27.09.2013 Views

Cursus “Algemeen boekhouden – deel 2” - Lessius

Cursus “Algemeen boekhouden – deel 2” - Lessius

Cursus “Algemeen boekhouden – deel 2” - Lessius

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Algemeen<br />

<strong>boekhouden</strong><br />

DEEL 2<br />

Bachelor: 1 ste opleidingsfase<br />

Schakelprogramma<br />

2012-2013<br />

Herman Van den Brande


Inhoudstafel: DEEL II<br />

1 ACTIVA-rekeningen 6<br />

Inleiding: Enkele belangrijke boekhoudkundige begrippen 7<br />

1. Verwerving 7<br />

2. Waardering 8<br />

3. Buitengebruikstelling 12<br />

4. Meer- of minderwaarde bij realisatie 12<br />

EXTRA: Overzicht waardering 13<br />

I Klasse 2: 20 Oprichtingskosten 14<br />

1. Inhoud van de rekeningen 14<br />

2. Boekingen 15<br />

II Klasse 2: 21 Immateriële vaste activa 20<br />

1. Inhoud van de rekeningen 20<br />

2. Boekingen 21<br />

3. Voorbeeld 28<br />

III Klasse 2: 22 27 Materiële vaste activa 30<br />

1. Inhoud van de rekeningen 30<br />

2. Boekingen 31<br />

3. Twee bijzonder boekingen 42<br />

3.1 Topic: "uitgestelde belastingen" op de gerealiseerde meerwaarden 42<br />

3.2 Topic: "intercalaire intresten" 44<br />

3.3 Topic: “vaste activa in leasing” 45<br />

IV Klasse 2: 28 Financiële vaste activa 51<br />

1. Inhoud van de rekeningen 51<br />

2. Boekingen in verband met het aandelenbezit 52<br />

3. Boekingen in verband met de vorderingen op ondernemingen<br />

waarmee een duurzame band bestaat 59<br />

V Klasse 2: 29 Vorderingen op meer dan 1 jaar Zie rubriek VII vanaf blz. 70<br />

1. Bespreking van de handelsvorderingen<br />

2. Bespreking van de overige vorderingen<br />

VI Klasse 3: 30 37 Voorraden en bestellingen in uitvoering 64<br />

1. Inhoud van de rekeningen 64<br />

2. Inventarisopname en waardering van de voorraad 64<br />

3. Boekingen in verband met voorraden 64<br />

4. Bijlage: berekening ‘gewogen gemiddelde’, FIFO en LIFO 68<br />

VII Klasse 4: 40 41 Vorderingen 71<br />

1. Bespreking van de handelsvorderingen 72<br />

2. Bespreking van de overige vorderingen 82<br />

VIII Klasse 5: 50 58 Geldbeleggingen<br />

IX Klasse 5: 54 58 Liquide middelen 90<br />

1. Bespreking van de geldbeleggingen 90<br />

2. Bespreking van de liquide middelen 94<br />

X Klasse 4 49 Overlopende rekeningen van het actief<br />

zie rubriek X bij PASSIVA vanaf blz. 133<br />

Deel II - Inhoudstafel 3


2 PASSIVA-rekeningen 97<br />

I Klasse 1: 10 Kapitaal 98<br />

1. Inhoud van de rekeningen 98<br />

2. Waardering 98<br />

3. Boekingen 100<br />

II Klasse 1: 11 Uitgiftepremies: zie cursus 2 de kandidatuur 101<br />

III Klasse 1: 12 Herwaarderingsmeerwaarden 101<br />

IV Klasse 1: 13 Reserves 102<br />

1. Inhoud van de rekeningen 102<br />

2. Waardering 102<br />

3. Boekingen 103<br />

V Klasse 1: 14 Overgedragen resultaat 105<br />

1. Inhoud van de rekeningen 105<br />

2. Boekingen 105<br />

3. EXTRA: Voorbeelden bij resultaatsbestemming 107<br />

VI Klasse 1: 15 Kapitaalsubsidies 109<br />

1. Inhoud van de rekeningen 109<br />

2. Waardering 109<br />

3. Boekingen 109<br />

VII Klasse 1: 16 Voorzieningen 112<br />

1. Inhoud van de rekeningen 112<br />

2. Waardering 114<br />

3. Boekingen 114<br />

4. Voorbeelden 118<br />

VIII Klasse 1: 17 Schulden op meer dan 1 jaar<br />

IX Klasse 4: 4248 Schulden die binnen het jaar vervallen 122<br />

1. Indeling der rekeningen 122<br />

2. Bespreking van de inhoud en het gebruik der rekeningen 123<br />

X Klasse 4 49 Overlopende rekeningen van het passief 135<br />

1. Gebruik van de overlopende rekeningen 135<br />

2. Inhoud en gebruik van de rekeningen 136<br />

Deel II - Inhoudstafel 4


3 KOSTEN-rekeningen 142<br />

1. De bedrijfskosten (rekeningen 60 tot en met 64) 142<br />

2. De financiële kosten (rekeningen 65) 147<br />

3. De uitzonderlijke kosten (rekeningen 66) 150<br />

4. De belastingen op de winst (rekeningen 67) 151<br />

5. De rekeningen voor verwerking van de resultaten 151<br />

4 OPBRENGSTEN-rekeningen 152<br />

1. De bedrijfsopbrengsten (rekeningen 70 tot en met 74) 153<br />

2. De financiële opbrengsten (rekeningen 75) 154<br />

3. De uitzonderlijke opbrengsten (rekeningen 76) 157<br />

4. De regulariseringen van belastingen (rekeningen 77) 158<br />

5. De rekeningen voor verwerking van de resultaten 158<br />

5 EINDEJAARSVERRICHTINGEN 159<br />

5.1 Proef- en saldibalans 160<br />

5.2 Inventarisopname 160<br />

5.3 Regularisaties 161<br />

5.4 Proef- en saldibalans na correctieboekingen 161<br />

5.5 Belastingen op het resultaat 162<br />

5.6 Bestemmen van het resultaat 170<br />

5.7 Afsluiting van de boekhouding 177<br />

5.8 Opstellen van de jaarrekening 177<br />

Deel II - Inhoudstafel 5


1.<br />

ACTIVA-<br />

rekeningen


Inleiding: Enkele belangrijke boekhoudkundige begrippen<br />

Vooraleer de bespreking aan te vatten van de activarekeningen, is het noodzakelijk enkele<br />

belangrijke boekhoudkundige begrippen nader te bekijken. De betekenis van sommige elementen<br />

van deze uiteenzetting zal zeker duidelijker worden bij de verdere uitdieping van de verschillende<br />

rekeningen.<br />

1 Verwerving<br />

Een onderneming zal op een ogenblik een bezit of een vordering toevoegen aan het actief, of<br />

m.a.w. de onderneming verwerft een activum.<br />

Een onderneming kan een activum verwerven door aanschaffing (vb een terrein), maar ook<br />

door aan een klant een betalingsuitstel toe te staan toestaan bij een verkoop.<br />

In de boekhouding moet deze verwerving geregistreerd worden.<br />

1.1 Investering versus kost<br />

Een onderneming koopt goederen en diensten die ze nodig heeft voor haar productie van<br />

handelsgoederen en/of diensten en voor haar commerciële activiteiten.<br />

Deze uitgaven kunnen gerangschikt worden als:<br />

investeringen: de uitgaven voor goederen en diensten met een duurzaam karakter,<br />

gedurende langere periode nuttig voor de onderneming. Deze<br />

investeringen worden geregistreerd op een rekening van klasse 2.<br />

voorbeelden: . installaties en machines<br />

. gebouwen en terreinen,<br />

. rollend materieel,<br />

. meubilair enz...<br />

maar ook: . oprichtingskosten,<br />

. concessies, octrooien, knowhow<br />

. goodwill enz...<br />

kosten: alle andere uitgaven zonder dit duurzame karakter, worden geboekt<br />

in klasse 6.<br />

1.2 Activering van kosten<br />

voorbeelden: . bezoldigingen van het personeel,<br />

. telefoon, water, energie,<br />

. betaalde huurgelden, commissies, intresten,<br />

verbruiksgoederen enz...<br />

Sommige uitgaven van de onderneming die aanvankelijk als kosten in klasse 6 werden<br />

geboekt, hebben echter een meer duurzaam karakter en zullen langere tijd - gedurende<br />

meerdere boekhoudperiodes - nuttig zijn voor de onderneming.<br />

De boekhoudwetgeving laat toe in enkele welbepaalde gevallen deze kost te activeren, met<br />

andere woorden over te brengen van een rekening van klasse 6 naar klasse 2 en als een<br />

activum te beschouwen.<br />

De keuze om al dan niet te activeren wordt aan de onderneming overgelaten.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 7


Voorbeelden: - oprichtingskosten,<br />

- intercalaire intresten,<br />

- kosten van onderzoek en ontwikkeling,<br />

- herstructureringskosten.<br />

1.3 Aanschaffingswaarde<br />

De aangekochte goederen en diensten worden in de boekhouding opgenomen tegen hun<br />

aanschaffingswaarde. Deze wordt uitgedrukt door:<br />

ofwel de aanschaffingsprijs bij aankoop<br />

= aankoopprijs + bijkomende kosten van aanschaffing<br />

voorbeeld: aankoopprijs van een machine<br />

+ vervoerkosten<br />

+ installatiekosten<br />

voorbeeld: aankoopprijs van een personenwagen<br />

+ niet-aftrekbare BTW<br />

ofwel de vervaardigingprijs bij eigen productie<br />

= kostprijs van het zelf produceren van vaste activa.<br />

Deze kostprijs omvat de volgende elementen:<br />

- aanschaffingsprijs van de materialen nodig om de vaste activabestanddelen te<br />

vervaardigen;<br />

- alle directe productiekosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging van de vaste<br />

activa verbonden zijn;<br />

- eventueel een evenredig <strong>deel</strong> van de productiekosten die slechts onrechtstreeks aan<br />

de vervaardiging toegerekend kunnen worden.<br />

ofwel de inbrengwaarde bij inbreng<br />

= conventionele waarde (zoals overeengekomen tussen de partijen)<br />

Deze inbrengwaarde mag niet hoger zijn dan de marktwaarde.<br />

2 WAARDERING<br />

Bij de verwerving worden de activa opgenomen in de boekhouding tegen hun<br />

aanschaffingswaarde.<br />

Maar de waarde van een activum kan wijzigen met verloop van tijd.. De boekhouding mag of<br />

moet in bepaalde situaties, aangepast worden bij een wijziging van de waarde van het<br />

activum.<br />

De “netto-boekwaarde” van het activum zal gecorrigeerd worden:<br />

bij een waardedaling mag/moet naargelang de aard van het activum<br />

een afschrijving<br />

of een uitzonderlijke afschrijving<br />

of een waardevermindering geboekt worden.<br />

bij een toename van de waarde mag/moet naargelang de aard van het activum<br />

een terugneming van afschrijvingen<br />

of een terugneming van uitzonderlijke afschrijvingen<br />

of een terugneming van waardeverminderingen<br />

en/of een herwaardering geboekt worden.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 8


2.1 Afschrijvingen<br />

Een aantal vaste activa - oprichtingskosten, immateriële vaste activa en materiële vaste<br />

activa - met een beperkte levensduur dalen over deze levensduur in waarde.<br />

In geval van een jaarlijkse systematische waardedaling worden afschrijvingen<br />

toegepast.<br />

Voorbeeld: een machine met: - een aanschaffingswaarde = € 100 000,00<br />

- een verwachte levensduur van 5 jaar<br />

Deze machine zal 1 jaar na haar aankoop, in de boekhouding nog steeds<br />

geregistreerd staan tegen haar aanschaffingswaarde. Nochtans zal door het<br />

gebruik en de hierdoor ontstane slijtage haar waarde gedaald zijn. Door de<br />

afschrijving zullen we op systematische wijze haar netto boekwaarde<br />

aanpassen.<br />

Afschrijvingen zijn de bedragen die ten laste van de resultatenrekening gelegd worden.<br />

De afschrijvingen moeten wettelijk toegepast worden op de:<br />

- oprichtingskosten<br />

- de immateriële vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is.<br />

- materiële vaste activa<br />

De afschrijvingen zijn specifiek voor de activa waarop ze betrekking hebben en beogen de<br />

aanschaffingswaarde van een activum in de kosten op te nemen gespreid over de<br />

waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur van het activum of over de door de<br />

wetgeving toegelaten periode.<br />

De wetgeving heeft de boeking van de afschrijvingen verplicht gesteld.<br />

Het beheersorgaan moet in zijn waarderingsregels het afschrijvingsplan vastleggen en dit<br />

plan moet daarna op consistente wijze toegepast worden.<br />

Het opgestelde plan moet rekening houden met de normen van:<br />

- voorzichtigheid,<br />

- oprechtheid<br />

- goede trouw.<br />

De uitvoering van het plan mag niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.<br />

De afschrijvingen kunnen berekend worden volgens verschillende methodes; de voornaamste<br />

methodes zijn de lineaire en degressieve afschrijvingen, die in België fiscaal aanvaard zijn.<br />

a. De lineaire afschrijvingen:<br />

Bij de lineaire afschrijvingen wordt er elk jaar een zelfde bedrag als kosten geboekt. Het<br />

bedrag van de afschrijving wordt berekend als een percentage op de<br />

aanschaffingswaarde.<br />

Voorbeeld: - aanschaffingswaarde van het activum = €,100 000,00<br />

- verwachte levensduur = 5 jaar,<br />

- dus afschrijvingspercentage = 20% per jaar.<br />

aanschaffingswaar<br />

de<br />

netto<br />

boekwaarde<br />

afschrijving<br />

eindejaar<br />

1ste jaar 100 000,00 100 000,00 20 000,00<br />

2de jaar 100 000,00 80 000,00 20 000,00<br />

3de jaar 100 000,00 60 000,00 20 000,00<br />

4de jaar 100 000,00 40 000,00 20 000,00<br />

5de jaar 100 000,00 20 000,00 20 000,00<br />

einde 5de jaar 100 000,00 0,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 9


. De degressieve afschrijving:<br />

De degressieve afschrijvingen zijn versnelde afschrijvingen. Door toepassing van deze<br />

methode wordt het activum op een kortere tijd afgeschreven dan met het lineair<br />

systeem.<br />

De methode berekent de afschrijvingsbedragen op de netto boekwaarde met een<br />

percentage dat het dubbel is van dat van de lineaire methode. Zodra het<br />

afschrijvingsbedrag met deze methode kleiner is dan dat bekomen volgens de lineaire<br />

methode, wordt overgegaan op de lineaire methode.<br />

aanschaffingswaar<br />

de<br />

netto<br />

boekwaarde<br />

afschrijving<br />

eindejaar<br />

1ste jaar 100 000,00 100 000,00 40 000,00<br />

2de jaar 100 000,00 60 000,00 24 000,00<br />

3de jaar 100 000,00 36 000,00 (*) 20 000,00<br />

4de jaar 100 000,00 16 000,00 16 000,00<br />

5de jaar 100 000,00 0,00 0,00<br />

einde 5de jaar 100 000,00 0,00<br />

(*) afschrijving 3de jaar: het grootste bedrag wordt gebruikt<br />

- degressief: 36 000,00 * 40% = 14 400,00<br />

- lineair: 100 000,00 * 20% = 20 000,00<br />

2.2 Uitzonderlijke afschrijvingen<br />

De waardedaling van een actiefelement wordt veroorzaakt door het gebruik (= technische<br />

slijtage) doch kan ook worden veroorzaakt door economische en technologische evolutie (=<br />

economische slijtage).<br />

Daarom kan het nodig zijn meer afschrijvingen te boeken dan in het oorspronkelijk plan<br />

voorzien was, of bij de aanpassing van het plan "inhaalafschrijvingen" voor de vorige jaren te<br />

boeken.<br />

In dit geval spreekt men van uitzonderlijke afschrijvingen.<br />

Indien per inventarisdatum zou blijken dat een aanschaffingswaarde min de afschrijvingen tot<br />

op dat moment hoger is dan de reële waarde, dan moet een uitzonderlijke afschrijving<br />

worden toegepast.<br />

Voorbeeld: Een computergestuurde machine, aangekocht in 20X1, wordt lineair<br />

afgeschreven over een periode van 5 jaar.<br />

Door de technische evolutie zijn de prijzen van de computers en dus ook van de<br />

computergestuurde machines sterk gedaald. 3 jaar later -in 20X4- is de netto<br />

boekwaarde van de machine te hoog in vergelijking met de aanschaffings waarde<br />

van een nieuwe machine: een uitzonderlijke afschrijving is noodzakelijk.<br />

2.3 Waardeverminderingen<br />

Activa met onbeperkte levensduur moeten een waardevermindering ondergaan wanneer op<br />

de inventarisdatum blijkt dat de reële waarde blijvend lager is dan de boekwaarde.<br />

Onder "waardeverminderingen" verstaat de wet correcties op de aanschaffingswaarde van de<br />

actiefbestanddelen, andere dan deze waarop afgeschreven wordt, om rekening te houden<br />

met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten van het boekjaar.<br />

De waardeverminderingen zijn specifiek voor de betrokken activa en moeten aangelegd<br />

worden volgens de regels die vooraf door de leiding moeten vastgelegd worden.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 10


Voormelde regels mogen niet afhankelijk gesteld worden van het resultaat van het boekjaar.<br />

Het onderscheid tussen afschrijvingen en waardeverminderingen is te vinden in het feit dat<br />

de afschrijvingen een planmatig verloop kennen en aansluiten op een bij voorbaat gekende<br />

waardedaling door technische of economische slijtage; waardeverminderingen daarentegen<br />

beantwoorden aan plotse niet voorziene waardedalingen door externe omstandigheden.<br />

Voorbeeld: Terreinen zijn in principe niet onderhevig aan slijtage, en worden dus niet<br />

afgeschreven.<br />

Wel kunnen terreinen door omstandigheden in waarde dalen, en zal deze<br />

waardevermindering in de boekhouding moeten geboekt worden. Bij<br />

voorbeeld door een wijziging van het gewestplan kan een terrein een <strong>deel</strong> van<br />

zijn waarde verliezen: bouwgrond wordt natuurgebied.<br />

Andere voorbeelden: - <strong>deel</strong>nemingen in andere ondernemingen,<br />

- voorraden,<br />

- handelsvorderingen,<br />

- geldbeleggingen, enz.<br />

2.4 Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen<br />

Geboekte afschrijvingen voortvloeiende uit het "normale plan" worden niet teruggenomen.<br />

Een uitzondering hierop vormen de gewijzigde technische economische of technische<br />

omstandigheden die maken dat dit plan een te snelle afschrijving tot gevolg had.<br />

Geboekte "uitzonderlijke" afschrijvingen mogen daarentegen wel teruggenomen worden<br />

zodra de voorwaarden die aanleiding gaven tot uitzonderlijke afschrijvingen niet langer<br />

vervuld zijn.<br />

Geboekte waardeverminderingen moeten wel teruggenomen worden zodra de voorwaarden<br />

die aanleiding gaven tot deze waardevermindering niet langer vervuld zijn.<br />

2.5 Herwaarderingsmeerwaarden<br />

Wanneer de waarde van materiële en/of financiële vaste activa -bepaald in functie van hun<br />

nut voor de onderneming- op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun<br />

boekwaarde, mag de onderneming deze waarden herwaarderen.<br />

De volgende regels moeten in acht worden genomen:<br />

De waardestijging moet een vaststaand en blijvend karakter hebben.<br />

De activa die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf mogen slechts worden<br />

geherwaardeerd in de mate waarin deze meerwaarde wordt verantwoord door de<br />

rentabiliteit van de onderneming.<br />

De boeking van deze herwaarderingsmeerwaarde heeft geen invloed op het resultaat van<br />

de onderneming. Tegenover de stijging in waarde van een activa -op de actiefzijde van<br />

de balans- staat de rekening "herwaarderingsmeerwaarden" op het passiefzijde van de<br />

balans.<br />

Bij vaste activa met een beperkte levensduur moet de geboekte herwaarderingswaarde<br />

ook afgeschreven worden over de resterende levensduur.<br />

De afschrijving van deze herwaarderingsmeerwaarde heeft echter wel een invloed op het<br />

resultaat van de onderneming<br />

Voorbeelden: terreinen en gebouwen, machines, <strong>deel</strong>nemingen.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 11


3 Buitengebruikstelling<br />

Bij buitengebruikstelling wordt het activum niet meer voor de productie of voor commerciële<br />

activiteiten aangewend, het blijft echter wel in bezit van de onderneming.<br />

Het buitengebruikgestelde activum wordt overgebracht naar rekening 26 “Overige materiële<br />

vaste activa”.<br />

4 Meer- of minderwaarde bij realisatie<br />

Na een bepaalde tijd zal het activum verwijderd worden uit het patrimonium van de<br />

onderneming, of m.a.w. het activum wordt gerealiseerd.<br />

De verkoop van een vast activa geeft aanleiding tot de realisatie van een meerwaarde of van<br />

een minderwaarde. Deze wordt berekend door het verschil te maken tussen de netto<br />

boekwaarde en de verkoopprijs.<br />

Deze meer- of minderwaarde heeft een rechtstreekse invloed op het resultaat van de<br />

onderneming.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 12


Waardering van<br />

activa<br />

verwerving afschrijvingen<br />

uitzonderlijke<br />

afschrijvingen &<br />

waardeverminderingen<br />

terugneming van<br />

(uitz.) afschrijvingen &<br />

waardeverminderingen<br />

herwaardering<br />

realisatie met<br />

minderwaarde meerwaarde<br />

VASTE activa<br />

oprichtingskosten<br />

200 Kosten van oprichting 2000 6300 aan 200 6600 aan 200 o o o o<br />

202 Overige oprichtingskosten 2020 6300 aan 202 6600 aan 202 o o o o<br />

204 Herstructureringskost 2040 6300 aan 204 6600 aan 204 o o o o<br />

immateriële vaste activa gewone bedrijfskost:<br />

21X Kosten van onderzoek ... 21X0 6301 aan 6308 aan 21X9 21X9 aan 7600 o 663 763<br />

Concessies, ... uitzonderlijke kost:<br />

Vooruitbetalingen 6601 aan 21X9<br />

materiële vaste activa<br />

220 Terreinen 2200 o gewone bedrijfskost: courante realisatie:<br />

2XX Gebouwen 2XX0 6302 aan 6309 aan 2XX9 2XX9 aan 7601 2XX8 aan 121 641 741<br />

Installaties, ... " uitzonderlijke kost: uitzonderlijke realisatie:<br />

Meubilair, ... " 6602 aan 2XX9 663 763<br />

financiële vaste activa<br />

280/282/284 participatie 2800 / ... o 661 aan 28X9 28X9 aan 761 28X8 aan 122 663 763<br />

281/283/285 vorderingen 2810 / ... o 661 aan 28X9 28X9 aan 761 o 663 763<br />

VLOTTENDE activa<br />

290 Handelsvorderingen > 1 j. 2900 o 6330 aan 2909 2909 aan 6331 o 642 742<br />

291 Overige vorderingen > 1 j. 2910 o 6510 aan 2919 2919 aan 6511 o 652 752<br />

3X Voorraden 3X0 o 6310 aan 3X9 3X9 aan 6311 o<br />

37 Bestellingen in uitvoering 370 o 6320 aan 379 379 aan 6321 o<br />

via rekening 70 Omzet<br />

40 Handelsdebiteuren 400 o 6340 aan 409 409 aan 6341 o 642 742<br />

41 Overige vorderingen 410 o 6510 aan 419 419 aan 6511 o 652 752<br />

51/52/53 Geldbeleggingen 510 / ... o 6510 aan 5X9 5X9 aan 6511 o 652 752<br />

54->58 Liquide middelen 540 / ... o 6510 aan 5X9 5X9 aan 6511 o 652 752<br />

De VERWERVING van een activa kan op verschillende manieren gebeuren, o.a.:<br />

- aanschaffing van een investeringsgoederen, zie 'vaste activa';<br />

- voorraadwijziging van (handels)goederen, zie klasse 3: 3X0 aan 71 en 340 aan 6094<br />

- facturatie van een verkoop, zie rekeningen 29, 40 en 41;<br />

- ontvangst van een betaling, zie rekeningen van klasse 5;<br />

- ook door activering van kosten kunnen activa ontstaan:<br />

. door derden geproduceerde goederen en gepresteerde diensten in het kader van een herstructurering: 204<br />

. intercalaire intresten: 2XXX aan 6503<br />

. zelf geproduceerde vaste activa: 2XXX aan 72<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Inleiding 13


Actief van de balans<br />

Rubriek I<br />

20 Oprichtingskosten<br />

1. Inhoud van de rekeningen<br />

Onder deze post worden vermeld, voor zover zij niet rechtstreeks op kostenrekeningen worden<br />

geboekt in het jaar van de besteding, de kosten verbonden met de oprichting, de verdere<br />

ontwikkeling of de herstructurering van de onderneming. Daarbij worden volgende elementen<br />

bedoeld en de corresponderende onderrekeningen aangelegd:<br />

200 kosten van oprichting en kapitaalverhoging<br />

Deze rekening omvat notariskosten, publicatiekosten voor oproeping van buitengewone<br />

algemene vergaderingen evenals de kosten voor publicatie van stichtings- en<br />

wijzigingsakten in het Belgisch Staatsblad, kosten van drukken van aandelen, kost van<br />

inschrijving in het handelsregister, enz.<br />

201 kosten van uitgifte van leningen<br />

Vele vennootschappen boeken hieronder tevens de aktekosten en kosten van<br />

waarborgstelling (vb. hypotheek) van leningen aangegaan bij financiële instellingen.<br />

In de 2de kandidatuur wordt deze rekening in detail besproken.<br />

202 overige oprichtingskosten<br />

Hieronder worden de kosten in verband met de oprichting gebracht dewelke niet onder<br />

de rekeningen 200 en 201 kunnen worden geboekt. Hieronder kunnen o.a. de<br />

studiekosten in verband met de vestingplaats enz. geboekt worden.<br />

204 herstructureringskosten<br />

Volgens het artikel van het KB. van 8 oktober 1976 mogen alleen die kosten, die worden<br />

gemaakt in het kader van een herstructurering, onder de activa opgenomen worden,<br />

wanneer het gaat om welbepaalde kosten die verband houden, met een ingrijpende<br />

wijziging in de structuur of de organisatie van de onderneming en die kosten die ertoe<br />

strekken een gunstige en duurzame invloed te hebben op de rentabiliteit van de<br />

onderneming.<br />

Volgens het commentaar van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen in haar<br />

publicatie van januari 1980, kunnen herstructureringskosten van verschillende aard zijn:<br />

uitzonderlijke afschrijvingen, studiekosten, verhuizingkosten, opzeggingsvergoedingen,<br />

invoering van conventioneel brugpensioenstelsel, kosten voor herscholing van personeel,<br />

aankoop van nieuw materieel, enz.<br />

Algemeen gesproken betreft het hier kosten die op een actiefrekening geboekt worden, met het<br />

doel ze daarna gespreid over meerdere jaren, ten laste van het resultaat te brengen.<br />

Toch moet steeds voor ogen gehouden worden dat het elementen zonder realisatiewaarde<br />

betreft, en dat de meest voorzichtige politiek is van dergelijke kosten onmiddellijk ten laste van<br />

de resultatenrekening te leggen. Deze laatste werkwijze wordt wel degelijk toegelaten door de<br />

wetgeving.<br />

Indien de onderneming kiest voor de activering van de voormelde oprichtingskosten, gebeurt<br />

het ten laste brengen van het resultaat in volgende boekjaren via de techniek van de<br />

afschrijvingen (cfr. hierna bij de boekingen).<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 14


2 Boekingen<br />

2.1 Verwerving van oprichtingskosten<br />

Deze uitgaven kunnen dadelijk als kosten geboekt worden op de rekeningen van klasse 6 en zo<br />

geheel ten laste gelegd worden van het resultaat van dat boekjaar.<br />

Voorbeeld: een aankoopfactuur van de drukker: aandelen van de vennootschap<br />

61XX Drukkosten<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

440 aan Leveranciers<br />

Ze kunnen ook op een activarekening geboekt worden en gespreid ten laste gelegd worden van<br />

de resultatenrekening.<br />

Voor de rekeningen 200 "kosten van oprichting en kapitaalverhoging" en 202 "overige<br />

oprichtingskosten" wordt geboekt tegen aanschaffingswaarde:<br />

bij ontvangst van de factuur<br />

Voorbeeld:<br />

De n.v. Delta ontvangt een aankoopfactuur van de drukker:<br />

- drukkosten van de aandelen van de vennootschap € 2 000,00<br />

- drukkosten van brochures voor de naambekendheid<br />

van de jonge onderneming te verhogen € 5 400,00<br />

- BTW 21%<br />

200 Kosten van oprichting en<br />

kapitaalverhoging<br />

2 000,00<br />

202 Overige oprichtingskosten 5 400,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 1 554,00<br />

440 aan Leveranciers 8 954,00<br />

wanneer geen factuur ontvangen wordt en het element rechtstreeks via de betaling<br />

geboekt wordt: (aankopen niet onderworpen aan de BTW)<br />

Voorbeeld<br />

De n.v. Delta heeft € 2 600,00 betaald voor registratierechten en voor erelonen aan<br />

de notaris bij het verlijden van de oprichtingsakte.<br />

200 Kosten van oprichting en<br />

kapitaalverhoging<br />

2 600,00<br />

5501 aan Uitgeschreven cheques 2 600,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 15


200 Kosten van oprichting en<br />

kapitaalsverhoging 5501 Uitgeschreven cheques<br />

(1) 2 000,00<br />

(2) 2 600,00<br />

(2) 2 600,00<br />

202 Overige oprichtingskosten 440 Leveranciers<br />

(1) 5 400,00 (1) 8 954,00<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

(1) 1 554,00<br />

Voor de rekening 201 "kosten bij uitgifte van lening" wordt verwezen naar de cursus van<br />

het 2 de jaar van bacheloropleiding.<br />

Voor de rekening 204 "herstructureringskosten" geldt dat de kosten zelf, naargelang hun<br />

aard, onder de bedrijfskosten of de uitzonderlijke kosten onder klasse 6 geboekt worden.<br />

De activering moet op zichtbare wijze geboekt worden.<br />

voor de activering van de herstructureringkosten, geboekt als bedrijfskosten:<br />

204 Herstructureringskosten<br />

649 aan Als herstructureringskosten<br />

geactiveerde bedrijfskosten<br />

voor de activering van de herstructureringkosten, geboekt als uitzonderlijke kosten:<br />

204 Herstructureringskosten<br />

669 aan Uitzonderlijke kosten als<br />

herstructureringskosten<br />

opgenomen onder de activa<br />

Voorbeeld: activering van herstructureringskosten<br />

Een onderneming beslist te reorganiseren om beter het hoofd te kunnen bieden aan de<br />

economische crisis. De volgende kosten werden gemaakt:<br />

- bezoldigingen € 900 000,00<br />

waarvan € 100 000,00 aan opzeggingsvergoedingen<br />

- studiekosten voor doorlichting van de onderneming: € 60 000,00<br />

- herscholingskosten, verhuiskosten, … : € 50 000,00<br />

- BTW op studiekosten, herscholing en verhuiskosten = 21%<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 16


Boeking van de kostenfacturen<br />

61XX Div. goederen & diensten 440 Leveranciers<br />

(1) 60 000,00 (1) 72 600,00<br />

(2) 60 500,00<br />

664 Andere uitz. kosten 4111 Aftrekbare BTW<br />

(2) 50 000,00 (1) 12 600,00<br />

(2) 10 500,00<br />

Boeking van de loonkost op basis van de loonstaat:<br />

6202 Bezoldigingen bedienden 45XX Bezoldigingen<br />

800 000,00 800 000,00<br />

100 000,00 100 000,00<br />

De onderneming beslist de opzeggingsvergoedingen en de studiekosten volledig te<br />

activeren en de andere kosten voor 50%.<br />

649 Als herstructureringskosten<br />

204 Herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten<br />

studiekost 60 000,00 studiekost 60 000,00<br />

lonen 100 000,00<br />

uitz. kost 25 000,00<br />

lonen 100 000,00<br />

2.2 Boeking van de afschrijvingen<br />

669 Uitzonderlijke kosten als<br />

herstructureringskost opgenomen …<br />

De afschrijvingen moeten wettelijk toegepast worden op de oprichtingskosten.<br />

uitz. kost 25 000,00<br />

Inzake de afschrijvingen van de oprichtingskosten heeft de wetgever maximum termijnen<br />

bepaald, rekening houdend met het feit dat het hier om elementen gaat die geen<br />

realisatiewaarde hebben.<br />

De opgelegde termijnen voor kosten van oprichting en kapitaalverhoging, de overige<br />

oprichtingskosten en de herstructureringskosten bedragen maximum 5 jaar, waarbij het jaar<br />

van uitgave begrepen is.<br />

Gezien de afschrijvingen onmiddellijk op de actiefrekening (rekening eindigend op het cijfer 0,<br />

en niet op 9 ) afgeboekt worden, verdwijnt het element bij volledige afschrijving automatisch<br />

uit de boekhouding, daar de rekeningen op dat ogenblik een nulsaldo gaan vertonen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 17


De afschrijvingen voor de rekeningen 200, 202 en 204 worden als volgt geboekt:<br />

6300 Afschrijvingen op oprichtingskosten<br />

200 aan Kosten van oprichting en<br />

kapitaalsverhoging<br />

202 Overige oprichtingskosten<br />

204 Herstructureringskosten<br />

Voorbeeld : afschrijvingen op oprichtingskosten<br />

Een onderneming beslist een bijkomende vestiging te openen, en tegelijkertijd haar<br />

productie over de verschillende vestigingen te herverdelen. Deze investering wordt<br />

gefinancierd met een kapitaalverhoging.<br />

De volgende kosten werden geactiveerd:<br />

- kosten van kapitaalsverhoging: € 10 000,00<br />

- studiekosten i.v.m. de vestigingsplaats: € 50 000,00<br />

- herstructureringskosten : € 450 000,00<br />

Voor de afschrijvingen worden de maximaal toegelaten wettelijke termijnen toegepast:<br />

maximaal over 5 jaar of minimaal 20% per jaar.<br />

1ste jaar<br />

200 Kosten van oprichting en<br />

kapitaalsverhoging<br />

BS 10 000,00<br />

2 000,00<br />

202 Overige oprichtingskosten<br />

6300 Afschrijvingen op<br />

oprichtingskosten<br />

BS 50 000,00 2 000,00<br />

10 000,00 10 000,00<br />

90 000,00<br />

204 Herstructureringskosten<br />

BS 450 000,00<br />

90 000,00<br />

2de jaar<br />

200 Kosten van oprichting en<br />

kapitaalsverhoging<br />

BS 8 000,00<br />

2 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 18


202 Overige oprichtingskosten<br />

6300 Afschrijvingen op<br />

oprichtingskosten<br />

BS 40 000,00 2 000,00<br />

10 000,00 10 000,00<br />

90 000,00<br />

204 Herstructureringskosten<br />

BS 360 000,00<br />

90 000,00<br />

3de jaar, 4de jaar en 5de jaar: gelijkaardige boekingen.<br />

Uitzonderlijke afschrijvingen moeten geboekt worden<br />

- als de gebruikswaarde voor de onderneming lager is dan de netto boekwaarde,<br />

- als de onderneming in vereffening wordt gesteld.<br />

Voorbeeld: uitzonderlijke afschrijvingen op oprichtingskosten<br />

Een onderneming heeft <strong>–</strong> bij haar oprichting - € 60 000,00 uitgegeven voor een studie in<br />

verband met een vestigingsplaats. Deze studiekosten werden geactiveerd.<br />

Het jaar van de uitgave wordt 20% afgeschreven.<br />

1ste jaar<br />

202 Overige oprichtingskosten<br />

BS 60 000,00<br />

6300 Afschrijvingen op<br />

oprichtingskosten<br />

12 000,00 12 000,00<br />

2de jaar<br />

Voor de gekozen vestigingsplaats wordt echter de aangevraagde<br />

exploitatievergunning geweigerd. De gemaakte studiekosten zijn dus waardeloos.<br />

202 Overige oprichtingskosten<br />

BS 48 000,00<br />

48 000,00 48 000,00<br />

Voorbeeld: uitzonderlijke afschrijvingen bij vereffening<br />

6600 Uitzonderlijke afschrijvingen en<br />

waardevermind. op oprichtingskost<br />

Een onderneming wordt na drie jaar in vereffening gesteld. De nettoboekwaarde van de<br />

oprichtingskosten bedraagt € 30 000,00 , en wordt volledig ten laste gelegd van het<br />

resultaat.<br />

4de jaar (dus reeds 3x afgeschreven)<br />

200 Oprichtingskosten<br />

BS 30 000,00<br />

30 000,00<br />

6600 Uitzonderlijke afschrijvingen en<br />

waardevermind. op oprichtingskost<br />

30 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Oprichtingskosten 19


Actief van de balans<br />

Rubriek II<br />

21 Immateriële vaste activa<br />

1 Inhoud van de rekening<br />

Op deze rekeningen worden verschillende onstoffelijke activa samengebracht die binnen de<br />

onderneming een aanzienlijke gebruikswaarde kunnen vertonen.<br />

Deze rubriek omvat:<br />

210 de kosten van onderzoek en ontwikkeling: dit zijn de kosten van onderzoek,<br />

vervaardiging en ontwikkeling van prototypes en van producten, uitvindingen en<br />

knowhow, die nuttig zijn voor de ontwikkeling van de toekomstige activiteiten van de<br />

onderneming. Deze elementen worden dikwijls aangeduid als R(research) en<br />

D(development) kosten.<br />

211 de concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en andere gelijkaardige<br />

rechten waarvan de onderneming eigenaar is, anderzijds de rechten tot exploitatie van<br />

onroerende goederen, octrooien, licenties, merken en andere gelijkaardige rechten die<br />

eigendom zijn van derden, evenals de aanschaffingswaarde van het recht van de<br />

onderneming om van derden dienstverleningen van knowhow te verkrijgen, wanneer die<br />

rechten door de onderneming ten bezwarende titel werden verworven.<br />

Ook de verworven rechten op software worden op rekening 211 geregistreerd:<br />

de bij derden aangekochte of via gebruiksrecht verkregen toepassingssoftware voor<br />

intern gebruik,<br />

de zelf ontwikkelde software zowel voor intern gebruik als de standaardsoftware voor<br />

commercialisatie.<br />

212 de goodwill duidt de prijs aan die betaald werd voor de verwerving van een<br />

onderneming of van een activiteitsbranche voor zover die hoger is dan de netto waarde<br />

van het actief minus passiefbestanddelen van de verworven onderneming of branche.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming KAPPA zal de onderneming ALFA verwerven.<br />

De onderneming ALFA houdt op te bestaan, en wordt volledig geïntegreerd in KAPPA.<br />

De eigenaars van ALFA ontvangen hiervoor een vergoeding gelijk aan de waarde van het<br />

eigen vermogen verhoogd met een goodwill van € 20 000,00.<br />

Hieronder staan de balansen van de twee ondernemingen vóór de overname.<br />

Balans ALFA Balans Kappa<br />

Vaste activa Eigen vermogen Vaste activa Eigen vermogen<br />

120 000 Kapitaal 62 500 270 000 Kapitaal 100 000<br />

Reserves 7 500 Reserves 20 000<br />

Vlottende activa Vreemd vermogen Vlottende activa Vreemd vermogen<br />

Vooraden 55 000 Liquiditeiten 100 000 Banklening 200 000<br />

Leveranciers 105 000 Leveranciers 50 000<br />

totaal 175 000 totaal 175 000 totaal 370 000 totaal 370 000<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 20


Na de overname blijft nog enkel onderneming KAPPA over. De activa en passiva van<br />

ALFA (cursief vermeld) werden opgenomen in de balans van KAPPA.<br />

Ook de betaalde goodwill van € 20 000,00 wordt vermeld op het actief.<br />

Vaste activa<br />

Balans KAPPA<br />

Eigen vermogen<br />

Goodwill 20 000 Kapitaal 100 000<br />

Vaste activa ALFA 120 000 Reserves 20 000<br />

Vaste activa. Kappa 270 000<br />

Vlottende activa Vreemd vermogen<br />

Voorraden ALFA 55 000 Banklening 200 000<br />

Liquiditeiten 10 000 Leveranciers ALFA 105 000<br />

Leveranciers KAPPA 50 000<br />

totaal 475 000 totaal 475 000<br />

213 de vooruitbetalingen op immateriële activa omvatten de voorschotten op elementen<br />

welke op de rekeningen 210 tot en met 212 geboekt worden. Zodra de onderneming in<br />

het bezit is van de betreffende immateriële activa, moeten de op deze rekening geboekte<br />

bedragen naar de gepaste rekening, namelijk 210, 211 of 212 overgeboekt worden.<br />

Belangrijk is dat de voormelde elementen zowel van derden kunnen verworven worden als<br />

binnen de onderneming zelf tot stand kunnen worden gebracht. De zelf tot stand gebrachte<br />

immateriële vaste activa mogen slechts tegen hun vervaardigingprijs op het actief worden<br />

geboekt (uitgezonderd de goodwill).<br />

Indien de vervaardigingprijs hoger is dan een voorzichtige schatting van de gebruikswaarde of<br />

het te verwachten toekomstig rendement van deze activa voor de onderneming, dient de<br />

boeking op het actief beperkt te worden tot voormelde gebruikswaarde of rendementswaarde.<br />

Tot 31 december 1983 mochten immateriële vaste activa geherwaardeerd worden. Vanaf het<br />

boekjaar ingaande na voormelde datum mogen deze elementen om voorzichtigheidsredenen<br />

niet langer geherwaardeerd worden. De bestaande herwaarderingen uit vroegere boekjaren<br />

mogen behouden blijven. Gezien geen nieuwe herwaarderingen meer mogen geboekt worden,<br />

wordt op deze problematiek niet ingegaan.<br />

Voor de afschrijvingen moet een afschrijvingsplan opgesteld worden en de immateriële vaste<br />

activa met beperkte gebruiksduur moeten worden afgeschreven. Alhoewel geen<br />

afschrijvingstermijn opgelegd werd, zoals voor de oprichtingskosten, spoort de wetgever in<br />

artikel 28, par. 2, vierde lid aan tot voorzichtigheid. Voormelde wetsbepaling stelt immers dat<br />

wanneer "in uitzonderlijke gevallen de afschrijving van kosten van onderzoek en ontwikkeling<br />

of van goodwill over meer dan 5 jaar gespreid worden" deze werkwijze moet verantwoord<br />

worden in de toelichting bij de jaarrekening.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 21


2 Boekingen<br />

Voor de boekingen zijn de volgende rekeningen voorzien door het algemeen rekeningstelsel:<br />

2100 Kosten van onderzoek en ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

2109 Kosten van onderzoek en ontwikkeling: geboekte afschrijvingen<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en soortgelijke rechten: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2120 Goodwill: aanschaffingswaarde<br />

2129 Goodwill: geboekte afschrijvingen<br />

2130 Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa: aanschaffingswaarde<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2.1 Verwerving van de immateriële activa<br />

Aanschaffing door aankoop bij derden<br />

De aanschaffingswaarde van de immateriële vaste activa, die onder bezwarende titel<br />

verworven werden, worden als volgt geboekt indien er een factuur ontvangen wordt:<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft een licentie aangekocht om voor een bepaalde markt en voor een<br />

beperkte periode een product te mogen produceren.<br />

Aanschaffingswaarde: € 80 000,00 exclusief 21% BTW.<br />

2100 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, …en<br />

soortgelijke rechten: aanschaffingswaarde<br />

80 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 16 800,00<br />

440 aan Leveranciers 96 800,00<br />

Aanschaffing door eigen werken<br />

Wanneer de immateriële vaste activa binnen de onderneming tot stand werden gebracht,<br />

kunnen de gemaakte kosten worden geactiveerd.<br />

Let op: goodwill en vooruitbetalingen kunnen niet intern tot stand gebracht worden.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft intern toepassingssoftware laten ontwikkelen.<br />

De loonkost van de EDP-afdeling voor de ontwikkeling van dit programma bedraagt<br />

€ 45 000,00 en er werden voor € 1 100,00 aan grondstoffen aangekocht.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 22


620 Bezoldigingen 600 Aankopen van grondstoffen<br />

45 000,00 1 100,00<br />

2100 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, …en<br />

soortgelijke rechten: aanschaffingswaarde<br />

46 100,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 9 681,00<br />

72 aan Geactiveerde interne productie 46 100,00<br />

4511 BTW op verkopen 9 681,00<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, en<br />

soortgelijke rechten: aanschaffingswaarde<br />

72 Geactiveerde interne productie<br />

46 100,00 46 100,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 4511 BTW op verkopen<br />

9 681,00 9 681,00<br />

Vooruitbetalingen op verwerving van immateriële vaste activa: zie punt 2.5.<br />

2.2 Afschrijvingen van de immateriële vaste activa<br />

In tegenstelling met de oprichtingskosten moeten hier de afschrijvingen op een afzonderlijke<br />

rekening gebracht worden, teneinde ten allen tijde in de boekhouding de oorspronkelijke<br />

aanschaffingswaarde te behouden en aan te geven hoeveel de gecumuleerde afschrijvingen<br />

belopen.<br />

Het kenmerk van de rekening van de aanschaffingswaarde is een achtercijfer "0", dat van de<br />

rekening voor de geboekte afschrijvingen een achtercijfer "9". Deze achternummering zal ook<br />

gelden voor de materiële activa (cfr. hierna).<br />

Afschrijvingen volgens het plan<br />

Voorbeeld:<br />

De toepassingssoftware wordt lineair afgeschreven over een periode van 5 jaar.<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, en<br />

soortgelijke rechten: aanschaffingswaarde.<br />

46 100,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 23


6301 Afschrijvingen op immateriële vaste activa 9 220,00<br />

2109 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties<br />

merken en soortgelijke rechten:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

2129 Goodwill: geboekte afschrijvingen<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties, en<br />

soortgelijke rechten: geboekte afschr.ijv<br />

Uitzonderlijke afschrijvingen<br />

9 220,00<br />

6301 Afschrijvingen op<br />

immateriële vaste activa<br />

9 220,00 9 220,00<br />

Wanneer de netto boekwaarde van een immaterieel vast activum hoger is dan de<br />

gebruikswaarde als gevolg van een technologische of economische evolutie wordt een<br />

uitzonderlijke afschrijving geboekt.<br />

6601 Uitzonderlijke afschrijvingen en waarde-<br />

verminderingen op immateriële vaste<br />

activa: toevoeging<br />

2109 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties<br />

merken en soortgelijke rechten:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

2129 Goodwill: geboekte afschrijvingen<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2.3 Waardeverminderingen<br />

Op immateriële vaste activa met een onbeperkte levensduur <strong>–</strong>bij voorbeeld ‘merken’- moeten<br />

waardeverminderingen geboekt worden indien een duurzame waardedaling is ontstaan.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 24


2.4 Terugneming van reeds geboekte afschrijvingen<br />

Bij de bespreking van de inhoud van de rekening werd gesteld dat immateriële vaste activa niet<br />

langer in aanmerking komen voor herwaarderingen. Hiermede wordt bedoeld dat de waarde<br />

niet kan worden opgetrokken boven de originele aanschaffingswaarde.<br />

Wel is het toegelaten reeds geboekte afschrijvingen, geheel of ge<strong>deel</strong>telijk, terug te nemen in<br />

het geval dat blijkt dat het voorheen toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde<br />

economische of technologische omstandigheden, tot een te snelle afschrijving heeft geleid.<br />

Daartoe worden de in vroegere boekjaren te veel geboekte afschrijvingen naar de creditzijde<br />

van een opbrengstrekening overgeboekt. Deze opbrengstrekening wordt gevonden in de<br />

uitzonderlijke opbrengsten. De passende journaalpost luidt als volgt:<br />

2109 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties merken en<br />

soortgelijke rechten: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2119 Goodwill: geboekte afschrijvingen<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële vaste<br />

activa: geboekte afschrijvingen<br />

7600 aan Terugneming van afschrijvingen en<br />

waardeverminderingen op IVA<br />

Vanzelfsprekend moet tegelijkertijd een aanpassing van het afschrijvingsplan doorgevoerd<br />

worden, teneinde dit af te stemmen op de realiteit. Daarna dient het nieuwe plan consistent<br />

gevolgd te worden.<br />

2.5 Gebruik van de rekening 213 "vooruitbetalingen op IVA"<br />

De vooruitbetalingen uitgevoerd bij de bestelling van immateriële vaste activa worden geboekt<br />

op rekening 213.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming laat een studie uitvoeren door een aantal experten in verband met een<br />

kwaliteitsverbetering van de producten. De bestelling wordt geplaatst 20X1-03-05. De studie<br />

zal worden afgeleverd een jaar later op 20X2-01-20.<br />

Bij de bestelling op 20X1-03-05 wordt door het studiebureau een voorschot van<br />

€ 200 000,00 (exclusief 21% BTW) gefactureerd.<br />

2130 Vooruitbetalingen op immateriële vaste<br />

activa: aanschaffingswaarde<br />

200 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 42 000,00<br />

440 aan Leveranciers 242<br />

000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 25


2130 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: aanschaffingswaarde<br />

200 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 440 Leveranciers<br />

42 000,00 242 000,00<br />

Indien de definitieve verwerving in een volgend jaar plaatsheeft: jaarlijkse afschrijving.<br />

Op basis van het voorzichtigheidsprincipe wordt vanaf het jaar waarin het voorschot<br />

wordt geboekt reeds afgeschreven op dit bedrag.<br />

De studiekosten worden degressief afgeschreven tegen 40% per jaar.<br />

6301 Afschrijvingen op immateriële vaste activa 80 000,00<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

Vaste activa: geboekte afschrijvingen<br />

80 000,00<br />

6301 Afschrijvingen op immateriële<br />

vaste activa<br />

X1-12-31 80 000,00 X1-12-31 80 000,00<br />

Definitieve verwerving en overdracht naar de definitieve actiefrekening:<br />

De definitieve resultaten van deze studie worden afgeleverd op X2-03-10. De totale kost<br />

van de studie beloopt € 500 000,00. Het te betalen saldo bedraagt dus nog € 300<br />

000,00.<br />

2100 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

aanschaffingswaarde<br />

500 000,00<br />

2110 Concessies, …: aanschaffingswaarde<br />

2120 Goodwill: aanschaffingswaarde<br />

4111 Aftrekbare BTW 63 000,00<br />

440 aan Leveranciers 363 000,00<br />

2130 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: aanschaffingswaarde<br />

200 000,00<br />

2100 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

(1) 200 000,00<br />

440 Leverancier<br />

(2) 300 000,00 (2) 363 000,00<br />

2130 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: aanschaffingswaarde<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

BS 200 000,00<br />

(1) 200 000,00<br />

(2) 63 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 26


Overboeking van de toegepaste afschrijvingen op de gedane vooruitbetalingen<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële vaste<br />

activa: geboekte afschrijvingen<br />

2109 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, .en<br />

soortgelijke rechten: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2129 Goodwill: geboekte afschrijvingen<br />

2109 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte afschrijvingen<br />

2.5 Realisatie van een immaterieel vast activa<br />

80 000,00<br />

80 000,00<br />

2139 Vooruitbetalingen op immateriële<br />

vaste activa: geboekte afschrijvingen<br />

X2-12-31 80.000 X2-12-31 80.000 BS 80.000<br />

Indien IVA verkocht worden, krijgt men volgende boekingen:<br />

Boeking van de verkoopfactuur<br />

416 Diverse vorderingen<br />

2100 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties,<br />

…en soortgelijke rechten:<br />

aanschaffingswaarde<br />

4511 BTW op verkopen<br />

Overboeking van de toegepaste afschrijvingen<br />

2109 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

2119 Concessies, octrooien, licenties merken en<br />

soortgelijke rechten: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

2100 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties,<br />

…en soortgelijke rechten:<br />

aanschaffingswaarde<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 27


Overboeking van het resultaat<br />

in geval van winst:<br />

2100 Kosten van onderzoek en ontwikkeling:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties, …en<br />

soortgelijke rechten: aanschaffingswaarde<br />

763 aan Meerwaarde op de realisatie van<br />

vaste activa<br />

in geval van verlies:<br />

663 Minderwaarde op de realisatie van vaste<br />

activa<br />

2100 aan Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

2110 Concessies, octrooien, licenties,<br />

…en soortgelijke rechten:<br />

aanschaffingswaarde<br />

3 Voorbeeld: verwerving en afschrijving van IVA<br />

1ste jaar<br />

De onderneming Delta heeft de Universiteit gevraagd een studie te maken in verband met een<br />

nieuw productieproces.<br />

De factuur (dd. X1-04-12) voor deze studie bedraagt € 100 000,00. Op X1-04-30 wordt deze<br />

factuur betaald via een bankoverschrijving.<br />

Deze kost wordt lineair afgeschreven over de door de wet aanbevolen termijn.<br />

Boeking van de aankoopfactuur en van de betaling<br />

2100 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

X1-04-12 100 000<br />

4111 Aftrekbare BTW 440 Leveranciers<br />

X1-04-12 21 000 X1-04-12 121 000<br />

X1-04-30 121 000<br />

5500 Bank R/C<br />

BS 196 432<br />

X1-04-30 121 000<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 28


Boeking van de afschrijving<br />

2109 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte afschrijvingen<br />

2de jaar<br />

X1-12-31 20 000 X1-12-31 20 000<br />

6301 Afschrijvingen op<br />

immateriële vaste activa<br />

Tijdens de eerste helft van jaar X2 wordt het onderzoek voortgezet met eigen personeel.<br />

Op X2-06-30 worden voor € 60.000 aan lonen geactiveerd (dit bedrag is begrepen in de totale<br />

loonkost van € 240.000).<br />

De loonkost werd geboekt op rekening 6202<br />

62XX Bezoldigingen bedienden 45X Bezoldigingen<br />

240 000,00 240 000,00<br />

Voor € 60.000,00 aan loonkost wordt geactiveerd:<br />

2100 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

BS 100 000,00<br />

72 Geproduceerde vaste activa<br />

60 000,00 60 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 4511 BTW op verkopen<br />

12 600,00 12 600,00<br />

Op X2-12-31 wordt de normale afschrijving geboekt:<br />

2109 Kosten van onderzoek en<br />

6301 Afschrijvingen op immateriële<br />

ontwikkeling: geboekte afschrijvingen<br />

BS 20 000,00<br />

vaste activa<br />

X2-12-31 32 000,00 X2-12-31 32 000,00<br />

3de jaar<br />

Op het einde van het derde jaar (= X3) wordt beslist tot een uitzonderlijke afschrijving omdat<br />

wegens milieuproblemen dit nieuwe productieproces geen kans maakt ooit te worden<br />

toegepast.<br />

2100 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: aanschaffingswaarde<br />

BS 160 000,00<br />

2109 Kosten van onderzoek en<br />

ontwikkeling: geboekte afschrijvingen<br />

6601 Uitzonderlijke afschrijvingen<br />

op immateriële vaste activa<br />

BS 52 000,00<br />

X3-12-31 108 000,00 X3-12-31 108 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Immateriële vaste activa 29


Actief van de balans<br />

Rubriek III<br />

22 27 Materiële vaste activa<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

De materiële vaste activa blijven op een duurzame wijze dienstbaar voor de<br />

ondernemingsactiviteit. Met uitzondering van de terreinen is hun gebruiksduur beperkt.<br />

22 Terreinen en gebouwen<br />

Op deze rekening komen alle gronden en gebouwen die aangekocht of opgericht<br />

worden en bestemd zijn om gedurende een lange tijd in de onderneming te blijven en<br />

tot bedrijfsdoeleinden te worden aangewend.<br />

Investeringen in onroerende goederen met beleggingsdoeleinden horen thuis op<br />

rekening 26 "andere materiële vaste activa". De aankopen of oprichtingen bestemd<br />

voor herverkoop worden onder de rekeningen van de voorraden gebracht in klasse 3,<br />

rekening 35 "onroerende goederen bestemd voor verkoop".<br />

De rekening 222 "bebouwde terreinen" wordt slechts gebruikt wanneer het onderscheid<br />

tussen de terrein- en gebouwwaarde niet kan gemaakt worden.<br />

Op de rekening 223 “overige zakelijke rechten op onroerende goederen” worden<br />

erfpachtovereenkomsten en andere zakelijke rechten waarbij de huursom in eenmaal<br />

bij aanvang wordt betaald, geboekt.<br />

23 Installaties, machines en uitrusting<br />

De benaming van deze rekening is voldoende duidelijk: hierop komen de materiële<br />

uitrustingen voor de productie, voor goederenbehandeling, enz.<br />

24 Meubilair en rollend materieel<br />

Het meubilair en het rollend materieel zijn in vele ondernemingen minder belangrijk<br />

dan de voorgaande posten. Om die reden werden zij samen gegroepeerd.<br />

Vanzelfsprekend kan de onderneming wanneer nodig, tot verdere onderverdeling<br />

overgaan (vb. in transportonderneming).<br />

25 Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht (K.B. van 30<br />

januari 2001)<br />

Het handelt hier over gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende<br />

goederen, waarover de onderneming beschikt op basis van erfpacht, recht van opstal,<br />

leasing of soortgelijke overeenkomsten. De te storten termijnen moeten naast de<br />

integrale wedersamenstelling van het geïnvesteerde kapitaal ook de renten en kosten<br />

van de verrichting dekken.<br />

Ook de gebruiksrechten op roerende goederen waarover de onderneming beschikt op<br />

grond van leasing of soortgelijke rechten worden hier geboekt.<br />

Ook hier moeten de te storten termijnen verhoogd met het bedrag van de<br />

aankoopoptie, naast de integrale wedersamenstelling van het geïnvesteerde kapitaal<br />

ook de renten en kosten van de verrichting dekken.<br />

Belangrijke voorwaarde is wel dat de koopoptie maximaal 15% mag bedragen van het<br />

kapitaal dat de leasinggever in het goed heeft geïnvesteerd.<br />

Erfpacht is de overeenkomst waardoor de eigenaar het gebruiksrecht voor een<br />

onroerend goed -tegen betaling van een jaarlijkse vergoeding- voor een langere tijd<br />

afstaat aan de gebruiker.<br />

Recht van opstal is het zakelijk recht dat een eigenaar van een onroerend goed aan<br />

de gebruiker verleent om daarop gebouwen, werken of beplantingen aan te brengen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 30


Leasing van onroerend goed (=huurfinanciering)<br />

Dit is een overeenkomst waarbij de financier de verplichting aangaat om een<br />

onroerend goed te verwerven, in te richten of te bouwen volgens de plannen door de<br />

gebruiker opgesteld. De gebruiker gaat de verbintenis aan dit onroerend goed te huren<br />

tegen een vaste prijs.<br />

Leasing van roerend goed<br />

Dit is een verbintenis waarbij de financier de verplichting aangaat een roerend goed <strong>–</strong><br />

overeenkomstig de instructies van de huurder - te verwerven of te vervaardigen.<br />

Maar dit roerend goed<br />

zal door de huurder uitsluitend voor beroepsdoeleinden gebruikt worden,<br />

heeft een huurtijd die overeenstemt met de gebruikelijke levensduur (cfr<br />

afschrijvingen),<br />

heeft een huurprijs, die zo werd vastgelegd dat de waarde van het gehuurde goed<br />

erdoor wordt wedersamengesteld tegen het aflopen van het contract,<br />

kan op het einde van het contract door de huurder gekocht worden tegen de<br />

vermoedelijke residuwaarde.<br />

Handelshuur<br />

Dit is een overeenkomst waarbij de eigenaar het onroerend goed in huur geeft aan een<br />

exploitant voor tenminste 9 jaar.<br />

26 Andere materiële vaste activa<br />

Op deze rekening worden o.a. geboekt:<br />

- onroerende goederen die worden aangehouden met het oog op een mogelijke<br />

toekomstige uitbreiding;<br />

- woongebouwen;<br />

- materiële vaste die nog een waarde hebben, maar niet langer tot bedrijfsdoeleinden<br />

aangewend worden;<br />

- roerende en onroerende goederen die verhuurd worden.<br />

27 Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen<br />

Voor de vaste activa die in aanbouw zijn, wordt in afwachting van hun afwerking<br />

tijdelijk de rekening 27 gebruikt.<br />

2 Boekingen<br />

Volgende rekeningnummers worden voorzien:<br />

2XY0 de rekening waarop de aanschaffingswaarde wordt geboekt<br />

2XY8 de rekening waarop de herwaarderingsmeerwaarde wordt geboekt<br />

2XY9 de rekening waarop de afschrijvingen of waardeverminderingen worden<br />

geboekt<br />

2.1 Verwerving van de materiële vaste activa<br />

Aanschaffing door aankoop bij derden<br />

De aanschaffingswaarde van de materiële vaste activa wordt gedebiteerd op de rekening<br />

"aanschaffingswaarde" (laatste cijfer = 0).<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft een pand aangeschaft voor de prijs van € 180 000,00. De<br />

registratierechten en het ereloon voor de notaris bedraagt € 30 600,00.<br />

2220 Bebouwde terreinen: aanschaffingswaarde 210 600,00<br />

5500 aan Bank R/C 210 600,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 31


De waarde van het gebouw wordt bepaald op 70% van de aanschaffingswaarde:<br />

of € 147 420,00.<br />

2200 Terrein: aanschaffingswaarde 63 180,00<br />

2210 Gebouw: aanschaffingswaarde 147 420,00<br />

2220 aan Bebouwde terreinen:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2220 Bebouwde terreinen:<br />

aanschaffingswaarde<br />

5500 Bank R/C<br />

210 600,00<br />

(1) 210 600,00 (1) 210 600,00<br />

(2) 210.600<br />

2200 Terrein: aanschaffingswaarde 2210 Gebouw: aanschaffingswaarde<br />

(2) 63 180,00 (2) 147 420,00<br />

Materiële vaste activa door de onderneming zelf vervaardigd<br />

De materiële vaste activa die door de onderneming zelf worden vervaardigd, worden op<br />

de actiefrekening opgenomen voor hun vervaardigingprijs.<br />

De vervaardigingprijs omvat naast de aanschaffingskosten van de grondstoffen,<br />

verbruiksgoederen en hulpstoffen, de productiekosten die rechtstreeks aan het activum<br />

toewijsbaar zijn. Het is toegelaten eveneens een <strong>deel</strong> van de onrechtstreekse<br />

productiekosten in de vervaardigingprijs te verrekenen.<br />

In de vervaardigingprijs van vaste activa mag echter geen rente worden opgenomen van<br />

vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor de financiering van hun constructie of<br />

productie. Uitzondering op deze regel zijn de ‘Intercalaire intresten’ zie topic: 3.2 op<br />

pagina 41.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft door de eigen personeelsleden een machine voor de productie<br />

laten bouwen.<br />

De loonlast van deze personeelsleden voor de periode van de constructie bedraagt<br />

€ 50.000,00; bovendien werden materialen aangekocht bij leveranciers voor een totale<br />

waarde van € 80 000,00 exclusief 21% BTW.<br />

Deze kosten werden op de adequate rekeningen geboekt;<br />

62 Bezoldigingen, sociale lasten 6XXX Materiaalkosten<br />

(1) 50 000,00 (2) 80 000,00<br />

Bij de activering via ‘interne facturatie’:<br />

230 Machines: aanschaffingswaarde 130 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 27 300,00<br />

72 Aan Geproduceerde vaste activa 130 000,00<br />

4511 BTW op verkopen 27 300,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 32


230 Machines: aanschaffingswaarde 72 Geproduceerde vaste activa<br />

130 000,00 130 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 4511 BTW op verkopen<br />

27 300,00 27 300,00<br />

Elementen in aanbouw en vooruitbetalingen: rekening 27 zie bespreking in punt 2.6<br />

2.2 Afschrijvingen en uitzonderlijke afschrijvingen<br />

Voor de materieel vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, moeten de<br />

afschrijvingen worden geboekt overeenkomstig het plan dat vooraf door de leiding van de<br />

onderneming vastgelegd werd.<br />

Versnelde afschrijvingen zijn toegelaten, terwijl uitzonderlijke afschrijvingen dienen<br />

toegepast te worden telkens als technologische of economische redenen dit vereisen.<br />

Voorbeeld 1: afschrijvingen volgens plan<br />

machine met - aanschaffingswaarde van € 80 000,00<br />

- levensduur van 5 jaar, wordt degressief afgeschreven<br />

Jaar Aanschaffingswaarde Netto boekwaarde Afschrijving<br />

20X1 80 000,00 80 000,00 32 000,00<br />

20X2 80 000,00 48 000,00 19 200,00<br />

20X3 80 000,00 28 800,00 16 000,00<br />

20X4 80 000,00 12 800,00 12 800,00<br />

20X5 80 000,00 0,00 0,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 1 ste jaar<br />

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 32 000,00<br />

239 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijving<br />

239 Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

32 000,00<br />

6302 Afschrijvingen op materiële<br />

vaste activa<br />

X1-12-31 32 000,00 X1-12-31 32 000,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 2 de jaar<br />

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 19 200,00<br />

239 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijving<br />

19 200,00<br />

239 Installaties, machines en uitrusting: 6302 Afschrijvingen op materiële<br />

geboekte afschrijvingen<br />

BS 32 000,00<br />

vaste activa<br />

X2-12-31 19 200,00 X2-12-31 19 200,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 33


oeking van de afschrijving op het einde van het 3 de jaar: € 16 000,00<br />

239 Installaties, machines en uitrusting: 6302 Afschrijvingen op materiële<br />

geboekte afschrijvingen<br />

BS 51 200,00<br />

vaste activa<br />

X3-12-31 16 000,00 X3-12-31 16 000,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 4 de jaar: € 12 800,00<br />

Voorbeeld 2: afschrijvingen volgens plan + uitzonderlijke afschrijving<br />

machine met - aanschaffingswaarde van € 60 000,00<br />

- levensduur van 4 jaar, wordt lineair afgeschreven<br />

Jaar Aanschaffingswaarde Netto boekwaarde Afschrijving<br />

20X1 60 000,00 60 000,00 15 000,00<br />

20X2 60 000,00 45 000,00 15 000,00<br />

20X3 60 000,00 30 000,00 15 000,00<br />

20X4 60 000,00 15 000,00 15 000,00<br />

20X5 60 000,00 0,00 0,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 1 ste jaar<br />

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 15 000,00<br />

239 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijving<br />

239 Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

15 000,00<br />

6302 Afschrijvingen op materiële<br />

vaste activa<br />

X1-12-31 15 000,00 X1-12-31 15 000,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 2 de jaar<br />

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 15 000,00<br />

239 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijving<br />

15 000,00<br />

boeking van de uitzonderlijke afschrijving op het einde van het 2 de jaar:<br />

Door technologische veroudering heeft deze machine slechts een marktwaarde van<br />

€ 12 000,00 op het einde van het 2 de jaar, er wordt een uitzonderlijke afschrijving van<br />

€ 18 000,00 geboekt.<br />

6602 Uitzonderlijke afschrijvingen op materiële<br />

vaste activa<br />

239 Installaties, machines en uitrusting:<br />

geboekte afschrijving<br />

18 000,00<br />

18 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 34


239 Installaties, machines en uitrusting: 6302 Afschrijvingen op materiële<br />

geboekte afschrijvingen<br />

vaste activa<br />

BS 15 000,00<br />

X2-12-31 15 000,00 X1-12-31 15 000,00<br />

X2-12-31 18 000,00<br />

6602 Uitzonderlijke afschrijvingen op<br />

materiële vaste activa<br />

X1-12-31 18 000,00<br />

boeking van de afschrijving op het einde van het 3 de jaar: € 12 000,00<br />

2.3 Waardeverminderingen<br />

Activa met onbeperkte levensduur moeten een waardevermindering ondergaan wanneer op<br />

de inventarisdatum blijkt dat de reële waarde blijvend lager is dan de boekwaarde. Indien<br />

deze waardevermindering het logisch gevolg is van de bedrijfsactiviteit, dan wordt een<br />

bedrijfskost (rekening 6309) geboekt. Is deze waardevermindering het gevolg van een fout,<br />

een ongeluk of een onvoorzienbare gebeurtenis, dan wordt een uitzonderlijke kost<br />

(rekening 6602) geboekt.<br />

Voorbeeld : waardevermindering<br />

Terrein met aanschaffingswaarde van € 800 000,00<br />

Door een lek in een opslagtank is het terrein vervuild, de werkelijke (markt)waarde wordt<br />

geschat op € 300 000,00.<br />

boeking van de waardevermindering<br />

6602 Uitzonderlijke waardeverminderingen op<br />

materiële vaste activa<br />

2209 aan Terreinen: geboekte<br />

waardevermindering<br />

2200 Terrein: aanschaffingswaarde<br />

BS 800 000,00<br />

2209 Terrein: geboekte<br />

waardevermindering<br />

500 000,00<br />

500 000,00<br />

6602 Uitzonderlijk waardevermindering<br />

op materiële vaste activa<br />

X1-12-31 500 000,00 X1-12-31 500 000,00<br />

2.4 Terugneming van geboekte afschrijvingen en waardeverminderingen<br />

Terugneming van geboekte afschrijvingen volgens plan<br />

Indien blijkt dat de boekwaarde (aanschaffingswaarde min de geboekte afschrijvingen)<br />

van een activum beneden de werkelijke waarde ligt door het toepassen van een<br />

afschrijvingsplan dat, gelet op de gewijzigde economische of technologische<br />

omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg gehad, mogen de geboekte<br />

afschrijvingen, geheel of ge<strong>deel</strong>telijk, naargelang het geval, teruggenomen worden.<br />

Te onderlijnen valt dat deze werkwijze een mogelijkheid, toch geenszins een verplichting<br />

is. Merk op dat natuurlijk niet meer afschrijvingen kunnen teruggenomen worden als er<br />

voorheen geboekt werden!<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 35


Terugneming van geboekte uitzonderlijke afschrijvingen<br />

Indien blijkt dat de boekwaarde van een activum beneden de werkelijke waarde ligt door<br />

het toepassen van uitzonderlijke, dan moeten deze geboekte afschrijvingen, geheel of<br />

ge<strong>deel</strong>telijk, naargelang het geval, teruggenomen worden.<br />

22X9 Activum: geboekte afschrijvingen<br />

7601 aan Terugneming van uitzonderlijke<br />

afschrijvingen op materiële vaste<br />

activa<br />

Terugneming van waardeverminderingen<br />

Indien later blijkt dat de voorwaarde die aanleiding gaf tot de waardevermindering niet<br />

langer (geheel of ge<strong>deel</strong>telijk) vervuld is , moet de geboekte waardevermindering<br />

(geheel of ge<strong>deel</strong>telijk) worden teruggenomen.<br />

Voorbeeld : terugneming van geboekte waardevermindering<br />

Terrein met aanschaffingswaarde van € 800 000,00<br />

Ter wille van vervuiling was eerder een waardevermindering geboekt van € 500 000,00.<br />

De werkelijke (markt)waarde wordt bepaald op € 700 000,00.<br />

boeking van de terugneming van de waardevermindering<br />

2209 Terreinen: geboekte waardevermindering 400 000,00<br />

7601 aan Terugneming van waardeverminderingen<br />

op materiële vaste activa<br />

2200 Terrein: aanschaffingswaarde<br />

BS 800 000,00<br />

2209 Terrein: geboekte<br />

waardevermindering<br />

400 000,00<br />

7601 Terugneming van waardevermind.<br />

op materiële vaste activa<br />

X1-12-31 500 000<br />

X1-12-31 400 000 X1-12-31 400 000,00<br />

2.5 Herwaarderingsmeerwaarde<br />

Indien de materiële vaste activa een vaststaande en blijvende meerwaarde boven hun<br />

boekwaarde vertonen, mogen zij worden geherwaardeerd.<br />

Wanneer de betrokken activa noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf van de<br />

onderneming, mogen zij slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de aldus<br />

uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de onderneming.<br />

In elk geval blijft ook herwaardering een mogelijkheid en geen verplichting.<br />

Daarbij dient tevens voor ogen gehouden te worden dat de boekhoudwetgeving thans<br />

verplicht om de geboekte herwaardering af te schrijven over de nog resterende<br />

gebruiksduur van het betrokken actiefbestand<strong>deel</strong>.<br />

De rekening ‘121 Herwaarderingsmeerwaarde’ is een passiefrekening. In geen geval mag<br />

de herwaardering het resultaat beïnvloeden. Dit is een maatregel om foutieve<br />

resultaatsvoorstelling te beletten.<br />

Tenslotte mag de meerwaarde ten belopen van het afgeschreven ge<strong>deel</strong>te naar een reserve<br />

overgebracht worden.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 36


Voorbeeld: herwaardering<br />

Bedrijfsterrein: - aanschaffingswaarde = € 1 000 000,00<br />

- aangekocht in 20X0<br />

- er werden geen waardeverminderingen geboekt<br />

Bedrijfspand: - aanschaffingswaarde = € 4 000 000,00<br />

- gebouwd in 20X1<br />

- levensduur van 40 jaar, lineaire afschrijving<br />

In 20X9 wordt het terrein geherwaardeerd met € 200 000,00 en het gebouw met<br />

€ 800 000,00.<br />

De marktwaarde en de rentabiliteit van de onderneming laten deze herwaardering toe.<br />

2200 Terrein: aanschaffingswaarde 2210 Gebouw: aanschaffingswaarde<br />

BS 1 000 000,00 BS 4 000 000,00<br />

2208 Terrein:<br />

herwaarderingsmeerwaarde<br />

2219 Gebouw: geboekte afschrijvingen<br />

BS 800 000,00<br />

(2) 125 000,00<br />

2218 Gebouw: herwaarderingswaarde<br />

(1) 200 000,00 (1) 800 000,00<br />

6302 Afschrijvingen op MVA 121 Herwaarderingsmeerwaarde MVA<br />

(2) 125 000,00 (1) 1 000 000,00<br />

Voor de herwaardering van terrein en gebouw wordt geboekt:<br />

2208 Terreinen: geboekte meerwaarden 200 000,00<br />

2218 Gebouwen: geboekte meerwaarden 800 000,00<br />

121 aan Herwaarderingsmeerwaarden<br />

materiële vaste activa<br />

Boeking van de jaarlijkse afschrijving<br />

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 125 000,00<br />

1 000 000,00<br />

2219 aan Gebouwen: geboekte afschrijving 125 000,00<br />

Indien de meerwaarde niet langer verantwoord is, moet zij passend verminderd worden:<br />

121 Herwaarderingsmeerwaarden materiële<br />

vaste activa<br />

2228 aan Bebouwde terreinen: meerwaarden<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 37


2.6 Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen<br />

Inzake de elementen die in aanbouw zijn, wordt in afwachting van hun afwerking tijdelijk<br />

de rekening 27 gebruikt.<br />

Voorbeeld<br />

Een aannemersbedrijf bouwt voor de onderneming een nieuw kantoorgebouw. Tegen eind<br />

juni 20X1 zal de ruwbouw klaar zijn. Het einde van de werken en de oplevering van het<br />

gebouw is voorzien voor 30 april 20X2.<br />

bij de boeking van de 1 ste aankoopfactuur<br />

Na de beëindiging van de ruwbouw ontvangt de onderneming <strong>–</strong>zoals contractueel werd<br />

afgesproken- een eerste factuur van de aannemer voor de uitgevoerde werken:<br />

- factuur z/nr. 241 van 20X1-06-30<br />

- waarde van uitgevoerde werken: € 600 000,00<br />

- factuur vrij van BTW: werken in onroerende staat<br />

270 Vaste activa in aanbouw en<br />

vooruitbetalingen: aanschaffingswaarde<br />

600 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW op goederen en diensten 126 000,00<br />

440 aan Leveranciers 600 000,00<br />

4513 BTW-medecontractant 126 000,00<br />

bij de afschrijving per einde jaar wordt geboekt<br />

Het gebouw heeft een levensduur van 40 jaar.<br />

6302 Afschrijving op mat. vaste activa 15 000,00<br />

en/of<br />

6602<br />

Uitz. afschrijvingen en<br />

waardeverminderingen op MVA:<br />

toevoeging<br />

279 aan Vaste activa in aanbouw en<br />

afschrijvingen<br />

270 Vaste activa in aanbouw 440 Leveranciers<br />

15 000,00<br />

(1) 600 000,00 (1) 600 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 4513 BTW mede-contractant<br />

(1) 126 000,00 (1) 126 000,00<br />

6302 Afschrijvingen op MVA 279 Vaste activa in aanbouw: afschrijv.<br />

(2) 15 000,00 (2) 15 000,00<br />

bij de definitieve oplevering<br />

Na de afwerking en de oplevering van het gebouw ontvangt de onderneming <strong>–</strong>zoals<br />

contractueel werd afgesproken- de tweede factuur van de aannemer voor de<br />

uitgevoerde werken:<br />

- factuur z/nr. 114 van 20X2-04-30<br />

- waarde van uitgevoerde werken: € 500 000,00<br />

- factuur vrij van BTW: werken in onroerende staat<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 38


270 Vaste activa in aanbouw en<br />

vooruitbetalingen: aanschaffingswaarde<br />

500 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW op goederen en diensten 105 000,00<br />

440 aan Leveranciers 500 000,00<br />

4513 BTW-medecontractant 105 000,00<br />

270 Vaste activa in aanbouw 440 Leveranciers<br />

BS 600 000,00<br />

(3) 500 000,00 (3) 500 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 4513 BTW mede-contractant<br />

(1) 105 000,00 (1) 105 000,00<br />

Bij de definitieve ingebruikname worden de aanschaffingswaarde en de reeds geboekte<br />

afschrijvingen overgeboekt naar een passende rekening uit de nummers 22 tot en met<br />

26.<br />

2210 Gebouwen: aanschaffingswaarde 1 100 000,00<br />

270 aan Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen:<br />

aanschaffingswaarde<br />

279 Vaste activa in aanbouw en<br />

vooruitbetalingen: geboekte afschrijving<br />

15 000,00<br />

1 100 000,00<br />

2219 aan Gebouwen: geboekte afschrijvingen 15 000,00<br />

270 Vaste activa in aanbouw 279 Vaste activa in aanbouw: afschrijv<br />

BS 1 100 000,00 BS 150 000,00<br />

(4) 1 100 000,00 (4) 150 000,00<br />

2210 Gebouwen: aanschaffigswaarde 2219 Gebouwen: afschrijvingen<br />

(4) 1 100 000,00 (4) 150 000,00<br />

2.7 Buitengebruikstelling<br />

Bij buitengebruikstelling wordt het activum niet meer voor de productie of voor<br />

commerciële activiteiten gebruikt, het blijft echter wel in bezit van de onderneming.<br />

Het buitengebruik gestelde activum wordt overgebracht naar rekening ‘26 Overige<br />

materiële vaste activa’.<br />

Voorbeeld:<br />

De vrachtwagen aangeschaft in 20X1 voor € 75 000,00, wordt tijdens 20X5 buitengebruik<br />

gesteld. De levensduur werd bepaald op 5 jaar (lineaire afschrijving).<br />

De vermoedelijke verkoopwaarde bedraagt € 10 000,00.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 39


ij de buitengebruikstelling in de loop van 20X5 wordt geboekt<br />

260 Overige materiële vaste activa:<br />

aanschaffingswaarde<br />

75 000,00<br />

249 Rollend materieel: geboekte afschrijvingen 60 000,00<br />

240 aan Rollend materieel:<br />

aanschaffingswaarde<br />

269 Overige materiële vaste activa:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

boeking van de uitzonderlijke afschrijving<br />

2.8 Realisatie<br />

6602 Uitzonderlijke afschrijvingen op materiële<br />

vaste activa<br />

269 Overige materiële vaste activa:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

5 000,00<br />

75 000,00<br />

60 000,00<br />

5 000,00<br />

240 Rollend mat.: aanschaffingswaarde 249 Rollend mat.: geboekte afschrijv.<br />

BS 75 000,00 BS 60 000,00<br />

(1) 75 000,00 (2) 60 000,00<br />

260 Overige materiële vaste activa:<br />

aanschaffingswaarde<br />

249 Overige materiële vaste activa:<br />

geboekte afschrijvingen<br />

(1) 75 000,00 (2) 60 000,00<br />

(3) 5 000,00<br />

6602 Uitzonderlijke afschrijvingen op<br />

materiële vaste activa<br />

(3) 5 000,00<br />

Indien een materieel vast actief waarop geen herwaardering geboekt werd, verkocht wordt,<br />

krijgt men volgende boekingen.<br />

Voorbeeld:<br />

Een machine van de onderneming aangeschaft in 20X1 voor € 200 000,00, wordt tijdens<br />

20X4 verkocht. De levensduur werd bepaald op 4 jaar (lineaire afschrijving).<br />

De verkoopprijs bedraagt € 70 000,00 exclusief 21% BTW.<br />

boeking van de verkoopfactuur<br />

416 Overige vorderingen 84 700,00<br />

230 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

aanschaffingswaarde<br />

70 000,00<br />

4511 BTW op verkopen 14 700,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 40


overboeking van de toegepaste afschrijvingen<br />

239 Installaties, machines en uitrusting<br />

geboekte afschrijving<br />

230 aan Installaties, machines en uitrusting:<br />

aanschaffingswaarde<br />

overboeking van het resultaat<br />

150 000,00<br />

bij winst op elementen die regelmatig vervangen worden<br />

230 Installaties, machines en uitrusting<br />

aanschaffingswaarde<br />

741 aan Meerwaarde op de courante<br />

realisatie van materiële vaste activa<br />

150 000,00<br />

bij winst op elementen die niet regelmatig vervangen worden, en waardoor de<br />

verrichting niet langer een bedrijfskarakter heeft, doch een exceptioneel karakter<br />

gaat vertonen:<br />

230 Installaties, machines en uitrusting<br />

aanschaffingswaarde<br />

763 aan Meerwaarde op de realisatie van<br />

materiële vaste activa<br />

20 000,00<br />

20 000,00<br />

230 Machine: aanschaffingswaarde 239 Machine: geboekte afschrijvingen<br />

BS 200 000,00 BS 150 000,00<br />

(1) 70 000,00<br />

(2) 150 000,00<br />

(3) 20 000,00<br />

(2) 150 000,00<br />

416 Diverse vorderingen 4511 BTW op verkopen<br />

(1) 84 700,00 (1) 14 700,00<br />

763 Meerwaarde op de realisatie van<br />

materiële vaste activa<br />

bij verlies<br />

(3) 20 000,00<br />

641 Minderwaarde op de courante realisatie<br />

van materiële vaste activa<br />

of 663 Minderwaarde op de realisatie van<br />

materiële vaste activa<br />

230 aan Installaties, machines en uitrusting<br />

aanschaffingswaarde<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 41


3 Drie bijzondere boekingen<br />

3.1 Topic: "uitgestelde belastingen" op de gerealiseerde meerwaarden<br />

Meerwaarden gerealiseerd bij de verkoop van immateriële en materiële vaste activa maken<br />

principieel <strong>deel</strong> uit van de belastbare winst van de onderneming.<br />

De belastingen op deze meerwaarden mogen gespreid worden in de tijd, indien aan de<br />

volgende voorwaarden wordt voldaan:<br />

het verkochte activa moet reeds 5 jaar in de onderneming aanwezig zijn,<br />

de meerwaarde wordt behouden in het vermogen van de onderneming,<br />

het totaal bedrag verkregen bij de realisatie -dus niet enkel de meerwaarde- moet<br />

geherinvesteerd worden in vaste activa binnen een termijn van 5 jaar.<br />

Overboeking van de gerealiseerde meerwaarde<br />

De gerealiseerde meerwaarden worden opgesplitst in 2 delen:<br />

- de belastingvrije reserves = de netto winst na belastingen<br />

- de uitgestelde belastingen = de belastingen die gespreid moeten betaald worden<br />

De raming van de uitgestelde belasting dient te gebeuren tegen de normale aanslagvoet<br />

die op de meerwaarde van toepassing zou zijn, mocht de belasting niet zijn uitgesteld.<br />

Voorbeeld:<br />

Verkoop van een machine van de onderneming voor € 200 000,00 (excl. 21% BTW)<br />

- deze machine werd 7 jaar geleden aangeschaft tegen € 800 000,00<br />

- er werden 7 afschrijvingen geboekt voor een totale waarde van € 700 000,00<br />

- de gerealiseerde meerwaarde bedraagt dus € 100 000,00<br />

- belastingaanslagvoet = 35%<br />

-<br />

of 741 Meerwaarde op de courante realisatie MVA<br />

of 763 Meerwaarde op de realisatie van vaste activa<br />

100 000,00<br />

overboeking naar de belastingvrije reserves:<br />

689 Overboeking naar de belastigvrije reserves 65 000,00<br />

132 aan Belastingvrije reserves 65 000,00<br />

overboeking naar de uitgestelde belastingen<br />

680 Overboeking naar de uitgestelde<br />

belastingen<br />

1682 aan Uitgestelde belastingen op<br />

gerealiseerde meerwaarden op MVA<br />

35 000,00<br />

35 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 42


Herinvestering<br />

Aankoopfactuur voor een nieuwe machine:<br />

- aanschaffingswaarde € 1 200 000,00 (BTW wordt buiten beschouwing gelaten)<br />

- levensduur 5 jaar, degressieve afschrijving<br />

230 Machine: aanschaffingswaarde 1 200 000,00<br />

440 aan Leveranciers 1 200 000,00<br />

Afschrijving en in resultaatneming<br />

Indien aan de voorwaarden van herinvestering wordt voldaan, moeten de uitgestelde<br />

belastingen en de belastingvrije reserves in resultaat genomen worden tegen hetzelfde<br />

ritme als het nieuw aangeschafte activa wordt afgeschreven.<br />

1 ste jaar<br />

afschrijving nieuw activa (40% degressief)<br />

6302 Afschrijving op materiële vaste activa 480 000,00<br />

239 aan Machine: geboekte afschrijving 480 000,00<br />

in resultaatneming van de belastingvrije reserves:<br />

132 Belastingvrije reserves 26 000,00<br />

789 aan Onttrekking aan de belastingvrije<br />

reserves<br />

in resultaatneming van de uitgestelde belastingen:<br />

1682 Uitgestelde belastingen op gerealiseerde<br />

meerwaarden op vaste activa<br />

780 aan Onttrekkingen aan de uitgestelde<br />

belastingen<br />

14 000,00<br />

26 000,00<br />

14 000,00<br />

2 de jaar en volgende jaren<br />

Gelijkaardige boekingen, de bedragen verschillen als gevolg van de degressieve<br />

afschrijvingen.<br />

Op het<br />

einde van<br />

het 2 de jaar<br />

Op het<br />

einde van<br />

het 3 de jaar<br />

Op het<br />

einde van<br />

het 4 de jaar<br />

Afschrijving op materiële vaste activa: 288 000,00 240 000,00 192 000,00<br />

Onttrekking aan de belastingvrije<br />

reserves<br />

15 600,00 13 000,00 10 400,00<br />

Onttrekking aan de uitgestelde<br />

belastingen<br />

8 400,00 7 000,00 5 600,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 43


3.2 Topic: "intercalaire intresten"<br />

De investering in materie vaste activa wordt vaak gefinancierd door leningen.<br />

De betaalde intresten betekenen een financiële kost (rekening 65) voor de onderneming.<br />

Het is toegelaten -maar niet verplicht- deze intresten als een aanschaffingskost te activeren<br />

onder de rubriek van de materiële vaste activa.<br />

Om te mogen activeren moet aan 2 voorwaarden voldaan zijn:<br />

♦ de lening moet betrekking hebben op het materiële vaste activa,<br />

♦ enkel die intresten die betrekking hebben op de periode tot het activum gebruiksklaar<br />

is.<br />

(Let op: vaak is de datum van bedrijfsklaarheid =/= datum van ingebruikname)<br />

Dergelijke geactiveerde intresten worden "intercalaire intresten" genoemd. Ze worden<br />

afgeschreven als een bijkomende aanschaffingskost samen met het activa vanaf de datum<br />

van ingebruikname.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming laat een nieuw bedrijfsgebouw optrekken. De investering van € 400.000<br />

wordt <strong>deel</strong>s gefinancierd met een banklening:<br />

- het gebouw was gebruiksklaar op 20X1-09-30,<br />

- het gebouw werd in gebruik genomen op 20X1-11-30.<br />

- betaalde intresten :<br />

voor de periode 20X1-01-01 tot 20X1-03-31 € 4 400,00<br />

voor de periode 20X1-04-01 tot 20X1-06-30 € 8 800,00<br />

voor de periode 20X1-07-01 tot 20X1-09-30 € 13 200,00<br />

voor de periode 20X1-10-01 tot 20X1-12-31 € 17 600,00<br />

De intresten werden bij betaling aan de bank geboekt op rekening:<br />

6500 Rente, commissies en kosten<br />

verbonden aan schulden<br />

X1-04-01 4 400,00<br />

X1-07-01 8 800,00<br />

X1-10-01 13 200,00<br />

X1-12-31 17 600,00<br />

Totaal 44 000,00<br />

Bij de activering van de intercalaire intresten op 20X1-12-31:<br />

2210 Gebouwen: aanschaffingswaarde 26 400,00<br />

6503 aan Geactiveerde intercalaire intresten 26 400,00<br />

2210 Gebouwen: aanschaffingswaarde 6503 Geactiveerde intercalaire intresten<br />

BS 400 000,00<br />

26 400,00 26 400,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 44


3.3 Topic: "Vaste activa in leasing”<br />

Wat is leasing?<br />

Leasen is voor ondernemingen een manier om het gebruik van bedrijfspanden, goederen en<br />

apparatuur te financieren, zonder zware investeringen te doen. De meest gebruikelijke<br />

objecten van leasing zijn wagens, machines en computermaterieel.<br />

leasing-<br />

contract (2)<br />

leasinggever<br />

keuze (1)<br />

bestelling & aankoop (3)<br />

facturatie en betaling (5)<br />

levering(4)<br />

De leasingnemer of lessee is de gebruiker van de in leasing genomen bedrijfsmiddelen in<br />

een leasingovereenkomst. Deze betaalt hiervoor geregeld leasingtermijnen (meestal<br />

maandelijks of trimestrieel) aan de lessor.<br />

De leasinggever of lessor is de eigenaar van de in leasing gegeven bedrijfsmiddelen in<br />

een leasingovereenkomst. Meestal is de lessor de producent van de objecten of een<br />

onafhankelijke leasingmaatschappij, die de objecten van de leasing koopt.<br />

Als de leasingovereenkomst afloopt kan er een aankoopoptie voorzien zijn.<br />

Leasingnemer<br />

= centrale figuur<br />

leasingnemer<br />

- neemt het initiatief voor het<br />

leasingcontract<br />

- krijgt het gebruiksrecht voor een<br />

lange periode (contractduur)<br />

- neemt het goed op bij de activa en<br />

schrijft het af<br />

- heeft een koopoptie<br />

leverancier<br />

Leasinggever<br />

= tussenpersoon<br />

- is juridisch eigenaar tijdens<br />

contractduur<br />

- financiert de aankoop van het<br />

activum<br />

- vraagt een vergoeding, om het<br />

kapitaal weder samen te stellen en<br />

een rente<br />

Leasing van onroerend goed (=huurfinanciering)<br />

Dit is een overeenkomst waarbij de financier de verplichting aangaat om een onroerend<br />

goed te verwerven, in te richten of te bouwen volgens de plannen door de gebruiker<br />

opgesteld. De gebruiker gaat de verbintenis aan dit onroerend goed te huren tegen een<br />

vaste prijs.<br />

Leasing van roerend goed<br />

Dit is een verbintenis waarbij de financier de verplichting aangaat een roerend goed <strong>–</strong><br />

overeenkomstig de instructies van de huurder - te verwerven of te vervaardigen.<br />

Maar dit roerend goed<br />

zal door de huurder uitsluitend voor beroepsdoeleinden gebruikt worden,<br />

heeft een huurtijd die overeenstemt met de gebruikelijke levensduur (cfr<br />

afschrijvingen),<br />

heeft een huurprijs, die zo werd vastgelegd dat de waarde van het gehuurde goed<br />

erdoor wordt wedersamengesteld tegen het aflopen van het contract,<br />

kan op het einde van het contract door de huurder gekocht worden tegen de<br />

vermoedelijke residuwaarde.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 45


Leasing is een financieringstechniek die twee vormen kan aannemen:<br />

Een financiële leasing:<br />

Het betreft een financiering bestaande uit een huurovereenkomst met een aankoopoptie.<br />

Boekhoudkundig wordt het geleasde goed opgenomen in de activa van de leasingnemer,<br />

voor zover de aankoopoptie niet hoger ligt dan 15% van het investeringsbedrag.<br />

De leasingnemer verkrijgt het gebruiksrecht, en zal het goed opnemen op de<br />

activa zijde van de balans en zal het ook afschrijven.<br />

Een operationele leasing:<br />

Het betreft een huurovereenkomst die vaak bijkomende diensten omvat.<br />

Het geleasde goed is terug te vinden in de activa van de leasinggever maar de huurgelden<br />

vormen een kost voor de leasingnemer.<br />

Een operationele leasing komt overeen met gewone huur.<br />

De voordelen van financiële leasing zijn:<br />

- de beperkte waarborgen<br />

- een voorfinanciering van de B.T.W. door de leasingmaatschappij<br />

- een 100% financiering van de investering<br />

- een bron van bijkomende kredietverlening<br />

Voorbeeld:<br />

Leasing van een machine<br />

- aanschaffingswaarde van deze machine = € 105 000,00 (excl. 21% BTW)<br />

- levensduur van deze machine: 3 jaar<br />

- duur van het contract is 5 jaar, met jaarlijkse annuïteit van € 38 105,17<br />

- vervaldag telkens op 31 december<br />

- optie tot aankoop bij het einde van het contract tegen € 5 000,00<br />

jaar annuïteit kapitaalge<strong>deel</strong>te intrestge<strong>deel</strong>te openstaand kapitaal<br />

20X1 38 105.17 31 105,17 7 000,00 68 894,98<br />

20X2 38 105.17 33 282,52 4 822,65 35 612,46<br />

20X3 38 105.17 35 612,30 2 492,87 0<br />

100 000,00 38 105,17<br />

Boekhouding van de LEASINGGEVER (= verhuurder)<br />

De leasinggever blijft tijdens de duur van het leasingcontract juridisch eigenaar van het<br />

in leasing gegeven goed.<br />

Verwerving van het actief overeenkomstig de instructies van de huurder<br />

2600 Overige materiële vaste activa 105 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 22 050,00<br />

440 aan Leveranciers 122 050,00<br />

Boeking bij het afsluiten van het leasingcontract<br />

2900X Handelsdebiteuren uit leasing > 1 jaar 68 894,83<br />

400X Handelsdebiteuren uit leasing < 1 jaar 31 105,17<br />

2600 aan Overige materiële vaste activa 100 000,00<br />

De rekening “2900 Handelsvorderingen uit leasing” wordt vervangen door “2910 /<br />

4160 Overige vordering uit leasing” als de leasing slechts een toevallige activiteit is,<br />

en dus geen <strong>deel</strong> uitmaakt van de normale ondernemingsactiviteit.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 46


De koopoptie verbonden aan het leasingcontract kan geboekt worden als een<br />

verbintenis tegen de residuwaarde in de klasse 0 “niet in de balans opgenomen<br />

rechten en verplichtingen”<br />

052 Debiteuren wegens verplichting tot<br />

verkoop van vaste activa<br />

053 aan Verplichting tot verkoop van vaste<br />

activa<br />

Facturatie van de huursom<br />

5 000,00<br />

5 000,00<br />

400 Handelsdebiteuren


Indien de vervaldag van de leasingsom niet samenvalt met de inventarisdatum,<br />

moeten de verworven renten toegewezen worden aan het boekjaar<br />

491 Verkregen opbrengsten<br />

751 aan Opbrengsten uit vlotten activa<br />

Einde van het contract<br />

Ofwel wordt de aankoopoptie WEL uitgeoefend.<br />

De huurder neemt het activum over voor de restwaarde. Nu is er<br />

eigendomsoverdracht van de leasinggever naar de leasingnemer.<br />

400 Handelsdebiteuren 1 jaar 68 894,82<br />

4220 Leasingschulden op


Facturatie van de huursom<br />

4220 Leasingschulden op 1 jaar 33 282,52<br />

4220 aan Leasingschulden op


230 Machines:aanschaffingswaarde (2) 100 000,00<br />

2519 Machines in leasing: geboekte afschrijv (3) 100 000,00<br />

2510 aan Machines in leasing:<br />

aanschaffingswaarde (2)<br />

100 000,00<br />

239 Machines: geboekte afschrijv (3) 100 000,00<br />

230 Machines: aanschaffingswaarde 239 Machines: geboekte afschrijving<br />

(1) 5 000,00<br />

(2) 100 000,00 (3) 100 000,00<br />

2510 Machines in leasing:<br />

2519 Machines in leasing:<br />

aanschaffingswaarde<br />

geboekte afschrijvingen<br />

BS 100 000,00 BS 100 000,00<br />

(2) 100 000,00 (3) 100 000,00<br />

Ofwel wordt de aankoopoptie NIET uitgeoefend.<br />

De leasinggever geeft het geleasde goed terug aan de leasingnemer. De rekeningen<br />

worden tegengeboekt.<br />

2519 Machines in leasing: geboekte afschrijving 100 000,00<br />

2510 aan Machines in leasing:<br />

aanschaffingswaarde<br />

Aangezien het leasingcontract afgelopen is, worden de orderrekeningen<br />

tegengeboekt.<br />

100 000,00<br />

051 Crediteuren wegens verplichting tot<br />

aankoop<br />

5 000,00<br />

050 aan Verplichting tot aankoop 5 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Materiële vaste activa 50


Actief van de balans<br />

Rubriek IV<br />

28 Financiële vaste activa<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

De opgelegde rekeningen willen een inzicht bewerkstelligen in de relaties tussen diverse<br />

ondernemingen welke onderlinge financiële bindingen hebben en/of in elkaars invloedssfeer<br />

liggen.<br />

Op deze rekeningen komen de ondernemingswaarden ten gevolge van duurzame<br />

banden tussen ondernemingen, welke niet kunnen opgeheven worden zonder<br />

aanzienlijke gevolgen op de exploitatie van de betrokken ondernemingen.<br />

Om de belangrijkheid van de bindingen te kunnen indelen in categorieën, hanteert de wetgever<br />

de begrippen "verbonden" ondernemingen" en "<strong>deel</strong>nemingen". Beide begrippen kunnen<br />

samengaan, doch overlappen elkaar niet noodzakelijk.<br />

Hierna volgen de grote lijnen van de definities van de termen "verbonden ondernemingen" en<br />

"ondernemingen waarmee een <strong>deel</strong>nemingsverhouding" bestaat.<br />

"Verbonden ondernemingen" doelt op het bestaan van controle of een<br />

doorslaggevende invloed.<br />

Dit betekent dat een onderneming in rechte (onweerlegbaar) of in feite (behoudens<br />

tegenbewijs) een doorslaggevende invloed kan uitoefenen op de oriëntatie van het beleid<br />

van de dochteronderneming.<br />

Indien aan één van de volgende criteria wordt voldaan, spreekt men van "verbonden<br />

ondernemingen":<br />

1) de onderneming waarin een andere onderneming een doorslaggevende invloed kan<br />

uitoefenen op de benoeming van tenminste de helft van haar leiders of op de<br />

oriëntering van haar beleid,<br />

2) de onderneming waarvan men tenminste 50% van het kapitaal bezit,<br />

3) de onderneming waarvan men tenminste 50% van de bestaande stemrechten in zijn<br />

bezit heeft,<br />

4) de onderneming waarvan men tenminste 50% van de aanwezige of vertegenwoordigde<br />

stemrechten op de 2 laatst gehouden vergaderingen bezit (behoudens tegenbewijs).<br />

"Ondernemingen waarmee een <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat"<br />

Deelneming duidt op een aandelenbezit of op maatschappelijke rechten in andere<br />

ondernemingen met het doel een duurzame band te doen ontstaan. De onderneming heeft<br />

een invloed op de oriëntatie van het beleid.<br />

Indien de ondernemingen die geen verbonden ondernemingen zijn, maar aan ‚‚n van de<br />

volgende criteria voldoen, spreekt men van een <strong>deel</strong>nemingsverhouding:<br />

1) de onderneming waarvan men tenminste 10% van het kapitaal bezit,<br />

2) de onderneming waarvan men tenminste 10% van een categorie van de aandelen bezit<br />

indien er meerdere soorten aandelen uitgegeven zijn,<br />

3) de onderneming waarvan men minder dan 10% van de aandelen bezit, doch waarbij de<br />

vervreemding van deze aandelen aan bepaalde eenzijdige of bilaterale verbintenissen<br />

onderworpen is (zgn. samenwerkingscontracten)<br />

"Andere aandelen" (in de regel minder dan 10%)<br />

Onder de post "andere aandelen" boekt men de waarde van de aandelen, die aangehouden<br />

worden in de onderneming teneinde een duurzame band met de andere vennootschap te<br />

creëren, zonder dat het volume van het aangehouden aandelenpakket als een<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding kan aangemerkt worden.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 51


Voorbeeld:<br />

35% 7%<br />

B<br />

A<br />

60<br />

% 75%<br />

C D F<br />

40% 20<br />

% 60%<br />

E G<br />

Verbonden ondernemingen: A & D / A & F / A &E / A & G / F &G<br />

Deelnemingsverhouding: A & B / F & E<br />

Andere aandelen:: A & C<br />

Het MAR voorziet onderscheiden rekeningen naargelang de belangrijkheid van de duurzame<br />

band die tussen de beide ondernemingen bestaat. Ook worden afzonderlijke rekeningen<br />

gebruikt voor het aandelenbezit en voor de andere vorderingen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 52<br />

40<br />

%<br />

aandelenbezit vorderingen<br />

verbonden ondernemingen 280 281<br />

onderneming met <strong>deel</strong>nemingsverhouding<br />

282 283<br />

andere aandelen 284 285<br />

2 Boekingen in verband met het aandelenbezit<br />

De rekeningen voor de verschillende categorieën aandelenbezittingen hebben een zelfde<br />

structuur. De boekingen voor de verschillende categorieën verlopen bijgevolg op dezelfde<br />

wijze.<br />

verbonden<br />

ondernemingen<br />

onderneming<br />

met<br />

<strong>deel</strong>nemings-<br />

verhouding<br />

andere aandelen<br />

aanschaffingswaarde 2800 2820 2840<br />

nog te storten bedragen 2801 2821 2841<br />

geboekte meerwaarden 2808 2828 2848<br />

geboekte waardevermindering 2809 2829 2849<br />

2.1 Verwerving<br />

Een onderneming kan op verschillende wijzen financiële vaste activa verwerven, onder andere:<br />

- door de gehele of ge<strong>deel</strong>telijke aankoop (overname) van een bestaande onderneming<br />

- door inbreng van kapitaal bij de oprichting van een nieuwe onderneming<br />

- door ‘inbreng in natura’ van haar eigen eigenaar(s) (zie passief van de balans)<br />

- door fusie


Voorbeeld: Onderschrijving en betaling van de aandelen<br />

Op 20X1-04-15 neemt de onderneming "M" (=moeder) een participatie of <strong>deel</strong>neming van 80%<br />

bij de stichting in een onderneming "D" (=dochter).<br />

Het totale onderschreven kapitaal van “D” bedraagt € 100.000,00 ,ver<strong>deel</strong>d over 5000<br />

aandelen.<br />

Bij de onderschrijving van het kapitaal wordt reeds 25% van de aanschaffingswaarde<br />

volstort via een bankoverschrijving.<br />

In de boekhouding van de onderneming "M" wordt geboekt:<br />

2800 Deelneming in verbonden onderneming:<br />

aanschaffingswaarde<br />

80 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 20 000,00<br />

2801 Deelneming in verbonden<br />

onderneming: nog te storten<br />

bedragen<br />

60 000,00<br />

Op 20X1-04-30 volstort de onderneming "M" de overige 75% van de aanschaffingswaarde<br />

van de aandelen.<br />

2801 Deelneming in verbonden onderneming:<br />

nog te storten bedragen<br />

60 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 60 000,00<br />

2800 Deelneming in verbonden<br />

ondernemingen: aanschaffingswaarde<br />

X1-04-15 80 000,00<br />

2801 Deelneming in verbonden<br />

ondernemingen: te storten bedragen (-)<br />

5500 Bank R/C<br />

BS 987 654,32<br />

X1-04-15 60 000,00 X1-04-15 20 000,00<br />

X1-04-30 60 000,00 X1-04-30 60 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 53


2.2 Waardevermindering<br />

Zodra blijkt dat de waarde van de aandelen lager ligt dan de boekwaarde, moet conform de<br />

vroeger vastgelegde waarderingsregels, tot boeking van waardeverminderingen overgegaan<br />

worden om rekening te houden met als blijvend aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten<br />

van het boekjaar.<br />

Dergelijke blijvende minderwaarde kan voortkomen uit de toestand, de rendabiliteit of de<br />

vooruitzichten van de vennootschap waarin <strong>deel</strong>genomen wordt.<br />

De waardering van de aandelen dient te worden geboekt volgens de waarderingsnormen<br />

vastgelegd door de leiding van de onderneming.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenvermeld voorbeeld)<br />

Bij het afsluiten van het boekjaar 20X2 wordt vastgesteld dat de dochteronderneming zeer<br />

slecht heeft gepresteerd. Ook de vooruitzichten voor de onderneming ”D” zijn slecht.<br />

actief<br />

BALANS 20X2<br />

Onderneming “D”<br />

passief<br />

Immateriële vaste activa 14 000,00 Kapitaal 100 000,00<br />

Materiële vaste activa 42 000,00 Overgedragen verlies - 62 500,00<br />

Voorraden 56 000,00 Leveranciers 102 500,00<br />

Handelsvorderingen 28 000,00<br />

140 000,00 140 000,00<br />

Deze daling van het eigen vermogen van de dochteronderneming is van duurzame aard, en<br />

noodzaakt de moederonderneming tot het boeken van een waardevermindering op haar<br />

<strong>deel</strong>neming.<br />

661 Waardeverminderingen op financiële vaste<br />

activa<br />

2809 aan Deelneming in verbonden<br />

onderneming: geboekte<br />

waardeverminderingen (-)<br />

2800 Deelneming in verbonden<br />

ondernemingen: aanschaffingswaarde<br />

BS 80 000,00<br />

2809 Deelneming in verbonden onderemingen:<br />

geboekte waardevermind (-)<br />

50 000,00<br />

50 000,00<br />

661 Waardevermindering op financiële<br />

vaste activa<br />

X2-12-31 50 000,00 X2-12-31 50 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 54


2.3 Terugneming van geboekte waardevermindering & herwaardering<br />

De vroegere geboekte waardeverminderingen mogen niet worden gehandhaafd in de mate dat<br />

zij op het einde van het boekjaar hoger zijn, dan wat vereist is door een nieuwe beoordeling<br />

van de feiten waarvoor de waardeverminderingen vroeger gevormd werden.<br />

Waardeverminderingen zonder oorzaak mogen echter niet aangehouden worden.<br />

Tenslotte mogen de <strong>deel</strong>nemingen geherwaardeerd worden indien hun waarde op vaststaande<br />

en duurzame wijze de boekwaarde overtreft.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenvermeld voorbeeld)<br />

In 20X1 had de onderneming “M” 80% van het kapitaal van een dochteronderneming “D”<br />

verworven; aanschaffingswaarde € 80 000,00. (zie punt 2.1 Verwerving)<br />

Op 20X2-12-31 had de onderneming “D” slecht gepresteerd. Onderneming “M” boekte een<br />

waardevermindering van € 50 000,00. (zie punt 2.2 Waardevermindering)<br />

Bij het afsluiten van het boekjaar 20X4 wordt vastgesteld dat de dochteronderneming opnieuw<br />

beter heeft gepresteerd.<br />

actief<br />

BALANS 20X4<br />

Onderneming “D” passief<br />

Immateriële vaste activa 10 000,00 Kapitaal 100 000,00<br />

Materiële vaste activa 55 000,00 Overgedragen winst 25 000,00<br />

Voorraden 60 000,00 Leveranciers 80 000,00<br />

Handelsvorderingen 80 000,00<br />

205 000,00 205 000,00<br />

Deze stijging van het eigen vermogen van de dochteronderneming is van duurzame aard, en<br />

laat de moederonderneming desgewenst toe een herwaardering op haar <strong>deel</strong>neming te boeken.<br />

Terugneming van geboekte waardevermindering<br />

2809 Deelneming in verbonden onderneming:<br />

geboekte waardeverminderingen (-)<br />

761<br />

aan Terugneming van<br />

waardeverminderingen op financiële<br />

vaste activa<br />

2800 Deelneming in verbonden<br />

ondernemingen: aanschaffingswaarde<br />

BS 80 000,00<br />

2809 Deelneming in verbonden ondernemingen:<br />

geboekte waardevermind (-)<br />

50 000,00<br />

50 000,00<br />

761 Terugneming van waardevermindering<br />

op financiële vaste activa<br />

BS 50 000,00<br />

X4-12-31 50 000,00 X4-12-31 50 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 55


Herwaardering<br />

2.4 Realisatie<br />

Indien een vaststaande en blijvende meerwaarde op de aandelen bestaat mogen zij<br />

geherwaardeerd worden als volgt:<br />

2808 Deelneming in verbonden onderneming:<br />

geboekte meerwaarden<br />

122 aan Herwaarderingsmeerwaarden op<br />

financiële vaste activa<br />

2808 Deelneming in verbonden<br />

ondernemingen: geboekte meerwaarden<br />

20 000,00<br />

20 000,00<br />

122 Herwaarderingsmeerwaarden op<br />

financiële vaste activa<br />

X4-12-31 20 000,00 X4-12-31 20 000,00<br />

Wanneer de meerwaarde niet langer verantwoord is, moet zij gepast verminderd<br />

worden door te boeken:<br />

122 Herwaarderingsmeerwaarden op financiële<br />

vaste activa<br />

2808 Aan Deelneming in verbonden<br />

onderneming: geboekte meerwaarden<br />

Bij verkoop van een <strong>deel</strong>neming krijgt men volgende boekingen.<br />

Let op: Voor zover de gerealiseerde meerwaarden op aandelen groter zijn dan de eventueel<br />

geboekte waardeverminderingen, zijn deze meerwaarden vrij van belasting, zodat<br />

uitgestelde belastingen niet van toepassing zijn op de meerwaarden gerealiseerd op<br />

financiële vaste activa.<br />

Voorbeeld 1: (is geen vervolg op vorige voorbeelden)<br />

In 20X1 had de moederonderneming “H” 40% van het kapitaal van een dochteronderneming<br />

“F” verworven; aanschaffingswaarde € 100 000,00.<br />

Op 20X2-12-31 had de onderneming “F” slecht gepresteerd. Onderneming “H” boekte een<br />

waardevermindering van € 20 000,00.<br />

In de loop van de maand april 20X3 verkoopt de moederonderneming ”H” haar <strong>deel</strong>neming in<br />

dochteronderneming “F” voor een bedrag van € 63 000,00.<br />

boeking van de ontvangst van de betaling via bankrekeninguittreksel)<br />

5500 Bank R/C 63 000,00<br />

2820 aan Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

63 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 56


afboeking van eventueel geboekte waardeverminderingen<br />

2829 Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat: geboekte<br />

waardevermindering<br />

2820 aan Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

boeking van het resultaat indien verlies<br />

20 000,00<br />

663 Minderwaarde op de realisatie van vaste activa 17 000,00<br />

2820 aan Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

2820 Deelneming in onderneming<br />

waarmee <strong>deel</strong>nemingsverhouding<br />

bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

5500 Bank R/C<br />

BS 100 000,00<br />

(1) 63 000,00 (1) 63 000,00<br />

(2) 20 000,00<br />

(3) 17 000,00<br />

2829 Deelneming in onderneming<br />

waarmee <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

geboekte waardevermindering<br />

(2) 20 000,00<br />

20 000,00<br />

17 000,00<br />

663 Minderwaarde op de realisatie<br />

van vaste activa<br />

BS 20 000,00 (3) 17 000,00<br />

Voorbeeld 2: (is geen vervolg op vorige voorbeelden)<br />

In 20X1 had de moederonderneming “K” 30% van het kapitaal van een dochteronderneming<br />

“Q” verworven; aanschaffingswaarde € 60 000,00.<br />

Op 20X2-12-31 had de onderneming “Q” prima gepresteerd.. Omdat het duurzame en<br />

blijvende waardestijging betreft, boekt onderneming “K” een herwaardering van € 14 000,00.<br />

In de loop van de maand april 20X3 verkoopt de moederonderneming ”K” haar <strong>deel</strong>neming in<br />

dochteronderneming “Q” voor een bedrag van € 78 000,00.<br />

boeking van de ontvangst van de betaling via bankrekeninguittreksel)<br />

5500 Bank R/C 78 000,00<br />

2820 aan Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

78 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 57


afboeking van eventueel geboekte herwaarderingsmeerwaarden<br />

122 Herwaarderingsmeerwaarden op financiële<br />

vaste activa<br />

2828 Aan Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

geboekte meerwaarden<br />

boeking van het resultaat indien winst<br />

2820 Deelneming in onderneming waarmee<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

763 aan Meerwaarde op de realisatie van vaste<br />

activa<br />

14 000,00<br />

18 000,00<br />

2820 Deelneming in onderneming<br />

waarmee <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

aanschaffingswaarde<br />

5500 Bank R/C<br />

BS 60 000,00<br />

(1) 78 000,00 (1) 78 000,00<br />

(3) 18 000,00<br />

2828 Deelneming in onderneming<br />

waarmee <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat:<br />

geboekte meerwaarde<br />

14 000,00<br />

18 000,00<br />

763 Meerwaarde op de realisatie<br />

van vaste activa<br />

(3) 18 000,00<br />

122 Herwaarderingsmeerwaarde op<br />

vaste activa<br />

BS 14 000,00 BS 14 000,00<br />

(2) 14 000,00 (2) 14 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 58


3 Boekingen in verband met de vorderingen op ondernemingen<br />

waarmee een duurzame band bestaat<br />

De vorderingen op "verbonden ondernemingen", "ondernemingen waarmee een<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat” en ondernemingen waarvan het aandelenbezit onder "andere<br />

aandelen" geboekt wordt, die tot doel hebben de activiteiten van deze ondernemingen<br />

duurzaam te steunen, ongeacht hun looptijd, komen op de rekeningen 281, 283, 285.<br />

Vorderingen welke dus niet tot doel hebben permanente financieringsbron te zijn, maar b.v.<br />

ontstaan uit courante handelstransacties, welke op normale betalingstermijnen moeten betaald<br />

worden, komen op de rekeningen van de gewone commerciële vorderingen (klasse 4).<br />

28X0 Vordering op rekening<br />

Dit is het gewone geval van een vorderingen op basis van een leningscontract.<br />

28X1 Te innen wissels<br />

Het betreft een vordering op basis van een wisselbrief geaccepteerd door de<br />

dochteronderneming.<br />

28X2 Vastrentende effecten<br />

Dit zijn de vorderingen die vertegenwoordigd zijn door effecten (zgn obligatielening) die<br />

een vaste rente opbrengen, en zijn uitgegeven door de dochteronderneming.<br />

(zie ook: bespreking van de ‘geldbeleggingen’ bij klasse 5)<br />

28X7 Dubieuze debiteuren<br />

Zodra blijkt dat de inning van een vordering, omwille van de toestand van de debiteur,<br />

twijfelachtig zou worden, moet de rekening overgeboekt worden naar een rekening<br />

"dubieuze debiteuren" in dezelfde rekeningenreeks als deze waarin de oorspronkelijke<br />

vordering geboekt werd.<br />

28X9 Geboekte waardeverminderingen<br />

Bovendien moet tevens volgens een voorzichtige schatting de nodige<br />

waardevermindering geboekt worden. De waardeverminderingen mogen niet<br />

gehandhaafd worden voor bedragen die hoger zijn, dan wat vereist is volgens een<br />

actuele beoordeling.<br />

288 Borgtochten betaald in contanten<br />

Onder de borgtochten in contanten komen de waarborgsommen die als doorlopende<br />

waarborg gestort werden aan openbare nutsbedrijven (Belgacom, Electrabel, enz.) en<br />

deze borgsommen waarvan de afrekening meer dan een jaar verwijderd is.<br />

De rekeningen van de vorderingen hebben een gelijkaardige structuur voor de verschillende<br />

soorten ondernemingen waarop zij gelden. De boekingen verlopen dan ook voor de<br />

verschillende categorieën op dezelfde wijze.<br />

Vorderingen op<br />

verbonden<br />

ondernemingen<br />

vorderingen op<br />

ondernemingen<br />

waarmee een<br />

<strong>deel</strong>nemingsver-<br />

houding bestaat<br />

Overige<br />

vorderingen<br />

vorderingen op rekening 2810 2830 2850<br />

te innen wissels 2811 2831 2851<br />

vastrentende effecten 2812 2832 2852<br />

dubieuze debiteuren 2817 2837 2857<br />

geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

2819 2839 2859<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 59


3.1 Ontstaan van de vordering<br />

Vorderingen op ondernemingen waarmee een <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat, kunnen<br />

ontstaan door: - het toestaan van een lening<br />

- het geven van een voorschot<br />

- het trekken van een wissel (ter vervanging van een vordering op rekening)<br />

- de aankoop van vastrentende effecten uitgeven door de dochteronderneming<br />

Bij het toestaan van de lening<br />

Voorbeeld:<br />

Onderneming "M", die reeds een <strong>deel</strong>neming van 80% bezit in onderneming "D", staat<br />

een lening toe van € 30.000 aan "D" als bijkomende maar ook duurzame financiering.<br />

In de boekhouding van "M" wordt geboekt op basis van het bankrekeninguittreksel:<br />

2810 Vordering op verbonden onderneming:<br />

vordering op rekening<br />

30 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 30 000,00<br />

2810 Vordering op verbonden<br />

onderneming: vordering op rekening<br />

5500 Bank R/C<br />

BS 98 765,43<br />

30 000,00 30 000,00<br />

Bij het accepteren van wissels voor de vordering in rekening:<br />

2811 Vordering op verbonden onderneming: te<br />

innen wissels<br />

2810 aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

vordering op rekening<br />

Bij de aankoop van vastrentende effecten: zie bespreking ‘geldbeleggingen’ bij klasse 5.<br />

2812 Vordering op verbonden onderneming:<br />

vastrentende effecten<br />

5500 aan Bank R/C<br />

3.2 Dubieuze debiteuren<br />

Zodra de inning van de vordering <strong>–</strong>zowel vordering op rekening, te innen wissel als<br />

vastrentende effecten- geheel of ge<strong>deel</strong>telijk twijfelachtig wordt, moet dit in de boekhouding<br />

worden geregistreerd.<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 60


Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

De moederonderneming “M” heeft een ‘vordering op rekening’ van € 30 000,00 op haar<br />

dochteronderneming “D”.<br />

De dochteronderneming komt echter in financiële moeilijkheden.<br />

2817 Vordering op verbonden onderneming:<br />

dubieuze debiteuren<br />

2810 aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

vordering op rekening<br />

30 000,00<br />

30 000,00<br />

2810 Vordering op verbonden<br />

2817 Vordering op verbonden<br />

onderneming: vordering op rekening<br />

BS 30 000,00<br />

onderneming: dubieuze debiteuren<br />

30 000,00 30 000,00<br />

3.3 Waardevermindering en terugneming van geboekte waardevermindering<br />

Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de financiële vaste activa zijn<br />

opgenomen, moeten waardeverminderingen worden toegepast, zo er voor het geheel of een<br />

ge<strong>deel</strong>te van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag.<br />

Een terugneming van de geboekte waardevermindering moet gebeuren voor het <strong>deel</strong> dat van<br />

de vroeger geboekte waardevermindering niet meer verantwoord is.<br />

Boeking van de waardevermindering<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

Onderneming "M" vreest dat 2/3 van haar "vordering op rekening" van € 30 000,00 nooit<br />

zal terugbetaald worden.<br />

661 Waardevermindering op financiële vaste<br />

activa: toevoeging<br />

2819 aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

geboekte waardevermindering<br />

2817 Vordering op verbonden<br />

onderneming: dubieuze debiteuren<br />

BS 30 000,00<br />

2819 Vordering op verbonden onderneming:<br />

geboekte waardevermindering<br />

20 000,00<br />

20 000,00<br />

661 Waardevermindering op financiële<br />

vaste activa: toevoeging<br />

20 000,00 20 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 61


Terugneming van de geboekte waardevermindering<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

De vooruitzichten op een terugbetaling door onderneming "D" verbeteren. Vermoedelijk<br />

zal onderneming “D” toch nog € 16 000,00 betalen.<br />

Een <strong>deel</strong> van de geboekte waardevermindering moet worden teruggenomen.<br />

2819 Vordering op verbonden onderneming:<br />

geboekte waardevermindering<br />

761 Aan Terugneming van waardevermindering<br />

op financiële vaste activa<br />

2817 Vordering op verbonden<br />

onderneming: dubieuze debiteuren<br />

BS 30 000,00<br />

2819 Vordering op verbonden<br />

onderneming: geboekte<br />

waardevermindering<br />

BS 20 000,00<br />

3.4 Realisatie: inning van de vordering<br />

6 000,00<br />

6 000,00<br />

761 Terugneming van waardevermindering<br />

op financiële vaste activa:<br />

6 000,00 6 000,00<br />

De onderneming zal meestal op de vervaldag van de vordering de betaling ontvangen.<br />

Uitzonderlijk zal de schuldenaar laattijdig of zelfs niet betalen. Ook is het mogelijk dat het<br />

geïnde bedrag afwijkt van de (dubieuze) vordering verminderd met een eventueel geboekte<br />

waardevermindering.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

Uiteindelijk ontvangt onderneming "M" toch maar een definitieve en laatste betaling van<br />

€ 13 000,00.<br />

5500 Bank R/C 13 000,00<br />

2817 Aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

dubieuze debiteuren<br />

2819 Vordering op verbonden onderneming:<br />

geboekte waardevermindering<br />

2817 Aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

dubieuze debiteuren<br />

14 000,00<br />

13 000,00<br />

14 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 62


Indien het geïnde bedrag de boekwaarde van de vordering (bedrag op rekening dubieuze<br />

debiteuren minus geboekte waardevermindering) overtreft, volgt:<br />

2817 Vordering op verbonden onderneming:<br />

dubieuze debiteuren<br />

763 aan Meerwaarde op de realisatie van vaste<br />

activa<br />

Indien het geïnde bedrag lager ligt dan de boekwaarde van de vordering, boekt men:<br />

663 Minderwaarde op de realisatie van vaste activa 3 000,00<br />

2817 aan Vordering op verbonden onderneming:<br />

dubieuze debiteuren<br />

2817 Vordering op verbonden<br />

onderneming: dubieuze debiteuren<br />

BS 30 000,00<br />

5500 Bank R/C<br />

(1) 13 000,00<br />

(2) 14 000,00<br />

(3) 3 000,00<br />

(1) 13 000,00<br />

2819 Vordering op verbonden<br />

onderneming: geboekte<br />

waardevermindering<br />

BS 14 000,00<br />

3 000,00<br />

663 Minderwaarde op de realisatie<br />

van vaste activa:<br />

(2) 14 000,00 (3) 3 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Financiële vaste activa 63


Actief van de balans<br />

Rubriek VI<br />

30 37 Voorraden en bestellingen in<br />

uitvoering<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

Per soort voorraad wordt een rekening aangelegd:<br />

30 Grondstoffen: goederen die werden ingekocht en een belangrijke rol hebben in het<br />

productie- of transformatieproces<br />

31 Hulpstoffen: goederen die werden ingekocht en een bijkomstige functie hebben in het<br />

productie- of transformatieproces.<br />

32 Goederen in bewerking: ge<strong>deel</strong>telijk afgewerkte goederen, geproduceerd door de<br />

onderneming.<br />

33 Gereed product: afgewerkte goederen door de onderneming zelf geproduceerd en<br />

bestemd voor de verkoop.<br />

34 Handelsgoederen: goederen die werden ingekocht om zonder bewerking of na<br />

beperkte bewerking te worden doorverkocht.<br />

35 Onroerende goederen bestemd voor de verkoop: onroerende goederen<br />

aangekocht of zelf geproduceerd door de onderneming met de intentie tot verkoop.<br />

36 Vooruitbetalingen op voorraadinkopen: vooruitbetalingen aan de leverancier bij<br />

het plaatsen van een bestelling.<br />

37 Bestellingen in uitvoering: goederen of diensten die op bestelling en voor rekening<br />

van derden worden gerealiseerd, geen standaardproductie.<br />

2 Inventarisopname en waardering van de voorraad<br />

Tegen welke waarde moet de aanwezige voorraad gewaardeerd worden?<br />

Bij de opname van de inventaris ontstaat een opsomming van de aanwezige voorraden<br />

uitgedrukt in aantallen, lengte, gewicht of volume.<br />

Deze gegevens moeten worden gewaardeerd in een munteenheid om te worden verwerkt in<br />

de boekhouding.<br />

Verschillende waarderingsmethodes worden door de wetgever toegelaten:<br />

aanschaffingswaarde: - de individueel identificeerbare prijs<br />

- de methode gewogen gemiddelde prijs<br />

- de methode FIFO<br />

- de methode LIFO<br />

vervaardigingprijs<br />

marktwaarde<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 64


Schematisch kunnen de waarderingsregels voor voorraden en voor bestellingen in<br />

uitvoering als volgt worden voorgesteld:<br />

30 Grondstoffen<br />

31 Hulpstoffen<br />

34 Handelsgoederen<br />

35 Onroerende goederen<br />

bestemd voor de verkoop<br />

waardering tegen de laagste<br />

OFWEL tegen de marktwaarde<br />

OFWEL tegen de aanschaffingsprijs<br />

- individuele prijzen<br />

- gewogen gemiddelde prijzen<br />

- FIFO<br />

- LIFO<br />

32 Goederen in bewerking waardering tegen vervaardigingprijs<br />

33 Gereed product<br />

37 Bestelling in uitvoering<br />

waardering tegen de laagste<br />

OFWEL de marktwaarde<br />

OFWEL de vervaardigingprijs<br />

3 Boekingen in verband met voorraden<br />

3.1 Voorraadwijziging<br />

waardering tegen vervaardigingprijs<br />

eventueel verhoogd met een winstmarge<br />

Periodieke of niet-permanente inventaris<br />

In een financiële boekhouding wordt de voorraadrekening tijdens de boekhoudkundige<br />

periode niet aangepast aan de werkelijke aanwezige voorraad. Enkel op het einde van het<br />

jaar, nl. op het ogenblik van de regularisatie van de boekhouding, wordt de<br />

voorraadrekening in overeenstemming gebracht met de opgenomen en gewaardeerde<br />

goedereninventaris.<br />

Ook een systeem met permanente inventaris is mogelijk. De voorraadrekening wordt<br />

dan aangepast bij elke aankoop- en verkoopverrichting.<br />

Voor handelsgoederen wordt een voorraadwijziging geboekt via rekening 6094.<br />

bij afname van de voorraad:<br />

6094 Voorraadwijziging handelsgoederen<br />

340 aan Voorraad handelsgoederen<br />

bij toename van de voorraad:<br />

340 Voorraad handelsgoederen<br />

6094 aan Voorraadwijziging handelsgoederen<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 65


In productie-ondernemingen wordt een voorraadwijziging geboekt volgens<br />

onderstaand schema:<br />

30 Grondstoffen via 6090 Voorraadwijzigingen van grondstoffen<br />

31 Hulpstoffen via 6091 Voorraadwijzigingen van hulpstoffen<br />

32<br />

Goederen in<br />

bewerking<br />

via 712<br />

33 Gereed product via 713<br />

35<br />

37<br />

Onroerende<br />

goederen bestemd<br />

voor de verkoop<br />

Bestellingen in<br />

uitvoering<br />

3.2 Waardeverminderingen<br />

via 715<br />

via 717<br />

Voorraadwijzigingen van goederen in<br />

bewerking<br />

Voorraadwijzigingen van gereed<br />

product<br />

Voorraadwijzigingen van van<br />

onroerende goederen bestemd voor de<br />

verkoop<br />

Voorraadwijzigingen vanbestellingen in<br />

uitvoering<br />

Bij de waardering van de aanwezige voorraden van handelsgoederen (zie punt 3.1) werd<br />

reeds de minimum waarderingsregel toegepast:<br />

aanschaffingswaarde > marktprijs<br />

marktprijs > aanschaffingswaarde<br />

waardering voorraad<br />

marktprijs<br />

aanschaffingswaarde<br />

Soms volstaat deze minimum waarderingsregel niet, en moeten aanvullende<br />

waardeverminderingen geboekt worden om rekening te houden hetzij met de evolutie van<br />

de realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken<br />

producten.<br />

Door de toestand van sommige goederen zal de verkoopprijs onder de aanschaffingsprijs of<br />

vervaardigingprijs liggen: beschadigde goederen, einde reeksen, of demonstratiemateriaal.<br />

Het is ook mogelijk dat de goederen bij latere verkoop <strong>–</strong>door een verdere prijsdaling op de<br />

markt-, een lagere realisatiewaarde zouden hebben dan de in de inventaris gebruikte<br />

aanschaffingswaarde.<br />

Dus indien er op balansdatum een toekomstige prijsdaling van de goederen verwacht<br />

wordt, moet een aanvullende waardevermindering geboekt worden.<br />

6310 Waardeverminderingen op voorraden:<br />

toevoeging<br />

349 aan Handelsgoederen: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

Wanneer de goederen, waarvoor een waardevermindering werd geboekt,<br />

verkocht zijn of uit de voorraad zijn verwijderd, heeft de waardevermindering<br />

geen oorzaak meer.<br />

De waardevermindering moet dan worden teruggenomen.<br />

349 Handelsgoederen: geboekte waardevermind.<br />

6311 aan Waardeverminderingen op voorraden:<br />

terugneming<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 66


3.3 Voorbeeld<br />

Op 20X1-01-01 was de waarde van de beginvoorraad handelsgoederen = € 200 000,00.<br />

Een ge<strong>deel</strong>te van deze voorraad was beschadigd, daarom werd een waardevermindering<br />

geboekt van € 7500,00.<br />

Bij het afsluiten van het boekjaar op 20X1-12-31, wordt de inventaris opgenomen en<br />

gewaardeerd.<br />

De waarde van de voorraad bedraagt:<br />

- volgens de aanschaffingswaarde = € 265 000,00.<br />

- volgens de marktwaarde = € 250 000,00.<br />

De beschadigde goederen in de voorraad van 20X1-01-01 zijn allemaal verkocht.<br />

Voor de nabije toekomst wordt echter een prijsdaling van 20% verwacht. De aanwezige<br />

voorraden zullen gerealiseerd worden tegen een lagere prijs dan de inventariswaarde.<br />

Voor de rekening "340 Handelsgoederen: aanschaffingswaarde" wordt geboekt:<br />

voor de overboeking van de beginvoorraad naar de kosten:<br />

6094 Voorraadwijziging handelsgoederen 200 000,00<br />

340 aan Voorraad handelsgoederen 200 000,00<br />

voor de inboeking van de eindvoorraad<br />

340 Voorraad handelsgoederen 250 000,00<br />

6094 aan Voorraadwijziging handelsgoed 250 000,00<br />

De beschadigde goederen uit de beginvoorraad van 20X1-01-01, zijn ondertussen<br />

allemaal verkocht. De geboekte waardevermindering moet worden teruggenomen:<br />

349 Handelsgoederen: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

6311 aan Waardeverminderingen op voorraden:<br />

terugneming<br />

7 500,00<br />

7 500,00<br />

Voor de verwachte prijsdaling van 20% in 20X2rekening, verlopen de boekingen als<br />

volgt:<br />

6310 Waardeverminderingen op voorraden:<br />

toevoeging<br />

349 aan Handelsgoederen: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

50 000,00<br />

50 000,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 67


3.4 Vooruitbelingen op voorraadinkopen<br />

Deze rekening wordt gebruikt om voorschotten betaald aan leveranciers vòòr de levering<br />

van de goederen, op te boeken<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X1-04-10 wordt € 12 500,00 (excl. 21% BTW) vooruitbetaald bij de bestelling van<br />

een partij handelsgoederen. Deze goederen zullen geleverd worden op 30 augustus 20X1,<br />

de totale waarde van de bestelling bedraagt € 50 000,00 exclusief 21% BTW.<br />

Bij ontvangst van de factuur voor het voorschot wordt geboekt:<br />

360 Vooruitbetalingen op voorraadinkopen 12 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 2 625,00<br />

440 aan Leveranciers 15 125,00<br />

360 Vooruitbetalingen op voorraadinkopen<br />

12 500,00<br />

Op 20X1-08-30 wordt de bestelde partij handelsgoederen afgeleverd door de<br />

leverancier.<br />

De factuur bedraagt € 37 500,00 (excl. 21% BTW).<br />

De totale waarde van de levering bedraagt € 50 000,00 exclusief 21% BTW, waarvoor<br />

reeds een vooruitbetaling van 25% werd gefactureerd en betaald bij de bestelling.<br />

604 Aankopen handelsgoederen 37 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 7 875,00<br />

440 aan Leveranciers 45 375,00<br />

604 Aankopen handelsgoederen 12 500,00<br />

360 aan Vooruitbetalingen op voorraadinkopen 12 500,00<br />

360 Vooruitbetalingen op voorraadinkopen<br />

BS 12 500,00<br />

(2) 12 500,00<br />

604 Aankopen handelsgoederen 440 Leveranciers<br />

(1) 37 500,00 (1) 45 375,00<br />

(2) 12 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

(1) 7 875,00<br />

Op de vervaldag wordt de leverancier betaald.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 68


4 Bijlage: berekening van ‘gewogen gemiddelde’, FIFO en LIFO<br />

Opgave:<br />

datum aantal prijs<br />

beginvoorraad: 1 maart 100 stuks aan € 40,00<br />

aankopen:<br />

verkopen:<br />

3 maart<br />

13 maart<br />

19 maart<br />

4 maart<br />

15 maart<br />

22 maart<br />

40<br />

60<br />

60<br />

80<br />

80<br />

30<br />

stuks aan<br />

stuks aan<br />

stuks aan<br />

stuks aan<br />

stuks aan<br />

stuks aan<br />

Waardering voorraad: GEWOGEN GEMIDDELDE<br />

beginvoorraa<br />

d<br />

aantal<br />

stuks<br />

eenheidsprij<br />

s<br />

totale<br />

waarde<br />

voorraad<br />

€ 42,00<br />

€ 44,00<br />

€ 49,00<br />

€ 48,00<br />

€ 50,00<br />

€ 58,00<br />

aantal stuks<br />

in voorraad<br />

gemiddelde<br />

waarde per stuk<br />

100 40,00 4 000,00 100 40,00<br />

3 maart + 40 42,00 5 680,00 140 40,57<br />

4 maart - 80 60<br />

13 maart + 60 44,00 5 074,29 120 42,86<br />

15 maart - 80 40<br />

19 maart + 60 49,00 4 631,43 100 46,31<br />

22 maart - 30 70<br />

eindvoorraa<br />

d<br />

VERKOPEN<br />

waardering<br />

F I F O<br />

4 maart<br />

80 stuks<br />

15 maart<br />

80 stuks<br />

22 maart<br />

30 stuks<br />

beginvoorraad<br />

100 stuks<br />

aan € 40,00<br />

- 80<br />

Voorraadwaardering FIFO<br />

3 242,00 70<br />

A A N K O P E N<br />

3 maart<br />

40 stuks<br />

aan € 42,00<br />

13 maart<br />

60 stuks<br />

aan € 44,00<br />

- 20 - 40 - 20<br />

19 maart<br />

60 stuks<br />

aan € 49,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 69<br />

- 30<br />

0 0 10 60<br />

0 stuks aan € 40,00 = 0<br />

0 stuks aan € 42,00 = 0<br />

10 stuks aan € 44,00 = 440,00<br />

60 stuks aan € 49,00 = 2 940,00<br />

totale voorraad = 70 waarde voorraad = 3 380,00


VERKOPEN<br />

waardering<br />

L I F O<br />

4 maart<br />

80 stuks<br />

15 maart<br />

80 stuks<br />

22 maart<br />

30 stuks<br />

beginvoorraad<br />

100 stuks<br />

aan € 40,00<br />

Voorraadwaardering LIFO<br />

A A N K O P E N<br />

3 maart<br />

40 stuks<br />

aan € 42,00<br />

- 40 - 40<br />

13 maart<br />

60 stuks<br />

aan € 44,00<br />

- 20 - 60<br />

19 maart<br />

60 stuks<br />

aan € 49,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 3: Voorraden 70<br />

- 30<br />

40 0 0 30<br />

40 stuks aan € 40,00 = 1 600,00<br />

0 stuks aan € 42,00 = 0<br />

0 stuks aan € 44,00 = 0<br />

30 stuks aan € 49,00 = 1 470,00<br />

totale voorraad = 70 waarde voorraad = 3 070,00


Actief van de balans<br />

Rubriek V<br />

290 & 291 Vorderingen op meer dan één<br />

jaar<br />

Actief van de balans<br />

Rubriek VII<br />

40 & 41 Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

In het ‘Minimum algemeen rekeningstelsel’ wordt een onderscheid gemaakt tussen:<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

Vorderingen op ten hoogste één<br />

jaar<br />

290 Handelsvorderingen<br />

291 Overige vorderingen<br />

40 Handelsvorderingen<br />

41 Overige vorderingen<br />

In dit hoofdstuk wordt eerst het gebruik van de rekeningen in verband met de handelsvorderingen<br />

behandeld. Omdat de boekingen voor handelsvorderingen -zowel op meer dan één jaar en als op<br />

ten hoogste één jaar- gelijkaardig zijn, worden ze gelijktijdig besproken.<br />

Vervolgens komt het gebruik van de rekeningen voor diverse vorderingen aanbod.<br />

Een overzicht van alle rekeningen die beschikbaar zijn voor de registratie van vorderingen:<br />

Handelsvorderingen Overige vorderingen<br />

op meer dan<br />

één jaar<br />

op ten<br />

hoogste één<br />

jaar<br />

Handelsdebiteuren 2900 400<br />

op meer dan<br />

één jaar<br />

op ten<br />

hoogste één<br />

jaar<br />

290 40 291 41<br />

Vorderingen op rekening 2910 416<br />

Opgevraagd niet gestort kapitaal 410<br />

Te innen wissels 2901 401 2911<br />

Terug te vorderen BTW 411<br />

Terug te vorderen belastingen en … 412<br />

Te innen opbrengsten 404 414<br />

Vooruitbetalingen 2906 406<br />

Dubieuze debiteuren 2907 407 2917 417<br />

Borgtochten 418<br />

Geboekte waardeverminderingen 2909 409 2919 419<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 71<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


1 Bespreking van de handelsvorderingen<br />

1.1 Inhoud van de rekeningen<br />

Op de rekeningen 290X worden de vorderingen geboekt die ontstaan door uitgevoerde<br />

commerciële verrichtingen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar.<br />

Op de rekeningen 40X worden de vorderingen geboekt die ontstaan door uitgevoerde<br />

commerciële verrichtingen die een contractuele looptijd hebben van ten hoogste één jaar.<br />

Tevens worden op deze rekeningen de ge<strong>deel</strong>ten geboekt van vorderingen op langer dan<br />

één jaar die binnen de twaalf maanden na balansdatum vervallen<br />

De vorderingen die door andere contracten ontstaan zijn (vb. leningen aan personeelsleden,<br />

enz.) vinden we terug op een rekening 291X en 41X.<br />

2900/400 Handelsdebiteuren<br />

Dit zijn de vorderingen die zijn ontstaan door leveringen van goederen of<br />

diensten, waarbij aan de klant op basis van de verkoopfactuur een uitstel van<br />

betaling is toegestaan.<br />

2901/401 Te innen wissels<br />

Zie bespreking cursus Deel 1, hoofdstuk 4.<br />

404 Te innen opbrengsten<br />

Deze rekening wordt gebruikt voor het boeken van opbrengsten die verworven<br />

zijn uit commerciële transacties doch waarvoor nog geen factuur uitgereikt<br />

en/of geboekt werd, vb. handelsgoederen en/of diensten zijn geleverd maar de<br />

factuur werd nog niet opgesteld en/of geboekt.<br />

2906/406 Vooruitbetalingen<br />

Deze rekeningen worden gebruikt om de betaalde voorschotten aan<br />

leveranciers voor aankopen van handelsgoederen, andere dan van immateriële<br />

of materiële vaste activa en voorraden, op te boeken.<br />

2907/407 Dubieuze debiteuren<br />

Zodra blijkt dat de inning van een vordering, omwille van de toestand van de<br />

debiteur, twijfelachtig zou worden, moet de rekening overgeboekt worden naar<br />

een rekening "dubieuze debiteuren" in dezelfde rekeningenreeks als deze<br />

waarin de oorspronkelijke vordering geboekt werd.<br />

2909/409 Geboekte waardeverminderingen (-)<br />

Bovendien moet tevens volgens een voorzichtige schatting de nodige<br />

waardevermindering geboekt worden. Dit is een toepassing van het<br />

voorzichtigheidsprincipe.<br />

1.2 Waarderingsregels<br />

Vorderingen worden in principe gewaardeerd tegen hun nominale waarde.<br />

Op deze vorderingen moeten waardeverminderingen geboekt worden, indien er onzekerheid<br />

bestaat over de gehele of ge<strong>deel</strong>telijke betaling op de vervaldag.<br />

De waardeverminderingen mogen niet gehandhaafd worden voor bedragen die hoger zijn,<br />

dan wat vereist is volgens een actuele beoordeling.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 72<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


1.3 Boekingen 2900/400 Handelsdebiteuren<br />

2901/401 Te innen wissels<br />

2907/407 Dubieuze debiteuren<br />

1.3.1 Ontstaan van de vorderingen:<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X1-01-08 werden handelsgoederen verkocht.<br />

De verkoopfactuur wordt opgesteld en geboekt:<br />

- waarde van de handelsgoederen: € 8 000,00<br />

- 21% BTW<br />

- totaal van de factuur: € 9 680,00 ; betaalbaar voor 20X2-04-30<br />

2900 Handelsdebiteuren op meer dan één jaar 9 680,00<br />

70 aan Verkopen handelsgoederen 8 000,00<br />

4511 BTW op verkopen 1 680,00<br />

De klant accepteert op 20X1-01-10 een wissel met een nominale waarde van € 9<br />

680,00 en met vervaldag 20X2-04-30.<br />

2901 Te innen wissels op meer dan één jaar 9 680,00<br />

2900 aan Handelsdebiteuren op meer dan één<br />

jaar<br />

9 680,00<br />

De klant komt in financiële moeilijkheden in de loop van oktober 20X1, en hij<br />

staakt zijn betalingen.<br />

2907 Dubieuze debiteuren op meer dan één jaar 9 680,00<br />

2901 aan Te innen wissels op meer dan één jaar 9 680,00<br />

Op 20X1-12-31 heeft de wissel nog een looptijd van 4 maanden tot zijn vervaldag.<br />

De vordering wordt herschikt:<br />

Per einde boekjaar moet het ge<strong>deel</strong>te van de vordering dat in de loop van<br />

het volgend jaar eisbaar wordt, overgeboekt worden naar een passende<br />

rekening van klasse 4, waarin de vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

voorkomen.<br />

400 Handelsdebiteuren op ten hoogste één jaar<br />

401 Te innen wissels op ten hoogste één jaar<br />

407 Dubieuze debiteuren op ten hoogste één jaar 9 680,00<br />

2900 aan Handelsdebiteuren op meer dan één<br />

jaar<br />

2901 Te innen wissels op meer dan één jaar<br />

2907 Dubieuze debiteuren op meer dan één<br />

jaar<br />

9 680,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 73<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Bij de levering van goederen of diensten waarvan de contractuele betaaldatum<br />

minder dan 12 maanden verwijderd is:<br />

400 Handelsdebiteuren op ten hoogste één jaar<br />

70 aan Verkopen handelsgoederen<br />

4511 BTW op verkopen<br />

Bij wisselacceptatie:<br />

401 Te innen wissels op ten hoogste één jaar<br />

400 aan Handelsdebiteuren op ten hoogste één<br />

jaar<br />

Zodra de vordering dubieus wordt:<br />

407 Dubieuze debiteuren op ten hoogste één jaar<br />

400 aan Handelsvorderingen op ten hoogste één<br />

jaar<br />

401 Te innen wissels op ten hoogste één<br />

jaar<br />

1.3.2 Waardevermindering & terugneming van waardevermindering<br />

Op vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een<br />

ge<strong>deel</strong>te van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling op de vervaldag.<br />

Individuele methode<br />

Per openstaande vordering wordt onderzocht of er een risico van niet-betaling bestaat. En<br />

in functie hiervan legt men de waardevermindering vast.<br />

Collectieve methode<br />

Ondernemingen met zeer vele klanten <strong>–</strong>zoal postorderbedrijven en nutsbedrijven- maken<br />

bij de afsluiting van het boekjaar een raming van dat <strong>deel</strong> van de openstaande vorderingen<br />

dat niet zal worden geïnd. Uit ervaring van de vorige boekjaren kan men een<br />

risicopercentage bepalen, dat wordt toegepast ofwel op de jaaromzet ofwel op de<br />

openstaande vorderingen (eventueel uitgesplitst volgens hun looptijd).<br />

Waardevermindering<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

6330 Waardeverminderingen op handelsvorderingen<br />

op meer dan één jaar: toevoeging<br />

2909 aan Handelsvorderingen op meer dan één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

(-)<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 74<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Indien de vordering eisbaar wordt in de loop van volgend jaar: herschikking van<br />

de geboekte waardevermindering.<br />

2909 Handelsvorderingen op meer dan één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen (-)<br />

409 aan Handelsvorderingen op hoogste één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

(-)<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X1-11-08 was de verkoopfactuur (waarde van de goederen € 8 000,00 excl.<br />

21% BTW, en betaalbaar voor 20X1-10-05) nog niet betaald.<br />

Omdat de koper financiële problemen kent, was de vordering reeds overgebracht<br />

naar de rekening dubieuze debiteuren.<br />

407 Dubieuze debiteuren<br />

BS 9 680,00<br />

De verkoper vermoedt dat de klant slechts 40% van de oorspronkelijke vordering<br />

zal kunnen betalen.<br />

vordering<br />

nog te<br />

recupereren: 40%<br />

niet te<br />

recupereren: 60%<br />

goederen 8 000,00 3 200,00 4 800,00<br />

BTW 1 680,00 672,00 1 008,00<br />

totaal 9 680,00 3 872,00 5 808,00<br />

6340 Waardeverminderingen op handelsvorderingen<br />

op ten hoogste één jaar: toevoeging<br />

409 aan Handelsvorderingen op ten hoogste één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

(-)<br />

6340 Waardeverminderingen op<br />

handelsvorderingen op ten hoogste<br />

één jaar: toevoeging<br />

4 800,00<br />

4 800,00<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen (-)<br />

4 800,00 4 800,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 75<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Terugneming van waardevermindering<br />

Indien blijkt dat de waardevermindering die vroeger gevormd werd, te groot is<br />

geworden zonder reden ingevolge de verbetering van de toestand van de debiteur,<br />

moet de gevormde waardevermindering voor een passend ge<strong>deel</strong>te teruggenomen<br />

worden:<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

2909 Handelsvorderingen op meer dan één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen (-)<br />

6331 aan Waardeverminderingen op handelsvord.<br />

Op meer dan één jaar: terugneming<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Voorbeeld: vervolg van bovenvermeld voorbeeld<br />

De oorspronkelijke vordering bedraagt € 9 680,00 (21% BTW inclusief).<br />

Er werd een waardevermindering geboekt van € 4 800,00.<br />

De verkoper verneemt dat de klant uiteindelijk nog € 7 260,00 zal betalen.<br />

Vordering<br />

te<br />

ontvangen<br />

niet te<br />

recupereren<br />

: saldo<br />

reeds geboekte<br />

waarde-<br />

vermindering<br />

terugnemin<br />

g<br />

Goederen 8 000,00 6 000,00 2 000,00 4 800,00 2 800,00<br />

BTW 1 680,00 1 260,00 420,00<br />

Totaal 9 680,00 7 260,00 2 420,00<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen (-)<br />

6341 aan Waardeverminderingen op<br />

handelsvorderingen op ten hoogste één<br />

jaar: terugneming<br />

407 Dubieuze debiteuren<br />

BS 9 680,00<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste<br />

één jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

BS 4 800,00<br />

2 800,00<br />

2 800,00<br />

6341 Waardevermind.op handelsvordering<br />

op ten hoogste één jaar: terugneming<br />

2 800,00 2 800,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 76<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


1.3.3 Realisatie: inning van de vordering<br />

De onderneming zal meestal op de vervaldag van de vordering de betaling ontvangen.<br />

Uitzonderlijk zal de schuldenaar laattijdig of zelfs niet betalen. Ook is het mogelijk dat het<br />

geïnde bedrag afwijkt van de (dubieuze) vordering verminderd met een eventueel geboekte<br />

waardevermindering.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

De oorspronkelijke vordering bedroeg € 9 680,00 (21% BTW inclusief).<br />

Er werd eerst een waardevermindering geboekt van € 4 800,00.<br />

De verkoper vernam dat de klant uiteindelijk nog € 7 260,00 zou betalen. De geboekte<br />

waardevermindering van € 4 800,00 werd teruggenomen voor € 2 800,00.<br />

Uiteindelijk ontvangt de verkoper toch maar een definitieve en laatste betaling van € 6<br />

534,00.<br />

Bij de ontvangst van de betaling wordt geboekt:<br />

5500 Bank R/C 6 534,00<br />

400 Aan Handelsdebiteuren<br />

401 Te innen wissels<br />

407 Dubieuze debiteuren 6 534,00<br />

Indien de dubieuze vordering definitief verloren gaat en de reeds geboekte<br />

waardevermindering onvoldoende was, boekt men:<br />

vordering ontvangen<br />

betaling<br />

niet te<br />

recupereren<br />

: saldo<br />

reeds geboekte<br />

waarde-<br />

vermindering<br />

gerealiseerde<br />

minderwaarde<br />

Goederen 8 000,00 5 400,00 2 600,00 2 000,00 600,00<br />

BTW 1 680,00 1 134,00 546,00<br />

totaal 9 680,00 6 534,00 3 146,00<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen o<br />

642 Minderwaarde op de realisatie van<br />

handelsvorderingen<br />

2 000,00<br />

600,00<br />

407 aan Dubieuze debiteuren 2 600,00<br />

Belangrijk opmerking:<br />

Het BTW-bedrag dat niet betaald wordt door de koper, is geen extra kost voor de<br />

verkoper. Het bedrag kan via de BTW-afrekening gerecupereerd worden.<br />

451X Regularisatie van BTW op verkopen 546,00<br />

407 aan Dubieuze debiteuren 546,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 77<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


407 Dubieuze debiteuren<br />

BS 9 680,00<br />

5500 Bank R/C<br />

(1) 6 534,00<br />

(2) 2 600,00<br />

(3) 546,00<br />

(1) 6 534,00<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste<br />

één jaar: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

BS 2 000,00<br />

642 Minderwaarde op de realisatie<br />

van handelsvorderingen<br />

(2) 2 000,00 (2) 600,00<br />

451X Regularisatie van BTW op verkopen<br />

(3) 546,00<br />

Indien bij de uiteindelijke afrekening blijkt dat een <strong>deel</strong> van de dubieuze vordering<br />

verloren is, doch dat de vroeger gevormde waardevermindering te groot was, boekt<br />

men:<br />

409 Handelsvorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen o<br />

407 aan Dubieuze debiteuren<br />

742 Meerwaarden op de realisatie van<br />

handelsvorderingen<br />

451X Regularisatie van BTW op verkopen<br />

407 aan Dubieuze debiteuren<br />

1.4 Bijzondere rekening: 404 ‘Te innen opbrengsten’<br />

De verkoop- en aankoopverrichtingen worden in de boekhouding geregistreerd op basis van<br />

verantwoordingsstukken. Bij de inventaris moet gecontroleerd worden of alle verkopen en<br />

alle aankopen ook werden geboekt en aan de juiste boekhoudperiode werden toegekend.<br />

De rekening 404 "Te innen opbrengsten" wordt gebruikt voor het boeken van<br />

opbrengsten die verworven zijn uit commerciële transacties doch waarvoor nog<br />

geen rechtstitel bestaat, indien het bedrag vaststaat of nauwkeurig kan bepaald<br />

worden.<br />

Nog te factureren goederen en diensten<br />

De mogelijkheid bestaat dat goederen reeds werden verkocht, maar dat er nog geen<br />

facturatie heeft plaatsgehad.<br />

Nog te ontvangen creditnota’s<br />

Bij de inventaris en de afsluiting van de boekhoudperiode werden nog niet alle<br />

creditnota’s van leveranciers ontvangen (in verband met teruggezonden goederen,<br />

teruggezonden verpakkingsmateriaal, commerciële kortingen ….)<br />

De prorata van opbrengsten worden echter onder de overlopende rekeningen geboekt.<br />

Zie ook de bespreking van de rekeningen 444 ‘Nog te ontvangen facturen’, en 49<br />

‘Overlopende rekeningen’.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 78<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


1.4.1 Ontstaan van de vorderingen<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming verkoopt handelsgoederen.<br />

Op 20X1-12-31 zijn de handelsgoederen -met waarde € 6 700,00 excl. 21% BTW- reeds<br />

afgeleverd bij de koper, er werd echter nog geen verkoopfactuur opgesteld en/of geboekt.<br />

Oud boekjaar: 20X1-12-31<br />

404 Te innen opbrengsten 6 700,00<br />

700 aan Verkopen handelsgoederen 6 700,00<br />

404 Te innen opbrengsten 700 Verkopen handelsgoederen<br />

1.4.2 Einde van de vorderingen<br />

6 700,00 6 700,00<br />

Nieuw boekjaar: op 20X2-01-08 wordt de verkoopfactuur opgesteld en geboekt:<br />

400 Handelsdebiteuren 8 107,00<br />

700 Verkopen handelsgoederen 6 700,00<br />

4511 BTW op verkopen 1 407,00<br />

700 Verkopen handelsgoederen 6 700,00<br />

404 aan Te innen opbrengsten 6 700,00<br />

404 Te innen opbrengsten<br />

BS 6 700,00<br />

(2) 6 700,00<br />

400 Handelsdebiteuren 700 Verkopen handelsgoederen<br />

(1) 8 107,00 (1) 6 700,00<br />

1.5 Boekingen: 2906/406 Vooruitbetalingen<br />

(2) 6 700,00<br />

4511 BTW op verkopen<br />

(1) 1 407,00<br />

Deze rekeningen 2906/406 worden gebruikt om de voorschotten betaald aan leveranciers<br />

vóór de levering van de goederen en/of diensten op te boeken.<br />

Ze worden gebruikt voor vooruitbetaalde sommen voor allerlei soorten kosten, zoals<br />

promotie-campagnes, publiciteitskosten, diensten aangekocht door de onderneming in het<br />

kader van een doorlichting of een studie, commissies ....<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 79<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Let op, de rekeningen 2906/406 worden niet gebruikt voor vooruitbetalingen op<br />

immateriële vaste activa , materiële vaste activa en op voorraden, waarvoor afzonderlijke<br />

rekeningen zijn voorzien:<br />

- 213 Vooruitbetalingen op immateriële vaste avtiva<br />

- 27 Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen<br />

- 360 Vooruitbetalingen op voorraadinkopen<br />

1.5.1 Ontstaan van de vorderingen<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming laat een catalogus drukken.<br />

Op 20X1-04-10 wordt € 2 500,00 (excl. 21% BTW) vooruitbetaald bij de bestelling van<br />

het drukwerk. De catalogi zullen geleverd worden op 30 augustus 20X2, de totale<br />

waarde van de bestelling bedraagt € 10 000,00 exclusief 21% BTW.<br />

Bij ontvangst van de factuur voor het voorschot wordt in boekhouding van de<br />

koper geboekt:<br />

2906 Vooruitbetalingen op meer dan één jaar 2 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 525,00<br />

440 aan Leveranciers 3 025,00<br />

Herschikking van de vordering bij de afsluiting van het boekjaar:<br />

Dus: overboeking van 2906 naar 406<br />

406 Vooruitbetalingen op ten hoogste één jaar 2 500,00<br />

2906 aan Vooruitbetalingen op meer dan één jaar 2 500,00<br />

2906 Vooruitbetaling op meer dan één jaar<br />

(1) 2 500,00<br />

(2) 2 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 440 Leveranciers<br />

(1) 525,00 (1) 3 025,00<br />

406 Vooruitbetaling op ten hoogste één<br />

jaar<br />

(2) 2 500,00<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Bij ontvangst van de factuur voor het voorschot wordt in boekhouding van de<br />

koper geboekt:<br />

406 Vooruitbetalingen op ten hoogste één jaar<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

440 aan Leveranciers<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 80<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Opmerking:<br />

Ook bij vooruitbetalingen bestaat het risico dat de inning van de vordering geheel of<br />

ge<strong>deel</strong>telijk twijfelachtig wordt. De vordering wordt in dat geval overgeboekt naar de<br />

rekening dubieuze debiteuren.<br />

1.5.2 Einde van de vorderingen<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X2-08-30 wordt de bestelde partij catalogi afgeleverd door de leverancier.<br />

De factuur bedraagt € 7 500,00 (excl. 21% BTW).<br />

De totale waarde van de levering bedraagt € 10 000,00 exclusief 21% BTW, waarvoor<br />

reeds een vooruitbetaling van 25% werd gefactureerd en betaald bij de bestelling.<br />

Bij ontvangst van de aankoopfactuur wordt in boekhouding van de koper geboekt:<br />

61 Diensten en diverse goederen 7 500,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 1 575,00<br />

440 aan Leveranciers 9 075,00<br />

61 Diensten en diverse goederen 2 500,00<br />

406 aan Vooruitbetalingen op ten hoogste één<br />

jaar<br />

406 Vooruitbetaling op ten hoogste één<br />

jaar<br />

BS 2 500,00<br />

(2) 2 500,00<br />

5500 Bank R/C<br />

61 Diensten en diverse goederen 440 Leveranciers<br />

2 500,00<br />

(1) 7 500,00<br />

(2) 2 500,00<br />

(1) 9 075,00<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

(1) 1 575,00<br />

Op de vervaldag wordt de leverancier betaald.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 81<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


2 Bespreking van de overige vorderingen<br />

2.1 Inhoud van de rekeningen<br />

Enkel de vorderingen die hun oorzaak vinden door contracten andere dan<br />

handelstransacties vinden we terug op een rekening 291X of 41X (vb. leningen aan<br />

personeelsleden, enz.)<br />

Op de rekeningen 291X worden de vorderingen geboekt die een contractuele looptijd<br />

hebben van meer dan één jaar.<br />

Op de rekeningen 41X worden niet commerciële vorderingen geboekt met een contractuele<br />

looptijd van minder dan 12 maanden. Tevens worden op deze rekeningen ge<strong>deel</strong>ten<br />

geboekt van niet commerciële vorderingen op langer dan één jaar die binnen de twaalf<br />

maanden na balansdatum vervallen<br />

2910/416 Vorderingen op rekening<br />

Dit zijn de vorderingen die zijn ontstaan door leveringen van goederen of<br />

diensten, die niet tot de handelstransacties kunnen gerekend worden.<br />

Het gebruik van deze rekening is uitgebreid:<br />

Vb. - Vorderingen op dochterondernemingen op minder dan één jaar<br />

- Inschrijvers op obligatielening<br />

- Obligatiehouders nog te storten<br />

- Vorderingen op de eigenaar(s), vennoten of aan<strong>deel</strong>houders<br />

- Voorschotten op bezoldigingen van personeel<br />

- Te ontvangen kapitaalsubsidies<br />

410 Opgevraagd, niet gestort kapitaal<br />

Voor de bespreking wordt verwezen naar de cursus<br />

‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’ van de 2 de kandidatuur.<br />

2911 Te innen wissels<br />

Zie bespreking cursus Deel 1, hoofdstuk 4.<br />

411 Terug te vorderen BTW<br />

Op deze rekening wordt het bedrag geboekt dat overeenkomstig de vigerende<br />

wetgeving van de BTW-administratie kan terug gevorderd worden.<br />

Praktisch worden aan deze rekening een aantal hulprekeningen toegevoegd, nl.<br />

deze waarop de aftrekbare BTW bedragen geboekt worden:<br />

vb. - aftrekbare BTW op goederen en diensten,<br />

- BTW op creditnota's verkoop.<br />

Voor de bespreking wordt verwezen naar:<br />

- Deel I, hoofdstuk 3 i.v.m. BTW<br />

- Deel II, Passiva-rekeningen, klasse 4, rekening 451 ‘Te betalen BTW’<br />

412 Terug te vorderen Belgische belastingen en voorheffingen<br />

Op deze rekening worden de bedragen van de vennootschapsbelasting of de<br />

personenbelasting geboekt die van de overheid terug moeten ontvangen<br />

worden. Het betreft hier meestal een ge<strong>deel</strong>te van de gedane<br />

kwartaalvoorafbetalingen doch kan ook roerende voorheffing betreffen.<br />

De boekingen in verband met de belastingen worden in detail besproken in :<br />

Deel II, Eindejaarsverrichtingen.<br />

414 Te innen opbrengsten<br />

Deze rekening wordt gebruikt voor het boeken van opbrengsten die verworven<br />

zijn uit niet-commerciële transacties doch waarvoor nog geen definitieve titel<br />

bestaat, vb. de huurgelden van een onroerend goed.<br />

2917/417 Dubieuze debiteuren<br />

Alle "dubieuze vorderingen" van vorderingen op rekeningen uit de nummers<br />

291X en 41X worden naar de rekening 2917 of 417 "Dubieuze debiteuren"<br />

overgebracht.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 82<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


418 Borgtochten betaald in contanten<br />

Op deze rekening worden de borgsommen geboekt die de onderneming heeft<br />

gestort, maar die binnen het jaar zullen worden teug betaald.<br />

2919/419 Geboekte waardeverminderingen<br />

Zie bespreking rekeningen 2909/409.<br />

2.2 Waarderingsregels<br />

Zie: waarderingsregels van handelsvorderingen, punt 1.2<br />

2.3 Boekingen 2910/416<br />

2911<br />

2917/417<br />

2.3.1 Verwerving: ontstaan van de vorderingen<br />

Bij het toestaan van een voorschot, lening enz. met een contractuele<br />

terugbetalingstermijn van meer dan twaalf maanden:<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X1-05-30 verstrekt de onderneming een lening van € 40 000,00 aan een<br />

bedrijf waarmee regelmatig wordt samengewerkt. (Er is geen<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding tussen beide ondernemingen)<br />

De lening moet worden terugbetaald in twee schijven, 40% op 31 mei op 20X2 en<br />

het saldo van 60% op 31 mei 20X3.(De afrekening van de rente wordt buiten<br />

beschouwing gelaten.)<br />

2910 Vorderingen op rekening op meer dan één jaar 40 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 40 000,00<br />

Indien een wissel wordt getrokken die door de schuldenaar wordt geaccepteerd:<br />

2911 Te innen wissels op meer dan één jaar<br />

2910 aan Vorderingen op rekening op meer dan<br />

één<br />

Indien de klant komt in financiële moeilijkheden komt en de recuperatie van het<br />

geleende bedrag twijfelachtig wordt:<br />

2917 Dubieuze debiteuren op meer dan één jaar<br />

2910 aan Vorderingen op rekening op meer dan<br />

één jaar<br />

2911 Te innen wissels op meer dan één jaar<br />

Per einde boekjaar moet het ge<strong>deel</strong>te van de vordering dat in de loop van het<br />

volgend jaar eisbaar wordt, overgeboekt worden naar een passende rekening van<br />

klasse 4, waarin de vorderingen op ten hoogste één jaar voorkomen.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 83<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

Op 20X1-12-31 heeft een 40% van de vordering nog een looptijd van 5 maanden<br />

(vervalt op 20X2-05-31), en de andere is nog 17 maanden verwijderd van de<br />

vervaldag.(20X3-05-31). De vordering wordt herschikt:<br />

416 Diverse vorderingen op ten hoogste één jaar 16 000,00<br />

4161 Te innen wissels op ten hoogste één jaar<br />

417 Dubieuze debiteuren op ten hoogste één jaar<br />

2910 aan Vorderingen op rekening op meer dan<br />

één jaar<br />

2911 Te innen wissels op meer dan één jaar<br />

2917 Dubieuze debiteuren op meer dan één<br />

jaar<br />

2910 Vorderingen op rekening op<br />

meer dan één jaar<br />

BS 40 000,00<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Bij het ontstaan van de vordering:<br />

416 Diverse vorderingen<br />

5500 aan Bank R/C<br />

Bij wisselacceptatie:<br />

16 000,00<br />

416 Diverse vorderingen op ten<br />

hoogste één jaar<br />

16 000,00 16 000,00<br />

4161 Te innen wissels op ten hoogste één jaar<br />

416 aan Diverse vorderingen<br />

Zodra de vordering dubieus wordt:<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

Op 20X2-05-31 ontvangt de onderneming geen terugbetaling van het eerste <strong>deel</strong><br />

van de lening.<br />

417 Dubieuze debiteuren op ten hoogste één jaar 16 000,00<br />

2917 Dubieuze debiteuren op meer dan één jaar 24 000,00<br />

416 aan Diverse vorderingen 16 000,00<br />

2910 Vorderingen op rekening op meer dan<br />

één jaar<br />

24 000,00<br />

2911 Te innen wissels op meer dan één jaar<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 84<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


2910 Vorderingen op rekening op<br />

meer dan één jaar<br />

416 Diverse vorderingen op ten<br />

hoogste één jaar<br />

BS 24 000,00 BS 16 000,00<br />

24 000,00 16 000,00<br />

2917 Dubieuze debiteuren op<br />

meer dan één jaar<br />

417 Dubieuze debiteuren op ten<br />

hoogste één jaar<br />

24 000,00 16 000,00<br />

2.3.2 Waardevermindering & terugneming van waardevermindering<br />

Op vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een<br />

ge<strong>deel</strong>te van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling op de vervaldag.<br />

Per openstaande vordering wordt onderzocht of er een risico van niet-betaling bestaat. En<br />

in functie hiervan legt men de waardevermindering vast.<br />

Waardevermindering<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

6510 Waardeverminderingen op vlottende activa:<br />

toevoeging<br />

2919 aan Vorderingen op rekening op meer dan<br />

één jaar: geboekte<br />

waardeverminderingen (-)<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

Op 20X2-11-08 verneemt de onderneming dat de schuldenaar de boeken heeft<br />

neergelegd. Het faillissement is onafwendbaar.<br />

Vermits de schuldenaar in faling is, wordt ook het saldo van de vordering<br />

overgeboekt naar een korte termijnrekening (= vordering op ten hoogste één<br />

jaar).<br />

417 Dubieuze debiteuren op ten hoogst één jaar 24 000,00<br />

2917 aan Dubieuze debiteuren op meer dan één<br />

jaar:<br />

2917 Dubieuze debiteuren op<br />

meer dan één jaar<br />

24 000,00<br />

417 Dubieuze debiteuren op ten<br />

hoogste één jaar<br />

BS 24 000,00 BS 16 000,00<br />

24 000,00 24 000,00<br />

Vermoedelijk kan slechts 15% van de oorspronkelijke vordering van € 40 000,00<br />

gerecupereerd worden.<br />

Vordering<br />

nog te recupereren:<br />

15%<br />

niet te recupereren:<br />

85%<br />

lening 40 000,00 6 000,00 34 000,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 85<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


6510 Waardeverminderingen op vlottende acitva:<br />

toevoeging<br />

419 aan Diverse vorderingen op ten hoogste één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

(-)<br />

Terugneming van waardevermindering<br />

34 000,00<br />

34 000,00<br />

Indien blijkt dat de waardevermindering die vroeger gevormd werd, te groot is<br />

geworden zonder reden ingevolge de verbetering van de toestand van de debiteur,<br />

moet de gevormde waardevermindering voor een passend ge<strong>deel</strong>te teruggenomen<br />

worden:<br />

Vorderingen op meer dan één jaar<br />

2919 Vorderingen op rekening op meer dan één<br />

jaar: geboekte waardeverminderingen (-)<br />

6511 aan Waardeverminderingen op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

Vorderingen op ten hoogste één jaar<br />

Voorbeeld: vervolg van bovenvermeld voorbeeld<br />

De oorspronkelijke vordering bedraagt € 40 000,00.<br />

Er werd een waardevermindering geboekt van € 34 000,00.<br />

De verkoper verneemt dat de klant uiteindelijk nog € 8 300,00 zal betalen.<br />

vordering te ontvangen<br />

niet te<br />

recupereren<br />

saldo<br />

reeds geboekte<br />

waardever-<br />

mindering<br />

terugneming<br />

goederen 40 000,00 8 300,00 31 700,00 34 000,00 2 300,00<br />

419 Diverse vorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen (-)<br />

6511 aan Waardeverminderingen op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

417 Dubieuze debiteuren<br />

BS 40 000,00<br />

419 Diverse vorderingen op ten hoogste<br />

één jaar: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

BS 34 000,00<br />

2 300,00<br />

2 300,00<br />

6511 Waardevermind.op vlottende<br />

activa terugneming<br />

2 300,00 2 300,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 86<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


2.3.3 Realisatie: inning van de vordering<br />

De onderneming zal meestal op de vervaldag van de vordering de betaling ontvangen.<br />

Uitzonderlijk zal de schuldenaar laattijdig of zelfs niet betalen. Ook is het mogelijk dat het<br />

geïnde bedrag afwijkt van de (dubieuze) vordering verminderd met een eventueel geboekte<br />

waardevermindering.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenstaand voorbeeld)<br />

De oorspronkelijke vordering bedroeg € 40 000,00.<br />

Er werd eerst een waardevermindering geboekt van € 34 000,00.<br />

De schuldenaar in faling zou dan toch nog € 8 700,00 zou betalen. De geboekte<br />

waardevermindering van € 34 000,00 werd teruggenomen voor € 2 300,00.<br />

Uiteindelijk ontvangt de onderneming toch een definitieve en laatste betaling van € 11<br />

342,00.<br />

Bij de ontvangst van de betaling wordt geboekt:<br />

5500 Bank R/C 11 342,00<br />

416 Aan Diverse vorderingen<br />

411 Te innen wissels<br />

417 Dubieuze debiteuren 11 342,00<br />

Indien de dubieuze vordering definitief verloren gaat en de reeds geboekte<br />

waardevermindering onvoldoende was, boekt men:<br />

419 Diverse vorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen o<br />

652 Minderwaarde op de realisatie van vlottende<br />

activa<br />

417 aan Dubieuze debiteuren<br />

Indien bij de uiteindelijke afrekening blijkt dat een <strong>deel</strong> van de dubieuze vordering<br />

verloren is, doch dat de vroeger gevormde waardevermindering te groot was, boekt<br />

men:<br />

vordering<br />

ontvangen<br />

betaling<br />

niet te<br />

recupereren<br />

saldo<br />

reeds geboekte<br />

waardever-<br />

mindering<br />

gerealiseerde<br />

meerwaarde<br />

Goederen 40 000,00 11 342,00 28 658,00 31 700,00 3 042,00<br />

419 Diverse vorderingen op ten hoogste één jaar:<br />

geboekte waardeverminderingen o<br />

31 700,00<br />

417 aan Dubieuze debiteuren 28 658,00<br />

752 Meerwaarden op de realisatie van<br />

vlottende activa<br />

3 042,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 87<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


417 Dubieuze debiteuren<br />

BS 40 000,00<br />

5500 Bank R/C<br />

(1) 11 342,00<br />

(2) 28 658,00<br />

(1) 11 342,00<br />

419 Diverse vorderingen op ten hoogste<br />

één jaar: geboekte waardeverminderingen<br />

BS 31 700,00<br />

752 Meerwaarde op de realisatie<br />

van vlottende activa<br />

(2) 31 700,00 (2) 3 042,00<br />

2.4 Bijzondere rekening: 414 ‘Te innen opbrengsten’<br />

De rekening 414 "Te innen opbrengsten" wordt gebruikt voor het boeken van opbrengsten<br />

die verworven zijn uit transacties zonder handelskarakter doch waarvoor nog geen<br />

rechtstitel bestaat, indien het bedrag vaststaat of nauwkeurig kan bepaald worden.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming verhuurt een winkelpand.<br />

De maandelijkse huurprijs bedraagt € 2 000,00.<br />

Op 20X1-12-31 heeft de huurder het huurgeld voor de maand december nog niet<br />

betaald. Boek deze vordering.<br />

414 Te innen opbrengsten 2 000,00<br />

743 aan Diverse bedrijfsopbrengsten 2 000,00<br />

414 Te innen opbrengsten 743 Diverse bedrijfsopbrengsten<br />

2 000,00 2 000,00<br />

Nieuw boekjaar: op 20X2-01-08 stort de huurder het huurgeld op de zichtrekening bij<br />

de bank<br />

5500 Bank R/C 2 000,00<br />

743 aan Diverse bedrijfsopbrengsten 2 000,00<br />

743 Diverse bedrijfsopbrengsten 2 000,00<br />

414 Te innen opbrengsten 2 000,00<br />

414 Te innen opbrengsten<br />

BS 2 000,00<br />

(2) 2 000,00<br />

5500 Bank R/C 743 Diverse bedrijfsopbrengsten<br />

(1) 2 000,00 (1) 2 000,00<br />

(2) 2 000,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 88<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


2.5 Boekingen: 418 ‘Borgtochten betaald in contanten<br />

Het betreft de gestorte borgsommen waarvan de afrekening contractueel op een termijn<br />

van minder dan twaalf maanden zal moeten plaatshebben.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming huurt voor twee maanden een speciale machine. De leverancier vraagt een<br />

borgtocht van € 1 000,00 tijdens de huurperiode van de machine.<br />

Boek de betaling van deze borgtocht.<br />

418 Borgtochten betaald in contanten 1 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 1 000,00<br />

Boeking bij de teruggave van de borgsom<br />

5500 Bank R/C 1 000,00<br />

418 aan Borgtochten betaald in contanten 1 000,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 2: Vorderingen op meer dan één jaar 89<br />

KLASSE 4: Vorderingen op ten hoogste één jaar


Actief van de balans<br />

Rubriek VIII<br />

50 53 Geldbeleggingen<br />

Rubriek IX<br />

54 58 Liquide middelen<br />

1 Bespreking van de geldbeleggingen<br />

1.1 Inhoud van de rekeningen<br />

50 Eigen aandelen<br />

Voor bespreking: cursus ‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’ van 2 de kandidatuur.<br />

51 Aandelen<br />

Het betreft aandelen of <strong>deel</strong>bewijzen geboekt met loutere beleggingsdoeleinden. In<br />

geen geval mogen hier aandelen of <strong>deel</strong>bewijzen worden geboekt verworven met het<br />

oog op het verwerven van zeggingsmacht in de andere onderneming; deze activa<br />

horen immers thuis onder de financiële vaste activa in klasse 2.<br />

52 Vastrentende effecten<br />

Het betreft kasbons en obligaties gekocht met beleggingsdoeleinden.<br />

De vastrentende effecten welke verworven werden in tegenprestatie van voorschotten<br />

verstrekt aan verbonden ondernemingen of aan ondernemingen waarmee een<br />

<strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat, horen thuis op de rekeningen van de financiële vaste<br />

activa.<br />

53 Termijndeposito's<br />

In deze rekeningen horen de termijndeposito's thuis ongeacht hun looptijd. Wel<br />

worden de rekeningen onderver<strong>deel</strong>d naargelang de looptijd van de termijnrekening<br />

bij de financiële instelling.<br />

530 op meer dan één jaar<br />

531 op meer dan één maand en op ten hoogste één jaar<br />

532 op ten hoogste één maand<br />

1.2 Waarderingsregels<br />

De aandelen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of tegen inbrengwaarde. De<br />

bijkomende kosten mogen aan de aanschaffingswaarde worden toegevoegd, maar mogen<br />

ook ten laste van het resultaat van het boekjaar gelegd worden.<br />

Op deze activa moeten waardeverminderingen toegepast worden wanneer de<br />

realisatiewaarde op de balansdatum lager is dan de aanschaffingswaarde. Het geldt hier een<br />

verplichting.<br />

Gelet op het voorzichtigheidsprincipe mogen deze activa niet geherwaardeerd worden boven<br />

hun aanschaffingswaarde.<br />

Indien vroeger waardeverminderingen geboekt werden en deze op balansdatum geheel of<br />

ge<strong>deel</strong>telijk zonder oorzaak zijn, dienen zij passend teruggenomen te worden<br />

Voor vastrentende effecten gelden afwijkende waarderingsregels indien het actuariële<br />

rendement afwijkt van het nominale rendement. Voor de bespreking wordt verwezen naar de<br />

cursus van de 2 de kandidatuur.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 90


1.3 Boekingen<br />

1.3.1 Ontstaan van de geldbelegging<br />

Aandelen<br />

bij de onderschrijving met volledige betaling<br />

Voorbeeld<br />

Op 7 mei 20X1 koopt de onderneming als geldbelegging 100 aandelen "ABC".<br />

De koers van het aan<strong>deel</strong> bedraagt die dag € 135,00 op de beurs van Brussel.<br />

Boeking en afrekening gebeurt op basis van het rekeninguittreksel van de bank:<br />

- Uw aankoop 100 aandelen Electrabel € 13 500,00<br />

- Beurs- en bankkosten € 162,00<br />

510 Aandelen: aanschaffingswaarde 13 500,00<br />

659 Diverse financiële kosten (*) 162,00<br />

550 aan Bank R/C 13 662,00<br />

(*) Bijkomende kosten mogen ook toegevoegd worden aan de<br />

aanschaffingswaarde.<br />

bij de onderschrijving met ge<strong>deel</strong>telijke volstorting<br />

510 Aandelen: aanschaffingswaarde<br />

550 aan Bank R/C<br />

511 Aandelen: niet opgevraagde bedragen<br />

en bij de latere volstorting<br />

511 Aandelen: niet opgevraagde bedragen<br />

550 aan Bank R/C<br />

Vastrende effecten<br />

Bij inschrijving op de obligatielening<br />

Voorbeeld<br />

Op 14 april 20X1 koopt de onderneming als geldbelegging 40 obligaties “DEF” bij de<br />

uitgifte. De nominale waarde bedraagt € 250,00.<br />

De bank treedt op als bemiddelaar voor de plaatsing van deze obligaties.<br />

Boeking en afrekening gebeurt op basis van het rekeninguittreksel van de bank:<br />

- Uw aankoop 100 obligaties € 10 000,00<br />

- Beurs- en bankkosten € 180,00<br />

520 Vastrentende effect: aanschaffingswaarde(*) 10 180,00<br />

550 aan Bank R/C 10 180,00<br />

(*) De bijkomende kosten mogen ook dadelijk ten laste gelegd worden van het<br />

resultaat via de rekening 659 Diverse financiële kosten.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 91


Termijndeposito’s<br />

Storting op de termijnrekening<br />

Voorbeeld<br />

Op 8 juli 20X1 belegt de onderneming € 15 000,00 op een termijnrekening met een<br />

looptijd van zes maanden.<br />

531 Termijndeposito’s op meer dan één maand en<br />

op ten hoogste één jaar<br />

15 000,00<br />

550 aan Bank R/C 15 000,00<br />

1.3.2 Waardevermindering & terugneming van de geboekte waardevermindering<br />

Aandelen<br />

bij de waardevermindering<br />

Voorbeeld<br />

Op 31 december 20X1 is de koers van de aandelen “ABC” € 88,30 op de beurs van<br />

Brussel. De aanschaffingswaarde bedroeg € 135,00 op 7 mei 20X1<br />

6510 Waardevermindering op vlottende activa:<br />

toevoeging<br />

519 aan Aandelen: geboekte<br />

waardevermindering<br />

bij de terugneming van de waardevermindering<br />

4 670,00<br />

4 670,00<br />

Voorbeeld<br />

Op 31 december 20X2 is de koers van de aandelen “ABC” op de beurs van Brussel<br />

terug gestegen tot € 144,65.<br />

519 Aandelen: geboekte waardeverminderingen 4 670,00<br />

6511 aan Waardevermindering op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

510 Aandelen: aanschaffingswaarde<br />

4 670,00<br />

519 Aandelen: geboekte<br />

waardeverminderingen (-)<br />

BS 13 500,00<br />

4 670,00<br />

BS 4 670,00<br />

6511 Waardevermindering op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

4 670,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 92


Vastrende effecten & Termijndeposito’s<br />

De boekingen van waardeverminderingen en van hun terugneming zijn identiek aan die<br />

gebruikt voor aandelen.<br />

Door de zorgvuldige keuze van de financiële instelling, zal de kans op een nietterugbetaling<br />

van door haar uitgegeven vastrentende effecten en bij haar geplaatste<br />

termijndeposito’s zeer klein zijn.<br />

bij de waardevermindering<br />

6510 Waardevermindering op vlottende activa:<br />

toevoeging<br />

529 aan Vastrentende effecten: geboekte<br />

waardevermindering<br />

bij de terugneming van de waardevermindering<br />

529 Vastrentende effecten: geboekte<br />

waardeverminderingen<br />

6511 aan Waardevermindering op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

1.3.3 Realisatie: einde van de geldbelegging<br />

Aandelen<br />

Voorbeeld<br />

Op 28 februari 20X3 verkoopt de onderneming 250 aandelen “GHI”.<br />

De verkoopkoers van de aandelen “GHI” op de beurs van Brussel bedraagt € 210,65.<br />

De aandelen werden aangeschaft in september 20X2 tegen € 195,00.<br />

Op 31 december 20X2 werd een waardevermindering geboekt van € 18,00 per aan<strong>deel</strong>.<br />

Boeking van de verkoopopbrengst<br />

5500 Bank R/C 52 662,50<br />

510 aan Aandelen: aanschaffingswaarde 52 662,50<br />

Indien vroeger waardeverminderingen werden geboekt<br />

519 Aandelen: geboekte waardeverminderingen 4 500,00<br />

510 aan Aandelen: aanschaffingswaarde 4 500,00<br />

Bij een gunstig resultaat op de verkoop wordt geboekt<br />

510 Aandelen: aanschaffingswaarde 8 412,50<br />

752 aan Meerwaarde op de realisatie van<br />

vlottende activa<br />

8 412,50<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 93


510 Aandelen: aanschaffingswaarde<br />

519 Aandelen: geboekte<br />

waardeverminderingen (-)<br />

BS 48 750,00 (1) 52 662,50 BS 4 500,00<br />

(3) 8 412,50 (2) 4 500,00 (2) 4 500,00<br />

752 Meerwaarde op de realisatie<br />

vlottende activa<br />

5500 Bank R/C<br />

(3) 8 412,50 (1) 52 662,50<br />

Bij een ongunstig resultaat op de verkoop wordt geboekt<br />

652 Minderwaarde op realisatie van vlottende<br />

activa<br />

510 aan Aandelen: aanschaffingswaarde<br />

Vastrende effecten & Termijndeposito’s<br />

De boekingen van de verkoop en de eventuele resultaatsbepaling gebeuren op dezelfde<br />

wijze als voor de rekening 510 Aandelen.<br />

5500 Bank R/C<br />

520 aan Vastrentende effecten:<br />

aanschaffingswaarde<br />

53X Termijndeposito’s op …<br />

2 Bespreking van de liquide middelen<br />

2.1 Inhoud van de rekeningen<br />

54 Te incasseren vervallen waarden<br />

Gezien de cheque een geldig betaalmiddel is, houdt de overhandiging van de cheque<br />

door de debiteur aan zijn schuldeiser een betaling in.<br />

Deze rekening laat toe het uitdoven van een vordering door ontvangst van een cheque<br />

te registreren.<br />

Deze rekening kan tevens gebruikt worden voor het boeken van ingiften van wissels<br />

ter disconto en ter incasso.<br />

55 Kredietinstellingen<br />

De wetgever wenst dat financiële verrichtingen geboekt worden volgens het systeem<br />

van de beschikkingen. Dit vereist dat bij de uitgifte van cheques niet gewacht wordt<br />

voor de boeking tot het rekeninguittreksel van de financiële instelling ontvangen<br />

wordt.<br />

De uitgegeven, doch nog niet door de crediteuren geïnde cheques worden aangegeven<br />

door het saldo van de rekening 55X1 "uitgegeven cheques". Op deze wijze kan de<br />

juiste stand gekend worden van de nog beschikbare middelen door de algebraïsche<br />

som te maken van de rekeningen 55X0 "rekening-courant" en 55X1 "uitgeschreven<br />

cheques". Om dergelijke berekening per bankinstelling mogelijk te maken, dient de<br />

rekening "uitgeschreven cheques" aangelegd te worden per zichtrekening die bij een<br />

financiële instelling aangehouden wordt. Aldus vermijdt men over meer te beschikken<br />

dan werkelijk toegelaten.<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 94


Dus voor bank "X" kunnen in de boekhouding de volgende rekeningen voorkomen:<br />

. 55X0 Rekening-courant<br />

. 55X1 Uitgeschreven cheques (-)<br />

. 55X9 Geboekte waardeverminderingen (-)<br />

56 Postcheque en girodienst<br />

De aan te wenden rekeningen hebben dezelfde indeling als voor de kredietinstellingen.<br />

Enkel bestaat er geen rekening voor waardeverminderingen omdat deze diensten<br />

onder staatswaarborg functioneren.<br />

. 560 Rekening-courant<br />

. 561 Uitgeschreven cheques (-)<br />

57 Kassen<br />

Deze rekeningen omvatten de bankbiljetten evenals post- en fiscale zegels.<br />

58 Interne overboekingen<br />

Voor bespreking: zie <strong>Cursus</strong> Deel I hoofdstuk 4<br />

2.2 Waardering<br />

Liquide middelen worden geboekt tegen aanschaffingswaarde.<br />

Waardeverminderingen op liquide middelen zijn eerder zeldzaam.<br />

Indien de waarde van de zichtrekeningen op balansdatum lager ligt dan de boekwaarde op<br />

balansdatum ingevolge het slechte fortuin van de betreffende financiële instelling, moeten<br />

waardeverminderingen geboekt worden.<br />

Als het saldo van de rekening-courant aan het einde van het boekjaar in het voor<strong>deel</strong> is van<br />

de financiële instelling, dan wordt dit saldo overgeboekt naar de rekening 433<br />

Kredietinstellingen <strong>–</strong> Schulden in rekening-courant. Zie voor bespreking bij Passief van de<br />

balans.<br />

2.3 Boekingen<br />

2.3.1 Verwerving van de liquide middelen<br />

Te incasseren vervallen waarden<br />

Voorbeeld<br />

Op 7 mei 20X1 verkoopt de onderneming voor €12 100,00 (incl. BTW) aan<br />

handelsgoederen. De verkoopfactuur werd reeds geboekt.<br />

Bij ontvangst van een cheque vanwege een klant<br />

De koper betaalt op 7 mei 20X1 met een cheque van € 12 100,00.<br />

54 Te incasseren vervallen waarden 12 100,00<br />

400 aan Handelsdebiteuren 12 100,00<br />

Bij creditering van de cheque op uw bankrekening door de financiële instelling<br />

De cheque werd afgegeven bij de financiële instelling; op 11 mei 20X1 wordt het<br />

rekeninguittreksel geboekt.<br />

5500 Bank R/C 12 100,00<br />

54 aan Te incasseren vervallen waarden 12 100,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 95


Bank R/C: bij ontvangst van een betaling via overschrijving<br />

5500 Bank R/C<br />

400 aan Handelsdebiteuren<br />

416 Diverse vorderingen<br />

… ………<br />

2.3.2 Waardevermindering & terugneming van de geboekte waardevermindering<br />

Boeking van de waardevermindering<br />

6510 Waardevermindering op vlottende activa:<br />

toevoeging<br />

5509 aan Bank R/C: geboekte<br />

waardevermindering<br />

Terugneming van de waardevermindering<br />

5509 Bank R/C: geboekte waardeverminderingen<br />

6511 aan Waardevermindering op vlottende<br />

activa: terugneming<br />

2.3.3 Realisatie: uitgave van de liquide middelen<br />

Uitgeschreven cheques<br />

Voorbeeld<br />

Op 10 maart 20X1 koopt de onderneming voor €48 400,00 (incl. BTW) aan<br />

handelsgoederen. De aankoopfactuur werd reeds geboekt.<br />

Bij uitgifte van een cheque aan een leverancier<br />

De leverancier wordt betaald op 10 maart 20X1 met een cheque van € 48 400,00.<br />

440 Leveranciers 48 400,00<br />

55X1 aan Uitgeschreven cheques 48 400,00<br />

Bij ontvangst van het debetbericht van de financiële instelling<br />

Op 15 maart 20X1 wordt het rekeninguittreksel geboekt.<br />

55X1 Uitgeschreven cheques 48 400,00<br />

5500 Aan Bank R/C 48 400,00<br />

Bank R/C: bij betaling door overschrijving naar de rekening van de begunstigde<br />

440 Leveranciers 48 400,00<br />

5500 Aan Bank R/C 48 400,00<br />

Deel II - Actief van de balans <strong>–</strong> Klasse 5: Geldbeleggingen en liquide middelen 96


2.<br />

PASSIVA-<br />

rekeningen<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 97


Passief van de balans<br />

Rubriek I<br />

10 Kapitaal<br />

1. Inhoud van de rekeningen<br />

100 Kapitaal<br />

Het kapitaal in de onderneming van een natuurlijke persoon handelaar wordt<br />

gevormd door de eigen middelen die door de natuurlijke persoon aan zijn<br />

handelsactiviteit besteed worden.<br />

De boekhouding van de natuurlijke persoon handelaar dient dus niet het volledige<br />

patrimonium van de natuurlijke persoon te omvatten, maar enkel die elementen die<br />

ingezet worden voor het handelsdoel.<br />

In een aantal gevallen zal het bij het opzetten van de volledige boekhouding niet<br />

mogelijk zijn te achterhalen welke middelen vele jaren terug de oorspronkelijke<br />

inzet vormden en welke bedragen voortkomen van gerealiseerde winsten. Het lijkt<br />

dan ook normaal dat in dergelijk geval het bedrag van de eigen middelen dat uit de<br />

boekhouding blijkt of dat blijkt uit de inventarisbalans, dewelke opgesteld wordt bij<br />

de start van de volledige boekhouding conform de wettelijke bepalingen, als<br />

kapitaal wordt vermeld. De daarna gerealiseerde en in het bedrijf behouden<br />

winsten moeten op afzonderlijke rekeningen worden geregistreerd.<br />

Het begrip "kapitaal" kan gehanteerd worden in een eenpersoonsonderneming.<br />

Het “geplaatst kapitaal” is het bedrag waarvoor de verschillende eigenaars zich<br />

geëngageerd hebben, maar niet noodzakelijk hebben gestort op de rekening van de<br />

onderneming.<br />

De term "geplaatst" is alleen toepasbaar bij vennootschappen.<br />

Voor bepaalde vennootschappen gelden bovendien minima bedragen voor het<br />

geplaatste kapitaal en voor het gestorte kapitaal bij oprichting; voor bespreking<br />

wordt verwezen naar de cursussen “Handelsrecht” en/of<br />

“Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>” van de 2 de kandidatuur.<br />

101 Niet opgevraagd kapitaal (-)<br />

Het “niet opgevraagd kapitaal” is het ge<strong>deel</strong>te van het geplaatst kapitaal dat nog<br />

niet werd opgevraagd.<br />

2. Waardering<br />

Het kapitaal kan gevormd worden door:<br />

een storting in speciën: waardering tegen de nominale waarde<br />

een inbreng in natura: waardering tegen de inbrengwaarde, die de<br />

aanschaffingswaarde niet mag overtreffen. Voor bepaalde vennootschappen is een<br />

verslag van de revisor vereist.<br />

De kosten verbonden aan de oprichting of kapitaalsverhoging kunnen:<br />

dadelijk als een kost geboekt worden, en ten laste gelegd worden van het resultaat<br />

ofwel geactiveerd worden via de rekening 200 & 202 “Oprichtingskosten” van het<br />

actief.<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 98


3. Boekingen<br />

De rekeningen in verband met kapitaal ondergaan slechts zelden een wijziging tijdens het<br />

bestaan van de onderneming.<br />

De situaties waarin het bedrag van het kapitaal kan worden aangepast, worden in het<br />

onderstaand schema weergegeven.<br />

debet<br />

100 Kapitaal<br />

Kapitaalvermindering door Kapitaalverhoging door<br />

Afboeken van verliezen<br />

Terugbetaling aan eigenaar(s) of<br />

aan<strong>deel</strong>houders<br />

- ge<strong>deel</strong>telijk: bij vermindering van het<br />

kapitaal<br />

- geheel: bij de sluiting van de<br />

onderneming<br />

Oprichting in speciën en in natura<br />

Beginkapitaal<br />

Kapitaalverhoging<br />

Incorporatie van reserves<br />

Incorporatie van winsten<br />

Incorporatie van schulden<br />

(vb. converteerbare obligaties)<br />

Voorbeeld<br />

Twee geldschieters richten op 1 april 20X1 een onderneming op.<br />

Het geplaatst kapitaal van de onderneming wordt bepaald op € 150 000,00.<br />

Vennoot A doet een inbreng in geld: nominale waarde = € 80 000,00<br />

- € 50 000,00 dadelijk te storten bij de oprichting<br />

- € 30 000,00 kan later worden opgevraagd<br />

Vennoot B doet een inbreng in natura: inbrengwaarde = € 70 000,00<br />

- Installaties<br />

- Octrooi<br />

- Schuld aan leverancier<br />

€ 60 000,00<br />

€ 14 500,00<br />

MIN € 4 500,00<br />

(Er wordt abstractie gemaakt van de juridische vorm van deze onderneming, en van<br />

de eventuele minimumbedragen voor het geplaatste en gestorte kapitaal.)<br />

Voor de inbreng van de vennoten die dadelijk wordt opgevraagd ontstaat een<br />

vordering van de onderneming op de betrokken vennoten:<br />

voor de inbreng in natura: 4101 Vennoten in te brengen<br />

voor de inbreng in speciën: 4102 Vennoten nog te storten<br />

beslissing tot oprichting en eerste storting in speciën:<br />

5500 Bank R/C 80 000,00<br />

101 Niet opgevraagd kapitaal 30 000,00<br />

4101 Vennoten in te brengen 70 000,00<br />

100 aan Kapitaal 150 000,00<br />

inbreng in natura:<br />

230 Installaties, machines en uitrusting 60 000,00<br />

2110 Octrooi 14 500,00<br />

4101 aan Vennoten in te brengen 70 000,00<br />

440 Leverancier 4 500,00<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 99<br />

credit


opvraging van een <strong>deel</strong> van het niet gestorte kapitaal van: € 17 500,00<br />

4102 Vennoten nog te storten 17 500,00<br />

101 aan Niet opgevraagd kapitaal 17 500,00<br />

volstorting van het opgevraagde <strong>deel</strong> van het kapitaal<br />

5500 Bank R/C 17 500,00<br />

4102 aan Vennoten nog te storten 17 500,00<br />

Kapitaalverhoging met nieuw inbreng<br />

De boekingen zijn identiek aan de oprichting in speciën en in natura.<br />

Kapitaalvermindering<br />

Om de rechten van andere schuldeisers van de onderneming te vrijwaren, mogen de<br />

beslissing tot kapitaalvermindering en de uitbetaling niet samenvallen. Het<br />

vennootschapsrecht laat en uitbetaling toe na 2 maanden.<br />

Boeking van de beslissing tot kapitaalvermindering<br />

100 Kapitaal<br />

489 aan Andere diverse schulden<br />

489 Andere diverse schulden<br />

5500 aan Bank R/C<br />

Aanzuivering van verliezen<br />

100 Kapitaal<br />

791 aan Onttrekking aan het kapitaal<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 100


Passief van de balans<br />

Rubriek II<br />

11 Uitgiftepremies<br />

Voor de bespreking wordt verwezen naar de cursus ‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’ van de 2 de<br />

kandidatuur.<br />

Passief van de balans<br />

Rubriek III<br />

12 Herwaarderingsmeerwaarden<br />

Het gebruik van deze rekeningen werd behandeld bij de activa van de balans: de herwaardering<br />

van de materiële vaste activa (rekeningen 22 tot en met 27) en van de financiële vaste activa<br />

(rekeningen 2800, 2802 en 2804).<br />

121 Herwaarderingsmeerwaarden op materiële vaste activa<br />

122 Herwaarderingsmeerwaarden op financiële vaste activa<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 101


Passief van de balans<br />

Rubriek IV<br />

13 Reserves<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

130 Wettelijke reserve<br />

Bepaalde vennootschappen zijn verplicht jaarlijks 5% van de netto-winst te<br />

reserveren, totdat de wettelijke reserve 10% bedraagt van het maatschappelijk<br />

kapitaal.<br />

Zie bespreking cursus ‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’.<br />

131 Onbeschikbare reserves<br />

Dit zijn reserves <strong>–</strong>aangelegd uit de winst- die door de Algemene Vergadering of door<br />

de statuten als onbeschikbaar worden verklaard.<br />

Zie bespreking cursus ‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’.<br />

132 Belastingvrije reserves<br />

Op deze rekening worden de gerealiseerde meerwaarden en winsten geboekt die<br />

vrijgesteld zijn van belastingen, voor zover zij in het vermogen van de onderneming<br />

behouden blijven.<br />

Het betreft hier voornamelijk de niet-belastbare meerwaarden door toepassing van<br />

revaluatiecoëfficiënten in geval van verkoop van onroerende goederen, sommige<br />

gerealiseerde meerwaarden op andere dan koopwaren of producten ingevolge<br />

verkoop, onteigening, schadevergoeding, enz.<br />

Horen eveneens op deze rekening: de afschrijvingen die in toepassing van tijdelijke<br />

fiscale beschikkingen mochten geboekt worden boven de aanschaffingswaarde, de<br />

reserve voor sociaal passief, enz.<br />

133 Beschikbare reserves<br />

Op deze rekening worden die ge<strong>deel</strong>ten van de gerealiseerde winst geboekt waarvan<br />

de Algemene vergadering beslist ze niet uit te keren maar in de onderneming te<br />

laten.<br />

Door deze winst niet uit te keren kan de onderneming deze middelen aanwenden om<br />

bij voorbeeld nieuwe investeringen zelf te financieren.<br />

Ingevolge de bepaling van artikel 11 van het Koninklijk Besluit dd. 8-10-1976, dient<br />

de balans te worden opgesteld na toewijzing van het jaarresultaat. Dit wil zeggen dat<br />

de bestedingswijze van het saldo van de resultatenrekening (winst of verlies) in de<br />

balans moet verwerkt zijn.<br />

Door deze bepaling wenst de wetgever aan de balanslezer de toestand van de<br />

onderneming voor te leggen zoals deze zal zijn na de resultaatsbestemming. Op deze<br />

wijze is het mogelijk het effect van de gekozen resultaatsverdeling op de financiële<br />

toestand van de onderneming te beoordelen (vb. volledige uitkering van de<br />

gerealiseerde winst doet de schulden van de onderneming stijgen, terwijl geen<br />

verbetering van de solvabiliteit bekomen wordt).<br />

In uitvoering van deze bepaling, moet het overbrengen van winstbedragen naar de<br />

beschikbare reserves voor afsluiting van de jaarrekening geboekt worden.<br />

2 Waardering<br />

De waarde van de reserves is gelijk aan de som van de jaarlijkse toevoegingen.<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 102


3 Boekingen<br />

3.1 Belastingvrije reserve<br />

Overzicht van het gebruik van de rekening 132 Belastingvrije reserves:<br />

debet<br />

132 Belastingvrije reserves<br />

Onttrekking door Toevoeging door<br />

Onttrekking voor aanzuivering van Verhoging ingevolge vrijstelling van<br />

verliezen<br />

belastingen van gerealiseerde<br />

Onttrekking voor kapitaalverhogingen<br />

(enkel vennootschappen)<br />

meerwaarde en winsten<br />

Onttrekking wegens einde fiscale<br />

vrijstelling<br />

Voor een uitgebreid voorbeeld: zie Activa-rekeningen, topic ‘Uitgestelde belastingen op<br />

gerealiseerde meerwaarden’, materiële vaste activa.<br />

Aanleg van de reserve<br />

Het bedrag dat tijdens het boekjaar op deze wijze gerealiseerd werd en aan deze<br />

reserve toegevoegd wordt, dient duidelijk afzonderlijk op de resultatenrekening voor<br />

te komen. De overboeking naar de vrijgestelde reserve moet gebeuren voor afsluiting<br />

van de jaarrekening.<br />

689 Overboeking naar de belastingvrije reserve<br />

132 aan Belastingvrije reserves<br />

Terugneming van de reserve<br />

132 Belastingvrije reserve<br />

789 aan Onttrekking aan de belastingvrije<br />

reserves<br />

3.2 Beschikbare reserves<br />

Overzicht van het gebruik van de rekening 133 Beschikbare reserves:<br />

debet<br />

133 Beschikbare reserves<br />

Ontrekking door Toevoeging door<br />

onttrekkingen voor aanzuivering van<br />

verliezen<br />

verhoging ingevolge reservering<br />

onttrekkingen voor kapitaalverhogingen<br />

(betreft vennootschappen)<br />

onttrekking wegens uitkering<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 103<br />

credit<br />

credit


Bij de reservering van de winst wordt de tegenrekening gevonden in de rekeningen<br />

van de resultaatverwerking (zie ook bespreking van de rekeningen nrs. 69 en 79).<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming boekte een netto winst van € 40 000,00.<br />

Er wordt beslist 35% van deze winst toe te voegen aan de beschikbare reserves.<br />

6921 Toevoeging aan de beschikbare reserves 14 000,00<br />

133 aan Beschikbare reserves 14 000,00<br />

In geval op de reserves afgenomen wordt om opgelopen verliezen aan te zuiveren,<br />

wordt geboekt:<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft reeds geruime tijd een beschikbare reserve aangelegd van<br />

€ 60 000,00.<br />

Deze beschikbare reserve is niet meer nodig voor de onderneming.<br />

Er wordt beslist de helft van deze reserve toe te voegen aan de winst van dit<br />

boekjaar, en zo uit te keren aan de eigenaars.<br />

133 Beschikbare reserves 30 000,00<br />

792 aan Onttrekking aan reserves 30 000,00<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 104


Passief van de balans<br />

Rubriek V<br />

14 Overgedragen resultaat<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

140 Overgedragen winst<br />

141 Overgedragen verlies<br />

Het betreft hier resultaatbedragen waarvan de definitieve bestemming door de<br />

eigenaar(s) of Algemene Vergadering nog niet werd beslist.<br />

De beslissing wordt een jaar uitgesteld, nl. tot bij de afsluiting van volgende<br />

jaarrekening. Op dat ogenblik zal over de overdracht opnieuw moeten beslist worden<br />

of kan overgegaan worden tot definitieve toewijzing.<br />

2 Boekingen<br />

debet<br />

14 Overgedragen resultaat<br />

credit<br />

Ontrekking door Toevoeging door<br />

verliesoverdracht<br />

winstoverdracht<br />

overbrengen naar resultaatverwerking overbrengen naar resultaatverwerking<br />

van winstoverdracht<br />

van verliesoverdracht<br />

inlijving winstoverdracht in kapitaal aanzuivering verliesoverdracht door<br />

(betreft vennootschappen)<br />

kapitaalvermindering<br />

1ste mogelijkheid: er is WINST<br />

Indien een winst gerealiseerd wordt, kan de beslissing voor de definitieve<br />

bestemming van deze winst of van een <strong>deel</strong> ervan worden uitgesteld tot een later<br />

boekjaar.<br />

Ook hier moet bij de boekingen de tegenrekening gevonden worden in de rekeningen<br />

van de resultaatverwerking (cfr. nrs. 69 & 79).<br />

De winst van het boekjaar wordt geheel of ge<strong>deel</strong>telijk overgedragen naar<br />

volgend jaar<br />

Voorbeeld:<br />

Voor boekjaar 20X1 heeft de onderneming een netto winst van € 45 000,00<br />

gerealiseerd.<br />

Er wordt beslist 40% van deze winst over te dragen naar volgend jaar.<br />

20X1-12-31<br />

693 Over te dragen winst 18 000,00<br />

140 aan Overgedragen winst 18 000,00<br />

693 Over te dragen winst 140 Overgedragen winst<br />

18 000,00 18 000,00<br />

Op het einde van het volgend boekjaar moet opnieuw beslist worden over de<br />

aanwending van het resultaat dat uit vorig jaar overgedragen werd. Daarom<br />

moet dit bedrag gevoegd worden bij het resultaat van het af te sluiten jaar ten<br />

einde over het totale resultaat te kunnen beslissen.<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 105


20X2-12-31<br />

140 Overgedragen winst 18 000,00<br />

790 aan Overgedragen winst van vorige<br />

boekjaar<br />

790 Overgedragen winst van vorig<br />

boekjaar<br />

140 Overgedragen winst<br />

18 000,00 18 000,00<br />

18 000,00<br />

BS 18 000,00<br />

2de mogelijkheid: er is VERLIES<br />

Ingeval verlies geleden werd, kan beslist worden dit verlies naar volgend jaar over te<br />

dragen. Dit zal gebeuren wanneer men overtuigd is dat het geleden verlies volgend<br />

jaar zal kunnen ingelopen worden door de winsten van dat komend boekjaar.<br />

Het verlies van het boekjaar wordt geheel of ge<strong>deel</strong>telijk overgedragen naar<br />

volgend jaar<br />

Voorbeeld:<br />

Voor boekjaar 20X1 heeft de onderneming een verlies van € 28 000,00 geleden.<br />

Er wordt beslist dit verlies geheel over te dragen naar volgend jaar.<br />

20X1-12-31<br />

141 Overgedragen verlies 28 000,00<br />

793 Aan Over te dragen verlies 28 000,00<br />

141 Overgedragen verlies 793 Over te dragen verlies<br />

28 000,00 28 000,00<br />

Indien verlies overgedragen werd, moet einde van het volgend boekjaar dit<br />

overgedragen resultaat, via de boekingen van de resultaatverwerking,<br />

samengebracht worden met het resultaat van het tweede jaar. Indien het<br />

tweede jaar winst geeft, kan dit dienen om het overgedragen verlies geheel of<br />

ge<strong>deel</strong>telijk in te lopen; wanneer er opnieuw verlies geleden werd, worden beide<br />

verliesbedragen gecumuleerd.<br />

20X2-12-31<br />

690 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar 28 000,00<br />

141 Aan Overgedragen verlies 28 000,00<br />

141 Overgedragen verlies (-)<br />

BS 28 000,00<br />

690 Overgedragen verlies van vorig<br />

boekjaar<br />

28 000,00 28 00,<br />

00<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 106


3 Voorbeelden bij resultaatsbestemming<br />

Voorbeeld 1: KOSTEN < OPBRENGSTEN : dus winst<br />

Hoe de winstverdeling boeken ?<br />

VÓÓR winstbestemming: kosten < opbrengsten<br />

NA winstbestemming: kosten = opbrengsten<br />

Daarom:<br />

kostenrekeningen laten toenemen: debiteren<br />

winstbestemming (rekeningen 6921, 693, 694, 695)<br />

passiefrekeningen (schulden) laten toenemen: crediteren<br />

winstbestemming (rekeningen 133, 14, 471, 489)<br />

Gegeven: winst na belastingen = € 100 000,00<br />

winstverdeling: - 30% voor de beschikbare reserve<br />

- 15% wordt overgedragen naar volgend boekjaar<br />

- 55% als vergoeding voor de eigenaar<br />

te bestemmen winst na belastingen<br />

+ 100 000<br />

toevoegen aan beschikbare reserves - 30 000 10%<br />

uitkering aan eigenaar(s) - 55 000 70%<br />

overdracht naar volgend jaar - 15 000 20%<br />

Gevraagd: Boek de winstbestemming<br />

= 0<br />

6921 Toevoeging aande overige reserves 133 Beschikbare reserves<br />

30 000,00 30 000,00<br />

694 Vergoeding kapitaal 471 Dividenden over het boekjaar<br />

55 000,00 55 000,00<br />

693 Over te dragen winst 140 Overgedragen winst<br />

15 000,00 15 000,00<br />

Voorbeeld 2: KOSTEN > OPBRENGSTEN : dus verlies<br />

Hoe de aanzuivering van het verlies boeken ?<br />

VOOR verliesbestemming: kosten > opbrengsten<br />

NA verliesbestemming: kosten = opbrengsten<br />

Daarom:<br />

opbrengstrekeningen laten toenemen: crediteren<br />

verliesbestemming (rekeningen 791, 792, 793)<br />

passiefrekeningen (schulden) laten afnemen: debiteren<br />

verliesbestemming (rekeningen 100, 133, 141)<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 107


Gegeven: verlies = € 30 000,00<br />

verliesverdeling: 20% wordt onttrokken aan kapitaal<br />

te bestemmen verlies<br />

15% wordt ontrokken aan de reserves<br />

65% wordt overgdragen naar volgend boekjaar<br />

- 30 000<br />

onttrekken aan het kapitaal + 6 000 20%<br />

ontrekken aan de reserves - 4 500 15%<br />

overdracht naar volgend jaar - 19 500 65%<br />

791 Ontrekking aan het kapitaal 100 Kapitaal<br />

6 000,00 6 000,00<br />

= 0<br />

BS 25 000,00<br />

792 Ontrekking aande reserves 133 Beschikbare reserves<br />

4 500,00 4 500,00<br />

BS 8 000,00<br />

793 Over te dragen verlies 141 Overgedragen verlies (-)<br />

19 500,00 19 500,00<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 108


Passief van de balans<br />

Rubriek VI<br />

15 Kapitaalsubsidies<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

15 Kapitaalsubsidies<br />

In het kader van de expansiewetgeving of met het doel de werkgelegenheid en de<br />

investeringen te bevorderen, wordt frequent overheidssteun aan de ondernemingen<br />

toegekend. Deze steun kan verschillende vormen aannemen:<br />

kapitaalsubsidie: gegeven ter stimulering van investeringen gedaan met eigen<br />

vermogen;<br />

rentetoelage: gegeven ter stimulering van investeringen gedaan met vreemd<br />

vermogen;<br />

arbeidsplaatspremie: overheidstussenkomst in exploitatiekosten.<br />

Onder de rekening kapitaalsubsidies worden subsidies opgenomen die van<br />

overheidswege werden verkregen ingevolge investeringen in vaste activa<br />

gefinancierd met eigen middelen<br />

2 Waardering<br />

De kapitaalsubsidie moet geboekt worden op het ogenblik dat ze aan de onderneming<br />

wordt toegekend, en niet wanneer ze daadwerkelijk wordt ontvangen.<br />

Op de rekening 15 ‘Kapitaalsubsidie’ wordt het nominale bedrag geboekt verminderd met<br />

de uitgestelde belastingen, berekend tegen de belastingvoet van dat ogenblik.<br />

Deze overheidstegemoetkoming mag in geen geval onmiddellijk als boni op de<br />

resultatenrekening verwerkt worden. Wel moet de bekomen subsidie geleidelijk aan<br />

worden overgeboekt naar de resultatenrekening volgens hetzelfde ritme als de<br />

afschrijvingen op de vaste activa, voor de verwerving waarvan zij werden verkregen.<br />

Volgens dezelfde redeneringswijze dient ook het saldo van de nog niet in resultaat<br />

opgenomen kapitaalsubsidies, bij de realisatie of buitengebruikstelling van het betreffend<br />

vast actief, naar de resultatenrekening overgebracht te worden.<br />

Daar de bekomen kapitaalsubsidie geleidelijk wordt overgeboekt naar de<br />

resultatenrekening, zal ze uiteindelijk als een <strong>deel</strong> van de bedrijfswinst worden belast.<br />

Subsidies toegekend voor de aankoop van niet-afschrijfbare activa blijven voor de hele<br />

levensduur op het activa behouden. Er moeten geen uitgestelde belastingen gevormd<br />

worden.<br />

3 Boekingen<br />

Bij ontvangst van de kapitaalsubsidie ontstaat er dus een toekomstige belastingsschuld<br />

tegenover de Belgische Staat. Deze schuld wordt geregistreerd op de rekening 1680<br />

"Uitgestelde belastingen".<br />

Het bedrag van de ontvangen kapitaalsubsidie wordt daarom uitgesplitst over 2<br />

rekeningen:<br />

15 Kapitaalsubsidie<br />

= het ontvangen bedrag aan kapitaalsubsidie<br />

verminderd met de geraamde belasting.<br />

1680 Uitgestelde belastingen = de geraamde belasting bij een normale aanslagvoet<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 109


Toezegging van de kapitaalsubsidie<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming ontvangt de toezegging vanwege de overheid van een<br />

kapitaalsubsidie voor de investering in een nieuwe machine<br />

- aanschaffingswaarde machine =€ 400 000,00<br />

- kapitaalsubsidie = € 100 000,00<br />

- normale aanslagvoet = 35%<br />

20X1-03-14<br />

416 Diverse vorderingen 100 000,00<br />

15 aan Kapitaalsubsidies 65 000,00<br />

1680 Uitgestelde belastingen op<br />

kapitaalsubsidies<br />

35 000,00<br />

Aankoop van de machine<br />

20X1-03-30<br />

230 Machine: aanschaffingswaarde 400 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 84 000,00<br />

440 aan Levranciers 484 000,00<br />

Bij ontvangst van de kapitaalsubsidie<br />

20X1-04-30<br />

5500 Bank R/C 100 000,00<br />

416 aan Diverse vorderingen 100 000,00<br />

Afschrijving van de machine op het einde van het eerste jaar<br />

Voorbeeld:<br />

- aanschaffingswaarde machine € 400.000<br />

- afschrijving: degressief aan 40% per jaar van de netto boekwaarde<br />

20X1-12-31<br />

6302 Afschrijving op materiële vaste activa 160 000,00<br />

239 aan Installaties & machines geboekte<br />

afschrijvingen<br />

239 Machine: geboekte<br />

afschrijvingen<br />

160 000,00<br />

6302 Afschrijvingen op mat. Vaste<br />

activa<br />

160 000,00 160 000,00<br />

Voor de jaarlijkse overboeking van het passend ge<strong>deel</strong>te naar de resultatenrekening,<br />

voor kapitaalsubsidies toegekend mits aanwending ervan tot investering in vast<br />

activa, wordt geboekt:<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 110


15 Kapitaalsubsidies 26 000,00<br />

753 aan Kapitaal- en intrestsubsidies 26 000,00<br />

1680 Uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies 14 000,00<br />

780 aan Onttrekkingen aan de uitgestelde<br />

belastingen<br />

15 Kapitaalsubsidies<br />

1680 Uitgestelde belastingen op<br />

kapitaalsubsidies<br />

14 000,00<br />

BS 65 000,00 BS 35 000,00<br />

26 000,00 14 000,00<br />

753 Kapitaal- en intrestsubsidies<br />

780 Onttrekkingen aan de<br />

Uitgestelde belastingen<br />

26 000,00 14 000,00<br />

Afschrijving van de machine op het einde van het tweede jaar<br />

20X2-12-31<br />

6302 Afschrijving op materiële vaste activa 96 000,00<br />

239 aan Installaties & machines geboekte<br />

afschrijvingen<br />

15 Kapitaalsubsidies 15 600,00<br />

96 000,00<br />

753 aan Kapitaal- en intrestsubsidies 15 600,00<br />

1680 Uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies 8 400,00<br />

780 aan Onttrekkingen aan de uitgestelde<br />

belastingen<br />

Afschrijving van de machine op het einde van het derde en het vierde jaar<br />

Op het einde<br />

van het derde<br />

jaar<br />

8 400,00<br />

Op het einde van<br />

het vierde jaar<br />

Afschrijving op materiële vaste activa: 80 000,00 64 000,00<br />

Onttrekking aan de Kapitaal- en<br />

intrestsubsidies<br />

13 000,00 10 400,00<br />

Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 7 000,00 5 600,00<br />

Deel II - Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Eigen vermogen 111


Passief van de balans<br />

Rubriek VII<br />

16 Voorzieningen<br />

1 Inhoud van de rekeningen<br />

Volgens artikel 13 van het K.B. van 8-10-76 hebben de voorzieningen voor risico's en kosten<br />

tot doel: "duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die<br />

1) op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn,<br />

2) doch waarvan het bedrag nog niet vaststaat".<br />

afsluiting<br />

huidig boekjaar boekjaar een volgend boekjaar<br />

risico ontstaat: of risico wordt gerealiseerd:<br />

- voorziening aanleggen. - voorziening besteden<br />

- mogelijke kosten laten<br />

wegen op resultaat van of risico wordt niet gerealiseerd:<br />

huidig boekjaar . - voorziening terugnemen<br />

Welke voorzieningen moeten aangelegd worden?<br />

Op deze vraag wordt antwoord gegeven door artikel 19 van het K.B. van 8-10-1976.<br />

160 Pensioenen en soortgelijke verplichtingen<br />

Onder die post worden opgenomen de voorzieningen die door de onderneming werden<br />

gevormd om te voldoen aan de verplichtingen inzake conventionele rust- en<br />

overlevingspensioenen, brugpensioenen en andere pensioenen en renten die zij ten<br />

opzichte van haar actuele of gewezen personeelsleden heeft aangegaan.<br />

In andere woorden: voorzieningen waarvoor geen verzekeringspolis werd afgesloten.<br />

161 Belastingen<br />

Hier worden opgenomen de voorzieningen voor belastingsverplichtingen die uit een<br />

wijziging van de belastbare basis of in de berekening van de belasting kunnen<br />

voortvloeien.<br />

Dus niet die bedragen die perfect gekend of nog niet opeisbaar zijn, maar wel die<br />

bedragen waarover met de administratie van de directe belastingen een discussie<br />

bestaat.<br />

162 Grote herstellings- en onderhoudswerken<br />

Grote herstellingen en groot onderhoud gebeuren periodiek maar de periodiciteit is<br />

meestal enkele jaren. De aangelegde voorzieningen dienen om de toekomstige kosten,<br />

die zeker zijn maar waarvan het bedrag slechts geschat kan worden, te verdelen over<br />

de lopende boekjaren.<br />

163 tot 165 Overige risico's en kosten die bepaald worden door de wet en waartoe de<br />

rekeningen 163-165 passend moeten onderver<strong>deel</strong>d worden.<br />

1631 Voorzieningen voor persoonlijke of zakelijke zekerheden verstrekt tot<br />

waarborg van schulden en verbintenissen van derden<br />

De onderneming kan onder diverse vormen zekerheden gesteld hebben om de<br />

goede afloop van contracten aangegaan door derden, te waarborgen. Indien komt<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 112


vast te staan of indien het zeer waarschijnlijk wordt dat, door het in gebreke<br />

blijven van de derde, de onderneming voor de nakoming van de verbintenis zal<br />

aangesproken worden, moet een voorziening aangelegd worden voor het bedrag<br />

dat van de onderneming zal of kan gevorderd worden.<br />

Zolang deze borgstelling niet wordt aangesproken, wordt ze enkel vermeld in de<br />

"klasse 0" (cfr. cursus 2de kandidatuur), slechts vanaf het ogenblik dat de derde<br />

in gebreke blijft vinden we het effect terug op rekening 1631.<br />

1632 Voorzieningen voor verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa<br />

Het aan- en verkopen van vaste activa gaat in sommige gevallen samen met<br />

lange leveringstermijnen. Het is dan ook mogelijk dat tussen afsluitdatum van het<br />

contract en de levering zich feiten voordoen welke verliezen of kosten met zich<br />

brengen.<br />

1633 Voorzieningen voor de uitvoering van gedane of ontvangen bestellingen<br />

Bestellingen welke gedaan worden op internationale markten waar de prijzen<br />

gevoelig kunnen schommelen op korte termijn, brengen mee dat de contractuele<br />

voorwaarden tussen de contractdatum en de uiteindelijke leveringsdatum<br />

ongunstig kunnen worden. Bij voorbeeld indien de mogelijke verkoopprijs komt te<br />

liggen onder de gecontracteerde aankoopprijs, moet een gepaste voorziening<br />

aangelegd worden.<br />

1634 Voorziening voor verliezen uit termijnposities of overeenkomsten in<br />

deviezen en termijnposities of -overeenkomsten op goederen<br />

In theorie zouden de termijnposities onmiddellijk via hedgingtechniek moeten<br />

ingedekt worden. Toch blijkt dat door de veelheid en snelheid van de<br />

verrichtingen, alsook de onmogelijkheid om voor alle verrichtingen een geschikte<br />

tegenpartij te vinden, het onmogelijk is om alle verrichtingen in te dekken. Indien<br />

uit deze ongedekte posities verliezen ontstaan moeten hiertoe voorzieningen<br />

aangelegd worden.<br />

1635 Voorzieningen voor technische waarborgen verbonden aan de reeds door de<br />

onderneming verrichte verkopen of diensten<br />

In vele sectoren, vooral constructie, bouw, automobielen, scheepsbouw enz. geeft<br />

de fabrikant of verdeler een waarborg van goede werking gedurende een<br />

bepaalde periode. Het risico verbonden aan een dergelijke waarborgstelling is<br />

moeilijk te schatten en wordt meestal op grond van historische cijfers, als een<br />

percentage van de omzet of de uitgevoerde werken bepaald. In elk geval moet<br />

voor deze verplichting, wanneer het zeker of waarschijnlijk is dat zij tegen de<br />

onderneming zal ingeroepen worden, een voorziening aangelegd worden.<br />

1636 Voorzieningen voor hangende geschillen<br />

Het kunnen zowel gerechtelijke als andere geschillen zijn, van zeer uiteenlopende<br />

aard, zoals sociale geschillen, schadevergoeding ingevolge oneerlijke<br />

concurrentie, geschillen in verband met de naleving van bestaande wetgevingen<br />

op de milieubescherming enz.<br />

1659 Andere voorzieningen<br />

Op deze rekening worden de voorzieningen geboekt die niet onder de voorgaande<br />

rekeningen kunnen vervat worden.<br />

168 Uitgestelde belastingen<br />

Deze rekeningen worden behandeld bij de bespreking van:<br />

- rekening 15 Kapitaalsubsidies,<br />

- rekeningen 21 tot en met 28: immateriële en materiële vaste activa .<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 113


2 Waardering<br />

Belangrijk is dat voorzieningen in geen geval mogen gebruikt worden om waardecorrecties op<br />

activa uit te voeren. Deze correcties dienen te gebeuren door het boeken van afschrijvingen<br />

en waarde-verminderingen (cfr. infra de bespreking van de principes terzake bij de rekeningen<br />

van klasse 2).<br />

Zij zijn integen<strong>deel</strong> verbonden met de risico's en de kosten die hetzij voortvloeien uit<br />

de uitgevoerde transacties met derden, hetzij gepaard gaan met concretiseerbare<br />

toekomstige verplichtingen voor het handhaven van een bepaalde omvang aan<br />

bedrijfsactiviteit (zoals vb. grote herstellingen).<br />

Artikel 15 van het KB. op de jaarrekening bepaalt dat de onderneming haar waarderingsregels<br />

moet vastleggen. In voormelde regels moeten de wijzen van vorming en aanpassing van de<br />

voorzieningen voor risico's en kosten vervat zijn.<br />

Inzake de vorming van de voorzieningen voor risico's en kosten moet voornamelijk rekening<br />

gehouden worden met de volgende wettelijke bepalingen:<br />

1) de vorming van de voorzieningen moet stelselmatig gebeuren en in geen geval mag de<br />

vorming afhankelijk gesteld worden van het resultaat.<br />

2) er moet rekening gehouden worden met alle voorzienbare risico's en mogelijke verliezen,<br />

die ontstaan zijn in het afgelopen boekjaar of in voorgaande boekjaren.<br />

3) indien het risico of het verschil slechts bekend wordt aan de leiding tussen de<br />

balansdatum en het ogenblik van afsluiten van de jaarrekening, moet nog in de<br />

jaarrekening van het vorige jaar het nodige gedaan worden voor de aanleg van een<br />

passende voorziening.<br />

Ook moet opgemerkt worden dat bij aanleg van voorzieningen er geen fondsvorming <strong>–</strong>zgn.<br />

spaarpotje- ontstaat. Wel is er door de aanleg van de voorziening een toename van de kosten<br />

en dus een daling van de uitkeerbare winst.<br />

3 Boekingen<br />

Bij de boekingen in verband met voorzieningen moet over het normale dan wel het<br />

uitzonderlijk karakter van het risico en de kost geoor<strong>deel</strong>d worden.<br />

De normale voorzieningen zullen in de resultatenrekeningen verwerkt worden in de rekeningen<br />

van de "bedrijfskosten", de uitzonderlijke voorzieningen daarentegen in de rekeningen van de<br />

"uitzonderlijke kosten".<br />

In onderstaand schema wordt het gebruik van de verschillende resultatenrekeningen in de<br />

verschillende situaties weergegeven:<br />

Risico’s & kosten<br />

in verband met exploitatie<br />

met uitzonderlijk<br />

karakter<br />

gewone risico’s<br />

160 -> 162<br />

overige risico’s<br />

163 -> 165<br />

aanleg terugneming besteding<br />

6360 6361 6361<br />

6370 6371 6371<br />

gewone risico’s<br />

& overige risico’s 6620 762 6621(*)<br />

(*) CBN-advies 107/10, nr. 24 van september 1989: rekening 662 wordt gecrediteerd bij de<br />

besteding<br />

Indien de voorziening vroeger ten laste van de "bedrijfsresultaten" gevormd werd, zal bij de<br />

realisatie de kostenrekening in de onderverdelingen van de rekening 61 “diensten en diverse<br />

goederen” of 64 "andere bedrijfskosten" ondergebracht worden. Wanneer de voorziening<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 114


aangelegd werd ten laste van de "uitzonderlijke resultaten", zal de kostenrekening gevonden<br />

worden onder de nummers 664 tot 668 van de "andere uitzonderlijke kosten".<br />

De drie situaties worden geïllustreerd:<br />

voorbeeld in punt 3.1 en volgende:<br />

een voorziening voor overige risico’s en kosten in verband met de exploitatie van<br />

de onderneming<br />

voorbeeld in punt 4.1 :<br />

een voorziening voor (gewone) risico’s en kosten in verband met de exploitatie<br />

van de onderneming<br />

voorbeeld in punt 4.2 :<br />

een voorziening voor (gewone) risico’s en kosten maar met uitzonderlijk karakter<br />

3.1 Aanleg van de voorziening<br />

Indien de kosten en verliezen<br />

duidelijk omschreven zijn,<br />

op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn<br />

en het bedrag nog niet vaststaat,<br />

dan moeten voorzieningen worden aangelegd.<br />

Voorbeeld:<br />

Boekjaar 20X0<br />

De onderneming legt een voorziening aan omdat ze in een juridisch geschil verwikkeld is<br />

wegens een laattijdige levering. De klant eist een schadevergoeding van € 50 000,00.<br />

Op 20X0-12-31 wordt de waarschijnlijke kost <strong>–</strong>dit is schadevergoeding en gerechtskosten-<br />

geschat op € 53 000,00. Omdat de uitspraak van de rechtbank in een later jaar verwacht<br />

wordt, dient een voorziening te worden aangelegd.<br />

20X0-12-31 een volgend boekjaar<br />

laattijdige aanleg uitspraak rechtbank<br />

levering voorziening + besteding<br />

20X0-12-31<br />

6370 Voorzieningen voor andere risico's en kosten:<br />

toevoeging<br />

53 000,00<br />

1636 aan Voorzieningen voor hangende geschillen 53 000,00<br />

6370 Voorzieningen voor andere<br />

risico’s en kosten: toevoeging<br />

1636 Voorzieningen voor hangende<br />

Geschillen<br />

53 000,00 53 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 115


3.2 Aanpassing op balansdatum<br />

Indien de waarde van de voorziening niet meer overeenstemt met de waarde van een actuele<br />

beoordeling moet zij gecorrigeerd worden.<br />

De voorziening is te laag<br />

De waarde van de voorziening wordt op dezelfde wijze verhoogd als ze werd aangelegd.<br />

De voorziening is te hoog<br />

Indien vastgesteld wordt dat de voorziening niet langer noodzakelijk is, ingevolge het<br />

wegvallen van het risico of het uitvoeren van een nieuwe schatting van het risico op basis<br />

van recente gegevens, dient de voorziening eveneens in de overeenstemmende mate<br />

afgebouwd te worden. De wetgeving bepaalt dat de voorzieningen niet langer mogen<br />

behouden worden voor het ge<strong>deel</strong>te waarvoor zij zonder reden zijn. In dat geval moet de<br />

voorziening geheel of ge<strong>deel</strong>telijk worden teruggenomen.<br />

De term "terugneming" wordt voorbehouden voor het terug in winst boeken van<br />

voorzieningen of ge<strong>deel</strong>ten ervan die zonder reden zijn geworden.<br />

Indien de voorziening vroeger aangelegd was ten laste van de bedrijfsresultaten in vorige<br />

boekjaren, geschiedt de terugneming via het credit van de rekeningen 6361 of 6371. (zie<br />

voorbeeld)<br />

Indien de voorziening ten laste van de "uitzonderlijke resultaten" werd gebracht bij haar<br />

aanleg, geschiedt de terugneming via creditering van de rekening 762.<br />

16X Voorzieningen voor ...<br />

762 aan Terugneming van voorzieningen voor<br />

uitzonderlijke risico's en kosten<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenvermeld voorbeeld)<br />

Na onderzoek van het dossier van de klant, wordt vastgesteld dat zijn eis overdreven is. De<br />

kosten worden geraamd op € 35 000,00 verhoogd met € 3 000,00 gerechtskosten.<br />

20X0-12-31 20X1-12-31 een volgend boekjaar<br />

laattijdige aanleg terugneming uitspraak rechtbank<br />

levering voorziening voorziening + besteding<br />

20X1-12-31<br />

1636 Voorzieningen voor hangende geschillen 15 000,00<br />

6371 aan Voorzieningen voor andere risico's en<br />

kosten: terugneming<br />

15 000,00<br />

6371 Voorzieningen voor andere<br />

1636 Voorzieningen voor hangende<br />

risico’s en kosten: terugneming<br />

geschillen<br />

53 000,00<br />

15 000,00 15 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 116


3.3 Realisatie van het risico & besteding van de voorziening<br />

Wanneer het risico zich effectief realiseert en de onderneming gehouden is ingevolge haar<br />

contractuele verplichtingen vergoedingen uit te keren, worden deze betalingen niet afgeboekt<br />

op de voorzieningsrekeningen doch geboekt op een gepaste kostenrekening.<br />

Zodra de boeking ten laste van het resultaat van de effectief verschuldigde sommen<br />

uitgevoerd is, moet een passend ge<strong>deel</strong>te van de voorziening aangewend worden door<br />

overboeking naar de resultatensfeer.<br />

Voorbeeld: (vervolg van bovenvermeld voorbeeld)<br />

Op 20 maart 20X2 wordt het vonnis uitgesproken. De schadevergoeding bedraagt € 37<br />

200,00 en moet onmiddellijk vereffend worden. De gerechtskosten werden bepaald op<br />

€ 2 600,00<br />

20X2-03-20<br />

643 Diverse bedrijfskosten 39 800,00<br />

5500 aan Bank R/C 39 800,00<br />

Besteding van de voorziening (of een <strong>deel</strong> ervan)<br />

20X2-03-20<br />

1636 Voorzieningen voor hangende geschillen 38 000,00<br />

6371 aan Voorzieningen voor andere risico's en<br />

kosten: besteding<br />

6371 Voorzieningen voor andere<br />

risico’s en kosten: besteding<br />

38 000,00<br />

1636 Voorzieningen voor hangende<br />

geschillen<br />

38 000,00 38 000,00<br />

BS 38 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 117


4 Voorbeelden<br />

4.1 Voorbeeld: een voorziening voor (gewone) risico’s en kosten in verband met de<br />

exploitatie van de onderneming<br />

De onderneming heeft in het jaar 20X1 een machine aangekocht.<br />

Uit ervaring weet de directie dat dergelijke machines om de 3 jaar een grote onderhoudsbeurt<br />

nodig hebben. Deze onderhoudskost wordt geschat op € 75 000,00.<br />

Er wordt beslist deze belangrijke kost voor de onderneming gelijkmatig te spreiden over de<br />

resultaten van 3 boekjaren: dus telkens € 25 000,00 in 20X1, in 20X2 en in 20X3.<br />

20X1-12-31 20X2-12-31 20X3-12-31 20X4-12-31<br />

aanschaf 1 ste 2 de 3 de groot<br />

machine voorziening voorziening voorziening onderhoud<br />

+ besteding<br />

Voor de aanleg van voorzieningen ten laste van de "bedrijfsresultaten" wordt geboekt:<br />

20X-12-31<br />

6360 Voorzieningen voor grote herstellingswerken<br />

en grote onderhoudswerken: toevoeging<br />

162 aan Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

6360 Voorzieningen voor grote<br />

herstellingswerken en grote<br />

onderhoudswerken: toevoeging<br />

25 000,00<br />

25 000,00<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

25 000,00 25 000,00<br />

De boeking op 20X2-12-31:<br />

20X2-12-31<br />

6360 Voorzieningen voor grote herstellingswerken<br />

en grote onderhoudswerken: toevoeging<br />

162 aan Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

6360 Voorzieningen voor grote<br />

herstellingswerken en grote<br />

onderhoudswerken: toevoeging<br />

25 000,00<br />

25 000,00<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

25 000,00 BS 25 000,00<br />

25 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 118


De boeking op 20X3-12-31:<br />

20X3-12-31<br />

6360 Voorzieningen voor grote herstellingswerken<br />

en grote onderhoudswerken: toevoeging<br />

162 aan Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

6360 Voorzieningen voor grote<br />

herstellingswerken en grote<br />

onderhoudswerken: toevoeging<br />

25 000,00<br />

25 000,00<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

25 000,00 BS 50 000,00<br />

25 000,00<br />

De boeking van de factuur voor de herstellingswerken op 20X4-05-14:<br />

Aankoopfactuur van 20X4-05-08: € 81 000,00 excl. 21% BTW<br />

20X4-05-14<br />

61XX Diensten en diverse goederen 81 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 17 010,00<br />

440 aan Leveranciers 98 010,00<br />

61XX Diensten en diverse goederen 4400 Leveranciers<br />

81 000,00 98 010,00<br />

4111 Aftrekbare BTW op goederen en<br />

diensten<br />

17 010,00<br />

Indien de werken met eigen personeel werden uitgevoerd, wordt de loonkost op de<br />

rekeningen van de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (cfr. bespreking van<br />

rekeningen 62) geboekt.<br />

Besteding van de voorziening<br />

20X4-05-14<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken grote<br />

onderhoudswerken<br />

6361 aan Voorzieningen voor grote herstellingswerken<br />

en grote onderhoudswerken:<br />

besteding<br />

75 000,00<br />

75 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 119


6361 Voorzieningen voor grote<br />

herstellingswerken en grote<br />

onderhoudswerken: terugneming<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

75 000,00 BS 75 000,00<br />

75 000,00<br />

4.2 Voorbeeld: een voorziening voor (gewone) risico’s en kosten maar met uitzonderlijk<br />

karakter<br />

november 20X0 20X0-12-31 februari 20X1<br />

aanleg afsluiting herstelling<br />

voorziening boekjaar + besteding<br />

De herfststormen van het jaar 20X0 hebben flink wat schade aangericht aan de<br />

bedrijfsgebouwen. Deze schade werd niet gedekt door een verzekeringspolis.<br />

De herstellingswerken zullen uitgevoerd worden in de loop van de maand februari van het jaar<br />

20X1.<br />

Toch wordt beslist om nog in 20X0 een voorziening voor deze werken aan te leggen, zo komen<br />

deze kosten nog ten laste van het resultaat van het jaar waarin de schade werd aangericht.<br />

De herstellingskosten worden op € 35 000,00 eschat.<br />

Boeking aanleg voorziening op 20X0-11-13<br />

20X0-11-13<br />

6620 Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en<br />

kosten (toevoeging)<br />

162 aan Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

6620 Voorzieningen voor uitzonderlijke<br />

risico’s en kosten (toevoeging)<br />

35 000,00<br />

35 000,00<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

35 000,00 35 000,00<br />

Boeking van de factuur voor de herstelling<br />

Aankoopfactuur (dd. 20X1-02-20) van de aannemer "Dak-Repair": herstelling € 33<br />

750,00<br />

(BTW 21%, werken in onroerende staat)<br />

20X1-02-25<br />

66X Andere uitzonderlijke kosten 33 750,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 7 087,50<br />

440 aan Leveranciers 33 750,00<br />

4511 BTW-medecontractant 7 087,50<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 120


66X Andere uitzonderlijke kosten 4400 Leveranciers<br />

33 750,00 33 750,00<br />

4111 Aftrekbare BTW op goederen en<br />

diensten<br />

4511 BTW-medecontractant<br />

7 087,50 7 087,50<br />

Besteding van de voorziening<br />

20X1-02-25<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken grote<br />

onderhoudswerken<br />

6621 aan Voorzieningen voor uitzonderlijke<br />

risico’s en kosten (besteding)<br />

6621 Voorzieningen voor uitzonderlijke<br />

risico’s en kosten (besteding)<br />

35 000,00<br />

35 000,00<br />

162 Voorzieningen voor herstellingswerken<br />

grote onderhoudswerken<br />

35 000,00 BS 35 000,00<br />

35 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans <strong>–</strong> KLASSE 1: Voorzieningen 121


Passief van de balans<br />

Rubriek VIII<br />

17 Schulden op meer dan één jaar<br />

Passief van de balans<br />

Rubriek IX<br />

42 48 Schulden die binnen het jaar vervallen<br />

1. Indeling de rekeningen<br />

17X Schulden met een contractuele looptijd van meer dan één jaar.<br />

42X Schulden met een looptijd van meer dan één jaar <strong>–</strong>die initieel op de<br />

rekeningen van rubriek 17 werden geboekt- maar die binnen de 12<br />

maanden vervallen.<br />

43X 48X Schulden met originele looptijd van minder dan 12 maanden.<br />

Op te merken is hierbij dat de rekeningen 42 als derde en vierde decimale cijfers dezelfde<br />

moeten krijgen als de rekeningen in reeks 17, zodat aan de hand van de laatste twee cijfers<br />

kan vastgesteld worden over welke soort schulden het gaat.<br />

De waardering gebeurt in principe tegen de nominale waarde.<br />

Schulden op<br />

meer dan één<br />

jaar<br />

Schulden op meer<br />

dan één jaar die<br />

binnen het jaar<br />

vervallen<br />

Schulden op<br />

minder dan één<br />

jaar<br />

17 42 43 48<br />

Achtergestelde lening 170 420<br />

Obligatielening niet-achtergesteld 171 421<br />

Leasingschulden & soortgelijke 172 422<br />

Kredietinstellingen 173 423 43<br />

Overige leningen 174 424 439<br />

Handelsschulden 175 425 44<br />

Schulden met betrekking tot belastingen,<br />

bezoldigingen en sociale lasten<br />

Ontvangen vooruitbetalingen op<br />

bestellingen<br />

Schulden uit bestemming van het<br />

resultaat<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 122<br />

45<br />

176 426 46<br />

Borgtochten ontvangen in contanten 178 428 488<br />

Diverse schulden 48<br />

Overige schulden 179 429<br />

47


2 Bespreking van de inhoud en het gebruik van de rekeningen<br />

170 Achtergestelde leningen<br />

Op deze rekeningen worden de schulden van leningen geboekt die bij vereffening of<br />

stopzetting van de onderneming slechts zullen uitbetaald worden als alle andere<br />

schuldeisers reeds werden terugbetaald.<br />

Deze leningen hebben enkel voorrang op het eigen vermogen.<br />

Indien de schuldeisers van de lening de mogelijkheid hebben hun lening om te zetten<br />

<strong>–</strong> te converteren- in kapitaal (in aandelen), dan wordt de schuld geboekt op rekening<br />

1700 ‘Achtergestelde lening: converteerbaar’.<br />

Is ze niet converteerbaar, dan wordt rekening 1701 ‘Achtergestelde lening: nietconverteerbaar’<br />

gebruikt.<br />

Voorbeeld:<br />

Een moedermaatschappij staat aan haar dochteronderneming een achtergestelde<br />

lening toe van € 100 000,00. Het contract van lening vermeldt de mogelijkheid van<br />

converteerbaarheid.<br />

Bij ontvangst van gelden wordtin de boekhouding van de dochter geboekt:<br />

5500 Bank R/C 100 000,00<br />

1700 aan Achtergestelde lening:<br />

converteerbaar<br />

100 000,00<br />

171 Obligatielening niet-achtergesteld<br />

Om vreemd vermogen aan te trekken kan de onderneming ‘obligaties’ uitgeven. Het<br />

leenbedrag wordt dan ver<strong>deel</strong>d over een groot aantal schuldbekentenissen in bezit van<br />

obligatiehouders. Bij uitgifte bepaalt de onderneming de uitgifteprijs., de looptijd, de<br />

rentevergoeding, de terugbetalingsprijs en de aflossingswijze.<br />

Niet-achtergestelde obligatielening: de obligatiehouders worden op dezelfde wijze<br />

behandeld als de andere schuldeisers.<br />

Een obligatielening kan converteerbaar zijn in kapitaal, rekening 1710; in<br />

tegenovergesteld geval, rekening 1711.<br />

De uitgifte van een obligatielening wordt in detail besproken in de cursus<br />

‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’ van de 2de kandidatuur.<br />

172 Leasingschulden en soortgelijke<br />

Zie cursus ‘Voortgezet algemeen <strong>boekhouden</strong>’ van de 2de kandidatuur.<br />

1730 Financiële schulden tegenover kredietinstellingen<br />

430<br />

Op deze rekeningen worden de ‘schulden op rekening’ met vaste terugbetalingstermijn<br />

tegenover de kredietinstellingen geboekt:<br />

- rekeningen 1730 indien de looptijd bij het afsluiten van het leningcontract meer<br />

dan een jaar beloopt<br />

- rekeningen 430 indien de looptijd bij het afsluiten van het leningcontract minder<br />

dan twaalf maanden beloopt.<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 123


Voorbeeld:<br />

Op 20X1-01-20 gaat de onderneming een lening aan bij de bank:<br />

. geleend bedrag: € 125 000,00,<br />

. looptijd van de lening: 5 jaar,<br />

. terugbetaling ... rato van € 25 000,00 per jaar, met vervaldag op 31 januari,<br />

. de verschuldigde intresten worden buiten beschouwing gelaten.<br />

Bij het opnemen van de lening wordt geboekt:<br />

20X1-01-20<br />

5500 Bank R/C 125 000,00<br />

1730 aan Schulden op meer dan één jaar:<br />

kredietinstellingen<br />

125 000,00<br />

Op het einde van het boekjaar moet het ge<strong>deel</strong>te van de lening dat in het volgend<br />

boekjaar moet terug betaald worden, overgeboekt worden naar een rekening uit<br />

klasse 4, waarin de schulden op minder dan 1 jaar ondergebracht zijn. Deze<br />

werkwijze wordt gevolgd om aan de hand van de boekhouding en daarna van de<br />

jaarrekening, een financiële analyse of de onderneming op korte termijn haar<br />

verplichtingen kan nakomen, toe te laten.<br />

20X1-12-31<br />

1730 Schulden op meer dan 1 jaar<br />

kredietinstelling<br />

4230 aan Schulden op meer dan één jaar die<br />

binnen het jaar vervallen:<br />

kredietinstellingen<br />

5500 Bank R/C<br />

25 000,00<br />

25 000,00<br />

1730 Schulden op meer dan 1 jaar:<br />

kredietinstelling<br />

(1) 125 000,00 (1) 125 000,00<br />

(2) 25 000,00<br />

4230 Schulden op meer dan 1 jaar die<br />

binnen het jaar vervallen: kredietinstelling<br />

(2) 25 000,00<br />

Aflossing van de schuld<br />

Bij de betaling op de contractuele vervaldag in de loop van het volgende boekjaar<br />

wordt dan geboekt:<br />

20X2-01-31<br />

4230 Schulden op meer dan één jaar die<br />

binnen het jaar vervallen:<br />

kredietinstellingen<br />

25 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 25 000,00<br />

Door de voormelde overboeking worden de rekeningen 173 enkel gedebiteerd voor<br />

de overboeking naar de rekeningen op korte termijn. Enkel in geval van<br />

vervroegde terugbetaling van de lening zullen deze rekeningen gedebiteerd<br />

worden voor financiële bewegingen. De boeking zou dan als volgt verlopen:<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 124


1730 Schulden op meer dan 1 jaar:<br />

kredietinstelling<br />

100 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 100 000,00<br />

1731 Kredietinstellingen: promessen<br />

431<br />

Het gebruik van orderbriefjes of promessen lijkt op dat van wisselbrieven.<br />

Een promesse wordt echter gebruikt door financiële instellingen om krediet toe te<br />

staan aan de handelaar. Deze laatste <strong>–</strong>de ondertekenaar & schuldenaar- belooft op de<br />

vervaldag van de promesse zijn schuld te betalen aan de schuldeneiser of diens order.<br />

1732 Kredietinstellingen: acceptkredieten<br />

432<br />

Deze kredietvorm vinden we vooral terug bij internationale handel.<br />

Bij uitvoer<br />

De exporteur trekt een wissel op zijn bank en vraagt de wissel te accepteren en te<br />

verdisconteren. De vervaldag van het acceptkrediet valt samen met de betaling door<br />

de buitenlandse klant.<br />

Bij invoer<br />

De importeur trekt een wissel op zijn bank en vraagt de wissel te accepteren en te<br />

verdisconteren. Met het netto bedrag van de verdiscontering wordt de buitenlandse<br />

verkoper betaald. De vervaldag van het acceptkrediet valt samen met de verkoop van<br />

de ingevoerde goederen.<br />

433 Kredietinstellingen: schulden in rekening-courant<br />

De rekening 433 wordt enkel aangewend op het einde van het boekjaar indien de<br />

onderneming gebruik gemaakt heeft van kaskredieten, kasfaciliteiten of overschrijding<br />

in rekening.<br />

Voorbeeld:<br />

Op 20X0-12-31 bij het afsluiten van het boekjaar- heeft de rekening 550 "Bank R/C":<br />

- een debettotaal van € 6 450,00<br />

- een credittotaal van € 10 210,00<br />

De onderneming heeft dus een kaskrediet opgenomen van € 3 760,00<br />

op het einde van het jaar:<br />

20X0-12-31<br />

5500 Bank R/C 3 760,00<br />

433 aan Kredietinstellingenschulden: in<br />

rekening-courant<br />

bij het openen van de rekeningen bij het begin van volgend jaar:<br />

20X1-01-01<br />

433 Kredietinstellingenschulden: in rekeningcourant<br />

3 760,00<br />

3 760,00<br />

5500 aan Bank R/C 3 760,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 125


1740 Overige leningen<br />

439<br />

Onder deze hoofding worden de schulden inzake leningen opgenomen die niet<br />

aangegaan zijn tegenover kredietinstellingen (en evenmin thuishoren in de rekeningen<br />

170 tot en met 172, die niet besproken werden): vb. tegenover: privé personen of<br />

andere ondernemingen.<br />

Belangrijk is dat het kredietopnamen moeten vastgelegd zijn in een<br />

leenovereenkomst.<br />

Voorbeeld:<br />

Een particulier staat op 20X0-09-01 een lening toe aan de onderneming:<br />

- geleend bedrag: € 12 000,00<br />

looptijd van de lening: 10 maanden<br />

terugbetaling van.€ 5 000,00 op 20X1-01-31, het saldo op 20X1-05-31<br />

- de verschuldigde intresten worden buiten beschouwing gelaten.<br />

Bij het opnemen van de lening<br />

20X0-09-01<br />

5500 Bank R/C 12 000,00<br />

439 aan Overige leningen: op minder dan 12<br />

maanden<br />

Op de 1ste vervaldag<br />

20X1-01-31<br />

439 Overige leningen: op minder dan 12 maanden 5 000,00<br />

12 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 5 000,00<br />

Op de 2de vervaldag<br />

20X1-05-31<br />

439 Overige leningen: op minder dan 12 maanden 7 000,00<br />

5500 aan Bank R/C 7 000,00<br />

1750 Handelsschulden: Leveranciers<br />

440<br />

Het betreft schulden tegenover leveranciers ingevolge aankopen van goederen en<br />

diensten, waarvan contractueel bij het begin de vervaldag op meer dan twaalf<br />

maanden verwijderd is.<br />

2XX Investeringen<br />

60X Aankoop van handelsgoederen, grond- of<br />

hulpstoffen<br />

6XXX Kostenrekeningen<br />

4111 Aftrekbare BTW<br />

1750 aan Handelsschulden: Leveranciers<br />

440<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 126


1751 Te betalen wissels<br />

441<br />

Er wordt in de rekeningen een onderscheid gemaakt naargelang de schuld al dan niet<br />

door wissels gematerialiseerd werd.<br />

Voorbeeld:<br />

Bij de aankoop van een machine dienstig voor de bedrijfsuitbating met een<br />

betalingsuitstel van meer dan 12 maanden, wordt geboekt:<br />

Bij de boeking van de aankoopfactuur:<br />

230 Installaties, machines & uitrusting:<br />

aanschaffingswaarde<br />

7 000,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 1 470,00<br />

1750 aan Schulden op meer dan 1 jaar:<br />

handelsschulden leveranciers<br />

Indien daarna wisselacceptatie volgt:<br />

1750 Schulden op meer dan 1 jaar: handelsschulden<br />

leveranciers<br />

1751 aan Schulden op meer dan 1 jaar:<br />

handelsschulden te betalen wissels<br />

8 470,00<br />

8 470,00<br />

8 470,00<br />

Bij het einde van het boekjaar, wordt het ge<strong>deel</strong>te van de schuld dat volgend<br />

boekjaar moet betaald worden, overgeboekt naar een rekening van klasse 4:<br />

20X1-12-31<br />

1751 Schulden op meer dan 1 jaar: handelsschulden<br />

te betalen wissels<br />

4251 aan Schulden op meer dan 1 jaar die binnen<br />

het jaar vervallen: handelsschulden te<br />

betalen wissels<br />

Volgend boekjaar<br />

4251 Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het<br />

jaar vervallen: handelsschulden te betalen<br />

wissels<br />

8 470,00<br />

8 470,00<br />

8 470,00<br />

5500 aan Bank R/C 8 470,00<br />

444 Nog te ontvangen facturen<br />

Per einde boekjaar wordt de rekening 444 "Te ontvangen facturen" gebruikt voor<br />

facturen welke pas na afsluitdatum ontvangen werden, en niet meer in het<br />

aankoopboek kunnen ingeschreven worden, doch waarvan de goederen of diensten<br />

voor de balansdatum werden geleverd, zodat de goederen in voorraad werden geteld<br />

of zelfs reeds werden doorgeleverd of de kosten betrekking hebben op het afgesloten<br />

boekjaar.<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 127


Voorbeeld:<br />

Op 20X1-12-31 -bij het afsluiten van het boekjaar 20X1- werd de factuur van de n.v.<br />

Schoonmaak voor het onderhoud van de machines en burelen tijdens de maand<br />

december nog niet ontvangen.<br />

Dit onderhoud kost € 2 150,00, zoals werd vastgelegd in het contract met de n.v.<br />

Schoonmaak.. De BTW-medecontractant is hier van toepassing: 21%.<br />

per einde boekjaar wordt geboekt:<br />

20X1-12-31<br />

6110 Onderhoud kantoren 2 150,00<br />

444 aan Te ontvangen facturen 2 150,00<br />

in het begin van het nieuwe boekjaar wordt bij ontvangst, de factuur klassiek<br />

ingeboekt, waarna de eindejaarsregulatie tegengeboekt wordt:<br />

20X2-01-21<br />

6110 Onderhoud kantoren 2 150,00<br />

4111 Aftrekbare BTW 451,50<br />

440 aan Leveranciers 2 150,00<br />

4513 BTW-medecontractant 451,50<br />

444 Te ontvangen facturen 2 150,00<br />

6110 aan Onderhoud kantoren 2 150,00<br />

444 Te ontvangen facturen 6110 Onderhoud kantoren<br />

BS 2 150,;00 (1) 2 150,00<br />

(2) 2 150,00 (2) 2 150,00<br />

440 Leveranciers<br />

450 Geraamd bedrag der belastingschulden<br />

Op deze rekening komt per einde boekjaar het geschatte bedrag van de<br />

verschuldigde, nog niet vooruitbetaalde winstbelasting.<br />

(1) 2 150,00<br />

De boekingen in verband met de belastingen worden in detail besproken in het laatste<br />

hoofdstuk: ‘Eindejaarsverrichtingen’.<br />

451 Te betalen BTW<br />

Op deze rekening wordt het bedrag geboekt dat aan de BTW-administratie moet<br />

betaald worden.<br />

Voor de gedetailleerde bespreking wordt verwezen naar hoofdstuk 3 in het eerste <strong>deel</strong><br />

van de cursus.<br />

Praktisch worden aan deze rekening een aantal hulprekeningen toegevoegd, nl. deze<br />

waarop verschuldigde BTW-bedragen geboekt worden:<br />

- BTW op verkopen,<br />

- BTW op creditnota's aankoop,<br />

- BTW K.B. 1 art. 17bis (medecontractant),<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 128


- BTW Intra-communautair.<br />

Hierna volgt een mogelijk werkingsschema voor de boekingen bij maandelijkse BTWbelastingplichtigen.<br />

1. door boeking aankoopfactuur,<br />

2. door boeking uitgaande creditnota's,<br />

3. door boeking verkoopfacturen,<br />

4. door boeking aankoopfacturen (invoer uit E.U.-land),<br />

5. door boeking aankoopfacturen (werken in onroerende staat),<br />

6. door boeking inkomende creditnota's,<br />

7. overboeking van de aftrekbare BTW (maandelijkse boeking),<br />

8. overboeking van de af te dragen BTW (maandelijkse boeking),<br />

9. indien het maandsaldo op de R/C BTW-administratie een creditsaldo is,<br />

10. indien het maandsaldo op de R/C BTW-adminis-tratie een debetsaldo is,<br />

11. bij de betaling van het saldo van de maand aan de BTW-administratie,<br />

12. bij het terugontvangen vanwege de BTW van het teruggevorderd saldo.<br />

4111 Aftrekbare BTW 4511 BTW op verkopen<br />

1 3<br />

4112 BTW op CN’s verkoop 4512 BTW Intracommunautair<br />

2 4<br />

8 4513 BTWmedecontractant<br />

7 4514 BTW op CN’s<br />

aankoop<br />

4519 R/C BTWadministratie<br />

9 10<br />

411 Te ontvangen BTW 451 Te betalen BTW<br />

12 11<br />

5500 Bank R/C<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 129<br />

5<br />

6


452 Te betalen Belgische belastingen en taksen<br />

4520 tot 4524 Belgische winstbelastingen<br />

De boekingen in verband met de belastingen worden in detail besproken in het laatste<br />

hoofdstuk: ‘Eindejaarsverrichtingen’.<br />

4525 tot 4527 Andere te betalen Belgische belastingen en taksen<br />

Deze rekening wordt gebruikt om bij de ontvangst van het aanslagbiljet de schuld te<br />

boeken van belastingen andere dan winstbelastingen.<br />

Voorbeeld<br />

De onderneming is onroerende voorheffing verschuldigd op het kadastraal inkomen<br />

van een woonhuis dat wordt verhuurd.<br />

Het kadastraal inkomen bedraagt € 1 400,00.<br />

De onroerende voorheffing werd in 20X0 bepaald op 20%, nl.:<br />

- 20% niet verrekenbaar, te boeken als kost.<br />

Bij ontvangst van het aanslag<br />

640 Bedrijfsbelasting 280,00<br />

4525 aan Andere te betalen Belgische belastingen<br />

en taksen<br />

Bij de betaling op de vervaldag<br />

4525 Andere te betalen Belgische belastingen en<br />

taksen<br />

280,00<br />

280,00<br />

5500 aan Bank R/C 280,00<br />

453 Ingehouden voorheffing<br />

454 Rijksdienst voor sociale zekerheid<br />

455 Bezoldigingen<br />

456 Vakantiegeld<br />

459 Andere sociale lasten<br />

Deze rekeningen worden gebruikt bij de periodische inboeking van de loonstaat.<br />

De structuur van een loonberekening is als volgt:<br />

KOST BEREKENING SCHULD<br />

6201 Bezoldiging directiepers.<br />

6202 Bezoldiging bedienden<br />

6203 Bezoldiging arbeiders<br />

6204 Bezoldiging andere pers.<br />

6210 Werkgeversbijdrage RSZ<br />

bruto loon<br />

- R.S.Z. werknemer<br />

= belastbaar loon<br />

- bedrijfsvoorheffing<br />

= netto loon<br />

Werkgeversbijdrage<br />

RSZ<br />

454 R.S.Z<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 130<br />

453<br />

Ingehouden<br />

voorheffing<br />

455 Bezoldigingen<br />

454 R.S.Z


Bij het opstellen van de loonstaat moet een onderscheid gemaakt worden tussen<br />

bestuurders, directiepersoneel, bedienden, arbeiders, en andere personeelsleden.<br />

De loonberekening van de bestuurders wijkt af van bovenvermeld schema.<br />

Voorbeeld (opgelet: dit is een vereenvoudigd voorbeeld)<br />

De loonstaat voor de maand mei omvat volgende gegevens<br />

Bruto loon RSZ-werknemer<br />

Bedrijfs-<br />

voorheffing<br />

Netto<br />

lonen<br />

RSZ-werkgever<br />

Directeur 5 000,00 13,07% 653,50 1 956,00 2 390,50 34,86% 1 743,00<br />

Bedienden 24 000,00 13,07% 3 136.80 6 154,00 14 709,20 34,86% 8 366,40<br />

3 790,30 8 110,00 17 099,70 10 109,40<br />

Boek op 20X1-05-31 op basis van de loonstaat de lonen van de maand mei.<br />

6200 Bezoldiging bestuurders<br />

6201 Bezoldiging directiepersoneel 5 000,00<br />

6202 Bezoldiging bedienden 24 000,00<br />

6203 Bezoldiging arbeiders<br />

6204 Bezoldiging andere personeelsleden<br />

453 aan Ingehouden voorheffing 8 110,00<br />

454 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 3 790,30<br />

455 Bezoldigingen 17 099,70<br />

Voor de patronale bijdrage wordt geboekt:<br />

621 Werkgeversbijdrage voor sociale verzekering 10 109,40<br />

454 aan Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 10 109,40<br />

Boek op 20X1-06-03 de uitbetaling van de netto lonen.<br />

455 Bezoldigingen 17 099,70<br />

5500 aan Bank R/C 17 099,70<br />

Bij betaling van RSZ en van de ingehouden voorheffing wordt geboekt:<br />

453 Ingehouden voorheffing<br />

454 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid<br />

5500 aan Bank R/C<br />

6201 Bezoldiging directiepersoneel 453 Ingehouden bedrijfsvoorheffing<br />

(1) 5 000,00 (1) 8 110,00<br />

6202 Bezoldiging bedienden 454 R.S.Z.<br />

(1) 24 000,00 (1) 3 790,30<br />

(2) 10 109,40<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 131


621 Werkgeversbijdrage R.S.Z. 455 Bezoldigingen<br />

(2) 10 109,40,<br />

(3) 1 799,70<br />

(1) 17 099,70<br />

5500 Bank R/C<br />

BS (3) 17 099,70<br />

176 Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen<br />

46<br />

De voorschotten die de onderneming ontvangt op opdrachten, waarbij de verrekening<br />

van het voorschot contractueel binnen de twaalf maanden na de facturatiedatum moet<br />

plaatsvinden, worden op deze rekening geboekt.<br />

Voorbeeld<br />

Een klant plaatst op 20X1-08-10 een bestelling voor handelsgoederen met een waarde<br />

van € 28 000,00 (excl. 6% BTW). De levering is voorzien voor 20X1-12-06.<br />

Op 20X1 wordt een voorschot van € 8 000,00 gefactureerd.<br />

Bij de facturatie van het voorschot:<br />

20X1-08-10<br />

400 Handelsdebiteuren 8 480,00<br />

46 aan Ontvangen vooruitbetalingen op<br />

bestellingen<br />

8 000,00<br />

4511 BTW op verkopen 480,00<br />

Bij de eindfacturatie, zodra de goederen geleverd worden of het werk opgeleverd:<br />

20X1-12-06<br />

400 Handelsdebiteuren 21 200,00<br />

46 Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 8 000,00<br />

70 aan Verkopen 28 000,00<br />

4511 BTW op verkopen 1 200,00<br />

47 Schulden uit de bestemming van het resultaat<br />

De netto winst van het boekjaar (dus na belastingen) moet bestemd worden. Een <strong>deel</strong><br />

kan toegevoegd worden aan het kapitaal (rekening 10), aan de reserves (rekening 13)<br />

of kan overgedragen worden naar een volgend boekjaar (rekening 14).<br />

Meestal zal een <strong>deel</strong> van deze winst ook worden uitbetaald als vergoeding voor het<br />

ingebrachte kapitaal.<br />

Bij ondernemingen (=vennootschappen) met beperkte aansprakelijkheid naar<br />

Belgisch recht, wordt bij de bestemming van de winst een schuld geboekt op de<br />

rekening 470, 471, 472 en/of 473.<br />

Bij ondernemingen met onbeperkte aansprakelijkheid wordt de winst<br />

uitgekeerd via de rekening-courant van de eigenaar(s) of vennoten: rekening 489<br />

‘Diverse schulden’.<br />

470 Dividenden en tantièmes van vorige boekjaren<br />

Hier worden dividenden en tantièmes geboekt die in vorige jaren werden<br />

toegekend, maar niet werden opgenomen door de rechthebbenden.<br />

471 Dividenden over het boekjaar<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 132


Voorbeeld<br />

Bij de bestemming van de winst (na belastingen) kent de nv CONSTRUCT<br />

€ 20 000,00 toe aan de aan<strong>deel</strong>houders als vergoeding voor de kapitaalinbreng.<br />

De onderneming is wel verplicht bij de uitbetaling 25% roerende voorheffing aan<br />

de bron in te houden. Hierdoor ontstaat een schuld tegenover de fiscus.<br />

Bij toekenning van het dividend<br />

694 Vergoeding voor het kapitaal 20 000,00<br />

471 aan Dividenden over het boekjaar 20 000,00<br />

Bij uitbetaling van het dividend aan de aan<strong>deel</strong>houders<br />

471 Dividenden over het boekjaar 20 000,00<br />

453 aan Ingehouden voorheffing 5 000,00<br />

5500 Bank R/C 15 000,00<br />

472 Tantièmes over het boekjaar<br />

Bestuurders (zaakvoerders) worden soms geheel of ge<strong>deel</strong>telijk vergoed voor<br />

hun diensten meet een <strong>deel</strong> van de winst.<br />

473 Andere rechthebbenden<br />

Naast de aan<strong>deel</strong>houders en de zaakvoerders kunnen er ook anderen recht<br />

hebben op een <strong>deel</strong> van de winst, vb:<br />

- het personeel via de CAO,<br />

- de houders van winstaandelen.<br />

178 Borgtochten ontvangen in contanten<br />

488<br />

De waarborgen die de onderneming ontvangt van derden (vb. voor gehuurde<br />

gebouwen) en waarvan de afrekening ingevolge de contractuele bepalingen (vb.<br />

huurcontract)<br />

- meer dan 12 maanden verwijderd is bij het ontvangen van het voorschot, worden<br />

op rekening 178 geboekt;<br />

- minder dan 12 maanden verwijderd is bij het ontvangen van het voorschot,<br />

worden op rekening 488 geboekt.<br />

Voorbeeld<br />

De eigenaar en/of verhuurder van een onroerend goed ontvangt van de huurder een<br />

waarborg ter waarde van € 1 300,00 bij aanvang huurcontract op 20X0-02-01. Bij het<br />

einde van het huurcontract op 20X9-01-31 zal hij deze -waarborg aan de huurder<br />

moeten terug betalen, indien deze laatste het onroerend goed in goede staat<br />

achterlaat.<br />

Bij ontvangst van de waarborg<br />

20X0-02-01<br />

5500 Bank R/C 1 300,00<br />

178 aan Schulden op meer dan één jaar:<br />

borgtochten ontvangen in contanten<br />

1 300,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 133


Per einde boekjaar 20X8, voor het overdragen naar de korte termijn van de<br />

bedragen die binnen de 12 maanden zullen moeten terugbetaald of afgerekend<br />

worden:<br />

20X8-12-31<br />

178 Schulden op meer dan één jaar: borgtochten<br />

ontvangen in contanten<br />

428 aan Schulden op meer dan één jaar die<br />

binnen het jaar vervallen: ontvangen in<br />

contanten<br />

1 300,00<br />

Op het ogenblik van de terugbetaling bij het einde van het huurcontract:<br />

20X9-01-31<br />

428 Schulden op meer dan één jaar die binnen het<br />

jaar vervallen: borgtochten ontvangen in<br />

contanten<br />

1 300,00<br />

1 300,00<br />

5500 aan Bank R/C 1 300,00<br />

179 Overige schulden<br />

48 Diverse schulden<br />

480 Vervallen obligatie en coupons<br />

Zie cursus ‘Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>’ van de 2 de kandidatuur.<br />

179/489 Overige schulden / Diverse schulden<br />

Op deze rekening worden alle schulden geboekt, die niet op een van de<br />

voorgaande schuldrekeningen uit klasse 1 of 4 kunnen geboekt worden, oa:<br />

- voorschotten door de eigenaar aan de onderneming,<br />

- schulden aan personeel<br />

- Niet opgevraagd, gestort kapitaal<br />

489 Diverse schulden<br />

Bij ondernemingen met onbeperkte aansprakelijkheid wordt de winst<br />

uitgekeerd via de rekening-courant van de eigenaar(s) of vennoten:<br />

rekening 489 ‘Diverse schulden’.<br />

Bij overboeking van de winst naar de rekening-courant<br />

694 Vergoeding voor het kapitaal<br />

489 aan Diverse schulden aan de eigenaar<br />

Deel II <strong>–</strong> Passief van de balans: KLASSE 1+4: Vreemd vermogen 134


Actief van de balans<br />

Passief van de balans<br />

Rubriek X<br />

49 Overlopende rekeningen<br />

1 Gebruik van de overlopende rekeningen<br />

Bij het opstellen van de jaarrekening moet er voor gezorgd worden dat alle kosten en alle<br />

opbrengsten toegewezen worden aan het juiste boekjaar.<br />

Volgens het realisatieprincipe moeten opbrengsten geboekt worden op het ogenblik dat<br />

ze verworven zijn. Het is van geen belang of deze opbrengsten reeds geïnd zijn of niet.<br />

Het matchingprincipe noodzaakt alle kosten te boeken die nodig waren om de<br />

opbrengsten van dat boekjaar te realiseren.<br />

De overlopende rekeningen worden in het boekhoudrecht ook "prorata rekeningen"<br />

genoemd. Ze worden gebruikt om prorateerbare -ver<strong>deel</strong>bare- kosten en opbrengsten toe<br />

te wijzen aan het juiste boekjaar.<br />

Sommige kosten of opbrengsten hebben betrekking op 2 boekjaren.<br />

actief<br />

passief<br />

kosten opbrengsten<br />

490<br />

uitstelpost<br />

492<br />

anticipatiepost<br />

491<br />

anticipatiepost<br />

493<br />

uitstelpost<br />

De kosten geboekt op de rekeningen 'aankopen' (600 tot en met 605) en de opbrengsten<br />

geboekt op de rekeningen 'verkopen' (700 tot en met 707) kunnen niet gecorrigeerd<br />

worden via de overlopende rekeningen.<br />

Ook de rekeningen 404, 414 ‘Te innen opbrengsten’ en 444 ‘Te ontvangen<br />

facturen’ worden gebruikt om de kosten en opbrengsten toe te wijzen aan het juiste<br />

boekjaar.<br />

Er bestaat wel een belangrijk verschil in het gebruik van de rekeningen 49 ‘Overlopende<br />

rekeningen' enerzijds en van de rekeningen 404/414/444 anderzijds.<br />

ja<br />

Rekening 490, 491, 492 of<br />

493<br />

Heeft de<br />

kost/opbrengst<br />

betrekking op<br />

meerdere boekjaren?<br />

neen<br />

Kan de waarde<br />

nauwkeurig<br />

berekend<br />

worden?<br />

Rekening 404, 414 of<br />

444<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 135<br />

neen<br />

ja


2. Inhoud & gebruik van de rekeningen<br />

490 Over te dragen kosten<br />

Uitstelpost: op deze rekening komt het <strong>deel</strong> van het kostenbedrag dat in het<br />

afgelopen jaar reeds op een kostenrekening werd geboekt, doch betrekking heeft<br />

op het volgend boekjaar; vooruitbetaalde huur, vooruitbetaalde<br />

verzekeringspremies, rente die vervat is in de nominale waarde van de schuld, ....<br />

Voorbeeld:<br />

Een brandverzekering wordt voorafbetaald voor een periode van 12 maanden: van<br />

1 mei 20X1 tot en met 30 april 20X2. De premie bedraagt € 8 400,00.<br />

De onderneming sluit haar boekhouding af op 31 december.<br />

Dit betekent dat 8/12 van de verzekeringspremie een kost is voor het boekjaar<br />

20X1, en 4/12 voor het boekjaar 20X2. Nochtans werd de volledige<br />

verzekeringspremie (12/12) als een kost geboekt bij de betaling op 20X1-05-02. De<br />

boekhouding zal daarom moeten aangepast worden bij de afsluiting.<br />

boekjaar 20X1 boekjaar 20X2<br />

20X1-05-01 20X1-12-31 20X2-01-01 20X2-04-30<br />

afsluiting<br />

boekjaar<br />

opening<br />

boekjaar<br />

aanvang contract einde contract<br />

& boeking kost<br />

& betaling premie<br />

Betaling en boeking van de verzekeringspremie op 20X1-05-02<br />

20X1-05-02<br />

61XX Verzekeringspremies 8 400,00<br />

5500 aan Bank R/C 8 400,00<br />

Per einde boekjaar: regularisatie<br />

20X1-12-31<br />

490 Over te dragen kosten 2 800,00<br />

61XX aan Verzekeringspremies 2 800,00<br />

61XX Verzekeringspremies 5500 Bank R/C<br />

X1-05-02 8 400,00 X1-05-02 8 400,00<br />

X1-12-31 2 800,00<br />

490 Over te dragen kosten<br />

X1-12-31 2 800,00<br />

De heropening van de rekeningen op 20X2-01-01:<br />

20X2-01-01<br />

61XX Verzekeringspremies 2 800,00<br />

490 aan Over te dragen kosten 2 800,00<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 136


490 Over te dragen kosten 61XX Verzekeringspremies<br />

BS 2 800,00<br />

X2-01-01 2 800,00 X2-01-01 2 800,00<br />

491 Verkregen opbrengsten<br />

Anticipatiepost: op deze rekening komt per einde boekjaar dat <strong>deel</strong> van de<br />

opbrengst dat betrekking heeft op het afgelopen jaar, doch slechts zal geïnd<br />

worden in het volgend jaar; te innen omzetbonussen, verworven maar nog te<br />

ontvangen rente, te innen huuropbrengsten….<br />

Deze rekening mag niet verward worden met "404 Te innen opbrengsten" (en<br />

rekening 414). De rekening "404" wordt gebruikt voor opbrengsten die binnen het<br />

boekjaar ontstonden, maar waarvoor nog geen rechtstitel bestaat. Het bedrag van<br />

deze opbrengst staat vast of kan met nauwkeurigheid worden bepaald.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft voor € 100 000,00 aan obligaties gekocht als geldbelegging.<br />

Jaarlijks op 31 maart wordt de gelopen rente van € 7 200,00 <strong>–</strong>voor de voorbije<br />

twaalf maanden- geïnd.<br />

De onderneming sluit haar boekhouding af op 31 december.<br />

Dit betekent dat 9/12 van de rente een opbrengst is voor het boekjaar 20X1, en<br />

3/12 voor het boekjaar 20X2. Nochtans wordt het volledig rentebedrag (12/12) als<br />

een opbrengst geboekt bij de inning op 20X2-03-31. De boekhouding zal moeten<br />

aangepast worden bij de afsluiting.<br />

boekjaar 20X1 boekjaar 20X2<br />

20X1-04-01 20X1-12-31 20X2-01-01 20X2-03-31<br />

afsluiting<br />

boekjaar<br />

opening<br />

boekjaar<br />

aanvang belegging inning rente<br />

& boeking opbrengst<br />

Per einde boekjaar: regularisatie<br />

20X1-12-31<br />

491 Verkregen opbrengsten 5 400,00<br />

751 aan Opbrengsten uit vlottende activa 5 400,00<br />

491 Verkregen opbrengten<br />

751 Opbrengsten uit vlottende<br />

activa<br />

X1-12-31 5 400,00 X1-12-31 5 400,00<br />

De heropening van de rekeningen op 20X2-01-01:<br />

20X2-01-01<br />

751 Opbrengsten uit vlottende activa 5 400,00<br />

491 aan Verkregen opbrengsten 5 400,00<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 137


Bij inning van de rente op de vervaldag<br />

20X2-03-31<br />

5500 Bank R/C 7 200,00<br />

751 aan Opbrengsten uit vlottende activa 7 200,00<br />

751 Opbrengsten uit vlottende<br />

491 Verkregen opbrengsten<br />

activa<br />

BS 5 400,00<br />

X2-01-01 5 400,00 X2-01-01 5 400,00<br />

X2-03-31 7 200,00<br />

5500 Bank R/C<br />

X2-03-31 7 200,00<br />

492 Toe te rekenen kosten<br />

Anticipatiepost: op deze rekening komt per einde boekjaar dat <strong>deel</strong> van het<br />

kostenbedrag dat betrekking heeft op het afgelopen jaar, maar pas in het volgend<br />

jaar zal afgerekend worden; vb. toegestane omzetbonussen, nog te betalen huur,<br />

nog te betalen prestaties, nog te betalen verlopen intersten, ….<br />

Deze rekening mag niet verward worden met "444 Te ontvangen facturen". De<br />

rekening "444" wordt gebruikt voor kosten die binnen het boekjaar ontstonden,<br />

maar waarvoor nog geen rechtstitel bestaat. Het bedrag van deze kost staat vast of<br />

kan met nauwkeurigheid worden bepaald.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft een overeenkomst met een schoonmaakbedrijf voor het<br />

onderhoud van de kantoren en de bedrijfsgebouwen. Contractueel werd een prijs<br />

van € 12 400,00 per twee maanden overeengekomen.<br />

Voor de periode december 20X1/januari 20X2 wordt de aankoopfactuur verwacht<br />

tegen eind januari 20X2.<br />

De onderneming sluit haar boekhouding af op 31 december.<br />

Dit betekent dat 1/2 van de onderhoudskost een kost is voor het boekjaar 20X1, en<br />

de andere helft voor het boekjaar 20X2. Nochtans wordt het volledig bedrag van<br />

het onderhoud (2/2) als een kost geboekt bij ontvangst van de factuur op 20X2-01-<br />

31.<br />

De boekhouding zal daarom moeten aangepast worden bij de afsluiting.<br />

boekjaar 20X1 boekjaar 20X2<br />

20X1-12-01 20X1-12-31 20X2-01-01 20X2-01-31<br />

afsluiting<br />

boekjaar<br />

opening<br />

boekjaar<br />

start onderhoud ontvangst factuur<br />

& boeking kost<br />

Per einde boekjaar: regularisatie<br />

20X1-12-31<br />

61XY Onderhoud bedrijfsgebouw 6 200,00<br />

492 aan Toe te rekenen kosten 6 200,00<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 138


492 Toe te rekenen kosten<br />

61XY Onderhoud<br />

bedrijfsgebouwen<br />

X1-12-31 6 200,00 X1-12-31 6 200,00<br />

De heropening van de rekeningen op 20X2-01-01:<br />

20X2-01-01<br />

492 Toe te rekenen kosten 6 200,00<br />

61XY aan Onderhoud bedrijfsgebouw 6 200,00<br />

Bij ontvangst en boeking van de factuur<br />

20X2-01-31<br />

61XY Onderhoud bedrijfsgebouw 12 400,00<br />

440 aan Leveranciers 12 400,00<br />

20X2-01-31<br />

4111 Aftrekbare BTW 3 024,00<br />

4511 aan BTW-medecontractant 3 024,00<br />

492 Toe te rekenen kosten<br />

BS 6 200,00<br />

61XY Onderhoud bedrijfsgebouw<br />

X2-01-01 6 200,00 X2-01-01 6 200,00<br />

X2-01-31 12 400,00<br />

4400 Leveranciers<br />

X2-01-31 12 400,00<br />

493 Over te dragen opbrengsten<br />

Uitstelpost: op deze rekening komen per einde boekjaar dat <strong>deel</strong> van de opbrengst<br />

dat reeds in het afgelopen jaar werd ontvangen, doch slechts op het volgend jaar<br />

betrekking heeft; vb. voorontvangen huur, opbrengsten ontvangen voor de<br />

realisatie, ….<br />

Deze rekening mag niet verward worden met de rekening 46 "Ontvangen<br />

vooruitbetalingen op bestellingen".<br />

Voorbeeld:<br />

De huurgelden voor een opslagruimte <strong>–</strong>eigendom van de onderneming- moeten<br />

volgens contract betaald worden door de huurder per drie maanden telkens bij<br />

aanvang van de periode.<br />

De huur bedraagt € 9 300,00 per periode van drie maanden, de vervaldagen zijn 1<br />

maart, 1 juni, 1 september en 1 december.<br />

De onderneming sluit haar boekhouding af op 31 december.<br />

Dit betekent dat 1/3 van het ontvangen huurgeld een opbrengst is voor het<br />

boekjaar 20X1, en 2/3 voor het boekjaar 20X2. Nochtans wordt de volledige<br />

huursom (3/3) als een opbrengst geboekt bij de inning op 20X1-12-01. De<br />

boekhouding zal daarom moeten aangepast worden bij de afsluiting.<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 139


oekjaar 20X1 boekjaar 20X2<br />

20X1-12-01 20X1-12-31 20X2-01-01 20X2-02-28<br />

afsluiting<br />

boekjaar<br />

opening<br />

boekjaar<br />

inning van huurgelden einde huurperiode<br />

& boeking van opbrengst<br />

Inning en boeking van de huurgelden op 20X1-12-01<br />

20X1-12-01<br />

5500 Bank R/C 9 300,00<br />

744 aan Huuropbrengsten 9 300,00<br />

Per einde boekjaar: regularisatie<br />

20X1-12-31<br />

744 Huuropbrengsten 6 200,00<br />

493 aan Over te dragen opbrengsten 6 200,00<br />

744 Huuropbrengsten 5500 Bank R/C<br />

X1-12-31 6 200,00<br />

493 Over te dragen opbrengsten<br />

X1-12-01 9 300,00 X1-12-01 9 300,00<br />

X1-12-31 6 200,00<br />

De heropening van de rekeningen op 20X2-01-01:<br />

20X2-01-01<br />

493 Over te dragen opbrengsten 6 200,00<br />

744 aan Huuropbrengsten 6 200,00<br />

493 Over te dragen opbrengsten 744 Huuropbrengsten<br />

BS 6 200,00<br />

X2-01-01 6 200,00 X2-01-01 6 200,00<br />

499 Wachtrekeningen<br />

Deze rekening wordt gebruikt op het moment dat men bij het inschrijven de juiste<br />

imputatie niet onmiddellijk kan uitvoeren; vb. door een ontbrekend<br />

bewijsdocument.<br />

Zodra de juiste bestemming van het bedrag gekend is, moet de overboeking<br />

gebeuren. Deze rekening moet zo vlug mogelijk gesaldeerd worden en in elk geval<br />

moet ten allen tijde het saldo samenstelbaar zijn in één of meerdere geboekte<br />

bedragen.<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 140


Voorbeeld:<br />

Op 20X1-05-05 ontvangen we een storting van € 3 214,00 op de bankrekening. Op<br />

het rekeninguittreksel vinden we echter geen reden van betaling noch een<br />

identificatie van de persoon of de onderneming die deze betaling in ons voor<strong>deel</strong><br />

heeft uitgevoerd.<br />

Op 12 mei wordt het duidelijk dat de betaling werd uitgevoerd door een klant i.v.m.<br />

onze verkoopfactuur 542 van 20X1-02-19.<br />

Inning en ‘voorlopige’ boeking van de ontvangen betaling<br />

20X1-05-05<br />

5500 Bank R/C 3 214,00<br />

499 aan Wachtrekeningen 3 214,00<br />

Wanneer nadien blijkt dat het een betaling aan een klant betrof, wordt geboekt:<br />

20X1-05-12<br />

499 Wachtrekeningen 3 214,00<br />

400 aan Handelsdebiteuren 3 214,00<br />

Deel II - Actief / passief van de balans: KLASSE 4: Overlopende rekeningen 141


3.<br />

KOSTEN-<br />

rekeningen<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 142


Resultatenrekening<br />

Klasse 6<br />

Kostenrekeningen<br />

Algemeen overzicht<br />

De klasse 6 omvat vijf groepen van rekeningen:<br />

1. De bedrijfskosten (rekeningen 60 tot en met 64)<br />

- 60 Handelsgoederen, grond en hulpstoffen<br />

- 61 Diensten en diverse goederen<br />

- 62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen<br />

- 63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzienningen<br />

- 64 Andere bedrijfskosten<br />

2. De financiële kosten (rekeningen 65)<br />

3. De uitzonderlijke kosten (rekeningen 66)<br />

4. De belastingen op de winst (rekeningen 67)<br />

5. De rekeningen voor verwerking van de resultaten<br />

- 68 Overboeking naar de belastingvrije reserves en de uitgestelde belastingen<br />

- 69 Resultaatverwerking<br />

1 De bedrijfskosten (rekeningen 60 tot en met 64)<br />

60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen<br />

600 607 Aankopen van grondstoffen, hulpstoffen, ..., handelsgoederen, ...<br />

De aankooprekeningen worden onderver<strong>deel</strong>d naargelang de aard van de betrokken<br />

elementen. Bij de ontvangst van de factuur wordt geboekt:<br />

600 Aankopen van grondstoffen<br />

601 Aankopen van hulpstoffen<br />

602 Aankoop van diensten, werk en studies<br />

603 Algemene onderaannemingen<br />

604 Aankopen handelsgoederen<br />

605 Aankopen van onroerende goederen bestemd<br />

voor de verkoop (*)<br />

4111 Aftrekbare BTW op goederen en diensten<br />

440 aan Leveranciers<br />

(*) Enkel nieuwbouw wordt gekocht via factuur, al dan niet onder regime van BTWmedecontractant.<br />

Onroerende goederen worden meestal gekocht via een notariële<br />

akte; de schuld aan de verkoper wordt geboekt op rekening.’Andere diverse<br />

schulden’.<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 143


608 Ontvangen commerciële korting(-)<br />

Betreffende de ontvangen kortingen, ristorno's en rabatten geldt een speciale regeling:<br />

- de kortingen op specifieke aankopen mogen op de aankooprekening geboekt<br />

worden.<br />

- de algemene kortingen enz. (promotiekortingen, omzetbonussen enz.) moeten op<br />

een afzonderlijke rekening geboekt worden.<br />

Voor de verwerking van de commerciële korting: zie Deel I, hoofdstuk 4.<br />

609 Voorraadwijzigingen<br />

Voor de werking van de rekening voorraadwijzigingen: zie de bespreking van de<br />

rekeningen van klasse 3 "voorraadwijzigingen".<br />

Voor de eindejaarsregularisaties zie ook rekening 444 "te ontvangen facturen".<br />

61 Diensten en diverse goederen<br />

Op deze rekeningen worden alle elementen geboekt die de onderneming van derden<br />

betrekt, met uitsluiting van grondstoffen en dgl. die op de rekeningen 60 geboekt<br />

worden.<br />

De indeling van deze rekeningen wordt aan de onderneming zelf overgelaten, die er<br />

moet over waken te voldoen aan de algemene wetsbepaling dat het rekeningschema<br />

moet aangepast zijn aan de aard en de omvang van de onderneming.<br />

Het 'Beroepsinstituut van Boekhouders' geeft een mogelijk indeling van de rekeningen<br />

61:<br />

(Uitgave ‘Rekeningstelsel’ van februari 1999)<br />

1 ste model: onderverdeling van de kosten nar hun aard<br />

610 Onderaannemers<br />

6100 Huurlasten terreinen<br />

6101 Huurlasten gebouwen<br />

6102 Huurlasten machines, materieel en uitrusting<br />

6103 Huurlasten rollend materieel (auto’s)<br />

6104 Huurlasten rollend materieel (zware voertuigen)<br />

6105 Onderhoud en herstellingen - terreinen<br />

6106 Onderhoud en herstellingen - gebouwen<br />

6107 Onderhoud en herstellingen - machines, materiaal, uitrusting<br />

6108 Onderhoud en herstellingen - rollend materieel (auto’s)<br />

6109 Onderhoud en herstellingen - rollend materieel (zware voertuigen)<br />

611 Diverse leveringen en energie<br />

6110 Bureaubenodigdheden en drukwerk<br />

6111 Boeken, prospectussen en documentatie<br />

6112 Klein materiaal<br />

6113 Onderhoudsprodukten<br />

6114 Verbruiksgoederen niet opgenomen in 60<br />

6115 Verbruik water<br />

6116 Verbruik gas<br />

6117 Verbruik elektriciteit<br />

6118 Verbruik stookolie<br />

612 Externe diensten <strong>–</strong> Dienstverlening<br />

6120 Sociaal secretariaat<br />

6121 Informatica prestaties<br />

6122 Factoringdiensten<br />

6123 Studiebureau<br />

6124 Financiële instellingen<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 144


6125 Technische controles (auto’s)<br />

6126 Technische controles (zware voertuigen)<br />

6127 Heffingen en royalties op brevetten<br />

6128 Heffingen en royalties op licenties<br />

613 Verzekeringen, andere dan voor personeel<br />

6130 Brandverzekering<br />

6131 Diefstalverzekering<br />

6132 Verzekering tegen bedrijfsrisico's<br />

6133 Verzekering <strong>–</strong> storm, hagel, wind<br />

6134 Verzekering rollend materieel (auto’s)<br />

6135 Verzekering rollend materieel (zware voertuigen)<br />

6136 Aansprakelijkheidsverzekering burgerlijke risico’s<br />

6137 Aansprakelijkheidsverzekering beroepsrisico’s<br />

6138 Verzekering voor vervoer van handelswaar<br />

6139 Kredietverzekering<br />

614 Vervoer en verkoopkosten<br />

6140 Vervoerskosten op verkoop<br />

6141 Maritiem vervoer<br />

6142 Vervoer binnenwateren<br />

6143 Treinvervoer<br />

6144 Wegvervoer<br />

6145 Luchtvervoer<br />

6146 Andere vervoerkosten<br />

6147 Vervoer binnen de onderneming<br />

6148 Prestaties hefwerktuigen<br />

6149 Vervoer buiten de onderneming dat geen verband houdt met de verkoop<br />

615 Betalingen van derden<br />

6150 Commissies op verkopen<br />

6151 Commissies op aankopen<br />

6152 Erelonen boekhouders<br />

6153 Erelonen architecten<br />

6154 Erelonen geneesheren<br />

6155 Erelonen dierenartsen<br />

6156 Erelonen deskundigen<br />

6157 Erelonen advocaten<br />

616 Post, telegraaf & telefoon - communicatie<br />

6160 Kosten post<br />

6161 Portkosten<br />

6162 Telefoon, GSM<br />

6163 Telex, fax, Internet<br />

6165 Verplaatsingskosten (<strong>deel</strong> brandstof en financiering)<br />

6166 Verplaatsingskosten (andere kosten)<br />

6167 Verplaatsingskosten naar buitenland<br />

6168 Beperkte onthaalkosten<br />

6169 Onbeperkte onthaalkosten<br />

617 Uitzendkrachten en personen ter beschikking gesteld van de onderneming<br />

6170 Uitzendkrachten<br />

6171 Personen ter beschikking gesteld<br />

618 Bezoldigingen ... die niet worden toegekend uit hoofde van een<br />

idsovereenkomst<br />

619 Bekendmakingskosten<br />

6190 Publiciteit en aankondigingen<br />

6191 Affiches, drukwerken, catalogussen ...<br />

6192 Deelname aan beurzen en tentoonstellingen ...<br />

6193 Etalage- en demonstratiekosten<br />

6194 Cadeaus en bloemen (beperkt)<br />

6195 Cadeaus en bloemen (onbeperkt)<br />

6196 Bijdragen<br />

6197 Giften en liberaliteiten<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 145


2 de model: functionele kostenindeling<br />

6110 Kosten van lokalen<br />

6120 Kosten van materiaal<br />

6130 Kosten van rollend materieel<br />

6140 Administratiekosten<br />

6150 Distributiekosten<br />

6160 Commerciële kosten<br />

6170 Uitzendkrachten<br />

6180 Bezoldigingen ... die niet worden toegekend uit hoofde van een arbeidsovereenkomst<br />

Voor de eindejaarsregularisaties: zie de rekeningen 490 "Over te dragen kosten" en<br />

492 "Toe te rekenen kosten".<br />

62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen<br />

Voor de werking van deze rekeningen wordt verwezen naar de bespreking van de<br />

rekeningen:<br />

453 "Ingehouden voorheffingen”<br />

454 "Rijksdienst voor Sociale Zekerheid”<br />

455 "Bezoldigingen".<br />

63 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzienningen voor<br />

risico's en kosten<br />

Voor de afschrijvingen: zie de bespreking van de vaste activa, rekeningen 20 tot en met<br />

27.<br />

Voor de waardeverminderingen: zie de bespreking van de activa.<br />

Voor de voorzieningen voor risico's en lasten: zie de bespreking van de rekeningen 16.<br />

64 Andere bedrijfskosten<br />

640 Bedrijfsbelastingen<br />

Op de rekening 640 worden de belastingen andere dan de winstbelastingen geboekt, bv.<br />

verkeersbelasting, belasting op voertuigen, accijnsrechten, milieubelasting enz.<br />

Zie terzake de bespreking van de rekening 4525.<br />

641 Minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 22 tot en met 27.<br />

642 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 29 en 40.<br />

643 648 Diverse bedrijfskosten<br />

De rekening diverse bedrijfskosten wordt gebruikt voor deze kosten die een<br />

bedrijfskarakter hebben doch niet in de voorgaande rekeningen van de nummers 60 tot<br />

en met 63 kunnen geboekt worden<br />

649 Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten<br />

Zie de bespreking van de rekening 204 "herstructureringskosten".<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 146


2 De financiële kosten (rekeningen 65)<br />

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden<br />

Voorbeeld: intrestbetaling<br />

De onderneming heeft gedurende drie weken (= 21 dagen) een kaskrediet opgenomen<br />

bij de bank om een kortstondig liquiditeitsprobleem op te vangen.<br />

Het krediet bedroeg € 15 000,00 en de rentevoet bedraagt 18% op jaarbasis.<br />

Na aanzuivering van het krediet worden door de bank € 157,50 voor de gelopen<br />

intresten aangerekend.<br />

Op basis van het rekeninguittreksel:<br />

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan<br />

schulden<br />

157,50<br />

5500 aan Kredietinstellingen R/C 157,50<br />

Voor de eindejaarsregularisaties: zie de rekeningen 490 "Over te dragen kosten" en<br />

492 "Toe te rekenen kosten".<br />

6501 Afschrijvingen van kosten bij uitgifte van leningen en disagio's<br />

Zie bespreking in cursus 2 de kandidatuur.<br />

6502 Andere kosten van schulden<br />

Op deze rekeningen komen de kosten van schulden die niet op de vorige rekeningen<br />

van deze groep kunnen geboekt worden, bv. notariskosten.<br />

6503 Geactiveerde intercalaire intresten<br />

Zie terzake de bespreking "Intercalaire intresten", bladzijde 41, punt 3.2.<br />

651 Waardeverminderingen op vlottende activa<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 291, 41, 51 tot en met 55.<br />

652 Minderwaarden op de realisatie van vlottende activa<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 291, 41, 51 tot en met 55.<br />

653 Discontokosten op vorderingen<br />

Op deze rekeningen wo rden de agio's en de andere kosten die door de bank<br />

aangerekend worden op het ogenblik van het mobiliseren van vorderingen (disconto van<br />

wissels) geboekt.<br />

Zie terzake de bespreking van het gebruik van wissel: Deel I, hoofdstuk 4, punt 4.<br />

654 Wisselresultaten<br />

Hieronder worden de gerealiseerde negatieve wisselresultaten opgenomen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 147


Voorbeeld 1<br />

Op 20X1-08-21 wordt de aankoopfactuur van een leverancier uit de Verenigde<br />

Staten geboekt. De waarde van de aankoopfactuur bedraagt $ 3.000,00.<br />

Op het ogenblik van de boeking: € 1,00 =. $ 0,85<br />

(BTW wordt buiten beschouwing gelaten.)<br />

20X1-08-21<br />

604 Aankopen handelsgoederen 3 529,41<br />

440 aan Leveranciers 3 529,41<br />

Op de vervaldag 20X1-09-28, worden $ 3 000,00 gekocht en overgeschreven naar<br />

de rekening van de leverancier. Op dat ogenblik is de wisselkoers van de USD<br />

gestegen:<br />

€ 1,00 = € 0,82 .<br />

Op basis van het rekeninguittreksel wordt geboekt:<br />

20X1-09-29<br />

440 Leveranciers 3 529,41<br />

654 Wisselresultaten (negatieve) 129,13<br />

5500 aan Kredietinstellingen R/C EUR 3 658,54<br />

Voorbeeld 2<br />

Op 20X1-02-19 wordt een zichtrekening in GBP geopend, en worden<br />

£ 5 000,00 aangekocht. De wisselkoers bedraagt € 1,00 = £ 0,61 .<br />

550X<br />

2<br />

550X<br />

1<br />

20X1-02-19<br />

Kredietinstellingen R/C GBP 8 196,72<br />

aan Kredietinstellingen R/C EUR 8 196,72<br />

Op 20X1-03-05 wordt een aankoopfactuur van een leverancier uit Groot-Brittanië<br />

geboekt. De waarde van de aankoopfactuur bedraagt £ 3 000,00.<br />

Op het ogenblik van de boeking: € 1,00 = £ 0,64 .<br />

(BTW wordt buiten beschouwing gelaten.)<br />

20X1-03-05<br />

604 Aankopen handelsgoederen 4 687,50<br />

440 aan Leveranciers 4 687,50<br />

Op de vervaldag 20X1-03-28, wordt £ 3.000,00 overgeschreven van de<br />

bankrekening in GBP naar de rekening van de leverancier.<br />

Vermits de koers van het GBP gedaald is, immers<br />

- op het ogenblik van de aankoop van de 5 000 ponden (20X1-02-19): € 1,00 = £<br />

0,61<br />

- en op het ogenblik van de boeking van de aankoopfactuur voor de<br />

handelsgoederen (20X1-03-05): € 1,00 = £ 0,64<br />

geeft de boeking van de betaling op basis van het rekeninguittreksel onderstaande<br />

journaalpost:<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 148


20X1-03-28<br />

440 Leveranciers 4 687,50<br />

654 Wisselresultaten (negatieve) 230,53<br />

550X2 aan Kredietinstellingen R/C GBP 4 918,03<br />

655 Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta<br />

Hieronder worden de niet-gerealiseerde negatieve wisselkoerverschillen opgenomen.<br />

Voorbeeld<br />

Op 20X1-12-11 opent de onderneming een zichtrekening in USD bij de bank. Er<br />

wordt $ 5 000,00 aangekocht en op de rekening geplaatst.<br />

De wisselkoers bedraagt € 1,00 = $ 1,21<br />

20X1-12-11<br />

55X02 Kredietsinstellingen R/C USD 4 132,23<br />

55X01 aan Kredietinstellingen R/C EUR 4 132,23<br />

Bij de afsluiting van het boekjaar op 31 december 20X1 is de wisselkoers van de<br />

USD gedaald: € 1,00 = $ 1,26. Op de bankrekening in USD staat nog steeds<br />

$ 5 000,00.<br />

20X1-12-31<br />

496 Negatieve omrekeningsverschillen per munt 163,98<br />

55X02 aan Kredietinstellingen R/C USD 163,98<br />

Indien men bij de afsluiting een globaal negatief omrekeningsverschil bekomt, dan<br />

wordt dit ten laste van het resultaat genomen.<br />

Het is echter wel verboden het omrekeningsverschil per munt berekend onderling<br />

te compenseren.<br />

20X1-12-31<br />

655 Wisselresultaten (negatieve) 163,98<br />

496 aan Negatieve omrekeningsverschillen per<br />

munt<br />

163,98<br />

Is “496 Negatieve omrekeningsverschillen” groter dan 497 “Positieve<br />

omrekeningsverschillen per munt”, dan heeft die munt per saldo een negatief<br />

omrekeningsverschil dat men afboekt naar 655 “resultaten uit de omrekening van<br />

vreemde valuta”.<br />

Voor de behandeling van een positief omrekeningsverschil wordt verwezen naar de<br />

bespreking van de rekening 755.<br />

Bij begin van het nieuwe boekjaar worden alle inventarisboekingen inzake<br />

omrekeningverschillen tegengeboekt<br />

20X2-01-01<br />

55X02 Kredietinstellingen R/C USD 163,98<br />

655 aan Wisselresultaten (negatieve) 163,98<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 149


656 tot 659 Diverse financiële kosten<br />

Hieronder worden o.a. geboekt:<br />

- toegestane betalingskortingen voor kontante betaling,<br />

- bank- en postgirokosten,<br />

- borgstellingsprovisie,<br />

- kosten van effectenverhandeling en -bewaring.<br />

3 De uitzonderlijke kosten (rekeningen 66)<br />

660 Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 20 tot en met 27.<br />

661 Waardeverminderingen op financiële vaste activa (toevoeging).<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 28.<br />

662 Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten.<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 16.<br />

663 Minderwaarde op de realisatie van vaste activa.<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 20 tot en met 28.<br />

664 tot 668 Andere uitzonderlijke kosten.<br />

Hierin worden de kosten geboekt die een uitzonderlijk karakter hebben (bv. kosten met<br />

betrekking tot vorige boekjaren, of kosten ontstaan door gebeurtenissen die buiten de<br />

macht van de onderneming vallen zoals stormschade en dergelijke).<br />

669 Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen<br />

onder de activa.<br />

Zie de bespreking van de rekening 204 "herstructureringskosten".<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 150


4 De belastingen op de winst (rekeningen 67)<br />

Voor de bespreking van de boekingen in verband met de belastingen op de winst wordt<br />

verwezen naar de Deel II, hoofdstuk 5 ‘Eindejaarsverrichtingen’, zie bladzijde 150.<br />

(zie ook de bespreking van de rekeningen 412, 450 en 452)<br />

67 Belastingen op het resultaat<br />

670 Belgische belastingen op het resultaat van het boekjaar<br />

671 Belgische belastingen op het resultaat van vorige boekjaren<br />

5 De rekeningen voor verwerking van de resultaten<br />

rekeningen 68 & 69)<br />

68 Overboeking naar de belastingvrije reserves en de uitgestelde<br />

belastingen<br />

Zie ook de bespreking van de topic: “uitgestelde belastingen” op gerealiseerde<br />

meerwaarden:, bladzijde 39.<br />

Zie ook de bespreking van de rekening 15 'Kapitaalsubsidie' meer bepaald in "klasse 1".<br />

69 De resultaatverwerking<br />

De wetgever schrijft voor dat de jaarrekening moet opgesteld worden na winstverdeling.<br />

In de jaarrekening moet dus de voorgestelde resultaatbestemming reeds verwerkt zijn,<br />

zodat de weerslag ervan duidelijk wordt.<br />

De verwerking van de resultaten voor afsluiting van de balans geeft aanleiding tot het<br />

gebruik van technische rekeningen met nummers 69 en 79.<br />

Zie de bespreking in Deel II, hoofdstuk 5 "Eindejaarsverrichtingen".<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening - KLASSE 6: Kostenrekeningen 151


4.<br />

OPBRENGST<br />

-<br />

rekeningen<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 152


Resultatenrekening<br />

Klasse 7<br />

Opbrengstrekeningen<br />

Algemeen overzicht<br />

De klasse 7 omvat vijf groepen van rekeningen:<br />

1. De bedrijfsopbrengsten (rekeningen 70 tot en met 74)<br />

2. De financiële opbrengsten (rekeningen 75)<br />

3. De uitzonderlijke opbrengsten (rekeningen 76)<br />

4. De regulariseringen van belastingen (rekeningen 77)<br />

5. De rekeningen voor verwerking van de resultaten<br />

- 78 Onttrekking aan de belastingvrije reserves en de uitgestelde belastingen<br />

- 79 Resultaatverwerking<br />

1 De bedrijfsopbrengsten (rekeningen 70 tot en met 74)<br />

70 Omzet<br />

700 707 Verkopen en dienstprestaties<br />

Onder omzet is te verstaan het bedrag van de verkopen en dienstverleningen aan derden<br />

die tot de gebruikelijk activiteit van de onderneming behoren. Dit bedrag omvat niet de<br />

BTW, noch de andere rechtstreeks met de omzet verbonden belastingen. Voor de<br />

handelaars, natuurlijke personen, omvat de omzet ook hun eigen verbruik in natura.<br />

Intra-comptabel mag de omzetrekening verder uitgesplitst worden volgens de<br />

informatiebehoeften van de onderneming.<br />

400 Handelsdebiteuren<br />

700 aan Omzet<br />

4511 BTW op verkopen<br />

708 Toegekende kortingen, ristorno’s en rabatten (-)<br />

Voor toegekende omzetbonussen, promotiekortingen en dergelijke moet een afzonderlijke<br />

rekening gebruikt worden. Deze rekening moet gedebiteerd worden bij het boeken van de<br />

betreffende korting: De kortingen op specifieke verkopen mogen op de verkooprekening<br />

geboekt worden.<br />

Voor de verwerking van de commerciële korting: zie Deel I, hoofdstuk 4.<br />

Voor de eindejaarsregularisaties zie ook rekening 404 "Te innen opbrengsten".<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 153


71 Wijzigingen in de voorraden en in de bestellingen in uitvoering<br />

Voor de werking van de rekening voorraadwijzigingen: zie de bespreking van de<br />

rekeningen van klasse 3 "voorraadwijzigingen".<br />

72 Geactiveerde interne produktie<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 21 tot en met 27.<br />

74 Andere bedrijfsopbrengsten<br />

740 Bedrijfssubsidies en compenserende bedragen<br />

Indien vanwege de overheid tussenkomst ontvangen wordt in de exploitatie van de<br />

onderneming wordt geboekt:<br />

5500 Financiële instellingen R/C<br />

740 aan Bedrijfssubsidies en compenserende<br />

bedragen<br />

741 Meerwaarden op de courante realisatie van materële vaste activa<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 22 tot en met 27.<br />

742 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 290 en 40.<br />

743 tot en met 749 Diverse bedrijfsopbrengsten<br />

Deze rekeningen worden gebruikt voor het boeken van bedrijfsopbrengsten die niet<br />

kunnen ondergebracht worden op de voorgaande rekeningen van de reeks 70 tot<br />

en met 74<br />

Voor de eindejaarsregularisaties: zie de rekeningen 491 "Verkregen<br />

opbrengsten" en 493 "Over te dragen opbrengsten".<br />

Voor de eindejaarsregularisaties zie ook rekening 414 "Te innen<br />

opbrengsten".<br />

2 De financële opbrengsten (rekeningen 75)<br />

750 Opbrengsten uit financiële vaste activa<br />

De opbrengsten die de onderneming ontvangt vanwege een verbonden onderneming<br />

(rekening 280) of van een onderneming waarmee een <strong>deel</strong>nemingsverhouding bestaat<br />

(rekening 282) of waarmee men een duurzame band heeft (rekening 284) worden op de<br />

rekening 750 ‘Opbrengsten uit financiële vaste activa’ geboekt.<br />

Mogelijke opbrengsten uit financiële vaste activa zijn:<br />

- dividenden<br />

- coupons op vastrentende effecten<br />

- intresten op uitstaande vorderingen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 154


Voorbeeld<br />

De onderneming zal vanwege haar dochteronderneming een bruto dividend ontvangen<br />

van<br />

€ 6 000,00 . De roerende voorheffing bedraagt 25%, en wordt afgehouden aan de bron.<br />

De dochteronderneming <strong>deel</strong>t mee dat een dividend zal worden uitgekeerd:<br />

54 Te incasseren vervallen waarden 4 500,00<br />

6700 Verschuldigde of gestorte belastingen en<br />

voorheffingen<br />

750 aan Opbrengsten uit financiële vaste<br />

activa<br />

Bij de inning van het dividend:<br />

1 500,00<br />

5500 Financiële instelling R/C 4 500,00<br />

6 000,00<br />

54 aan Te incasseren vervallen waarden 4 500,00<br />

751 Opbrengsten uit vlottende activa<br />

Opbrengsten uit vlottende activa zijn<br />

- de intresten ontvangen voor uitstaande vorderingen op meer dan één jaar of op ten<br />

hoogste één jaar (rekeningen 290, 291, 40 en 41)<br />

- de dividenden uit aandelenbezit als geldbelegging (rekening 51)<br />

- de rente op vastrentende effecten als geldbelegging (rekening 52)<br />

- de intresten op termijnrekeningen (rekening 53)<br />

- de intresten op zichtrekeningen bij financiële instellingen (rekeningen 55 en 56)<br />

Voorbeeld<br />

De onderneming heeft € 10 000,00 belegd in vastrentende obligaties.<br />

Op 20X1-06-10 wordt de rente op deze vastrentende effecten betaalbaar gesteld. De<br />

coupons met een bruto waarde van € 484,00 worden geïnd bij de bank. De roerende<br />

voorheffing bedraagt 21% en wordt afgehouden aan de bron.<br />

5550 Financiële instelling R/C 400,00<br />

6700 Verschuldigde of gestorte belastingen en<br />

voorheffingen<br />

84,00<br />

751 aan Opbrengsten uit vlottende activa 484,00<br />

752 Meerwaarden op de realisatie van vlottende activa<br />

Zie de bespreking van de rekeningen 291 en 41.<br />

753 Kapitaal- en intrestsubsidies<br />

Deze rekening wordt gebruikt voor het jaarlijks in resultaat nemen van een passend<br />

ge<strong>deel</strong>te van de ontvangen kapitaalsubsidie. Zie de bespreking van de rekening 15.<br />

Tevens wordt deze rekening gebruikt voor het boeken van de ontvangen rentesubsidies:<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 155


5500 Financiële instellingen R/C<br />

753 aan Kapitaal- en intrestsubsidies<br />

754 Wisselresultaten<br />

Hieronder worden de gerealiseerde positieve wisselresultaten opgenomen.<br />

Voorbeeld<br />

Op 20X1-04-29 wordt de verkoopfactuur voor uitvoer naar een klant in Groot-<br />

Brittannië geboekt. De waarde van de verkoopfactuur bedraagt £ 3 000,00.<br />

Op het ogenblik van de boeking: € 1,00 = £ 0,60<br />

(BTW wordt buiten beschouwing gelaten.)<br />

20X1-04-29<br />

400 Handelsdebiteuren 5 000,00<br />

700 aan Omzet 5 000,00<br />

Op de vervaldag 20X1-05-31, worden £ 3 000,00 ontvangen op de bankrekening<br />

vanwege de klant. Op dat ogenblik is de wisselkoers van de GBP gestegen: € 1,00 =<br />

£ 0,57.<br />

Op basis van het rekeninguittreksel wordt geboekt:<br />

20X1-05-31<br />

5500 Kredietinstellingen R/C EUR 5 263,15<br />

400 aan Handelsdebiteuren 5 000,00<br />

754 Wisselresultaten (positieve) 263,16<br />

Zie ook de voorbeelden bij rekening 654 Wisselresultaten (negatieve), klasse 6.<br />

755 Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta<br />

Hieronder worden de niet-gerealiseerde positieve wisselkoerverschillen opgenomen.<br />

Voorbeeld<br />

Op 20X1-11-28 ontstaat de vordering.<br />

Verkoopfactuur van 5 000,00 GBP met een vervaldag in het volgende boekjaar op<br />

20X2-01-15.<br />

Bij boeking van de factuur: dagkoers € 1,00 = £ 0,64.<br />

20X1-11-28<br />

400 Handelsdebiteuren 7 812,50<br />

700 aan Omzet 7 812,50<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 156


Bij de afsluiting van het boekjaar op 31 december 20X1 is de wisselkoers van de USD<br />

gestegen tot € 1,00 = £ 0,62.<br />

De vordering bedraagt £ 5 000,00.<br />

20X1-12-31<br />

400 Handelsdebiteuren 252,02<br />

497 aan Positieve omrekeningsverschillen per<br />

munt<br />

252,02<br />

Is 496 “Negatieve omrekeningsverschillen” groter dan 497 “Positieve<br />

omrekeningsverschillen” per munt, dan heeft die munt per saldo een negatief<br />

omrekeningsverschil dat men afboekt naar 655 “Resultaten uit de omrekening van<br />

vreemde valuta”. (zie bespreking van rekening 655)<br />

Is 496 “Negatieve omrekeningsverschillen” kleiner dan 497 ”Positieve<br />

omrekeningsverschillen” per munt, dan heeft die munt per saldo een positief<br />

omrekeningsverschil dat men als overlopende rekening rapporteert.<br />

Vermits het hier gaat over een positief omrekeningsverschil, wordt dit uit<br />

voorzichtigheidsoverwegingen niet in opbrengst opgenomen.<br />

Bij heropening van de rekeningen voor boekjaar 20X2 wordt geboekt:<br />

20X2-01-01<br />

497 Positieve omrekeningsverschillen per munt 252,02<br />

400 aan Handelsdebiteuren 252,02<br />

Zie ook het voorbeeld bij rekening 655 Resultaten uit omrekening van vreemde valuta<br />

(negatieve), klasse 6.<br />

756 tot en met 759 Diverse financiële opbrengsten<br />

Deze rekeningen worden gebruikt voor o.a.:<br />

- ontvangen kortingen wegens kontante betaling<br />

- financiële opbrengsten die niet voortkomen van aan welbepaalde soort activa.<br />

Voor de eindejaarsregularisaties: zie de rekeningen 491 "Verkregen opbrengsten"<br />

en 493 "Over te dragen opbrengsten".<br />

3 De uitzonderlijke opbrengsten (rekeningen 76)<br />

760 Terugneming van afschrijvingen en waardeverminderingen<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 20 tot en met 27.<br />

761 Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste<br />

activa<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 28.<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 157


762 Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en<br />

lasten.<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 16.<br />

763 Meerwaarden op de realisatie van vaste activa.<br />

Zie terzake de bespreking van de rekeningen 21 tot en met 28.<br />

764 tot 769 Andere uitzonderlijke opbrengsten.<br />

Hierin worden de opbrengsten geboekt die een uitzonderlijk karakter hebben (bv.<br />

opbrengsten met betrekking tot vorige boekjaren, of opbrengsten die buiten de normale<br />

bedrijfsvoering liggen).<br />

4 De regulariseringen van belastingen (rekeningen 77)<br />

Voor de bespreking van de boekingen in verband met de belastingen op de winst wordt verwezen<br />

naar de Deel II, hoofdstuk 5 ‘Eindejaarsverrichtingen’, zie bladzijde 150<br />

(zie ook de bespreking van de rekeningen 412, 450 en 452)<br />

77 Regularisering van belastingen en terugneming van fiscale<br />

voorzieningen<br />

771 Belgische belastingen op het resultaat (van vorige boekjaren)<br />

5 De rekeningen voor verwerking van de resultaten<br />

(rekeningen 78 &79)<br />

78 Onttrekking aan de belastingvrije reserves en de uitgestelde<br />

belastingen<br />

De wetgeving voorziet twee gevallen waarin een "uitgestelde belasting" geboekt wordt,<br />

namelijk:<br />

- bij de ontvangst van een kapitaalsubsidie,<br />

- bij de gerealiseerde meerwaarde op een materieel vast activum.<br />

Zie ook de bespreking van de rekening 15 ‘Kapitaalsubsidies’, meer bepaald "klasse 1.<br />

Zie ook de bespreking van Topic “uitgestelde belastingen” op gerealiseerde meerwaarden:<br />

Deel II, bladzijde 39.<br />

Zie ook de bespreking van de rekeningen 680 en 689.<br />

79 Resultaatverwerking<br />

De wetgever schrijft voor dat de jaarrekening moet opgesteld worden na winstverdeling.<br />

In de jaarrekening moet dus de voorgestelde resultaatbestemming reeds verwerkt zijn,<br />

zodat de weerslag ervan duidelijk wordt.<br />

De verwerking van de resultaten voor afsluiting van de balans geeft aanleiding tot het<br />

gebruik van technische rekeningen met nummers 69 en 79.<br />

Zie de bespreking in Deel II, hoofdstuk 5 "Eindejaarsverrichtingen".<br />

Deel II <strong>–</strong> Resultatenrekening <strong>–</strong> KLASSE 7: Opbrengstrekeningen 158


5.<br />

Eindejaars-<br />

verrichtingen<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 159


In hoofdstuk 2 van het 1ste <strong>deel</strong> werden de verschillende stappen van de<br />

eindejaarsweerkzaamheden reeds besproken.<br />

In deze topic zullen enkele stappen bondig worden herhaald, en zullen andere stappen uitvoerig<br />

worden behandeld.<br />

5.1 Proef-en saldibalans<br />

In de loop van het boekjaar werden alle verrichtingen geregistreerd in het journaal en op<br />

de grootboekrekeningen (eventueel na centralisatie bij gebruik van hulpdagboeken) op<br />

basis van verantwoordingssstukken.<br />

Mogelijk zijn bij de registratie van deze transacties fouten gebeurd.<br />

Werden ALLE transacties geregistreerd ‚én in het journaal ‚én op de<br />

groottboekrekeningen, en dit voor dezelfde bedragen?<br />

M.a.w. is de boekhouding volledig?<br />

Was voor elke verrichting het totaal van de gedebiteerde rekeningen gelijk aan het<br />

totaal van de gecrediteerde rekeningen?<br />

M.a.w. is aan de gelijkheid van dubbel <strong>boekhouden</strong> voldaan?<br />

Controle: totaal debet journaal == totaal credit journaal<br />

||<br />

totaal debet proefbalans == totaal credit proefbalans<br />

Via deze controles kunnen niet alle fouten gevonden worden.<br />

Bij een boekhouding op computer zijn deze controles meestal ingebouwd in het<br />

softwarepakket.<br />

5.2 Inventarisopname<br />

Volgens artikel 7 van de wet van 17 juli 1975, is elke onderneming verplicht om<br />

minstens eenmaal per jaar de inventaris te maken van al haar:<br />

- bezittingen,<br />

- vorderingen,<br />

- schulden en<br />

- rechten en verplichtingen van welke aard ook.<br />

Via deze inventarisopname kunnen afwijkingen tussen boekhouding en realiteit worden<br />

vastgesteld. Deze afwijkingen kunnen verschillende oorzaken hebben.<br />

Bij de registratie van de transacties kunnen fouten in de boekhouding zijn geslopen.<br />

- Werden ALLE transacties op de juiste rekeningen geregistreerd?<br />

- Werden ALLE transacties geboekt en slechts eenmaal?<br />

Kosten en/of opbrengsten kunnen niet aan de juiste boekhoudperiode zijn<br />

toegewezen. Zie verder 'cut-off'-procedure.<br />

Door aankopen en verkopen zullen de voorraden gestegen of gedaald zijn.<br />

Activa zijn onderhevig aan technische slijtage.<br />

Activa zijn onderhevig aan technologische of economische slijtage.<br />

Activa kunnen in waarde stijgen.<br />

Ook diefstal en/of fraude kunnen de oorzaak zijn van afwijkingen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 160


5.3 Regularisaties of correctieboekingen<br />

Voor alle afwijkingen vastgesteld tussen inventaris en boekhouding zal een gepaste<br />

correctieboeking moeten geregistreerd worden.<br />

Dit kan ondermeer gebeuren via:<br />

Kosten en/of opbrengsten moeten aan de juiste boekhoudperiode worden<br />

toegewezen. Zie verder 'cut-off'-procedure.<br />

De voorraadwijzingen moeten geboekt worden.<br />

Omwille van technische slijtage moeten afschrijvingen geboekt worden.<br />

Of omwille van technologische of economische slijtage moeten uitzonderlijke<br />

afschrijvingen en/of waardeverminderingen geboekt worden.<br />

Om de boekhouding aan de realiteit aan te passen, moeten terugnemingen of mogen<br />

herwaarderingen geboekt worden.<br />

Fouten in de boekhouding moeten worden rechtgezet.<br />

Het probleem van de 'cut-off'<br />

Bij het einde van het boekhoudjaar moet een jaarrekening worden opgesteld die een juist<br />

beeld geeft van de toestand van de onderneming en van de activiteiten van de voorbije<br />

periode.<br />

In de praktijk is dit een lastige taak: een hele administratieve procedure met interne<br />

controles is noodzakelijk.<br />

Voor een aantal uitgaven/ontvangsten en een aantal kosten/opbrengsten zal het<br />

realisatieprincipe en/of het periode-toerekeningsprincipe moeten getoetst<br />

worden:<br />

een uitgave/ontvangst van dit boekjaar is misschien geheel of een ge<strong>deel</strong>telijk een<br />

kost/opbrengst voor het volgend boekjaar:<br />

• zie klasse 4, rekening 490 'Over te dragen kosten'<br />

• zie klasse 4, rekening 493 'Over te dragen opbrengsten'<br />

een kost/opbrengst van dit boekjaar is misschien geheel of een ge<strong>deel</strong>telijk een<br />

uitgave/ontvangst van het volgend boekjaar.<br />

• zie klasse 1, rekeningen i.v.m. 'voorzieningen'<br />

• zie klasse 4, rekening 491 'Verkregen opbrengsten'<br />

• zie klasse 4, rekening 492 'Toe te rekenen kosten'<br />

• zie klasse 4, rekening 404/414 'Te innen opbrengsten'<br />

• zie klasse 4, rekening 444 'Te ontvangen facturen'<br />

5.4 Proef-en saldibalans na correctieboekingen<br />

Na de correctieboekingen kan opnieuw een proef-en saldibalans worden opgesteld ter<br />

controle van de geregistreerde correctieverrichtingen.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 161


5.5 Belastingen op het resultaat<br />

5.5.1 Inleiding<br />

Opmerking 1<br />

Alleen in ondernemingen onderworpen aan de vennootschapsbelasting komen<br />

de onderstaande boekingen in verband met belastingen op de winst voor.<br />

In de overige ondernemingen wordt de winst -voor belastingen- in zijn geheel<br />

bestemd, en wordt dan belast in hoofde van de eigenaar/ontvanger die is<br />

onderworpen aan de personenbelasting.<br />

Opmerking 2<br />

In werkelijkheid zal de ‘boekhoudkundige winst’ van de onderneming afwijken<br />

van de ‘fiscale winst’ of anders uitgedrukt van de ‘belastbare basis’.<br />

Dit verschil is onder andere het gevolg van:<br />

- de fiscale beperkingen in verband met afschrijvingsmodaliteiten (bij voorbeeld<br />

toegelaten levensduur en gekozen afschrijvingsmethode)<br />

- de fiscale beperkingen in verband met de toegelaten waardeverminderingen<br />

- de fiscale beperkingen in verband met de inventarisverschillen<br />

- de definitief belaste inkomsten<br />

- de verworpen uitgaven.<br />

Deze fiscale bepalingen worden later uitvoerig besproken in de<br />

opleidingsonderdelen in verband met fiscaliteit.<br />

In de onderstaande voorbeelden wordt abstractie gemaakt van dit mogelijk<br />

verschil tussen de boekhoudkundige- en fiscale winst.<br />

Voor de boekingen in verband met de belastingen op de winst zijn de volgende<br />

grootboekrekeningen voorzien:<br />

(zie ook de bespreking van de rekeningen 15, 22XX, 412, 450 en 452)<br />

Belastingsvorderingen<br />

412 Terug te vorderen belastingen en voorheffingen<br />

+ subrekeningen<br />

Belastingsschulden<br />

450 Geraamd bedrag der Belgische winstbelastin<br />

452 Te betalen belastingen en taksen<br />

Belastingen op het resultaat<br />

670 Belgische belastingen op het resultaat van het boekjaar<br />

671 Belgische belastingen op het resultaat van vorige boekjaren<br />

Regularisering van de belastingen<br />

771 Regularisering van belastingen<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 162


Voor de belastingen op het resultaat kunnen drie opeenvolgendende fasen onderscheiden<br />

worden:<br />

1. tijdens het boekjaar voorafbetalingen<br />

2. bij afsluiting van het boekjaar raming van de winstbelasting<br />

3. tijdens volgend(e) boekjaar(en)<br />

belastingsaangifte<br />

ontvangst aanslagbiljet<br />

definitieve afrekening van de belastingen<br />

werkingsjaar<br />

= belastbare periode volgend(e) boekjaar(en)<br />

1. voorafbetalingen<br />

2. afsluiting boekjaar<br />

raming winstbelasting<br />

5.5.2 Boekingen tijdens het boekjaar bij de storting van de<br />

kwartaalvoorheffingen<br />

belastingsaangifte<br />

3. ontvangst aanslagbiljet<br />

afrekening<br />

De overheid vraagt om reeds tijdens het jaar per kwartaal voorschotten op de<br />

winstbelasting van het lopende jaar te storten: de zgn. voorafbetalingen.<br />

Bij de verdere bespreking wordt abstractie gemaakt van een eventuele belastingsverhoging<br />

(vennootschapsbelasting)bij onvoldoende voorafbetalingen, en van een eventuele<br />

bonificatie (personenbelasting) bij voorafbetalingen.<br />

Voorbeeld:<br />

Bij een kwartaalbetaling van € 10 000,00 wordt geboekt op basis van het<br />

bankrekeninguittreksel:<br />

6700 Verschuldigde of gestorte belastingen en<br />

voorheffingen<br />

10 000,00<br />

5500 aan Financiële instelling R/C 10 000,00<br />

5.5.3 Boekingen bij het afsluiten van het boekjaar<br />

Slechts op het einde van het boekjaar zal het definitieve resultaat -winst of verlies- van de<br />

onderneming bekend zijn.<br />

Op basis van de belastbare winst van de onderneming, wordt dan het bedrag van de te<br />

betalen winstbelasting voor het voorbije boekjaar berekend of "geraamd".<br />

Er kunnen drie verschillende situaties ontstaan:<br />

ofwel geraamd bedrag aan belastingen = voorafbetalingen<br />

ofwel geraamd bedrag aan belastingen > voorafbetalingen<br />

ofwel geraamd bedrag aan belastingen < voorafbetalingen<br />

1ste mogelijkheid: geraamd bedrag = voorafbetalingen<br />

De onderneming heeft exact voldoende belastingen voorafbetaald.<br />

Dit betekent dat voldoende winstbelastingen werden geboekt en dat er ook geen<br />

belastingsvordering- of schuld meer moet geboekt worden.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 163


2de mogelijkheid: geraamd bedrag > voorafbetalingen<br />

Dit betekent dat er geen of onvoldoende voorafbetalingen werden verricht. De<br />

onderneming is daarom nog een <strong>deel</strong> belastingsgeld verschuldigd aan de overheid.<br />

Voor het tekort aan voorafbetalingen - namelijk het verschil tussen het bedrag van de<br />

winstbelasting en het totaal bedrag van uitgevoerde voorafbetalingen - moet een correctie<br />

worden geboekt.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft € 10 000,00 aan belastingen voorafbetaald tijdens het boekjaar.<br />

De belastbare winst bedraagt op het einde van het boekjaar € 30 000,00. De<br />

(vereenvoudigde) aanslagvoet bedraagt 40%.<br />

De totale winstbelasting bedraagt dan € 12 000,00.<br />

Dus moeten er nog een extra-kost en een extra schuld van € 2 000,00 geboekt worden.<br />

6702 Geraamde belastingen 2 000,00<br />

4500 aan Geraamd bedrag der Belgische<br />

winstbelastingen<br />

3 de mogelijkheid: geraamd bedrag < voorafbetalingen<br />

Dit betekent dat er teveel voorafbetalingen werden verricht. De onderneming heeft daarom<br />

nog een vordering tegenover de overheid voor dit surplus.<br />

Voor de activering van het teveel betaalde ge<strong>deel</strong>te - namelijk het verschil tussen het<br />

bedrag van de "geraamde belastingen" en het totaal bedrag van uitgevoerde<br />

voorafbetalingen - moet een belastingsregularisering geboekt worden.<br />

Voorbeeld:<br />

De onderneming heeft € 10 000,00 aan belastingen voorafbetaald tijdens het boekjaar.<br />

De belastbare winst bedraagt op het einde van het boekjaar € 22 500,00. De<br />

(vereenvoudigde) aanslagvoet bedraagt 40%.<br />

De totale winstbelasting bedraagt dus € 9 000,00.<br />

Dus moeten een kostvermindering en een vordering van € 1 000,00 geboekt worden.<br />

4120 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen 1 000,00<br />

6701 aan Geactiveerde overschotten van<br />

betaalde belastingen en voorheffingen<br />

5.5.4 Boekingen NA de afsluiting van het boekjaar<br />

(dus in de loop van een volgend boekjaar)<br />

2 000,00<br />

1 000,00<br />

Bij het einde van een boekjaar kan op basis van de belastbare winst het bedrag aan<br />

"geraamde belastingen" bepaald worden.<br />

De "definitieve belastingsaanslag" door het Ministerie van Financiën ontvangt de<br />

onderneming slechts maanden later. Het is mogelijk dat deze belastingsaanslag verschilt<br />

van het bedrag aan 'geraamde' belastingen. Vermits het boekjaar waarop deze<br />

belastingsaanslag betrekking heeft, reeds lang is afgesloten, moet deze correctie in een<br />

volgend boekjaar worden geboekt.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 164


Rekening houdend met:<br />

het bedrag van de voorafbetalingen<br />

de geraamde winstbelasting (einde boekjaar)<br />

de definitieve belastingsaanslag<br />

zijn er nu 8 verschillende situaties mogelijk.<br />

Drie situaties worden in deze cursus besproken.<br />

1ste mogelijkheid: definitieve belasting = geraamde belasting > voorafbetalingen<br />

Dit impliceert::<br />

er zijn voldoende belastings'kosten' geboekt<br />

er blijft een belastingschuld te betalen.<br />

Er is geen regularisatie nodig.<br />

Wel wordt de geraamde schuld overgeboekt naar de definitieve schuldrekening.<br />

Voorbeeld:<br />

Een onderneming heeft reeds € 5 000,00 voorafbetaald, op het einde van het boekjaar<br />

werd de totale winstbealsting geraamd op € 6 000,00. De definitive winstbelasting<br />

bedraagt € 6 000,00.<br />

Bij ontvangst van het aanslagbiljet:<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische<br />

winstbelastingen<br />

1 000,00<br />

4520 aan Te betalen Belgische winstbelastingen 1 000,00<br />

Bij betaling aan de overheid:<br />

4520 Te betalen Belgische winstbelasting 1 000,00<br />

5500 aan Financiële instelling R/C 1 000,00<br />

4500 Geraamd bedrag der 4520 Te betalen Belgische<br />

Belgische winstbelasting<br />

winstbelasting<br />

5500 Financ. instelling<br />

R/C<br />

BS 1.000,00 1 234,00<br />

1 000,00 1 200,00<br />

1 200,00 1 200,00<br />

Zie ook voorbeeld 1 op blz. 11: Onderneming ALFA.<br />

2de mogelijkheid: definitieve belasting > geraamde belasting > voorafbetalingen<br />

Dit betekent:<br />

er zijn ONvoldoende belastings'kosten' geboekt<br />

en er blijft een belastingschuld te betalen.<br />

Er moet een bijkomende belasting op de winst (rekening 6710) en een extra schuld worden<br />

geboekt.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 165


Voorbeeld:<br />

Een onderneming heeft reeds € 5 000,00 voorafbetaald, op het einde van het boekjaar<br />

werd de totale winstbelasting geraamd op € 6 000,00.<br />

De definitive winstbelasting bedraagt € 6 200,00.<br />

Bij ontvangst van het aanslagbiljet:<br />

6710 Verschuldigde of gestorte belasting -<br />

supplementen<br />

200,00<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische winstbelasting 1 000,00<br />

4520 aan Te betalen Belgische winstbelasting 1 200,00<br />

Bij de betaling aan de overheid:<br />

4520 Te betalen Belgische winstbelasting<br />

5500 aan Financiële instelling R/C<br />

4500 Geraamd bedrag der 4520 Te betalen Belgische<br />

Belgische winstbelasting winstbelasting<br />

5500 Financ. instelling<br />

R/C<br />

BS 1.000,00 1 234,00<br />

1 000,00 1 200,00<br />

1 200,00 1 200,00<br />

6710 Verschuldigde of ge-<br />

storte belastigssuplementen<br />

200,00<br />

Zie ook voorbeeld 2 blz. 12: Onderneming BETHA<br />

3de mogelijkheid: voorafbetaling > geraamde belasting > definitieve belasting<br />

Dit betekent:<br />

er zijn TEveel belastings'kosten' geboekt, daarom regularisatie via rekening 7710<br />

en er ontstaat een bijkomende belastingsvordering.<br />

Voorbeeld:<br />

Een onderneming heeft reeds € 8 000,00 voorafbetaald, op het einde van het boekjaar<br />

werd de totale winstbealsting geraamd op € 7 500,00.<br />

De definitive winstbelasting bedraagt € 7 250,00.<br />

Bij ontvangst van het aanslagbiljet:<br />

4120 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen 250,00<br />

7710 aan Regularisering van verschuldigde of<br />

betaalde belasting<br />

250,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 166


Bij de afrekening met het Ministerie van Financiën:<br />

5500 Financiële instelling R/C 750,00<br />

4120 aan Terug te vorderen Belgische<br />

winstbelastingen<br />

750,00<br />

7710 Regularisering van 4120 Terug te vorderen<br />

betaalde belastingen Belgische winstbelasting<br />

5500 Financ. instelling<br />

R/C<br />

BS 500,00 1 234,00<br />

250,00 250,00<br />

750,00 750,00<br />

Zie ook voorbeeld 3 op blz. 13: Onderneming GAMMA.<br />

5.5.5 Voorbeelden<br />

Voorbeeld 1: Onderneming ALFA<br />

Tijdens het boekjaar X1<br />

De onderneming doet voorafbetalingen voor de belastingen op de<br />

ondernemingswinst<br />

- op 20X1-07-09 € 4 000,00<br />

- op 20X1-10-09 € 6 000,00<br />

6700 Verschuldigde of gestorte<br />

belastingen en voorheffingen . 5500 Financiële instellingen R/C<br />

X1-07-09 4 000,00 X1-07-09 4 000,00<br />

X1-10-09 6 000,00 X1-10-09 6 000,00<br />

Op 20X1-12-31 wordt het boekjaar afgesloten.<br />

De winst voor belastingen van het boekjaar 20X1 bedraagt € 27 000,00. De<br />

(vereenvoudigde) belastingaanslagsvoet is 40%.<br />

De winstbelastingen voor 20X1 worden geraamd op € 10 800,00.<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische<br />

6702 Geraamde belasting op het resultaat winstbelastingen<br />

X1-12-31 800,00 X1-12-31 800,00<br />

Volgende boekjaren<br />

Op 20X2-11-30 ontvangen we het aanslagbiljet van het Ministerie van Financiën:<br />

definitieve belastingsaanslag = € 10 800,00<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische<br />

winstbelastingen . 4520 Te betalen Belgische winstbelastingen<br />

X2-01-01 BS 800,00<br />

X2-11-30 800,00 X2-11-30 800,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 167


Bij de betaling op 20X3-01-31<br />

4520 Te betalen Belgische winstbelastingen 5500 Financiële instellingen R/C<br />

X3-01-01 BS 800,00 BS 9 987,00<br />

X3-01-31 800,00 X3-01-31 800,00<br />

Voorbeeld 2: onderneming BETHA<br />

Tijdens het boekjaar<br />

De onderneming doet GEEN voorafbetalingen voor de belastingen op de<br />

bedrijfswinst.<br />

Afsluiting op het einde van het boekjaar op 20X1-12-31<br />

De belastbare winst van het boekjaar bedraagt € 35 000,00.<br />

De (vereenvoudigde) belastingsaanslagsvoet is 40%.<br />

De winstbelastingen voor 20X1 worden geraamd op € 14 000,00.<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische<br />

6702 Geraamde belasting op het resultaat winstbelastingen<br />

X1-12-31 14 000,00 X1-12-31 14 000,00<br />

Volgende boekjaren<br />

Op 20X2-11-30 ontvangen we het aanslagbiljet van het Ministerie van Financiën:<br />

definitieve belastingsaanslag = € 15 000,00.<br />

4500 Geraamd bedrag der Belgische<br />

winstbelastingen . 4520 Te betalen Belgische winstbelastingen<br />

X2-01-01 BS 14 000<br />

X2-11-30 14 000,00 X2-11-30 15 000,00<br />

6710 Verschuldigde of gestorte<br />

belastingsupplementen vorige jaren<br />

X2-11-30 1 000,00<br />

Bij de betaling op 20X3-01-31.<br />

4520 Te betalen Belgische winstbelastingen 5500 Financiële instellingen R/C<br />

X3-01-01 BS 15 000 Beginsaldo9 987,00<br />

X3-01-31 15 000,00 X3-01-3115 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 168


Voorbeeld 3: Onderneming GAMMA<br />

Tijdens het boekjaar<br />

De onderneming doet een voorafbetaling voor de belastingen op de bedrijfswinst:<br />

op 20X1-10-09: € 20 000,00.<br />

6700 Verschuldigde of gestorte<br />

belastingen en voorheffingen . 5500 Financiële instellingen R/C<br />

X1-10-09 20 000,00 X1-10-09 20 000,00<br />

Op 20X1-12-31 wordt het boekjaar afgesloten.<br />

De winst voor belastingen van het boekjaar 20X1 valt lager uit dan verwacht<br />

€ 46 250,00.<br />

De (vereenvoudigde) belastingaanslagsvoet is 40%.<br />

De winstbelastingen voor 20X1 worden geraamd op € 18 500,00.<br />

Er werd € 1 500,00 teveel aan belastingen voorafbetaald.<br />

6701 Geactiveerde overschotten van 4120 Terug te vorderen Belgische<br />

betaalde belastingen en voorheffingen.<br />

winstbelastingen<br />

X1-12-31 1 500,00 X1-12-31 1 500,00<br />

Volgende boekjaren<br />

Op 20X2-10-14 ontvangen we het aanslagbiljet van het Ministerie van Financiën:<br />

definitieve belastingsaanslag = € 17 900,00.<br />

4120 Terug te vorderen Belgische 7710 Regularisering van verschuldigde<br />

winstbelastingen of betaalde belastingen<br />

X2-01-01 BS 1.500<br />

X2-10-14 600 X2-10-14 600,00<br />

Op 20X2-12-28 wordt € 2 100,00 door de Belgische Staat terug op de<br />

bankrekening gestort.<br />

4120 Terug te vorderen Belgische<br />

winstbelastingen 5500 R/C Financiële instellingen<br />

X2-01-01 BS 1 500<br />

X2-10-14 600<br />

X2-12-28 2 100,00 X2-12-28 2 100,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 169


5.6 Bestemming van het resultaat<br />

De rekeningen voor verwerking van de resultaten: 69 en 79<br />

De wetgever schrijft voor dat de jaarrekening moet opgesteld worden na winstverdeling. In<br />

de jaarrekening moet dus de voorgestelde resultaatbestemming reeds verwerkt zijn, zodat<br />

de weerslag ervan duidelijk wordt.<br />

De verwerking van de resultaten voor afsluiting van de balans geeft aanleiding tot het<br />

gebruik van technische rekeningen met nummers 69 en 79.<br />

690<br />

Overgedragen verlies van vorig<br />

boekjaar<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 170<br />

790<br />

Overgedragen winst van vorig<br />

boekjaar<br />

691 Toevoeging aan het kapitaal 791 Onttrekking aan het kapitaal<br />

6920<br />

Toevoeging aan de wettelijke<br />

reserves<br />

792<br />

Ontrekking aan de reserves<br />

6921 Toevoeging aan de overige reserves<br />

693 Over te dragen winst 793 Over tedragen verlies<br />

694<br />

Vergoeding van het kapitaal<br />

794<br />

Tussenkomst van vennoten (of van<br />

de eigenaar)<br />

695 Bestuurders of zaakvoerders<br />

696 Andere rechthebbenden<br />

5.6.1 Bestemming van de winst<br />

a) Sommige vennootschappen zijn verplicht om jaarlijks 5% van de winst toe te voegen<br />

aan een reserve fonds, tot dat dit fonds een waarde heeft van 10% van het<br />

maatschappelijk kapitaal..<br />

6920 Toevoeging aan de wettelijke reserves<br />

130 aan Wettelijke reserves<br />

Zie bespreking cursus 2de kandidatuur “Vennootschaps<strong>boekhouden</strong>”.<br />

b) De winst van het boekjaar wordt in de onderneming gehouden en toegevoegd aan de<br />

beschikbare reserves<br />

692 Toevoeging aan de andere reserves<br />

133 aan Beschikbare reserves<br />

Zie bespreking rekening 133 "Beschikbare reserves": klasse 1.<br />

c) De winst wordt niet toegevoegd aan de beschikbare reserves maar overgedragen naar<br />

volgend boekjaar<br />

693 Over te dragen winst<br />

14 aan Overgedragen winst<br />

Zie bespreking rekening 14 "Overgedragen winst": klasse 1.


d) De winst wordt toegekend aan de eigenaar en zal later mogelijk door hem opgenomen<br />

worden<br />

694 Vergoeding Kapitaal<br />

471 aan Dividenden ovker boejaar<br />

489 Diverse schulden aan eigenaar(s)<br />

e) Combinatie van vorige gevallen: de winst wordt ge<strong>deel</strong>telijk toegevoegd aan de<br />

reserves, ge<strong>deel</strong>telijk overgedragen naar volgend boekjaar en ge<strong>deel</strong>telijk toegekend<br />

aan de eigenaar<br />

6920 Toevoeging aan de wettelijke reseves<br />

6921 Toevoeging aan de andere reserves<br />

693 Over te dragen winst<br />

694 Vergoeding kapitaal<br />

695 Bestuurders of zaakvoerders<br />

130 aan Wettelijke reserves<br />

133 Beschikbare reserves<br />

14 Overgedragen winst<br />

471 Dividenden over boekjaar<br />

472 Tantièmes over het boekjaar<br />

489 Diverse schulden aan eigenaars<br />

5.6.2 Bestemming van het verlies<br />

a) Het verlies van het boekjaar wordt overgebracht naar volgend boekjaar<br />

141 Overgedragen verlies<br />

793 aan Over te dragen verlies<br />

Zie bespreking rekening 141 "Overgedragen verlies": klasse 1.<br />

b) Het verlies van het boekjaar wordt aangezuiverd door afname van de bestaande<br />

reserves<br />

133 Beschikbare reserves<br />

792 aan Onttrekking aan de reserves<br />

Zie bespreking rekening 133 "Beschikbare reserves": klasse 1.<br />

c) Het verlies van het boekjaar wordt aangezuiverd door afname van het kapitaal<br />

100 Kapitaal<br />

791 aan Onttrekking aan het kapitaal<br />

Zie bespreking rekening 100 "Kapitaal": klasse 1.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 171


5.6.3 Vorig boekjaar werd een ge<strong>deel</strong>te van de winst overgedragen<br />

Voorafgaandelijk aan de post van de bestemming van het resultaat wordt dan geboekt<br />

140 Overgedragen winst<br />

790 aan Overgedragen winst van het vorig<br />

boekjaar<br />

De som van de overgedragen winst met de winst van het boekjaar respektievelijk<br />

verminderd met het verlies van het boekjaar, wordt vervolgens verwerkt volgens de<br />

gevallen 1 tot en met 7.<br />

5.6.4 Vorig boekjaar werd verlies overgedragen<br />

Vooreerst wordt geboekt::<br />

690 Overgedragen verlies van vorig boekjaar<br />

141 aan Overgedragen verlies<br />

De algebraïsche som van het overgedragen verlies met het resultaat van het boekjaar<br />

wordt vervolgens verwerkt volgens de gevallen 1 tot en met 7.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 172


5.6.5 Praktische uitwerking: winstbelastingen en resultaatsbestemming<br />

a) KOSTEN < OPBRENGSTEN : dus winst<br />

Hoe de winstverdeling boeken ?<br />

VOOR belastingen en winstbestemming: kosten < opbrengsten<br />

NA belastingen en winstbestemming: kosten = opbrengsten<br />

Daarom:<br />

kostenrekeningen laten toenemen: debiteren<br />

- belastingen (rekeningen 670X)<br />

- winstbestemming (rekeningen 6921, 693, 694, 695)<br />

passiefrekeningen (schulden) laten toenemen: crediteren<br />

- belastingsschulden (rekeningen 45XX)<br />

- winstbestemming (rekeningen 133, 14, 471, 489)<br />

Voorbeeld<br />

totaal geboekte kosten = € 5 480 000,00<br />

totaal geboekte opbrengsten = € 6 480 000,00<br />

dus winst = € 1 000 000,00<br />

Belastingsaanslagvoet = 40% (vereenvoudigd)<br />

Er werden geen voorafbetalingen uitgevoerd.<br />

Winstverdeling:<br />

- 10% voor de beschikbare reserve<br />

- 70% als vergoeding voor de eigenaar<br />

+ winst VOOR belastingen 1 000 000<br />

- winstbelastingen - 400 000 40%<br />

= te bestemmen winst = 600 000<br />

- toevoegen aan beschikbare reserves - 60 000 10%<br />

- uitkering aan eigenaar(s) - 420 000 70%<br />

- overdracht naar volgend jaar - 120 000 20%<br />

= 0 = 0<br />

6702 Geraamde belastingen<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 173<br />

4500<br />

Geraamd bedrag der Belg.<br />

winstbelastingen<br />

400 000,00 400 000,00<br />

6921 Toevoeging aande overige reserves 133 Beschikbare reserves<br />

60 000,00 60 000,00<br />

694 Vergoeding kapitaal 471 Dividenden over het boekjaar<br />

420 000,00 420 000,00<br />

693 Over te dragen winst 140 Overgedragen winst<br />

120 000,0000 120 000,00


) KOSTEN > OPBRENGSTEN : dus verlies<br />

Hoe de aanzuivering van het verlies boeken ?<br />

VOOR verliesbestemming: kosten > opbrengsten<br />

NA verliesbestemming: kosten = opbrengsten<br />

Daarom:<br />

opbrengstrekeningen laten toenemen: crediteren<br />

- verliesbestemming (rekeningen 791, 792, 793)<br />

passiefrekeningen (schulden) laten afnemen: debiteren<br />

- verliesbestemming (rekeningen 100, 133, 141)<br />

Voorbeeld<br />

totaal geboekte kosten = € 6 480 000,00<br />

totaal geboekte opbrengsten = € 5 480 000,00<br />

dus verlies = € 1 000 000,00<br />

Belastingsaanslagvoet = 40%<br />

Er werden geen voorafbetalingen uitgevoerd.<br />

Aanzuivering van het verlies:<br />

- 10% door afname van de beschikbare reserve<br />

- 15% door afname van het kapitaal<br />

- het saldo wordt overgedragen naar volgend boekjaar<br />

- verlies 1 000 000<br />

= te bestemmen verlies = 1 000 000<br />

+ afname van kapitaal - 150 000 15%<br />

+ onttrekken aan beschikbare reserves - 100 000 10%<br />

+ overdracht naar volgend jaar - 750 000 75%<br />

= 0 = 0<br />

791 Ontrekking aan het kapitaal 100 Kapitaal<br />

150 000,00 150 000,00<br />

BS 1 000 000,00<br />

792 Ontrekking aande reserves 133 Beschikbare reserves<br />

100 000,00 100 000,00<br />

BS 500 000,00<br />

793 Over te dragen verlies 141 Overgedragen verlies<br />

750 000,00 750 000,00<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 174


c) 140 Overgedragen winst (van vorig boekjaar)<br />

Het is mogelijk dat een <strong>deel</strong> van de winst op het einde van VORIG boekjaar niet werd<br />

bestemd, maar werd overgedragen naar DIT boekjaar. Dit overgedragen resultaat van<br />

VORIG boekjaar moet daarom bij het resultaat van DIT boekjaar gevoegd worden.<br />

Boeking van de overdracht: NA belastingen, maar VOOR winstbestemming.<br />

Daarom: opbrengsten (rekening 790) nemen toe: crediteren<br />

rekening 140 (met creditsaldo): debiteren<br />

Voorbeeld: bij het afsluiten van VORIG boekjaar 20X1 werd € 12 000,00 winst<br />

overgedragen naar DIT boekjaar; deze overgedragen winst van € 12<br />

000,00 vinden we terug als een creditsaldo op de rekening<br />

"Overgedragen winst".<br />

winst VOOR belastingen van boekjaar 20X2 = € 140 000,00<br />

belastingaanslagvoet = 40% - GEEN voorafbetalingen uitgevoerd<br />

winstverdeling: - 35% toevoegen aan de beschikbare reserves<br />

- 65% overdragen naar volgend boekjaar<br />

+ winst van het boekjaar VOOR belastingen 140 000<br />

- winstbelastingen - 56 000 40%<br />

= winst van het boekjaar NA belastingen 84 000<br />

+ overgedragen winst van VORIG boekjaar + 12 000<br />

= te bestemmen winst 96 000<br />

- toevoegen aan beschikbare reserves - 33 600 35%<br />

- overdracht naar volgend jaar - 62 400 65%<br />

= 0 0<br />

6702 Geraamde belastingen<br />

790<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 175<br />

4500<br />

Geraamd bedrag der Belg.<br />

winstbelastingen<br />

56 000,00 56 000,00<br />

Overgedragen winst van vorig<br />

boekjaar<br />

140 Overgedragen winst<br />

12 000,00 12 000,00<br />

BS 12 000,00<br />

6921 Toevoeging aande overige reserves 133 Beschikbare reserves<br />

33 600,00 33 600,00<br />

693 Over te dragen winst 140 Overgedragen winst<br />

62 400,00 62 400,00


d) 140 Overgedragen verlies (van vorig boekjaar)<br />

Het is mogelijk dat een <strong>deel</strong> van het verlies op het einde van VORIG boekjaar niet<br />

werd bestemd, maar werd overgedragen naar DIT boekjaar. Dit overgedragen<br />

resultaat van VORIG boekjaar moet daarom bij het resultaat van DIT boekjaar<br />

gevoegd worden.<br />

Boeking van de overdracht: VOOR belastingen en winstbestemming.<br />

Daarom kosten (rekening 690) nemen toe: debiteren<br />

rekening 141 (met dedetsaldo): crediteren<br />

Voorbeeld: bij het afsluiten van VORIG boekjaar 20X1 werd € 75 000,00 verlies<br />

overgedragen naar DIT boekjaar; dit overgedragen verlies van € 75<br />

000,00 vinden we terug als een debetsaldo op de rekening<br />

"Overgedragen verlies".<br />

winst VOOR belastingen van boekjaar 20X2 = € 195 000,00<br />

belastingaanslagvoet = 40%<br />

voorafbetalingen uitgevoerd tijdens 20X2 = € 35 000,00<br />

winstverdeling: - 100% overdragen naar volgend boekjaar<br />

690<br />

+ winst van het boekjaar VOOR belastingen 195 000<br />

- overgedragen verlies van VORIG boekjaar - 75 000<br />

= winst VOOR belastingen 120 000<br />

- winstbelastingen - 48 000 40%<br />

= te bestemmen winst 72 000<br />

- overdracht naar volgend jaar 72 000 100%<br />

= 0 0<br />

Overgedragen verlies van vorig<br />

boekjaar<br />

141 Overgedragen verlies<br />

BS 75 000,00<br />

75 000,00 75 000,00<br />

6702 Geraamde belastingen<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 176<br />

4500<br />

Geraamd bedrag der Belg.<br />

winstbelastingen<br />

13 000,00 13 000,00<br />

693 Over te dragen winst 140 Overgedragen winst<br />

72 000,00 72 000,00<br />

Indien winst van het boekjaar < overgedragen verlies vorig boekjaar<br />

+ winst van het boekjaar VOOR belastingen<br />

- overgedragen verlies van VORIG boekjaar<br />

= te bestemmen VERLIES<br />

geen winstbelastingen<br />

= te bestemmen VERLIES<br />

- overdracht naar volgend jaar<br />

= 0


5.7 Afsluiting van de boekhouding<br />

Zie voor detail bespreking in hoofdstuk 2 van <strong>deel</strong> 1.<br />

Balansrekeningen met een CREDITsaldo<br />

(Passiva-rekeningen<br />

aan Balansrekeningen met een DEBETsaldo<br />

Activa-rekeningen<br />

Resultatenrekeningen met CREDITsaldo<br />

Opbrengstenrekeningen<br />

aan Resultatenrekeningen met een<br />

DEBETsaldo<br />

Kostenrekeningen<br />

5.8 Opstelling van de jaarrekening<br />

Zie voor detail bespreking in <strong>deel</strong> I, hoofdstuk '6. Wetgeving op de boekhouding en de<br />

jaarrekening'.<br />

Deel II <strong>–</strong> Topic: Eindejaarsverrichtingen 177

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!