Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
“Verder zijn <strong>van</strong>daag de Franschen met twee schepen aangekomen. Er zijn er twee, een<br />
oorlogsschip, de Pollux, en een poolvaarder, de Pourquoi-Pas?. Ze hebben de beschikking over een<br />
enorme menigte personeel, zoowel wetenschappelijk, als anderszins. De schepen moeten ongeveer<br />
14 dagen blijven, en in die tijd willen ze nog een huis bouwen en een weg aanleggen. Ze hebben<br />
namelijk ook nog een auto meegenomen, verder een koe, kippen, enz. Ze schijnen hier een klein<br />
Parijs te willen stichten, behalve dan dat ze geen dames hebben meegenomen. Er moeten 15 man<br />
overwinteren, daarvoor is driehonderd ton bagage noodig geoordeeld. Wij hebben er slechts dertig, en<br />
dat zal ook wel genoeg zijn.” (Brieven Van <strong>Zuylen</strong>, 25 juli 1932.)<br />
Op 1 augustus 1932 bereikte de ‘Gertrud Rask’ Tasiilaq. De hoofdstad <strong>van</strong> Oost-Groenland was nog<br />
maar vijftig jaar eerder ontdekt en bevond zich in het beginstadium <strong>van</strong> Deense kolonisering. Een<br />
handelspost en een school waren reeds opgericht en er was een kleine medische post. Heel Oost-<br />
Groenland telde toen circa 850 inwoners.<br />
Juliane, de vrouw <strong>van</strong> de bestuurder <strong>van</strong> de kolonie Georg Rassow, hun kinderen (Ulrik, Ester en Birte)<br />
en Katrine Kalia hun kippaq, hulp in de huishouding, en Karoline Ale. Tasiilaq, 1934. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>)<br />
De eerste dagen leven de Nederlanders nog op het schip totdat zij een onderkomen in orde gebracht<br />
hebben. Allereerst gaan ze op bezoek bij de Deens-Groenlandse notabelen ter plaatse. Ze ontmoeten<br />
de bestuurder <strong>van</strong> de kolonie Rassow en zijn West-Groenlandse vrouw, de dominee Rosing en zijn<br />
Groenlandse catecheten/onderwijzers onder wie Salo Boassen en Karaale Andreassen, de radiotelegrafist<br />
Stilling Berg, de verpleegster Karen Roos (die later verdronk tijdens een tocht op ski’s), en<br />
de Deense archeoloog Therkel Mathiassen en zijn gezin, die het jaar ervoor archeologisch onderzoek<br />
had verricht in Oost-Groenland.<br />
De catecheten Karaale Andreassen (links) en Salo Boasen (rechts). Tasiilaq, 1933.<br />
(Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>)<br />
6