download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
27.09.2013 Views

114 danielle van den heuvel en elise van nederveen meerkerk roepen, en regelmatig tweede beroepen, van alle hoofden van huishoudens die indertijd in Leiden woonden. Het was natuurlijk niet mogelijk alle vergunninghouders te achterhalen. Velen die ruim voor het jaar 1749 een vergunning kochten zullen tegen de tijd dat het kohier werd opgemaakt geëmigreerd of gestorven zijn. Anderen, die na 1749 een vergunning aanvroegen, woonden wellicht nog niet in de stad, of waren bijvoorbeeld in 1749 nog geen hoofd van een huishouden. Bovendien waren getrouwde vrouwen per definitie geen gezinshoofd, dus voor de getrouwde vergunninghoudsters geldt dat wij gezocht hebben naar het beroep van hun man. 37 Ondanks deze moeilijkheden leverde de koppeling van informatie een rijke oogst op. Wij konden een beroep achterhalen van 346 (42%) van de 831 nieuwe vergunninghouders uit de periode 1719-1764 of van hun echtgenoten. Deze exercitie heeft geleid tot een goed zicht op de achtergronden van de Leidse koffie- en theeverkopers. Appendix 1 geeft ter verduidelijking een overzicht van het ingewikkelde complex van mogelijke relaties van onze vergunninghoud(st)ers tot de gevonden beroepstitels in het kohier van 1749. We hebben 134 vergunninghouders (72 mannen en 62 vrouwen) als hoofd van een huishouden met een beroep teruggevonden in het belastingkohier. Dit betreft dus gehuwde mannen, ongehuwde mannen en weduwnaren, en vrouwen die in 1749 weduwe of alleenstaand waren. 38 Belangrijk is wel om op te merken dat vrouwelijke hoofden van huishoudens uit het kohier in de vergunningenboeken als ‘gehuwd’ te boek kunnen hebben gestaan, maar ofwel voor 1749 weduwe zijn geworden ofwel na 1749 pas getrouwd zijn. In het eerste geval staat de weduwe dikwijls zelf in het kohier, in het laatste geval vonden wij haar soms als ongehuwde vrouw terug. 39 Omdat in de vergunningenboeken de namen van de echtgenoten van gehuwde vrouwelijke vergunninghouders gegeven worden, konden wij in het kohier tevens de beroepen van 231 van de partners van vergunninghouders traceren. In 165 van deze gevallen waren de vrouwen volgens het belastingkohier van 1749 nog steeds (of al) met deze man getrouwd. In het kader van ideeën over de gezinseconomie en de industrious revolution is het interessant om te bekijken in hoeverre de beroepen van echtgenoten in de lijn lagen van de koffie- en theeverkoop. Wel blijft het natuurlijk gissen of een beroep van een echtgenoot in 1749 ook eerder of later door hem werd uitgevoerd. Bovenstaande aanpak levert zicht op de beroepen van vergunninghouders en/of hun echtgenoten maar dit beeld is verre van compleet. Ten eerste hebben wij van 58% van onze vergunninghouders niet het beroep van henzelf of hun partner kunnen achterhalen. Ten tweede blijkt dat, voor diegenen die we wel konden traceren, slechts ongeveer eenderde van al onze mannelijke en vrouwelijke vergunninghouders als koffie- en theeverkoper in het kohier te boek stond, zelfs als we tweede beroepsvermeldingen meetellen. In maar liefst 54 van de teruggevonden beroepen van vergunninghouders en/of hun echtgenoten stond de koffieen theewinkel namelijk als ‘tweede beroep’ vermeld in het kohier, wat erop wijst dat de koffie- en theeverkoop vaak gecombineerd werd met een ander beroep. Het terugvinden van beroepen van ‘slechts’ ruim 42% van alle vergunninghouders kan wijzen op een gebrekkige administratie in het kohier, maar deels hangt deze discrepantie 37 Uiteraard tenzij zij in 1749 nog ongetrouwd waren of weduwe waren geworden, in die gevallen hebben wij namelijk wel vaak de vrouwen zelf als hoofd van een huishouden kunnen traceren in het kohier. 38 Gehuwde vrouwen gingen schuil achter de naam van hun echtgenoot die hoofd van het huishouden was. 39 Dit komt minder vaak voor omdat nog niet gehuwde vrouwen vaak bij hun ouders woonden en daarmee niet onder hun eigen naam in het kohier zijn opgenomen.

huishoudens, werk en consumptieveranderingen 115 samen met het tijdsverschil tussen de afgifte van de vergunning en de registratie van het beroep in 1749. Wij proberen dit probleem te ondervangen door de algemene gegevens over beroepen van (partners van) vergunninghouders steeds te vergelijken met dezelfde informatie over een deelpopulatie uit onze dataset, namelijk de koffie- en theeverkopers die een vergunning kregen in 1750 en 1751, dus kort na het opmaken van de belastingregisters. Deze vergunninghouders zijn relatief vaak in het belastingkohier te vinden, omdat de kans groot was dat zij ook al in 1749 in de stad woonden. Aangezien juist in 1750 en 1751 opmerkelijk veel vergunningen werden verleend (in totaal 194) levert dit een aanzienlijk bestand op van 156 vergunninghouders (80% van het totaal) die tevens in het belastingkohier zijn terug te vinden. 40 Winkeliers, ambachtslieden of loonarbeiders? In de inleiding stelden wij als hypothese dat nieuwe koffie- en theeverkopers grofweg uit drie verschillende beroepsgroepen afkomstig zouden kunnen zijn. Ofwel zij waren al actief in de kleinhandel en bekend met het reilen en zeilen van de commerciële sector, ofwel zij waren (geproletariseerde) ambachtslieden, ofwel zij waren afkomstig uit beroepen in loondienst binnen de Leidse textielnijverheid. Een analyse van de 135 teruggevonden beroepen van de vergunninghouders geeft het volgende beeld. Bijna 60 procent van de vrouwelijke vergunninghouders die in 1749 hoofd van een huishouden waren werkte in de dienstensector en ruim 40 procent van deze vergunninghouders werkte volgens het kohier in de nijverheid. Hoewel de meerderheid van hen dus in de dienstensector werkte, was de nijverheid ook een belangrijke sector voor onze vergunninghoudsters. Van de mannelijke vergunninghouders werkte in 1749 zelfs een nog groter aandeel (48%) in de nijverheid. Ruim de helft van hen werkte in de dienstensector en één van hen was in 1749 rentenier. 41 Gezien het belang van de nijverheid voor de lokale economie – 68% van alle vrouwelijke hoofden van huishoudens en 75% van alle mannelijke hoofden van huishoudens was werkzaam in deze sector – is het wellicht niet verwonderlijk dat een substantieel deel van de vergunninghouders (tevens) werkte in de secundaire sector. In verhouding tot de gehele populatie die is opgenomen in het belastingkohier was het aandeel vergunninghouders dat werkzaam was in de nijverheid echter laag. 42 Een vergelijking van de distributie van vergunninghouders uit de periode 1719-1764 over de verschillende economische sectoren met de vergunninghouders uit de jaren 1750-1751 (zie tabel 3) laat zien dat zowel bij de vrouwen als bij de mannen een hoger percentage in de dienstensector te boek stond. Dit is niet geheel onverwacht, want hoe dichter de vergun - ning aanvraag bij het jaar 1749 komt, des te groter de kans is dat in het kohier het hebben van een koffiewinkel vermeld stond. Desondanks werkte nog steeds ruim dertig procent van alle mannen en vrouwen die in 1750-1751 een vergunning aanvroegen in 1749 in de nijverheid. Dit betekent ofwel dat men vrij gemakkelijk overstapte tussen deze verschillende sectoren, ofwel dat men een beroep in de nijverheid vaak combineerde met een winkel in koffie en thee. Uit het gegeven dat vier van de dertien vergunninghouders die in de nijverheid werk- 40 Het was ook mogelijk de beroepen van de partners van twee gehuwde mannelijke vergunninghouders in het kohier te vinden. 41 Wanneer wij echter corrigeren voor tweede beroepsvermeldingen in het kohier, was ook onder de mannelijke vergunninghouders ongeveer 60 procent in de dienstensector werkzaam. 42 Van Nederveen Meerkerk, De draad, 328.

114 danielle van <strong>de</strong>n heuvel en elise van ne<strong>de</strong>rveen meerkerk<br />

roepen, en regelmatig twee<strong>de</strong> beroepen, van alle hoof<strong>de</strong>n van huishou<strong>de</strong>ns die in<strong>de</strong>rtijd in<br />

Lei<strong>de</strong>n woon<strong>de</strong>n. Het was natuurlijk niet mogelijk alle vergunninghou<strong>de</strong>rs te achterhalen.<br />

Velen die ruim voor het jaar 1749 een vergunning kochten zullen tegen <strong>de</strong> tijd dat het kohier<br />

werd opgemaakt geëmigreerd of gestorven zijn. An<strong>de</strong>ren, die na 1749 een vergunning aanvroegen,<br />

woon<strong>de</strong>n wellicht nog niet in <strong>de</strong> stad, of waren bijvoorbeeld in 1749 nog geen<br />

hoofd van een huishou<strong>de</strong>n. Bovendien waren getrouw<strong>de</strong> vrouwen per <strong>de</strong>finitie geen gezinshoofd,<br />

dus voor <strong>de</strong> getrouw<strong>de</strong> vergunninghoudsters geldt dat wij gezocht hebben naar het<br />

beroep van hun man. 37<br />

Ondanks <strong>de</strong>ze moeilijkhe<strong>de</strong>n lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> koppeling van informatie een rijke oogst op. Wij<br />

kon<strong>de</strong>n een beroep achterhalen van 346 (42%) van <strong>de</strong> 831 nieuwe vergunninghou<strong>de</strong>rs uit <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> 1719-1764 of van hun echtgenoten. Deze exercitie heeft geleid tot een goed zicht op<br />

<strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Leidse koffie- en theeverkopers. Appendix 1 geeft ter verdui<strong>de</strong>lijking<br />

een overzicht van het ingewikkel<strong>de</strong> complex van mogelijke relaties van onze vergunninghoud(st)ers<br />

tot <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n beroepstitels in het kohier van 1749. We hebben 134 vergunninghou<strong>de</strong>rs<br />

(72 mannen en 62 vrouwen) als hoofd van een huishou<strong>de</strong>n met een beroep<br />

teruggevon<strong>de</strong>n in het belastingkohier. Dit betreft dus gehuw<strong>de</strong> mannen, ongehuw<strong>de</strong> mannen<br />

en weduwnaren, en vrouwen die in 1749 weduwe of alleenstaand waren. 38 Belangrijk is<br />

wel om op te merken dat vrouwelijke hoof<strong>de</strong>n van huishou<strong>de</strong>ns uit het kohier in <strong>de</strong> vergunningenboeken<br />

als ‘gehuwd’ te boek kunnen hebben gestaan, maar ofwel voor 1749 weduwe<br />

zijn gewor<strong>de</strong>n ofwel na 1749 pas getrouwd zijn. In het eerste geval staat <strong>de</strong> weduwe dikwijls<br />

zelf in het kohier, in het laatste geval von<strong>de</strong>n wij haar soms als ongehuw<strong>de</strong> vrouw terug. 39<br />

Omdat in <strong>de</strong> vergunningenboeken <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> echtgenoten van gehuw<strong>de</strong> vrouwelijke<br />

vergunninghou<strong>de</strong>rs gegeven wor<strong>de</strong>n, kon<strong>de</strong>n wij in het kohier tevens <strong>de</strong> beroepen van 231<br />

van <strong>de</strong> partners van vergunninghou<strong>de</strong>rs traceren. In 165 van <strong>de</strong>ze gevallen waren <strong>de</strong> vrouwen<br />

volgens het belastingkohier van 1749 nog steeds (of al) met <strong>de</strong>ze man getrouwd. In het<br />

ka<strong>de</strong>r van i<strong>de</strong>eën over <strong>de</strong> gezinseconomie en <strong>de</strong> industrious revolution is het interessant om te<br />

bekijken in hoeverre <strong>de</strong> beroepen van echtgenoten in <strong>de</strong> lijn lagen van <strong>de</strong> koffie- en theeverkoop.<br />

Wel blijft het natuurlijk gissen of een beroep van een echtgenoot in 1749 ook eer<strong>de</strong>r<br />

of later door hem werd uitgevoerd.<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> aanpak levert zicht op <strong>de</strong> beroepen van vergunninghou<strong>de</strong>rs en/of hun echtgenoten<br />

maar dit beeld is verre van compleet. Ten eerste hebben wij van 58% van onze vergunninghou<strong>de</strong>rs<br />

niet het beroep van henzelf of hun partner kunnen achterhalen. Ten twee<strong>de</strong><br />

blijkt dat, voor diegenen die we wel kon<strong>de</strong>n traceren, slechts ongeveer een<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van al<br />

onze mannelijke en vrouwelijke vergunninghou<strong>de</strong>rs als koffie- en theeverkoper in het kohier<br />

te boek stond, zelfs als we twee<strong>de</strong> beroepsvermeldingen meetellen. In maar liefst 54 van<br />

<strong>de</strong> teruggevon<strong>de</strong>n beroepen van vergunninghou<strong>de</strong>rs en/of hun echtgenoten stond <strong>de</strong> koffieen<br />

theewinkel namelijk als ‘twee<strong>de</strong> beroep’ vermeld in het kohier, wat erop wijst dat <strong>de</strong> koffie-<br />

en theeverkoop vaak gecombineerd werd met een an<strong>de</strong>r beroep.<br />

Het terugvin<strong>de</strong>n van beroepen van ‘slechts’ ruim 42% van alle vergunninghou<strong>de</strong>rs kan<br />

wijzen op een gebrekkige administratie in het kohier, maar <strong>de</strong>els hangt <strong>de</strong>ze discrepantie<br />

37 Uiteraard tenzij zij in 1749 nog ongetrouwd waren of weduwe waren gewor<strong>de</strong>n, in die gevallen hebben wij namelijk wel<br />

vaak <strong>de</strong> vrouwen zelf als hoofd van een huishou<strong>de</strong>n kunnen traceren in het kohier.<br />

38 Gehuw<strong>de</strong> vrouwen gingen schuil achter <strong>de</strong> naam van hun echtgenoot die hoofd van het huishou<strong>de</strong>n was.<br />

39 Dit komt min<strong>de</strong>r vaak voor omdat nog niet gehuw<strong>de</strong> vrouwen vaak bij hun ou<strong>de</strong>rs woon<strong>de</strong>n en daarmee niet on<strong>de</strong>r hun<br />

eigen naam in het kohier zijn opgenomen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!