download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
27.09.2013 Views

72 m. gubbels Afb. 3 In Holland was de invloed van de adel relatief klein. Toch waren er wel degelijk adellijke geslachten, zoals de heren van Brederode, die het afgebeelde kasteel tot 1492 bewoonden. De kasteelruïne ligt in Santpoort. Foto en afbeelding: privé-archief Mr. J.W. Groesbeek. gen van individuen, die niet automatisch gebaseerd zijn op economische rationaliteit, frictie en conflicten binnen de maatschappij et cetera. 28 Dit mag dan op papier kloppen, voor Brenners theorie gaat het niet op. Het model is, evenals zijn neo-malthusiaanse tegenhanger, sterk structuralistisch en deterministisch en biedt weinig ruimte voor regionale en lokale verschillen. Wanneer de klassenstrijd eenmaal had huisgehouden, vond een herverdeling van de sociale bezitsverhoudingen plaats en in deze structuur zaten de actoren opgesloten. Holland was echter een uitzondering. Hier had geen klassenstrijd plaatsgevonden, omdat er geen sterk ontwikkelde feodale structuur bestond. Nederlandse historici wisten natuurlijk al lang dat dit iets genuanceerder lag: in delen van middeleeuws Holland hadden domeinstructuur en lijfeigenschap bestaan, maar – in zoverre nog niet verdwenen – waren ze op hun retour in de 15de eeuw (afb. 3). Daarnaast stond de adellijke bovenlaag toen, in vergelijking met bijvoorbeeld Engeland, economisch en politiek relatief zwak. 29 Dit biedt dus de ruimte voor een alternatieve neo-smithiaanse interpretatie, die uitgaat van het individu en diens kansen om de geschiedenis vorm te geven. Het (neo-)smithiaanse model is van de drie supermodellen het oudste, maar het was een tijdlang uit de mode. 30 Vanaf de jaren veertig van de 20ste eeuw waren optimistische en unilineaire modellen, die met de ontwikkeling van markten en handel de opkomst van het ka- 28 Hatcher en Baily, Modelling the Middle Ages, 96-97. 29 Cf. J. de Vries, ‘The transition to capitalism in a land without feudalism’ in: P. Hoppenbrouwers en J.L. van Zanden (red.), Peasants into farmers? The transformation of rural economy and society in the low Countries (Middle Ages-19 th century) in light of the Brenner debate corn publication series iv (Turnhout 2001) 67-84, aldaar 74. 30 Brenner, ‘Agrarian class structure’, 25-29; Hatcher en Baily, Modelling the Middle Ages, 121-173.

oeren, bezit en bodemproblemen 73 pitalisme trachtten te verklaren, namelijk in toenemende mate onder vuur komen te liggen, vooral van neo-malthusianen. Desalniettemin beleeft de neo-smithiaanse interpretatie de laatste decennia een renaissance. In het algemeen zijn neoklassieke economisch historici tegenwoordig wat gematigder in hun opvattingen; zij benadrukken meer dan vroeger de complexiteit van historische situaties, lokale variatie en imperfecte ontwikkelingen op commercieel gebied. Het uitgangspunt blijft echter de menselijke natuur; volgens Smith: ‘to truck, barter, and exchange one thing for another.’ 31 Een optimistische, mensgerichte benadering dus. Vanuit deze invalshoek valt er een zaak te maken voor de transitie van de Hollandse economie door de inwoners zelf, een herziening van het klassieke beeld dat in de inleiding geschetst werd. De overgang naar een kapitalistische landbouwsector zou zijn gemaakt in de 16de eeuw. Dit betekent echter niet dat Holland voordien een subsistence economy was. 32 De ontginning en kolonisatie van de Hollandse turfgronden onder leiding van de graven van Holland, die zogenaamde locatores inhuurden om de basisvoorwaarden voor vestiging te realiseren, maar de adel hiervoor niet inzette, trokken mensen onder de belofte dat ze als vrije boeren hun land konden bewerken. 33 Het feodale domeinsysteem kon zich nauwelijks ontwikkelen. 34 Een ander effect van de ontginningen van de turfgebieden was echter nadelig op de lange termijn: inklinking van de bodem waardoor akkerbouw – en met name de teelt van harde wintergranen – in veel streken lastig werd. Dit probleem werd zeer acuut in de 15de eeuw toen de zeespiegel steeg en stormvloeden complete gebieden wegvaagden. De ecologische ellende en het verdwijnen van mogelijkheden voor zelfvoorzienende landbouw zorgden voor een trek naar de steden, terwijl de achterblijvers zich voornamelijk op veeteelt en de productie van zuivelproducten gingen richten. Om in leven te blijven, zochten ze hun heil op de (stedelijke) markt die hen van de noodzakelijke complementaire voedingsmiddelen kon voorzien. Zo kon de graanimport, zowel uit het Baltisch gebied als andere Europese regio’s, zich sterk ontwikkelen. 35 Tegelijkertijd waren de boerenfamilies actief in andere nietagrarische economische sectoren om hun inkomen aan te vullen. Hun arbeidsproductiviteit was relatief laag, omdat de beschikbare productiemiddelen – met name land – van matige kwaliteit waren. 36 Al maakten de boeren dus deel uit van een relatief gemonetariseerde markteconomie, de landbouw was nog niet kapitalistisch. De 16de-eeuwse transitie had haar basis in specialisatie van de landbouwsector – en van niet-agrarische plattelandsnijverheid. 37 Dit is ouderwetse neoklassieke kost: ‘the greatest gains in pre-mechanized agriculture were likely to come (…) from specialization by a farm or a region in the production of particular commodities.’ 38 Voor Holland was dit extra voordelig, omdat de afstanden tot de markten relatief klein en transportmogelijkheden – denk 31 Geciteerd door: De Vries, ‘Transition to capitalism’, 68. 32 De Vries en Van der Woude, First modern economy, 197-198. 33 B.J.P. van Bavel en J.L. van Zanden, ‘The jump-start of the Holland economy during the late-medieval crisis, c. 1350-c. 1500’, Economic History Review 57 (2004) 503-532, aldaar 512-513. 34 De Vries en Van der Woude, First modern economy, 16-20. 35 M. van Tielhof, ‘Grain provision in Holland ca. 1490-1570’ in: P. Hoppenbrouwers en J.L. van Zanden (red.), Peasants into farmers? The transformation of rural economy and society in the low Countries (Middle Ages-19 th century) in light of the Brenner debate corn publication series iv (Turnhout 2001) 202-219, aldaar 215-216 en passim. 36 De Vries, ‘Transition to capitalism’, 75-76. 37 Ibidem, 78-80. 38 Hatcher en Baily, Modelling the Middle Ages, 130.

72 m. gubbels<br />

Afb. 3 In <strong>Holland</strong> was <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l relatief klein. Toch waren er wel <strong>de</strong>gelijk a<strong>de</strong>llijke<br />

geslachten, zoals <strong>de</strong> heren van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong>, die het afgebeel<strong>de</strong> kasteel tot 1492 bewoon<strong>de</strong>n. De kasteelruïne<br />

ligt in Santpoort. Foto en afbeelding: privé-archief Mr. J.W. Groesbeek.<br />

gen van individuen, die niet automatisch gebaseerd zijn op economische rationaliteit, frictie<br />

en conflicten binnen <strong>de</strong> maatschappij et cetera. 28 Dit mag dan op papier kloppen, voor<br />

Brenners theorie gaat het niet op. Het mo<strong>de</strong>l is, evenals zijn neo-malthusiaanse tegenhanger,<br />

sterk structuralistisch en <strong>de</strong>terministisch en biedt weinig ruimte voor regionale en lokale<br />

verschillen. Wanneer <strong>de</strong> klassenstrijd eenmaal had huisgehou<strong>de</strong>n, vond een herver<strong>de</strong>ling<br />

van <strong>de</strong> sociale bezitsverhoudingen plaats en in <strong>de</strong>ze structuur zaten <strong>de</strong> actoren<br />

opgesloten. <strong>Holland</strong> was echter een uitzon<strong>de</strong>ring. Hier had geen klassenstrijd plaatsgevon<strong>de</strong>n,<br />

omdat er geen sterk ontwikkel<strong>de</strong> feodale structuur bestond. Ne<strong>de</strong>rlandse historici wisten<br />

natuurlijk al lang dat dit iets genuanceer<strong>de</strong>r lag: in <strong>de</strong>len van mid<strong>de</strong>leeuws <strong>Holland</strong> had<strong>de</strong>n<br />

domeinstructuur en lijfeigenschap bestaan, maar – in zoverre nog niet verdwenen –<br />

waren ze op hun retour in <strong>de</strong> 15<strong>de</strong> eeuw (afb. 3). Daarnaast stond <strong>de</strong> a<strong>de</strong>llijke bovenlaag<br />

toen, in vergelijking met bijvoorbeeld Engeland, economisch en politiek relatief zwak. 29 Dit<br />

biedt dus <strong>de</strong> ruimte voor een alternatieve neo-smithiaanse interpretatie, die uitgaat van het<br />

individu en diens kansen om <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vorm te geven.<br />

Het (neo-)smithiaanse mo<strong>de</strong>l is van <strong>de</strong> drie supermo<strong>de</strong>llen het oudste, maar het was een<br />

tijdlang uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>. 30 Vanaf <strong>de</strong> jaren veertig van <strong>de</strong> 20ste eeuw waren optimistische en unilineaire<br />

mo<strong>de</strong>llen, die met <strong>de</strong> ontwikkeling van markten en han<strong>de</strong>l <strong>de</strong> opkomst van het ka-<br />

28 Hatcher en Baily, Mo<strong>de</strong>lling the Middle Ages, 96-97.<br />

29 Cf. J. <strong>de</strong> Vries, ‘The transition to capitalism in a land without feudalism’ in: P. Hoppenbrouwers en J.L. van Zan<strong>de</strong>n (red.),<br />

Peasants into farmers? The transformation of rural economy and society in the low Countries (Middle Ages-19 th century) in light of the Brenner<br />

<strong>de</strong>bate corn publication series iv (Turnhout 2001) 67-84, aldaar 74.<br />

30 Brenner, ‘Agrarian class structure’, 25-29; Hatcher en Baily, Mo<strong>de</strong>lling the Middle Ages, 121-173.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!