download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
27.09.2013 Views

122 danielle van den heuvel en elise van nederveen meerkerk nijverheid zoals droogscheren en verven, en van winkeliers en andere ondernemers, hadden juist vaak geen eigen beroep, wat erop lijkt te wijzen dat in deze gevallen echtparen samen binnen deze bedrijfstak werkten. Dit verschilt dus duidelijk met de informatie voor Leiden over de echtparen met een koffie- of theewinkel die laat zien dat juist veel echtgenotes van ambachtslieden deze nieuwe kans aangrepen om een eigen onderneming te beginnen. We moeten hierbij wel bedenken dat Tilburg een veel minder gediversifieerde economische structuur had, met slechts een zeer mondjesmaat ontwikkelde dienstensector. 58 In Leiden was het beginnen van een winkel veel meer dan in Tilburg een mogelijk alternatief om extra inkomsten te vergaren. Onder de Leidse vrouwen die koffie en thee verkochten waren dan ook veel vrouwen die gehuwd waren met een man die als loonarbeider in de textiel werkte, maar ook gildenknechten, kleine ambachtslieden en winkeliers. Waarschijnlijk behoorden de winkeliers en ambachtslieden binnen de economische structuur van het proto- industriële Tilburg daarentegen tot een relatief welvarende elite en was het aanboren van alternatieve inkomstenbronnen, zoals spinnen, voor deze sociale groep minder belangrijk dan in Leiden. Samengevat hadden de echtgenoten van vergunninghoudsters minder vaak dan de vergunninghouders zelf hun achtergrond in de kleinhandel. Vaker werkten zij in de nijverheid, als loonarbeider in de textiel en vooral (bijna de helft van hen!) in de ambachtelijke sector, zij het in hoofdzaak als knecht of als meester in de minder aanzienlijke ambachten. Dit verschil kan niet worden verklaard door de afwijkende beroepen van vrouwen bij de vergunninghouders zelf, want een vergelijking met beroepen van alleen mannelijke vergunninghouders (tabel 6, derde en vierde kolom) laat eveneens grote verschillen zien. Mannelijke vergunninghouders waren ook vaak getrouwd, maar van hun echtgenotes konden we eventuele beroepen in het kohier niet achterhalen. Onze gegevens geven daarom geen compleet beeld van de werking van de Leidse gezinseconomie. Desondanks lijkt het er, gezien hun relatieve oververtegenwoordiging, sterk op dat het beginnen van een koffie- of theewinkel binnen de mogelijkheden lag voor één specifieke groep: gehuwde vrouwen met een echtgenoot die in de ambachtelijke nijverheid werkte. Conclusie De massale invoer van koffie, thee en chocolade uit de Oost en West bracht voor veel inwoners van het vroegmoderne Leiden nieuwe economische mogelijkheden. Vanaf het eind van de 17de eeuw zijn er koffie- en theespeciaalzaken te vinden in Leiden. In eerste instantie was dit slechts een beperkt aantal maar vanaf het begin van de 18de eeuw kunnen we een sterke toename constateren in het aantal nieuwe koffie- en theeverkopers: tussen 1700 en 1765 vroegen er gemiddeld 16 mensen per jaar een vergunning aan voor de verkoop van droge koffie, thee en chocolade. In dit artikel hebben wij getracht te achterhalen wie de personen waren die deze nieuwe kansen grepen en in hoeverre de bloei van de koffie- en theehandel veranderingen teweeg bracht binnen de werkverdeling van Leidse huishoudens. Allereerst kunnen we concluderen dat de verkoop van koffie en thee een branche was waar zowel mannen als vrouwen zich in begaven, maar dat het merendeel van de vergunninghouders getrouwde vrouwen waren. De 58 Slechts ongeveer 5 procent van zowel alle Tilburgse mannelijke als alle vrouwelijke hoofden van huishoudens werkte in de economische diensten (handel, geldwezen). In Leiden lagen deze percentages in de 18de eeuw op respectievelijk 13 en 26 procent. Van Nederveen Meerkerk, De draad, 328, 330.

huishoudens, werk en consumptieveranderingen 123 gehuwde vrouwen waren al vroeg in de 18de eeuw in de meerderheid onder de koffie- en theeverkopers in Leiden, maar hun aandeel zou gedurende de eeuw alleen maar verder stijgen om te culmineren in een aandeel van 80% tijdens de tweede helft van de eeuw. Ten tweede hebben we vastgesteld dat de mannen en vrouwen die een vergunning aanvroegen voor de verkoop van koffie en thee zeer diverse sociaal-economische achtergronden hadden. Minder dan de helft van de vergunninghouders zelf was al actief als winkelier op het moment dat de vergunning werd aangevraagd. Bijna de helft van de winkeliers met een koffie- en theevergunning was volgens het kohier van 1749 gespecialiseerd in de verkoop van koloniale dranken, maar veel vaker verkochten ze ook andere producten zoals tabak (mannen) of textiel (vrouwen) wat er op wijst dat ze het nieuwe product toevoegden aan een andere productlijn. Bovendien werd binnen deze groep het houden van een winkel zelden gecombineerd met een beroep in een andere sector. Dit gold vooral voor de weduwen en ongehuwde vrouwen, en in mindere mate voor mannelijke vergunninghouders. Bij gehuwde vrouwelijke vergunninghouders lag dit anders: hun echtgenoten hadden veel minder vaak een achtergrond in de kleinhandel. Ten derde is gebleken dat de meeste mannen van wie we het beroep hebben weten te traceren werkzaam waren in de Leidse nijverheid. Dit gold voor de mannelijke vergunninghouders, maar nog veel sterker voor de echtgenoten van vrouwen met een vergunning voor de verkoop van koffie, thee en chocolade. Binnen de nijverheid werkten de meeste mannen als loonarbeider in de textielindustrie, maar in vergelijking tot de gehele beroepsbevolking was hun aandeel relatief laag. Dit wijst erop dat, ondanks de teruggang in de textielnijverheid van deze stad, de verarmde textielarbeiders niet massaal hun toevlucht zochten tot de koffie- en theehandel. De reden hiervoor moet waarschijnlijk gezocht worden in de drempel die het aanschaffen van een vergunning en een voorraad vormde. Een andere belangrijke groep die kansen greep in de nieuwe branche vormden de vrouwen van gildenknechten en noodhulpen, en van meesters in de minder kapitaalintensieve ambachten zoals schoen- en kleermakers en droogscheerders. Bijna de helft (46%) van alle getrouwde vrouwen die een koffie- en theewinkel exploiteerde had een man die werkzaam was in een gildegereguleerd ambacht. De opkomst van koffie en thee als massaconsumptiegoederen bood dus vooral kansen aan mensen die werkzaam waren in heel andere bedrijfstakken, en die soms overstapten naar de koffie- en theehandel, maar veel vaker nog de verkoop van koffie en thee combineerden met een ander beroep. Welk licht werpen onze vondsten nu op een verschijnsel als de industrious revolution in de Hollandse stad Leiden? De analyse van de werkzaamheden van Leidse koffie- en theeverkopers laat zien dat het in de 18de eeuw heel gebruikelijk was dat er binnen gezinnen diverse soorten werk werd verricht, vaak ook in totaal verschillende economische sectoren. De toenemende consumptie van koffie en thee gaf huishoudens waarvan het hoofd actief was in een heel andere bedrijfstak, veelal de nijverheid, de mogelijkheid een aanvullend inkomen te verdienen in de kleinhandel. De relatieve ondervertegenwoordiging van proto- industriële loonarbeiders onder de nieuwe Leidse koffie- en theehandelaren en het opmerkelijke verschil in de zelfstandige arbeidsdeelname van de echtgenotes van Leidse en Tilburgse ambachtslieden wijst op een complexe dynamiek van economische factoren die bepaalt of, in welke mate, en onder welke groepen een industrious revolution zich voordeed in de vroegmoderne Noordelijke Nederlanden. De aanwezigheid van nieuwe economische kansen, zoals in Leiden de expansie van kof

huishou<strong>de</strong>ns, werk en consumptieveran<strong>de</strong>ringen 123<br />

gehuw<strong>de</strong> vrouwen waren al vroeg in <strong>de</strong> 18<strong>de</strong> eeuw in <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> koffie- en<br />

theeverkopers in Lei<strong>de</strong>n, maar hun aan<strong>de</strong>el zou geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eeuw alleen maar ver<strong>de</strong>r stijgen<br />

om te culmineren in een aan<strong>de</strong>el van 80% tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> eeuw.<br />

Ten twee<strong>de</strong> hebben we vastgesteld dat <strong>de</strong> mannen en vrouwen die een vergunning aanvroegen<br />

voor <strong>de</strong> verkoop van koffie en thee zeer diverse sociaal-economische achtergron<strong>de</strong>n<br />

had<strong>de</strong>n. Min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> vergunninghou<strong>de</strong>rs zelf was al actief als winkelier op<br />

het moment dat <strong>de</strong> vergunning werd aangevraagd. Bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> winkeliers met een<br />

koffie- en theevergunning was volgens het kohier van 1749 gespecialiseerd in <strong>de</strong> verkoop<br />

van koloniale dranken, maar veel vaker verkochten ze ook an<strong>de</strong>re producten zoals tabak<br />

(mannen) of textiel (vrouwen) wat er op wijst dat ze het nieuwe product toevoeg<strong>de</strong>n aan een<br />

an<strong>de</strong>re productlijn. Bovendien werd binnen <strong>de</strong>ze groep het hou<strong>de</strong>n van een winkel zel<strong>de</strong>n<br />

gecombineerd met een beroep in een an<strong>de</strong>re sector. Dit gold vooral voor <strong>de</strong> weduwen en ongehuw<strong>de</strong><br />

vrouwen, en in min<strong>de</strong>re mate voor mannelijke vergunninghou<strong>de</strong>rs. Bij gehuw<strong>de</strong><br />

vrouwelijke vergunninghou<strong>de</strong>rs lag dit an<strong>de</strong>rs: hun echtgenoten had<strong>de</strong>n veel min<strong>de</strong>r vaak<br />

een achtergrond in <strong>de</strong> kleinhan<strong>de</strong>l.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is gebleken dat <strong>de</strong> meeste mannen van wie we het beroep hebben weten te traceren<br />

werkzaam waren in <strong>de</strong> Leidse nijverheid. Dit gold voor <strong>de</strong> mannelijke vergunninghou<strong>de</strong>rs,<br />

maar nog veel sterker voor <strong>de</strong> echtgenoten van vrouwen met een vergunning voor <strong>de</strong><br />

verkoop van koffie, thee en chocola<strong>de</strong>. Binnen <strong>de</strong> nijverheid werkten <strong>de</strong> meeste mannen als<br />

loonarbei<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> textielindustrie, maar in vergelijking tot <strong>de</strong> gehele beroepsbevolking was<br />

hun aan<strong>de</strong>el relatief laag. Dit wijst erop dat, ondanks <strong>de</strong> teruggang in <strong>de</strong> textielnijverheid van<br />

<strong>de</strong>ze stad, <strong>de</strong> verarm<strong>de</strong> textielarbei<strong>de</strong>rs niet massaal hun toevlucht zochten tot <strong>de</strong> koffie- en<br />

theehan<strong>de</strong>l. De re<strong>de</strong>n hiervoor moet waarschijnlijk gezocht wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> drempel die het<br />

aanschaffen van een vergunning en een voorraad vorm<strong>de</strong>. Een an<strong>de</strong>re belangrijke groep die<br />

kansen greep in <strong>de</strong> nieuwe branche vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrouwen van gil<strong>de</strong>nknechten en noodhulpen,<br />

en van meesters in <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r kapitaalintensieve ambachten zoals schoen- en kleermakers<br />

en droogscheer<strong>de</strong>rs. Bijna <strong>de</strong> helft (46%) van alle getrouw<strong>de</strong> vrouwen die een koffie- en<br />

theewinkel exploiteer<strong>de</strong> had een man die werkzaam was in een gil<strong>de</strong>gereguleerd ambacht.<br />

De opkomst van koffie en thee als massaconsumptiegoe<strong>de</strong>ren bood dus vooral kansen aan<br />

mensen die werkzaam waren in heel an<strong>de</strong>re bedrijfstakken, en die soms overstapten naar <strong>de</strong><br />

koffie- en theehan<strong>de</strong>l, maar veel vaker nog <strong>de</strong> verkoop van koffie en thee combineer<strong>de</strong>n met<br />

een an<strong>de</strong>r beroep.<br />

Welk licht werpen onze vondsten nu op een verschijnsel als <strong>de</strong> industrious revolution in <strong>de</strong><br />

<strong>Holland</strong>se stad Lei<strong>de</strong>n? De analyse van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van Leidse koffie- en theeverkopers<br />

laat zien dat het in <strong>de</strong> 18<strong>de</strong> eeuw heel gebruikelijk was dat er binnen gezinnen diverse<br />

soorten werk werd verricht, vaak ook in totaal verschillen<strong>de</strong> economische sectoren. De toenemen<strong>de</strong><br />

consumptie van koffie en thee gaf huishou<strong>de</strong>ns waarvan het hoofd actief was in<br />

een heel an<strong>de</strong>re bedrijfstak, veelal <strong>de</strong> nijverheid, <strong>de</strong> mogelijkheid een aanvullend inkomen<br />

te verdienen in <strong>de</strong> kleinhan<strong>de</strong>l. De relatieve on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging van proto- industriële<br />

loonarbei<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nieuwe Leidse koffie- en theehan<strong>de</strong>laren en het opmerkelijke verschil<br />

in <strong>de</strong> zelfstandige arbeids<strong>de</strong>elname van <strong>de</strong> echtgenotes van Leidse en Tilburgse ambachtslie<strong>de</strong>n<br />

wijst op een complexe dynamiek van economische factoren die bepaalt of, in<br />

welke mate, en on<strong>de</strong>r welke groepen een industrious revolution zich voor<strong>de</strong>ed in <strong>de</strong> vroegmo<strong>de</strong>rne<br />

Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n.<br />

De aanwezigheid van nieuwe economische kansen, zoals in Lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> expansie van kof

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!