Download Code van goede praktijk - Emis - Vito
Download Code van goede praktijk - Emis - Vito Download Code van goede praktijk - Emis - Vito
9.3 Humane risicoanalyse asbest (HRA asbest) De humane risicoanalyse voor asbestverontreiniging verloopt volgens dezelfde basisprincipes als voor elke andere vastgestelde verontreiniging. Het doel van de humane risico-evaluatie is ook hier om voor een populatie de mate van de blootstelling aan asbest te schatten. Voor asbest wordt geen route specifieke inname dosis berekend, maar wordt een vereenvoudigde risicobeoordeling uitgevoerd, bestaande uit een stapsgewijze toetsing van asbestgehalten aan toetsingswaarden. Aan de hand van deze 3 stappen worden de actuele en/of potentiële asbestrisico’s geschat. Naarmate het aantal stappen toeneemt, dienen meer kwantitatieve bepalingen uitgevoerd te worden. 9.3.1 Actueel versus potentieel asbestrisico Op dit ogenblik is er onvoldoende informatie betreffende de relatie tussen asbest aan het oppervlak/maaiveld van een asbesthoudende laag en verwaaiing naar omgevingslucht en intrusie in gebouwen. Toetsing van totale asbestgehalten aan het criterium voor gevaarlijk afval (1000 mg/kg ds; gewogen) en de (gewogen) toetsingswaarde voor asbestvezels (100 mg/kg ds) 10 resulteert in een eerste indicatie betreffende het asbestrisico (stap 1, § 9.3.2). Het potentieel om vezels vrij te stellen naar de omgevingslucht is gerelateerd aan het type en toestand van de matrix waarin het asbest voorkomt, alsook het potentieel voor mechanische verstoring door menselijke of natuurlijke activiteiten. Actuele asbestrisico’s worden veroorzaakt door de aanwezigheid van niet-hechtgebonden asbestvezels aan het oppervlak/maaiveld van een asbesthoudende laag. De concentratie aan niet-hechtgebonden vezels vastgesteld in het oppervlak/maaiveld van de asbesthoudende laag, geeft in dit geval een eerste indicatie van het actuele asbestrisico (stap 2, § 9.3.3). In bepaalde gevallen wordt aangeraden om de concentratie “vrije” vezelfractie te bepalen om de ernst van het actuele humane asbestrisico beter te beoordelen. Bepaling van “vrije” vezels is nuttig ter hoogte van zones die (potentieel) bewerkt, belopen of bereden worden. Indien deze fractie niet bepaald wordt, wordt steeds gesteld dat er een actueel en potentieel humaan risico uitgaat van de oppervlakkige asbestverontreiniging. Indien op basis van de concentratie ”vrije” vezelfractie een actueel humaan asbestrisico vermoed wordt, dan wordt aangeraden om het asbestrisico nader te beoordelen op basis van aanvullende metingen zijnde metingen van asbestvezels in buitenlucht, binnenlucht en/of vloerstof (stap 3, § 9.3.4). Indien deze metingen niet worden uitgevoerd, wordt gesteld dat er een een actueel en potentieel humaan risico uitgaat van de oppervlakkige asbestverontreiniging. Hechtgebonden asbest stelt een veel geringer risico, maar kan potentieel – door verwering of mechanische ingrepen – asbestvezels vrijstellen. Hechtgebonden en niet hechtgebonden asbest, dat niet in de toplaag aanwezig is, vormt een potentieel risico. Indien een dergelijke asbesthoudende laag verstoord wordt (bv. door graafwerkzaamheden), is er contact met de omgevingslucht en kunnen asbestvezels vrijgesteld worden aan de lucht. Er dient opgemerkt te worden dat de gemeten asbestconcentraties in bodem en lucht waaraan een individu kan blootgesteld zijn, enkel informatie geven over een momentopname en bijgevolg beperkt representatief zijn voor de blootstelling onder andere condities (i.e. andere activiteiten en/of omgevingscondities). 54/69 Code van goede praktijk voor oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek en risicoanalyse voor asbestverontreiniging
De verschillende stappen van de humane risicoanalyse worden in de volgende paragrafen gedetailleerd toegelicht en schematisch weergegeven in figuur 5. 9.3.2 Stap 1 – toetsing op basis van totale asbestgehalten Stap 1 omvat een eenvoudige beoordeling van de asbesthoudende laag op locatiespecifieke risico’s en is gebaseerd op de resultaten bekomen tijdens het OBO asbest en het (gefaseerde) BBO asbest en op het CSM asbest. Een eerste indicatie betreffende het asbestrisico wordt bekomen op basis van de toetsing van de totale asbestgehalten (CT) aan het criterium voor gevaarlijk afval (carcinogene stoffen) zijnde 1000 mg/kg ds (gewogen) en aan de (gewogen) toetsingswaarde voor asbestvezels (100 mg/kg ds) 10 . In de toetsing van stap 1 wordt niet alleen rekening gehouden met de (gewogen) toetsingswaarde voor asbestvezels, maar ook met de gebruiksvorm (bewerking en activiteit) van de asbesthoudende laag, de asbestsoort, de bedekking en bedekkingsgraad, de laag waarin de asbestverontreiniging voorkomt en de activiteit(en) op de locatie. Stap 1 wordt schematisch weergegeven in figuur 5. De toetsingswaarde van 1000 mg/kg ds (gewogen) wordt aanzien als een maximumwaarde in het kader van de humane risico-evaluatie. Bij overschrijding van deze waarde wordt gesteld dat er steeds een ernstige bedreiging (EB) uitgaat van de asbestverontreiniging. Wanneer deze asbestverontreiniging aanwezig is onder een permanente niet-asbesthoudende vormgegeven verharding (bv. beton, asfalt, klinker, …) of onder een leeflaag van minstens 0,5 m, is er enkel een potentieel humaan risico. Indien het asbestgehalte gelegen is tussen 1000 en 100 mg/kg ds (gewogen) en het oppervlak/maaiveld van de asbesthoudende zone is volledig verhard met een nietasbesthoudende vormgegeven verharding (bv. beton, asfalt, klinker, …) en/of de asbesthoudende laag komt niet voor aan het oppervlak/maaiveld maar op een diepte van meer dan 0,5 m-mv (bv. onder een niet-gecontamineerde leeflaag), dan gaat er geen ernstige bedreiging uit van de dieper gelegen asbestverontreiniging indien er geen activiteiten en/of bewerkingen (graafwerken) plaatsgrijpen. Er is met andere woorden geen actueel humaan asbestrisico (geen AHR) aanwezig. Bij verwijdering van de niet-asbesthoudende verhardingslaag en/of bij verstoring van de asbesthoudende laag (bv. graafwerken), is er mogelijk sprake van een potentieel humaan asbestrisico (PHR). Indien de asbestverontreiniging oppervlakkig voorkomt ter hoogte van de asbesthoudende zone (i.e. aan het oppervlak/maaiveld en/of ondiep (i.e. in de bovenste 0,5 m)), dan dient steeds stap 2 doorlopen te worden om te bepalen of er al dan niet een actueel en/of potentieel humaan asbestrisico uitgaat van de oppervlakkige asbestverontreiniging. 9.3.3 Stap 2 – toetsing op basis van niet-hechtgebonden asbestfractie en “vrije “ vezelfractie Stap 2 is gebaseerd op het al dan niet aanwezig zijn van niet-hechtgebonden asbestvezels in de oppervlakkige asbesthoudende laag ( C nh ) en de “vrije” vezelfractie. Het zijn immers de vezels die zich in contact met omgevingslucht gemakkelijk kunnen verspreiden en die het grootste gevaar inhouden naar gezondheid toe. De concentraties aan niet-hechtgebonden asbestvezels zijn naast de totale asbestgehalten terug te vinden op het analyseverslag. Voor het bepalen van de “vrije” vezelfractie dient een extra analyse uitgevoerd te worden. Stap 2 wordt schematisch weergegeven in figuur 5. Indien het totale asbestgehalte gelegen is tussen 1000 en 100 mg/kg ds (gewogen) en de concentratie aan niet-hechtgebonden asbestvezels is lager dan 10 mg/kg ds voor het Code van goede praktijk voor oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek en risicoanalyse voor asbestverontreiniging 55/69
- Page 1: Code van goede praktijk voor oriën
- Page 4 and 5: Documentbeschrijving 1. Titel publi
- Page 6 and 7: 9.3 Humane risicoanalyse asbest (HR
- Page 8 and 9: 1 Inleiding In 2011 werden voor asb
- Page 10 and 11: 2 Termen en definties Asbest Asbest
- Page 12 and 13: Mengmonster Een monster dat uit ver
- Page 14 and 15: 3 Voorkomen van asbest in de bodem
- Page 16 and 17: 4 Toxicologie van asbest Dit hoofds
- Page 18 and 19: Bij longkanker wordt een SMR (Stand
- Page 20 and 21: Groep Vezeltype Gemiddelde bloostel
- Page 22 and 23: levenslang risico voor een blootste
- Page 24 and 25: Vezel Mesothelioom Longkanker Samen
- Page 26 and 27: - bij de sloop van asbestbevattende
- Page 28 and 29: - er geen vezels vrijkomen bij het
- Page 30 and 31: Een voorstel voor bodemsaneringsnor
- Page 32 and 33: Het doel van het nader onderzoek is
- Page 34 and 35: ― er zijn/waren geen andere poten
- Page 36 and 37: Figuur 1: Schematische weergave OBO
- Page 38 and 39: Een nader onderzoek van een deelloc
- Page 40 and 41: Figuur 2: Schematische weergave BBO
- Page 42 and 43: Het aantal boringen nodig voor de h
- Page 44 and 45: asbestverontreiniging, het bekomen
- Page 46 and 47: ― huidige en ev. toekomstige best
- Page 48 and 49: 50/69 Code van goede praktijk voor
- Page 50 and 51: asbestvezels terecht gekomen in de
- Page 54 and 55: opgegraven materiaal van de oppervl
- Page 56 and 57: De saneringsurgentie wordt vastgele
- Page 58 and 59: Bijlage 2: Lijst van figuren Figuur
- Page 60 and 61: Henderson, V.L. and P.E. Enterline.
- Page 62 and 63: Bijlage 4: Deze bijlage kan gebruik
- Page 64: Moestuin omrand met asbesthoudend p
De verschillende stappen <strong>van</strong> de humane risicoanalyse worden in de volgende paragrafen<br />
gedetailleerd toegelicht en schematisch weergegeven in figuur 5.<br />
9.3.2 Stap 1 – toetsing op basis <strong>van</strong> totale asbestgehalten<br />
Stap 1 omvat een eenvoudige beoordeling <strong>van</strong> de asbesthoudende laag op locatiespecifieke<br />
risico’s en is gebaseerd op de resultaten bekomen tijdens het OBO asbest en het (gefaseerde)<br />
BBO asbest en op het CSM asbest.<br />
Een eerste indicatie betreffende het asbestrisico wordt bekomen op basis <strong>van</strong> de toetsing <strong>van</strong><br />
de totale asbestgehalten (CT) aan het criterium voor gevaarlijk afval (carcinogene stoffen) zijnde<br />
1000 mg/kg ds (gewogen) en aan de (gewogen) toetsingswaarde voor asbestvezels (100 mg/kg<br />
ds) 10 .<br />
In de toetsing <strong>van</strong> stap 1 wordt niet alleen rekening gehouden met de (gewogen)<br />
toetsingswaarde voor asbestvezels, maar ook met de gebruiksvorm (bewerking en activiteit) <strong>van</strong><br />
de asbesthoudende laag, de asbestsoort, de bedekking en bedekkingsgraad, de laag waarin de<br />
asbestverontreiniging voorkomt en de activiteit(en) op de locatie. Stap 1 wordt schematisch<br />
weergegeven in figuur 5.<br />
De toetsingswaarde <strong>van</strong> 1000 mg/kg ds (gewogen) wordt aanzien als een maximumwaarde in<br />
het kader <strong>van</strong> de humane risico-evaluatie. Bij overschrijding <strong>van</strong> deze waarde wordt gesteld dat<br />
er steeds een ernstige bedreiging (EB) uitgaat <strong>van</strong> de asbestverontreiniging. Wanneer deze<br />
asbestverontreiniging aanwezig is onder een permanente niet-asbesthoudende vormgegeven<br />
verharding (bv. beton, asfalt, klinker, …) of onder een leeflaag <strong>van</strong> minstens 0,5 m, is er enkel<br />
een potentieel humaan risico.<br />
Indien het asbestgehalte gelegen is tussen 1000 en 100 mg/kg ds (gewogen) en het<br />
oppervlak/maaiveld <strong>van</strong> de asbesthoudende zone is volledig verhard met een nietasbesthoudende<br />
vormgegeven verharding (bv. beton, asfalt, klinker, …) en/of de<br />
asbesthoudende laag komt niet voor aan het oppervlak/maaiveld maar op een diepte <strong>van</strong> meer<br />
dan 0,5 m-mv (bv. onder een niet-gecontamineerde leeflaag), dan gaat er geen ernstige<br />
bedreiging uit <strong>van</strong> de dieper gelegen asbestverontreiniging indien er geen activiteiten en/of<br />
bewerkingen (graafwerken) plaatsgrijpen. Er is met andere woorden geen actueel humaan<br />
asbestrisico (geen AHR) aanwezig. Bij verwijdering <strong>van</strong> de niet-asbesthoudende<br />
verhardingslaag en/of bij verstoring <strong>van</strong> de asbesthoudende laag (bv. graafwerken), is er<br />
mogelijk sprake <strong>van</strong> een potentieel humaan asbestrisico (PHR).<br />
Indien de asbestverontreiniging oppervlakkig voorkomt ter hoogte <strong>van</strong> de asbesthoudende zone<br />
(i.e. aan het oppervlak/maaiveld en/of ondiep (i.e. in de bovenste 0,5 m)), dan dient steeds stap<br />
2 doorlopen te worden om te bepalen of er al dan niet een actueel en/of potentieel humaan<br />
asbestrisico uitgaat <strong>van</strong> de oppervlakkige asbestverontreiniging.<br />
9.3.3 Stap 2 – toetsing op basis <strong>van</strong> niet-hechtgebonden asbestfractie en “vrije<br />
“ vezelfractie<br />
Stap 2 is gebaseerd op het al dan niet aanwezig zijn <strong>van</strong> niet-hechtgebonden asbestvezels in de<br />
oppervlakkige asbesthoudende laag ( C nh ) en de “vrije” vezelfractie. Het zijn immers de vezels<br />
die zich in contact met omgevingslucht gemakkelijk kunnen verspreiden en die het grootste<br />
gevaar inhouden naar gezondheid toe. De concentraties aan niet-hechtgebonden asbestvezels<br />
zijn naast de totale asbestgehalten terug te vinden op het analyseverslag. Voor het bepalen <strong>van</strong><br />
de “vrije” vezelfractie dient een extra analyse uitgevoerd te worden. Stap 2 wordt schematisch<br />
weergegeven in figuur 5.<br />
Indien het totale asbestgehalte gelegen is tussen 1000 en 100 mg/kg ds (gewogen) en de<br />
concentratie aan niet-hechtgebonden asbestvezels is lager dan 10 mg/kg ds voor het<br />
<strong>Code</strong> <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> voor oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek en risicoanalyse voor<br />
asbestverontreiniging 55/69