Notulen 30 mei 2012 - Gemeente Weert

30 mei 2012 18
sievergadering zou moeten zijn. Als voorzitter van de raad adviseer ik u er een
werkcommissie van te maken, omdat de insprekers daarin ook met u in discussie
kunnen gaan.
Mevrouw Nouwen-Jacobs: Dat vind ik niet zo’n strak plan.
De voorzitter: U mag er ook een raadsvergadering van maken, maar ik geef
slechts aan wat u zelf hebt bepaald in uw reglement van orde, namelijk dat inspraak
in de raad is toegestaan, maar dat het daarna is afgelopen.
Mevrouw Nouwen-Jacobs: Ik pleit voor een opiniërende bijeenkomst, omdat
daarin ook een richting kan worden aangegeven. In een werkvergadering wordt er
alleen over gesproken, maar geven we geen richting aan voor de manier waarop
de notitie weggezet zou moeten worden.
De voorzitter: Een opiniërende raadsvergadering heeft dezelfde status als een
commissievergadering, maar what’s in a name? Het gaat erom dat we de verenigingen
willen horen en daarover zijn we het wel met elkaar eens. U hebt voorgesteld
daarvoor een bijeenkomst te plannen en dat zullen we doen.
De heer Gabriëls: Mijnheer de voorzitter. Niemand wil bezuinigen. Als je eigen
portemonnee op het spel staat, wil niemand dat, maar soms kan het wel. Als voorbeeld
noem ik de vrouwenverenigingen, die zich van het begin af aan constructief
hebben opgesteld. Ze hebben de bezuiniging geaccepteerd, liever niet natuurlijk,
maar ze kunnen het aan, denken daarin mee en menen het te kunnen oplossen.
Eerst werden ze 100% gekort, maar gelukkig gaat dat in het nieuwe voorstel niet
door. Ze hebben zich altijd constructief opgesteld. Wat ik daarmee wil zeggen, is
dat iedereen hier de verenigingen een warm hart toedraagt, maar dat subsidies
soms wel echt goed onder de loep gelegd moeten worden. Niemand wil bezuinigen,
maar als het moet en als de raad de opdracht heeft gegeven om te gaan bezuinigen,
zul je eraan moeten geloven, en dan moet je naar redelijkheid en billijkheid
en draagkracht kijken. Als je meteen zegt dat je niet wilt bezuinigen, is dat
wel makkelijk. Ik wil ook niet bezuinigen, maar kan het wel.
Mevrouw Beenders-van Dooren: Natuurlijk wil niemand bezuinigen, meneer
Gabriëls, dat is zo klaar als een klontje, maar met alles wat nog vanuit Den Haag
naar de gemeente toe komt, vind ik het wel wrang om nu al de verenigingen te
gaan korten. Het leidt onherroepelijk tot problemen binnen de verenigingen als de
contributies omhoog gaan, als er meer voor de accommodatie betaald moet worden,
enz.
De heer Gabriëls: Dat is duidelijk, maar in eerste termijn heb ik ook gezegd dat,
als verenigingen op drie manieren getroffen worden, daarnaar gekeken zal moeten
worden. Er zijn echter ook heel veel verenigingen die dat kunnen dragen en al
hebben gezegd: kom maar op, want wij gaan onze structuur ook veranderen en we
gaan ook hervormen, want wij kunnen ook efficiënter. Het is bewonderenswaar-