les jeunes historiens ont la parole - Centre for Historical Research ...

les jeunes historiens ont la parole - Centre for Historical Research ... les jeunes historiens ont la parole - Centre for Historical Research ...

27.09.2013 Views

Studiedag voor jonge historici – Eerste Wereldoorlog – Tweede Wereldoorlog Journée d’étude “jeunes historiens” – Première Guerre mondiale – Seconde Guerre mondiale Isabeau DELAEY (UGent) Het verleden leeft in ons! Een analyse van de West-Vlaamse frontblaadjes uit de Eerste Wereldoorlog als dragers van het collectief geheugen Het collectief geheugen van een gemeenschap is verantwoordelijk voor zijn identiteit. Het verleden van een gemeenschap maakt die gemeenschap tot wat hij vandaag is: het verleden is via het geheugen permanent in de identiteit aanwezig. Oorlogen en conflicten doen gemeenschappen met een versterkt enthousiasme teruggrijpen naar hun verleden. Dat doen ze vanuit de behoefte hun eigen identiteit opnieuw te bevestigen, omdat die door het conflict verstoord wordt. Dat verstoren was ook wat gebeurde met de Belgische – neutrale – identiteit in de Eerste Wereldoorlog. Na afloop golden de Eerste Wereldoorlog en de wapenstilstand van 1918 als historische referentie voor latere conflicten in België, met name voor de Tweede Wereldoorlog. Het doet de vraag rijzen naar de historische beelden waarnaar men dan in die Eerste Wereldoorlog refereerde. De periode van de Eerste Wereldoorlog wordt aanzien als het einde van een door nationalisme gekenmerkte lange negentiende eeuw. Welke natie was voor de soldaten het belangrijkst, aan welk verleden hechtten ze waarde? Is dat een Vlaams verleden of een Belgisch verleden? Heeft de keuze voor een bepaald historisch beeld implicaties voor je nationale gezindheid? Om deze vragen – althans gedeeltelijk – op te lossen, onderzocht ik de historische referenties die in de West-Vlaamse frontblaadjes terug te vinden zijn. Frontblaadjes, in België tot op heden een vrij ondergewaardeerde bron voor historisch onderzoek, werden gedurende de oorlog binnen vrijwel alle legers uitgedeeld. De Belgische frontbladen van de Eerste Wereldoorlog zijn binnen deze omvangrijke collectie uniek. Door de staat van bezetting waarin het land zich plots heel snel bevindt, zaten vrienden, familieleden, bekenden, stedelingen en dorpelingen gedurende de oorlog verspreid. Anders dan de andere Europese frontpers, met name de Britse en de Franse, die hun respectieve soldaten aan het front vooral ontspanning wilden bieden, ontstaan de Belgische frontbladen omdat het onmogelijk wordt om vlot tussen de bezette en de verdedigde landsdelen te communiceren. De bladen verschijnen vanaf begin 1915, vanuit het initiatief om de correspondentie van en naar het front te bundelen om op die manier zoveel mogelijk soldaten te bereiken. Deze frontblaadjes worden gekenmerkt door een engagerende en motiverende toon. Ze willen de soldaat zowel aanmoedigen als geruststellen. Dit doen de redacteurs van de frontblaadjes mede aan de hand van historische verwijzingen. Elk van deze verwijzingen werd weerhouden in functie van mijn onderzoek. Zo werd al snel duidelijk dat een aantal beelden uit het verleden frequenter terugkeren en meer aandacht dan andere verdienen. De Guldensporenslag is een voorbeeld van zo’n belangrijke historische referentie. De soldaten vinden in dit conflict analogieën voor de toestand waarin zij zich bevinden. Het leidend thema van de vreemde bezetter komt terug en versterkt het Belgisch nationaal gevoel van onafhankelijkheid. Het refereren naar de Guldensporenslag dekt daarbij een dubbele lading. Enerzijds heeft de Guldensporenslag een betekenis voor de Belgische identiteit van de soldaten: het was immers Koning Albert I zelf die hen op 14 augustus 1914 opriep deze slag te herinneren. Het was gedurende de natievorming van de Belgische staat een belangrijke episode in de Belgische nationale geschiedenis. Maar anderzijds is het een slag die wordt aangewend om de Vlaamse trots aan te wakkeren, tegen Franstalige overheersing. De casus van de 10

Studiedag voor jonge historici – Eerste Wereldoorlog – Tweede Wereldoorlog Journée d’étude “jeunes historiens” – Première Guerre mondiale – Seconde Guerre mondiale Guldensporenslag in de Eerste Wereldoorlog is daarmee het schoolvoorbeeld van de complexiteit van het collectief geheugen van de West-Vlaamse soldaten. Een aantal andere belangrijke historische verwijzingen versterken het Belgisch gevoel van onafhankelijkheid, met voor de hand liggende gebeurtenissen zoals de Belgische revolutie en 21 juli 1831, maar ook oudere verhalen, zoals die van de dappere Belgen van Caesar en de Bourgondische periode. Ze legitimeren de verdediging van het Belgisch vaderland en geven de soldaten een doel. Interessant is dat de specifiek Vlaamse identiteit in de frontblaadjes op een andere manier benaderd wordt. Aan de hand van de glorie van het Vlaams verleden, de Vlaamse steden, schrijvers en schilders wordt de universele betekenis van ‘Vlaanderen’ benadrukt. In deze Vlaamse context is het woord ‘voorouders’ heel belangrijk: het wijst op een meer affectieve band met het Vlaamse vaderland, in contrast met het doelgerichte vechten voor een Belgische neutraliteit. West-Vlaamse soldaten zijn Belgen met een Vlaamse ziel, althans, dat kan als conclusie na dit onderzoek gesteld worden. In de frontblaadjes zelf blijkt eerder dat men niet altijd weet waar Vlaanderen ophoudt en België begint. Het ‘vaderland’ betekent voor de soldaten: de plaats waar ze zich thuis voelen. Op die manier vormt de eigen stad, de eigen gemeente of de eigen streek het kernpunt van wat de West- Vlamingen zich bij een vaderland voorstellen. Dit derde luik, dat de verwijzingen naar de eigen gemeente- en streekgeschiedenis behandelt, is voor de soldaten in de Eerste Wereldoorlog even belangrijk als de grote Belgische en Vlaamse historische beelden. Het verleden van de eigen streek toont de eigenheden van de stedelingen en hun trots voor geuzennamen en voor de vroegmiddeleeuwse kersteningen. Het vult het beeld van hierboven aan: zowel de Belgische nationaliteit als de Vlaamse ziel van de soldaat vinden hun fundamenten onder de eigen kerktoren. Deze scriptie toont ten slotte aan dat het collectief geheugen en de manier waarop mensen omgaan met het verleden even belangrijk zijn als de academische geschiedschrijving. Hedendaagse historici hebben er belang bij in om te zien dat er meer manieren bestaan om met het verleden om te gaan dan alleen de methodes die werden vastgelegd in de historische discipline. De theorie van het collectief geheugen kan dienen als instrument om aan te tonen hoe geschiedenis leeft in de maatschappij. Aan de hand van de casus van de Eerste Wereldoorlog in West-Vlaanderen wordt in deze scriptie de manier waarop het verleden steeds aan het heden aangepast wordt, aangetoond. Het feitelijke verleden, dat wat echt heeft plaatsgevonden in de geschiedenis, wordt dankzij het collectief geheugen van een gemeenschap – zoals de negentiende-eeuwse ‘natie’ – aangevuld met wat het doorheen de eeuwen aan betekenis gekregen heeft. De geschiedenis wordt op die manier zoveel complexer – het verleden gebeurt niet één keer maar talloze keren; het verhaal hangt namelijk af van welke betekenis het heden eraan geeft. Verschillende partijen gebruiken dezelfde gebeurtenis om verschillende redenen en schrijven de historische feiten extra eigenschappen toe. Onvermijdelijk worden ook die toegeschreven elementen de eigenlijke onderdelen van de gebeurtenis. Een hedendaagse historicus zou niet als doel moeten hebben alleen de echte geschiedenis te willen reconstrueren, maar probeert in het ideale geval ook de betekenis van het verleden te achterhalen in de nasleep van de feiten, tot op vandaag. Dit idee zorgt voor een nieuwe kijk op het verleden: een onderzoek naar de gelaagdheid van het verleden vertrekt vanuit de noodzaak los te komen van de chronologie zoals die er tot nu toe was, want elke periode voegt iets toe aan wat vroeger plaatsvond. Het is een andere tijdsbeleving dan degene die we tot nu gewoon zijn. Dat is volgens mij de meest recente uitdaging voor historici: omgaan met andere belevingen van tijd en van historiciteit. 11

Studiedag voor jonge historici – Eerste Wereldoorlog – Tweede Wereldoorlog<br />

Journée d’étude “<strong>jeunes</strong> <strong>historiens</strong>” – Première Guerre mondiale – Seconde Guerre mondiale<br />

Isabeau DELAEY<br />

(UGent)<br />

Het verleden leeft in ons! Een analyse van de West-V<strong>la</strong>amse fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>adjes<br />

uit de Eerste Wereldoorlog als dragers van het collectief geheugen<br />

Het collectief geheugen van een gemeenschap is verantwoordelijk voor zijn identiteit. Het<br />

verleden van een gemeenschap maakt die gemeenschap tot wat hij vandaag is: het verleden is via<br />

het geheugen permanent in de identiteit aanwezig. Oorlogen en conflicten doen gemeenschappen<br />

met een versterkt enthousiasme teruggrijpen naar hun verleden. Dat doen ze vanuit de behoefte<br />

hun eigen identiteit opnieuw te bevestigen, omdat die door het conflict verstoord wordt. Dat<br />

verstoren was ook wat gebeurde met de Belgische – neutrale – identiteit in de Eerste<br />

Wereldoorlog.<br />

Na afloop golden de Eerste Wereldoorlog en de wapenstilstand van 1918 als historische referentie<br />

voor <strong>la</strong>tere conflicten in België, met name voor de Tweede Wereldoorlog. Het doet de vraag<br />

rijzen naar de historische beelden waarnaar men dan in die Eerste Wereldoorlog refereerde. De<br />

periode van de Eerste Wereldoorlog wordt aanzien als het einde van een door nationalisme<br />

gekenmerkte <strong>la</strong>nge negentiende eeuw. Welke natie was voor de soldaten het be<strong>la</strong>ngrijkst, aan<br />

welk verleden hechtten ze waarde? Is dat een V<strong>la</strong>ams verleden of een Belgisch verleden? Heeft de<br />

keuze voor een bepaald historisch beeld implicaties voor je nationale gezindheid? Om deze<br />

vragen – althans gedeeltelijk – op te lossen, onderzocht ik de historische referenties die in de<br />

West-V<strong>la</strong>amse fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>adjes terug te vinden zijn.<br />

Fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>adjes, in België tot op heden een vrij ondergewaardeerde bron voor historisch onderzoek,<br />

werden gedurende de oorlog binnen vrijwel alle legers uitgedeeld. De Belgische fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>den van<br />

de Eerste Wereldoorlog zijn binnen deze omvangrijke collectie uniek. Door de staat van bezetting<br />

waarin het <strong>la</strong>nd zich plots heel snel bevindt, zaten vrienden, familieleden, bekenden, stedelingen<br />

en dorpelingen gedurende de oorlog verspreid. Anders dan de andere Europese fr<strong>ont</strong>pers, met<br />

name de Britse en de Franse, die hun respectieve soldaten aan het fr<strong>ont</strong> vooral <strong>ont</strong>spanning wilden<br />

bieden, <strong>ont</strong>staan de Belgische fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>den omdat het onmogelijk wordt om vlot tussen de bezette<br />

en de verdedigde <strong>la</strong>ndsdelen te communiceren. De b<strong>la</strong>den verschijnen vanaf begin 1915, vanuit<br />

het initiatief om de correspondentie van en naar het fr<strong>ont</strong> te bundelen om op die manier zoveel<br />

mogelijk soldaten te bereiken. Deze fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>adjes worden gekenmerkt door een engagerende en<br />

motiverende toon. Ze willen de soldaat zowel aanmoedigen als geruststellen.<br />

Dit doen de redacteurs van de fr<strong>ont</strong>b<strong>la</strong>adjes mede aan de hand van historische verwijzingen. Elk<br />

van deze verwijzingen werd weerhouden in functie van mijn onderzoek. Zo werd al snel duidelijk<br />

dat een aantal beelden uit het verleden frequenter terugkeren en meer aandacht dan andere<br />

verdienen. De Guldensporens<strong>la</strong>g is een voorbeeld van zo’n be<strong>la</strong>ngrijke historische referentie. De<br />

soldaten vinden in dit conflict analogieën voor de toestand waarin zij zich bevinden. Het leidend<br />

thema van de vreemde bezetter komt terug en versterkt het Belgisch nationaal gevoel van<br />

onafhankelijkheid. Het refereren naar de Guldensporens<strong>la</strong>g dekt daarbij een dubbele <strong>la</strong>ding.<br />

Enerzijds heeft de Guldensporens<strong>la</strong>g een betekenis voor de Belgische identiteit van de soldaten:<br />

het was immers Koning Albert I zelf die hen op 14 augustus 1914 opriep deze s<strong>la</strong>g te herinneren.<br />

Het was gedurende de natievorming van de Belgische staat een be<strong>la</strong>ngrijke episode in de<br />

Belgische nationale geschiedenis. Maar anderzijds is het een s<strong>la</strong>g die wordt aangewend om de<br />

V<strong>la</strong>amse trots aan te wakkeren, tegen Franstalige overheersing. De casus van de<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!