27.09.2013 Views

Vliegende Hollander - Flying Dutchman

Vliegende Hollander - Flying Dutchman

Vliegende Hollander - Flying Dutchman

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Zalingen: 0,40 -0,45 cm lag<br />

stagen ca 10 cm uitlijn duwend<br />

85 - 90 cm afstand tussen de uiteinden<br />

Bevestiging op mast ca. halverwege dek en aangrijpingspunt mast.<br />

Verfijnde afstelling afhankelijk van type mast, zeil en gewicht van<br />

bemanning.<br />

VH 98<br />

1. Stagen<br />

De stagen regelen, samen met de genuaval de ‘rake’. De stagen moeten over 20 cm kunnen worden<br />

versteld. Controleer of beide stagen synchroon worden versteld, zodat de spanning in beide stagen<br />

gelijk is. Een vertraging van 1:24 is voldoende. Meest gebruikt is een drieschijfsblok aan de<br />

staguiteinde en een twee-schijfs aan de boot. Naast de zwaardkast een tweeschijfs met ‘becket’,<br />

verstelbaar aan beide kanten.<br />

Met weinig wind wordt de mast licht voorover hellend gevaren tot aan maximale rake bij veel wind. De<br />

masttop beweegt hierbij zo’n 1.5 m naar achteren. Met weinig wind vaar je de zijstag los en je gaat<br />

steeds meer spanning trekken naarmate er meer wind komt.<br />

2. Onderwanten<br />

Onmisbare trimmogelijkheid voor de mast en om de druk te regelen. Een vertraging van 1:12 is<br />

voldoende. De onderwanten bepalen de bolling in het grootzeil en de spleet tussen grootzeil en<br />

Genua. Met weinig wind los varen, steeds zoveel spanning trekken dat de mast recht blijft bij rake<br />

totdat de druk te groot wordt (dan mag met meer buiging worden gevaren). Check altijd de<br />

mastbuiging voor de start.<br />

3. Genuaval<br />

Direct gerelateerd aan stagspanning. Een vertraging van 1:18 is voldoende. Zorg voor voldoende<br />

lengte. Met weinig wind moet de mast rechtop gezet kunnen worden en met veel wind moet met<br />

voldoende rake gevaren kunnen worden. Regel de spanning zo dat met weinig wind het voorlijk iets<br />

doorhangt en met veel wind er zoveel spanning op staat dat hoog aan de wind gevaren kan worden.<br />

Met heel veel wind kan de val iets losser worden gevaren op overtollige druk kwijt te raken. .<br />

4. Lijogen<br />

Na een periode met gefixeerde lijogen worden verstelbare nu het meest gebruikt. Maximale verstelling<br />

mag zijn: 6cm boven en onder het dek, gemeten vanaf de top van het dek tot de hartlijn van het blok.<br />

De achterste positie is gelimiteerd door een zwarte band op het dek.. Met weinig wind staan de lijogen<br />

los (dus boven het dek) en worden bij meer en meer wind steeds verder omlaag getrokken.<br />

Let op de spleet tussen grootzeil en Genua. Een goed referentiepunt is de afstand tussen het<br />

zalinguiteinde en de genua. Met weinig wind moet deze zo’n 30 cm zijn, bij meer wind 10 cm en<br />

wanneer de druk veel te groot wordt kan deze wel 50 cm zijn. Verstelling (in/uit naar boven/beneden)<br />

moet synchroon zijn over beide kanten.<br />

5. Neerhouder<br />

Een vertraging van 1: 12 is afdoende. Zorg dat er niet met teveel spanning wordt gevaren, zeker niet<br />

met weinig wind. Belangrijk voor de controle achterlijk grootzeil. Zorg er voor dat bij veel wind in de<br />

ruime rakken de neerhouder flink losser staat, hierdoor is een stuk betere controle mogelijk in deze<br />

scheurrakken. De overtollige druk wordt dan makkelijker uit het grootzeil geloosd en de giek zal niet zo<br />

snel door het water sleuren (= einde oefening).<br />

6. Overloop.<br />

Zeer fancy en zeer duur is de Harken windward sheet traveller. Gemakkelijk naar loef te trekken<br />

zonder dat de klem aan de lij zijde los hoeft worden gemaakt. De overloop heeft de voorkeur boven<br />

andere systemen; in de praktijk blijkt dat er een betere grootzeil controle is. Ook bij meer wind wordt<br />

de overloop enigszins naar loef gevaren om een goede twist in het grootzeil te verkrijgen.<br />

7. Cunninghamhole.<br />

Gangbaar is bediening over beide kanten. Het verleent goede controle over de bolling van het<br />

grootzeil. Bij licht weer cunningham iets aan, de bolling verschuift dan iets naar achteren. Bij midden<br />

weer redelijk los varen, druk op bouwen. En bij veel wind goed aan om druk te kunnen lozen.<br />

8. Onderlijk gootzeil.<br />

Een vertraging van 1:4 in de giek en een klemmetje aan de mast kant van de giek voldoet prima.<br />

<strong>Vliegende</strong> <strong>Hollander</strong> VH98 2004<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!