27.09.2013 Views

Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens ... - Vakmanstad

Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens ... - Vakmanstad

Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens ... - Vakmanstad

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Duurzaamheidskwaliteitseisen</strong> <strong>Stadshavens</strong><br />

Integrale gebiedsontwikkeling als<br />

samenlevingsopbouw<br />

Notitie: Rotterdam <strong>Vakmanstad</strong>/Skillcity<br />

1


Colofon<br />

Het programmabureau <strong>Stadshavens</strong> Rotterdam is<br />

een samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam<br />

en het Havenbedrijf Rotterdam N.V.<br />

Auteur: Henk Oosterling<br />

Tekst – en beeldredactie: Programmabureau <strong>Stadshavens</strong> Rotterdam<br />

Vormgeving: Ana Keijzer<br />

Programmabureau <strong>Stadshavens</strong> Rotterdam<br />

Heijplaatstraat 17, 3089 JB Rotterdam (haven 2600)<br />

Postbus 54503, 3008 KA Rotterdam<br />

+31 (0)10 283 3800<br />

info@stadshavensrotterdam.nl<br />

11 oktober 2011<br />

Inhoudsopgave<br />

2


Inleiding................................................................................................................................................................<br />

4<br />

GEBIEDSIMAGO: BLAUW-GROENE CLEANTECH................................................<br />

5<br />

INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING: FOOTPRINT/FOODPRINT<br />

....................................................................................................................................... 7<br />

DE GROEN-BLAUWE MACHINE: INTERCULTUREEL, INTEGRAAL, DUURZAAM<br />

VAKMANSCHAP..........................................................................................................<br />

9<br />

OPSCHALEN EN TERUGPLOEGEN: WERKEN-LEREN-WONEN<br />

..................................................................................................................................... 11<br />

DUURZAAMHEID: ECONOMISCH, FYSIEK, SOCIAAL EN CULTUREEL<br />

..................................................................................................................................... 13<br />

DUURZAAMHEIDSKWALITEITSEISEN: WAT IS DUURZAAMHEID ALS<br />

WAARDE WAARD? ................................................................................................... 18<br />

INNOVATIEVE BEDRIJFSCULTUREN, WOONMILIEUS EN LEEFSTIJLEN<br />

..................................................................................................................................... 20<br />

3


Inleiding<br />

Deze notitie ligt in het verlengde van de Ontwerp Structuurvisie (OSV) van januari 2011<br />

waarin onder de titel New Green Deal de Clean Tech Delta ressorteert en van twee<br />

eerdere, in opdracht van <strong>Stadshavens</strong> geschreven rapporten: de Sociale Strategie<br />

<strong>Stadshavens</strong> (SSS) van Concire/WSA, uitgebracht in september 2010 en Van woestijn<br />

naar goudmijn (WG) van DRIFT/DSA, dat in mei 2011 het levenslicht zag. Daarnaast<br />

wordt er gerefereerd aan De straat van de Toekomst (ST) van feb. 2010 en de Inleiding<br />

op de Spelregelkaart voor Nieuwe Initiatieven (SNI). De opdracht van <strong>Stadshavens</strong>,<br />

ondersteund door Pact op Zuid, aan Rotterdam <strong>Vakmanstad</strong> bestond uit twee delen: 1)<br />

het vaststellen van de sociale duurzaamheidskwaliteitseisen die van toepassing zijn op de<br />

gebiedsontwikkeling van het M4H gebied/Heijplaat en 2) het aangeven van voor deze<br />

gebiedsontwikkeling relevante doorlopende en aansluitende leerlijnen van het MBO via<br />

HBO naar het universitaire onderwijs. Communityvorming met de omliggende wijken<br />

moest erin zijn verwerkt. In deze notitie ligt het accent vooral op de<br />

duurzaamheidskwaliteitseisen voor MerweVierhaven gebied (M4H) in het verlengde van<br />

de eerder uitgebrachte studies.<br />

Voor nagenoeg alle geïnterviewden (zie bijlage 1) was het duidelijk dat er na strategische<br />

vergezichten en tactische voorzetten een overzichtelijk en concreet set scenario’s moet<br />

komen dat de ontwikkeling van M4H gefaseerd en geschaald richting en kracht verleent.<br />

Het concept ‘duurzaamheidskwaliteitseisen’ staat nog niet op het netvlies. Het concept<br />

‘sociale duurzaamheid’ wordt wel benoemd maar niet geëxpliciteerd. Ook in de literatuur<br />

wordt er slechts explorerend over geschreven. Vaak ontbreekt dit aspect volledig of<br />

wordt het als aandachtsgebied vermeld met de opmerking dat het verder moet worden<br />

uitgewerkt. In 2011 is er internationaal echter een versnelling in de conceptvorming waar<br />

te nemen. Deze notitie sluit daarbij aan.<br />

4


Gebiedsimago: blauw-groene cleantech<br />

De beoogde operationele trajecten krijgen samenhang binnen een context die SSS<br />

‘gebieds- of merkidentiteit’ noemt: het gebied gaat een dynamisch cleantech imago<br />

uitstralen dat investeerders, ontwikkelaars, ondernemers, bewoners en recreanten zal<br />

verleiden om, ieder op zijn eigen schaal, hun steentje aan de ontwikkeling bij te dragen.<br />

De eisen die de verschillende groepen in ruil voor hun bijdrage stellen, verschillen echter<br />

aanzienlijk. Bedrijven willen iets anders dan bewoners, recreanten hebben een kortere<br />

spanningsboog dan investeerders en ontwikkelaars. Gefaseerd en gespecificeerd<br />

tegemoet komen aan deze eisen garandeert betrokkenheid op lange termijn. Die<br />

betrokkenheid is de basis voor het gedifferentieerde concept van duurzaamheid dat aan<br />

de visie van <strong>Stadshavens</strong> ten grondslag ligt.<br />

Hoe <strong>Stadshavens</strong> ontwikkeld moet worden, daarover verschillen de meningen. Een van<br />

de vragen is bij wie het eigenaarschap ligt. Een andere betreft de discrepantie in aanpak<br />

van strikt planologisch georiënteerde experts en ecologisch gemotiveerde experts. De<br />

eersten willen voornamelijk de markt het werk laten doen en zetten in op open PPS<br />

constructies, de laatsten situeren zo’n PPS binnen een normatief kader vanuit een<br />

gedifferentieerd concept van duurzaamheid. Op de vraag ”wie initieert en regisseert?”<br />

zijn dan verschillende antwoorden mogelijk. Maar over één ding zijn beide groepen het<br />

wel degelijk eens: het mag geen blauwdruk zijn. Beide opteren ze voor open scenario’s.<br />

Daarin gaat het niet langer om een bottom up òf top down aanpak. Evenmin om<br />

grootschaligheid of kleinschaligheid. Een open source aanpak is cyclisch: strategische,<br />

tactische en operationele overwegingen worden voortdurend in elkaar terug ge’looped’.<br />

Deze organische ontwikkeling stelt de gebruiker centraal, is flexibel, zoekt telkens weer<br />

opnieuw gemeenschappelijke waarden en ambities, zoomt in en uit en laat zich<br />

omschrijven als een vorm van slow urbanism. Door zijn efficiëntie werkt dit cluster van<br />

scenario’s echter daadkrachtiger en sneller door. In zo’n lerende organisatie worden de<br />

zetten door de betrokken partijen gedurende het proces bijgesteld en aangescherpt,<br />

waardoor gedane investeringen ‘teruggeploegd’ worden in het proces zelf en niet uit het<br />

gebied weglekken. Deze cycliciteit is de basis van wat financiële duurzaamheid kan<br />

worden genoemd en dat zijn beslag zou kunnen krijgen in het door WG beoogde<br />

‘revolving fund’. De check op het proces is ‘een stip op de horizon’ als uitdrukking van<br />

een ‘samenhangende en overkoepelende visie’ (WG).<br />

We moeten realistisch zijn in de inschatting van de huidige situatie als het om imago<br />

gaat. De uitgangssituatie is niet gunstig. Het huidige imago van M4H als voormalige<br />

tippelzone en onveilige, industriële rommelzone is negatief. Het is een post-industriële<br />

restruimte. De bedrijven die er nu gevestigd zijn, stellen veiligheid voorop en definiëren<br />

dit in termen van hekken en camera’s. Maar het is ook een havengebied waar sappen en<br />

fruit worden overgeslagen en waar de Eon met restwarmte bezig is. Ondanks het<br />

negatieve imago zijn er dus ook werkbare aspecten zoals voedseldistributie en<br />

energieopwekking voorhanden. Bovendien ligt het gebied dicht bij de ambachtelijke<br />

dorpskern van het oude Delfshaven. Het HAKAgebouw met zijn coöperatieve historie<br />

herinnert aan een in deze ambachtelijkheid verankerd vakmanschap. In het HAKAconcept<br />

was ook voedseldistributie een substantieel deel van de bedrijvigheid. Kortom,<br />

energie, vakmanschap, voedselproductie en samenwerking zijn vanouds bedrijfsmatige<br />

indicatoren voor het gebied. Precies deze ‘historische ruimtelijke hoofdstructuur’ biedt<br />

het gebied ‘ontwikkelkracht’(SNI).<br />

5


Inspelend op dit imago kan de gedachte aan<br />

innovatieve maakindustrie en Clean Tech in<br />

de geschiedenis van het gebied worden<br />

verankerd. Clean tech is de overkoepelende<br />

term voor de samenhang tussen midtech en<br />

hightech, ook op het gebied van de<br />

medische technologie of medtech. Voor het<br />

M4H gebied houdt dit vooral in dat zich in<br />

een klimaatbestendig en energieneutraal<br />

woonmilieu een cluster van innovatieve,<br />

toekomstbestendige bedrijven en<br />

kennisinstellingen vestigt. Het is zaak de in<br />

Rotterdam en omstreken aanwezig kunde<br />

en kennis zo te organiseren en op elkaar<br />

aan te sluiten dat de bedrijven en<br />

ondernemers daarvan in dit nieuwe gebied<br />

optimaal gebruik kunnen maken.<br />

Cleantech; midtechen hightech medtech<br />

Op korte termijn zal deze gedachte vooral de pioniers en trendsetters uit het<br />

Rogersmodel (SSS) dat als uitgangspunt voor de ontwikkeling wordt gehanteerd,<br />

inspireren. De ontwikkeling ‘van Vrijstaat naar Stadsoase’(WG) krijgt daadwerkelijk<br />

gestalte als vanuit Freezones – cultuur-economisch - via Urban Living Labs – fysieksociaal<br />

– Green Collar Jobs(SSS) – sociaal-economisch – worden gecreëerd.<br />

Deze imago aspecten vergen een vertaalslag naar de Rotterdamse situatie die, gegeven<br />

zijn voorgeschiedenis van arbeidsimigratie, heel specifiek is. Ze worden vertaald naar<br />

een 21 e eeuws vakmanschap met een culturele ambitie. De basis van een<br />

ondernemende, innovatieve maakindustrie ligt ingebed in stage- en scholingstrajecten<br />

waarin midtech, medtech en hightech op elkaar worden aangesloten.<br />

Aansluiting midtech-hightech/medtech-hightech<br />

Er zijn al veel partijen bezig om deze aansluiting te realiseren. YES Delft is een<br />

ondernemerscentrum dat technisch ondernemerschap uitdraagt en in al zijn fasen<br />

ondersteunt. YES Delft biedt praktische ondersteuning bij de oprichting en ontwikkeling van<br />

innovatieve bedrijfjes. 1 Voor het werven van studenten uit de hightech is het duurzame<br />

uitzendbureau GreenBlue een uitstekende optie. 2 GreenBlue werkt direct samen met YES<br />

en zijn gericht op innovatieve praktijken op de TU Delft waarin potentiële kandidaten voor<br />

nieuwe bedrijfjes participeren. ‘Slim product design’(WG) vergt verbinding met design<br />

academies en -hogescholen waar ecodesign steeds belangrijker wordt. In fase 1 waarin<br />

cultuureconomische aspecten een belangrijke factor zijn om het gebied te ontsluiten<br />

kunnen jaarlijks beursen worden georganiseerd waarin deze designs worden getoond. Voor<br />

de aansluiting medtech op hightech zijn al initiatieven ontplooid. In de door Fortress<br />

beheerde Science tower op het Marconiplein wordt EMC Viroclinics (Ab Osterhaus)<br />

gevestigd. Daaraan zijn Zadkine MBO laboranten verbonden die zo kunnen doorgroeien<br />

naar HBO opleidingen.<br />

Deze opschaling in de innovatieve maakindustrie tekent zich af tegen de achtergrond van<br />

een ‘blauw’ concept met watertechnologie gericht op klimaatbestendigheid als core<br />

business. Ten slotte verbinden beide elementen – vakmanschap en watertechnologie -<br />

1 http://www.yesdelft.nl/OverYESDelft.aspx<br />

2 http://www.greenblue.nl/<br />

6


zich met een ‘groen’ concept: het creëren van een energieneutrale en gezonde<br />

leefomgeving waarin door de accenten op recycling en upcycling bedrijvigheid (WG) een<br />

‘biobased’ footprint via een foodprint wordt verbonden met het dagelijkse leven van de<br />

bewoners in en rond het gebied.<br />

Integrale gebiedsontwikkeling: footprint/foodprint<br />

Waar hebben we het dan precies over? M4H is een onderdeel van de grotere strategie die<br />

in OSV wordt uiteengezet. In het licht van deze strategie worden tactische allianties en<br />

operationele trajectenvoorstellen geformuleerd die een reële, integrale ontwikkeling van<br />

het gebied in fases zichtbaar moeten maken. Daarbij wordt voortgebouwd op reeds<br />

gestarte projecten, zoals het HAKA gebouw waarvan het interieur met allerlei functies<br />

vanuit een strak footprintconcept is gerealiseerd 3 , en biobased initiatieven die vanaf 2011<br />

tot 2030 een geleidelijke transitie naar een innovatieve maakindustrie effectueren. Om<br />

een uitnodigende, gezonde, dus veilige openbare ruimte te kunnen realiseren is het<br />

implementeren van groene, kleinschalige initiatieven – zoals de projecten à la Tijdelijk<br />

Anders Bestemmen (TAB) 4 - van groot belang. Zeker voor de eerste fase van de<br />

gebiedsontwikkeling.<br />

Deze initiatieven worden opgeschaald in de tweede fase. Tussen 2015 en 2020 dienen<br />

zich de eerste bewonersgroepen aan. De woonmilieu’s zullen conceptueel al voor die tijd<br />

moeten worden ontwikkeld. Robuust, maar gezond en bij voorkeur aan het water,<br />

vanzelfsprekend makkelijk bereikbaar via de Maas. Dit vooronderstelt mobiliteit over het<br />

water, die dus ook in de eerste fase zijn beslag zal moeten krijgen. Aansluiting bij de<br />

reeds bestaande RDM faciliteit ligt voor de hand. Deze kan worden opgeschaald vanuit de<br />

organische ontwikkeling van het gebied. Zo wordt de verbinding met Heyplaat<br />

meegenomen in de ontwikkeling van M4H. Door sociaal-culturele evenementen voor de<br />

ontsluiting van het gebied aan deze mobiliteit te koppelen kan de avond- en<br />

weekendluwte van deze dienst worden gepareerd. De vestiging van een letterlijk<br />

bloeiende restauratieve, uniek blauw-groene horeca faciliteit – vergelijkbaar met Villa<br />

Augustus in Dordrecht - komt daarmee als trekker van het gebied in beeld. Deze sluit<br />

uitstekend aan bij parallelle groene ontwikkelingen als foodprint waarbij samenwerking<br />

met bioboeren op de Zuid-Hollandse eilanden tot de mogelijkheden behoort. 5 Recreëren,<br />

wonen, werken en leren komen in zo’n gebiedstrekker samen. Zo wordt het negatieve<br />

imago langzaam omgebogen en getransformeerd.<br />

Energie en voeding zijn transitionele ijkpunten. Het uitgeven van kavels voor<br />

stadslandbouw dient vanuit dit transitionele perspectief te worden ingeschat: geleidelijk<br />

aan zal dat wat nu nog een afzonderlijke faciliteit is ingebouwd moeten worden in de<br />

gebouwde omgeving. Transitie wordt infrastructuur wanneer in het clean tech gerichte<br />

gebied footprint en foodprint zich in elkaar gaan spiegelen. Dit zal in duurzame<br />

woonmilieu’s en in duurzame bedrijfsvoering zijn beslag krijgen. Als opmaat behoort<br />

aansluiting bij stadsbrede coalities als Healthy Cities – in september 2009 is Rotterdam<br />

door de WHO als eerste in Nederland erkend – tot de mogelijkheden.<br />

Biomassaverwerking tekent zich ook af tegen deze blauw-groene, fysiek-culturele<br />

3 http://www.dsarotterdam.com/#/projects/70/KRINGLOOP+KANTOOR+-+HAKA/<br />

4 http://www.tijdelijkandersbestemmen.nl/<br />

5 Jan-Willem van der Schans van de Wageningen Uiversiteit (Strategie en Verandering, Onderzoeksveld Markt<br />

en Ketens,Landbouw Economisch Instituut) heeft hiervoor op andere plekken in Nederland al concrete<br />

strategieën uitgewerkt. Zie: http://www.eetbaarrotterdam.nl/2011/04/ruimte-voor-stadslandbouw-inrotterdam<br />

7


horizon. De integraliteit van deze fysieke energiehuishouding, op productie gerichte<br />

foodprint en via het water ontsloten mobiliteit zal de vestiging van innovatieve bedrijven,<br />

gekoppeld aan kennisinstellingen, stimuleren.<br />

Tegen dit blauw-groene perspectief tekent de opstartfase van M4H zich af. Fase 1 is de<br />

meest expliciete transitiefase, maar daarom niet minder belangrijk. Zaak is het gebied in<br />

2015 niet alleen bedrijfmatig, maar vooral ook recreatief toegankelijk en leefbaar te<br />

hebben gemaakt. Het draagvlak van het nieuwe imago zal dan zichtbaar worden.<br />

Foodprint trajecten beginnen met productiegerichte urban farming aan de Marconistrip.<br />

Recycling realiseert zich in dit perspectief als grondsanering via grootschalige aanplant<br />

van gewassen zoals hennep in loodsen. Dit wordt des te interessanter als in fase 2 dit<br />

project overgaat in een biobased productieketen van bouwmaterialen 6 of misschien wel in<br />

een productielijn in de fashion keten, zodat deze fysieke investering ook cultureel<br />

rendeert met sociale meerwaarde als daar stagenetwerken van MBO en HBO aan worden<br />

verbonden. Bedrijven met een energieneutrale footprint, zoals Croon, die duurzaamheid<br />

al bedrijfsmatig effectief implementeert – hun jaarverslag 2010 kent als<br />

hoofdstukindeling: People, Planet, Profit, met een paragraaf Prosperity – en een human<br />

being management 7 beogen, passen uitstekend in dit blauw-groene profiel.<br />

Hoe deze gefaseerde, open<br />

source ontwikkeling scherp in<br />

beeld te krijgen? Het<br />

sleutelconcept is integraliteit,<br />

zoals de ‘criteria voor een<br />

quickscan’(SNI) ook<br />

aangeven. In de OSV wordt<br />

integraliteit gefundeerd op<br />

vier pijlers: fysiek, economie,<br />

milieu en sociaal-cultureel.<br />

Maar reikt duurzaamheid niet<br />

verder dan louter milieutechnische aspecten? Als dat zo is, is deze categoriale toespitsing<br />

te beperkt. Duurzaamheid is integraal en zal dan ook doorwerken op alle domeinen.<br />

Naast fysiek-economische aspecten kent duurzaamheid ook sociale en culturele, zelfs<br />

financiële aspecten. Kortom, deze pijlerstructuur volstaat niet. In deze notitie worden<br />

pijlers domeinen en wordt de onderlinge verhouding enigszins bijgesteld. Fysiek en<br />

economie staan nog als een huis, maar sociaal en cultureel worden losgetornd, omdat<br />

voor de ‘placemaking’ – het ontsluiten van het gebied - cultuurbeleid een eigen visie en<br />

aanpak vergt. Dit is in de opstartfase cruciaal.<br />

6 Zie: http://daglichtproductie.nl<br />

7 Deze terminologie wordt al gebruikt in het nieuwe beleidsplan van de GGD ‘Samen werken aan Goede<br />

Gezondheid’: “Dit vraagt een breed personeelsbeleid, waarin ‘human resource management’, zich ontwikkelt<br />

richting een ‘human being management’, waarin ondernemers collectief meer sociaal duurzaam omgaan met<br />

hun werknemers”(19). 8


Het rapport ‘Freezones <strong>Stadshavens</strong>’ van december 2010 was een eerste verkenning van<br />

dit culturele aspect. Wil het gebied voor een breder publiek worden ontsloten om het<br />

negatieve imago te transformeren en moet tegen 2020 bij bovenmodale, potentiële<br />

bewoners de wens leven zich blijvend in dit gebied te vestigen, dan is het zaak, naast het<br />

intelligent optuigen van een innovatieve maakindustrie nu al de leefbaarheid vanuit<br />

cultureel persepctief apart aan te pakken. Ook daar zal duurzaamheid een rol moeten<br />

spelen. Een simpel maar sprekend voorbeeld is de energie opwekkende dancefloor, ooit<br />

ingebouwd in het oude Nighttown, dat in het nieuwe complex in M4H opnieuw een<br />

attractie moet worden. Zoals in de commerciële value proposition voor CTD gezocht<br />

wordt naar unique selling point, zo zullen ook de cultuur-economische componenten in<br />

fase 1 hun USP’s binnen het blauw-groene concept vinden.<br />

Zo dienen zich na een op<br />

integraliteit gerichte herindeling<br />

vier domeinen in de<br />

gebiedsontwikkeling aan die via<br />

duurzaamheidskwaliteitseisen<br />

zo in elkaar worden vervlochten<br />

dat investeringen in het ene<br />

domein in alle andere gaan<br />

renderen. Dat is de crux van<br />

basale waardecreatie. Daar is<br />

echter geen blauwdruk voor te<br />

ontwikkelen. Het slagen van<br />

integrale gebiedsontwikkeling is<br />

voor een belangrijk deel<br />

afhankelijk van een slimme,<br />

open constructie die niet van te<br />

voren vastlegt hoe over 20 jaar<br />

de blauw-groene cleantech zich zal hebben ontvouwd.<br />

In deze structurele openheid dient zich wel een planningsfrictie aan: ondanks de<br />

openheid moeten de kwaliteitseisen wel een inbedding afbakenen waardoor het beoogde<br />

imago van het gebied gewaarborgd wordt. Om de processuele flexibiliteit van de<br />

gebiedsontwikkelingstrajecten zo groot mogelijk te houden, is een zo divers mogelijk<br />

duurzaamheidsconcept vereist. Belanghebbende partijen kunnen zo per fase en op<br />

specifieke schalen hun belangen in beeld krijgen. Het duurzaamheidsimago wordt sterker<br />

naarmate meer partijen het in onderlinge afstemming in hun ontwerp en pr meenemen.<br />

Communicatie en participatie zijn sowieso doorslaggevend als hnet gaat om het slagen<br />

van de duurzaamheidsaanpak van <strong>Stadshavens</strong>. De integrale doorwerking van<br />

duurzaamheid voorbij louter<br />

milieutechnische aspecten maakt dat het<br />

blijvend onderwerp van gesprek en<br />

reflectie is.<br />

De groen-blauwe machine:<br />

intercultureel, integraal,<br />

duurzaam vakmanschap<br />

Fysiek, economie, sociaal en cultureel<br />

worden vanuit een integrale visie met<br />

elkaar vervlochten. De integrale<br />

Leefbaarheid 2.0<br />

9


vervlechting van deze vier domeinen komt scherp in beeld op de snijvlakken. De<br />

economische cultuur is vakmanschap. Dat zo’n bedrijfcultuur in het Rotterdam van<br />

vandaag zijn workforce uit 176 culturen moet putten, geeft aan dat niet alleen het<br />

personeelsbeleid, maar ook de talentontwikkeling van ambitieuze jongeren gericht is op<br />

wat er zich tussen – inter - culturen afspeelt. Oog voor talenten vergt oog hebben voor<br />

wat er zich tussen al die culturen afspeelt. Op het snijvlak van sociaal en fysiek opereren<br />

woningcorporaties die wel inzien dat in een integrale aanpak fysiek en sociaal niet meer<br />

te scheiden zijn. Teruggeplaatst naar zijn stricte definitie toont duurzaamheid zich op het<br />

snijvlak van het fysieke en het economische domein. En ten slotte draai alles in deze<br />

innovatieve maakindustrie om een ambitiues vakmanschap dat interculturaliteit,<br />

integraliteit en duurzaamheid in zich vereinigt. Samen vormen deze aspecten de basis<br />

van de leefbaarheid van dit gebied, maar wel een die is herijkt: leefbaarheid 2.0. waarin<br />

schoon, heel en veilig door duurzaamheid en gezondheid opgeschaald worden.<br />

De integrale gebiedsontwikkeling van M4H als samenlevingsopbouw dekt zo de<br />

proposities van CTD. Culturele en sociale samenlevingsopbouw om tot een blauw-groen,<br />

klimaatbestendig leefmilieu te komen gaat hand in hand met biobased, energieneutraal<br />

ondernemen. Deze robuuste leefomgeving biedt voor startende bedrijfjes<br />

clustervoordelen. Zo faciliteert deze optimaal vanuit de gebiedsvisie die in drie fases<br />

wordt gerealiseerd: tot 2015, 2015-2025 en de fase daarna. De ‘stip op de horizon’ is<br />

‘een klimaat neutraal (energie) en klimaatbestendig (water) stadsdeel’(SNI) als ‘centrum<br />

van ontwikkeling en innovatie”(OSV) ‘dat leeft’ (SSS) en als een ‘groene machine’ (WG)<br />

met ‘dagelijkse bedrijvigheid direct gekoppeld is aan de stedelijke arbeidsmarkt’(OSV).<br />

Deze sociale stijgingsmachine (SSS) werkt zowel fysiek-economisch als<br />

cultuureconomisch als een ‘green machine’(WG). Het belang van het water rechtvaardigt<br />

zonder meer de toevoeging ‘blauw’: een groen-blauwe machine. Naarmate dit concept<br />

vanuit verschillende scenario’s operationeel handen en voeten krijgt, zullen de<br />

schaduwwaarden (WG) die nu het gebied nog bespoken – negatief imago,<br />

ontoegankelijk, vervuild en onveilig – omgezet worden in strategische kernwaarden (de<br />

C5 van SSS). Dit schept een diepteperspectief waarop investereerders, ontwikkelaars en<br />

bedrijven kunnen inzetten.<br />

Netwerk accumulator<br />

Machine is misschien toch een iets te beperkte metafoor voor het mobiliseren van<br />

freezones, incuberen van innovatieve maakindustrie, creëren van green collar jobs,<br />

ontwerpen van groene oases en opzetten van urban living labs. Zo’n industriële metafoor<br />

vergt een vertaalslag naar de 21 e eeuw. Als het al om machines gaat dan zijn het vooral<br />

accumulatoren van verbindingen. De voormalige havenstad Rotterdam is door zijn urbane<br />

expansie, evenals overigens alle andere grootstedelijke conglomeraten, een gelaagd<br />

weefsel van netwerken geworden. Deze openen zich naar alle kanten en zijn per definitie<br />

‘open source’, ook al worden er door allerlei instituties en organisaties barrières<br />

opgeworpen. De stad als lokale omgeving laat globaal allerlei ongelijksoortige verbindingen<br />

toe die de disciplinaire, sectorale en departementale sturing van weleer overstijgen. Op<br />

operationeel vlak gaat het dan ook allereerst om het accumuleren en verknopen van<br />

trajecten. Deze verknopen zich tot netwerken die het weefsel vormen waarin alle partijen<br />

10


met elkaar worden verbonden. Een van de grootste vragen blijft echter wie de regie voert<br />

en wie er ‘eigenaar’ van is. Gedeeld eigenaarschap ligt voor de hand: “samen eigenaar van<br />

dit gebied als een soort coöperatie”(WG). En als er in zo’n co-creatie al sprake is van<br />

leiderschap in de conventionele zin van het woord, dan is dit paradoxaal genoeg dienend<br />

leiderschap.<br />

Opschalen en terugploegen: werken-leren-wonen<br />

De combinatie wonen-werken-leren is een primair uitgangspunt voor integrale<br />

gebiedsontwikkeling als samenlevingsopbouw. In het innovatieve MKB sluit midtech en<br />

medtech (ROC’s )door de beschikbaarheid van vakgeschoold personeel aan op hightech<br />

(HBO/TUD/EUR).<br />

EUR: kenniswerkplaats duurzaamheid<br />

In het kader van de intensievere samenwerking tussen de stad en de EUR zijn er binnen de<br />

universiteit kenniswerkplaatsen opgericht. Daarin worden verschillende aspecten van het<br />

grootstedelijke leven onderzocht om voorstellen te doen voor verbetering. Een van deze<br />

kenniswerkplaatsen richt zich op duurzaamheid en wordt geleid door prof. dr. Kees van<br />

Paridon. Via deze lijn kunnen mogelijk in het kader van servicelearning studenten van EUR<br />

aan de gebiedsontwikkeling van M4H verbonden worden.<br />

Nadenken over fysiek-economische en sociaal-economische investeringen in de eerste<br />

twee fases zijn maatgevend voor wat er in fase 3 mogelijk is. Hierin ligt ook het<br />

generationele aspect van duurzaamheid besloten. Net als de Cradle to Cradle visie<br />

(WG/SNI; zie ook projectvoorstel Straat van de Toekomst [febr. 2010]) wijzen zij op<br />

intergenerationele verantwoordelijkheid. Idealiter zullen huurders van de<br />

corporatiewoningen die rond 2020 gebouwd worden en de kopers van de drijvende<br />

woningen die na 2025 worden ontwikkeld niet alleen werknemers en zzp’ers zijn die in de<br />

tweede fase door hun vakmanschap in dit gebied emplooi hebben gevonden. Het kunnen<br />

ook de directeur-grootaandeelhouders van in M4H gevestigde bedrijven zijn, evenals<br />

voormalige studenten die hier in de eerste fase hun vakstage hebben voltooid, terwijl ze<br />

er off the grid in woonfoyers hun wooncarrières zijn begonnen. Door aansluiting van<br />

leerlijnen en onderwijssoorten kunnen huurders doorstromen naar de koopwoningen aan<br />

en in het water. Naast duurzame bedrijvigheid bieden wooncarrières duurzame<br />

leeftrajecten. Wil de verhuur en verkoop in fase 2 en 3 succesvol zijn, dan moeten ook<br />

deze al in de eerste fase worden opgetuigd.<br />

Op wie wordt er gemikt als het om de toekomstige bewoners van het gebied gaat?<br />

Rotterdam heeft een dubieus imago wat betreft zijn opleidingskansen voor jongeren. De<br />

haven heeft altijd beroepsgroepen aangetrokken waar het bovensegment in de<br />

vaktechnische midtech zijn emplooi vond. Maar sinds 1973 ontwikkelt Rotterdam zich<br />

economisch steeds nadrukkelijker als hightech stad, vooral economisch en medisch. De<br />

EUR met zijn medisch cluster is wereldberoemd en vormt als het ware het hightech<br />

perspectief van gezondheidsopleidingen op MBO en HBO niveau. De Rotterdam School of<br />

Management (RSM) en faculteiten economie en bedrijfskunde bieden<br />

opschaalmogelijkheden voor MBO en HBO economie en management. Met zorg en<br />

midtech als de huidige banenmotoren bij uitstek zullen, mede met het oog op de<br />

uitstromende grijze golf, deze opschalingsmogelijkheden moeten worden<br />

geoptimaliseerd. Dat vergt binnen de ontwikkelambitie van M4H 1) de<br />

onderwijstechnische formulering en realisering van een 21 e eeuws ambitieus midtech<br />

vakmanschap, 2) een infrastructurele opschaling van midtech naar hightech en 3) de<br />

11


ontwikkeling van een vestigingsperspectief in <strong>Stadshavens</strong> voor precies die groepen die<br />

nu nog na het afronden van hun studie en masse de stad verlaten.<br />

Binden en verbinden (SSS) staat voorop. Nu investeren in het onderwijs betekent dat dit<br />

in fase 2 en 3 rendeert. In het ideale geval worden studenten werknemers, werknemers<br />

bezoekers, bezoekers huurders en huurders kopers. Er moet dan al worden nagedacht<br />

over de kinderen van de huidige jongeren die mogelijk ooit kopers zullen worden. Waar<br />

kan deze tweede generatie in de omgeving op een kwalitatief goede school? Dit is een<br />

noodzakelijke voorwaarde om afgestudeerden uit het hogere opleidingen die doorgaans<br />

na hun studie de stad verlaten, aan de stad te binden. Een gedifferentieerde<br />

onderwijscarrière komt, ook in het licht van de communityvorming, door deze gefaseerde<br />

gebiedsontwikkeling als samenlevingsopbouw veel eerder in beeld. Wil de aansluiting van<br />

midtech op hightech een reële verwachting zijn, dan zal in het basisonderwijs aandacht<br />

moeten komen voor electrotechniek en kleinmetaal. Aandacht die verder gaat dan<br />

voorlichting zoals nu door JINC wordt verzorgd. Omgang met materialen in clinics en<br />

contact met bedrijven in snuffelstages liggen dan in het verschiet.<br />

TCC op Heijplaat<br />

Op dit moment werkt het industriële uitzendbureau TCC (Hoogvliet BV) aan de verhuizing<br />

van hun instructielokalen in Hoogvliet naar een deel van de voormalige onderzeebootloods<br />

op Heijplaat. Dit zal in 2012 zijn beslag moeten krijgen. Naast de reguliere lokalen zal er<br />

een heuse demofabriek worden opgetuigd. TCC certificeert jaar in jaar uit vaklieden in de<br />

midtech die o.a. in de maintenance werken in de petrochemische industrie. Zij houdt zich<br />

bezig met uitzenden, detacheren en re-integratietrajeten. Er is een immens tekort. Nu<br />

worden vaklieden vanuit alle werelddelen gerecruteerd. Samenwerking met ROC’s als<br />

Zadkine en Albeda ligt voor de hand en is al in onderhandeling. Maar er wordt ook<br />

aansluiting gezocht bij wijkscholen en bestaande re-integratietrajecten. Het problematische<br />

imago van deze bedrijfstak – en sowieso van de haven – speelt hen parten. Het is deze<br />

onbekendheid die maakt dat veel jongeren al bij voorbaat afhaken. Voeling met deze<br />

bedrijfstak zou aanzienlijk vergroot worden als basischoolleerlingen uit de communities<br />

rond Heijplaat en M4H in een vroeg stadium met electrotechniek en kleinmetaal in<br />

aanraking komen. Want waar komen anders de 2000 vakkrachten per jaar die door de<br />

grijze uitstroom vereist zijn vandaan?<br />

Op zich lijkt dit allemaal wat voorbarig, zeker als één collegeperiode van 4 jaar de reële<br />

maat der dingen is, terwijl investeringen in een integrale gebiedsontwikkeling een stretch<br />

van 20 jaar hebben. Twintig jaar is ook een volledige onderwijscarrière: van<br />

basisonderwijs (3-12) via VO/MBO (12-17) tot aan HBO/WO (18-23). Investeringen gaan<br />

doorgaans pas renderen wanneer ze in een volgende fase of op andere schalen<br />

doorwerken en vervolgens worden teruggeploegd naar de schaal waar ze geïnitieerd zijn.<br />

‘Opschalen’ gaat altijd gepaard met ‘terugploegen’. Meerwaarde kan door uitgekiende<br />

operationele trajecten gerealiseerd worden. Waardecreatie vergt deze diepteinvesteringen.<br />

Maar dan moeten we wel in verschillende kapitaalsvormen durven denken. Het creëren<br />

van cultureel kapitaal in de eerste ontwikkelfase zet in op het verhogen van de<br />

belevingswaarde van het gebied. Dit wordt gematcht met sociaal kapitaal dat in de<br />

stagetrajecten wordt ingezet en rendeert via woonfoyers/containerwoningen voor<br />

jongeren, zoals in het Leerpark in Dordrecht. Dit culturele en sociale kapitaal vergroot de<br />

veiligheid van het gebied en komt zo de bedrijvigheid ten goede waardoor uiteindelijk<br />

beide kapitaalstromen ook economisch gaan renderen. Dit kapitaal rechtvaardigt in de<br />

daaropvolgende fasen de bouw van huur- en woonappartementen, omdat voor de<br />

ontwikkeling van dit fysieke kapitaal la in voorgeïnvesteerd in andere domeiene en op<br />

12


andere schalen. Wat met lichte, culturele interventies in de openbare ruimte in fase 1<br />

begon, rendeert uiteindelijk als fysiek kapitaal. En niet alleen voor M4H maar ook voor de<br />

omliggende wijken en uiteindelijk voor de hele stad. Stadsonwikkeling krijgt hier<br />

integraal zijn beslag. Het alles omvattende perspectief is echter intergenerationale<br />

verantwoordelijkheid binnen een blauw-groene foot/foodprint waarin menselijk kapitaal<br />

de basis is van waardecreatie.<br />

Samenwerking tussen investeerders, ontwikkelaars, bedrijven, onderwijsinstellingen,<br />

wooncorporaties en (deel)gemeentelijke diensten is doorslaggevend. Nieuwe ‘havelingen’<br />

(WG) worden pas actief betrokken bij de vorming van het gebiedsimago als investering<br />

en rendement zo dicht mogelijk bij elkaar worden gebracht. Het slagen van een integrale<br />

aanpak betekent dat belangen van al deze partijen vroegtijdig op de juiste schaal en<br />

met het oog op de volgende fasen op elkaar worden afgestemd. Rendement mag daarom<br />

niet al te lang uitblijven. Maar de verwachtingen kunnen per partij weer aanzienlijk<br />

verschillen. Betrokkenheid bij de integrale gebiedsontwikkeling is dus gebaat bij een<br />

expliciete inschatting en raming van de te verwachten effecten. Het samen ontwikkelen<br />

en vervlechten van meerdere scenario’s, uitgaande van een open gebiedsvisie, biedt<br />

mogelijkheden, om ondanks de vereiste openheid, de duurzaamheid van het proces te<br />

garanderen.<br />

Duurzaamheid: economisch, fysiek, sociaal en cultureel<br />

Vooralsnog kampt M4H met een negatief imago. De aangrenzende wijken hebben zich in<br />

het verleden gestoord aan herrie en overlast. Bovendien hebben deelgemeentelijke<br />

besturen, samen met ontwikkelaars en corporaties, hun eigen gebiedsvisies ontwikkeld.<br />

Als ‘<strong>Stadshavens</strong> moet gaan leven’ (SSS) dan is, naast een duidelijke definitie van het<br />

eigenaarschap van de direct betrokkenen en het samen ontwikkelen van reële scenario’s,<br />

samenwerking met de omliggende buurten een primaire vereiste. Want “duurzaamheid<br />

beklijft enkel en alleen als het wordt omarmd door de mensen die er gebruik van maken.<br />

Als de sociale aspecten in een stad worden genegeerd dan loert het gevaar van een<br />

zielloze stad”(ST). Pieter Winsemius formuleerde dit in het interview voor deze notitie<br />

iets anders: “als je daar een nieuw getto wil, moet je vooral niet samenwerken met de<br />

buurten”.<br />

•• Economisch<br />

13


Dat inbedding in de bestaande omgeving tijd kost, behoeft geen betoog. Evenmin dat<br />

voor service verlening, maintenance en horeca de potentie van de wijken moet worden<br />

gebruikt. Op die manier is te voorkomen wat er in het HAKA gebouw is gebeurd: de<br />

maintenance wordt verzorgd door een bedrijf dat door gebrek aan contacten met de wijk<br />

de werknemers uit andere delen van het land naar Rotterdam haalt. Ontwikkeling van en<br />

aansluiting bij een op te zetten database waarin data over het in de wijken aanwezige<br />

potentieel ligt opgeslagen 8 , is een vereiste voor daadwerkelijke inbedding van M4H in de<br />

omliggende wijken.<br />

•• Fysiek<br />

Naast economische aspecten spelen fysieke ontwikkelingen een grote rol. Er wordt in<br />

Delfshaven gebouwd, met name in Tussendijken/Bospolder. In het midden van het<br />

afgelopen decennium is met het woonblok Le Medi een opschalingslag gemaakt in<br />

wooncarrières. De huidige door Com.wonen – recentelijk Havensteder - en Proper Stok<br />

ontwikkelde scenario’s voor nieuwe woonblokken verbreden dit aanbod in de wijk. Voor<br />

een soepele doorstroming kunnen de ontwikkelaars in M4H gebied, met name Estrade,<br />

dit als opmaat zien voor een doorstroom naar huur- en koopwoningen na 2020.<br />

Een van de grootste knelpunten is het isolement van het huidige gebied dat nog eens<br />

benadrukt wordt door de vele hekken. Voor de huidige bedrijven wordt veiligheid in deze<br />

termen gedefinieerd. De ontsluiting van het gebied vergt voor publieke activiteiten vooral<br />

bereikbaarheid en toegankelijkheid. Hoewel het dakpark een uitstekend uitzicht biedt op<br />

het gebied, vormt de nieuwe doorgangsweg een enorme blokkade. Iedereen is het erover<br />

eens dat overbrugging de oplossing zou zijn. Deze letterlijke overbrugging biedt direkt<br />

toegang tot de rivier. De Keilestraat lijkt daartoe de meest geëigende route, zeker als het<br />

bestaande AVL, in samenwerking met de geplande voedseltuin en eerdere cultuureconomisch<br />

voorstellen zoals Artpark worden heroverwogen. 9<br />

•• Sociaal<br />

De ontsluiting van het gebied in fase 1 tot 2015 valt of staat bij de publieke<br />

belevingswaarde ervan: er moet iets te doen zijn. Om dit te realiseren zijn periodieke<br />

evenementen een uitstekend vehikel. Daar komen veel mensen op af. Als het idee om<br />

een reuzerad à la Londen neer te zetten een reële optie is, zou dit in M4H een<br />

transitionele optie zijn. Afhankelijk van dit soort activiteiten zullen mensen uit de buurt,<br />

uit de stad of van buiten de stad komen. Zodra zulke evenementen opgenomen worden<br />

in de jaarplanning van bezoekers is een eerste stap gezet. Het ligt voor de hand de<br />

combinatie van Havendagen en de opening van het culturele seizoen in september van<br />

ieder jaar in de programmering op te nemen. Recreatieve betrokkenheid wordt versterkt<br />

als de studenten die in het gebied stagetrajecten lopen, dit gebied ook daadwerkelijk in<br />

gebruik nemen, zoals in Dordrecht in het Leerpark gebeurt. Begeleid wonen in<br />

woonfoyers is een opstap naar een wooncarrière. Sociaal-emotionele binding aan het<br />

gebied begint bij zulke evenementen en trajecten. Dat veiligheid bij dit gebruik van de<br />

ruimte gebaat is, mag duidelijk zijn. Hier ligt het omslagpunt van hekken en camera’s<br />

naar ontsluiting en optimaal gebruik van de publieke ruimte. Voor de overgang kan een<br />

organisatie als Watch Out instrumenteel zijn. Vanuit Deelgemeente Delfshaven wordt<br />

8 Zie voor een begin: Synergie tussen haven en stad. Kwaliteitsuitwisseling is de sleutel tot succes. Raïtza Narain<br />

& Müberra Öztürk, i.o.v Afd. Stadsontwikkeling,Ruimtelijke Ordening & Planologie, Instituut voor Bouw en<br />

Bedrijfskunde, Hogeschool Rotterdam (juni 2011)<br />

9 http://www.artpark.nl<br />

14


gewerkt aan activering en opleiding van mensen uit omliggende wijken. Betrokken<br />

partijen zijn al verbonden aan de Keiletafel.<br />

Tu Delft: Sociale duurzaamheid<br />

In "Social Sustainability and Urban Form" van de reeds eerder genoemde auteurs<br />

is de belangrijkste conclusie: "The most important policy implication of these<br />

findings is that care is needed in planning new urban developments or<br />

redevelopments if these are to be socially acceptable and successful communities.<br />

An exclusive emphasis on high density, particularly if this takes the form of<br />

apartment accommodation with little prov ision of gardens, is unlikely to produce<br />

happy, well-functioning communities."(p. 2139-2140 of 15-16) Dit pleidooi voor<br />

groen wordt in talrijke studies onderbouwd.<br />

De TU Delft kent een interdisciplinaire minor binnen de opleiding Bouwkunde<br />

waarin de sociaalfysieke invalshoek en de relatie tussen maatschappij en ruimte<br />

binnen de context van een wijk centraal staat. Zij richten zich op leefbaarheid,<br />

duurzaamheid en het (aan)sturen van sociale transitieprocessen. Deze studenten<br />

kunnen binnen een transitiewoonvoorziening worden ingezet om hen te leren<br />

samen te werken met de in het gebied opererende corporaties en ontwikkelaars.<br />

•• Cultuur<br />

Aard en inhoud van culturele evenementen dragen bij aan het imago van het gebied en<br />

aan de bekendheid die het op den duur zal verwerven. Het gaat hier niet om een<br />

intelligente mix van zogenaamde culturele activiteiten waarbij musea en theaters<br />

samenwerken met wijkpartijen in publieke evenementen. In onze geglobaliseerde en<br />

gemedialiseerde wereld is de grens tussen hoge en lage cultuur allang geslecht en is<br />

creativiteit een breed gedragen economische factor geworden. Mede door het onderzoek<br />

van Richard Florida is duidelijk geworden dat creativiteit de kerncompetentie van een<br />

culturele economie is. Als we de gedachte van creative industries iets oprekken komt<br />

deze creativiteit ook vrij voor bedrijfsculturen en leefculturen in het M4H gebied in beeld.<br />

Ook dit culturele domein wordt geschraagd door waarden als duurzaam, innovatief en<br />

creatief, die intercultureel en vakmatig worden door vertaald. Footprint en foodprint zijn<br />

hier integrale vectoren, wat gestalte krijgt in periodieke markten waar lokale biologische<br />

producten worden verkocht maar waar ook het innovatieve maak- en maatwerk in de<br />

vorm van ateliers en studio’s voor het grote publiek wordt opengesteld.<br />

In de opstartfase biedt Freezones<br />

een cultuureconomisch insteek.<br />

Aan infrastructurele inbedding van<br />

reeds aanwezige culturele<br />

organisaties zoals die van Atelier<br />

van Lieshout wordt al gewerkt. Het<br />

publiek van het voormalige<br />

Nighttown/Watt dat zich in het<br />

gebied gaat vestigen, komt wellicht<br />

eerder en zelfs opnieuw terug om<br />

van TAB faciliteiten gebruik te<br />

maken. Zeker als deze aan het<br />

water liggen en het gebied via<br />

waterbusdiensten wordt ontsloten.<br />

Maar ook op sportgebied kan een<br />

initiatief als Papendal aan de Maas<br />

15


in een van de grote silo’s hoge ogen gooien. Jaarlijks terugkerende culturele of<br />

sportmanifestaties moeten hun weg naar de agenda’s van bezoekers vinden. Als deze<br />

activiteiten daarnaast kleinschalig verbonden worden met cultuur-educatieve trajecten<br />

van het basisonderwijs en schoolsportverenigingen in de omliggende wijken overstijgen<br />

ze dit incidentele karakter.<br />

Als de foodprint van het gebied zich uitstrekt tussen “ecologische bedrijvigheid in de<br />

vorm van stadslandbouw” en “industriële ecologie” (WG) – een transitionele optie waar<br />

ook SNI op inzet – kunnen er samen met andere partners intelligente afwegingen worden<br />

gemaakt waardoor de vrijgegeven kavels in gefaseerd trajecten aan waarde winnen.<br />

Grond moet eerst kapitaalkrachtig groen worden. Deze op productiegerichte<br />

stadslandbouw zal geleidelijk van rol en positie veranderen. Uiteindelijk moet het door<br />

zijn infrastructurele inbedding in de woonomgeving in zijn vanzelfsprekendheid<br />

onzichtbaar worden. Zo wordt grond per definitie groen zonder dat dit nog expliciet<br />

afgebakend hoeft te worden. Het groen verdwijnt niet, het wordt in woningen en wijken<br />

integraal doorverwerkt. Zo liggen permacultuur, voedseltuinen, groene daken, gevels en<br />

pleinen in het verlengde van zonnepanelen, restwarmte en windenergie en doorkruisen<br />

footprint en foodprint als vectoren de gebiedsontwikkeling van het M4H gebied.<br />

Foodprint als accumulator<br />

De foodprint brengt de verschillende<br />

aspecten van duurzaamheid bij elkaar<br />

en laat ze in elkaar renderen. Zo kan<br />

in samenwerking met bewoners en<br />

lokale bedrijven zoals de onder het<br />

Dakpark gevestigde AH of het MKB in<br />

de wijken een lokale<br />

groente/fruitmarkt worden opgetuigd.<br />

De nieuw te vestigen bedrijfjes en<br />

ateliers die volgens het<br />

deelgemeentelijke bestemmingsplan<br />

dat samen met Proper Stok en<br />

Com.wonen (Havensteder) op de kop<br />

16


van de Schiedamseweg zijn gepland 10 kunnen daarbij betrokken worden. Deze<br />

markten zijn niet concurrerend met de Grote Visserijmarkt, omdat er een ander<br />

aanbod is. De kleine footprint maakt dat het ook voor een minder<br />

kapitaalkrachtiger publiek beschikbaar is. Deze ‘groenmarkt’ vindt tweewekelijks<br />

plaats. Met zulke evenementen wordt vanaf het begin aangesloten bij het<br />

historisch DNA van het gebied – groente/fruit/voedsel - en wordt het blauwgroene<br />

concept daadwerkelijk in werking gezet.<br />

Deze vier domeinen van de integrale gebiedsontwikkeling overlappen elkaar in deze<br />

trajecten. Ze worden met het oog op duurzaamheid verknoopt met veiligheid (leven in<br />

het gebied) en mobiliteit (autoluwe delen en oplaadpunten op een te bouwen<br />

transferium). Een van de meest interessante combinaties zien we als we over de sociaalculturele<br />

inbedding van de innovatieve bedrijvigheid nadenken. De beoogde bedrijfjes en<br />

ondernemingen staan fysieke en economisch garant voor een innovatieve bedrijfscultuur<br />

die op den duur gebiedsgericht energieneutraal is . Maar naast deze fysieke en<br />

economische componenten krijgt duurzaamheid een sociale component wanneer het<br />

personeelsbeleid intercultureel wordt en op human being management is gericht, zodat<br />

bijvoorbeeld tweeverdieners hun tijd beter kunnen inrichten door opvangfaciliteiten in het<br />

gebied. Een van de pioniers – het bedrijf Croon – werkt hier al aan.<br />

Wat betreft de fysieke ontwikkeling is het vroegtijdig ontwikkelen van virtuele<br />

omgevingen voor toekomstige bewoners een opmaat tot de toekomstige betrokkenheid<br />

bij de ontwikkeling van het gebied. Uit landelijke experimenten met woonmilieus blijkt<br />

dat ecomilieus tot in de derde generatie betrokkenheid bieden, terwijl bij andere<br />

woonmilieus de betrokkenheid al in de tweede generatie begint te tanen. In een vroeg<br />

stadium kunnen wensen en voorkeuren van potentiële bewoners op het gebiedsimago<br />

van M4H worden aangesloten. Maar de aanzet van wooncarrières kan ook al beginnen bij<br />

de stage- en afstudeertrajecten waarin MBO’ers met HBO’ers en universtaire studenten<br />

(EUR/TUD) samenwerken.<br />

Een levende stip aan de horizon<br />

Om de hele ontwikkeling concreet in beeld te krijgen is het volgende gedachteexperiment<br />

wellicht instructief. Laten we uitgaan van een hele schoolcarrière. Een<br />

midtech MBO’er uit Bospolder/Tussendijken of Schiemond heeft op zijn<br />

basisschool voorlichting gehad van Jinc en heeft in groep 7 en 8 electrotechnische<br />

en kleinmetaal clinics gevolgd. Op de weekend- en vakantieschool heeft hij of zij<br />

les gehad van echte universiteitsprofessoren over nanotechnologie. De moeder die<br />

op de school meehelpt, heeft een goede keuze kunnen maken voor een school en<br />

de jongere is intrinsiek gemotiveerd. Deze wil een stage in de buurt hebben, maar<br />

toch eigenlijk ook al op zichzelf wonen. Wat is er nodig om deze stagiair in staat<br />

te stellen om zich 10 jaar later, samenwonend of getrouwd met een kind op<br />

komst, in te laten schrijven voor een drijvend koophuis in het gebied achter het<br />

HAKA gebouw of in de MerweVierhaven gebied met zicht op het water? Hoe kan<br />

deze sociale stijging in gang worden gezet? En misschien zelfs zo dat er een eigen<br />

bedrijfje in M4H gestart wordt en een woning gekocht wordt met de familie op 10<br />

minuten loopafstand? Hoe is deze opwaarderingsslag voor de stad Rotterdam te<br />

maken?<br />

10 Zie: http://www.rotterdam.nl/DG%20Delfshaven/Document/Gebiedsvisie%202020%20vs3-1.pdf<br />

17


<strong>Duurzaamheidskwaliteitseisen</strong>: wat is duurzaamheid als waarde<br />

waard?<br />

Dit heeft alles te maken met de vestigingsvoorwaarden voor bedrijven en met de<br />

arrangementen, trajecten en netwerken die vandaaruit worden gerealiseerd. Wat zijn de<br />

vestigingsvoorwaarden voor “pionierende ondernemers, lifestylegroepen, ondernemende<br />

bewoners, leergierige stedelingen, leefgroepen, solitairen en service gerichten”(SSS) in<br />

termen van duurzaamheidskwaliteitseisen? Inmiddels mag duidelijk zijn dat het om<br />

kwaliteitseisen gaat: de normstelling is niet louter kwantitatief. Het gaat om de waarden<br />

die een investering de moeite - en het geld - waard maken.<br />

Duurzaamheid is de centrale waarde. Na het voorgaande kan hier nu gedifferentieerd<br />

over worden gesproken. Wat is er nodig om dit gebied - ‘de nieren van de stad’(WG 47) -<br />

een bijdrage te laten leveren aan de ontwikkeling van Rotterdam als ‘het grootste<br />

biomassa-knooppunt ter wereld’ en als ‘een moderne emissie marktplaats’(WG)? Fysieke<br />

duurzaamheid wordt in WG en in de andere rapporten stevig aangezte. In ST wordt C2C<br />

systematisch ingebracht om verder te komen “dan het plaatsen van groene daken of PVpanelen<br />

voor energie. Gevels en daken kunnen uitgerust worden met systemen die<br />

hemelwater opnemen en afvoeren”(ST). Voor sociale duurzaamheid wordt “in een<br />

speciaal perceel het sociale duurzaamheidsthema uitgevoerd. Hiervoor is tevens een<br />

speciale prijsvraag uitgedacht”(ST). In SSS is sociale duurzaamheid impliciet hèt thema.<br />

Er wordt sterk ingezet op de sociaal-culturele aspecten van de gebiedsontwikkeling als<br />

‘placemaking’(SNI).<br />

Sociale duurzaamheid<br />

Duurzaamheid wordt doorgaans in fysieke termen begrepen: MER’s,<br />

klimaatneutraal bouwen, slimme technologie. Dit komt niet alleen terug in de<br />

verschillende rapporten die voor <strong>Stadshavens</strong> zijn opgesteld - sustainable mobility<br />

(OSV) - maar ook in nationale en internationale rapportages. In de recente studie<br />

"What is 'social sustainability', and how do our existing urban forms perform in<br />

nurturing it?" (Glen Bramley, Nicola Dempsey, Sinead Power en Caroline Brown,<br />

in: PLANNING RESEARCH CONFERENCE, Bartlett School of Planning, UCL,<br />

LONDON: April 2006. Paper for presentation in the ‘Sustainable Communities and<br />

Green Futures’ track." (http://www.city-form.org/uk/pdfs/Pubs_Bramleyetal06.pdf)<br />

wordt sociale duurzaamheid ruim gedefinieerd als "equity of access and the<br />

sustainability/quality of community".<br />

Deze wordt gekenmerkt door “interaction in the community/Social networks,<br />

community participation, pride/sense of place, community stability, security<br />

(crime)". De DSP groep benadrukt naast gelijk(waardig)heid ook diversiteit: “Een<br />

sociaal duurzame leefomgeving bevordert de kwaliteit van leven (gezondheid en<br />

welzijn) van bewoners en gebruikers, zowel nu als in de toekomst. Zij doet dit<br />

door adequate en toegankelijke voorzieningen te bieden in een veilige,<br />

aantrekkelijk vormgegeven omgeving die in sociaal opzicht prettig is om in te<br />

wonen en te werken, ook – en juist – waar sprake is van diversiteit.” En in een<br />

18


ecente studie van Wilrik Hengstmengel “Sociale duurzaamheid binnen<br />

herstructurering in krimpregio’s Naar een sociaal duurzaam Parkstad Limburg?<br />

heet het: “Sociale duurzaamheid wordt bereikt als wordt voorzien in de<br />

basisbehoeften van mensen, toegang wordt geboden tot sociale bronnen en<br />

gelijkheid bewerkstelligd en participatie bevorderd wordt. Het moet leiden tot<br />

verbeterde omstandigheden voor alle bevolkingsgroepen.” Het Rotterdamse<br />

adviesbureau Inicio definieert sociale duurzaamheid als volgt: “Een sociaal<br />

duurzame aanpak is een continu proces waaraan iedereen deel kan nemen met als<br />

doel het versterken van relaties tussen mensen.” Wooncorporaties als Vestia en<br />

Ymere zien - met het oog op het eigenaarschap, rekening houdend met een<br />

terugtredende overheid - een taak weggelegd voor respectievelijk een Wijkschap<br />

of een Participatie Onderneming. Ook bij de ontwikkeling van het nabijgelegen Le<br />

Medi heeft ERA Contour zich in het kader van ‘Participatie door co-creatie’ over<br />

sociale duurzaamheid gebogen. Uiteindelijk komen er een aantal<br />

gemeenschappelijke kenmerken naar voren in de verschillende studies: identiteit<br />

gebied, eigenaarschap proces, flexibiliteit, bereikbaarheid, functiemenging,<br />

gezondheid, aantrekkelijkheid, veiligheid. Voor de situatie M4H ‘loopen’ deze<br />

verschillende kenmerken in elkaar.<br />

Maar duurzaamheid strekt zich verder uit dan het fysieke en sociale domein.<br />

Energieneutraal betekent dat de energiestromen in het gebied zo op elkaar worden<br />

aangesloten dat dit zichzelf qua energie kan bedienen. Upcycling en recycling duiden al<br />

op het belang van cyclische processen. Dit dient ook voor de geldstromen op te gaan die<br />

er in gaan en eruit komen. Financiële duurzaamheid wordt gerealiseerd als de<br />

investeringen in het gebied zelf blijven en de meerwaarde aan de stakeholders ten goede<br />

komt. Via een ‘revolvingfund’(WG) worden rendementen teruggeploegd in de<br />

ontwikkeling van het gebied. Daarbij gaat het aanvankelijk om investeringen van<br />

bedrijven en de vestigingskosten voor pioniers. Maar zo’n financieringsmodel moet ook<br />

worden uitgewerkt voor investeringen die niet direct in economisch kapitaal zijn door te<br />

rekenen, zoals het schoonmaken van de grond, ‘vergroenen’ van de mobiliteit van een<br />

bedrijf, maar ook voor de waardestromen van cultureel, sociaal, menselijk kapitaal. Als<br />

zwaarlijvige werknemers beter eten en meer sporten kan het ziekteverzuim dalen. Als<br />

het ziekteverzuim in een bedrijf daalt, betekent dat op den duur winst. Het is een grote<br />

uitdaging om de een investeringsmodel te ontwikkelen waarin deze verschillende<br />

kapitaalstromen op elkaar aangesloten worden. Daarbij dient rekening gehouden te<br />

worden met de fase en de schaal waarop er wordt geïnvesteerd en zullen vooral de<br />

opschalingsfactoren moeten worden aangegeven zodat over het rendement op andere<br />

schalen kan worden nagedacht en onderhandeld.<br />

Maar voor innovatieve ondernemers zijn de voorwaarden voor een optimaal<br />

incubatiemilieu vanzelfsprekend allereerst fysiek-economisch van aard: de vestigingsplek<br />

moet betaalbaar zijn en continuïteit garanderen, bereikbaarheid en mobiliteit moeten<br />

optimaal zijn voor gekwalificeerde, communicabele werknemers die bij voorkeur op korte<br />

afstand wonen. En dat alles in een prettige en veilige werkomgeving waar zakenpartners<br />

groen ontvangen kunnen worden en voor werknemers gezonde, recreatieve faciliteiten<br />

voorhanden zijn. Voor de digitaal opererende, kennisgerichte bedrijven is een ICT<br />

infrastructuur onontbeerlijk. Deze digitale ‘vernetwerking’ is exemplarisch voor wat er in<br />

het M4H gebied staat te gebeuren. Uiteindelijk vereisen alle duurzaamheidsinvesteringen<br />

een open, flexibele en continue communicatie en participatie in gelaagd weefsel van<br />

netwerken. Dit zal dan ook de basis zijn van de ontwikkeling van M4H. Identificatie met<br />

deze eco-innovatieve stip aan de horizon betekent echter niet dat risiconemende<br />

ondernemers ze zich als sociaal werker gaan opstellen. Maar de tactiek van de ‘quick<br />

buck’ is evenmin gewenst. Pioniers zijn in het begin belangrijk, maar de ‘solitairen’ uit<br />

SSS vormen uitsluitend een cultuur-economische transitiegroep en zeker geen finale<br />

19


doelgroep. Waardevermeerdering staat en valt uiteindelijk met waardendeling. Iets<br />

paradoxaler uitgedrukt: delen is vermenigvuldigen.<br />

En precies dat vormt de kern van de duurzaamheidskwaliteitseisen: kapitaalkrachtige<br />

eco-sociale waarden als kernkwaliteiten van het werken, leren, wonen en recreëren in dit<br />

gebied. Dat is de meerwaarde die door dit menselijk kapitaal in de meest integrale zin<br />

van het woord wordt gegenereerd. Bij iedere deelnemer zal deze interesse, deze ervaren<br />

noodzaak om met anderen bij te dragen aan dit ontwikkelscenario, op voorhand moeten<br />

bestaan. Dit heeft een aantal conceptuele consequenties. Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen (MVO) is vanuit dit perspectief in feite passé. Wat gewenst is, is een 21 e<br />

eeuws ondernemerschap dat al bij voorbaat uitgaat van een gedifferentieerde<br />

sustainability als effect van een diversiteit van kapitaalstromen. Dat sluit een<br />

winstgevende onderneming niet uit. Alles draait om een evenwichtiger afweging van<br />

profit, people, planet en prosperity binnen een bedrijfscultuur die investeringen en<br />

rendementen in andere termen, gefasserd en geschaald, durft te denken. Dat geldt ook<br />

voor investeerders. Waardecreatie ligt in dit ‘urbane experiment’ dus allereerst in cocreatie<br />

en co-productie. Hoe de meerwaarde daarvan teruggeploegd wordt naar de<br />

deelnemers is deel van de onderhandelingen die een onlosmakelijk aspect van het<br />

ontwikkelproces zullen zijn.<br />

Innovatieve bedrijfsculturen, woonmilieus en leefstijlen<br />

Tegen de achtergrond van dit blauw-groene gebiedsconcept verschijnt de aspecten van<br />

een integrale ontwikkeling als samenlevingsopbouw - economisch, fysiek, sociaal,<br />

cultureel – als een vijftal, elkaar overlappende vlakken. Daarop zijn trajecten afgezet die<br />

door onderlinge afstemming bedrijfsculturen, woonmilieus en leefstijlen met elkaar<br />

vervlechten: van robuust wonen in een innovatief werkgebied tot ambitieus<br />

vakmanschap in een interculturele maakindustrie. Innovatief vakmanschap is de<br />

drijvende kracht, interculturaliteit de couleur locale, duurzaamheid de centripetale<br />

stuwing en integraliteit de gemeenschappelijke focus. In een gefaseerde uitbouw en<br />

opschaling van werk-, stage-, cultuur- en woontrajecten ontvouwt zich, de REAP<br />

(Rotterdam Energy Approach and Planning) methode indachtig 11 , de transformatie van<br />

‘oude productie’ naar ‘nieuwe productie’ (WG) in een avontuurlijk gebied van blauwgroene<br />

bedrijfsculturen en woonmilieus.<br />

11 http://www.gcp-urcm.org/Resources/R200907280042<br />

20


Een innovatieve omgang met water en groen vergt niet alleen een cultuuromslag bij<br />

bewoners en bedrijven. Ook beleidsmakers en bestuurders zullen er – letterlijk - aan<br />

moeten geloven (ST). Groen houdt meer in dan ‘bomen langs wegen en groene daken en<br />

gevels’(SNI) of een technologisch verankerd Micro Klimaat Groen (ST). Bovendien vereist<br />

het coöperatieve eigenaarschap een andere rol van de betrokken diensten. Grond en<br />

water zijn kostbare assets, maar in een geglobaliseerde wereld waarin naast de fysieke<br />

ruimte een virtuele wereld is ontstaan die zijn eigen kapitaalsoorten heeft gecreëerd, zijn<br />

de rendementen niet langer louter fysiek. Grond en water zijn allereerst assets als<br />

groene en blauwe gebiedskwaliteiten waarin vanaf fase 1 infrastructureel wordt<br />

geïnvesteerd. Ze leveren in ieder opschaling meerwaarde op.<br />

Vlak 1: cleantech vakmanschap<br />

Pioniers en trendsetters op sociaal-economisch vlak zijn creatieve ondernemers die de<br />

waarden van het blauw-groene gebiedsconcept onderschrijven. De focus van de<br />

bedrijven is hoogwaardige, innovatieve midtech die aansluiten op hightech<br />

ontwikkelingen. Dit ondernemerschap wordt ondersteund door gespecialiseerd<br />

vakmanschap. Dit wordt door werkstagenetwerken onderbouwd. De uitbouw van<br />

innovatie wordt al in het beroepsonderwijs voorbereid. Dit is de motor voor een<br />

geleidelijke accumulatie van de sociaaleconomische bedrijvigheid in M4H gebied. De<br />

nadruk van dit vakmanschap ligt op offshore constructies, gespecialiseerde water- en<br />

scheepsbouw, prefab utiliteitsbouw, industriële installatietechniek, gespecialiseerde<br />

toelevering, ontwerp, bouw en onderhoud van gespecialiseerde grootschalige installaties,<br />

experimentele laboratoria en upcycling van grondstoffen en materialen.<br />

Trendsetter: Croonjuweel<br />

Exemplarisch is het bedrijf Croon TBI Techniek dat zijn hoofdvestiging van<br />

Schiemond naar het hart van M4H wil verplaatsen. De eisen die Croon nu al stelt<br />

kunnen als matrix dienen voor verdere toespitsing naar andersoortige bedrijven.<br />

Het jaarrapport van Croon is opgebouwd uit de volgende onderdelen: people,<br />

planet, profit, prosperity. Croon streeft een fysiek en sociaal-economisch<br />

21


duurzame bedrijfvoering na en heeft een eigen bedrijfsschool. Zij mikken op een<br />

mix van wonen, werken en leisure in een groene omgeving. Dat betekent dat er in<br />

de nabijheid van de kavel waar wordt gewerkt ook wordt gewoond, gerecreëerd<br />

en geleerd. Voorzieningen zoals horeca, leisure (fitness) en kinderopvang zijn<br />

opties voor een goede bedrijfsvoering. Groene mobiliteit is van groot belang.<br />

Croon electrificeert zijn wagenpark en scooterservices. Zij stellen de volgende<br />

criteria:<br />

- Aantrekkelijk voor werknemers van MBO, HBO en universitair niveau;<br />

- Voor tweeverdieners voldoende algemene voorzieningen voor het runnen van<br />

hun gezin;<br />

- Sociaal veilig; ook in de “donkere uren”;<br />

- Flexibilisering van werktijden;<br />

- Tijdvensters voor vrachtverkeer;<br />

- Functiemenging op kavelniveau: kinderopvang, bedrijfsrestaurant, horeca;<br />

- Gedifferentieerde mobiliteit binnen OV infrastructuur met hubs - in termen van<br />

SNI een ‘duurzaam transferium’ - aan de ring. 12<br />

Vlak 2: stage infrastructuur<br />

Louter inzetten op vakmanschap MBO niveau volstaat niet. Er zal vanaf fase 1 gericht<br />

gewerkt worden aan de opschaling van het opleidingsniveau. Lowtech, midtech-medtech<br />

en hightech zullen uiteindelijk naadloos op elkaar aansluiten. Infrastructureel overleg met<br />

de ROC’s is vereist om doorlopende en aansluitende leerlijnen te kunnen bijstellen.<br />

Overleg over toegespitste profielen brengt een baangarantie als afsluiting van de<br />

opleiding in zicht. Dat geldt voor de medtech in de Science Tower en voor TCC op<br />

Heijplaat. Het vroegtijdig aanleren van fundamentele soft skills en generieke<br />

competenties - zoals op tijd komen, inzet en interesse – legt een basis voor ambitieus<br />

vakmanschap.<br />

Skillmasters 2014<br />

Hoe kunnen ambities worden gewekt? Dit jaar werd het wereldwijd bekende<br />

evenment skillmasters in de Rotterdamse Ahoy gehouden. Hier presenteren<br />

ambitieuze (V)MBO’ers wat zij kunnen. Zo’n globaal evenment is bij uitstek<br />

geschikt om de specifieke skills voor M4H op de (wereld)kaart te zetten. De<br />

combinatie met het specifieke vakmanschap voor deze plek en de eco-sociale<br />

dimensie laat combinaties met andere vakgebieden toe. Zo kunnen zich talenten<br />

tonen die emplooi vinden in het M4H gebied. ROC’s en bedrijven kunnen hier<br />

gezamenlijk optrekken.<br />

Het personeelsbeleid van de in het gebied gevestigde bedrijven is intercultureel: zij<br />

denken allereerst in talenten en zijn niet meer multi-etnisch gepreoccupeerd. Zij nemen<br />

een bepaald percentage uit de omliggende wijken aan als deze de expertise blijkt te<br />

bezitten die vereist is. Woonfoyers in de directe omgeving zijn niet alleen bevorderlijk<br />

voor het arbeidsklimaat, maar ontsluiten ook het gebied voor recreatieve activiteiten en<br />

horeca. Bedrijven zijn vanaf het begin aangesloten bij deze stage-infrastructuur. Deze<br />

kan worden gemonitord door een Vakraad van MBO tot TUD/EUR. Bedrijven spelen<br />

hiewrin ook hun rol: zij kunnen een x-aantal plaatsen per jaar beschikbaar stellen, maar<br />

kunnen ook supervisie verzorgen.<br />

De grijze uitstroom van vaklieden die binnen enkele jaren exponentieel zal toenemen<br />

biedt ook kansen. Er worden vanuit de kleinmetaal en electrotechniek uitlooptrajecten<br />

ontwikkeld van waaruit deze expertise opnieuw kan worden ingezet. Dit kan op<br />

12 Uit onderzoek blijkt dat leegstand van kantoren mede afhankelijk is van de eenzijdige<br />

bereikbaarheid. Hoe gedifferentieerder de bereikbaarheid – fiets, OV, auto – hoe minder leegstand<br />

22


vakscholen waar alle partijen aan deelnemen in de vorm van onderwijs of ondersteuning.<br />

Leerpark en vakscholen<br />

In Dordrecht is een leerpark opgezet waarvan de financiering is ondergebracht in<br />

een Coöperatie. 13 Naast een ROC en drie VMBO-scholen bevindt zich in het park<br />

ook een sportcomplex, veel openbare ruimte en ca. 450 woningen, kantoren,<br />

bedrijvigheid en winkelvoorzieningen. Noodzakelijk voor het slagen van zo’n<br />

project is de creatie van een inventief middenkader en de duidelijke afbakening<br />

van het eigenaarschap. In een contextrijke leeromgeving waarin sectorale grenzen<br />

niet langer bestaan kunnen doorlopende leerlijnen worden gecreëerd in<br />

samenwerking met vakscholen en mogelijk bedrijfscholen zoals die van Croon.<br />

Maar net als in Dordrecht kan een opleiding werktuigbouwkunde in een samenspel<br />

van IHC en Da Vincicollege op de praktijk worden gericht. Met het oog op de<br />

wooncarrières is dit een interessante optie: de in dit concept opgenomen<br />

woonvoorzieningen kunnen een opschaling van fase 1 bieden.<br />

In het zuidelijke deel van <strong>Stadshavens</strong> dient zich een locatie aan die als vakschool<br />

kan worden ontwikkeld: de voormalige RET remise bij de Waalhaven. Samen met<br />

het in Charlois aanwezige Albeda college en de omliggende bedrijven kan deze<br />

locatie ontwikkeld worden..<br />

Vlak 3: cultureel kapitaal & placemaking<br />

Cultuur heeft binnen het blauw-groene concept een bredere betekenis gekregen: van<br />

innovatieve bedrijfsculturen (footprint) en energieneutrale woonmilieus tot gezonde, ecosociale<br />

leefstijlen (foodprint). Zo wordt het gebied gedifferentieerd in cultuur gebracht.<br />

Dit brede culturele kapitaal rendeert uiteindelijk fysiek en economisch. Deze cultuureconomische<br />

inzet opent transitionele opties die bij reeds in het gebied gevestigde<br />

culturele ondernemers begint. Zo gaat Atelier Van Lieshout samen met de voedselbank<br />

een beelden plaatsen in de geplande voedseltuin.<br />

Voedseltuin<br />

Op dit moment is naast de Voedselbank een voedseltuin in ontwikkeling. Binnen<br />

het imago van M4H lijkt een dergelijk project in eerste instantie niet te passen –<br />

evenmin als de reclassering die er naast zit - omdat het doelgroepen betreft die<br />

niet geassocieerd worden met het profiel van deze wijk in 2030. Toch ligt hier een<br />

kans om in een opschalingsstrategie goodwill voor het gebied te kweken en de<br />

beoogde diversiteit bottom up te ontwikkelen.<br />

Soundport ontsluit het gebied weer voor een andere groep pioniers. Woestijn in Blik is<br />

voornemens in het voormalige douanepand aan de Marconistraat te gaan ondernemen,<br />

aan de Marconistrip wordt door Uit je eigen stad productiegerichte stadslandbouw<br />

ontwikkeld en met de komst van voormalige Nighttown/Watt is een reguliere toestroom<br />

van bezoekers gegarandeerd. Als zij de energieopwekkende dansvloer opnieuw<br />

installeren is de energieneutrale toon gezet. Footprint en foodprint zijn cultuureconomisch<br />

vanaf het begin aan elkaar gebonden. De bedrijvigheid in het HAKApand<br />

kent eveneens een sterke culturele component. Door cultuur-economische activiteiten<br />

13 http://www.leerpark.nl<br />

23


stelselmatig in het gebiedsimago op te nemen kan het als cultureel kapitaal gaan<br />

renderen.<br />

In het kader van evenementen kan samenwerking gezocht worden met de<br />

kunstafdelingen van de Hogeschool, met name de designafdelingen. Jaarlijkse<br />

presentaties van ecodesign of sustainable art kunnen in het gebied worden gehouden,<br />

zoals dat in Berlijn jaarlijks in het oude, leegstaande vliegveld Tempelhof gebeurt. De<br />

Premsela Stichting is daar nauw bij betrokken en zou wellicht hier een rol in kunnen<br />

spelen, zeker als ze zich in Rotterdam vestigen voor de samenwerking met het NAi. Als<br />

zulke activiteiten ingebed worden in de jaarlijkse Havendagen waarmee het culturele<br />

seizoen in Rotterdam wordt afgesloten kan de exposure nog groter zijn.<br />

Vlak 4: blauw-groene woonmilieus en leefstijlen<br />

Om wooncarrières realistisch te ontwikkelen wordt in fase 1 begonnen met de<br />

huisvesting van stagiairs vlakbij de bedrijven. Dit kan off the grid gebeuren in tot<br />

woningen omgebouwde containers waarin groenconcepten verwerkt zijn. Zo’n ontwerp<br />

kan als opdracht uitgezet worden bij HBO/TUD studenten. YES kan hier een rol in spelen.<br />

Toewijzing van leegstaande panden is een transitionele optie en zelfs makkelijker als er<br />

een specifieke ‘kraakregeling’(WG) wordt bedacht. Zo wordt een cultuur-economische<br />

opschaling mogelijk die het gebied verder ontsluit voor innovatief vakmanschap. Fysieksociaal<br />

is dit het begin van een wooncarrière die na de tweede transitiefase zal landen in<br />

de ontwikkeling van nieuwe energieneutrale en klimaatbestendige woonmilieus. De<br />

huidige generatie opgroeiende jongeren is de doelgroep bij uitstek voor een<br />

grootstedelijke, de eco-sociale leefstijl waar we in de de 21 e eeuw niet omheen kunnen.<br />

Dit vergt ook transities in het bedrijfsvoering en het manbagement. Bedrijfsmatig is<br />

human being management met een flexibele infrastructuur voor werknemers een must.<br />

Concreet kwam in de gesprekken met Croon de wens voor kinderopvang gedurende<br />

werktijden naar voren. Zo’n faciliteit zou in fase 1 al in het gebied gevestigd kunnen<br />

worden en als gedeelde faciliteit door verschillende bedrijven kunnen worden<br />

gefinancierd.<br />

Vector: footprint-foodprint<br />

In fase 1 kan de blauw-groene accumulator al in gang worden gezet door een gefaseerde<br />

en geschaald inzet van stadslandbouw. Vrijkomende kavels kunnen voor een<br />

afgebakende periode ontwikkeld worden. Binnen anderhalf jaar zullen letterlijk de<br />

vruchten van de foodprint geplukt kunnen worden. Deze transitionele optie vergt wel een<br />

opschaling waardoor de foodprint infrastructureel in het gebied wordt ingebouwd. Door<br />

periodiek lokale markten te organiseren worden mensen uit de wijde omgeving naar het<br />

gebied getrokken. Daarbij kan ook MKB en de wijkeconomie betrokken worden op<br />

voorwaarde dat de branchering in het blauw-groene concept past. Door cateringservice<br />

aan deze faciliteit te verbinden kunnen bedrijven in het gebied bediend worden. Het<br />

gezonde, eco-sociale imago wordt zo naar de restauratieve faciliteiten van bedrijven<br />

opgeschaald. Een restaurant aan het water à la Augustus in Dordrecht waarin groen en<br />

blauw gecombineerd worden met innovatief ondernemerschap, behoort tot de opties.<br />

Hiermee is tevens de eerste aanlegsteiger in het nieuwe gebied gerealiseerd.<br />

Het is geen kwestie van “u vraagt en wij draaien”. De integrale samenwerking die wordt<br />

beoogd - zeker fase 1 tot 2015 – vereist onderlinge afstemming van ontwikkelaars,<br />

bedrijven, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en bestuurders. Daaraan liggen een<br />

aantal gemeenschappelijke waarden ten grondslag die ook de commerciële incentives<br />

kleuren. Deze zullen per fase – tot 2015, 2015-2025 en daarna – omkaderd en<br />

verbonden moeten worden met andere domeinen, zoals sociaal, cultureel en fysiek . Door<br />

‘finetuning’ van de gefaseerde en geschaalde afstemming onttrekt iedere deelnemer door<br />

24


het gunstige ondernemersklimaat, soepele regelingen en de inbedding in gelaagde<br />

netwerken in de loop van de ontwikkeling uiteindelijk meerwaarde aan de gezamenlijke<br />

inspanning voor zijn eigen onderneming. Zo wordt de vraag ‘What’s in it for ME?” alleen<br />

realistisch beantwoord als deze ligt ingebed in een gemeenschappelijke interesse. Zo<br />

krijgt ‘belangstelling’ zijn dubbele lading. De verschillende bedrijfsmatige eisen die aan<br />

een incubatiemilieu worden gesteld, blijven zich steeds aftekenen tegen een<br />

samenhangende, integrale ontwikkelvisie op het gebied die parellel loopt aan een<br />

organische samenlevingsopbouw met de omliggende wijken. Deze voegt zich op zijn<br />

beurt weer in de stadsvisie vanuit de accenten duurzaamheid, participatie en co-creatie.<br />

Ten slotte speelt ook de Kwaliteitsprong op Zuid, zeker voor de Stadshavendelen op<br />

Zuid, een grote rol.<br />

25


Interviews<br />

Yildiz Akgul<br />

Arenso Bakker<br />

Sicco Bakker<br />

Karin Bebelaar<br />

Hans Beekman<br />

Marco van de Berg<br />

Joanne Besselinck<br />

Rini Biemans<br />

Wim Blok<br />

Piet Boekhoud<br />

Marco Boenders<br />

Harry van der Born<br />

Ruud Breteler<br />

Fred Burggraaf<br />

Gerda Deekens<br />

Carolien Dieleman<br />

Duzan Doepel<br />

Coen Dolk<br />

Stef van Dongen<br />

Marike Dijksterhuis<br />

Annemieke Fontein<br />

Dafne Foet<br />

Peter Goedendorp<br />

Carlos Goncalves<br />

Jurgen Groenenboom<br />

Andre de Groot<br />

Bas de Groot<br />

Marlieke de Groot<br />

Jetze van der Ham<br />

Marco Hendriks<br />

Willem Hoogedijk<br />

Joop van der Hor<br />

Carol Hol<br />

Ben ten Hove<br />

Miranda Janse<br />

Giesla Kanhai<br />

Floor van de Kemp<br />

Jan Kingma<br />

Werner Klaasen<br />

Huub Kleinhouweler<br />

Jerome Kolster<br />

Annette van der Kooij<br />

Bernardo Koorenberg<br />

Hans Korsten<br />

Reinald Kuhnen<br />

Mine de Laat<br />

Ton Legerstee<br />

Peter Lems<br />

Marike Lendering<br />

Albert Leutscher<br />

Joziene van de Linde<br />

Lutske Lindeman<br />

Ruud Lubbers<br />

Frits Luyten<br />

Kees Machielse<br />

Boudewijn Marinussen<br />

Leontien van der Meer<br />

Edie Meijer<br />

Herman Meijer<br />

Hans Moerenhout<br />

Arie Moerman<br />

Johanneke Mulder<br />

Richard de Mulder<br />

Arienne de Muynck<br />

Raïtza Narain<br />

Aad van Nes<br />

Annette Opstal<br />

Corinne Oudijk<br />

Müberra Öztürk<br />

Ton Quadt<br />

Peter de Regt<br />

Annemarie van der Rest<br />

José de Reus<br />

Rien Roeleveld<br />

Donna Schaap<br />

Jan-Willem van der<br />

Schans<br />

Hans Scheepmaker<br />

Doro Siepel<br />

Kee Smit<br />

Kees Spons<br />

Siebe Thissen<br />

Leon Urlings<br />

Hidde van der Veer<br />

Bas Verstijnen<br />

Wim Vleugels<br />

Henri Vlodrop<br />

Willem de Vlugt<br />

Kiki Vreeling<br />

Isabelle de Vries<br />

Marloes van de Vries<br />

Walter de Vries<br />

Rita Wapperom<br />

Pieter Winsemius<br />

Gerard van de Wijhe<br />

Martijn van Zanten<br />

Friso de Zeeuw<br />

ZUS (Elma van<br />

Boxtel/Kristian Koreman)<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!