Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
Jaap van Zuylen - Museum Volkenkunde
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, een Nederlander in Oost-Groenland (1932-1934)<br />
Cunera Buijs & Peter <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> ©<br />
<strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> te Tasiilaq (Ammassalik), Oost-Groenland, 1933.
Inhoudsopgave<br />
Inleiding<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
1. Internationaal Pooljaar 1932-33<br />
2. De reis naar Tasiilaq<br />
3. Net ontdekt<br />
4. Onderkomen en onderzoek<br />
5. Aangepast gedrag<br />
6. Gefixeerd leven<br />
7. In de voetsporen<br />
Literatuur<br />
Colofon<br />
Tekst Cunera Buijs & Peter <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> ©<br />
Redactie Paul L.F. <strong>van</strong> Dongen & Marlies Jansen<br />
Foto’s <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong><br />
<strong>Museum</strong> website www.rmv.nl<br />
De Conservator Cunera Buijs (e-mail: cunera@rmv.nl)<br />
1
Inleiding<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het was druk in het Oost-Groenlandse plaatsje Tasiilaq (Ammassalik) tijdens het Internationale<br />
Pooljaar 1932-33. Talrijke wetenschappers uit een groot aantal landen waren er neergestreken voor<br />
fysisch, biologisch en meteorologisch onderzoek in de regio. Onder hen de toen pas 25-jarige<br />
Nederlandse natuurkundige <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>. Hoewel zijn onderzoek vooral was gericht op<br />
natuurverschijnselen, heeft hij gedurende zijn lange verblijf – een volle twee jaar – ook oog gekregen<br />
voor het dagelijks leven <strong>van</strong> de plaatselijke bevolking. Zijn waarnemingen legde hij vast in brieven,<br />
een dagboek en op een 250-tal zwart-wit foto’s. Het zijn vooral die foto’s die een fraai en informatief<br />
beeld geven <strong>van</strong> het leven en de leefomgeving <strong>van</strong> de Oost-Groenlanders die pas een halve eeuw<br />
eerder uit hun eeuwenlange isolement waren gerukt door de komst <strong>van</strong> de eerste Europeanen.<br />
Noorderlichtverschijnselen boven het plaatsje Tasiilaq (Ammassalik)<br />
Een tektonische kaart <strong>van</strong> Groenland en een detailkaart <strong>van</strong> de omgeving <strong>van</strong> Tasiilaq.<br />
2
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
1. Internationaal pooljaar 1932-‘33<br />
“Twee jonge Hollandse wetenschappers, H.P. <strong>van</strong> Lohuizen en K.L. Van Schouwenburg kwamen<br />
gisteren hier aan <strong>van</strong>uit Den Haag” stond er in de Deense krant Berlingske Tidene <strong>van</strong> 28 juni 1932.<br />
Het ging in feite om vier jonge Nederlandse natuurwetenschapstudenten en een bioloog met zijn<br />
vrouw. Zij hoorden bij de onderzoekers die in het tweede Internationale Pooljaar 1932-33 1 door het<br />
Nederlandse Pooljaar Comité uitgezonden werden om zich in het Groenlandse stadje Tasiilaq<br />
(Ammassalik) te vestigen. Het plan was om fysisch en meteorologisch onderzoek te verrichten.<br />
De leden <strong>van</strong> de Meteorologische Expeditie. Van links naar rechts op de achterste rij <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, Karel <strong>van</strong><br />
Schouwenburg, Dé Bruine, Lies Tinbergen-Rutten en vooraan Henk <strong>van</strong> Lohuizen en Niko Tinbergen.<br />
Op 14 juli 1932 vertrok de toen 25-jarige <strong>Jaap</strong> (Jacob) <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> (1906-1995) als leider <strong>van</strong> een<br />
Nederlandse meteorologische expeditie samen met de overige expeditieleden, <strong>van</strong>uit de haven <strong>van</strong><br />
Kopenhagen met het zeilstoomschip de ‘Gertrud Rask’ naar Tasiilaq in Oost-Groenland. Aan boord<br />
waren diverse kisten met instrumenten en andere uitrusting voor hun verblijf in Tasiilaq. De expeditie<br />
moest weerkundig en aardmagnetisch onderzoek verrichten. Oost-Groenland was in de belangstelling<br />
komen te staan door de nieuwe luchtvaartroutes over de Noordpool en meer kennis over het<br />
noordpoolklimaat was gewenst.<br />
Een opname <strong>van</strong> de ‘Gertrud Rask’, in 1940 voor anker bij de plaats Thule, West-Groenland. (Bron: Internet)<br />
3
2. De reis naar Tasiilaq<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De ‘Gertrud Rask’ zette eerst koers naar IJsland. In Reykjavik werd het Nederlandsche Aerologische<br />
Station ingericht, waar<strong>van</strong>uit twee Nederlandse vliegtuigen (Fokker-jagers) gedurende een jaar<br />
meteorologische hoogtevluchten zouden maken.<br />
Vanuit IJsland vertrok de ‘Gertrud Rask’ naar Ittoqqortoormiit (Scoresbysund), een nederzetting wat<br />
noordelijker langs de kust <strong>van</strong> Oost-Groenland. Karel <strong>van</strong> Schouwenburg, één <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong>’s<br />
expeditieleden, schreef in een brief (aanwezig in het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> te Leiden) naar<br />
huis:<br />
“We voeren langs de kust om de ingang <strong>van</strong> de fjord te vinden toen opeens achter een paar ijsvelden<br />
twee lieden in kajaks te voorschijn kwamen. Een touwladder werd uitgegooid, de kerels klommen aan<br />
boord, de ranke kano’s [kajaks] werden aan boord gehesen en ieder die er met zijn neus opstond om<br />
te kijken kreeg een stevige hand <strong>van</strong> de beide bruinhuidige, zwart sluikgehaarde, vriendelijk lachende<br />
Groenlanders, die daarna meteen naar de brug gingen om daar als loods dienst te doen. Toen bleek<br />
dat we door de mist de hele ingang <strong>van</strong> de fjord niet gezien hadden en daar al lang en breed in rond<br />
voeren.” (Brieven Van Schouwenburg, 27 juli 1932).<br />
Mede-expeditielid Karel <strong>van</strong> Schouwenburg te Tasiilaq.<br />
Op het schip ontmoetten de Nederlanders een Engelse expeditie onder leiding <strong>van</strong> Watkins 2 . De<br />
Engelsen zouden 150 kilometer ten noorden <strong>van</strong> Tasiilaq hun kamp inrichten, om er vergelijkbaar<br />
meteorologisch onderzoek te doen. De Engelse expeditie deed bovendien ook cartografisch werk en<br />
zou enkele pas ontdekte bergketens in kaart brengen. Dat wil zeggen, onbekend terrein voor<br />
Europeanen; de Groenlanders hadden al veel langer een gedegen kennis <strong>van</strong> hun natuurlijke<br />
omgeving. <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> meldde in zijn brieven naar huis:<br />
“In Angmagssalik moeten honderd ton kolen gelost worden, benevens het hebben en houden <strong>van</strong><br />
twee expedities. (…) Watkins heeft trouwens lang niet zoveel als wij, want hij is <strong>van</strong> plan voor een<br />
deel <strong>van</strong> de jacht te leven. Hij kent alle jachtmethoden <strong>van</strong> de Eskimo’s en zit in z’n kajak alsof hij erin<br />
vastgegroeid was. Zelfs is hij in staat om te duikelen, niet alleen met z’n peddel maar ook met het<br />
werpplankje <strong>van</strong> z’n harpoen. (…) Om te beginnen is het met een kajak niet eens zo gemakkelijk om<br />
recht te blijven want het zijn uiterst ranke bootjes. Een <strong>van</strong> de Engelsen zei laatst dat het was als<br />
leeren fietsen. Wanneer je begint moet er dan ook altijd een ervaren kajakker bij zijn om je weer op te<br />
helpen.” (Brieven <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, 25 juli 1932.)<br />
4
Gino Watkins in zijn kajak. (Bron: Internet)<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De buitenlanders waren vrijwel allen onder de indruk <strong>van</strong> kajaks en de technieken <strong>van</strong> het kajakvaren.<br />
Ook de Nederlanders vatten het idee op om zelf een kajak aan te schaffen. Ondanks zijn ervaring met<br />
de Groenlandse omstandigheden zou Watkins later omkomen tijdens het kajakvaren. Na het ongeval<br />
was het enthousiasme om zelf aan een kajak te beginnen getemperd, hoewel zowel Tinbergen als<br />
Van <strong>Zuylen</strong> het later toch leerden.<br />
<strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> en Salo Boassen tijdens het kajakvaren. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, S04)<br />
In Ittoqqortoormiit ontmoetten de Nederlanders een Franse expeditie onder leiding <strong>van</strong> Dr. Jean<br />
Baptiste Charcot 3 met het schip de ‘Pourquoi Pas?’. Ook de Franse expeditie onderzocht<br />
natuurverschijnselen en er werden afspraken gemaakt om gezamenlijk <strong>van</strong>uit Ittoqqortoormiit en<br />
Tasiilaq waarnemingen aan het noorderlicht te doen. 4<br />
De Pourqoui Pas? voor ankerliggend en te midden het ijs voor de kust <strong>van</strong> Oost-Groenland. (Bron: Internet)<br />
5
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
“Verder zijn <strong>van</strong>daag de Franschen met twee schepen aangekomen. Er zijn er twee, een<br />
oorlogsschip, de Pollux, en een poolvaarder, de Pourquoi-Pas?. Ze hebben de beschikking over een<br />
enorme menigte personeel, zoowel wetenschappelijk, als anderszins. De schepen moeten ongeveer<br />
14 dagen blijven, en in die tijd willen ze nog een huis bouwen en een weg aanleggen. Ze hebben<br />
namelijk ook nog een auto meegenomen, verder een koe, kippen, enz. Ze schijnen hier een klein<br />
Parijs te willen stichten, behalve dan dat ze geen dames hebben meegenomen. Er moeten 15 man<br />
overwinteren, daarvoor is driehonderd ton bagage noodig geoordeeld. Wij hebben er slechts dertig, en<br />
dat zal ook wel genoeg zijn.” (Brieven Van <strong>Zuylen</strong>, 25 juli 1932.)<br />
Op 1 augustus 1932 bereikte de ‘Gertrud Rask’ Tasiilaq. De hoofdstad <strong>van</strong> Oost-Groenland was nog<br />
maar vijftig jaar eerder ontdekt en bevond zich in het beginstadium <strong>van</strong> Deense kolonisering. Een<br />
handelspost en een school waren reeds opgericht en er was een kleine medische post. Heel Oost-<br />
Groenland telde toen circa 850 inwoners.<br />
Juliane, de vrouw <strong>van</strong> de bestuurder <strong>van</strong> de kolonie Georg Rassow, hun kinderen (Ulrik, Ester en Birte)<br />
en Katrine Kalia hun kippaq, hulp in de huishouding, en Karoline Ale. Tasiilaq, 1934. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>)<br />
De eerste dagen leven de Nederlanders nog op het schip totdat zij een onderkomen in orde gebracht<br />
hebben. Allereerst gaan ze op bezoek bij de Deens-Groenlandse notabelen ter plaatse. Ze ontmoeten<br />
de bestuurder <strong>van</strong> de kolonie Rassow en zijn West-Groenlandse vrouw, de dominee Rosing en zijn<br />
Groenlandse catecheten/onderwijzers onder wie Salo Boassen en Karaale Andreassen, de radiotelegrafist<br />
Stilling Berg, de verpleegster Karen Roos (die later verdronk tijdens een tocht op ski’s), en<br />
de Deense archeoloog Therkel Mathiassen en zijn gezin, die het jaar ervoor archeologisch onderzoek<br />
had verricht in Oost-Groenland.<br />
De catecheten Karaale Andreassen (links) en Salo Boasen (rechts). Tasiilaq, 1933.<br />
(Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>)<br />
6
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
In Tasiilaq ontmoeten ze verder nog Knud Rasmussen die in 1933 de film ‘Palos Brydefart’ (Palo’s<br />
bruiloft) zou maken over het leven in Oost-Groenland.<br />
De poolvorser en etnoloog Knud Rasmussen (1879-1933). (Bron: Internet)<br />
Ook Charles Lindbergh en zijn vrouw vliegen naar Tasiilaq om te onderzoeken of er een vliegveld in<br />
de buurt aangelegd kan worden in verband met de vliegroute via Groenland naar Amerika. Tasiilaq<br />
(ruim 100 inwoners, geen hotels) moet dat jaar overvol zijn geweest.<br />
7
3. Net ontdekt<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Oost-Groenland in de dertiger jaren, zo’n vijftig jaar na de ontdekking door de Deense marineluitenant<br />
Gustav Holm, was een samenleving in verandering.<br />
Gustav Holm aan boord <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de “vrouwenboten”, de umiak, tijdens zijn ontdekkingsreis <strong>van</strong> 1884 langs de oostkust <strong>van</strong><br />
Groenland (foto Nationaal <strong>Museum</strong> Kopenhagen). Rechts een fotoportret <strong>van</strong> Holm (1849-1940). (Bron: Internet)<br />
Toen Holm de oostkust exploreerde, leefden de mensen nog als jagers en vissers, verspreid langs de<br />
fjorden <strong>van</strong> een groot gebied. In de winter woonden zij in stenen woningen half in de grond ingegraven<br />
en in de zomer verhuisden ze naar huidententen. Traanlampen voorzagen in verwarming en<br />
verlichting en men kookte er ook het voedsel, voornamelijk zeehondenvlees, op. De Oost-<br />
Groenlanders verplaatsen zich met hondensleden, kajaks en umiaks, grote huidenboten geroeid door<br />
de vrouwen. In 1894 werd de eerste handelspost in Tasiilaq opgericht. Vanaf die tijd raakten de Oost-<br />
Groenlanders, die voorheen geïsoleerd geleefd hadden, in versneld tempo gewend aan westerse<br />
producten, zoals geweren, textiele kleding, metalen pannen en potten, voedsel in blik en alcohol.<br />
Deense en Groenlandse dominees namen de kerstening <strong>van</strong> de bevolking voortvarend ter hand en in<br />
de twintiger jaren werden de laatste ‘heidenen’ bekeerd tot de Lutherse godsdienst. Grote<br />
veranderingen deden zich ook voor op politiek, economisch en sociaal vlak.<br />
8
4. Onderkomen en onderzoek<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De groep <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> krijgt twee Deense houten huizen ter beschikking. Eén <strong>van</strong> de vier<br />
kamers <strong>van</strong> het grootste huis, ‘het kasteel’, richten ze in als laboratorium. De andere vertrekken<br />
worden gebruikt al werk-woon-slaapkamers. In het tweede huis met twee kamers nemen Nico<br />
Tinbergen en zijn vrouw Lies hun intrek. Tevens wordt er de radio ondergebracht en er komt een<br />
donkere kamer voor het afdrukken <strong>van</strong> foto’s (o.a. <strong>van</strong> het noorderlicht) en <strong>van</strong> fotografische<br />
registraties (<strong>van</strong> o.a. het aardmagnetisch veld).<br />
Enkele <strong>van</strong> de Deense houten huizen in de nederzetting Tasiilaq waar de Nederlandse expeditieleden waren gehuisvest.<br />
(Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF016)<br />
Onderzoeksapparatuur in een <strong>van</strong> de woningen <strong>van</strong> de Nederlandse expeditieleden. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF021)<br />
9
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De donkere kamer (links) en meetapparatuur aan een wand <strong>van</strong> een kamer.<br />
(Foto’s <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, S01en AF10).<br />
Er is enige haast geboden, want een belangrijk doel <strong>van</strong> de expeditie is het waarnemen <strong>van</strong> de<br />
zonsverduistering op 31 augustus. Ze timmeren eigenhandig het nodige meubilair, zoals zes bedden<br />
en een werktafel. De voorraden voor een heel jaar, die deels in kisten met het schip waren<br />
meegekomen en deels bij de handelspost waren besteld, worden in augustus door vier Groenlanders<br />
thuis afgeleverd.<br />
Een jonge Groenlander, Kaaleeraq Qeqe, wordt aangesteld als waterdrager. Ketti Amagtanek komt in<br />
dienst om het huishouden te doen. Ze had eerder in het huishouden <strong>van</strong> de Mathiassens gewerkt.<br />
Karel <strong>van</strong> Schouwenburg schrijft over haar:<br />
“Ze was echter zo verlegen, dat ze de eerste dag (Lies en Nico waren voor enige dagen weg) niet in<br />
het mannenhuishouden binnen durfde te komen en <strong>van</strong> verre de zaak zat aan te zien. De volgende<br />
dag kwam ze brood bakken, durfde echter niets te vragen of te zeggen.” (Brieven <strong>van</strong> Van<br />
Schouwenburg , 1 september 1932.)<br />
Ketti Amagtanek. Tasiilaq, 1933.<br />
(Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF050.)<br />
10
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het meteorologisch onderzoek bestond uit het meten <strong>van</strong> windsterkte en richting, temperatuur en<br />
luchtdruk. Op vaste tijden werden weerballonnen opgelaten om metingen op grote hoogte te doen. De<br />
bedoeling was om met deze metingen en met die <strong>van</strong> het aardmagnetisch veld meer te leren over de<br />
Heavisidelaag 5 . Deze luchtlaag is <strong>van</strong> groot belang voor radioverbindingen op de korte golf. Ook op<br />
andere plaatsen in de wereld werden dergelijke metingen uitgevoerd. Zo kon een beeld worden<br />
verkregen <strong>van</strong> de Heavisidelaag over de aardbol. De resultaten werden in 1940 gepubliceerd in het<br />
Magnetisch Jaarboek door het Nederlandsch Meteorologisch Instituut in De Bilt, Holland.<br />
Oost-Groenlandse kinderen kijken naar het oplaten <strong>van</strong> een weerballon <strong>van</strong> de Hollanders.<br />
Tasiilaq, 1933. (Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF048)<br />
11
5. Aangepast gedrag<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Van <strong>Zuylen</strong> burgert snel in en past zich gemakkelijk aan het leven in de Deense kolonie aan en maakt<br />
snel Groenlandse vrienden. Hij leert niet alleen Deens en tolkt veelal voor de overige expeditieleden,<br />
maar leert ook Oost-Groenlands spreken. Hij besluit na het vertrek <strong>van</strong> de overige expeditieleden in<br />
1933 een jaar langer te blijven, met de bedoeling zijn onderzoek naar het noorderlicht en het<br />
aardmagnetisch veld voort te zetten. <strong>Jaap</strong> neemt na het vertrek <strong>van</strong> de Nederlanders een<br />
Groenlander, Matthias Bianco, aan als zijn assistent en leert hem weermetingen te verrichten. Zijn<br />
contacten met de Groenlandse bevolking zijn een tweede goede reden om in Oost-Groenland te<br />
blijven.<br />
Salo en Maala Boassen met <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> in hun huis in Tasiilaq, 1934.<br />
Salo en Maala Boassen nemen <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> na het vertrek <strong>van</strong> de Nederlandse expeditieleden<br />
gastvrij in huis. Na twee maanden bij hen gewoond te hebben schrijft hij in oktober 1933:<br />
“Misschien kom ik wel thuis helemaal als Eskimo, ofschoon ik tot nu toe in alles wat des Eskimo’s is,<br />
nog maar erg onhandig ben. Ik kan nog niet eens een hondenzweep met fatsoen hanteren. Schieten,<br />
dat kan ik, maar het wild zien, daar ben ik ook geen held in.”( Brieven Van <strong>Zuylen</strong>, oktober 1933.)<br />
<strong>Jaap</strong> met zeehond. Tasiilaq, 1934.<br />
(Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF126)<br />
12
6. Gefixeerd leven<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Hij heeft echter wel een goed oog voor fotografie en weet een 250-tal prachtige zwart-wit foto’s <strong>van</strong><br />
landschappen en portretten <strong>van</strong> Groenlanders bijeen te brengen. Zijn foto’s zijn niet alleen esthetisch<br />
de moeite waard, ze bieden tevens inzicht in de levensomstandigheden in Oost-Groenland uit de<br />
beginperiode <strong>van</strong> kolonisering. Zij getuigen <strong>van</strong> hoogtijdagen in de Groenlandse samenleving.<br />
Bovendien documenteerde hij zijn foto’s goed en noteerde de namen <strong>van</strong> de Groenlanders die hij<br />
fotografeerde. De kerstboom <strong>van</strong> de familie Boassen is te zien tijdens het kerstfeest <strong>van</strong> 1933. Leden<br />
<strong>van</strong> het kerkkoor in hun mooiste kleding tijdens een feestje rond Oudjaar. Festiviteiten en wedstrijden<br />
in de sneeuw tijdens vastenavond (sisorafik) werden op foto vastgelegd. Maar ook <strong>van</strong> kajakbouw en<br />
<strong>van</strong> winterhuizen aan de Sermilikfjord en Kuminiit:<br />
“Voor het komende jaar heb ik <strong>van</strong> Nico [Tinbergen] twaalf dozijn platen overgenomen, en <strong>van</strong> één<br />
<strong>van</strong> de Engelschen wat bliksempoeder. Ik zal proberen daarmee wat winterhuizen te kieken <strong>van</strong><br />
binnen, dat is overigens maar vrij moeilijk, omdat ze zoo klein zijn dat je meestal je camera maar<br />
moeilijk kunt kwijtraken. (…) Overigens heb ik op het ogenblik geen spoor fixeer meer, dat had ik<br />
besteld maar is niet gekomen. (…) Maar misschien heeft de Rasmussen expeditie nog een en ander<br />
over.” (Brieven Van <strong>Zuylen</strong>, 6 september 1933.)<br />
In het huis <strong>van</strong> Makotse en Katak. Van links naar rechts: Maria, getrouwd met Makotse Ignatiussen, met baby Albert aan de<br />
borst, voor haar Assar, naast hem Åge, Nakivat en voor hem Enous, Ignatius. Tasiilaq, 1934. (Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF 105.)<br />
Foto <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> de Jonathansen’s en de Imaka’s. Van links naar rechts: Justus Imakak, Liivi (Levi) Imakak, Martha<br />
Imakak, Kristian Jonathansen, Ane Jonathansen, Iilika (Helga) Jonathansen, voor haar Ussias Umerineq, Boas Jonathansen,<br />
Ada Jonathansen, Jonathan Jonathansen. Tasiilaq, 1934. (Foto : <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF158.)<br />
13
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het overtrekken <strong>van</strong> een kajak. Op de achtergrond is het houten huis <strong>van</strong> de catecheet Karaale Andreassen te zien. Kuminiit,<br />
1933. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF038.)<br />
Leden <strong>van</strong> het kerkkoor in het schoollokaal <strong>van</strong> Tasiilaq op 30 december 1933. Het koor werd ontbonden om in het nieuwe jaar<br />
weer opnieuw te worden samengesteld. Tasiilaq, 1934. (Foto: <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, AF078.)<br />
Zijn foto’s blijken zeventig jaar later <strong>van</strong> grote waarde te zijn, zowel voor onderzoek als voor de Oost-<br />
Groenlanders zelf, die nog menig familielid weten te herkennen. Een keuze uit de foto’s werd in 2002<br />
voor het eerst geëxposeerd in het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in Leiden en daarna in het<br />
Grønlændernes Hus in Kopenhagen.<br />
14
7. In de voetsporen<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Peter <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, één <strong>van</strong> de zonen <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, kwam bij toeval in contact met een<br />
conservator en antropoloog <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> die gespecialiseerd is in Oost-<br />
Groenland. Zij mocht de foto’s gebruiken voor onderzoek en kwam op het idee om het nog nooit<br />
vertoonde materiaal wereldkundig te maken. Samen met twee broers en hun echtgenotes reisde Peter<br />
<strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> in de voetsporen <strong>van</strong> hun vader in de zomer <strong>van</strong> 2000 naar Tasiilaq voor een korte<br />
vakantie. <strong>Jaap</strong>’s foto’s zijn op cd-rom beschikbaar in het Tasiilaq <strong>Museum</strong><br />
(www.Tasiilaq.museum@greennet.gl) en in het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>, waar ook kopieën<br />
<strong>van</strong> zijn brieven zijn. De brieven en enkele Oost-Groenlandse objecten <strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> Schouwenburg<br />
werden door zijn zoon in 2001 aan het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> geschonken.<br />
De foto’s <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> reizen terug naar Tasiilaq, de plaats waar ze gemaakt werden. De<br />
foto’s zullen in het Tasiilaq <strong>Museum</strong> te zien zijn voor Oost-Groenlanders, nazaten <strong>van</strong> de mensen die<br />
hem zo gastvrij in hun midden hebben opgenomen.<br />
<strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> keerde in augustus 1934 met de ‘Pourquoi Pas?’ <strong>van</strong>uit Tasiilaq naar Nederland<br />
terug. Hij heeft Oost-Groenland nooit meer bezocht.<br />
Twee kajakvaarders in de wateren nabij Tasiilaq (Foto Salo Boassen, AF175).<br />
15
Literatuur<br />
Nederlandsch Meteorologisch Instituut<br />
1940 Magnetisch Jaarboek. De Bilt<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Tinbergen, Niko<br />
1934 Eskimoland. Rotterdam: D. Van Sijn & Zonen<br />
Schouwenburg, Karel <strong>van</strong><br />
2003 Beste Menschen. Brieven <strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> Schouwenburg aan zijn ouders, Angmagssalik,<br />
Oost-Groenland 1932-33. Leiden: Kees <strong>van</strong> Schouwenburg.<br />
<strong>Zuylen</strong>, <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong><br />
1932-34 Brieven. (Niet gepubliceerd)<br />
Deze digitale publicatie is ook als artikel in het Deens in druk verschenen onder de titel<br />
‘<strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>, en hollænder i Østgrønland (1932-1934)’, in Tidsskriftet Grønland, Nr. 5, August 2003.<br />
Over de auteurs<br />
Peter <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong> (1941) is een zoon <strong>van</strong> <strong>Jaap</strong> <strong>van</strong> <strong>Zuylen</strong>. Peter is net als zijn vader een natuurwetenschapper;<br />
hij is ingenieur. Hij werkt thans als Deputy Director bij TNO/TPD Instituut voor Toegepaste Natuurwetenschappen<br />
in Delft. Peter beheert de glasnegatieven <strong>van</strong> zijn vader, digitaliseerde ze en legde ze vast op CD-Rom, tot groot<br />
genoegen <strong>van</strong> zowel de Oost-Groenlandse bevolking, antropologen en musea. Hij stelde tevens de kopieën <strong>van</strong><br />
de brieven en het dagboek <strong>van</strong> zijn vader beschikbaar voor onderzoek.<br />
Samen met zijn twee broers en echtgenoten bezocht hij Oost-Groenland in 2000. Via het reisbureau Beluga<br />
Adventures (Frieda <strong>van</strong> Essen) kwam hij in contact met de conservator <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong>.<br />
Cunera Buijs (1958) is antropoloog en is sinds 1990 conservator bij het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> in<br />
Leiden. Zij volgde haar voorganger en schoonvader Gerti Nooter op. Zij deed meerdere keren onderzoek in Oost-<br />
Groenland, voor het eerst in 1982. Ze verbleef in 1985 een langere tijd in Tiniteqilaaq en ze heeft er een<br />
‘Groenlandse moeder’ Asta. Opnieuw in 1997 en 1998 bezocht zij Oost-Groenland en in 2001 was zij er met haar<br />
man en hun twee zonen.<br />
Arctische materiële cultuur, in het bijzonder kleding en identiteit, heeft haar bijzondere interesse en op een<br />
proefschrift hierover – Furs and Fabrics. Transformations, Clothing and Identity in East Greenland - is zij in mei<br />
2004 gepromoveerd.<br />
16
Noten<br />
JAAP VAN ZUYLEN, EEN NEDERLANDER IN OOST-GROENLAND © CUNERA BUIJS & PETER VAN ZUYLEN<br />
Digitale publicaties <strong>van</strong> het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
1 Het Eerste Internationale Poojaar (1882-1883) was een ingeving geweest <strong>van</strong> Karl Weyprecht, een marine-officier uit<br />
Oostenrijk-Hongarije. Weyprecht betoogde dat poolexpedities gedreven zouden moeten worden door<br />
wetenschappelijk onderzoek in plaats <strong>van</strong> exploratie. Hoewel hij al vóór het begin <strong>van</strong> het Eerste Internationale<br />
Poojaar was overleden, namen dat jaar elf landen deel aan vijftien poolexpedities, waarmee Weyprecht's droom in<br />
vervulling ging en een nieuwe eeuw <strong>van</strong> wetenschappelijke ontdekkingen aanbrak.<br />
Het Tweede Internationale Pooljaar was in 1928 voorgesteld op een internationaal congres <strong>van</strong> hoofden <strong>van</strong><br />
meteorologische diensten. In 1932-1933, vijftig jaar na het eerste Pooljaar, deden veertig landen mee aan Arctisch<br />
onderzoek, met name op het gebied <strong>van</strong> meteorologie, magnetisme, atmosferische lichtstralen (aurora) en radiologie.<br />
Door de wereldwijde depressie was dit Tweede Internationale Pooljaar kleiner dan oorspronkelijk de bedoeling was.<br />
(Bron: Internet)<br />
2 De cartograaf en poolvorser Henry George ("Gino") Watkins, (1907-1932). (Bron: Internet)<br />
3 Jean-Baptiste Charcot (1867-1936) was een Franse ontdekker en oceanograaf, die grote delen <strong>van</strong> het Antarctisch<br />
schiereiland in kaart bracht. Als zoon <strong>van</strong> een gerenommeerd neuroloog, Jean-Martin Charcot, studeerde de jonge<br />
Charcot aan<strong>van</strong>kelijk medicijnen. Hij werkte <strong>van</strong> 1890 tot 1894 in het Hôpital de Paris en was tevens verbonden aan<br />
het Institut Louis Pasteur. Van 1896 tot 1898 was hij chef de clinique <strong>van</strong> de medische faculteit <strong>van</strong> de<br />
Parijseuniversiteit. Maar na enkele jaren koos hij voor een bestaan als ontdekkingsreiziger. Tijdens zijn eerste<br />
Zuidpoolexpeditie (1903-1905) bracht hij delen <strong>van</strong> de Palmer-archipel in kaart, verkende hij de Straat <strong>van</strong> Gerlache<br />
en voer tot aan de noordzijde <strong>van</strong> het eiland Adelaide. Tijdens zijn tweede expeditie (1908-1910) bracht hij de<br />
Antarctische kust totaan het eiland Alexander in kaart en ontdekte hij de Fallièreskust en het eiland dat naar hemzelf<br />
vernoemd is. Ook de eilanden Deception en Adelaide werden nauwkeurig in kaart gebracht. In 1912 publiceerde hij<br />
zijn bevindingen in een tweedelig rapport, Autour du pôle Sud (Rondom de Zuidpool).Tijdens een reeks <strong>van</strong><br />
expedities die hij tussen 1921 en 1936 met een staf <strong>van</strong> specialisten ondernam, bestudeerde hij plankton in het<br />
Engelse Kanaal en het noorden <strong>van</strong> de Atlantische Oceaan, en deed oceanologisch onderzoek rond de Hebriden, in<br />
de zeeën rond de Noordpool en voor de oostkust <strong>van</strong> Groenland. Op 16 september 1936 verging zijn schip in de buurt<br />
<strong>van</strong> IJsland. Er was slechts één overlevende; Charcot en meer dan dertig anderen verdronken. (Bron: Encyclopædia<br />
Britannica)<br />
4. Vanaf 1930 bereidt Jean-Baptiste Charcot het Internationale Pooljaar voor, met steun <strong>van</strong> de Académie de Marine<br />
(hem toegewezen in 1929), <strong>van</strong> het Bureau des Longitudes en de Académie de Sciences. Zijn veldreis in de zomer<br />
<strong>van</strong> 1931 is gewijd aan de uitrusting en organisatie <strong>van</strong> het onderzoeksstation Scoresby Sund, met steun uit de<br />
wetenschappelijke wereld, <strong>van</strong> de plaatselijke Deense autoriteiten en lokale arbeidskrachten. Het jaar dat de leden<br />
<strong>van</strong> de Poolmissie <strong>van</strong> 1932 tot 1933 doorbrengen in Scoresby Sund, bereikt de twee doelen die Charcot voor ogen<br />
had: Frankrijk heeft zich daarmee niet onttrokken aan een internationale wetenschappelijke onderneming en de<br />
Marine heeft met haar bijdrage aan de uitvoering <strong>van</strong> een grote wetenschappelijke operatie bewezen dat zij haar<br />
tradities voortzet. (Bron: Internet)<br />
5 In 1902 voorspelde de Britse wetenschapper Oliver Heaviside (1850-1925) dat er een geleidingslaag in de atmosfeer<br />
moest zijn, waardoor radiogolven de kromming <strong>van</strong> de aarde konden volgen. Deze atmosferische laag, de Heavisidelaag,<br />
is naar hem genoemd. Het bestaan er<strong>van</strong> werd in 1923 bewezen, toen radiopulsen recht omhoog werden<br />
uitgezonden, en de door de laag teruggekaatste pulsen werden opge<strong>van</strong>gen. (Bron: Internet)<br />
17