Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2. De reis naar Tasiilaq<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De ‘Gertrud Rask’ zette eerst koers naar IJsland. In Reykjavik werd het Nederlandsche Aerologische<br />
Station ingericht, waar<strong>van</strong>uit twee Nederlandse vliegtuigen (Fokker-jagers) gedurende een jaar<br />
meteorologische hoogtevluchten zouden maken.<br />
Vanuit IJsland vertrok de ‘Gertrud Rask’ naar Ittoqqortoormiit (Scoresbysund), een nederzetting wat<br />
noordelijker langs de kust <strong>van</strong> Oost-Groenland. Karel <strong>van</strong> Schouwenburg, één <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong>’s<br />
expeditieleden, schreef in een brief (aanwezig in het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> te Leiden) naar<br />
huis:<br />
“We voeren langs de kust om de ingang <strong>van</strong> de fjord te vinden toen opeens achter een paar ijsvelden<br />
twee lieden in kajaks te voorschijn kwamen. Een touwladder werd uitgegooid, de kerels klommen aan<br />
boord, de ranke kano’s [kajaks] werden aan boord gehesen en ieder die er met zijn neus opstond om<br />
te kijken kreeg een stevige hand <strong>van</strong> de beide bruinhuidige, zwart sluikgehaarde, vriendelijk lachende<br />
Groenlanders, die daarna meteen naar de brug gingen om daar als loods dienst te doen. Toen bleek<br />
dat we door de mist de hele ingang <strong>van</strong> de fjord niet gezien hadden en daar al lang en breed in rond<br />
voeren.” (Brieven Van Schouwenburg, 27 juli 1932).<br />
Mede-expeditielid Karel <strong>van</strong> Schouwenburg te Tasiilaq.<br />
Op het schip ontmoetten de Nederlanders een Engelse expeditie onder leiding <strong>van</strong> Watkins 2 . De<br />
Engelsen zouden 150 kilometer ten noorden <strong>van</strong> Tasiilaq hun kamp inrichten, om er vergelijkbaar<br />
meteorologisch onderzoek te doen. De Engelse expeditie deed bovendien ook cartografisch werk en<br />
zou enkele pas ontdekte bergketens in kaart brengen. Dat wil zeggen, onbekend terrein voor<br />
Europeanen; de Groenlanders hadden al veel langer een gedegen kennis <strong>van</strong> hun natuurlijke<br />
omgeving. <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> meldde in zijn brieven naar huis:<br />
“In Angmagssalik moeten honderd ton kolen gelost worden, benevens het hebben en houden <strong>van</strong><br />
twee expedities. (…) Watkins heeft trouwens lang niet zoveel als wij, want hij is <strong>van</strong> plan voor een<br />
deel <strong>van</strong> de jacht te leven. Hij kent alle jachtmethoden <strong>van</strong> de Eskimo’s en zit in z’n kajak alsof hij erin<br />
vastgegroeid was. Zelfs is hij in staat om te duikelen, niet alleen met z’n peddel maar ook met het<br />
werpplankje <strong>van</strong> z’n harpoen. (…) Om te beginnen is het met een kajak niet eens zo gemakkelijk om<br />
recht te blijven want het zijn uiterst ranke bootjes. Een <strong>van</strong> de Engelsen zei laatst dat het was als<br />
leeren fietsen. Wanneer je begint moet er dan ook altijd een ervaren kajakker bij zijn om je weer op te<br />
helpen.” (Brieven <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, 25 juli 1932.)<br />
4