verslag Taskforce ICT in de zorg 3 december 2012 - Regieraad ...

Verslag
van de bijeenkomst van de Taskforce ICT van de Regieraad Kwaliteit van Zorg, gehouden
op 3 december 2012 in Grand Hotel Karel V te Utrecht. Aanvang 10.00 uur.
Aanwezig:
T. van Althuis NHG
F. Bakker DHD
Ch. Bos vicevoorzitter Regieraad
D. Dreesens secretaris Regieraad
M. Fischer NVZ
J. Hazelzet Erasmus MC
P. Jansen ZN
F.K. van Lambalgen NFU
H. van der Lugt Nictiz
C. Molenaar VWS
T. Noorlander KNMP
E. Peelen V&VN
I. Roos IGZ
N. Rozing CVZ
J. Schrieke GGZ Nederland
F.A. Stulp NVMA
J. Vesseur IGZ
1. Opening
Bos heet de aanwezigen welkom en geeft een toelichting op de opzet van de bijeenkomst van
hedenochtend. Hij zal aanstonds Hazelzet en Van der Lugt in de gelegenheid stellen hun voorstel
voor een kerndataset toe te lichten. Vervolgens zal hij de vergadering vragen zich uit te spreken
over een soort van roadmap voor de toekomst, in aanmerking nemende dat de Regieraad per 1
januari 2013 zal ophouden te bestaan.
2. Voorstel kerndataset
Aan de orde komt de door Hazelzet en Van der Lugt opgestelde position statement, waarin een
aantal van de de ingekomen commentaren is verwerkt. Nog niet verwerkte opmerkingen zijn
opgenomen in een aparte uitgedeelde notitie.
Vraag: Waarom niet SnoMed òf ICD-10? Antwoord: SnoMed is bedoeld voor de documentatie
in het zorgproces aan de ‘voorkant’, ICD-10 voor de epidemiologie aan de ‘achterkant’. Het is
dus niet of-of, maar en-en. DHD, NICTIZ en IHTSDO zijn betrokken bij de conversie van
SnoMed naar ICD-10, andersom is niet mogelijk.
Vraag: Is er in Nederland voldoende prakijkervaring opgedaan met CCR om deze standaard in te
voeren? Antwoord: In de VS is met CCR veel ervaring opgedaan, CCR is in de VS een
certificeringseis voor EPD-firma’s om gegevens te kunnen im- en exporteren.
1

Vraag: Is het verstandig de patiëntensamenvatting op basis van CCR-SnoMed en LOINC eerst
verder te ontwikkelen en te implementeren voor de medisch specialisten in alle ziekenhuizen ten
behoeve van overdracht/uitwisseling tussen specialisten, huis- en verpleeghuisartsen en
andersom? Antwoord: Dit gebeurt al door de UMC’s met het NFU Overdrachtsdossier. De
verdere verspreiding maakt onderdeel uit van het implementatietraject.
Vraag: Hoe wordt aangekeken tegen de eOverdracht? Antwoord: De eOverdracht is een goed
inititatief van de verpleegkundige sector en is al in een implementatiefase, maar richt zich te
eenzijdig op de caresector waardoor onvoldoende wordt bevorderd dat de informatie met de
patiënt meegaat, in welke sector deze zich ook bevindt. De eOverdracht dient onderdeel uit te
gaan maken van de CCR. Hier moet nog verder aan gewerkt worden en is onderdeel van het
implementatietraject.
Vraag: Hoe zit het met de toepasbaarheid van SnoMed/LOINC in de geestelijke
gezondheidszorg? Antwoord: De belangrijkste afwijkingen, DSM 4/5, zijn al naar SnoMed
geconverteerd, de verslavingszorg mogelijk uitgezonderd.
Vraag: Is CCR in te vlechten in bestaande en landelijk vigerende uitwisselingsstandaarden?
Antwoord: De meeste uitwisselingsstandaarden passen in de CCR. Bij verwijzing kan de CCR
goed worden gebruikt als generieke bijlage met een aantal kerngegevens.
Vraag: Is er voldoende nagedacht over de ondersteuning van de multidisciplinaire samenwerking
gericht op de toekomst? Is CONTSYS daarvoor geschikt? Antwoord: Het accent moet worden
gelegd op de probleemlijst in samenhang met andere items en gericht op het behandelplan.
CONTSYS komt medio 2013 beschikbaar, maar moet in samenhang met CCR worden ingevoerd.
Vraag: Wordt de behoefte aan een generieke patiëntsamenvatting niet overdreven? Antwoord:
Er is grote behoefte aan een niet voor tweeërlei uitleg vatbare, uniforme dataset. De CCR wordt
daarvoor steeds meer gebruikt. Professionals moeten ermee gaan werken en de gegevens met
elkaar uitwisselen.
Vraag: Wie bekostigt de peperdure Nederlandse vertaling van SnoMed? Hoe is de relatie met de
ICPC-codering? Antwoord: DHD en NICTIZ zijn met de vertaling van SnoMed begonnen. ICPC
is naar SnoMed geconverteerd http://www.nlm.nih.gov/.
Vraag: Is het verstandig LOINC dwingend aan de laboratoria voor te schrijven zonder dat dit
goed met de leveranciers is afgestemd? Antwoord: LOINC wordt in de VS al jaren gebruikt en
de Nederlandse klinisch chemici hebben er geen bezwaar tegen het te gaan gebruiken.
Vanzelfsprekend moet de invoering worden geregeld in een implementatieplan dat goed met de
leveranciers wordt afgestemd en dat aansluit bij lopende implementatietrajecten.
De vergadering gaat vervolgens akkoord met de notitie-Hazelzet/Van der Lugt met inachtneming
van de aangebrachte wijzigingen. Aan de notitie zal een bijlage met ‘veelgestelde vragen’ worden
toegevoegd.
3. Reactie Inspectie voor de Gezondheidszorg
Vesseur herinnert eraan dat problemen met informatie-uitwisseling in de zorg ertoe hebben geleid
dat de bijdrage van ICT aan de veiligheid van zorg een plaats in SGZ-2011 heeft gekregen. De
behoefte aan standaardisatie van data is steeds sterker geworden. Daarbij komt dat hulpverleners
en instellingen hun behoeften op ICT-gebied dienden te expliciteren. Voorts diende er een
2

hoofdstuk over informatie-uitwisseling te worden toegevoegd aan de ontwikkeling van
richtlijnen. De Regieraad heeft gevolg gegeven aan de oproep van de IGZ om een initiatief te
nemen met betrekking tot standaardisatie van terminologie in de sectoren van de care en de cure.
Van IGZ-zijde wordt waardering en steun voor dit initiatief uitgesproken. Dit heeft ertoe geleid
dat de IGZ heeft besloten op dit moment geen eigen initiatieven op dit gebied te ontplooien. De
IGZ wacht het advies van de Regieraad aan de Minister van VWS met belangstelling af.
Bos oppert een implementatieplan met betrekking tot de standaardisatie van de ICT ten behoeve
van de Minister op te stellen en vraagt de partijen die nu aan tafel zitten hoe zij daarover denken.
Van V&VN-zijde wordt zorg uitgesproken over de nonchalance waarmee veel professionals hun
zorgdossier bijhouden. Zolang deze dossiers niet op orde zijn, heeft standaardisatie weinig zin. In
aanvulling hierop wordt van IGZ-zijde het belang onderstreept van de inzage van patiënten in hun
eigen dossier. Patiënten moeten de in hun eigen dossier opgeslagen gegevens kunnen inzien en
laten corrigeren. De ervaringen in de Verenigde Staten hebben laten zien dat deze inzage leidt tot
een sterke verbetering van de kwaliteit van de opgeslagen gegevens. Van ZN-zijde wordt het
belang onderstreept van de coördinatie van de ontplooide initiatieven. Het wiel wordt op
verschillende plaatsen opnieuw uitgevonden, er is geen samenhang tussen de initiatieven en er
ontbreekt een ‘doorzettingsmacht’ om hierin ordening te brengen. Bovendien wordt
‘doorzettingsmacht’ in Nederland niet gemakkelijk geaccepteerd. Van KNMP-zijde wordt erop
aangedrongen de leveranciers rechtstreeks te betrekken bij de ontwikkeling van een
implementatieplan. Van NVZ-zijde wordt gewaarschuwd dat het maken van afspraken over een
implementatieplan bestuurlijke afstemming noodzakelijk maakt, waarmee enkele maanden
gemoeid zullen zijn.
Bos stelt vast dat de Regieraad zijn taken per 1 januari 2013 zal overdragen aan het
Kwaliteitsinstituut. Hij verwacht dat het Kwaliteitsinstituut, evenals de Regieraad tot nog toe
heeft gedaan, zich zal oriënteren op de initiatieven die het veld ontplooit en vooral een
faciliterende rol zal spelen. Hij verwacht dat het Kwaliteitsinstituut bereid zal zijn de coördinatie
van de initiatieven op zich te nemen, zodra het veld daarom vraagt. Hij stelt voor een conceptimplementatieplan,
gebaseerd op de meerjarenagenda van het Kwaliteitsinstituut, op te stellen en
dit vervolgens af te stemmen met alle partijen die bij dit traject betrokken zijn. Zodra over dit
implementatieplan overeenstemming is bereikt, kan het, voorzien van een aanbiedingsbrief, aan
de Minister van VWS worden aangeboden. De vergadering gaat met dit voorstel akkoord. De
aanbiedingsbrief aan de Minister zal worden afgestemd met Van der Lugt, Rozing en Molenaar.
Hierna wordt de bijeenkomst te ca. 12.00 uur gesloten.
3