Archeologisch onderzoek - Gemeente Woerden
Archeologisch onderzoek - Gemeente Woerden
Archeologisch onderzoek - Gemeente Woerden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
Een Bureau<strong>onderzoek</strong> en Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong> in de vorm van een verkennend en<br />
deels karterend boor<strong>onderzoek</strong><br />
I.S.J. Beckers<br />
R.M. van der Zee
Colofon<br />
ADC Rapport 2192<br />
Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
Een Bureau<strong>onderzoek</strong> en Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong> in de vorm van een verkennend en deels karterend<br />
boor<strong>onderzoek</strong><br />
Auteurs: I.S.J. Beckers, R.M. van der Zee<br />
In opdracht van: <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />
© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 15 april 2010<br />
Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld<br />
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt<br />
worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook<br />
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.<br />
ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend<br />
uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit <strong>onderzoek</strong>.<br />
Autorisatie:<br />
dr. E. Lohof<br />
ISBN 978-94-6064-183-1<br />
ADC ArcheoProjecten<br />
Tel 033-299 81 81<br />
Postbus 1513<br />
3800 BM Amersfoort<br />
Fax 033-299 81 80<br />
Email info@archeologie.nl<br />
2
Inhoudsopgave<br />
Administratieve gegevens van het <strong>onderzoek</strong>sgebied 4<br />
Samenvatting 5<br />
1 Inleiding 7<br />
1.1 Algemeen 7<br />
1.2 Doelstelling en vraagstelling 7<br />
2 Bureau<strong>onderzoek</strong> 7<br />
2.1 Methoden 7<br />
2.2 Resultaten 8<br />
3 Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong> 11<br />
3.1 Methoden 11<br />
3.2 Resultaten 12<br />
3.3 Interpretatie 13<br />
4 Conclusies 13<br />
5 Aanbeveling 14<br />
Literatuur 15<br />
Lijst van afbeeldingen 15<br />
Lijst van tabellen 15<br />
Bijlage 1 Boorgegevens 23<br />
3
Administratieve gegevens van het <strong>onderzoek</strong>sgebied<br />
Provincie: Utrecht<br />
<strong>Gemeente</strong>: <strong>Woerden</strong><br />
Plaats: <strong>Woerden</strong><br />
Toponiem: Utrechtsestraatweg 50<br />
Kadastrale gegevens: Gem. <strong>Woerden</strong>, sectie A, perceelnr. 6264<br />
Kaartblad: 31 West Utrecht<br />
Coördinaten: 121.320 / 455.850<br />
121.480 / 455.940<br />
121.440 / 455.740<br />
121.560 / 455.760<br />
Bevoegde overheid: <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />
Deskundige namens de bevoegde overheid: Mevr. H. van der Ende<br />
ARCHIS-<strong>onderzoek</strong>smeldingsnummer (CIS-code): 38721<br />
ADC-projectcode: 4110767<br />
Periode van uitvoering: Januari en maart 2010<br />
Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort<br />
4
Samenvatting<br />
In opdracht van de gemeente <strong>Woerden</strong> heeft ADC ArcheoProjecten een bureau<strong>onderzoek</strong> en een<br />
inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> uitgevoerd voor het plangebied Utrechtsestraatweg 50 in <strong>Woerden</strong>. Het<br />
plangebied betreft het terrein van het verpleeghuis Zuwe Zorg, dat verder ontwikkeld zal worden. Het<br />
<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk<br />
om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de<br />
ondergrond worden aangetast.<br />
In het plangebied kunnen vanwege ligging op de oever van de Oude Rijn archeologische waarden uit de<br />
Romeinse Tijd en dan in het bijzonder van de Romeinse Limes aanwezig zijn. Het betreft resten van de<br />
weg, die zich naar alle waarschijnlijkheid als een grindlaag zullen manifesteren. Daarnaast moet<br />
rekening worden gehouden met resten uit andere perioden vanaf de Midden-Bronstijd. Eventuele resten<br />
uit de Midden-Bronstijd tot de Vroege Middeleeuwen zullen zich in of op de oeverafzettingen van de<br />
Oude Rijn bevinden en zullen zich manifesteren als een archeologische laag bestaande uit een<br />
vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke<br />
substraat. Eventuele resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden direct onder het maaiveld<br />
verwacht en zullen bestaan uit ophogingspakketten en funderingsresten.<br />
Gezien het ontbreken van een afdekkende kleilaag bestaat een gerede kans dat alle potentiële<br />
archeologische niveaus door het huidige gebruik van de locatie zijn verstoord.<br />
Organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil (circa 40 cm – mv)<br />
heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type<br />
indicatoren (aardewerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. Door de voorgenomen bouw- en<br />
sloopactiviteiten zullen eventueel aanwezige archeologische waarden op of in de top<br />
van de oeverwal verstoord dan wel vernietigd worden.<br />
Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een boor<strong>onderzoek</strong> (specificatie VS03)<br />
uitgevoerd. Het boor<strong>onderzoek</strong> bestond uit 20 verkennende boringen in een 40x50 m grid. In het deel<br />
van het plangebied waar de Romeinse Limes werd verwacht is dit grid verdicht met 9 aanvullende<br />
boringen waarmee hier een karterend boorgrid (20x25 m) is gecreëerd. De gemiddelde boordiepte<br />
bedroeg 200 cm en de maximale boordiepte is 300 cm onder het maaiveld.<br />
Uit het boor<strong>onderzoek</strong> bleek dat de ondergrond van het plangebied uit beddingafzettingen bestaat,<br />
overdekt door aan de basis zandige en aan de top kleiige oeverafzettingen.<br />
In de top van de beddingafzettingen en in de oeverafzettingen van de Oude Rijn kunnen archeologische<br />
resten aanwezig zijn in de vorm van een archeologische laag. Een dergelijke laag is echter niet tijdens<br />
het boor<strong>onderzoek</strong> aangetroffen. Indien een archeologische laag in het plangebied aanwezig was, is<br />
deze waarschijnlijk verstoord door de bouw van het verpleeghuis of andere graafactiviteiten.<br />
In boring 5 is waarschijnlijk op een diepte van 100 tot 210 cm onder het maaiveld een deel van de<br />
Romeinse Limesweg opgeboord. Op deze locatie is namelijk een grindpakket van 30 cm dikte met<br />
brokken verbrand materiaal, waaronder ijzerslakken, aangetroffen. Ten westen en oosten van boring 5<br />
kunnen de resten van de Romeinse Limesweg verwacht worden. In het gebied rond boring 5 kunnen op<br />
een diepte van 100 tot 210 cm onder het maaiveld archeologische resten uit de Romeinse Tijd aanwezig<br />
zijn.<br />
Tijdens het boor<strong>onderzoek</strong> is op de locatie van boorpunt 5 op een diepte van 100 tot 210 cm onder het<br />
maaiveld waarschijnlijk de Romeinse Limesweg aangetroffen . Om van deze vindplaats de gegevens te<br />
kunnen documenteren en het materiaal veilig te stellen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het<br />
plangebied tijdens de sloopwerkzaamheden van de noordelijke vleugel van het verpleegtehuis in een<br />
archeologische begeleiding te voorzien, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor<br />
kennisvorming over het verleden. Tevens adviseren wij een proefsleuf ten noorden van de noordelijke<br />
vleugel van het verpleegtehuis aan te leggen om een dwarsprofiel van de Romeinse Limesweg te creëren<br />
en de oriëntatie van de weg vast te stellen. Ten zuiden van de kapel dient deze proefsleuf doorgetrokken<br />
te worden tot boring 21 (zie afb. 8). De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een<br />
opgraving. Dit betekent dat bij de civiele werkzaamheden aangetroffen vondsten of archeologische<br />
sporen worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De<br />
exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid<br />
goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Ten zuiden van boring 26 dienen nog enkele boringen<br />
geplaatst te worden zodat ook hier een 25x20 m boorgrid gecreëerd wordt en dit gedeelte ook op een<br />
karterende wijze is onderzocht.<br />
Het verdient verder de aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht<br />
archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de<br />
Monumentenwet.<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
5
Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.<br />
Periode Tijd in jaren<br />
Nieuwe Nieuwe tijd tijd<br />
1500 - heden<br />
Middeleeuwen<br />
Middeleeuwen:<br />
Middeleeuwen : 450 – 1500 na Chr.<br />
Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.<br />
Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.<br />
Romeinse Romeinse tijd tijd: tijd : 12 voor Chr. – 450 na Chr.<br />
Laat Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.<br />
Midden Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.<br />
Vroeg Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.<br />
IJzertijd IJzertijd: IJzertijd :<br />
800 – 12 voor Chr.<br />
Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr.<br />
Midden IJzertijd 500 - 250 voor Chr.<br />
Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr.<br />
Bronstijd Bronstijd: Bronstijd : 2000 - 800 voor Chr.<br />
Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.<br />
Midden Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.<br />
Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.<br />
Neolithicum Neolithicum Neolithicum (Jonge (Jonge (Jonge Steentijd) Steentijd): Steentijd) : 5300 – 2000 voor Chr.<br />
Laat Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.<br />
Midden Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.<br />
Vroeg Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.<br />
Mesolithicum Mesolithicum (Midden (Midden (Midden Steentijd) Steentijd): Steentijd) : : 8800 – 4900 voor Chr.<br />
Laat Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr.<br />
Midden Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.<br />
Vroeg Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.<br />
Paleolithicum Paleolithicum (Oude (Oude Steentijd) Steentijd): Steentijd) : tot 8800 voor Chr.<br />
Laat Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.<br />
Midden Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.<br />
Vroeg Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.<br />
Bron: <strong>Archeologisch</strong> Basis Register 1992<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
6
1 Inleiding<br />
1.1 Algemeen<br />
In opdracht van de gemeente <strong>Woerden</strong> heeft ADC ArcheoProjecten een bureau<strong>onderzoek</strong> en een<br />
inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> uitgevoerd voor het plangebied Utrechtsestraatweg 50 in <strong>Woerden</strong>. Het<br />
plangebied betreft het terrein van het verpleeghuis Zuwe Zorg dat verder ontwikkeld zal worden. Het<br />
<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk<br />
om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de<br />
ondergrond worden aangetast.<br />
1.2 Doelstelling en vraagstelling<br />
Het doel van het bureau<strong>onderzoek</strong> is het verwerven van informatie over bekende of verwachte<br />
archeologische waarden binnen het omschreven gebied.<br />
Het doel van het inventariserende veld<strong>onderzoek</strong> is het aanvullen en toetsen van de op basis van het<br />
bureau<strong>onderzoek</strong> opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> vond<br />
plaats door middel van een verkennend en deels een karterend boor<strong>onderzoek</strong>.<br />
In het plangebied is nog nooit archeologisch <strong>onderzoek</strong> uitgevoerd.<br />
Ten behoeve van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform<br />
KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de<br />
Staatsecretaris van OCW. 1<br />
Hierin zijn de volgende <strong>onderzoek</strong>svragen opgesteld:<br />
- Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met<br />
het op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> verwachte potentiële vondstniveau?<br />
- Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar<br />
verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?<br />
Indien er archeologische waarden aanwezig zijn:<br />
- In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?<br />
- Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?<br />
Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden:<br />
- Welke vorm van nader <strong>onderzoek</strong> is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun<br />
omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?<br />
Het bureau<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd op 11 januari 2010 en het boor<strong>onderzoek</strong> op 25 januari 2010.<br />
Meegewerkt hebben: I.S.J. Beckers (archeoloog), K. van Kappel (fysisch geograaf), L. Haaring (fysisch<br />
geograaf), R.M. van der Zee (prospector) en E. Lohof (senior prospector).<br />
2 Bureau<strong>onderzoek</strong><br />
2.1 Methoden<br />
Het <strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in<br />
het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureau<strong>onderzoek</strong> wordt<br />
gerapporteerd conform LS06.<br />
Het <strong>onderzoek</strong> bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn<br />
de volgende werkzaamheden verricht:<br />
- afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik<br />
- beschrijving van de huidige situatie<br />
- beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen<br />
- beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens<br />
Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld<br />
(specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht.<br />
Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo<br />
gedetailleerd mogelijk aangegeven.<br />
1<br />
Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging<br />
van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid.<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
7
2.2 Resultaten<br />
2.2.1 Afbakening plan- en <strong>onderzoek</strong>sgebied en vaststellen van de consequenties van het<br />
mogelijk toekomstige gebruik (LS01)<br />
Het plangebied ligt ten zuiden van de Utrechtsestraatweg en heeft een oppervlakte van 2,5 ha. Het wordt<br />
begrensd door de Hofplein in het westen van het plangebied en de percelen van de huizen aan de<br />
Utrechtsestraatweg, die het plangebied ook aan de noordkant begrenzen. De oostgrens van het<br />
plangebied wordt gevormd door de Sint Prins Mauritssingel. Het gedeelte ten zuiden van de hoofdingang<br />
van het verpleeghuis en het terrein ten westen daarvan behoren niet bij het plangebied. De exacte<br />
locatie is weergegeven in afbeelding 1 en een detailkaart van het plangebied is weergegeven in afb. 2.<br />
Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een<br />
uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken<br />
uit de directe omgeving, waarmee het <strong>onderzoek</strong>sgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen<br />
een straal van circa 500 m rondom het plangebied.<br />
In het plangebied is een opwaardering van de bestaande bebouwing gepland. De huidige hoofdingang<br />
zal worden gerenoveerd. De twee noordwestelijke vleugels die nu als kinderdagverblijf en als<br />
verpleeghuis in gebruik zijn, zullen gesloopt worden. De gehele oostelijke vleugel van het verpleeghuis<br />
en een deel van het centrale deel dat naar de hoofdingang toeloopt zal gesloopt worden. In de<br />
noordoosthoek van het plangebied zal een gebouw met drie etages worden gebouwd. In het oosten van<br />
het plangebied, ten noorden van de huidige bosschage, zal een gebouw met drie verdiepingen en een<br />
halfverdiepte parkeergarage worden gerealiseerd. Rondom deze nieuwe gebouwen zullen paden,<br />
parkeerplaatsen en een brug naar de Prins Mauritssingel aangelegd worden. Op basis van informatie van<br />
dhr. J.W. Hajee van De Bodem<strong>onderzoek</strong>er, die het milieutechnisch <strong>onderzoek</strong> in het plangebied<br />
gelijktijdig met het archeologische <strong>onderzoek</strong> heeft uitgevoerd, blijkt dat er ten westen van de oostelijke<br />
vleugel sprake is van een sterke olieverontreigining van de bodem .<br />
De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de<br />
ondergrond worden aangetast.<br />
2.2.2 Beschrijving van de huidige situatie (LS02)<br />
De huidige bebouwing is in gebruik als verpleeghuis van Zuwe Zorg. Een noordwestelijke vleugel van dit<br />
pand is in gebruik als kinderdagverblijf. Ten noorden van het verpleeghuis is een kapel in het plangebied<br />
aanwezig. Deze kapel zal in de nieuwe plannen in ongeschonden staat blijven bestaan. Ten oosten van<br />
het verpleeghuis is een vijver aangelegd. De zuidoosthoek van het plangebied is bebost.<br />
In het kader van een KLIC-melding zijn gegevens betreffende de ligging van kabels en leidingen binnen<br />
het plangebied opgevraagd. Hieruit bleek dat er kabels en leidingen onder de noordelijke en de zuidkant<br />
van de westelijke toegangswegen lopen. De kabels en leiding lopen naar de hoofdingang en de<br />
noordoostelijke hoek van het gebouw. Aan de westelijke en zuidelijke kant van de oostelijke vleugel<br />
loopt een kabel naar de Prins Mauritssingel.<br />
2.2.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03)<br />
De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:<br />
Bron ron Historische istorische situatie<br />
situatie<br />
Van Berckenrodekaart uit 1609-16 Utrechtsestraatweg bestaat, plangebied onbebouwd,<br />
waarschijnlijk bouwland<br />
Atlas van Rijnland van 1746 Boerderij in het oosten van het plangebied.<br />
Kadastrale minuut uit 1811-32 westelijke deel hooiland, oostelijke deel weiland, bouwland en<br />
bos.<br />
Topografische kaart uit 1849 2 Situatie identiek aan 1811-32<br />
Bonnekaart uit 1875, 1914 3 Plangebied in gebruik als bouwland<br />
Topografische kaart uit 1950 4 Huizen aan de Utrechtsestraatweg, laan in oostelijke helft van<br />
het plangebied<br />
Topografische kaart uit 1958 5<br />
Ziekenhuis aan de Utrechtsestraatweg<br />
Topografische kaart uit 1969 6<br />
Noordelijke helft huidige verpleeghuis gebouwd<br />
2<br />
Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990.<br />
3<br />
Bureau Militaire Verkenningen 1875, 1914.<br />
4<br />
www.watwaswaar.nl<br />
5<br />
www.watwaswaar.nl<br />
6<br />
www.watwaswaar.nl<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
8
Bron ron Historische istorische situatie<br />
situatie<br />
Topografische kaart uit 1981, 1988 7 Zuidelijke helft huidige ziekenhuis gebouwd en vijver aangelegd<br />
Topografische kaart uit 1991 8 Ziekenhuis aan de Utrechtsestraatweg gesloopd en huizen<br />
gebouwd op die locatie.<br />
De oudste kaart die een overzicht van de locatie geeft is de Van Berckenrode-kaart uit het begin van de<br />
17 e<br />
eeuw. De Utrechtsestraatweg is op deze kaart al op de huidige locatie afgebeeld. In het plangebied<br />
lijkt geen bebouwing aanwezig te zijn, maar omdat de kaart niet gedetailleerd genoeg is valt dat niet met<br />
zekerheid te zeggen.<br />
Op de atlas van het Rijnland die op basis van landmetingen uit de 17 e<br />
en 18 e<br />
eeuw is samengesteld, is<br />
een boerderij in het oostelijk deel van het huidige plangebied zichtbaar, welke via een oprijlaan met de<br />
Utrechtsestraatweg verbonden was. Het kadastrale minuutplan uit het begin van de 19 e eeuw geeft een<br />
gedetailleerd overzicht van het huidige plangebied. Op deze kaart is een boerderij iets ten zuiden van het<br />
plangebied afgebeeld. De oostelijke percelen horen bij deze boerderij en zijn in gebruik als weiland,<br />
bosland en bouwland. De westelijke percelen hadden in het begin van de 19 e<br />
eeuw meerdere eigenaren<br />
en waren voornamelijk in gebruik als hooiland. Deze situatie verandert niet of nauwelijks in de 19 e<br />
eeuw.<br />
In het begin van de 20 e<br />
eeuw raakt de zuidkant van de Utrechtsestraatweg grotendeels bebouwd en<br />
wordt aan de oostkant van het huidige plangebied een laan aangelegd, de voorloper van de Prins<br />
Mauritssingel. Tussen 1950 en 1958 is het oude ziekenhuis aan de Utrechtsestraatweg gebouwd. Dit<br />
ziekenhuis zal zich in de tweede helft van de 20 ste<br />
eeuw in meerdere fasen naar het zuiden uitbreiden tot<br />
de huidige bebouwing is ontstaan. Tussen 1988 en 1991 wordt het gedeelte van het ziekenhuis dat aan<br />
de Utrechtsestraatweg stond gesloopt en later zijn op die locatie woningen gebouwd.<br />
2.2.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens<br />
(LS04)<br />
De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:<br />
Bron Bron<br />
Informatie nformatie<br />
Geologie 9<br />
Formatie van Echteld, geulafzettingen of oever- op<br />
geulafzettingen.<br />
Geomorfologie 10<br />
Gekarteerd als bebouwd, maar waarschijnlijk Rivieroeverwal<br />
(3K25)<br />
Bodemkunde 11<br />
Westelijke kant gekarteerd als bebouwd, maar waarschijnlijk<br />
evenals het middendeel Kalkhoudende Poldervaaggrond, roest<br />
en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm, zware zavel en lichte<br />
klei, grondwatertrap III/IV (Rn95A III/IV)<br />
Zuidelijk deel Kalkloze Poldervaaggrond, roest en grijze vlekken<br />
beginnend binnen 50 cm, zware klei, met zware laag of zware<br />
ondergrond, grondwatertrap V (Rn47C V)<br />
Berendsen en Stouthamer, 2001 12 Oude Rijn meandergordel uit +/- 3595 v. Chr. tot 1122 n. Chr.<br />
Uit de geraadpleegde aardwetenschappelijke bronnen blijkt dat het plangebied zich uitstrekt over de<br />
zuidelijke oeverwal van de rivier de Oude Rijn. Er kunnen dan ook geul- en oeverafzettingen (Echteld<br />
Formatie) in de ondergrond verwacht kunnen worden. De geulafzettingen zullen bestaan uit fijn tot grof<br />
zand en zijn plaatselijk grindhoudend. De oeverafzettingen zullen bestaan uit zandige klei tot kleiig fijn<br />
zand en zand.<br />
Het riviersysteem van de Oude Rijn functioneerde van ca. 3500 v. Chr. tot 1122 na Chr., in de periode<br />
Neolithicum – Late Middeleeuwen. Het is in feite een voortzetting van de Werkhoven, Houten en<br />
Kromme Rijn stroomgordels en heeft om die reden een complexe vormingsgeschiedenis. 13<br />
De<br />
stroomgordel is tussen Utrecht en Harmelen relatief breed, dit als gevolg van de aanwezigheid van<br />
gemakkelijk erodeerbaar dekzand (beneden 6 – 4 m – NAP), waarin ze zich heeft ingesneden.<br />
De meandergordel van de Oude Rijn is weliswaar zeer lang (ruim 5500 jaar) actief geweest, maar heeft<br />
ook periodes gekend waarin de rivier minder actief was. 14 Gedurende deze periodes waren de oevers van<br />
de rivier geschikt voor bewoning. Op basis van intensief archeologisch en landschappelijk <strong>onderzoek</strong> in<br />
de VINEX locatie Leidsche Rijn en enkele opgravingen in de omgeving van Alphen aan den Rijn kan<br />
worden gesteld dat de Rijn gedurende de Late Bronstijd en in de Late IJzertijd kortstondig minder actief<br />
was.<br />
7<br />
8<br />
9<br />
www.watwaswaar.nl<br />
www.watwaswaar.nl<br />
Rijks Geologische Dienst 1982.<br />
Stichting voor Bodemkartering 1975.<br />
Stichting voor Bodemkartering 1970.<br />
Berendsen & Stouthamer 2001.<br />
Berendsen & Stouthamer 2001.<br />
De Boer & Van der Heijden 2003<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
9
In de Late IJzertijd ontstond de Waal. Deze rivier nam een deel van de afvoer van de Oude Rijn over.<br />
Hierdoor versmalde en verdiepte de bedding van de Oude Rijn zich en vond er nagenoeg geen<br />
sedimentatie plaats. In de Romeinse tijd nam de afvoer van de Vecht toe ten koste van de Oude Rijn, wat<br />
opnieuw leidde tot een afname van het debiet. In de loop van de Romeinse Tijd herstelde het natuurlijke<br />
evenwicht zich weer en begon de Oude Rijn weer te meanderen. Na 780 nam de afvoer van de Oude<br />
Rijn af. Dit maakte bewoning van de oevers mogelijk. Vanaf deze periode verplaatste de bedding van de<br />
rivier zich nauwelijks meer.<br />
Sinds 1122 vindt geen actieve sedimentatie meer plaats. In dat jaar werd de Kromme Rijn, waarmee de<br />
rivier bovenstrooms in verbinding staat bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Vanaf dat moment kreeg de<br />
Oude Rijn slechts een regionale afwateringsfunctie. De huidige loop dateert dan ook uit de<br />
Middeleeuwen toen deze werd vastgelegd door bedijking.<br />
De oeverwallen langs de Oude Rijn zijn relatief smal, maar hoog. Door hun hoge ligging en goede<br />
natuurlijke ontwatering werden ze in het verleden door de mens als woongebied uitgekozen. Vrijwel alle<br />
oudere dorpen in dit gebied zijn op stroomruggen ontstaan; ook de verbindingswegen lopen er over.<br />
Bovendien zijn stroomruggen geschikt voor allerlei vormen van landbouw. Op de zuidelijke oeverwal liep<br />
ook de Romeinse Limes-weg. Mogelijk heeft de Limes-weg door het huidige plangebied gelopen van<br />
oost naar west, maar de ligging van de weg is nog niet exact bekend. 15<br />
Dit in tegenstelling tot meer naar<br />
oosten toe, waar bij De Meern ruim drie kilometer van de weg in zeer gave staat in de bodem is<br />
aangetroffen.<br />
De oorspronkelijke bodem in het noordelijke en centrale deel van het plangebied was vermoedelijk een<br />
kalkhoudende poldervaaggrond in zware zavel en lichte klei (Rn95A-III/IV), zoals deze in grote,<br />
onbebouwde delen van de stroomgordel van de Oude Rijn is gekarteerd. Ze zijn gevormd in relatief<br />
jonge afzettingen en hebben geen of weinig differentiërende kenmerken. Langs de Oude Rijn hebben ze<br />
in het algemeen een humushoudende bovengrond van circa 35 cm. 16 In het zuidoosten van het<br />
plangebied is een kalkloze poldervaaggrond aanwezig die voornamelijk uit zware klei bestaat.<br />
In het <strong>onderzoek</strong>sgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld:<br />
Bron Bron<br />
Omschrijving mschrijving mschrijving<br />
Indicatieve Kaart <strong>Archeologisch</strong>e Waarden (IKAW) Hoge indicatieve archeologische waarde<br />
Cultuurhistorische waardenkaart provincie Utrecht Romeinse Limesweg loopt door het plangebied heen van<br />
west naar oost.<br />
vondstmeldingen ARCHISII 408995, geen vondsten ingevoerd.<br />
410126, Laatmiddeleeuwse cultuurlaag met fragmenten<br />
aardewerk o.a. Paffrath scherven.<br />
<strong>onderzoek</strong>smeldingen ARCHISII 3014, Park Bredius, boor<strong>onderzoek</strong>, geen vervolg<br />
7428, Frederik Hendriklaan 18a, geen vervolg<br />
10502, burea<strong>onderzoek</strong> spoor <strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
17684, bureau<strong>onderzoek</strong> Bastion Maurits<br />
17853, voor<strong>onderzoek</strong> Johan de Witlaan, geen vervolg<br />
26868, bureau<strong>onderzoek</strong> Brediuspark<br />
28860, boor<strong>onderzoek</strong> ’t Oudeland<br />
32393, proefsleuven<strong>onderzoek</strong> Park Oudeland 51<br />
37816, boor<strong>onderzoek</strong> Bastion Maurits<br />
Dhr. M Scheer De Romeinse Limesweg zou door het plangebied<br />
kunnen lopen.<br />
De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 3.<br />
Op de Indicatieve Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e Waarde (IKAW) bevindt het plangebied zich in een zone met<br />
een hoge indicatieve waarde. Deze waardering is gebaseerd op de aanwezigheid van hoger in het<br />
landschap gelegen gebieden zoals de geul- en oeverafzettingen van de Oude Rijn. 17<br />
De cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Utrecht geeft, evenals andere bronnen o.a. dhr. M.<br />
Scheer, aan dat de Romeinse Limesweg waarschijnlijk door het plangebied heeft gelopen. Ten westen<br />
van De Meern is deze weg bij het verkennend archeologisch <strong>onderzoek</strong> aangetroffen en vervolgens<br />
opgegraven. Uit dat <strong>onderzoek</strong> blijkt dat de Limesweg is opgebouwd uit een houten bekisting die met<br />
zand is opgevuld en met een toplaag van grind. De weg zelf was op de drassige delen van de oeverwal<br />
op een dijk gebouwd die aan weerszijden met houten palen was verstevigd. 18<br />
15<br />
Blijdenstijn 2005<br />
16<br />
Stichting voor Bodemkartering 1970<br />
17<br />
Handleiding voor de Indicatieve Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e Waarden 2e generatie, versie 2.1<br />
18<br />
Graafstal 2002<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
10
De restanten van de Romeinse Limesweg kunnen mogelijk ook uit een grindlaag van 15-30 cm dik<br />
bestaan, eventueel geflankeerd door greppels. 19 In het <strong>onderzoek</strong>sgebied is de exacte locatie van de weg<br />
nog niet teruggevonden.<br />
Het dichtsbijzijnde <strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd op ongeveer 120 m ten oosten van het plangebied aan de<br />
Frederik Hendriklaan ter hoogte van nummer 18a. 20<br />
Dit terrein was ten dele verstoord en daarom heeft er<br />
geen vervolg<strong>onderzoek</strong> op de locatie plaatsgevonden. Op het terrein van het Bastion Maurits, 130 m ten<br />
noorden van het plangebied, zijn een bureau<strong>onderzoek</strong> en het boor<strong>onderzoek</strong> uitgevoerd. 21<br />
De resultaten<br />
van dit boor<strong>onderzoek</strong> uit 2009 zijn nog niet bekend in Archis.<br />
Aan de Johan de Witlaan ten zuiden van het plangebied is ook een bureau- en boor<strong>onderzoek</strong><br />
uitgevoerd, de bodem bleek echter op deze locatie verstoord te zijn. 22 Voor de verdubbeling van de<br />
spoorlijn tussen <strong>Woerden</strong> en Harmelen is een grote bureaustudie uitgevoerd. 23<br />
Het bijbehorende<br />
vervolg<strong>onderzoek</strong> heeft ongeveer 1000 m ten oosten van het <strong>onderzoek</strong>sgebied plaatsgevonden.<br />
Ten westen van het plangebied zijn vier <strong>onderzoek</strong>en uitgevoerd voor de ontwikkeling van het<br />
Brediuspark en het park ’t Oude Land. 24 Alleen de resultaten van het proefsleuven<strong>onderzoek</strong> van het park<br />
’t Oude Land zijn bekend in Archis. Hier is namelijk een Middeleeuwse cultuurlaag gevonden met<br />
verschillende fragmenten aardewerk, waaronder Paffrath-scherven. 25<br />
2.2.5 Gespecificeerde verwachting (LS05)<br />
In het plangebied kunnen vanwege ligging op de oever van de Oude Rijn archeologische waarden uit de<br />
Romeinse Tijd en dan in het bijzonder van de Romeinse Limes aanwezig zijn. Het betreft resten van de<br />
weg, die zich naar alle waarschijnlijkheid als een grindlaag zullen manifesteren. Daarnaast moet<br />
rekening worden gehouden met resten uit andere perioden vanaf de Midden-Bronstijd. Eventuele resten<br />
uit de Midden-Bronstijd tot de Vroege Middeleeuwen zullen zich in of op de oeverafzettingen van de<br />
Oude Rijn bevinden en zullen zich manifesteren als een archeologische laag bestaande uit een<br />
vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke<br />
substraat. Eventuele resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden direct onder het maaiveld<br />
verwacht en zullen bestaan uit ophogingspakketten en funderingsresten.<br />
Gezien het ontbreken van een afdekkende kleilaag bestaat een gerede kans dat de potentiële<br />
archeologische niveaus door het huidige gebruik van de locatie zijn verstoord.<br />
Organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil (circa 40 cm – mv)<br />
heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type<br />
indicatoren (aardewerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. Door de voorgenomen bouw- en<br />
sloopactiviteiten zullen eventueel aanwezige archeologische waarden op of in de top<br />
van de oeverwal verstoord dan wel vernietigd worden.<br />
3 Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong><br />
3.1 Methoden<br />
De bij het Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong> toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het<br />
bijzonder specificatie VS03 (boor<strong>onderzoek</strong>). Uitgangspunt van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> is de<br />
gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureau<strong>onderzoek</strong>. De strategie voor het<br />
veld<strong>onderzoek</strong> is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit <strong>onderzoek</strong> opgestelde Plan van Aanpak<br />
(VS01). Tevens is de strategie voor het veld<strong>onderzoek</strong> afgestemd op de door de bevoegde overheid<br />
opgestelde richtlijnen. De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.<br />
In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en<br />
eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong>. In het<br />
gebied waar de Romeinse Limesweg vermoedelijk aangetroffen kon worden is het boorgrid verdicht; in<br />
dit gedeelte van het plangebied is een karterend boor<strong>onderzoek</strong> verricht.<br />
Blom 2005<br />
Onderzoeksmelding 7428.<br />
Onderzoeksmeldingen 17684 en 37816.<br />
Onderzoeksmelding 17853.<br />
Onderzoeksmelding 10502.<br />
Onderzoeksmeldingen 3014, 26868, 28860 en 32393.<br />
Vondstmeldingen 408995 en 410126.<br />
19<br />
20<br />
21<br />
22<br />
23<br />
24<br />
25<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
11
Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige<br />
horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals<br />
vastgesteld op grond van het bureau<strong>onderzoek</strong>, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er<br />
aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.<br />
Het karteren van de vindplaatsen gebeurt door het vaststellen van de aan- of afwezigheid van<br />
archeologische indicatoren in het opgeboorde materiaal. <strong>Archeologisch</strong>e indicatoren zijn bijvoorbeeld<br />
fragmenten aardewerk, houtskool, verbrande klei, (on)verbrand bot en andere insluitsels die van nature<br />
niet in de bodem voorkomen. Daarnaast kunnen bodemverkleuringen, bijvoorbeeld veroorzaakt door<br />
fosfaatverbindingen, een indicatie vormen voor bewoning in het verleden.<br />
Er zijn 29 boringen in het plangebied uitgevoerd. 20 boringen waren geplaatst in een grid bestaande uit<br />
parallelle raaien met een afstand van 40 m. Binnen een raai zijn de boringen geplaatst om de 50 m. De<br />
boringen zijn zodanig geplaatst dat zij verspringen ten opzichte van die in de aangrenzende raai en zijn<br />
uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts tot 10 cm in de beddingafzettingen van de<br />
Oude Rijn of tot maximaal 300 cm onder het maaiveld. Op de vermoedelijke locatie van de Romeinse<br />
Limesweg zijn 9 karterende boringen gezet zodat in deze zone een verspringend 25x20 m grid is<br />
ontstaan. 26 De opgeboorde grond is gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologisch materiaal door<br />
het te versnijden of verbrokkelen. Boring 12 moest verplaatst worden omdat op deze locatie op een<br />
diepte van 50 cm de boring is gestuit. Het verplaatste boorpunt is boring 112 genoemd. Omdat op de<br />
locatie van boring 4 meerdere kabels en leidingen in de grond aanwezig zijn, is nadat deze boring gestuit<br />
was geen alternatieve locatie gekozen.<br />
De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO<br />
waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 27<br />
De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met een<br />
meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHNbeelden.<br />
3.2 Resultaten<br />
De locatie van de boringen is weergeven in afb. 8 en een lithologische beschrijving is weergegeven in<br />
bijlage 1. Een interpretatie van de boorgegevens is weergegeven in afb. 6.<br />
De diepe ondergrond van het plangebied bestaat uit ongelaagd zwak siltig, matig fijn tot matig grof zand.<br />
In dit pakket zijn ook roestvlekken aanwezig en het heeft een lichtbruingrijze kleur. De bovenkant van dit<br />
klastische pakket is in boring 22 op een diepte van 100 cm onder het maaiveld aangetroffen. Gemiddeld<br />
is de bovenkant van dit pakket op een hoogte van 1 m onder NAP aangetroffen, maar in andere boringen<br />
is de bovenkant van dit pakket op een grotere diepte aangetroffen, in boring 25 op een diepte van 280<br />
cm onder het maaiveld.<br />
Het pakket daarboven is een gelaagd pakket wat voornamelijk uit matig grof zand is opgebouwd dat<br />
door kleilagen wordt onderbroken. Dit zandige pakket heeft een geleidelijke overgang met het kleipakket<br />
wat zich daarboven bevindt. In dit kleipakket bevinden zich zandlagen. De bovenste 50 tot 80 cm van het<br />
kleipakket zijn in de meeste boringen geroerd. In de top van het kleipakket zijn ook baksteenresten<br />
aangetroffen. Beide pakketten zijn sterk siltig en hebben een bruingrijze tot grijze kleur.<br />
In boring 1, 2, 4 en 24 wordt het kleipakket afgedekt door een pakket matig grof en zwak siltig zand. Dit<br />
pakket is zwak grindig en heeft een grijze kleur. Het bovenste pakket heeft een heterogene vulling en<br />
een dikte van gemiddeld 50 cm. In dit bovenste pakket bevinden zich ook baksteenresten en sintels.<br />
Tijdens het boor<strong>onderzoek</strong> zijn vier indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische resten in de<br />
bodem. Deze zijn beschreven in tabel 2. De vondsten zijn niet geselecteerd voor conservering.<br />
Een uitzonderlijke archeologische indicator is het pakket dat zich van 100 tot 210 cm onder het maaiveld<br />
in boring 5 bevindt. De bovenkant van dit pakket is sterk grindig, en de component grind neemt naar<br />
onderen toe af. De bovenkant van het pakket bevatte ook brokken verbrand materiaal, waaronder<br />
waarschijnlijk ijzerslakken. In de onderkant van het pakket zijn baksteenresten en brokken grof wit zand<br />
aangetroffen.<br />
In boring 3 is op een diepte van 40 cm –mv. een fragment verbrand bot gevonden. In boring 11 en 13 zijn<br />
op een diepte van 80 en 90 cm –mv houtskoolfragmenten aangetroffen.<br />
Onderzoek E. Blom.<br />
Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.<br />
26<br />
27<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
12
3.3 Interpretatie<br />
Het pakket van grof zand dat de diepe ondergrond van het plangebied vormt wordt geinterpreteerd als<br />
het beddingzand van de Oude Rijn. De bovenkant van dit pakket kent een hoogteverschil van ongeveer<br />
180 cm in het plangebied. Dit loopt naar boven toe over in oeverafzettingen. Het pakket van<br />
oeverafzettingen bestaat aan de basis voornamelijk uit zwak siltig en matig fijn zand en wordt naar<br />
boven toe steeds kleiiger. De bovenkant van het pakket bestaat uit siltige klei met zandlagen. In een<br />
groot deel van de boringen is de bovenste 10 tot 80 cm van de oeverafzettingen omgewerkt.<br />
Het bovenste pakket in het plangebied heeft een heterogene samenstelling en is in grote mate<br />
omgewerkt en met humus verrijkt. Dit is de bouwvoor van het plangebied.<br />
In de boringen 1, 2, 4, 6 en 24 is tussen de omgewerkte oeverafzettingen en de bouwvoor nog een<br />
pakket opgebracht bouwzand aangetroffen.<br />
In boring 5 is vanaf een diepte van 100 tot 210 cm onder het maaiveld een pakket aangetroffen wat<br />
mogelijk uit de restanten van de Romeinse Limesweg bestaat. Dit pakket heeft een sterk grindige<br />
bovenkant en in de top van het pakket zijn verbrande stukken verstevigingsmateriaal aanwezig, onder<br />
andere ijzerslakken. In de onderkant van het pakket zijn baksteenresten en brokken grof wit zand<br />
aangetroffen. De enige boring waarin schelpresten zijn aangetroffen is boring 5 en schelpen werden<br />
gebruikt om de Romeinse Limesweg te verstevigen. De hoogteligging van dit pakket en de ligging van<br />
boring 5 zijn ook aanwijzingen voor determinatie als Romeinse Limesweg.<br />
Het fragment verbrande bot in boring 3 en de houtskoolfragmenten in boring 11 en 13 zijn in het<br />
omgewerkte kleipakket van de oeverafzettingen aangetroffen.<br />
4 Conclusies<br />
De in de Inleiding gestelde <strong>onderzoek</strong>svragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt<br />
worden beantwoord:<br />
Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op<br />
basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> verwachte potentiële vondstniveau?<br />
In de top van de beddingafzettingen en in de oeverafzettingen van de Oude Rijn kunnen archeologische<br />
resten aanwezig zijn in de vorm van een archeologische laag. Een dergelijke laag is echter niet tijdens<br />
het boor<strong>onderzoek</strong> aangetroffen.<br />
In boring 5 is waarschijnlijk op een diepte van 100 tot 210 cm onder het maaiveld een deel van de<br />
Romeinse Limesweg opgeboord. 28<br />
Dit is noordelijker dan waar de Romeinse Limesweg bij de start van<br />
het <strong>onderzoek</strong> was verwacht. Boven de grindlaag van de weg is een omgewerkt pakket van<br />
oeverafzettingen waargenomen; het is dus goed mogelijk dat het oorspronkelijke loopoppervlak van de<br />
weg is geërodeerd door de rivierstroming van de Oude Rijn of door latere graafactiviteiten. Ten westen<br />
en oosten van boring 5 kunnen de resten van de Romeinse Limesweg verwacht worden. In het gebied<br />
rond boring 5 kunnen op een diepte van 100 tot 210 cm onder het maaiveld archeologische resten uit de<br />
Romeinse Tijd aanwezig zijn.<br />
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar<br />
verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan?<br />
In het noorden van het plangebied is waarschijnlijk de Romeinse Limesweg aangetroffen. Het tracé van<br />
deze weg loopt vanuit boorpunt 5 naar de Oude Rijn toe, en volgt dan waarschijnlijk de oost- en de<br />
zuidkant van de Utrechtsestraatweg in de richting van het centrum van <strong>Woerden</strong>. Ten oosten van<br />
boorpunt 5 is de loop van het tracé van de Romeinse Limesweg niet met zekerheid vast te stellen.<br />
In boorpunt 1 is op een diepte van 150 cm onder het maaiveld een verbrand fragment bot aangetroffen,<br />
wat mogelijk ook uit de Romeinse Tijd of wellicht de IJzertijd dateert, vanwege de diepteligging.<br />
In de rest van het plangebied zijn geen archeologische waarden aangetroffen.<br />
In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?<br />
Direct ten zuiden van boorpunt 5 is een kapel gesitueerd; deze kapel zal in de huidige staat blijven<br />
bestaan. De kapel is aan de westkant verbonden met de noordelijke vleugel van het verpleeghuis Zuwe<br />
Zorg. Deze noordelijke vleugel zal gesloopt worden en op deze locatie zullen parkeerplaatsen<br />
gerealiseerd worden. Mogelijk kan door de sloop van de noordelijke vleugel de weg verstoord worden.<br />
28<br />
Vos & Blom 2004, Graafstal 2000, Blom 2005<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
13
Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?<br />
Indien de noordelijke vleugel wordt gesloopt, zal in elk scenario de kans bestaan dat bij de sloop de<br />
resten van de Limesweg verstoord zullen worden. Deze situatie kan niet door planaanpassing veranderd<br />
worden.<br />
Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader<br />
<strong>onderzoek</strong> is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en<br />
datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?<br />
Omdat de grond onder de noordelijke vleugel van het plangebied al deels verstoord is geraakt, zal de<br />
sloop van deze vleugel waarschijnlijk een beperkt grondoppervlak verstoren. Ten noorden en westen van<br />
de noordelijke vleugel is slechts een beperkte ruimte beschikbaar voor een eventueel<br />
proefsleuven<strong>onderzoek</strong>. Daarom is ons advies om de sloop van de noordelijke vleugel archeologisch te<br />
begeleiden.<br />
5 Aanbeveling<br />
Tijdens het boor<strong>onderzoek</strong> is op de locatie van boorpunt 5 op een diepte van 100 tot 210 cm onder het<br />
maaiveld waarschijnlijk de Romeinse Limesweg aangetroffen . Om van deze vindplaats de gegevens te<br />
kunnen documenteren en het materiaal veilig te stellen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het<br />
plangebied tijdens de sloopwerkzaamheden van de noordelijke vleugel van het verpleegtehuis in een<br />
archeologische begeleiding te voorzien, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor<br />
kennisvorming over het verleden. Tevens adviseren wij een proefsleuf ten noorden van de noordelijke<br />
vleugel van het verpleegtehuis aan te leggen om een dwarsprofiel van de Romeinse Limesweg te creëren<br />
en de oriëntatie van de weg vast te stellen. Ten zuiden van de kapel dient deze proefsleuf doorgetrokken<br />
te worden tot boring 21 (zie afb. 8). De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een<br />
opgraving. Dit betekent dat bij de civiele werkzaamheden aangetroffen vondsten of archeologische<br />
sporen worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De<br />
exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid<br />
goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Ten zuiden van boring 26 dienen nog enkele boringen<br />
geplaatst te worden zodat ook hier een 25x20 m boorgrid gecreëerd wordt en dit gedeelte van het<br />
plangebied ook op een karterende wijze is onderzocht.<br />
Het verdient verder de aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht<br />
archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de<br />
Monumentenwet.<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
14
Literatuur<br />
Berendsen H.J.A., & E. Stouthamer, 2001: Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, the<br />
Netherlands, Assen.<br />
Blijdenstijn, R. 2005: Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht. Amsterdam.<br />
Blom, E., 2005: <strong>Woerden</strong> Barwoutswaarder, archeologisch <strong>onderzoek</strong> naar een Romeinse Vindplaats in<br />
<strong>Woerden</strong>, Barwoutswaarder-West (ADC-rapport 318), Amersfoort<br />
Bureau Militaire Verkenningen, verschillende jaargangen (1875, 1914): Harmelen, blad 444, 1:25.000.<br />
Bosch, J.H.A., 2005: <strong>Archeologisch</strong>e Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport,<br />
NITG 05-043-A).<br />
Graafstal, E.P., 2000: Waterland, in archeologische kroniek provincie Utrecht 1998-1999, Utrecht.<br />
GRAAFSTAL, E.P., 2002, Logistiek, communicatie en watermanagement. Over de uitrusting van de Romeinse<br />
rijksgrens in Nederland, in Westerheem (2002), pp. 2-27<br />
Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een<br />
beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse <strong>Archeologisch</strong>e<br />
Rapporten, 17).<br />
Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN<br />
5104, Delft.<br />
Rijks Geologische Dienst, 1982: Toelichting op de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad<br />
31 Oost Utrecht. Wageningen.<br />
Stichting voor Bodemkartering, 1970: Toelichting op de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad<br />
31 Oost Utrecht. Wageningen.<br />
Stichting voor Bodemkartering, 1970: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 31 Oost Utrecht<br />
Stichting voor Bodemkartering, 1975: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 31<br />
Utrecht<br />
Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veld<strong>onderzoek</strong>. Deel:<br />
karterend boor<strong>onderzoek</strong>. Gouda (SIKB uitgave).<br />
Vos, W.K., E. Blom, 2004: Alphen aan den Rijn, langs het Goudse Rijpad, definitief archeologisch<br />
<strong>onderzoek</strong> in Alphen aan den Rijn langs het Goudse Rijpad (ADC-rapport 226), Amersfoort.<br />
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 1 West-Nederland<br />
1839-1859, Groningen.<br />
Zee, R.M. van der, 2008: Dorpsstraat 196-198 te Harmelen (gemeente <strong>Woerden</strong>), een bureau<strong>onderzoek</strong> en<br />
inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> door middel van een verkennend en karterend boor<strong>onderzoek</strong> (ADCrapport<br />
1419), Amersfoort.<br />
Lijst van afbeeldingen<br />
Afb. 1 Locatie van het plangebied<br />
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied<br />
Afb. 3 Indicatieve Kaart <strong>Archeologisch</strong>e Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen<br />
Afb. 4 Locatie van het plangebied op de Van Berckenrodekaart uit 1609-16<br />
Afb. 5 Locatie van het plangebied op de Atlas van het Rijnland uit 1746<br />
Afb. 5 Locatie van het plangebied op het Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN)<br />
Afb. 7 Vermoedelijke locatie van de Romeinse Limesweg in het plangebied<br />
Afb. 8 Boorpuntenkaart<br />
Afb. 9 De nieuwe situatie in het plangebied<br />
Lijst van tabellen<br />
Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.<br />
Tabel 2. <strong>Archeologisch</strong>e indicatoren en vondsten<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
15
450000 455000 460000<br />
NIEUWKOOP<br />
NIEUWKOOP<br />
NIEUWKOOP<br />
NIEUWKOOP<br />
NNN<br />
bron: Geodan<br />
00000000<br />
DRIEBRUGGEN<br />
DRIEBRUGGEN<br />
NIEUWERBRUG<br />
NIEUWERBRUG<br />
WAARDER<br />
WAARDER<br />
ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD<br />
ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD ZEGVELD<br />
PAPEKOP<br />
PAPEKOP PAPEKOP PAPEKOP PAPEKOP PAPEKOP<br />
WOERDENSE WOERDENSE WOERDENSE WOERDENSE WOERDENSE<br />
VERLAAT<br />
VERLAAT<br />
WOERDEN<br />
WOERDEN<br />
5000m 5000m<br />
5000m 5000m<br />
OUDEWATER<br />
OUDEWATER<br />
OUDEWATER<br />
OUDEWATER<br />
KAMERIK<br />
KAMERIK<br />
8<br />
LINSCHOTEN<br />
LINSCHOTEN<br />
SNELREWAARD<br />
SNELREWAARD<br />
KOCKENGEN<br />
KOCKENGEN<br />
KOCKENGEN<br />
KOCKENGEN<br />
KOCKENGEN<br />
KOCKENGEN<br />
HARMELEN<br />
HARMELEN<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
MONTFOORT<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
HAARZUILENS<br />
VLEUTEN<br />
VLEUTEN<br />
HEKENDORP<br />
HEKENDORP<br />
HEKENDORP<br />
115000 120000 125000 130000<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
88888888888<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
16<br />
DE DE<br />
MEERN MEERN MEERN MEERN MEERN<br />
MEERN<br />
Afb. 1 Locatie van het plangebied
455700 455800 455900 456000 456100<br />
NNN<br />
0 00000000<br />
50m<br />
50m 50m 50m 50m 50m 50m 50m 50m<br />
Utrechtsestraatweg<br />
Hofplein<br />
Vossenschanslaan<br />
Prins Mauritssingel<br />
121300 121400 121500 121600<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
IB IB IB 13-1-2010<br />
IB IB 13-1-2010<br />
13-1-2010<br />
17<br />
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
455400 455600 455800 456000 456200 456400<br />
Brediuspark<br />
Brediuspark<br />
Legenda<br />
Park Park Oudeland Oudeland 60<br />
60 60 60 60 60 60<br />
410126<br />
410126<br />
410.126<br />
410126<br />
410.126<br />
410126<br />
410.126<br />
410126<br />
410.126<br />
410126<br />
410.126 410.126 410.126 410.126 410.126<br />
410.126<br />
408.995<br />
408.995 408.995 408.995 408.995<br />
NNN<br />
0000000<br />
Hoge indicatieve archeologische waarde<br />
Lage indicatieve archeologische waarde<br />
Water<br />
Grens van het plangebied<br />
Onderzoeksmelding<br />
100m 100m<br />
100m<br />
Bastion Bastion Maurits<br />
Maurits<br />
Johan Johan Johan Johan de de de Witlaan Witlaan Witlaan Witlaan Witlaan Witlaan<br />
Witlaan Witlaan Witlaan<br />
Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Frederik Hendriklaan Hendriklaan 18a 18a 18a 18a 18a<br />
18a<br />
spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn <strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
<strong>Woerden</strong>-Harmelen<br />
121000 121200 121400 121600 121800 122000<br />
ARCHIS-meldingen (bijgewerkt okt.'09)<br />
Vondstmelding<br />
Afb. 3 Indicatieve Kaart <strong>Archeologisch</strong>e Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
18
455000 455500 456000 456500 457000<br />
NN<br />
000 00000<br />
500m 500m 500m<br />
500m 500m 500m 500m 500m<br />
Afb. 4 Locatie van het plangebied op de Van Berckenrodekaart uit 1609-16<br />
120000 120500 121000 121500 122000 122500 123000<br />
Afb. 5 Locatie van het plangebied op de Atlas van het Rijnland uit 1746<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
19
Afb. 5 Locatie van het plangebied op het Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN)<br />
Afb. 6 Interpretatie en simplificatie van de boorgegevens<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
20
455600 455800 456000<br />
NNN<br />
00 00<br />
50m<br />
50m<br />
121200 121400 121600<br />
Legenda<br />
Grens van het plangebied<br />
Vermoedelijke ligging van de Romeinse Limesweg bij de start van het <strong>onderzoek</strong><br />
Vermoedelijke ligging van de Romeinse Limesweg na het <strong>onderzoek</strong><br />
Afb. 7 Vermoedelijke locatie van de Romeinse Limesweg in het plangebied<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
21<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010<br />
IB IB IB 12-1-2010<br />
12-1-2010
455800 455900 456000<br />
NNN<br />
Tabel 2. <strong>Archeologisch</strong>e indicatoren en vondsten<br />
Oorsprong Oorsprong Vondstnummer 00<br />
50m<br />
50m<br />
50m<br />
50m<br />
50m<br />
Diepte Diepte cm-<br />
cm<br />
mv<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
22<br />
Afb. 8 Boorpuntenkaart<br />
x x (mRD) (mRD) y (mRD) Omschrijving Datering Datering<br />
Datering<br />
Boring 1 Geen 150 340120 500101 Fragment verbrand botmateriaal<br />
Boring 5 Geen 100-210 340100 500100<br />
2<br />
1<br />
18<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
20<br />
7<br />
23<br />
8<br />
9<br />
21 17 112<br />
19<br />
22<br />
10<br />
27 24<br />
121200 121300 121400 121500 121600<br />
Legenda<br />
Grens van het plangebied<br />
Boorpunt<br />
11<br />
28<br />
25<br />
26<br />
14<br />
26<br />
16<br />
Grindpakket, met ijzerbrokken, ijzerslakken,<br />
baksteen en schelpenresten. Waarschijnlijk de<br />
Romeinse Limesweg<br />
IB IB IB<br />
IB<br />
13-1-2010<br />
13-1-2010<br />
13-1-2010<br />
IJT/Romein<br />
se Tijd?<br />
Midden-<br />
Late<br />
Romeinse<br />
Tijd
Legenda<br />
Bestaande bebouwing (blijft in huidige vorm bestaan)<br />
Bestaande bebouwing (wordt gesloopd)<br />
Nieuwe Bebouwing<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 2192 Utrechtsestraatweg 50 te <strong>Woerden</strong><br />
23<br />
Afb. 9 De nieuwe situatie in het plangebied