boekbesprekingen - Historische vereniging Oud Leiden

boekbesprekingen - Historische vereniging Oud Leiden boekbesprekingen - Historische vereniging Oud Leiden

27.09.2013 Views

JAARB OEK DIRK VAN Ee K 2012 198 de jaren tachtig de natuurwetenschappers het gebouw verlieten, wordt ner ­ gens exact vermeld. Anderzijds is zij soms erg stellig: een datering als 1225 of 1275 had op zijn minst vooraf mogen gaan door circa. Soms moest zij blindvaren op het werk van de man/ vrouw in de put of het archief. Zo wordt op p. 3 1 als illustratie een akte uit 1358 gegeven betre ffende een pand 'bi der Stienscure'. De stelling dat dit hui s ergens tussen Nieuwsteeg en Langebrug sto nd, is totaal niet onderbouwd en zal du s wel overgeno men zijn uit de Unterlagen. H et kan evenwel ook een pand betreffen uit het blok tussen Breestraat en Langebrug, en dat lijkt zelfs veel logischer, vooral door het woordje 'bi' in plaats van 'up' of 'an', Dat brengt on s op de naamgeving van dit stu k gracht (nog veel verd er strekkend dan de schrijfster meldt): dat betoog is allesbehalve overtuigend. Dat er (in het blok tussen Breestra at en Langebrug) een schuur van stee n gestaan zou hebb en, wordt ridicuul geacht: wie bouwt er nu in die tijd een schuur van steen? Maar juist belachelijke zaken worden vaak bij naamgeving ingezet. Dat een idioot een schuur van steen bouwde, is pas kenm erkend: alles wat zich op zelfs flinke afstand van een belachelijke stenen schuur bevond, was meteen voor iedereen te plaatsen of herkenbaar. Verder zijn sommige genoemde historische person en pover geïdent ificeerd. Bij de rijke apothekersweduwe Geert ruy t joest denkt iedereen die ook maar wat van historisch Leiden af weet meteen aan Geertruyt Jansdr., weduwe van Joost Hendricksz., apotheker, wiens nageslacht zich Van Duyvelant ging no emen . Zij was de stichtster van het Sint Annahofje in de Zegersteeg. O ok andere schrijffouten in nam en doen vermoeden dat de Unterlagen niet geheel volmaakt zijn. De uitl eg op p. 49 van wat een oliemolen is, voldoet volstrekt niet (olieho ude nd zaad werd niet fijngemalen tot poed er voo r de verfbere idin g). Tot slot, helaas, zitte n er domweg te veel typefouten en and er on gerief in de tekst. Maar verpest dat het leesplezier voor de gemiddelde lezer? Ik dacht het niet. Het uitbundige illustrati emateriaal vergoedt al veel. En wie naadjes van kousen wil weten , moet maar de dikke editie raadplegen. Wie dit aardige boekje voor een leuk prijsje verwerft, zal zich niet miskocht hoeven te voelen. PIET DE BAAR

BOEKBESPREKINGEN Eric Jas, met drie historische impressies van Peter de Groot , De Leidse Koorboeken. Een ongehoorde schat. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer 2011. 88 p. ISBN 978-90-239-2589-7. € 19,90. Di t kleine, maar fijne boek is een hommage aan de zelden beluisterde kerkelijke muziek uit de voorreformatorische koorboeken van de Pieterskerk. De Stichting Egid ius heeft zich ten doel gesteld deze mu ziek uit te voeren en op DVD in breder kring te verbreiden. In dat kader is er bij het uitbrengen van de eerste aflevering veel aandach t aan de 'ongehoorde schat' gegeven, waarbij dit boek als ach tergrondinfor matie dient. Gelukkig is Jas als aute ur van een proefschrift over de koorboeke n bereid gevonde n zijn vele kennis heel overzichtelijk en leesbaar in dit boekj e samen te ballen. O p dat werk valt haast niets aan te merken, in tegenstelling tot de drie bijdragen van Peter de G root. Ook al worde n dat impressies ge noemd en geven ze ind erdaad een tijdbeeld weer, dat geschetste beeld is wel heel erg somber, t é somber. 'Veel ou dere houten huizen waren gammel ofstonden op instorte n. De middeleeuwse bovenverdiepingen held en gevaarlijk naar voren. Soms zo ver dat de punten van de tegenover elkaar liggende huize n elkaar raakten .' D ie huizen helden niet zomaar en zeker n iet zó ver over, maar waren 'op vlucht gebouwd', waa rbij de hogere verdiepingen inderdaad telkens iets meer naar voren sprongen, vooralom te vermijden dat die gevels al te nat werden . Dat was dus opzettelijk en constructief prim a berekend. Ook noemt hij (p. 76) Margaretha van Parma een tante van Philips I!, terwijl dat in feite een (bastaard)halfzuster was, en zo meer. Op het werk van Jas is amper kritiek mogelijk; dat vereist ook een geweldige kennis van di t specifieke gebied van de middeleeuwse muziek. Zijn betoog over de H ollandse Getijdencolleges biedt een prachtig stuk Rijke Room se Leven, en dat specifiek ove r het Zevengetijdencollege van de Pieterskerk en de eerste grot e bevorderaar Boudijn van Swieten is belangwekkend. Ook de koorkn ap en en zangmeesters (de leiders van het zangkoor van de Zeve ngetijden) beh andelt hij zo uitputtend mogelijk als in klein bestek mogelijk is. Van de zangmeester uit 1566 en 1567 is slechts de aanduiding 'm eester Jan' bekend, volgens hem naar alle waarsch ijnlijkheid Johannes Flam ingus. Daar is inderdaad wat voor te zeggen, gezien de vele door deze juist in die jaren in de koorboeken geschreven mu ziek, maar zou het eventu eel niet Jan G ijsbensz. Hoochconter (=contratenor) kunnen zijn, wiens 199

BOEKBESPREKINGEN<br />

Eric Jas, met drie historische impressies van Peter de Groot , De Leidse<br />

Koorboeken. Een ongehoorde schat. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer<br />

2011. 88 p. ISBN 978-90-239-2589-7. € 19,90.<br />

Di t kleine, maar fijne boek is een hommage aan de zelden beluisterde kerkelijke<br />

muziek uit de voorreformatorische koorboeken van de Pieterskerk. De<br />

Stichting Egid ius heeft zich ten doel gesteld deze mu ziek uit te voeren en op<br />

DVD in breder kring te verbreiden. In dat kader is er bij het uitbrengen van<br />

de eerste aflevering veel aandach t aan de 'ongehoorde schat' gegeven, waarbij<br />

dit boek als ach tergrondinfor matie dient. Gelukkig is Jas als aute ur van een<br />

proefschrift over de koorboeke n bereid gevonde n zijn vele kennis heel overzichtelijk<br />

en leesbaar in dit boekj e samen te ballen. O p dat werk valt haast<br />

niets aan te merken, in tegenstelling tot de drie bijdragen van Peter de G root.<br />

Ook al worde n dat impressies ge noemd en geven ze ind erdaad een tijdbeeld<br />

weer, dat geschetste beeld is wel heel erg somber, t é somber. 'Veel ou dere houten<br />

huizen waren gammel ofstonden op instorte n. De middeleeuwse bovenverdiepingen<br />

held en gevaarlijk naar voren. Soms zo ver dat de punten van de<br />

tegenover elkaar liggende huize n elkaar raakten .' D ie huizen helden niet<br />

zomaar en zeker n iet zó ver over, maar waren 'op vlucht gebouwd', waa rbij de<br />

hogere verdiepingen inderdaad telkens iets meer naar voren sprongen, vooralom<br />

te vermijden dat die gevels al te nat werden . Dat was dus opzettelijk en<br />

constructief prim a berekend. Ook noemt hij (p. 76) Margaretha van Parma<br />

een tante van Philips I!, terwijl dat in feite een (bastaard)halfzuster was, en<br />

zo meer.<br />

Op het werk van Jas is amper kritiek mogelijk; dat vereist ook een geweldige<br />

kennis van di t specifieke gebied van de middeleeuwse muziek. Zijn<br />

betoog over de H ollandse Getijdencolleges biedt een prachtig stuk Rijke<br />

Room se Leven, en dat specifiek ove r het Zevengetijdencollege van de Pieterskerk<br />

en de eerste grot e bevorderaar Boudijn van Swieten is belangwekkend.<br />

Ook de koorkn ap en en zangmeesters (de leiders van het zangkoor van de<br />

Zeve ngetijden) beh andelt hij zo uitputtend mogelijk als in klein bestek<br />

mogelijk is. Van de zangmeester uit 1566 en 1567 is slechts de aanduiding<br />

'm eester Jan' bekend, volgens hem naar alle waarsch ijnlijkheid Johannes<br />

Flam ingus. Daar is inderdaad wat voor te zeggen, gezien de vele door deze<br />

juist in die jaren in de koorboeken geschreven mu ziek, maar zou het eventu<br />

eel niet Jan G ijsbensz. Hoochconter (=contratenor) kunnen zijn, wiens<br />

199

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!