art. 870-882 BW: erfenissen : Verdeling en inbreng
art. 870-882 BW: erfenissen : Verdeling en inbreng
art. 870-882 BW: erfenissen : Verdeling en inbreng
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het<br />
burgerlijk wetboek.<br />
Publicatie : 18-05-1962<br />
Inwerkingtreding : 28-05-1962<br />
Dossiernummer : 1961-12-30/31<br />
TITEL I : ERFENISSEN<br />
HOOFDSTUK VI : VERDELING EN INBRENG<br />
AFDELING III. - BETALING VAN DE SCHULDEN.<br />
Art. <strong>870</strong>. De medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> onderling bij in de betaling van de<br />
schuld<strong>en</strong> <strong>en</strong> last<strong>en</strong> van de nalat<strong>en</strong>schap, ieder naar ev<strong>en</strong>redigheid van wat<br />
hij daaruit ontvangt.<br />
Art. 871. De legataris onder algem<strong>en</strong>e titel draagt sam<strong>en</strong> met de erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong><br />
daarin bij, naar ev<strong>en</strong>redigheid van hetge<strong>en</strong> hij g<strong>en</strong>iet; doch de bijzondere<br />
legataris is niet gehoud<strong>en</strong> tot betaling van de schuld<strong>en</strong> <strong>en</strong> last<strong>en</strong>,<br />
onverminderd echter de hypothecaire vordering op het vermaakte onroer<strong>en</strong>d<br />
goed.<br />
Art. 872. Wanneer onroer<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong>schap bezwaard zijn<br />
met r<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder bijzonder hypothecair verband, kan ieder medeërfg<strong>en</strong>aam<br />
eis<strong>en</strong> dat, voor het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de kavels, de r<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terugbetaald <strong>en</strong><br />
de onroer<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> vrijgemaakt word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> de<br />
nalat<strong>en</strong>schap verdel<strong>en</strong> in de staat waarin zij zich bevindt, moet het<br />
bezwaarde onroer<strong>en</strong>d goed geschat word<strong>en</strong> op dezelfde voet als de overige<br />
onroer<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong>; het kapitaal van de r<strong>en</strong>te wordt van de totale prijs<br />
afgetrokk<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> de erfg<strong>en</strong>aam in wi<strong>en</strong>s kavel dat onroer<strong>en</strong>d goed valt,<br />
blijft belast met de uitkering van de r<strong>en</strong>te, <strong>en</strong> hij moet zijn<br />
medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> daarvoor vrijwar<strong>en</strong>.<br />
Art. 873. De erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> zijn, persoonlijk naar ev<strong>en</strong>redigheid van hun<br />
aandeel per hoofd, <strong>en</strong> hypothecair voor het geheel, gehoud<strong>en</strong> tot betaling<br />
van de schuld<strong>en</strong> <strong>en</strong> last<strong>en</strong> van de nalat<strong>en</strong>schap, onverminderd hun verhaal,<br />
hetzij op hun medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, hetzij op de algem<strong>en</strong>e legatariss<strong>en</strong>, voor het<br />
aandeel waarvoor dez<strong>en</strong> daarin moet<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>.<br />
Art. 874. De bijzondere legataris die de schuld heeft gekwet<strong>en</strong> waarmee het<br />
vermaakte onroer<strong>en</strong>d goed bezwaard was, treedt, teg<strong>en</strong>over de erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
opvolgers onder algem<strong>en</strong>e titel, in de recht<strong>en</strong> van de schuldeiser.<br />
Art. 875. De medeërfg<strong>en</strong>aam of opvolger onder algem<strong>en</strong>e titel, die, t<strong>en</strong><br />
gevolge van de hypotheek, meer dan zijn aandeel in de geme<strong>en</strong>schappelijke<br />
schuld betaalde, heeft op de overige medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvolgers onder<br />
algem<strong>en</strong>e titel ge<strong>en</strong> verder verhaal dan voor het aandeel dat ieder van h<strong>en</strong><br />
persoonlijk in de schuld moet drag<strong>en</strong>, zelfs wanneer de medeërfg<strong>en</strong>aam die de<br />
schuld betaalde, zich in de recht<strong>en</strong> van de schuldeisers heeft do<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>,<br />
onverminderd nochtans de recht<strong>en</strong> van de medeërfg<strong>en</strong>aam die, t<strong>en</strong> gevolge van<br />
het voorrecht van boedelbeschrijving, het vermog<strong>en</strong> mocht hebb<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong><br />
om, gelijk ieder andere schuldeiser, betaling van zijn persoonlijke<br />
schuldvordering te eis<strong>en</strong>.<br />
Art. 876. In geval van onvermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> der medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> of opvolgers<br />
onder algem<strong>en</strong>e titel, wordt zijn aandeel in de hypothecaire schuld over<br />
alle ander<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid omgeslag<strong>en</strong>.<br />
Art. 877. De titels die teg<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e uitvoerbaar war<strong>en</strong>, zijn ook<br />
teg<strong>en</strong> de erfg<strong>en</strong>aam persoonlijk uitvoerbaar; <strong>en</strong> niettemin kunn<strong>en</strong> de<br />
schuldeisers de t<strong>en</strong>uitvoerlegging daarvan eerst vervolg<strong>en</strong> acht dag<strong>en</strong> na de<br />
betek<strong>en</strong>ing van die titels aan de persoon of aan de woonplaats van de<br />
erfg<strong>en</strong>aam.<br />
Art. 878. Zij kunn<strong>en</strong> in elk geval <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elke schuldeiser vorder<strong>en</strong> dat de<br />
boedel van de overled<strong>en</strong>e wordt afgescheid<strong>en</strong> van de boedel van de erfg<strong>en</strong>aam.<br />
Art. 879. Dit recht kan echter niet meer word<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d, wanneer er<br />
schuldvernieuwing in de schuldvordering teg<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e heeft<br />
plaatsgehad door de erfg<strong>en</strong>aam als schuld<strong>en</strong>aar aan te nem<strong>en</strong>.<br />
Art. 880. Dit recht verja<strong>art</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van roer<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> door verloop<br />
van drie jar<strong>en</strong>.
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van onroer<strong>en</strong>de goeder<strong>en</strong> kan de vordering ingesteld word<strong>en</strong><br />
zolang deze goeder<strong>en</strong> zich in hand<strong>en</strong> van de erfg<strong>en</strong>aam bevind<strong>en</strong>.<br />
Art. 881. Schuldeisers van de erfg<strong>en</strong>aam zijn niet bevoegd om teg<strong>en</strong> de<br />
schuldeisers van de nalat<strong>en</strong>schap de afscheiding van de boedels te vorder<strong>en</strong>.<br />
Art. <strong>882</strong>. Schuldeisers van e<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>oot kunn<strong>en</strong>, om te belett<strong>en</strong> dat de<br />
verdeling met bedrieglijke b<strong>en</strong>adeling van hun recht<strong>en</strong> geschiedt, zich<br />
erteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> dat zij buit<strong>en</strong> hun aanwezigheid gedaan wordt; zij hebb<strong>en</strong><br />
het recht op eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> in de verdeling tuss<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>; teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
voltrokk<strong>en</strong> verdeling echter kunn<strong>en</strong> zij niet opkom<strong>en</strong>, behalve wanneer deze<br />
heeft plaatsgehad buit<strong>en</strong> h<strong>en</strong> om <strong>en</strong> met misk<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> gedaan<br />
verzet.