kinderen gebeurt, bijvoorbeeld in een weeshuis met inadequate<br />

psychologische zorg.<br />

Om het heel basale proces van afstemming en ontmoeting te ervaren en te beschouwen<br />

liet Coriene ons kennismaken met wat kunstenares/performer Marina Abramovic<br />

momenteel in het New Yorkse Museum of Modern Art doet: zij zit aan een tafeltje<br />

en wie dat wil mag – woordeloos – bij haar komen zitten. Ontmoeting in stilte.<br />

Wij als workshopdeelnemers konden ook één op één aanschuiven aan tafeltjes bij<br />

enkele vooraf gevraagde ‘Abramovicen’. Wat aarzelend heeft een aantal deelnemers<br />

dit gedaan, maar ook gezien de tijd hebben de meesten, waaronder ondergetekende,<br />

Congresverslag<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

271


Impressies van Marcel Gerrits Jans, aangevuld door Angelique Timmerman<br />

272<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

het bij observeren gelaten. Een gevoel van ongemak leverde het me wel op, maar ik<br />

was dan misschien meer aan het projecteren dan aan het mentaliseren. Degenen die<br />

wel hadden meegedaan, inclusief de vooraf gevraagde ‘ontmoeters’, hoorde ik vooral<br />

meldingen dat het leuk en bijzonder was. Misschien mijn persoonlijke onmacht dat<br />

ik dat zelf onder dit soort condities niet zo snel voel. Of ik werd toch te veel afgeleid<br />

door de via een grote glaswand te bewonderen, weliswaar artificiële, maar toch<br />

schitterende jungle, vertegenwoordiger van de kracht en pracht van de toch ook zo<br />

helende natuur.<br />

Tijdens de hierop volgende goed verzorgde lunch, in het op Afrika geïnspireerde<br />

restaurant, bespraken enkele disgenoten dat attunement niet in alle gevallen ideaal is.<br />

Sterker nog, een bepaalde discrepantie zou soms heilzaam zijn omdat het kind alleen<br />

op die manier kan leren zelf zijn eigen veiligheid te hervinden, een noodzakelijkheid<br />

in een wereld waarin afstemming vaak ver te zoeken is. Tevens weer een illustratie<br />

van de zin van het bezoeken van congressen, waarin de betekenis van het geleerde<br />

meteen kan worden gedeeld en daarmee genuanceerder worden verinnerlijkt.<br />

De gevreesde after-lunch-dip in combinatie met het niet zo goed afgestemd-zijn op<br />

het dagthema en op het publiek van de lezing van André Wierdsma, professor aan de<br />

Nyenrode Business Universiteit, maakten dat ik even alle zeilen moest bijzetten om<br />

bij de les te blijven. Maar wat was nu eigenlijk de les? Het lijkt inmiddels een VCgPtraditie<br />

dat er op congressen naast therapeuten ook inleiders van andere disciplines<br />

een bijdrage leveren. Maar ik zelf heb er wat moeite mee als dit lezingen zijn die in<br />

een soort algemene vorm worden aangeboden aan allerlei ‘soorten’ toehoorders. Ik<br />

kon mij niet aan de indruk onttrekken dat Wierdsma deze zelfde lezing op ongeveer<br />

dezelfde wijze op diverse plekken houdt. Dit doet aan de kwaliteit ervan an sich niets<br />

af, maar wel aan de afstemming – weer dit begrip – op het publiek. Het thema macht<br />

en onmacht was in zijn presentatie ‘Handelen: balanceren tussen maakbaarheid en<br />

broosheid’ ergens wel terug te vinden, maar voor mij in een moeilijk nuttig te gebruiken<br />

vorm. De associatieve manier van spreken droeg daar ook niet positief aan<br />

bij, al vonden sommigen het wel geestig. Mijns inziens was dit echt een lezing voor<br />

managers zelf, maar dat zijn wij, de meesten onder ons, niet. Als ik de essentie eruit<br />

probeer te halen voor deze dag, voor ons, uitvoerend therapeuten, dan zou dat kunnen<br />

zijn dat het een algemeen bekend verschijnsel is dat professionals – waaronder<br />

wij – zich terugtrekken op hun strikte eigen vakuitoefening en afstand nemen van<br />

de verantwoordelijkheid voor ‘het geheel’ wanneer we ons machteloos voelen over<br />

beïnvloeding van dat geheel (lees: instelling, financieringsstructuur). Onze terugtrekking<br />

maakt managers op hun beurt weer machteloos, die daardoor hun macht<br />

gaan gebruiken om nog heftiger te gaan bureaucratiseren, dus nog strenger de teugels<br />

aantrekken. Tot zover het gedeelte onmacht. Maar hoe nu te komen tot kracht?<br />

Daarvoor richt Wierdsma zich weer meer tot de managers dan tot ons. Dat managers<br />

moeten leren ‘contextspecifiek’ (in tegenstelling tot generiek) situaties te bejegenen<br />

leek mij nog een goed idee, maar dat zij volgens Wierdsma dan tevens duidelijk leiding<br />

moeten geven met ‘normatieve agressiviteit/assertiviteit’ in de vorm van een


duidelijke stellingname ‘zo doen wij dat hier!’ kon mij aanzienlijk minder bekoren.<br />

Wie zegt namelijk dat managers’ normen ook de onze zijn? Vaak zijn zij zelfs strijdig<br />

met elkaar. Zo gaf datgene wat André Wierdsma haast als een vondst presenteerde<br />

mij eerder een gevoel van machteloosheid. Dan toch liever de invalshoek van filosoof<br />

Ad Verbrugge, die in 2005 in zijn lezing op ons toenmalige jaarcongres juist een<br />

pleidooi hield voor het zo veel mogelijk afschaffen van de managers, zodat ‘zo doen<br />

wij dat hier!’ vooral kan worden gezegd door de in hun kracht staande professionals,<br />

waaronder therapeuten.<br />

Collega Angelique Timmerman heeft in de middagronde van de workshops gekozen<br />

voor die van Quin van Dam met de toepasselijke titel: ‘Een impasse of uitweg?’<br />

over het gebruik van het ontwikkelingsprofiel van Abraham in psychotherapie. Tijdens<br />

de workshop komt naar voren dat het vastlopen van een therapeutisch proces<br />

kan wijzen op het overschatten van de therapeutische mogelijkheden van cliënten,<br />

met wederzijdse onmacht en frustratie tot gevolg. Het ontwikkelingsprofiel kan een<br />

hulpmiddel zijn om patronen van onvermogen bij de cliënt in te schatten en het<br />

accent te verleggen op de vermindering van disadaptief gedrag of de consequenties<br />

daarvan. Het uitgangspunt bij dit onvermogen is een gebrek aan spiegeling van het<br />

zelf, aan afscheiding tussen binnen/buitenwereld, een geringe objectconstantie en<br />

identiteitsdiffusie. Bij de toelichting van het profiel blijkt dat er tien ontwikkelingslijnen<br />

(verticaal) te onderscheiden zijn en tien niveaus van functioneren (horizontaal)<br />

bij volwassenen vanaf 23 jaar, die de ontwikkeling van ‘het zelf’ weergeven.<br />

Cruciaal hierin is of de ander wordt gezien als verlengstuk van de eigen persoon of<br />

zelfstandig kan functioneren, het onderscheid tussen rijp of onrijp. Op de eerste vijf<br />

niveaus van het profiel (structuurloosheid, fragmentatie, egocentriciteit, symbiose,<br />

verzet, rivaliteit) vindt de definiëring van het zelfbeeld via de ander plaats. Bij de<br />

laatste vier niveaus (individuatie, verbondenheid, generativiteit, rijpheid) vindt dit<br />

plaats vanuit de persoon zelf. In een interview van drie keer 45 minuten wordt informatie<br />

verkregen, waarin de context van belang is bij het interpreteren van verkregen<br />

informatie. Het ontwikkelingsprofiel is op twee manieren te gebruiken, als referentiekader<br />

in de behandeling (basiscursus) en het leren interviewen en scoren van het<br />

profiel (vervolgcursus).<br />

Dit profiel is een instrument dat houvast kan geven bij het inschatten van de therapeutische<br />

mogelijkheden van cliënten, maar dat zijn waarde vooral lijkt te hebben<br />

vanuit de expertise van de therapeut. Het risico is dan dat er te veel nadruk komt te<br />

liggen op het omgaan met beperkingen van cliënten in plaats van het groeipotentieel<br />

dat na even zoeken altijd wel te vinden is in de therapie: ‘wordt het gebruik dan<br />

een impasse of een uitweg?’.<br />

Ik , Marcel, werd weer opgemonterd in het laatste inhoudelijke deel van de dag,<br />

bestaande uit het bijwonen van de middagworkshop naar keuze. In mijn geval ‘Gecombineerde<br />

schemagerichte psycho- en muziektherapie met forensisch psychiatrische<br />

patiënten: een krachtig instrumentarium!’ in de – we blijven nog even in Afrika<br />

– Kilimanjaro Lodge. Zelf relaxed onder een rieten dakje konden we kennismaken<br />

Congresverslag<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

273


Impressies van Marcel Gerrits Jans, aangevuld door Angelique Timmerman<br />

274<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

met de onmacht en (letterlijke) onvrijheid van patiënten uit de tbs-kliniek Veldzicht,<br />

onder wie de intelligente Mario, die in deze behandeling weliswaar meer in contact<br />

was gekomen met zijn modus ‘het verlaten kind’, maar uiteindelijk toch niet zo veel<br />

vooruitgang boekte als was gehoopt door psychotherapeut Wim de Hoop en muziektherapeute<br />

Ellen Smit. Deze workshophouders gaven hiermee de beperkingen aan –<br />

en daarmee de onmacht, bij zowel cliënt als therapeut – waardoor het werken met<br />

tbs-gestelde cliënten nogal eens wordt gekenmerkt. Buiten de veiligheid van de therapiekamer<br />

lukte het Mario onvoldoende datgene wat hij cognitief goed geleerd en<br />

emotioneel een beetje doorgewerkt had vast te houden, omdat hij getriggerd werd<br />

terug te grijpen op zijn ‘list-en-bedrog’-modus temidden van de andere patiënten/<br />

gedetineerden; wat in de vrije buitenwereld veelal disfunctioneel is, kan in de jungle<br />

van eten-of-gegeten-worden, een wereld waar hij het meest bekend mee is, wel functioneel,<br />

of eigenlijk noodzakelijk, zijn.<br />

Maar psychotherapeut Wim en de jonge muziektherapeute Ellen hebben hun eigen<br />

onmachtsgevoelens toch behoorlijk weten te reduceren met hun schema- en<br />

muziek-combinatietherapie, niet in het minst door hun intensieve samenwerking,<br />

waarvan ze zeggen: ‘het houdt ons scherp’. Het is zonneklaar dat ze goed met elkaar<br />

overweg kunnen. Ze vinden het samenwerken leuk. Limited reparenting (dat cliënten<br />

toch zeker nog wat kunnen groeien aan ‘vervangouders’) wat door Jeffrey Young,<br />

grondlegger van de schematherapie, belangrijk wordt gevonden, lukt beter met twee<br />

‘ouders’: waar de een – en deze rollen kunnen wisselen – een meer steunende houding<br />

aanneemt, kan de ander juist daardoor confronterender zijn. En zo worden er<br />

met sommige cliënten wel opmerkelijke resultaten geboekt. Bijvoorbeeld bij Stef, die<br />

op filmpje 1 duidelijk laat zien hoe hij zich op de piano door Ellen letterlijk flink in de<br />

hoek liet drukken (zij schoof met haar handen steeds meer in zijn richting waardoor<br />

hij geen ruimte meer had, en ook niet nam, om überhaupt nog te kunnen spelen)<br />

doch in filmpje 2 nog wat aarzelend maar toch al veel meer tegenwicht bood. Het<br />

was ook dolkomisch om te zien, waardoor de workshopdeelnemers hun lachen ook<br />

niet meer konden inhouden. Aldus werd de vitaliserende kracht voor ons voelbaar<br />

die humor in therapie teweeg kan brengen, mits, zoals hier, ingebed in een volstrekt<br />

integer kader.<br />

Verfrist en ook een kwartier te laat pikten we nog een stukje mee van de dagafsluiting<br />

door VCgP-voorzitter Eli Kok, die de congrescommissie en zeker ook Marjon<br />

Teisman, de inmiddels trouwe organisatie-ondersteunster bedankte voor hun inzet.<br />

Lof was er ook voor dagvoorzitter Greta Schaafsma, die, volgens Eli, met haar charme<br />

bijna Renate Geuzinge deed vergeten (Renate Geuzinge, een trouw en zeer actief<br />

VCgP-lid, heeft de vereniging en zelfs Nederland voor onbepaalde tijd ingeruild voor<br />

een bestaan in eerst Afrika, en straks New York).


Daarna werd de dag nog eens gevat samengevat door de scherpe observaties in dichtvorm<br />

door Dominique Engers, onder begeleiding van pianomuziek door Eelco. Onderhoudend<br />

en heel knap gedaan.<br />

Na nog wat fijne hapjes, drankjes en babbeltjes heb ik van de gelegenheid gebruik<br />

gemaakt om de congresdag af te ronden met een rustige wandeling door de gehele<br />

dieren- en plantentuin. Bij de tijgers aangekomen viel het op dat deze krachtige dieren<br />

onrustig heen en weer liepen te ijsberen – of tijgeren? – langs het hek, onmachtig<br />

om zichzelf te bevrijden uit hun opgesloten bestaan. Zij moesten blijven, terwijl ik<br />

vrij en vitaal de wijde wereld weer introk.<br />

Literatuur<br />

Abraham, R.E. (1997/2010). Het ontwikkelingsprofiel, een psychodynamische diagnose van de<br />

persoonlijkheid. Assen: Van Gorcum (Zie ook www.ontwikkelingsprofiel.nl).<br />

Proctor, G., Cooper, M., Sanders, P., & Malcolm, B. (Eds.) (2006). Politicizing the Person-Centered<br />

Approach. Ross on Wye: PCCS Books.<br />

Rogers, C.R. (1961). On Becoming a Person. Boston: Houghton Mifflin Company.<br />

Seligman, M.E.P. (1975). Helplessness: On Depression, Development, and Death. San Francisco: W.H.<br />

Freeman.<br />

Timmerman, A. (2009). Congresverslag VCgP-congres ‘Still & Going & Strong’. Tijdschrift Cliëntgerichte<br />

Psychotherapie, 47(4), 327-332.<br />

Congresverslag<br />

Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 48 2010/3<br />

275

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!