Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...
Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...
Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Samenlevingsopbouw<br />
Lente 2010<br />
Thema Burgerinitiatieven<br />
29e jaargang, nummer 224 MO/<br />
<strong>Vijf</strong> <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong> <strong>voor</strong> <strong>buurthuizen</strong><br />
Uitbestede democratie<br />
Toenders en Van Stokkom:<br />
<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij?
4.<br />
8.<br />
18.<br />
21.<br />
22.<br />
27.<br />
30.<br />
32.<br />
INHOUD<br />
Het buurthuis <strong>voor</strong> de buurt, Sacha Schoonhoven<br />
Voor welzijnsvastgoed als de <strong>buurthuizen</strong> staat de klok op<br />
vijf <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong>. Hoog tijd om het buurthuis weer in te zetten<br />
waar<strong>voor</strong> het ooit was bedoeld: als ontmoetingsplaats <strong>voor</strong><br />
de buurt.<br />
Opbouwwerk kan rijk aanbod ontwikkelen bij armoedebestrijding,<br />
Catrinus Egas<br />
Europa heeft 2010 uitgeroepen tot het jaar van de armoede.<br />
Het opbouwwerk kan zichzelf op de kaart zetten met een<br />
‘<strong>sociale</strong> agenda’ op dit gebied, of daar op z’n minst een actieve<br />
bijdrage aan leveren.<br />
Monika Jaeckel, een leven in het teken van maatschappelijk<br />
moederen, Marieke van Geldermalsen-Jaeckel<br />
Vorig jaar november overleed Monika Jaeckel, de vrouw die<br />
het moedercentrumconcept ontwikkelde. Een terugblik op<br />
dertig jaar moedercentra, succesfactoren en onvoldoende<br />
benut potentieel.<br />
Thema: Burgerinitiatieven<br />
Interview<br />
Geen brug te ver: actieve burgers in achterstandswijken,<br />
Frans van der Heijden en Henk Krijnen<br />
Gesprek met Nelleke Toenders en Bas van Stokkom, over<br />
buurtburgerschap. institutionele ondersteuning door sterke<br />
professionals, en bewoners die zich thuis voelen in hun buurt.<br />
Rol <strong>sociale</strong> professional: Bescheiden maar alert, Marco van<br />
der Land en Mariska van der Sluis-van Meijeren.<br />
Als het gaat om de ondersteuning van hun initiatieven zien<br />
actieve burgers de <strong>sociale</strong> professional het liefst in een flexibele<br />
en bescheiden, en alleen waar nodig in een assertieve<br />
rol.<br />
Adviesraden verdienen opbouwwerkondersteuning,<br />
Catrinus Egas<br />
Te vaak blijven de Wmo-adviesraden steken in formele<br />
beleidsondersteuning. Beter is het als ze ‘back to basic’, gaan,<br />
met een meer ‘participerende’ rol vanuit het perspectief van<br />
de burger.<br />
Interview<br />
Beroep: Participatiemakelaar – met liefde en geduld,<br />
Frans van der Heijden en Chris Veldhuysen<br />
Rob van Veelen participatiemakelaar in de Indische Buurt in<br />
Amsterdam: “Als participatiemakelaar sta je midden in de<br />
wijk, en schakelt tussen mensen, organisaties en overheid.”<br />
36.<br />
40.<br />
p.7. Welzijn en zorg tegen depressie<br />
p.22. Geen brug te ver<br />
p.27. Rol <strong>sociale</strong> professional: Bescheiden maar alert<br />
Essay<br />
<strong>De</strong>mocratie is uitbesteed, Hein Albeda<br />
Hoe we als burger de alledaagse democratie, met<br />
zeggenschap over de eigen omgeving, weer kunnen<br />
terugveroveren is <strong>voor</strong> zowel overheid als burger een<br />
uitdaging.<br />
Beschouwing<br />
Help een burgerinitiatief!, Robert Blom, Gerda Bosdriesz,<br />
Jurgen van der Heijden en Jornt van Zuylen<br />
Het barst van de nieuwe vormen van actief burgerschap.<br />
Dat heeft ook zijn weerslag op de rol van de overheid.<br />
<strong>De</strong> auteurs beschrijven vijf stappen <strong>voor</strong> het handelen<br />
van ambtenaren bij burgerinitiatieven.<br />
2 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr. 224 lente 2010
7.<br />
11.<br />
12.<br />
14.<br />
17.<br />
20.<br />
<strong>Vijf</strong> jaar geleden presenteerde de Wetenschappelijke Raad <strong>voor</strong> het<br />
Regeringsbeleid zijn invloedrijke rapport ‘Vertrouwen in de buurt’. Anonimiteit,<br />
vervreemding, onveiligheid, criminaliteit en afnemend welzijn worden gezien<br />
als de symptomen van het verval van <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> in een groot aantal<br />
probleemwijken. Gevolg: een van de burgers ‘losgezongen’ bestuur. Remedie<br />
is ‘een versterking van kleinschalige verbanden waarin mensen dagelijks<br />
met elkaar omgaan en waar ook hun wisselwerking met overheid en politiek<br />
inhoud krijgt’. <strong>De</strong> WRR pleitte <strong>voor</strong> een ‘kansgedreven beleid’, geworteld<br />
in harde afspraken met alle belangrijke <strong>sociale</strong> spelers. <strong>De</strong> wooncorporaties<br />
worden in het middelpunt geplaatst. ‘Bij de <strong>sociale</strong> herovering moeten zij als<br />
hoofdaannemer fungeren, met het welzijnswerk als onderaannemer.’<br />
<strong>De</strong> hoofdauteur van het rapport, Pieter Winsemius, is circa anderhalf jaar na<br />
verschijning van het rapport korte tijd minister van VROM. Bij zijn aantreden<br />
luidde hij onmiddellijk de noodklok. In circa veertig Nederlandse naoorlogse<br />
wijken - met veel galerijflats en portiekwoningen - is sprake van een ontvlambare<br />
situatie. ‘We hebben het probleem absoluut niet onder controle’, zegt hij.<br />
Een stevig investeringsprogramma in het tweede decennium van deze eeuw<br />
moet <strong>voor</strong> een omslag zorgen.<br />
Winsemius legde in het kleine half jaar dat hij bewindsman was de basis <strong>voor</strong><br />
de zogeheten wijkaanpak. Vogelaar, de eerste minister van Wonen, Welzijn<br />
en Integratie, tilde dit beleid van de grond. <strong>De</strong> inmiddels afgetreden minister<br />
Van der Laan is gematigd positief. <strong>De</strong> leefbaarheid van de wijken verbetert<br />
geleidelijk. Maar we moeten de tijd nemen: de uitvoering is nog maar net<br />
gestart en de tijdshorizon is tien jaar. Winsemius, in zekere zin de geestelijk<br />
vader van de wijkaanpak, is zeer kritisch. In een recent interview in de<br />
Volkskrant toont hij zich niet erg onder de indruk van het tot nu toe gevoerde<br />
beleid. ‘Het kabinet was te hitsig, wilde te snel scoren en het heeft ook forse<br />
steken laten vallen in de wisselwerking met de corporaties.’<br />
Nu – met een nieuwe coalitie in het verschiet – wordt links en rechts al de<br />
balans opgemaakt. Misschien is het raadzaam dat de sector dit ook gaat<br />
doen. Als het kan frontlijnwerkers, managers en bestuurders gezamenlijk.<br />
<strong>De</strong> tijd lijkt rijp <strong>voor</strong> een strategische toekomstagenda, gebaseerd op een<br />
grondige en weloverwogen evaluatie, met oog <strong>voor</strong> de weerbarstigheid van<br />
de uitvoeringspraktijk en <strong>voor</strong> de cruciale rol van de professional.<br />
(HK)<br />
COMMENTAAR<br />
Verder in dit nummer:<br />
Zorg en welzijn tegen depressie en Ouderen dupe van crisis<br />
Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen<br />
Agenda<br />
FSU investeert in jongeren<br />
Arbeid en participatie verdienen aandacht opbouwwerk<br />
Boeken<br />
29e jrg. nr. 224 lente 2010<br />
COLOFON<br />
Redactie:<br />
Henk Krijnen (hoofdredactie a.i), Kitty van<br />
den Hoek, Chris Veldhuysen<br />
Eindredactie: Coby van Geffen<br />
Medewerkers aan dit nummer:<br />
Sacha Schoonhoven, Catrinus Egas,<br />
Frans van der Heijden, Marco van der<br />
Land, Mariska van der Sluis-van Meijeren,<br />
Marieke van Geldermalsen-Jaeckel, Hein<br />
Albeda, Robert Blom, Gerda Bosdriesz,<br />
Jurgen van der Heijden, Jornt van Zuylen.<br />
Foto omslag:<br />
Rogier Veldman<br />
Vormgeving/DTP:<br />
John Struiken<br />
Druk:<br />
Stimio, Tiel<br />
Administratieve<br />
ondersteuning:<br />
Thieme Print4U <strong>De</strong>n Haag bv<br />
Postbus 3028<br />
2280 GA Rijswijk<br />
email: info@denhaag.thiemeprint4u.nl<br />
ISSN:0920-2187<br />
<strong>De</strong> jaarabonnementsprijs bedraagt<br />
€49,- <strong>voor</strong> het eerste en €39,- <strong>voor</strong> het<br />
tweede en verdere abonnementen. Losse<br />
nummers kosten €12,50 (prijzen exclusief<br />
portokosten). Opzegging van abonnementen<br />
dient schriftelijk vóór 1 december te<br />
geschieden.<br />
Redactie MO/Samenlevingsopbouw<br />
Catharijnesingel 47<br />
3511 GC Utrecht<br />
Telefoon: 030 789 2015<br />
Fax: 030 -789 2111<br />
E-mail: opbouwwerk@movisie.nl<br />
MO/Samenlevingsopbouw verschijnt viermaal<br />
per jaar.<br />
Kopijsluitingsdatum volgende nummer:<br />
17 mei 2010.<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
3
Tekst: Sacha Schoonhoven Foto's: Wendela Vernooij<br />
Het buurthuis <strong>voor</strong><br />
Op veel plekken in Nederland zitten<br />
gemeenten omhoog met hun maatschappelijk<br />
vastgoed, zoals schoolgebouwen,<br />
<strong>buurthuizen</strong> en sportaccommodaties. Niet<br />
zelden valt de exploitatierekening van dit<br />
soort vastgoed hoger uit dan verwacht. Het<br />
gebruik en het rendement van de <strong>voor</strong>zieningen<br />
is vaak verre van optimaal. Ruimtes<br />
worden nauwelijks tegen marktconforme<br />
prijzen verhuurd of staan zelfs regelmatig<br />
leeg. Er is geen schaarste, dus de noodzaak<br />
van efficiëntie in het gebruik en het beheer<br />
ontbreekt. Het beheer kost onevenredig<br />
veel tijd van beheerders of maatschappelijke<br />
medewerkers. Tijd die zij veel beter kunnen<br />
inzetten <strong>voor</strong> andere dingen. Vooral<br />
<strong>voor</strong> het welzijnsvastgoed - de <strong>buurthuizen</strong><br />
– staat de klok op vijf <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong>. Door<br />
bovengenoemde redenen vormen de<br />
<strong>buurthuizen</strong> zo langzamerhand een financieel<br />
en beheersmatig blok aan het been<br />
van welzijnsinstellingen en daarmee <strong>voor</strong><br />
gemeenten. In een tijd dat er toch al bezuinigd<br />
moet worden is deze situatie niet lang<br />
houdbaar.<br />
Nietsdoen, opdoeken of verbeteren<br />
Nietsdoen is geen optie. Het buurthuis<br />
heeft dan haar langste tijd gehad.<br />
Gemeenten zullen, ingegeven door bezuinigingsrondes,<br />
steeds verder met de kaasschaaf<br />
over de <strong>voor</strong>zieningen gaan, totdat<br />
de <strong>buurthuizen</strong> en daarmee de <strong>sociale</strong><br />
programmering <strong>voor</strong> de buurt verdwenen<br />
Het klinkt zo vanzelfsprekend: ‘het buurthuis is er<br />
<strong>voor</strong> de buurt’. Maar als gevolg van oplossingen die<br />
worden gekozen om op het vastgoed te bezuinigen,<br />
kalft de functie van het buurthuis langzaam af. Het<br />
wordt niet meer doelbewust en doelmatig ingezet<br />
waar<strong>voor</strong> het bedoeld was: ontmoetingsplaats <strong>voor</strong><br />
de buurt, met als bijkomende doelstellingen participatie<br />
en talentontwikkeling van buurtbewoners.<br />
zijn. Opdoeken in de vorm van verkoop van<br />
het vastgoed aan marktpartijen biedt wel<br />
kansen. Door hen de vrije hand te geven bij<br />
de herontwikkeling van het vastgoed, is de<br />
kans het grootst dat de <strong>voor</strong>ziening tegemoet<br />
zal komen aan de vraag die er vanuit<br />
de markt is en dus in commerciële zin zal<br />
renderen. <strong>De</strong> verkoop van het vastgoed is<br />
bovendien een manier om het geld ‘uit de<br />
stenen’ te krijgen, om dit geld vervolgens<br />
weer op een andere manier in de wijk te<br />
kunnen herinvesteren. Welzijnsorganisaties<br />
en gemeenten worden hiermee wel<br />
gedwongen de <strong>sociale</strong> programmering<br />
los te koppelen van de <strong>voor</strong>ziening en op<br />
zoek te gaan naar andere plekken om dit te<br />
organiseren.<br />
Verkoop aan corporaties<br />
Mondjesmaat worden ook experimenten<br />
uitgevoerd met de verkoop van maatschappelijk<br />
vastgoed aan corporaties. <strong>De</strong>ze<br />
experimenten vinden <strong>voor</strong>al plaats in wijken<br />
met bewoners die wel een extra steuntje<br />
in de rug kunnen gebruiken en waarin<br />
de corporatie ook haar bezit heeft. Behalve<br />
de financiële winst uit verkoop, is de corporatie<br />
een kei in het beheer, zodat die last<br />
van de schouders van de welzijnsinstelling<br />
valt. Bovendien blijft de functie van het<br />
buurthuis in dit geval behouden. <strong>De</strong> corporatie<br />
wordt dan gevraagd te beloven dat de<br />
gebruikers uit de buurt de accommodatie<br />
tegen dezelfde, ‘kunstmatig’ laag gehouden<br />
tarieven kunnen huren en in het buurthuis<br />
in de toekomst kunnen blijven gebruiken.<br />
En dat is jammer. Want hiermee laten de<br />
partijen kansen liggen om de functionele<br />
en kwalitatieve verbetering te realiseren<br />
die <strong>voor</strong> de <strong>buurthuizen</strong> zo hard nodig is.<br />
Onderscheidende kwaliteiten<br />
In de huidige situatie komt een groot deel<br />
van de doelgroepen namelijk niet ‘vanzelf’<br />
naar het buurthuis. Allerlei clubs en verenigingen<br />
prefereren een eigen plek in de<br />
buurt boven een ruimte in het buurthuis.<br />
Vraagt iemand zich wel eens af welke<br />
aspecten van gebouw en programmering<br />
nu precies maken dat buurtbewoners en<br />
andere groepen graag naar het buurthuis<br />
willen komen om hun activiteiten<br />
te ontplooien? Wat de onderscheidende<br />
kwaliteiten van het buurthuis zijn in de<br />
concurrentie met andere ontmoetingsplekken<br />
in de buurt? <strong>De</strong> moskee, de school, de<br />
sportvereniging, de huiswerkbegeleiding,<br />
de vrouwenstudio, het theehuis, het café,<br />
de muziekschool, de oefenruimte, de speeltuin,<br />
het Wmo-loket, het infopunt van de<br />
corporatie, de groentewinkel, de hangplek;<br />
allemaal hebben ze een duidelijke signatuur<br />
en zijn goed afgestemd op de activiteit<br />
die er plaatsvindt.<br />
<strong>De</strong>ze <strong>voor</strong>beelden maken duidelijk dat het<br />
verkopen van het gebouw alleen op korte<br />
termijn winst oplevert. Er komt weliswaar<br />
4 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
de buurt<br />
Suikerfeest in buurthuis <strong>De</strong> Bram in Utrecht<br />
wat geld vrij en het gebruik dan wel het<br />
beheer zijn efficiënter geregeld, maar er<br />
wordt <strong>voor</strong>bij gegaan aan de waarde die<br />
het buurthuis (weer) <strong>voor</strong> de buurt zou<br />
kunnen hebben op de langere termijn.<br />
Het buurthuis kan namelijk wel degelijk<br />
een essentiële rol vervullen in de ontwikkeling<br />
van de buurt en haar bewoners,<br />
mits er substantiële stappen worden gezet<br />
in de verbetering van het gebouw en de<br />
programmering. Zodat het buurthuis weer<br />
ingezet wordt waar het <strong>voor</strong> bedoeld was:<br />
een plek <strong>voor</strong> ontmoeting en talentontwikkeling,<br />
met als doel een betere participatie<br />
van buurtbewoners in de maatschappij.<br />
Het goede nieuws is dat de gemeente<br />
en de welzijnsinstelling hierin niet alleen<br />
hoeven op te trekken; de woningcorporatie<br />
kan hen hierbij helpen. Gezamenlijk<br />
kunnen deze partijen veel bereiken. Als ze<br />
tenminste bereid zijn hun eigen rol kritisch<br />
te bezien en inhoudelijk een andere weg in<br />
te slaan.<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Van afspraken over geld<br />
naar afspraken over inhoud<br />
In plaats van de afspraken die de gemeente<br />
met de corporatie wil maken over de huur,<br />
kunnen zij elkaar veel beter op inhoudelijke<br />
gronden proberen te vinden. Het is in<br />
het belang van beider organisaties om het<br />
buurthuis optimaal in te zetten <strong>voor</strong> de<br />
buurt, en dus om (veel en verschillende)<br />
bewoners naar het buurthuis te krijgen en<br />
elkaar te laten ontmoeten. Zoals gezegd<br />
hebben allerlei clubs, bewonersorganisaties<br />
en individuen in de wijk de neiging zich<br />
een ‘eigen‘ ruimte toe te willen eigenen,<br />
wat niet bevorderlijk is <strong>voor</strong> die ontmoeting,<br />
en al helemaal niet <strong>voor</strong> de participatie<br />
van die groepen.<br />
Om deze doelstelling te realiseren kan de<br />
corporatie bij<strong>voor</strong>beeld een constructie<br />
bedenken waarbij zij als eigenaar van het<br />
buurthuis de welzijnsorganisatie een lagere<br />
huur berekent, maar de opgave meegeeft<br />
om het buurthuis <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld 75<br />
procent bezet te krijgen. <strong>De</strong> welzijnsorganisatie<br />
neemt het op zich de behoeftes in de<br />
buurt te inventariseren en op basis daarvan<br />
in gesprek te gaan met alle maatschappelijke<br />
organisaties en clubs die mogelijk<br />
ruimte nodig hebben. <strong>De</strong> opbouwwerkers<br />
committeren zich eraan actiever dan nu<br />
op zoek naar bewoners met wensen <strong>voor</strong><br />
het gebruik van het buurthuis. Zij weten op<br />
straatniveau wat er speelt in de buurten,<br />
wat de talenten/kwaliteiten van de bewoners<br />
zijn, wie welke ontwikkelingswensen<br />
heeft. Zij stimuleren een realistische programmering.<br />
Vanuit haar kennis over de<br />
wensen van hun bewoners kan de corporatie<br />
haar huurders direct naar het buurthuis<br />
toeleiden en neemt daarmee haar deel van<br />
de maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
<strong>voor</strong> de wijk op zich. Bovendien hebben<br />
de gemeente en de corporatie de taak om<br />
mensen verder te betrekken bij de ontwikkeling<br />
van hun buurt, door hen praktisch,<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
5
kleinschalig en gericht op onderwerpen die<br />
hen direct aangaan <strong>voor</strong>af te informeren<br />
en zo hun buurtbetrokkenheid verder te<br />
mobiliseren.<br />
<strong>De</strong>ze maatschappelijke doelstelling sluit<br />
overigens niet uit dat er in financieel<br />
opzicht <strong>voor</strong>uitgang geboekt wordt.<br />
Efficiënt beheer maakt een intensiever<br />
gebruik van de <strong>voor</strong>ziening mogelijk<br />
zonder extra kosten. Bovendien worden<br />
door de optimale bezetting extra middelen<br />
gegenereerd om de kwaliteit (functionaliteit,<br />
uitstraling, openingstijden, et<br />
cetera) te verbeteren. <strong>De</strong> corporatie kan<br />
haar maatschappelijk doelen, zoals een<br />
leefbare en gezellige buurt, realiseren door<br />
in het buurthuis te investeren. <strong>De</strong> winst<br />
van de gemeente zit ‘m in de overname<br />
van de exploitatiekosten door de corporatie<br />
die, wanneer ze zelf de vierkante<br />
meters in bezit hebben, een stuk hoger<br />
zouden zijn. Daar komt bij een besparing<br />
die de gemeente kan realiseren door deze<br />
accommodaties beter te gebruiken en zo<br />
andere (kleine) locaties af te kunnen stoten.<br />
Overigens is er de noodzaak om hierin ook<br />
pragmatisch te zijn: andere locaties – zoals<br />
brede scholen - kunnen ook onderdak<br />
bieden aan bewonersactiviteiten, als ze<br />
daardoor bij<strong>voor</strong>beeld dichter bij de woonomgeving<br />
van de doelgroep plaatsvinden.<br />
Sociaaleconomische stijging<br />
Behalve als thuishaven <strong>voor</strong> veel meer<br />
organisaties en clubs in de wijk, kan het<br />
buurthuis ook functioneren als plek om<br />
de <strong>sociale</strong> en/of economische stijging<br />
van buurtbewoners mogelijk te maken.<br />
<strong>De</strong> partners in het buurthuis maken dan<br />
verdergaande afspraken om op zoek te<br />
gaan naar de talenten van wijkbewoners,<br />
om ze vervolgens naar het buurthuis toe<br />
te leiden door een op de vraag gerichte<br />
programmering aan te bieden. Een videoclub,<br />
DJ cursussen, ondernemerschap, maar<br />
ook kooklessen, Italiaanse les of Arabisch<br />
behoren tot de mogelijkheden. Vervolgens<br />
kunnen kansen geboden worden door<br />
werkervaringsplaatsen <strong>voor</strong> horeca, facilitair<br />
beheer en licht administratieve werkzaamheden<br />
te realiseren, bij<strong>voor</strong>beeld door<br />
de koppeling te maken met ruimten in het<br />
buurthuis <strong>voor</strong> startende ondernemers.<br />
Sms-pilot in buurthuis <strong>De</strong> Leeuw in Utrecht waar<br />
vmbo-scholieren ouderen leren sms-en<br />
Er moet ruimte zijn om de programmering<br />
per seizoen op de vraag(behoefte) van de<br />
bewoner of maatschappelijk organisatie<br />
aan te passen. Het is dan de opgave het<br />
buurthuis zo in te richten dat er ook in<br />
fysiek opzicht flexibiliteit mogelijk is. Het<br />
zou zonde zijn wanneer dit van tevoren<br />
onmogelijk gemaakt wordt door rand<strong>voor</strong>waarden<br />
die de gemeente aan de verkoop<br />
heeft gekoppeld.<br />
Kortom: laat de maatschappelijke organisaties<br />
elkaar vinden op inhoud, op hun<br />
gezamenlijke maatschappelijke opgave<br />
<strong>voor</strong> de buurt! En zet dan het buurthuis in<br />
als middel daarbij, en niet als doel op zich.<br />
Zo wordt het buurthuis weer vóór en met<br />
de buurt.<br />
Dit artikel kwam tot stand in samenspraak<br />
tussen Sacha Schoonhoven, adviseur bij<br />
Vannimwegen, en Kees Krouwel, directeur van<br />
Stichting Welzijn Rijswijk<br />
<<br />
6 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Welzijn en zorg tegen<br />
depressie<br />
Gemeenten moeten meer plekken faciliteren waar burgers<br />
elkaar ontmoeten, een praatje met elkaar maken of samen dingen<br />
ondernemen, vindt Jan Walburg, directeur van het Trimbosinstituut<br />
1.“Geen plek met nadruk op zorg en welzijn, maar<br />
eentje waar het leeft.”<br />
Door huisartsen en welzijnswerk bij elkaar te brengen kunnen<br />
problemen van mensen met een depressie eerder en makkelijker<br />
worden geconstateerd en opgelost. “<strong>De</strong>pressiepreventie is een taak<br />
waar veel gemeenten mee worstelen”, aldus Walburg “Ze hebben<br />
de groep met zware psychische problematiek, zoals verslaafden<br />
en daklozen, wel in beeld en daar zijn <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong>. Maar er<br />
is een veel grotere groep mensen die met fikse problemen kampt.<br />
Iemand met een milde depressie zal nu naar de huisarts stappen,<br />
waar vaak pillen worden <strong>voor</strong>geschreven. Op lange termijn lost dat<br />
niks op, iemand moet ook weerbaar gemaakt worden om volgende<br />
tegenslagen te kunnen opvangen. Welzijnsorganisaties kunnen<br />
dat heel goed, bij<strong>voor</strong>beeld door in kleine clubjes te gaan sporten.<br />
Door de huisarts, het welzijnswerk en nog veel meer <strong>voor</strong>zieningen<br />
bij elkaar te brengen ontstaan een levendig centrum. Je zou er<br />
bij<strong>voor</strong>beeld na het werk <strong>voor</strong> weinig geld moeten kunnen eten<br />
en bij anderen aan tafel aanschuiven <strong>voor</strong> een praatje. <strong>De</strong> nadruk<br />
moet niet liggen op gezondheidszorg, het moet er leven.”<br />
Het opbouwen van dergelijke ontmoetingscentra zal een belangrijk<br />
gat in onze samenleving kunnen opvullen, denkt hij: “Wat is<br />
er nog <strong>voor</strong> leven in een nieuwbouwwijk? Alle <strong>voor</strong>zieningen zijn<br />
naar de periferie gedreven, er is nog maar weinig dat mensen uitnodigt<br />
zich met elkaar te verbinden. Onderzoek laat zien dat het<br />
aantal psychische stoornissen niet toeneemt, en toch groeit het<br />
aantal mensen dat zegt last te hebben van depressies en angsten.<br />
Bovendien melden steeds meer mensen zich om die redenen ziek.<br />
Dat is een groot maatschappelijk probleem.”<br />
1) Het Trimbos-instituut is een landelijk kennisinstituut <strong>voor</strong> geestelijke<br />
gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg.<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Ouderen<br />
dupe<br />
van crisis<br />
Oudere bijstandsgerechtigden lopen<br />
het grootste risico langdurig werkloos<br />
te blijven, stellen de Sociale Diensten<br />
in de Divosa-monitor 2009. Toch staan zij maar zelden<br />
bovenaan de to-do lijst van bestuurders.<br />
Ouderen zijn oververtegenwoordigd in de bijstand en hebben<br />
meer begeleiding nodig om aan het werk te komen.<br />
Door het verhogen van de AOW-leeftijd zal dit probleem in<br />
de toekomst alleen maar nijpender worden. Alle aandacht<br />
in deze crisis is gefocust op jongeren en mensen van werk<br />
naar werk helpen. “Als over een paar jaar de arbeidsmarkt<br />
weer aantrekt, zijn schoolverlaters en mensen met recente<br />
arbeidservaring het snelst weer onder de pannen”, zegt<br />
Divosa-<strong>voor</strong>zitter René Paas. “Ik vrees dat we dan worden<br />
geconfronteerd met achterstallig onderhoud bij de meer<br />
kwetsbare groepen. <strong>De</strong> kater komt later.”<br />
<strong>De</strong> Divosa-monitor roept gemeenten op oog te houden<br />
<strong>voor</strong> ouderen en andere kwetsbare groepen. Elk gemeentebestuur<br />
moet zich achter de oren krabben, de lokale<br />
arbeidsmarktsituatie inventariseren en bedenken hoe zij in<br />
tijden van bezuinigingen de groeiende groep bijstandsgerechtigden<br />
het beste kan bedienen. Die keuze zal <strong>voor</strong> elke<br />
gemeente anders liggen, want Groningen is Heerlen niet en<br />
andersom. “Maak scherpe keuzes en hol niet klakkeloos achter<br />
landelijke maatregelen aan”, zegt Paas daarover.<br />
<strong>De</strong> Divosa-monitor brengt jaarlijks het werkveld van <strong>sociale</strong><br />
diensten in kaart en beantwoordt vragen als: Hoe bevorderen<br />
<strong>sociale</strong> diensten participatie? Wat zijn hun resultaten?<br />
En welke invloed heeft de crisis op hun werk? Vanuit deze<br />
monitor heeft Divosa een ParticipatieWijzer laten ontwikkelen<br />
die gemeenten inzicht biedt in de factoren die de lokale<br />
participatiegraad beïnvloeden.<br />
Voor de monitor: www.divosa.nl<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
7
Tekst: Catrinus Egas Foto: Catharina van der Veeken<br />
2010 jaar van de armoede<br />
Opbouwwerk kan rijk<br />
Het opbouwwerk kan niet verstek laten gaan als het gaat<br />
om armoedebestrijding en preventie van schulden. <strong>De</strong><br />
invoering van de wet op de integrale schuldhulpverlening<br />
biedt daar<strong>voor</strong> extra kansen, zeker ook omdat een interdisciplinaire<br />
benadering moet worden ontwikkeld. Het<br />
opbouwwerk kan daarin (mede) initiatiefnemer zijn, deelnemen<br />
aan lokale netwerken van samenwerkingspartners,<br />
en bovenal er<strong>voor</strong> zorgen dat bewoners hierin een rol hebben<br />
en hen daarbij ondersteunen.<br />
Europa heeft 2010 tot het jaar van de<br />
armoede uitgeroepen. Overheden en<br />
maatschappelijke organisaties besteden dit<br />
jaar veel aandacht aan dat onderwerp. <strong>De</strong><br />
toenemende schuldenproblematiek laat<br />
zien dat <strong>voor</strong> een groeiende groep mensen<br />
welvaart niet meer zo vanzelfsprekend is<br />
en dat de kwetsbaarheid toeneemt.<br />
Uit het recent onderzoek Huishoudens in<br />
de rode cijfers 1 blijkt dat minimaal 840.000<br />
huishoudens in Nederland kampen met<br />
problematische schulden of een risico<br />
daarop. Dat is een flinke stijging vergeleken<br />
met enkele jaren terug, toen nog<br />
gesproken werd van 200.000 huishoudens<br />
met problematische schulden. Een van<br />
de oorzaken van deze stijging is de verslechtering<br />
van het stelsel van de <strong>sociale</strong><br />
zekerheid. Bij terugval in het inkomen<br />
vanwege ziekte, arbeidsongeschiktheid of<br />
werkloosheid is er minder, en minder lang,<br />
compensatie mogelijk en vallen mensen<br />
sneller terug op het sociaal minimum of<br />
daaronder.<br />
Wanneer huishoudens net voldoende<br />
inkomen hebben om iedere maand rond<br />
te komen, kan één on<strong>voor</strong>ziene rekening<br />
het begin van een schuldsituatie inluiden.<br />
<strong>De</strong>ze huishoudens zijn niet in staat om<br />
tegenvallers op te vangen. Zo’n situatie<br />
van precaire welvaart doet zich niet langer<br />
alleen <strong>voor</strong> aan de randen van de samenleving;<br />
ook huishoudens in het centrum<br />
ervan krijgen te maken met onzekerheid<br />
en <strong>sociale</strong> kwetsbaarheid. Bij deze huishoudens<br />
is nog geen sprake van armoede,<br />
marginalisering en <strong>sociale</strong> uitsluiting, maar<br />
hun leven lijkt op een fragiel kaartenhuis<br />
dat bij de geringste schok of tegenslag in<br />
elkaar stort.<br />
Werkende armen<br />
Betaalde arbeid is de beste weg uit de<br />
armoede. Dat is een leus die niet in alle<br />
gevallen strookt met de werkelijkheid. <strong>De</strong><br />
armoede onder werkenden is de laatste<br />
jaren flink gestegen: van 97.000 in 1990<br />
tot 182.000 in 2005 2. Bijna een verdubbeling.<br />
Het aantal zelfstandigen dat in een<br />
situatie van armoede verkeert, steeg naar<br />
verhouding nog veel meer: van 50.000 in<br />
1990 tot 128.000 in 2005. Je hoeft geen<br />
helderziende te zijn om te <strong>voor</strong>spellen dat<br />
deze cijfers de laatste jaren nog verder zijn<br />
gestegen.<br />
Een studie 3 over laagbetaalde arbeid in<br />
Nederland toont aan dat het minimumloon<br />
tussen 1980 en 2005 25 - 30 procent achtergebleven<br />
is bij de prijsstijging en 28 - 34<br />
procent bij de gemiddelde loonontwikkeling.<br />
Anders dan vaak verondersteld wordt,<br />
toont deze studie aan dat het percentage<br />
laagbetaalde banen in diezelfde periode<br />
niet is gedaald, maar is verdubbeld: van 5,9<br />
procent in 1979 tot 11,5 procent in 2005.<br />
Nederlanders werken in 2005 minder uren<br />
in goed betaalde banen dan in 1979 en<br />
meer uren in laag betaalde banen. <strong>De</strong>ze<br />
cijfers vormen de achtergrond en de verklaring<br />
<strong>voor</strong> de toename van het aantal<br />
werkende armen in Nederland.<br />
<strong>De</strong>ze sombere ontwikkelingen dwingen<br />
ook (groepen) mensen die zich tot nu ver<br />
weg waanden van armoede tot nadenken<br />
over <strong>sociale</strong> kwetsbaarheid en onzekerheid.<br />
<strong>De</strong>ze verschijnselen hebben zich namelijk<br />
uitgebreid naar het midden van de samenleving.<br />
<strong>De</strong> buffer tussen baan en bijstand is<br />
dunner geworden. Voor veel flexwerkers en<br />
zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is<br />
deze buffer helemaal weggevallen.<br />
Sluipende afbraak verzorgingsstaat<br />
Omwille van een herstel van de arbeidsmarkt<br />
en uit bezuinigingsoverwegingen<br />
wordt al decennialang hetzelfde lied<br />
gezongen over de noodzakelijk geworden<br />
verlaging van de uitkeringen. Mensen die<br />
noodgedwongen zijn aangewezen op een<br />
uitkering komen daarmee in de knel en de<br />
zekerheidsgarantie van de huidige verzorgingsstaat<br />
verliest aan geloofwaardigheid.<br />
In 1963 werd de Algemene Bijstandswet<br />
ingevoerd. Met een gegarandeerd inkomen<br />
op basis van deze wet zijn jarenlang<br />
veel mensen gevrijwaard gebleven van<br />
armoede. Die situatie is intussen in haar<br />
tegendeel veranderd. Gaandeweg merkten<br />
mensen dat de minimumgarantie<br />
van de <strong>sociale</strong> zekerheid hen niet langer<br />
beschermde tegen armoede, maar juist<br />
steeds meer een zekere weg naar armoede<br />
is geworden. Sinds 1979 is de armoede in<br />
Nederland toegenomen van 4 tot meer<br />
8 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
aanbod ontwikkelen<br />
dan 10 procent. Voor een niet onbelangrijk<br />
deel is die toename het gevolg van een<br />
overheidsbeleid dat is afgestemd op herstel<br />
van de economie en het behoud van de<br />
<strong>sociale</strong> zekerheid.<br />
Daarmee wordt de vinger gelegd op een<br />
merkwaardige tegenspraak in het sociaal<br />
beleid dat vanaf de jaren tachtig van de<br />
vorige eeuw is gevoerd: om de verzorgingsstaat<br />
te behouden wordt deze stap<br />
<strong>voor</strong> stap afgebroken. Het besef begint nu<br />
door te breken dat deze afbreken-om-tebehouden-strategie<br />
niet werkt: er blijft op<br />
de duur niets over! <strong>De</strong> <strong>voor</strong>zieningen zijn<br />
verminderd en de uitkeringspercentages<br />
zijn verlaagd. Als percentage van het bruto<br />
binnenlands product zijn de uitgaven <strong>voor</strong><br />
de <strong>sociale</strong> zekerheid in 25 jaar meer dan<br />
gehalveerd: van 19 naar 9 procent. Toch<br />
wordt nog steeds de boodschap verkondigd<br />
dat er nieuwe maatregelen nodig zijn<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
om de kosten van de <strong>sociale</strong> zekerheid te<br />
beperken. Die boodschap komt steeds minder<br />
aan. Mensen geloven het niet meer. Ze<br />
zien een uit de hand gelopen verrijking aan<br />
de ‘bovenkant’ van de samenleving en een<br />
versterkte toename van de inkomensongelijkheid.<br />
Toeslag of tegenslag?<br />
Vanaf 2006 functioneert de Algemene<br />
wet inkomensafhankelijke regelingen<br />
(Awir). Op basis van deze wet verstrekt de<br />
Belastingdienst aan miljoenen huishoudens<br />
één of meerdere toeslagen: maar liefst 5,1<br />
miljoen huishoudens ontvangen de zorgtoeslag,<br />
waaronder 1,1 miljoen huishoudens<br />
die tevens huurtoeslag en het kindgebonden<br />
budget ontvangen.<br />
Kern van de Awir is dat op basis van een<br />
geschat actueel inkomen, bij wijze van<br />
<strong>voor</strong>schot, een toeslag wordt uitbetaald. Na<br />
het kalenderjaar vindt aan de hand van het<br />
daadwerkelijk genoten inkomen een definitieve<br />
toekenning plaats. In 50 procent van<br />
de gevallen is de toekenning niet conform<br />
het <strong>voor</strong>schot met een nabetaling of terugvordering<br />
tot gevolg.<br />
Burgers die het hele jaar een minimuminkomen<br />
ontvangen, mogen verwachten dat<br />
zij <strong>voor</strong> maximale toeslagen in aanmerking<br />
komen. Dit blijkt echter niet altijd het geval:<br />
ze gaan trouwen, samenwonen, scheiden<br />
en krijgen kinderen. En dan gaat het mis.<br />
Met name als die burger rondkomt van een<br />
minimumuitkering als de WWB, de IOAW<br />
of de IOAZ of een toeslag op de uitkering<br />
ontvangt op basis van de Toeslagenwet.<br />
Kenmerkend <strong>voor</strong> deze uitkeringen is dat<br />
ze complementair zijn, dus dat ze aanvullen<br />
tot het bestaansminimum. <strong>De</strong> hoogte<br />
van de uitkering is afhankelijk van de huis-<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
Voedselbanken maken de<br />
problematiek van de 'stille<br />
armoede' zichtbaar<br />
9
Toeslagencaroussel<br />
Inkomensbestanddelen <strong>voor</strong> een<br />
alleenstaande ouder met een uitkering<br />
in de Wet Werk en Bijstand<br />
(WWB)een huurwoning en kinderen<br />
van 8 jaar en 15 jaar.<br />
WWB-uitkering<br />
Voorlopige teruggave belastingen,<br />
alleenstaande ouderkorting en<br />
kindgebonden budget<br />
Huur- en zorgtoeslag en kinderbijslag<br />
Belasting teruggave door middel<br />
van het aangiftebiljet<br />
Tegemoetkoming in de studiekosten<br />
Eventuele Kinderopvang toeslag<br />
Eventuele bijdrage van de<br />
gemeente in de kosten van de<br />
kinderopvang<br />
Eventuele langdurigheidstoeslag<br />
Eventuele bijzondere bijstand<br />
<strong>voor</strong> bijzonder kosten<br />
Vergoeding <strong>voor</strong> sociaal culturele<br />
activiteiten<br />
Vergoeding CAK (algemene tegemoetkoming)<br />
Kwijtschelding van gemeente- en<br />
waterschapsbelastingen.<br />
<strong>De</strong> buffer<br />
tussen baan<br />
en bijstand<br />
is dunner<br />
geworden<br />
houdsamenstelling. Terwijl men een heel<br />
jaar een minimuminkomen ontvangt, heeft<br />
een wijziging in huishoudsituatie tot gevolg<br />
dat men recht heeft op minder toeslagen<br />
dan in een ongewijzigde huishoudsituatie.<br />
Dit onbedoelde effect heeft tot gevolg dat<br />
samenwonen, een kind krijgen en uit elkaar<br />
gaan door de Belastingdienst/Toeslagen<br />
wordt ‘bestraft’ met een verminderd recht<br />
of terugvordering achteraf, die kan oplopen<br />
tot wel duizend euro.<br />
Woud van inkomensregelingen<br />
Niet alleen de ‘toeslagencaroussel’ maakt<br />
het <strong>voor</strong> minima bijzonder moeilijk om zicht<br />
te krijgen op het eigen inkomen en dus<br />
de eigen bestedingsruimte. Ook de talloze<br />
lokale regelingen zijn uiterst complex en in<br />
de meeste gevallen verscholen achter een<br />
bureaucratische muur van aanvraagprocedures.<br />
Het is dan ook niet verwonderlijk<br />
dat het niet-gebruik welig tiert. Het is de<br />
keerzijde van het veel te ver doorgeschoten<br />
individueel maatwerk (zie kader).<br />
Sociale agenda van het opbouwwerk<br />
Het is duidelijk dat armoede individuele,<br />
maar zeker ook collectieve elementen herbergt.<br />
Armoede beperkt zich ook allang niet<br />
meer tot een gemarginaliseerde, kwetsbare<br />
onderlaag in onze samenleving. <strong>De</strong> kwetsbaarheid<br />
betreft ook een groeiende groep<br />
van de middenklasse. Bovendien gaat het<br />
niet alleen maar om financiële maar ook om<br />
<strong>sociale</strong> kwetsbaarheid.<br />
Het samenleven in wijk of dorpskern wordt<br />
niet alleen bepaald door de woonsituatie en<br />
het gedrag in de publieke ruimte. Veel burgers<br />
hebben meer te delen dan alleen deze<br />
aspecten. Armoede en schulden maken daar<br />
ook deel van uit. Het opbouwwerk kan in dit<br />
domein niet verstek laten gaan. Armoede en<br />
schuldenproblematiek zijn verbonden met<br />
schaamte en ideeën van persoonlijk falen.<br />
Het opbouwwerk kan bijdragen in het doorbreken<br />
daarvan. Bovendien kan het feit dat<br />
de schulden- en armoedeproblematiek zich<br />
in alle lagen van de bevolking en onder alle<br />
leeftijden <strong>voor</strong>doet, het groepsstigma helpen<br />
doorbreken. Mensen die zich met lotgenoten<br />
verbonden weten hebben elkaar veel<br />
te bieden, wellicht ook op andere terreinen.<br />
<strong>De</strong> op handen zijnde invoering van de<br />
nieuwe wet op de schuldsanering biedt<br />
extra kansen. Op grond van die wet krijgt<br />
de gemeente een zorgplicht op dit terrein.<br />
Bovendien moet beleid met betrekking tot<br />
een interdisciplinaire benadering worden<br />
ontwikkeld en zal extra worden geïnvesteerd<br />
in preventie en schuldenhantering (in<br />
plaats van alleen sanering).<br />
Daarin ligt niet alleen een aanleiding<br />
maar ook een kans <strong>voor</strong> het opbouwwerk.<br />
Mogelijk als (mede)initiatiefnemer om<br />
partijen bij elkaar te brengen, mogelijk als<br />
(mede)uitvoerder van preventieactiviteiten,<br />
maar zeker als deelnemer in een lokaal<br />
netwerk van samenwerkingspartners.<br />
Belangrijk is dat bewoners, de betrokkenen,<br />
daarin een belangrijke rol vervullen.<br />
Het opbouwwerk kan juist dat initiëren<br />
en ondersteunen. Een <strong>voor</strong>beeld van een<br />
brede lokale alliantie op dit terrein is de<br />
‘Armoedecoalitie van Utrecht’ 4. In deze<br />
coalitie zijn veel lokale actoren verenigd,<br />
waaronder de welzijnsorganisaties Cumulus,<br />
Doenja en Portes. <strong>De</strong> Armoedecoalitie heeft<br />
de ambitie om:<br />
gesprekspartner te zijn <strong>voor</strong> de gemeente;<br />
gevraagd en ongevraagd advies te leveren<br />
aan de gemeente en de lokale politiek;<br />
trends te signaleren en praktijksignalen af<br />
te geven;<br />
zelf beleid te ontwikkelen, <strong>voor</strong>lichting te<br />
geven en mee te denken in het creëren<br />
van oplossingen.<br />
In <strong>voor</strong>gaande nummers van MO<br />
Samenlevingsopbouw heb ik diverse goede<br />
praktijk<strong>voor</strong>beelden beschreven van initiatieven<br />
waarbij het opbouwwerk betrokken<br />
is op het terrein van armoedebestrijding,<br />
terugdringing niet-gebruik en preventie van<br />
schulden.<br />
Het opbouwwerk kan zichzelf op de kaart<br />
zetten met een ‘<strong>sociale</strong> agenda’ of daar op<br />
zijn minst een actieve bijdrage aan te leveren.<br />
Catrinus Egas, bureau AanZ, is zelfstandig<br />
gevestigd adviseur van ondermeer cliëntenorganisaties,<br />
cliëntenraden, overheden en<br />
welzijnsorganisaties (www.aanz.org)<br />
1. Onderzoek naar de omvang en achtergronden<br />
van huishoudens met (een risico op) problematische<br />
schulden, uitgevoerd door onderzoeksbureau<br />
Panteia in opdracht van het ministerie van SZW,<br />
Zoetermeer, juli 2009<br />
2. SCP/CBS-publicatie 2007/30, Armoedemonitor<br />
2007, redactie: Cok Vrooman (SCP), Stella Hoff<br />
(SCP), Ferdy Otten (CBS) en Wim Bos (CBS), <strong>De</strong>n<br />
Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, december<br />
2007.<br />
3. Wiemer Salverda e.a. Low-Wage Work in the<br />
Netherlands, New York, 2008.<br />
4. Meer informatie: g.van.es@utrecht.nl<br />
<<br />
10 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Kans op armoede<br />
Het aantal huishoudens met kans op armoede is toegenomen,<br />
zo blijkt uit een nieuwe publicatie van het CBS.<br />
Eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen lopen de<br />
meeste kans op armoede. Andere opvallende conclusies<br />
zijn dat lagere inkomens relatief hogere vaste lasten hebben<br />
en vaker schulden moeten maken. Ook zijn er relatief<br />
veel minderjarige kinderen met kans op armoede.<br />
<strong>De</strong> publicatie ‘Lage inkomens, kans op<br />
armoede en uitsluiting 2009’ van het<br />
Centraal Bureau <strong>voor</strong> de Statistiek beschrijft<br />
recente ontwikkelingen op het gebied van<br />
armoede en beperkingen, en op het <strong>sociale</strong><br />
en financiële vlak.<br />
Het aantal huishoudens dat leefde onder de<br />
lage inkomensgrens (zie kader) is in 2008<br />
toegenomen met 0,3 procent. Ook het aantal<br />
huishoudens met een inkomen onder de<br />
beleidsmatige inkomensgrens (zie kader)<br />
steeg vorig jaar, en wel van 447 duizend<br />
naar 460 duizend (0,2 procent).<br />
Toch is over de langere termijn het risico op<br />
armoede afgenomen. Zo is het aantal huishoudens<br />
met een laag inkomen bijna gehalveerd<br />
ten opzichte van het midden van de<br />
jaren negentig. Het aantal huishoudens dat<br />
ten minste vier jaar achtereen kans liep op<br />
armoede is in 2008 gelijk gebleven<br />
Vaste lasten<br />
<strong>De</strong> meeste kans op armoede liepen in 2008<br />
eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige<br />
kinderen.<br />
Bijna een derde van hen had een inkomen<br />
onder de lage inkomensgrens. Ook waren<br />
ze het meest langdurig afhankelijk van een<br />
laag inkomen. Een sterk verhoogde kans<br />
op armoede was er ook <strong>voor</strong> niet-westerse<br />
huishoudens en alleenstaanden tot 65 jaar.<br />
Opvallend is dat vaste lasten <strong>voor</strong> huur,<br />
water, energie, verzekeringen en consumptieve<br />
belastingen bij huishoudens met kans<br />
op armoede zwaarder op het huishoudbudget<br />
drukten dan bij hogere inkomens.<br />
Ook gaven huishoudens in de laagste<br />
inkomensklasse aan vaker schulden te moeten<br />
maken. Bovendien verschilt met een<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
vermogen van gemiddeld duizend euro de<br />
waargenomen vermogenspositie van huishoudens<br />
met kans op armoede nogal fors<br />
van de 53 duizend <strong>voor</strong> alle huishoudens.<br />
Uitsluiting<br />
Mensen boven de 18 jaar uit een huishouden<br />
met een laag inkomen namen in 2008<br />
ook minder deel aan het maatschappelijk<br />
leven. Ze hadden een beperkter sociaal netwerk,<br />
waren minder actief in verenigingen,<br />
verrichtten minder vaak vrijwilligerswerk en<br />
sportten minder vaak. Daarnaast hadden ze<br />
vaak betalingsachterstanden en moesten<br />
ze het vaak doen zonder eerste levensbehoeften<br />
als je huis goed verwarmen, om de<br />
dag een warme maaltijd met vlees of vis<br />
eten, een keer per jaar op vakantie gaan en<br />
onverwachte uitgaven het hoofd kunnen<br />
bieden.<br />
Ondanks een duidelijke daling ten opzichte<br />
van de eeuwwisseling groeiden in 2008<br />
nog steeds relatief veel kinderen op in een<br />
huishouden met kans op armoede. Zo hoort<br />
één op de tien minderjarige kinderen tot<br />
een huishouden met een inkomen onder<br />
de lage inkomensgrens. Mensen met een<br />
inkomen onder die grens hebben bovendien<br />
gemiddeld vijf jaar korter te leven dan<br />
mensen met een inkomen daarboven. Het<br />
verschil in levensjaren waarin mensen de<br />
gezondheid als goed ervaren is zelfs veertien<br />
jaar!<br />
Het rapport is te downloaden via:<br />
www.cbs.nl<br />
Bron: CBS, 3 december 2009<br />
<<br />
Technische toelichting<br />
Armoede is niet eenduidig en met<br />
brede publieke en wetenschappelijk<br />
instemming te definiëren.<br />
Huishoudens met lage inkomens zijn<br />
in de publicatie onderscheiden op<br />
basis van de lage inkomensgrens en de<br />
beleidsmatige inkomensgrens.<br />
<strong>De</strong> lage inkomensgrens weerspiegelt<br />
een vast koopkrachtgedrag in de tijd.<br />
<strong>De</strong> beleidsmatige inkomensgrens is<br />
het wettelijk bestaansminimum zoals<br />
dat in de politieke besluitvorming is<br />
vastgesteld.<br />
<strong>De</strong> op die manier afgebakende<br />
groepen zijn niet noodzakelijkerwijs<br />
‘werkelijk’ arm, maar de afbakeningen<br />
garanderen wel dat de ‘werkelijk’<br />
armen in grote lijnen in beeld worden<br />
gebracht. Ook is gekeken naar twee<br />
andere aspecten die van belang zijn<br />
bij de beoordeling van armoede,<br />
namelijk de tijdsduur dat mensen van<br />
weinig inkomen moeten rondkomen<br />
en de omvang van het vermogen. <strong>De</strong><br />
kans op langdurige armoede is hierbij<br />
gedefinieerd als het ten minste vier<br />
jaar achtereen leven van een inkomen<br />
onder <strong>voor</strong>noemde inkomensgrenzen.<br />
<strong>De</strong> afbakening van de inkomenspositie<br />
is gebaseerd op inkomensgegevens<br />
die lopen tot en met 2008.<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
11
Welzijn nieuwe<br />
stijl<br />
Hoe effectief, betaalbaar en cliëntgericht<br />
is de Wmo? En hoe goed presenteren<br />
gemeenten en instellingen werkelijk in<br />
2010? <strong>De</strong>ze en andere vragen komen aan<br />
bod tijdens het congres ‘Wmo en Welzijn<br />
Nieuwe Stijl 2010’ op donderdag 27 mei in<br />
de Blokhoeve in Nieuwegein.<br />
<strong>De</strong> Wet maatschappelijke ondersteuning,<br />
opvolger van de Welzijnswet, bestaat nu<br />
drie jaar. Uitgangspunten als actief burgerschap,<br />
ketensamenwerking en de nieuwe<br />
welzijnswerker kunnen inmiddels op brede<br />
erkenning rekenen. Onder leiding van<br />
dag<strong>voor</strong>zitter Pieter Hilhorst komen deze<br />
dag onder meer het meerjarenprogramma<br />
Welzijn Nieuwe Stijl, de actuele trends binnen<br />
gemeenten en effectieve methoden<br />
van cliëntparticipatie aan bod. Ook zal worden<br />
gesproken over de vraag hoe de Wmo<br />
en het werkveld de crisis<br />
overleven, over goede aan-<br />
besteding, goede samenwerking<br />
en effectieve<br />
regievoering en het ideale<br />
profiel van de nieuwe welzijnswerker.<br />
Meer informatie: www.elseviercongressen.nl.<br />
of 070-625<br />
37 77<br />
Aanmelden via het inschrijfformulier<br />
op de website of<br />
via aanmeldingen.congressen@reedbusiness.nl<br />
Kosten: €299,-/ Abonnees<br />
Zorg en Welzijn €149,-/<br />
Proefabonnement Z+W plus<br />
toegang €199,-<br />
Agenda<br />
Vitale Stad<br />
Wat zijn de eisen die aan de stad worden gesteld, wat zijn de succesfactoren <strong>voor</strong> een vitale<br />
stad, en hoe kunnen publieke en private spelers de stad gezamenlijk (meer)waarde geven.<br />
<strong>De</strong>ze en andere vragen zijn onderwerp van gesprek op woensdag 19 mei tijdens het<br />
Nationaal Congres Vitale Stad in Ede.<br />
Iedere stad wil aantrekkelijk en vitaal zijn. <strong>De</strong> nieuwe gemeentebesturen staan <strong>voor</strong> de<br />
opgave dat de komende jaren waar te maken. Dat is niet gemakkelijk, want de stad is<br />
complex en dynamisch. Door de enorme bezuinigingen die de steden de komende jaren<br />
te wachten staan is de financieringsvraag daarbij actueler dan ooit. Het is de uitdaging om<br />
met beperkte middelen de stad tot een duurzaam succes te maken en te bouwen aan een<br />
stad die zo wordt ingericht dat zij flexibel kan omgaan met toekomstige nieuwe wensen.<br />
Zoeken naar integraliteit is daarbij volgens velen een succesfactor. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong>, economische,<br />
fysieke en duurzame werelden moeten elkaar vinden om samen nieuwe waarden <strong>voor</strong> de<br />
stad te creëren. Hoe dat moet, en hoe dat te organiseren en te financieren zal onder <strong>voor</strong>zitterschap<br />
van Frenk van der Linden zal op 19 mei uitgebreid besproken worden.<br />
Aanmelden en informatie:<br />
www.nationaalcongresvitalestad.nl<br />
<strong>De</strong> verborgen<br />
stad II<br />
Afgelopen januari ging de tweede reeks van<br />
<strong>De</strong> Verborgen Stad van start in de Utrechtse<br />
wijken Ondiep en Zuilen. Het doel van de<br />
bijeenkomsten is wijkbewoners met elkaar in<br />
gesprek te brengen. Hoe trots zijn bewoners<br />
op hun wijk en wat betekent dat <strong>voor</strong> de burgerparticipatie?<br />
Op maandag 10 mei kunnen<br />
bewoners van Noordoost met elkaar in gesprek<br />
over het wij(k) gevoel in hun wijk. <strong>De</strong> reeks<br />
wordt afgesloten op 2 juni 2010. Op deze dag<br />
is het 888 jaar geleden dat Utrecht haar stadsrechten<br />
kreeg en dat leek de organisatoren een<br />
mooi moment om de balans op te maken van<br />
de Verborgen Stad II.<br />
Locatie in Utrecht Noordoost wordt later<br />
bekend gemaakt.<br />
Toegang vrij.<br />
Voor actuele informatie: www.tumultdebat.nl<br />
Een schone en<br />
veilige wijk<br />
Dinsdagavond 11 mei organiseert Stade<br />
Advies een themabijeenkomst <strong>voor</strong> bewoners<br />
of bewonersgroepen die aan de slag willen om<br />
hun buurt schoon, heel en veilig te maken.<br />
Iedereen heeft recht op een goed onderhouden<br />
woonomgeving. Maar hoe zorg je daar<strong>voor</strong>.<br />
En wat heb je daarbij van anderen nodig?<br />
Welke rol heb je als bewoner of bewonerscommissie?<br />
Aan bod komen <strong>voor</strong>beelden van<br />
acties die bijdragen aan een schone en veilige<br />
wijk. Ook is er aandacht <strong>voor</strong> zowel de harde<br />
(inbraak, verkeer, overlast, zwerfvuil) als zachte<br />
(elkaar aanspreken, ontmoeten en samenwerken)<br />
aspecten van een schone en veilige wijk.<br />
Daarnaast wordt gesproken over de samenwerking<br />
met anderen: bewoners, gemeente,<br />
woningcorporaties, politie en welzijn.<br />
Kosten: €10,- <strong>voor</strong> bewoners van de stad Utrecht<br />
en €40,- <strong>voor</strong> mensen van buiten de stad.<br />
Meer informatie en aanmelden:<br />
www.stadeadvies.nl<br />
12 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Bewoners in gebiedsontwikkeling<br />
Steeds meer professionals onderkennen het belang van bewoners<br />
als ervaringsdeskundigen <strong>voor</strong> een goede gebiedsontwikkeling.<br />
Bewoners kennen als geen ander de kracht van hun eigen gebied.<br />
Tijdens de Nirov-studiedag ‘Bewoners in gebiedsontwikkeling’ op<br />
donderdag 10 juni in Amersfoort, leren deelnemers hoe deze ervaringsdeskundigen<br />
tot volwaardige partners in het proces te maken.<br />
Dat kan met behulp van ‘traditionele’ participatiemethoden, maar<br />
ook door nieuwe instrumenten als simulatieprogramma’s, social<br />
media, of door met bewoners aan een Wiki-wijk te bouwen.<br />
<strong>De</strong>ze dag komen de <strong>voor</strong>delen van het goed en op tijd betrekken<br />
van bewoners uitgebreid aan bod. <strong>De</strong>elnemers leren om te gaan<br />
met verschillen in behoeften, belangen en beleving en hoe hierop<br />
aan te sluiten. Ook is er ruimte <strong>voor</strong> reflectie op ervaringen en<br />
succesfactoren bij bewonersparticipatie. Uitgebreid aandacht zal<br />
worden besteed aan de mogelijkheden van nieuwe middelen en<br />
technieken als hyves, facebook en twitter. Ook wordt ingegaan op<br />
hoe het de gemeente Smallingerland verging die bewonersbijdragen<br />
verzamelde met behulp van de Wiki-methode.<br />
Meer informatie; www.nirov.nl of 070 – 302 84 84<br />
Aanmelden via het inschrijfformulier op de website of via<br />
niemans@nirov.nl<br />
Kosten: €550,- (leden)/ €850,- (niet-leden)<br />
<strong>De</strong> duurzame stad<br />
<strong>Vijf</strong> architectenbureaus maakten een stedenbouwkundig<br />
ontwerp <strong>voor</strong> een duurzame wijk 2040. Ze<br />
deden dat op grond van <strong>voor</strong>af bepaalde criteria<br />
waaraan een duurzame leefomgeving moet voldoen.<br />
<strong>De</strong> ontwerpen zijn te zien op een tentoonstelling die<br />
een tour maakt langs Nederlandse gemeentehuizen.<br />
<strong>De</strong> tentoonstelling ‘<strong>De</strong> duurzame stad anno<br />
2004’ is een initiatief van het Planbureau<br />
<strong>voor</strong> de Leefomgeving, VROM en het Atelier<br />
Rijksbouwmeester. <strong>De</strong> ontwerpen laten een aantal<br />
innovatieve toepassingen zien van duurzame energie<strong>voor</strong>ziening<br />
in de leefomgeving. Zo leveren de<br />
woongebieden in de <strong>voor</strong>stellen de lokaal opgewekte<br />
energie. Daarnaast zijn de lokale voedselproductie<br />
en –economie weer terug in de wijk. Ook de combinatie<br />
van wonen en werken krijgt meer ruimte.<br />
<strong>De</strong> vijf gekozen wijken hebben elk hun eigen<br />
problemen en uitdagingen: een stationslocatie in<br />
Groningen, twee villawijken in Apeldoorn, een Vinexlocatie<br />
met bedrijventerrein in Tilburg, een <strong>voor</strong>malig<br />
havengebied in Rotterdam en een aandachtswijk in<br />
Heerlen die te maken heeft met krimp.<br />
Voor actuele informatie www.pbl.nl/nl/overpbl/nieuws<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Wijkanalyses maken<br />
Op dinsdag 22 juni organiseert Stade Advies in Utrecht de<br />
cursus ‘Het maken van wijkanalyses; een praktische handreiking<br />
<strong>voor</strong> opbouwwerkers’. In deze cursus leren cursisten<br />
op een systematische wijze een wijkanalyse uit te voeren,<br />
de focus te bepalen, bronnen te raadplegen, informatie te<br />
structureren, gegevens te interpreteren en de uitkomsten<br />
doelgericht te rapporteren en te presenteren.<br />
Gebiedsgericht werken is in. Steeds meer professionals<br />
kiezen de wijk als uitvalsbasis <strong>voor</strong> hun handelen en lokale<br />
overheden richten hun beleid steeds vaker op wijkniveau.<br />
Opbouwwerkers werken van oudsher in de wijken en hebben<br />
de nodige netwerken en lokale kennis. Met een goede<br />
wijk wijkanalyse kunnen zij zowel nieuwe samenwerkingsverbanden<br />
als lokale overheden van dienst zijn. Een goede<br />
wijkanalyse vormt de basis van onderhandelingen <strong>voor</strong> de<br />
te leveren prestaties en geeft bovendien richting aan het<br />
eigen handelen van de opbouwwerker, wat zijn of haar positie<br />
in de wijk versterkt.<br />
Meer informatie en aanmelden: www.stadeadvies.nl of<br />
030 – 23 61 841<br />
Kosten: €495,- pp, 10 procent korting <strong>voor</strong> de tweede deelnemer<br />
van dezelfde organisatie.<br />
Innovatieve professional<br />
Ambitieuze doelstellingen en een veranderende omgeving vragen om<br />
slagkracht en innovatie. Hoe daarmee om te gaan in de eigen organisatie,<br />
slimmer gebruik te maken van kennis en ideeën en gebruikelijke denk- en<br />
werkpatronen te doorbreken is onderwerp van de NICIS Masterclass ‘<strong>De</strong><br />
innovatieve professional’ op 27 en 28 mei in <strong>De</strong>n Haag.<br />
<strong>De</strong> masterclass helpt deelnemers innovatiever te werken zodat ambitieuze<br />
doelstellingen van gemeenten gehaald kunnen worden. Hierbij kan<br />
worden gedacht aan doelen als het benutten van economische kansen of<br />
het vergroten van de participatie van burgers. Erik Gerritsen, kennisambasadeur<br />
namens de gemeente Amsterdam, gaat in deze masterclass in op<br />
de vraag hoe hij als innovatieve professional in staat is geweest een verbeterings-<br />
en vernieuwingsgerichte beweging in de gemeente op gang<br />
te brengen.<br />
<strong>De</strong> masterclass is bedoeld <strong>voor</strong> professionals, al dan niet leidinggevend,<br />
die hun innovatieve vermogen willen versterken en realiseren en die<br />
behoefte hebben om vanuit hun eigen innovatiekracht een bijdrage te<br />
leveren aan het succes van hun gemeente.<br />
Meer informatie www.nicis.nl Kosten €1.850,-<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
13
Tekst: Catrinus Egas Foto: Doede van der Werf<br />
FSU investeert i<br />
Het Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden,<br />
FSU, gaat de komende jaren investeren in jongeren. Met<br />
deze inzet beoogt het FSU de zelfredzaamheid van werkloze<br />
jongeren te helpen vergroten, zodat ze in staat zijn zelf<br />
stappen te ondernemen en regie te voeren over hun eigen<br />
toekomst. Het project kan worden uitgevoerd dankzij een<br />
provinciale subsidie.<br />
<strong>De</strong> aanleiding <strong>voor</strong> deze inzet wordt in het<br />
projectplan als volgt omschreven: ‘Het overheidsbeleid<br />
is steeds meer gericht op het<br />
vergroten van de arbeidsparticipatie. Dat<br />
geldt ook <strong>voor</strong> jongeren. Jongeren moeten<br />
niet opgesloten raken in een uitkeringssituatie,<br />
maar volop gesteund worden bij<br />
het verkrijgen van een betaalde baan. Er<br />
zullen vroegtijdig <strong>voor</strong>waarden geschapen<br />
moeten worden om jongeren perspectief<br />
te bieden op de arbeidsmarkt. Twee uitkeringsregelingen<br />
willen dat stimuleren: de<br />
Wet Investering Jongeren (WIJ) en de vernieuwde<br />
Wet arbeidsongeschiktheids<strong>voor</strong>ziening<br />
jonggehandicapten (Wajong).’ (Zie<br />
kader op pag. 16).<br />
Carla Wierenga, als opbouwwerkster verbonden<br />
aan het FSU, zal het project coördineren.<br />
“Naast het hoofddoel hebben we ook<br />
nevendoelen <strong>voor</strong> ons zelf gesteld. Zo moet<br />
de aanpak leiden tot een beter bereik van<br />
jongeren en grotere deelname van jongeren<br />
aan de vrijwilligersactiviteiten van het<br />
FSU. Op die manier hopen we op verjonging<br />
van de organisatie. En effectievere samenwerking<br />
van het FSU met organisaties van<br />
en <strong>voor</strong> jongeren en het jongerenwerk is<br />
ook een nevendoel.”<br />
Het FSU beschikt over een netwerk van<br />
twintig lokale en regionale spreekuren in<br />
de provincie en werkt eraan dat de lokale<br />
spreekuurpunten meer aansluiting krijgen<br />
met jongeren. Dat gebeurt via scholing/<br />
training, het werven van jongere vrijwilligers<br />
<strong>voor</strong> het spreekuurwerk en concrete<br />
samenwerking met jongerenorganisaties<br />
en lokaal jongerenwerk. <strong>De</strong>ze activiteiten<br />
kunnen ook leiden tot lokale adviespunten<br />
<strong>voor</strong> jongeren, aanvullend op de bestaande<br />
spreekuurpunten van het FSU. Daarbij<br />
wordt afstemming gezocht met de zorgloketten<br />
<strong>voor</strong> jongeren, zo staat te lezen in<br />
het projectplan.<br />
Jongeren aan de slag<br />
Bij het FSU realiseert men zich dat de<br />
bestaande organisatie niet erg aantrekkelijk<br />
is <strong>voor</strong> jongeren. <strong>De</strong> vergrijzing heeft er<br />
flink toegeslagen. Maar ook de werkwijze<br />
en het aanbod sluit niet erg aan bij jongeren.<br />
Daarnaast zal er het nodige gedaan<br />
moeten worden om jongeren te bereiken.<br />
Samenwerking op dat terrein is dan ook<br />
nadrukkelijk de bedoeling. Een eerste begin<br />
is het binnenhalen van jongeren via de<br />
maatschappelijke stage. Een groep van zes<br />
leerlingen werd via de vrijwilligerscentrale<br />
bemiddeld naar het FSU. Pas in september<br />
2011 wordt de maatschappelijke stage<br />
verplicht. Tot die tijd is er ruimte om te<br />
experimenteren. Met de school van deze<br />
leerlingen viel dan ook te praten over een<br />
compacte stage van een week in plaats van<br />
een gespreid aantal uren over een langere<br />
periode. Zo kon een intensief programma<br />
worden samengesteld met kennisover-<br />
dracht, oriëntatie, werkbezoeken, interviews<br />
en doe-opdrachten.<br />
“Zo hebben we ze een spoedcursus <strong>sociale</strong><br />
zekerheid gegeven, zodat ze enig idee hebben<br />
hoe die in Nederland is georganiseerd.<br />
We hebben ze een ganzenbordspel laten<br />
spelen, dat we zelf hebben ontwikkeld en<br />
waarmee vrijwilligers van ons samen met de<br />
deelnemers praktijksituaties uitspelen. Dat<br />
werkt meestal erg goed. Het gaat dan leven<br />
<strong>voor</strong> de mensen en je kunt laten zien waar<br />
cliënten bij<strong>voor</strong>beeld tegenaan lopen bij<br />
instanties. Dat spel sprak ook deze jongeren<br />
erg aan. Verder hebben we met een bus<br />
door Friesland gereden om werkbezoeken<br />
af te leggen bij drie spreekuurpunten. Daar<br />
werden ze geconfronteerd met diverse<br />
praktijkcasussen. Dat gaf meteen inzicht in<br />
het spreekuurwerk en wat dat te bieden<br />
heeft aan cliënten en natuurlijk ook aan vrijwilligers.<br />
Tijdens die reis hebben we met ze<br />
geluncht in de Iterij, een eetgelegenheid dat<br />
als werkproject en als inburgeringsproject<br />
functioneert.”<br />
Presentaties en advies<br />
<strong>De</strong> week werd op vrijdag afgesloten met de<br />
opdracht: maak met z’n tweeën een presentatie<br />
over het FSU en wat het FSU te bieden<br />
heeft aan cliënten en aan vrijwilligers.<br />
“Voor de jongeren is dat een mooie en<br />
leuke afronding van hun maatschappelijke<br />
stage; <strong>voor</strong> ons is het een manier om via de<br />
ogen van jongeren naar ons zelf te kijken en<br />
kennis te maken met vormen van presentatie<br />
die jongeren wellicht meer aanspreken<br />
dan de manier waarop we nu vaak werken.<br />
Natuurlijk zijn we als FSU nu ook actief op<br />
Hyves en het aantal vrienden groeit, maar<br />
daarmee ben je nog niet echt doorgedrongen<br />
tot de wereld van jongeren. <strong>De</strong> drie<br />
presentaties die werden gehouden waren<br />
heel verschillend van aard. Ze gebruikten<br />
allemaal powerpoint en filmpjes die ze zelf<br />
hadden opgenomen. Maar ook een mondelinge<br />
presentatie was vast onderdeel. Het<br />
14 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
n jongeren<br />
Jongeren spelen een door henzelf ontwikkeld ganzenbordspel<br />
is opmerkelijk hoeveel informatie deze jongeren<br />
in een week tijd hebben verstouwd<br />
en verwerkt. Natuurlijk was niet alles wat ze<br />
over de <strong>sociale</strong> zekerheid naar voren brachten<br />
steeds even correct en diepgaand, maar<br />
dat mag je ook niet verwachten. Het gaat<br />
om een heel complexe materie die niemand<br />
zomaar in zijn vingers heeft. Indrukwekkend<br />
was de presentatie van de twee meiden<br />
van de groep. Een onderdeel daarvan was<br />
een filmpje waarin ze samen twee hulpverleningsgesprekken<br />
uitspeelden: een slecht<br />
en een goed gesprek. Met bijzonder veel<br />
acteertalent wisten ze de essentie precies<br />
weer te geven. We hebben dan ook onmiddellijk<br />
besloten om dat filmpje op YouTube<br />
te zetten, tot grote hilariteit van de meiden.<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Opmerkelijk was ook dat ze ons adviezen<br />
konden geven over het bereiken van jongeren.<br />
Zo kunnen we, naar hun mening,<br />
het ganzenbordspel heel goed inzetten op<br />
scholen en in jongerencentra. Daarnaast<br />
moeten we in het algemeen meer doen aan<br />
onze bekendheid, en bij jongeren in het<br />
bijzonder. Daar zullen we <strong>voor</strong>al veel multimediale<br />
middelen bij moeten inzetten. <strong>De</strong><br />
jongeren hebben ons wat dat betreft wel de<br />
weg gewezen.”<br />
Inspiratie<br />
Met deze maatschappelijke stage is de<br />
eerste stap gezet. Het heeft inzichten en<br />
adviezen opgeleverd, maar het werkt ook<br />
inspirerend. ”Zo zit ik er ook al aan te den-<br />
ken om met het ganzenbordspel op stap<br />
te gaan naar mbo-opleidingen en een aanbod<br />
te doen bij re-integratiebedrijven die<br />
groepstrajecten gaan uitvoeren in het kader<br />
van de WIJ. Verschillende onderdelen van de<br />
presentaties, zoals de filmpjes, kunnen we<br />
ook zeker gebruiken <strong>voor</strong> ons informatie-<br />
en promotiemateriaal. Verder hebben we<br />
hier al steeds stagiaires van mbo- en hboopleidingen,<br />
maar ik zit ook te denken aan<br />
stagiaires van multimediale opleidingen die<br />
samen met ons materiaal kunnen ontwikkelen.”<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
15
Jongeren en de<br />
wet WIJ<br />
Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ)<br />
van kracht geworden. <strong>De</strong>ze wet heeft grote gevolgen <strong>voor</strong><br />
de positie van jongeren die van school komen en niet snel<br />
een baan vinden of werkloos worden. Zij kunnen niet meer<br />
‘vanzelfsprekend’ aanspraak maken op een bijstandsuitkering<br />
als ze jonger zijn dan 27 jaar. Voortaan kunnen ze<br />
kiezen uit drie opties: werken, leren of leer-werken.<br />
Voor wie is de WIJ?<br />
<strong>De</strong> WIJ is bedoeld <strong>voor</strong> jongeren van 16 tot 27 jaar.<br />
Jongeren met onvoldoende eigen inkomen kunnen een<br />
werkleeraanbod aanvragen. <strong>De</strong> gemeente is verplicht dit<br />
aanbod te doen en houdt daarbij rekening met de wensen,<br />
mogelijkheden en beperkingen van de jongere. <strong>De</strong><br />
jongere van 18-27 jaar die het werkleeraanbod aanvaardt,<br />
krijgt (ambtshalve) een inkomens<strong>voor</strong>ziening. Daar is wel<br />
een inkomens- en vermogenstoets op het gezinsinkomen<br />
aan <strong>voor</strong>afgegaan. <strong>De</strong> WIJ werkt dus anders dan de WWB.<br />
In de WWB wordt eerst het recht op uitkering vastgesteld<br />
en ontstaat daarna aanspraak op een re-integratie<strong>voor</strong>ziening.<br />
In de WIJ is de inkomens<strong>voor</strong>ziening een afgeleid<br />
recht van het werkleeraanbod.<br />
<strong>De</strong> nieuwe Wajong<br />
<strong>De</strong> Wajong is een uitkerings<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> zogenaamde jonggehandicapten,<br />
jongeren die niet wegens een dienstverband verzekerd<br />
zijn of waren <strong>voor</strong> de werknemersverzekering bij arbeidsongeschiktheid,<br />
de WAO of tegenwoordig de WIA. In beginsel kan iemand<br />
recht op een Wajong-uitkering behouden tot de leeftijd van 65 jaar.<br />
Omdat er weinig sprake is van uitstroom en de instroom groot is, is<br />
het aantal mensen met een Wajong-uitkering de laatste jaren geweldig<br />
toegenomen. Om die reden gaat de Wajongregeling dan ook op<br />
de schop.<br />
<strong>De</strong> nieuwe Wajong<br />
<strong>De</strong> nieuwe Wajong gaat geldt vanaf 1 januari 2010. Jongeren met<br />
een handicap kunnen zich vanaf 17-jarige leeftijd melden <strong>voor</strong> de<br />
nieuwe regeling. Er verandert nogal wat <strong>voor</strong> de nieuwe Wajongers.<br />
Jongeren worden niet vanaf 18 jaar definitief bestempeld als<br />
Wajonger, maar pas als ze 27 zijn. Er is een recht op ondersteuning<br />
bij het vinden van werk. Daar<strong>voor</strong> wordt een participatieplan opgesteld<br />
waarin scholing en werkervaringsmogelijkheden kunnen zijn<br />
opgenomen. Dat alles om jongeren een zo groot mogelijke kans op<br />
werk te geven. Op hun 27ste moet duidelijk zijn wat hun verdiencapaciteit<br />
is.<br />
Dat lijkt een grote verandering, maar is het in feite niet. Het UWV<br />
heeft altijd als taak gehad om jongeren te begeleiden naar werk. Het<br />
grote knelpunt ligt in de overgang van opleiding naar werk en bij<br />
het aanbod van geschikt werk. Dat is er vaak niet. Je kunt die begeleiding<br />
nog eens extra benadrukken, maar daarmee ontstaan er niet<br />
méér banen. Met de nieuwe Wajong is wel de oriëntatie veranderd<br />
en wordt er naar gestreefd om jongeren niet vroegtijdig en onnodig<br />
in de Wajong-uitkering te vangen en daarmee te stigmatiseren, maar<br />
om ze meer aan het werk te krijgen.<br />
Inkomen<br />
Wat wel gaat veranderen is het inkomen van de jongeren. Daarin<br />
wordt een aantal stevige ingrepen gedaan. Alleen jongeren die volledig<br />
en duurzaam arbeidsongeschikt zijn krijgen net als nu een uitkering<br />
van 75 procent van het Wettelijk Minimumloon (WML). Voor<br />
hen verandert er feitelijk niets. <strong>De</strong> anderen kunnen een beroep doen<br />
op inkomensondersteuning. Voor hen is er sprake van een werkregeling.<br />
Weigeren van een aanbod betekent geen inkomensondersteuning.<br />
Jongeren die studeren krijgen nu nog een Wajong-uitkering<br />
én een studiebeurs. Straks krijgen ze een aanvulling op hun studiefinanciering.<br />
Nu kan een Wajonger nog 20 procent ‘bijverdienen’<br />
zonder dat dit gevolgen heeft <strong>voor</strong> de hoogte van de uitkering. In de<br />
werkregeling geldt dat straks niet meer. Tot 27 jaar is het inkomen<br />
van de jongere die in de werkregeling valt minder dan het minimumloon.<br />
Na hun 27ste jaar kunnen jongeren in de werkregeling<br />
hun loon aangevuld krijgen tot het minimumloon. Zij die met een<br />
jobcoach aan de slag zijn, kunnen hun loon aangevuld krijgen tot<br />
maximaal 120 procent van het wettelijk minimumloon.<br />
<<br />
16 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Tekst en Foto: Catrinus Egas<br />
‘Arbeid en<br />
participatie<br />
verdienen aandacht<br />
opbouwwerk‘<br />
Opbouwwerkster Carla Wierenga over haar werk bij het<br />
Fries Samenwerkingsverband van Uitkeringsgerechtigden,<br />
en de relatie tussen arbeid en participatie, en opbouwwerk.<br />
“Mensen steun bieden in het verwezenlijken van hun<br />
ambitie draagt niet alleen bij aan de kansen van die bewoner,<br />
maar ook aan de <strong>sociale</strong> verbanden in een wijk."<br />
Het is niet <strong>voor</strong> het eerst dat een opbouwwerker<br />
actief wordt in de wereld van uitkeringsgerechtigden.<br />
Het FSU, en haar rechts<strong>voor</strong>ganger<br />
het Fries WAO Beraad, heeft al<br />
sinds 1982 opbouwwerkers in dienst. <strong>De</strong><br />
huidige coördinator, Nanne de Jong, hielp<br />
het vanaf het eerste begin mee opbouwen.<br />
Maar ook elders in het land zijn al decennia<br />
opbouwwerkers actief bij uitkeringsgerechtigdenorganisaties.<br />
“Vanuit een uitkeringsgerechtigdenorganisatie<br />
heb je natuurlijk maar beperkte mogelijkheden.<br />
Dat is ook de reden dat we vanuit<br />
het FSU in ons jongerenproject een beroep<br />
doen op onder meer het jongerenwerk en<br />
het lokale (wijk)opbouwwerk. <strong>De</strong> samenwerking<br />
op dit terrein is niet vanzelfsprekend.<br />
Vanuit de wereld van uitkeringsgerechtigden<br />
wordt die samenwerking niet snel<br />
gezocht, maar het is spijtig dat ook vanuit<br />
het opbouwwerk die lijn nauwelijks wordt<br />
gelegd. Het opbouwwerk doet bij<strong>voor</strong>beeld<br />
ook niets met cliëntenraden. Toch ligt daar<br />
een belangrijke vraag om ondersteuning.<br />
Vanuit het FSU hebben we op het terrein<br />
van armoede en het terugdringen van nietgebruik<br />
van inkomensregelingen al eerder<br />
de samenwerking opgepakt met het wijkopbouwwerk<br />
in Leeuwarden. Er liggen dus<br />
wel samenwerkingsmogelijkheden. Maar<br />
ook los daarvan is er alle aanleiding <strong>voor</strong><br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
het opbouwwerk om arbeid en participatie<br />
tot aandachtsterrein te kiezen.”<br />
<strong>De</strong> aandacht <strong>voor</strong> werk en participatie is<br />
volgens Carla Wierenga niet <strong>voor</strong>behouden<br />
aan het categoriale opbouwwerk. “Bij de<br />
brede welzijnsinstelling waar ik destijds in<br />
dienst was bestond het aandachtsterrein<br />
uit wonen, welzijn en werk. Maar werk is<br />
altijd een aparte wereld gebleven. En dat<br />
is raar, want werken hoort bij het leven en<br />
dus is dat <strong>voor</strong> het opbouwwerk ook een<br />
aandachtsterrein. Werk zie ik dan wel heel<br />
breed, niet alleen reguliere arbeid op de<br />
arbeidsmarkt. Bovendien heeft het een<br />
directe relatie met andere aspecten van<br />
het leven. Met meest <strong>voor</strong> de hand liggend<br />
zijn natuurlijk ontplooiingskansen en<br />
zelfstandigheid. Maar ik heb bij<strong>voor</strong>beeld<br />
ook een jongen begeleid die nadrukkelijk<br />
vroeg om zwaar lichamelijk werk omdat hij<br />
daarin zijn agressie kwijt kon. ‘Zet mij maar<br />
aan het geultjes graven’, zei hij letterlijk. Nu<br />
liep hij de hele dag opgefokt door de wijk<br />
met alle gevolgen van dien. Zo zie je dat<br />
mensen vaak een duidelijk beeld hebben<br />
van zichzelf. Je moet dus niet alleen kijken<br />
naar wat iemand kan, maar ook wat iemand<br />
wil en waarom. Is dat beeld irreëel dan kun<br />
je dat nog helpen bijsturen. Maar in alle<br />
gevallen kun je mensen steun bieden in het<br />
verwezenlijken van hun ambitie. Die inzet<br />
draagt niet alleen bij aan de kansen van de<br />
individuele bewoner maar ook aan de <strong>sociale</strong><br />
verbanden in de wijk.”<br />
Wierenga stapte na jarenlang werkzaam te<br />
zijn geweest als opbouwwerker over naar<br />
de wereld van de re-integratie. “Aanvankelijk<br />
als consulent van de banenpool, daarna<br />
werkte ik bij re-integratiebedrijven, zowel<br />
gesubsidieerde als commerciële. Na 25 jaar<br />
ben ik als ‘zij-instromer’ weer het opbouwwerk<br />
ingerold. Nu is die stap inhoudelijk<br />
niet zo groot. Ook bij uitkeringsgerechtigdenorganisaties<br />
als het FSU gaat het heel<br />
veel over re-integratie en participatie. In het<br />
bijzonder natuurlijk van die mensen die niet<br />
zo gemakkelijk op de arbeidsmarkt terecht<br />
kunnen. Bij re-integratiebedrijven moest je<br />
altijd rekening houden met diverse belangen,<br />
niet alleen die van de opdrachtgever<br />
maar ook de commerciële belangen van<br />
het bedrijf. Het belang van cliënten staat<br />
dan niet altijd <strong>voor</strong>op. Bij het FSU kan ik<br />
ongenuanceerd kiezen <strong>voor</strong> één categorie:<br />
de cliënten. Natuurlijk niet op een slaafse<br />
en kritiekloze wijze, maar je kiest <strong>voor</strong> hun<br />
perspectief. “<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
17
Tekst: Marieke van Geldermalsen -Jaeckel<br />
Monika Jaeckel<br />
een leven in het teken van m<br />
Op de begrafenis van Monika Jaeckel, 11 november<br />
2009, waren vrouwen van de Nederlandse en Duitse<br />
moedercentra nadrukkelijk aanwezig. Zij bewezen de<br />
laatste eer aan een vrouw die van grote betekenis is<br />
geweest <strong>voor</strong> de moedercentrumbeweging.<br />
Hoewel ze zelf geen kinderen had, was het<br />
Monika Jaeckel die ruim dertig jaar geleden<br />
het moedercentrumconcept ontwikkelde.<br />
Uit haar wetenschappelijk onderzoek naar<br />
het geringe gebruik van opvoedingsondersteuning<br />
in (West) Duitsland bleek dat<br />
vrouwen niet direct behoefte hadden aan<br />
professionele hulp. Wel wilden ze meer zijn<br />
dan ‘de moeder van’, zich kunnen ontwikkelen<br />
en waar mogelijk geld verdienen, dat<br />
alles op een manier die past in het familieritme<br />
en zonder hun kinderen te hoeven<br />
‘wegstoppen’. Vanuit dit onderzoek ontwikkelde<br />
Monika de volgende vier, feitelijk zo<br />
eenvoudige conceptpunten:<br />
Openbare huiskamer; vrije toegang en<br />
ruimte <strong>voor</strong> iedereen;<br />
Zelfhulp en zelfmanagement; expertise<br />
van het dagelijks leven staat centraal;<br />
Kinderen worden erbij betrokken (maar<br />
moeders staan centraal);<br />
Werk wordt gewaardeerd en gehonoreerd.<br />
Met haar onderzoeksrapport overtuigde<br />
Monika het ministerie ervan dat er geld<br />
beschikbaar moest komen om haar idee te<br />
testen. Dat was niet eenvoudig, want men<br />
kon zich niet <strong>voor</strong>stellen dat een groep<br />
vrouwen, zonder begeleiding van een<br />
vakkracht, zoiets zou kunnen. Uiteindelijk<br />
gingen drie pilot centra van start. Monika<br />
begeleidde de vrouwen van die centra om<br />
hun ervaringen in eigen woorden op te<br />
schrijven. <strong>De</strong>ze verhalen werden gebundeld<br />
en als goedkope pocket gepubliceerd. Hier<br />
hadden jonge ouders op zitten wachten;<br />
het boekje werd een bestseller! In Duitsland,<br />
maar ook in Oostenrijk, Zwitserland en het<br />
Duitssprekende noorden van Italië herkenden<br />
vrouwen zich in het boek en sloegen<br />
de handen ineen. <strong>De</strong> reactie was overal hetzelfde:<br />
‘dit is precies wat ik nodig heb’, maar<br />
ook ‘dat kunnen wij ook!’<br />
<strong>De</strong> pilot ontwikkelde zich van een topdown<br />
georganiseerd project tot een beweging<br />
van onderop. Er kwam geen coördinatie of<br />
programma aan te pas. Het was het werk<br />
van een heleboel verschillende vrouwen die<br />
zich allemaal herkenden in de conceptpunten<br />
en er hun levenswerk van maakten om<br />
zo’n levendige ruimte in de eigen omgeving<br />
neer te zetten.<br />
Succesfactoren<br />
Vrouwen zetten daarbij hun eigen belangen<br />
en interesses <strong>voor</strong>op, terwijl zorgverantwoordelijkheden<br />
worden gedeeld als groep.<br />
Het moedercentrumconcept appelleert<br />
daarmee aan een fundamentele behoefte<br />
van een zorgzame samenleving. <strong>De</strong> centra<br />
vullen het steeds groter wordende gat<br />
tussen gezin en maatschappij, er is ruimte<br />
<strong>voor</strong> wat je ‘maatschappelijk moederen’ zou<br />
kunnen noemen. Daarmee zijn de centra<br />
een hedendaags alternatief <strong>voor</strong> allerlei<br />
taken die in traditionele maatschappijen<br />
door moeders worden gedaan. Alleen zijn<br />
deze in de centra georganiseerd op een<br />
manier die werkt in de maatschappij van<br />
nu. Zo is er zichtbaarheid en erkenning <strong>voor</strong><br />
zorgtaken die vroeger weggestopt waren in<br />
het privé-domein. En dat spreekt aan. Veel<br />
beter dan andere initiatieven van de tweede<br />
feministische golf blijken de moedercentra<br />
ook na decennia nog nieuwe generaties te<br />
boeien. Ook in niet westerse landen herkennen<br />
vrouwen zich in het concept. Roma<br />
vrouwen in Albanië, vluchtelingen in Nepal,<br />
krottenwijkbewoners in Kenya of tienermoeders<br />
in Argentinië, allemaal zien ze in<br />
het moedercentra een oplossing <strong>voor</strong> hun<br />
situatie. Anders dan de meeste succesvolle<br />
zelfhulpinitiatieven hebben moedercentra<br />
geen protestkarakter, maar sluiten ze aan<br />
bij iets wat iedereen aan het hart gaat: het<br />
collectief organiseren van dagelijkse (zorg)<br />
taken.<br />
Succesfactoren van het moedercentrumconcept<br />
zijn het integrale en huislijke<br />
karakter, het ruime aanbod en de ontplooiingskansen<br />
die geboden worden. Het moedercentrumconcept<br />
is een resource based<br />
approach met als motto dat iedereen wel<br />
ergens goed in is, en waarin iedereen wordt<br />
aangemoedigd met datgene waarin zij<br />
goed zijn, bij te dragen aan het centrum.<br />
Archetype<br />
<strong>De</strong> organisatievorm, ooit <strong>voor</strong> Duitse huisvrouwen<br />
bedacht, blijkt overal te passen en<br />
een antwoord te zijn op zeer verschillende<br />
vragen. <strong>De</strong> zelfhulp, het uitwisselen van<br />
ervaringen in ‘openbare huiskamers’, weer<br />
onder de mensen zijn, je eigen competenties<br />
in kunnen zetten; het spreekt vrouwen<br />
in de meest uiteenlopende culturen en<br />
situaties aan. En niet alleen vrouwen, ook<br />
mannen zijn in veel centra in beperkte mate<br />
actief.<br />
Om de ervaringen van de ‘spontane’ groei<br />
naar verschillende culturen en settings vast<br />
te houden, is het internationale netwerk<br />
mine opgericht. Monika was de eerste <strong>voor</strong>zitter<br />
en ze was tot haar dood erg actief in<br />
dit netwerk. Hoewel er nooit enige vaste<br />
steun of subsidie was, heeft dit onafhankelijke<br />
netwerk een aantal indrukwekkende<br />
projecten en campagnes gevoerd. Volgens<br />
het principe ‘denk globaal en handel lokaal’<br />
zijn vrouwen zeer lokaal actief en weten<br />
zich tegelijkertijd wereldwijd verbonden<br />
met andere moedercentrumactivisten.<br />
18 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
aatschappelijk moederen<br />
Nederland<br />
<strong>De</strong> autonome verspreiding door mond op<br />
mond reclame heeft natuurlijk zijn beperkingen.<br />
In veel landen begon het met mensen<br />
die op internationale conferenties in<br />
contact kwamen met Monika en de moedercentra.<br />
In Nederland waren het welzijnswerkers<br />
die hoorden van het succes ervan. Anita<br />
Schwaab was één van de pioniers die het<br />
gedachtegoed toegankelijk heeft gemaakt.<br />
Later is ze op basis van dezelfde beginselen<br />
de vadercentra begonnen.<br />
Omdat de moedercentra in Nederland op<br />
een andere manier zijn ontstaan, had dat<br />
gevolgen <strong>voor</strong> de manier waarop ze functioneren.<br />
Vrijwel altijd is een welzijnsinstelling<br />
of gemeente van het begin af betrokken.<br />
Dat heeft zijn <strong>voor</strong>delen, nergens is zoveel<br />
geld beschikbaar <strong>voor</strong> moedercentra als in<br />
Nederland. In andere landen kunnen slechts<br />
enkele van de grootste centra na verloop<br />
van vele jaren een betaalde coördinator<br />
aanstellen. Maar in die sterke begeleiding<br />
zit hem ook het gevaar. Een zekere gemakzucht<br />
of gedrag als klant, afhankelijkheid<br />
van beroepskrachten, of zelfs onteigening,<br />
liggen op de loer.<br />
Zo verbaasde Monika zich over het onderscheid<br />
tussen medewerkers, deelneemster<br />
en vrijwilligsters dat bij sommige<br />
Nederlandse moedercentra leek te bestaan.<br />
Ook had ze er moeite mee dat het conceptpunt<br />
van de ‘open ruimte’ in de Nederlandse<br />
situatie vervangen is door ‘open aanbod’.<br />
Standaard vroeg ze wie de sleutel van het<br />
centrum had. Hoe meer sleutels in omloop<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
hoe beter, maar als een professionele coördinator<br />
de openingstijden bepaalde, maakte<br />
ze zich zorgen over de onafhankelijkheid en<br />
vitaliteit van het centrum. Het is een klein<br />
verschil, maar het maakt de Nederlandse<br />
variant minder robuust als de begeleiding<br />
van professionals in een bezuinigingsronde<br />
wegvalt.<br />
Slachtoffer eigen succes<br />
Moedercentra in Nederland hebben nooit<br />
moeite gehad om zogenaamde ‘doelgroepen<br />
van beleid’ te bereiken, ze worden<br />
immers door deze vrouwen opgezet en<br />
draaiende gehouden. Je zou verwachten<br />
dat de centra en hun netwerken veel steun<br />
krijgen, maar dat is niet zo. <strong>De</strong> steun neemt<br />
juist zienderogen af. Het lijkt wel of altijd<br />
nieuwe projecten bedacht moeten worden<br />
en dat ideeën die zich bewezen hebben,<br />
niet gesteund mogen worden. Op papier is<br />
er veel steun <strong>voor</strong> het versterken van initiatieven<br />
van onderop, in de praktijk blijkt dat<br />
moeizaam. Als gemeenten participatie willen<br />
stimuleren, impliceert dat het faciliteren<br />
van vrouwen die zich als groep organiseren,<br />
zoals dat in moedercentra gebeurt. Dat is<br />
lastig, want het vergt terughoudendheid van<br />
professionals, leiden door volgen, en andere<br />
prioriteiten in geldstromen.<br />
Er is nog een paradox. Ondanks het grote<br />
succes van moedercentra in de praktijk, hoor<br />
je er weinig over. Media-aandacht heeft<br />
de neiging richting problemen te gaan.<br />
Moedercentra zijn geen problemen, ze <strong>voor</strong>komen<br />
ze. Op een onspectaculair dagelijkse<br />
manier. Daardoor blijft het enorme potentieel<br />
van de moedercentra om een brede<br />
<strong>sociale</strong> beweging te vormen en productieve,<br />
positieve verandering teweeg te brengen,<br />
onvoldoende benut. Dat is vreselijk jammer.<br />
<strong>De</strong> beweging heeft een grote potentie <strong>voor</strong><br />
het stimuleren van <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> en het<br />
activeren van vrouwen. Het is een aanmoedigende<br />
setting om competenties in te zetten,<br />
een cruciaal opstapje tussen gebrek aan<br />
zelfvertrouwen en benutting van de eigen<br />
mogelijkheden.<br />
Monika heeft niet meer de kans gehad dat<br />
potentieel verder te helpen ontsluiten. Ze<br />
is gestorven aan kanker in haar baarmoeder<br />
die eind 2008 werd ontdekt. Ondanks<br />
een succesvolle operatie bleek rond haar<br />
zestigste verjaardag, in mei 2009, dat er uitzaaiingen<br />
waren in longen en lymfe. Sinds<br />
die tijd hebben vele vriendinnen met grote<br />
toewijding <strong>voor</strong> haar gezorgd. Zo had ze zelf<br />
de zorgzaamheid om zich heen die ze altijd<br />
zo heeft gepropageerd. Juist de laatste week<br />
stond een vrouw uit een moedercentrum in<br />
Munchen haar bij. Zo kon ze rustig thuis in<br />
een liefdevolle omgeving sterven, en waren<br />
de moedercentra tot het eind een deel van<br />
haar leven.<br />
Meer info: www.MonikaJaeckel.com.<br />
‘Movements’ ‘Mother Center Movement’<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
19
Burgerinitiatieven<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Burgerschap is meer en meer een zaak van burgers zelf. In plaats<br />
van een abstract begrip en een moreel appel wordt het langzamerhand<br />
levende maatschappelijke realiteit. Burgers beantwoorden<br />
de roep om eigen verantwoordelijkheid door – soms<br />
aarzelend, soms vastberaden - het <strong>voor</strong>touw te nemen. Het organiserend<br />
vermogen in de samenleving wint ontegenzeggelijk aan<br />
kracht en kwaliteit.<br />
Het burgerinitiatief is bezig aan een opmerkelijke<br />
opmars. Sinds enige tijd is er het formele burgerinitiatief:<br />
het recht van burgers om maatschappelijke<br />
onderwerpen politiek te agenderen. Van<br />
dit recht wordt in steeds ruimere mate gebruik<br />
gemaakt. Maar er bestaan nog vele andere soorten<br />
initiatieven van burgers, gestructureerd en<br />
op lossere basis – veelal op lokaal niveau. Er is<br />
een grote variëteit in thema’s en maatschappelijke<br />
sferen waarop men zich richt – van ruimtelijke<br />
ordening en buurtleven tot vrijetijdsbesteding<br />
en – pakweg - zorgarrangementen. Soms wordt<br />
overheidssubsidie ervaren als nuttig, soms is er<br />
de wens om (financiële) onafhankelijkheid te<br />
bewaren. Het komt zelfs al <strong>voor</strong> dat de overheid<br />
bestuurlijke taken overdraagt aan burgers.<br />
In de zelfopvatting van de overheid is onmiskenbaar<br />
een kentering gaande. ‘Interactieve<br />
beleidsvorming’ en ‘coproductie van beleid’ zijn<br />
veelgebruikte mantra’s. Enige reserve is op zijn<br />
plaats, maar cynisme is ongepast. Politici en ambtenaren<br />
spreken steeds vaker de ambitie uit om<br />
burgers op betekenisvolle wijze bij de vorming<br />
en uitvoering van het beleid te betrekken. Er<br />
lopen interessante experimenten, en er wordt<br />
belangwekkende expertise opgedaan.<br />
Sociale professionals vervullen steeds nadrukkelijker<br />
een stimulerende rol bij het aanjagen en<br />
vormgeven van burgerinitiatieven. Tegelijkertijd<br />
voelen zij, en de instellingen waarin zij werkzaam<br />
zijn, zich onwennig bij de uitoefening van deze<br />
nieuwe taak. Wat wordt van hen verwacht: een<br />
terughoudende en meebewegende of juist een<br />
sturende en proactieve opstelling? Waar ligt hun<br />
loyaliteit: bij de bewoners of ook bij andere actoren?<br />
Wat <strong>voor</strong> vakmanschap is benodigd: faciliterende<br />
en verbindende vaardigheden of juist ook<br />
regisserende en analytische kwaliteiten?<br />
In dit themagedeelte van MO/Samenlevingsopbouw<br />
draait het om burgerinitiatieven. Welke<br />
nieuwe ontwikkelingen tekenen zich af? Wat<br />
zijn de kansen en bedreigingen? Wat <strong>voor</strong> soort<br />
impulsen zijn geboden? Op de keper beschouwd<br />
is dit thema ook een zoektocht naar nieuwe<br />
vormen van professionaliteit. Het wordt almaar<br />
duidelijker dat burgerschap en participatie enerzijds<br />
en overheidstimulering en professionele<br />
ondersteuning anderzijds niet tegenover elkaar<br />
staan. Sterker nog: ze kunnen elkaar versterken.<br />
Kernvraag is: hoe kunnen we het beste van deze<br />
- tot nu toe <strong>voor</strong>namelijk gescheiden – werelden<br />
met elkaar verbinden? <<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
21
Tekst: Frans van der Heijden en Henk Krijnen Foto: Rogier Veldman:<br />
Interview<br />
Geen brug te ver:<br />
actieve burgers in<br />
Burgerparticipatie is geen sterk punt in de ‘krachtwijken’.<br />
Terwijl juist dáár de huizenhoge problemen om samenwerking<br />
schreeuwen met politie en andere professionals. Hoe<br />
krijg je bewoners van achterstandswijken actief? Energie<br />
steken in meer onderling contact heeft weinig zin, concluderen<br />
Nelleke Toenders en Bas van Stokkom in hun boek<br />
'<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij'. Wat wél werkt, is buurtidentificatie<br />
en stimulerende steun van instituties. Een gesprek<br />
over bridging vs bonding en burgerschap. Maar ook: wat is<br />
de rol van het opbouwwerk?<br />
Meteen maar de vraag die de titel van<br />
het boek onmiddellijk oproept: hoezo<br />
is <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> ‘passé’? Wat is er mis<br />
met het versterken van de samenhang<br />
in een buurt? Bas van Stokkom, socioloog<br />
en onderzoeker: “Sociale <strong>cohesie</strong><br />
is en blijft natuurlijk van belang in deze<br />
geïndividualiseerde samenleving, dat<br />
<strong>voor</strong>opgesteld. Dus wij zijn er ook absoluut<br />
niet tegen. Maar zoals het begrip<br />
gebruikt wordt in stedelijk beleid, vaak<br />
in verband met de ‘krachtwijken’ en het<br />
optuigen ervan, dat is niet zinvol. Sociale<br />
<strong>cohesie</strong> geeft al gauw de associatie met<br />
het draperen van een warme deken over<br />
zo’n wijk. Dat heeft iets van nostalgie, het<br />
terugverlangen naar een knusse dorpsgemeenschap.<br />
Maar zo’n warme deken is<br />
er allang niet meer, en die schijn moet je<br />
ook niet willen wekken.”<br />
Bovendien is <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> een heel<br />
onhandig begrip, stelt Van Stokkom:<br />
“Het betekent alles en niks, iedereen<br />
kan ermee jongleren en erin leggen wat<br />
hij zelf goed acht. Dat leidt alleen maar<br />
tot onduidelijkheid, werkbaar is het<br />
niet. Dat geldt ook in de wetenschap. Er<br />
zitten talloze aspecten onder, en elke<br />
wetenschapper doet er weer iets anders<br />
mee. <strong>De</strong> een meet via <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />
het vertrouwen, de ander identiteit, een<br />
derde <strong>voor</strong>al het onderlinge contact, de<br />
vierde leest er de <strong>sociale</strong> controle aan af,<br />
en een vijfde de mate van burgerschap.<br />
Enzo<strong>voor</strong>t. Ga er maar aan staan.”<br />
Zoeken naar bindmiddel<br />
Niet adequaat, uit de tijd, verkeerde<br />
suggesties wekkend… Waardoor heeft<br />
het begrip <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> dan toch nog<br />
zoveel aantrekkingskracht op beleidsmakers<br />
en politici? Nelleke Toenders,<br />
adviseur veiligheid en leefbaarheid: “Ik<br />
kan me <strong>voor</strong>stellen dat wethouders en<br />
raadsleden het graag in de mond nemen<br />
omdat het eensgezindheid suggereert,<br />
verwachtingen wekt van ‘allemaal<br />
samen’. Want er ís nu eenmaal weinig<br />
samenhang in veel achterstandswijken.<br />
Uit angst <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>tgaande fragmentatie<br />
is er de neiging om daar heel hard aan<br />
<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> te werken, vermoed ik.”<br />
Die angst is wijdverbreid, merkte Bas<br />
van Stokkom toen hij laatst in het bijzijn<br />
van minister Hirsch Ballin een verhaal<br />
moest houden. <strong>De</strong> aanleiding: justitie wil<br />
via een breed project de <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />
bevorderen. “Kun je nagaan: het zijn juristen<br />
die zich daartoe geroepen voelen!<br />
Blijkbaar bespeuren zij een tekort aan<br />
samenhang in de samenleving en zijn<br />
ze naarstig op zoek naar bindmiddelen.<br />
Het recht kan hier kennelijk niet meer in<br />
<strong>voor</strong>zien, dus slaat justitie haar vleugels<br />
uit om de solidariteit te bevorderen…<br />
Hirsch Ballin was zwaar teleurgesteld<br />
door mijn verhaal, waarin ik het <strong>sociale</strong><strong>cohesie</strong>denken<br />
juist afkraakte. Van sociologen<br />
had hij verwacht dat zij juist sterk<br />
vóór zouden zijn.”<br />
Het klinkt toch ook wel logisch? Je hebt<br />
een probleem: verbrokkeling, en dat los<br />
je op met het tegenovergestelde: meer<br />
samenhang. Jazeker, beamen beide<br />
auteurs. “Het zijn ook allemaal ‘bindende’<br />
begrippen die beleidsmakers gebruiken:<br />
lijmen, <strong>cohesie</strong>, samenvoegen, sociaal<br />
cement aanbrengen… Hun bedoeling<br />
is dat er tussen de diverse bevolkingsgroepen<br />
meer samenhang ontstaat.<br />
Maar dat blijkt − in termen van Putnam<br />
− met bonding niet te werken, want dan<br />
blijven mensen juist binnen de eigen<br />
groep. Als je verdere etnische concentratie<br />
wil tegengaan, zul je aan bridging<br />
moeten werken. Dat wordt ook van links<br />
tot rechts onderschreven. <strong>De</strong>sondanks<br />
blíjven bestuurders en politici maar zeggen<br />
dat contactleggen van groot belang<br />
is, dat we ontmoetingsruimten moeten<br />
creëren om dat te stimuleren.” Op zich is<br />
er niets tegen ontmoetingen, benadrukt<br />
Nelleke Toenders, “maar het moet niet<br />
óm het ontmoeten zijn. En dat is nu vaak<br />
wel het geval. Als je mensen bij elkaar<br />
brengt om ze <strong>voor</strong>uit te helpen, vind ik<br />
dat iets heel anders. Het gaat er niet om<br />
hoevéél contacten je creëert, maar dat je<br />
contacten kleur geeft. Ze moeten in het<br />
teken staan van actiever burgerschap,<br />
<strong>sociale</strong> stijging en fatsoenlijke omgangsvormen.”<br />
Een taboe op sturen<br />
Mondig en verantwoordelijk burgerschap.<br />
Welwillend en respectvol omgaan<br />
22 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Burgerinitiatieven<br />
achterstandswijken<br />
Nelleke Toenders en Bas van Stokkom<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
23
‘Buurtburgerschap creëer je alleen met<br />
sterke ondersteuning professional’<br />
met elkaar. Zelfcontrole en maatschappelijk<br />
<strong>voor</strong>uit willen komen. Dat zijn de<br />
drie waarden waar het volgens Toenders<br />
en Van Stokkom bij bridging om draait.<br />
Via overbruggende <strong>sociale</strong> contacten<br />
− binnen scholen, bedrijven, winkels en<br />
buurtorganisaties, tijdens vrijwilligerswerk<br />
en in overleg met professionals<br />
− kunnen kansarme bewoners zich die<br />
‘stille culturele codes’ eigen maken. Dat<br />
gebeurt echter nog heel weinig, ziet<br />
Van Stokkom. “Ook bij het SCP, dat altijd<br />
op die interculturele ontmoetingen zit<br />
te hameren. Uit vrees normatief <strong>voor</strong>ingenomen<br />
te zijn, verzuimt men aan te<br />
geven om welke kwaliteit van ontmoeting<br />
het moet gaan. Je kunt jongeren bij<br />
elkaar zetten rond muziek of sport, of<br />
een kermis, maar dat doet op zich nog<br />
niks. Het gaat erom hun perspectief te<br />
verbreden, zodat ze vérder komen.”<br />
<strong>De</strong> vraag dringt zich op waarom bridging<br />
− als effectiever alternatief <strong>voor</strong><br />
bonding − zo moeilijk van de grond<br />
komt. Is er meer professionaliteit nodig?<br />
Ontbreekt het aan doorzettingsmacht?<br />
Volgens Toenders staan veel professionals<br />
<strong>voor</strong> een dilemma. Het is soms<br />
nodig om éérst etnisch gebonden en<br />
doelgroepgerichte activiteiten te organiseren,<br />
<strong>voor</strong>dat de stap naar maatschappelijke<br />
participatie mogelijk is. “Dat geldt<br />
bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> allochtone vrouwen,<br />
die eerst gesterkt moeten worden in<br />
hun identiteit en eigenwaarde. Maar<br />
daardoor verzandt het vaak wel in van<br />
die gescheiden clubjes en verdwijnt de<br />
focus uit zicht. Zo van: ‘We moeten blij<br />
zijn dat we ze gezellig bij elkaar hebben’.<br />
<strong>De</strong> energie van professionals is al<br />
gauw gericht op de organisatorische<br />
rompslomp, in plaats van op de vraag:<br />
‘Waaróm hebben we nu precies die<br />
groep bij elkaar? Ook heerst er een<br />
taboe dat je niet teveel mag sturen, dat<br />
er méér uit de mensen zelf moet komen.<br />
Dat is ook zo, maar die eigen kracht kun<br />
je wel degelijk beïnvloeden.”<br />
Het grootste probleem is dat interculturele<br />
ontmoetingen niet aarden, zich<br />
niet institutionaliseren, vult Van Stokkom<br />
aan. “Men kan er blijkbaar geen vervolg<br />
aan geven. Vandaar dat wij in ons boek<br />
sterk pleiten <strong>voor</strong> een institutioneel perspectief.<br />
Alleen met krachtige steun en<br />
stimulansen van professionals <strong>voor</strong>zie<br />
je bewoners van het nodige culturele<br />
kapitaal en krijgen burgerinitiatieven<br />
een kans.”<br />
Omslag in denken en doen<br />
Het opbouw- en welzijnswerk is in de<br />
jaren negentig zo ongeveer weggesaneerd,<br />
schrijven de auteurs in hun boek.<br />
Is juist niet dáármee het benodigde professionele<br />
institutionele kader weggevallen?<br />
“Nou, een deel is teruggekomen in<br />
de vorm van frontlijnwerk, de opbouwwerker<br />
loopt niet meer <strong>voor</strong>op”, constateert<br />
Bas van Stokkom. “Het is ook veel<br />
meer de veiligheidskwestie die de toon<br />
zet, er is meer nadruk op repressie. Dat<br />
is in het verleden ook een fout geweest<br />
van het opbouw- en welzijnswerk,<br />
dat ze zich helemaal afgesloten hebben<br />
van de handhavende kant, dingen<br />
gewoon lieten gebeuren. Nu zie je vaak<br />
weer het omgekeerde: de roep om een<br />
harde aanpak. Overigens is dat hardere<br />
frontlijnwerk soms ook nodig, zoals in<br />
Rotterdam.” Nelleke Toenders: “Waar al<br />
heel lang dingen hebben kunnen gebeuren,<br />
moet eerst flink aangepakt worden<br />
op veiligheidsgebied om opbouwend<br />
vérder te kunnen.”<br />
Opbouwwerkers zouden een shift moeten<br />
maken in denken en doen − qua<br />
professionaliteit, institutionele verankering<br />
én inhoudelijk, is beider boodschap.<br />
Maar zitten ook de ‘klassieke’ opbouwwerkers<br />
niet te zeer in het <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />
denken gevangen om die omslag te<br />
kunnen maken? “Gevangen is wat zwaar<br />
uitgedrukt, maar het is wel een basisintuïtie”,<br />
meent Van Stokkom. “Professionals<br />
die wij interviewden, konden maar weinig<br />
met onze bevinding dat contacten<br />
er niet toe doen. Het is volgens hen juist<br />
wél belangrijk dat buren bij elkaar binnenlopen<br />
en overleggen. Trouwens, ook<br />
wijkagenten denken dat die contacten<br />
goed zijn, <strong>voor</strong> de <strong>sociale</strong> controle. Maar<br />
wij zeggen: dat staat helemaal los van<br />
goed burgerschap. Het kan zelfs averechtse<br />
gevolgen hebben: dat buren<br />
elkaar aanpraten dat de angst de pan<br />
uitrijst in de wijk, dat de gemeente niet<br />
deugt, dat je alleen echt wijzer wordt<br />
van illegale straathandel, enzo<strong>voor</strong>t.”<br />
Overigens ziet de socioloog genoemde<br />
omslag in het opbouwwerk er nog wel<br />
komen, ‘maar niet vanzelf’.<br />
Vliegende brigade?<br />
Alleen met een sterke ondersteuning<br />
door professionals creëer je echte buurtsamenhang,<br />
luidt de boodschap in <strong>De</strong><br />
<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij. Al spreekt Van<br />
Stokkom zelf liever van het bevorderen<br />
van ‘buurtburgerschap’: “Dat mensen<br />
oog krijgen <strong>voor</strong> de publieke zaak, <strong>voor</strong><br />
problemen die <strong>voor</strong> de héle buurt spelen.<br />
Professionals kunnen daarin een<br />
grote rol spelen.” Daar<strong>voor</strong> moeten zij<br />
echter eerst allerlei elementaire zaken<br />
op orde brengen, benadrukt hij. “Om die<br />
negatieve spiraal, dat wantrouwen, het<br />
ongeloof dat de wijk toekomst heeft, om<br />
die omslag te bewerken heb je in eerste<br />
instantie professionals nodig die mensen<br />
aanspreken.” Een <strong>voor</strong>waarde is wel dat<br />
ze bekend zijn en zélf ook aanspreekbaar<br />
<strong>voor</strong> de bewoners, vult Toenders aan.<br />
“Dus dat ze structureel aanwezig zijn.<br />
Niet zo’n vliegende brigade die ineens<br />
de wijk binnenstormt en even later weer<br />
wegfladdert, want dan keren bewoners<br />
zich juist af.”<br />
Volgens haar is het de omgekeerde<br />
wereld: burgers mogen nu meedoen<br />
met de instituties, in plaats van dat de<br />
instituties juist de burgers ondersteunen<br />
in wat ze nodig hebben in hun buurt.<br />
Geen goede manier om het participerend<br />
burgerschap in achterstandswijken<br />
te versterken, menen Van Stokkom en<br />
Toenders. Zij staan een vast buurtoverleg<br />
<strong>voor</strong> − zoals sinds 1993 in Chicago<br />
bestaat − waar duurzaam aan een wijkagenda<br />
gewerkt wordt. Waar burgers<br />
bij<strong>voor</strong>beeld samen met de politie prioriteiten<br />
stellen: wat wordt met <strong>voor</strong>rang<br />
aangepakt in de wijk? “Bij zo’n structureel<br />
overleg is iedereen welkom. Uiteraard<br />
krijg je dan de teleurgestelde wijkbewoners<br />
langs die vol onvrede zitten. Die<br />
komen een paar keer hun gal spuien,<br />
maar zijn niet te porren <strong>voor</strong> een constructieve<br />
aanpak. Maar zo’n overleg trekt<br />
ook mensen aan met een andere visie:<br />
24 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
die gelóven in de buurt, zich actief <strong>voor</strong><br />
verbetering inzetten, problemen willen<br />
oplossen. En díe mensen ga je als professionals<br />
ondersteunen.”<br />
Ofwel: richt de aandacht op een kleine<br />
groep actieve buurtbewoners. <strong>De</strong>ze aanbeveling<br />
blijkt, <strong>voor</strong>gelegd aan opbouwwerkers,<br />
een eye-opener <strong>voor</strong> hen te<br />
zijn… Nelleke Toenders: “Op zich gaat<br />
het om grote open bijeenkomsten waar<br />
iedereen uitgenodigd wordt om z’n zegje<br />
te doen. Maar men is niet verplicht om<br />
elke maand mee te doen in dat vergadercircuit.<br />
Dan blijven veel mensen weg.<br />
Terwijl ze best bereid zijn om geregeld te<br />
komen vertellen hoe ze de wijk beleven,<br />
te horen wat die professionals en actieve<br />
bewoners nu gedaan hebben en hoe ze<br />
vorderen − zeker als het om een vaste<br />
groep professionals gaat. Dan zul je zien<br />
dat zo’n groep gaat groeien.”<br />
Onpartijdige professional<br />
In dit model hebben professionals de<br />
eindverantwoordelijkheid, en brengen<br />
burgers hun ervaringsdeskundigheid en<br />
ideeën in om gezamenlijk de problemen<br />
op te lossen. Maar naast deze gereguleerde<br />
burgerparticipatie moet er ook ruimte<br />
zijn <strong>voor</strong> meer informele werkwijzen,<br />
vindt Toenders: “Ga als opbouwwerker<br />
eens bij een groepje bewoners staan<br />
en praat over wat er leeft in de buurt,<br />
haal daar de dingen uit die belangrijk<br />
zijn, neem dat mee en koppel het terug.<br />
Nostalgie? Nee hoor, maar het wordt nu<br />
allemaal zo ingewikkeld gemaakt, alles<br />
moet in vergaderingen en overlegsituaties...<br />
Ik kom zoveel opbouwwerkers<br />
tegen die niet de straat op willen, of<br />
durven.”<br />
Kennelijk is er iets van de vanzelfsprekende<br />
professionaliteit verdwenen, dat je<br />
gewoon met mensen in gesprek gaat en<br />
zelf aanspreekbaar bent? Van Stokkom:<br />
“Als professional moet je je niet teveel<br />
door de vraag laten sturen, maar je ook<br />
niet als een bureaucratische beambte<br />
gedragen. Een opbouwwerker behoort<br />
een onafhankelijke publieke professional<br />
te zijn die <strong>voor</strong>al op straat te vinden is<br />
en <strong>voor</strong>al ook zijn eigen beroepsgroep<br />
trouw blijft.” Maar dat is wel moeilijk<br />
<strong>voor</strong> hen, werpt Toenders tegen. “Als je<br />
ziet hoe opbouwwerkers gefinancierd<br />
worden, op producten afgerekend...<br />
Steeds vaker worden ze betaald door<br />
de woningbouwvereniging, moeten<br />
gewoon dat doen wat de corporaties<br />
willen. Een zelfstandige positie is al helemaal<br />
niet meer im Frage.” Maar ook de<br />
beroepsgroep zelf heeft bijgedragen aan<br />
dat ‘onteigeningsproces’, benadrukt Van<br />
Stokkom. “Ze hebben de problemen rond<br />
veiligheid en leefbaarheid onderschat,<br />
het belang miskend van orde en rust in<br />
de wijk. In die zogenaamde prachtwijken<br />
is een enorme inhaalslag nodig, <strong>voor</strong>al<br />
om continuïteit in het alledaagse leven te<br />
krijgen. Zorgen dat kinderen naar school<br />
gaan, verloedering op straat tegengaan,<br />
<strong>voor</strong>zieningen proberen open te houden<br />
− en te behouden. Daar ligt een gigantische<br />
taak.”<br />
Opbouwwerkers hebben te weinig een<br />
onpartijdige publieke rol op zich genomen,<br />
vindt ook Toenders. “Wat ik vaak<br />
heb horen zeggen: ‘Als ik samenwerk met<br />
de politie, verlies ik het vertrouwen van<br />
de bewoners’. Of van jongeren. Hierdoor<br />
gaan ze teveel mee in hun belang. Zie je<br />
bij<strong>voor</strong>beeld gestolen spullen in een huis,<br />
dan moet je daarover een stevig gesprek<br />
durven beginnen.”<br />
Moeite met de grens<br />
Hebben opbouwwerkers eigenlijk nooit<br />
echt een professioneel ethos ontwikkeld?<br />
Bas van Stokkom: “In de beroepsgroep<br />
is lang gedacht dat het slecht is<br />
om mensen iets op te dringen. Terwijl<br />
het publieke ambt nu juist vereist dat<br />
jij mensen overtuigt van de waarde van<br />
burgerschap, van gezond leven, van <strong>voor</strong>uitkijken<br />
en <strong>voor</strong>uitkomen. Daar moet<br />
je niet van afwijken maar juist, tegen de<br />
stroom in, in achterstandswijken uitdragen.”<br />
Nelleke Toenders: “Ik denk dat veel<br />
opbouwwerkers het ook wel als hun<br />
taak zien om mensen te ondersteunen<br />
richting werk, scholing, kinderopvang,<br />
enzo<strong>voor</strong>t. Maar ze hebben moeite met<br />
‘Het ontbreekt welzijnsinstellingen<br />
aan visie en leiderschap’<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Burgerinitiatieven<br />
de grens trekken: tot hier ga ik met u<br />
mee, en niet verder. Er is onzekerheid:<br />
wat zijn onze algemene normen? Men is<br />
er niet van overtuigd dat men een eigen<br />
beroepsethos heeft. Er is weinig behoefte<br />
om je als opbouwwerker te laten gelden,<br />
normen <strong>voor</strong> te staan die door de<br />
beroepsgroep onderschreven worden.”<br />
Zouden opbouwwerkers niet beter<br />
ondersteund moeten worden door de<br />
welzijnsinstellingen? Vereisen de van hen<br />
verwachte taken en taakopvatting niet<br />
ook dat ze daar<strong>voor</strong> de ruimte, de vrijheid<br />
en het vertrouwen krijgen? “Ja, het<br />
besef moet doordringen dat de huidige<br />
manier van werken strijdig is met wat<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
25
Het boek en de<br />
auteurs<br />
Aan de basis van <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />
<strong>voor</strong>bij. Actieve burgers in achterstandswijken<br />
ligt een onderzoek in<br />
opdracht van de Politieacademie.<br />
<strong>De</strong> centrale vraag waarop Bas<br />
van Stokkom en Nelleke Toenders<br />
een antwoord moesten vinden<br />
was: hoe is de samenwerking tussen<br />
politie en bewoners in probleemwijken<br />
te bevorderen? Het<br />
onderzoek bestond uit twee delen.<br />
Een literatuurstudie over bewonersparticipatie<br />
in achterstandsbuurten<br />
en de rol van de politie<br />
en andere professionals daarin. En<br />
een aanvullend kwalitatief onderzoek:<br />
interviews en gesprekken<br />
met bewoners en professionals<br />
over hun concrete ervaringen en<br />
meningen.<br />
Bas van Stokkom is socioloog en<br />
onderzoeker aan het Centrum<br />
<strong>voor</strong> Ethiek van de Radboud<br />
Universiteit te Nijmegen en de<br />
afdeling Bestuurskunde van de<br />
Vrije Universiteit te Amsterdam.<br />
Nelleke Toenders is coach en adviseur<br />
op het gebied van veiligheid<br />
en leefbaarheid bij het bureau<br />
House of Balance in Utrecht en<br />
werkt met multidisciplinaire teams<br />
aan buurtontwikkeling.<br />
Het boek is bedoeld <strong>voor</strong> alle partijen<br />
die verantwoordelijk zijn <strong>voor</strong><br />
het reilen en zeilen in de publieke<br />
ruimte, zowel lokaal als centraal.<br />
Managers, professionals, en zeker<br />
ook politici.<br />
Pallas Publications − Amsterdam<br />
University Press, 2010;<br />
ISBN 978 90 8555 018 1<br />
opbouwwerkers behóren te doen. <strong>De</strong><br />
welzijnsorganisatie koopt nu <strong>voor</strong> het<br />
opbouwwerk uren in bij de gemeente.<br />
Die wil <strong>voor</strong>áf horen wat ze willen gaan<br />
doen in die wijk. Dat staat dus haaks op<br />
wat wíj <strong>voor</strong>staan: werken vanuit wat er<br />
in de wijk gaande is.”<br />
“Bij welzijnsinstellingen ontbreekt het<br />
aan visie en leiderschap”, stelt Nelleke<br />
Toenders onomwonden. “Op bestuurlijk<br />
strategisch niveau zijn er nauwelijks<br />
Aanbevelingen<br />
in het kort<br />
Ontwikkel ‘buurttrots’. Activisme<br />
wordt bevorderd door binding<br />
met de buurt en een gedeelde<br />
perceptie van de kwaliteit ervan.<br />
Appelleer daarom met regelmaat<br />
aan een aantrekkelijke toekomstige<br />
imagined community en<br />
wérk hier ook aan.<br />
Maak buurtinstituties sterker. <strong>De</strong><br />
overdracht van normen verloopt<br />
soepeler in institutioneel verband.<br />
Bewoners, vrijwilligers in<br />
het bijzonder, krijgen er rugdekking<br />
en afspraken over normen<br />
kunnen er kracht worden bijgezet.<br />
Selecteer daadkrachtige professionals.<br />
Zij kunnen burgers stimuleren<br />
om zelf bij te dragen aan<br />
een leefbare buurt, maar hebben<br />
wel een mandaat nodig: hun<br />
organisaties verplichten zich tot<br />
samenwerking en het nakomen<br />
van afspraken.<br />
Voer een vaste overlegstructuur<br />
met bewoners in. Een kleine<br />
groep actieve bewoners geeft<br />
hier aan welke problemen een<br />
aanpak verdienen, dragen waar<br />
mogelijk zelf bij én fungeren als<br />
‘brug’ <strong>voor</strong> minder bereikbare<br />
buurtgenoten.<br />
Richt je op een kleine groep van<br />
activisten. Ondersteun de inzet<br />
van bewoners die ongeacht<br />
de ‘<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong>’ van de wijk<br />
willen participeren. Succesvolle<br />
coproductie valt of staat met het<br />
rekruteren van deze inspirerende<br />
doeners.<br />
mensen met een duidelijke kijk op het<br />
geheel, behalve dan beheersmatig.<br />
Alleen dat al werkt tegen. Vervolgens is er<br />
het middenkader, dat de leefwereld van<br />
professionals en bewoners zou moeten<br />
vertalen naar de systeemwereld. Maar<br />
dat kunnen ze helemaal niet. Ze worden<br />
immers alleen maar op beheersmatige<br />
dingen aangesproken, niet vanuit een<br />
echte visie. Dus daar zit een bottleneck.”<br />
Wat er moet gebeuren om dat te veranderen?<br />
“<strong>De</strong> ministers gaan honderd<br />
dagen de buurt in. Ik zou zeggen: waarom<br />
gaat het welzijnswerk niet de buurt<br />
in en legt het oor daar te luisteren? Het is<br />
toch van de zotte dat ministers dat moeten<br />
doen? Het is een taak <strong>voor</strong> het welzijn,<br />
maar ook <strong>voor</strong> de politie: vertolken<br />
wat ze tegenkomen in buurten en wat er<br />
anders moet. En: er<strong>voor</strong> zorgen dat dit op<br />
strategisch niveau ook bekend is, geïllustreerd<br />
met beeldende verhalen. Er moet<br />
een visie op tafel komen: wat zíen we en<br />
wat betekent dat <strong>voor</strong> onze organisatie?”<br />
Aantrekkelijk toekomstbeeld<br />
Nog even terug naar de vraag: hoe activeer<br />
je burgers in achterstandswijken?<br />
Minstens zo belangrijk als institutionele<br />
ondersteuning is identificatie met<br />
de buurt. Uit alle onderzoeken blijkt<br />
dat binding, in de betekenis van zich<br />
thuis voelen, er<strong>voor</strong> zorgt dat mensen<br />
in beweging komen, betoogt Bas van<br />
Stokkom. “En je thuis voelen met een<br />
positief toekomstbeeld is nóg doorslaggevender.<br />
Het geloof dat problemen<br />
overwonnen kunnen worden en de buurt<br />
er wel degelijk aantrekkelijk kan uitzien<br />
− dat hebben mensen nodig. Ik zeg niet<br />
dat die imagined community het ei van<br />
Columbus is, maar de eenduidige onderzoeksresultaten<br />
wijzen er wel op dat het<br />
heel wat meer zoden aan de dijk zet dan<br />
terugkijken op hoe het was, en daar nostalgische<br />
gevoelens aan ontlenen.”<br />
Ligt hier ook een taak <strong>voor</strong> opbouwwerkers?<br />
Professionals die een toekomstvisie<br />
mee ontwikkelen op de inhoudelijke<br />
vormgeving van de wijk, dat vindt Van<br />
Stokkom te ver gaan. “Dat moet uit<br />
mensen zelf komen. Professionals heb je<br />
<strong>voor</strong>al nodig om de wijk schoon en heel<br />
te houden, problemen te verhelpen, een<br />
negatieve spiraal te doorbreken.” Maar<br />
hij ziet wel, net als zijn collega-auteur,<br />
opbouwwerkers meedenken over de<br />
richting die bewoners uitwillen met de<br />
buurt, wat belangrijk <strong>voor</strong> hen is om<br />
zich er thuis te voelen. En dan gaat het<br />
niet om een spontaan proces via allerlei<br />
omweggetjes, benadrukt Toenders,<br />
“maar om een continu gesprek: wat willen<br />
we met onze wijk en hoe werken we<br />
daaraan? En dát moet in die structurele<br />
buurtbijeenkomsten gebeuren.”<br />
<<br />
26 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Tekst: Marco van der Land en Mariska van der Sluis-van Meijeren Foto: Redmar Kruithof<br />
Sinds de tweede helft van de jaren<br />
negentig geniet de ‘actieve burger’ weer<br />
een toenemende belangstelling uit<br />
wetenschap en praktijk. Onderzoek richt<br />
zich bij<strong>voor</strong>beeld op de speciale competenties<br />
van actieve burgers 1 die zijn<br />
vervat in termen als de ‘everyday maker’<br />
-alledaagse doener- en ‘everyday fixer’.<br />
(<strong>De</strong> ‘everyday maker‘, is een doener pur<br />
sang. Iemand die bereid is ‘de kar te trek-<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
ken’. Op deze ‘everyday maker’ introduceerden<br />
Hendriks en Tops een variatie:<br />
de ‘everyday fixer, burgers die belangen,<br />
agenda’s en actoren weten te verbinden,<br />
red.) Vreemd genoeg is er echter weinig<br />
aandacht besteed aan de manier waarop<br />
datgene wat die actieve burgers initiëren,<br />
zich verder ontwikkelt. En hoe de burger<br />
daarbij door <strong>sociale</strong> professionals kan<br />
worden geholpen. Een meer recente<br />
Rol <strong>sociale</strong> professional:<br />
Bescheiden maar alert<br />
Actieve burgers<br />
hebben behoefte<br />
aan flexibele en<br />
sensitieve <strong>sociale</strong><br />
professionals die<br />
zich als een kameleon<br />
aanpassen<br />
aan wat de burger<br />
nodig heeft, maar<br />
waar nodig ook<br />
weten te handelen.<br />
Dat blijkt uit het<br />
onderzoek Inspelen<br />
op initiatief:<br />
actieve burgers en<br />
<strong>sociale</strong> professionals<br />
in de buurt.<br />
Burgerinitiatieven<br />
Said Archahboun, van Stichting Archabab in <strong>De</strong>n Haag, die activiteiten organiseert in de wijk Vrederust.<br />
studie naar spontane burgerinitiatieven<br />
van Hurenkamp et. al. richtte zich <strong>voor</strong>al<br />
op motieven en ervaringen van burgers<br />
met particuliere initiatieven. Een andere<br />
relevante studie van Van Veenen concludeerde<br />
dat de opbouwwerker voldoende<br />
speelruimte moet krijgen om in de wijk<br />
een bindende en verbindende rol te kunnen<br />
spelen tussen bewoners, maar ging<br />
niet in op de vraag hoe daarbij precies<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
27
ij bewonersinitiatieven zou moeten<br />
worden aangehaakt. <strong>De</strong> aandacht gaat in<br />
de praktijk van het opbouwwerk immers<br />
primair uit naar samenlevingsopbouw en<br />
minder naar het benutten van activiteiten<br />
die burgers zelf ondernemen.<br />
In het onderzoek ‘Inspelen op initiatief:<br />
actieve burgers en <strong>sociale</strong> professionals<br />
in de buurt’ is geprobeerd een beeld<br />
te krijgen van succesvolle uitingen van<br />
actief burgerschap. Daarbij is <strong>voor</strong>al<br />
gekeken naar de manier waarop burgers<br />
en <strong>sociale</strong> professionals op elkaar zijn<br />
betrokken. Welke rol speelt het <strong>sociale</strong><br />
netwerk rondom initiatiefnemers en<br />
welke rol vervullen <strong>sociale</strong> professionals?<br />
Het ging in dit onderzoek om vormen<br />
van actief burgerschap die in de media<br />
niet veel aandacht krijgen, juist omdat de<br />
burger geen (directe) aanspraak maakt<br />
op <strong>sociale</strong> professionals. Het onderzoek<br />
heeft geleid tot gegroeid inzicht in<br />
werkzame en niet-werkzame factoren in<br />
vormen van actief burgerschap, zowel bij<br />
initiatiefnemers en <strong>sociale</strong> professionals<br />
als in de lokale context waarin het initiatief<br />
is bestudeerd.<br />
Lokale verbindingen<br />
In het onderzoek zijn zeven buurtinitiatieven<br />
in de regio <strong>De</strong>n Haag bestudeerd,<br />
waarvan zes in een Haagse stadswijk. <strong>De</strong><br />
initiatieven zijn onlosmakelijk verbonden<br />
met de lokale context. Op wijkniveau<br />
Buurtkrant Het Bruggetje<br />
Christine Scheurkogel is een van de oprichters van buurtkrant Het<br />
Bruggetje, bedoeld <strong>voor</strong> inwoners van Schilderswijk-West. Scheurkogel<br />
woont sinds drie jaar in de Haagse Schilderswijk. Ze werkte in het verleden<br />
als koster, landelijk coördinator van een vrouwenvereniging en docente<br />
techniek en is op dit moment parttime actief als lerares godsdienst en<br />
levensbeschouwing op verschillende openbare basisscholen in <strong>De</strong>n Haag.<br />
Daarnaast is de 57-jarige docente actief in het vrijwilligerswerk. <strong>De</strong> krant<br />
kreeg de naam ‘Het Bruggetje’, omdat de uitgave een brug wil slaan tussen<br />
alle verschillende mensen, groepen en organisaties die de buurt bevolken.<br />
<strong>De</strong> eerste uitgave van de krant zag in november 2007 het licht. <strong>De</strong><br />
krant verschijnt vier tot vijfmaal per jaar in een oplage van tweeduizend<br />
stuks en beslaat acht pagina’s (twee dubbelgevouwen en geniet A3), in<br />
full colour. Het idee om de buurtkrant op te richten is ontstaan omdat<br />
de initiatiefnemers zich zorgen maakten over de bouw van een nieuwe<br />
middelbare school in hun wijk. Er was echter geen medium dat in de informatie<br />
<strong>voor</strong>zag die bewoners wensten. Met de buurtkrant informeren de<br />
redactieleden buurtbewoners over de ontwikkelingen rondom de nieuwe<br />
school en andere activiteiten en gebeurtenissen die in Schilderswijk West<br />
plaatsvinden. Het Bruggetje bevat naast algemene artikelen en foto’s uit<br />
Schilderswijk West ook informatie over scholen, een column over de wijk<br />
en een lijst van belangrijke telefoonnummers. Vrijwilligers bezorgen de<br />
krant huis aan huis. <strong>De</strong> redactie bestaat uit een wisselend aantal leden,<br />
maar heeft een vaste kern van zes mensen.<br />
spelen factoren als aanwezige verenigingen,<br />
<strong>buurthuizen</strong> en welzijnsorganisaties,<br />
en niet in het minst de bevolkingssamenstelling,<br />
een rol in zowel het ontstaan als<br />
het succes van een initiatief. Zo beschrijft<br />
initiatiefnemer Christine Scheurkogel<br />
van buurtkrant het Bruggetje uit de<br />
Schilderswijk hoe moeilijk het is om een<br />
redactie samen te stellen die recht doet<br />
aan de diversiteit aan culturen die de<br />
wijk rijk is. Zij omschrijft de Schilderswijk<br />
als ‘los zand’ en ziet een taak weggelegd<br />
<strong>voor</strong> <strong>sociale</strong> professionals om bruggen<br />
te slaan tussen verschillende groepen<br />
bewoners. Zij vindt de communicatie<br />
tussen welzijnsorganisaties en bewoners<br />
in de wijk van groot belang en<br />
mist voldoende aanspreekpunten van<br />
organisaties. Voor het succes van haar initiatief<br />
zijn juist de formele en informele<br />
<strong>sociale</strong> netwerken in buurt en stad van<br />
groot belang. Vooral ad hoc verleende<br />
steun vanuit het formele netwerk (politie,<br />
welzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties)<br />
blijkt belangrijk. Buurtkrant<br />
het Bruggetje kan door ondersteuning<br />
van de Haagse gemeenteraad wellicht<br />
uitgroeien tot een weekblad. Het <strong>voor</strong>deel<br />
van verbindingen met een ad hoc<br />
karakter is dat er niet met nieuwe verantwoordingsstructuren<br />
hoeft te worden<br />
gewerkt, zoals wanneer er financiële<br />
steun van de gemeente wordt gevraagd.<br />
<strong>De</strong> geselecteerde zeven casussen richten<br />
zich <strong>voor</strong>al op wijken met een grote etnische<br />
diversiteit. <strong>De</strong> initiatiefnemers hebben<br />
vrijwel allemaal de wens om mensen<br />
van verschillende etnische afkomst in<br />
hun activiteiten te betrekken. Maar vaak<br />
lukt dit hen niet goed. Het Bruggetje<br />
heeft grote moeite om allochtonen in de<br />
redactie van de krant te krijgen. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong><br />
professional kan <strong>voor</strong>al op het vlak<br />
van de contacten tussen allochtonen en<br />
autochtonen een grotere rol spelen. Die<br />
kwaliteit van activeren door te verbinden<br />
vormde overigens ook de eerste aanbeveling<br />
in het MOVISIE-rapport ‘Welzijn<br />
versterkt burgerschap’ (Uyterlinde et al.<br />
2007:53). Daar werd bij aangetekend dat<br />
er ook oog diende te zijn <strong>voor</strong> de vrijblijvende<br />
en ‘lichte’ burgerinitiatieven. <strong>De</strong><br />
initiatiefnemers uit dit onderzoek bevestigen<br />
deze conclusie eens te meer.<br />
Bescheiden, maar alert<br />
Tegelijkertijd blijkt dat de <strong>sociale</strong> professional<br />
zich een bescheiden rol moet aanmeten<br />
in de ondersteuning van actieve<br />
burgers. <strong>De</strong> actieve initiatiefnemers van<br />
het Bruggetje hebben veel baat gehad<br />
bij de rake, niet overvleugelende professionele<br />
ondersteuning die is geboden.<br />
Daarbij ging het om de werving van<br />
nieuwe actieve bewoners, het leggen van<br />
contacten met beleidsmakers en betrokken<br />
organisaties uit de wijk en ondersteuning<br />
bij het leggen van contacten<br />
28 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
tussen verschillende allochtone groepen<br />
uit de wijk. Het gaat hierbij dus deels om<br />
steun bij het aanhaken van een initiatief<br />
bij de formele sfeer, en om het leggen<br />
van informele contacten. <strong>De</strong> opbouwwerker<br />
kon haar netwerk van organisaties<br />
aanspreken en regelde zo ondermeer<br />
een garantstelling (<strong>voor</strong> als er te weinig<br />
advertentiegelden binnen mochten<br />
komen). Ook vond ze een drukker en<br />
bracht ze de vrijwilligers samen in een<br />
redactievergadering. Zij heeft dus <strong>voor</strong><br />
structuur gezorgd. Nu deze structuur<br />
staat, laat ze het werk aan de vrijwilligers<br />
over. Van Veenen (2004: 182) spreekt in<br />
dit verband over de bindende en de verbindende<br />
rol die de <strong>sociale</strong> professional<br />
in combinatie moet vervullen.<br />
<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> professional moet daarnaast<br />
pro-actief en flexibel zijn. Bij een proactieve<br />
houding van de <strong>sociale</strong> professionals<br />
-of, zoals Uytermark en Duyvendak<br />
stellen, bij ‘assertief sociaal beleid’- kijkt<br />
de <strong>sociale</strong> professional samen met de<br />
burger welke interventie het initiatief<br />
het best ondersteunt. Dit wil niet zeggen<br />
dat een <strong>sociale</strong> professional zijn<br />
kennis en kunde aan de actieve burger<br />
oplegt of het project over moet nemen<br />
- assertief sociaal beleid moet het paradoxaal<br />
genoeg hebben van behoedzame<br />
maatregelen. Buurtkrant het Bruggetje<br />
heeft in het prille begin veel baat gehad<br />
bij zo’n pro-actieve houding van de<br />
betrokken <strong>sociale</strong> professional. Die had<br />
als taak om activiteiten van bewoners<br />
in een nieuwe ontmoetingsruimte in de<br />
buurt (buurtkamer) te coördineren. Op<br />
deze plek is het idee <strong>voor</strong> de buurtkrant<br />
ontstaan. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> professional besloot<br />
de bewoners te helpen en legde verdere<br />
contacten. <strong>De</strong>ze taak behoorde niet tot<br />
haar officiële taakomschrijving, maar zij<br />
kreeg daar<strong>voor</strong> wel tijd.<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Ondersteuning<br />
Het onderzoek laat burgers zien die,<br />
ondanks de complexiteit en onzekerheid<br />
van het dagelijks leven in stadswijken, er<br />
goed in slagen om succesvolle projecten<br />
van de grond te tillen die op de een of<br />
andere manier bijdragen aan de leefbaarheid<br />
van hun dagelijkse woonomgeving.<br />
Zij zijn sociaal vaardig, geven niet gemakkelijk<br />
op en zijn flexibel in hun koers: zij<br />
passen desnoods hun doelstellingen aan<br />
als er barrières opduiken. Die bewoners<br />
kenmerken zich bovendien door een<br />
grote bevlogenheid en betrokkenheid. Zij<br />
slagen er in hun initiatieven in te bedden<br />
in formele en informele lokale <strong>sociale</strong><br />
netwerken, waardoor de kans van slagen<br />
toeneemt. Zij weten bovendien uit de<br />
greep van de bureaucratie te blijven en<br />
zich verre te houden van de ingewikkelde<br />
verantwoordingsstructuren die met<br />
het ontvangen van subsidies gepaard<br />
kunnen gaan. <strong>De</strong> initiatiefnemers lijken<br />
een soort superburgers die door verschillende<br />
instanties worden geprezen om<br />
hun daadkracht.<br />
<strong>De</strong> burgers zelf geven echter aan wel<br />
degelijk behoefte te hebben aan ondersteuning<br />
door een professional. Iemand<br />
die zich als een kameleon kan aanpassen<br />
aan wat de actieve burger drijft of nodig<br />
heeft, die flexibel en sensitief is, maar ook<br />
handelt als er niet reactief, maar actief en<br />
assertief moet worden opgetreden. Die<br />
assertiviteit is vaak nodig om initiatieven<br />
los te trekken, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook als<br />
de <strong>voor</strong>tgang van een initiatief in gevaar<br />
komt omdat de inzet van een of meer<br />
individuen wegvalt of omdat er andere<br />
problemen opduiken. <strong>De</strong> flexibiliteit en<br />
de assertieve houding van een <strong>sociale</strong><br />
professional kunnen worden bemoeilijkt<br />
als de professional te sterk opereert<br />
vanuit de strakke kaders van een sociaal<br />
programma.<br />
Burgerinitiatieven<br />
Assertief sociaal beleid moet het paradoxaal genoeg<br />
hebben van behoedzame maatregelen<br />
‘Inspelen op initiatief. Actieve burgers<br />
en <strong>sociale</strong> professionals in de buurt’ is te<br />
verkrijgen bij MOVISIE. ISBN: 978-90-8869-<br />
043-3<br />
Het onderzoek maakte deel uit van het<br />
MOVISIE-onderzoeksprogramma ‘Effectieve<br />
interventies’ en is uitgevoerd door de<br />
Technische Universiteit <strong>De</strong>lft.<br />
<strong>De</strong> auteurs zijn verbonden aan het onderzoeksinstituut<br />
OTB, Technische Universiteit<br />
<strong>De</strong>lft<br />
1) Onder andere Bang & Sørensen (1999), Bang<br />
(2005) en Hendriks & Tops (2005)<br />
Literatuur<br />
Bang, H. (2005). Among everyday makers and expert<br />
citizens. In J. Newman (red.) Remaking governance:<br />
peoples, politics and the public sphere. Bristol: Policy<br />
Press, pp. 159-179.<br />
Bang, H.P. & E. Sørensen (2001). The Everyday Maker:<br />
building political rather than social capital, In <strong>De</strong>kker,<br />
P. & E.M. Uslaner (red.) Social capital and participation<br />
in Everyday life, London and New York: Routledge/<br />
ECPR.<br />
Hendriks, F. & P.W. Tops (2005). Everyday Fixers as<br />
local heroes: a case study of vital interaction in urban<br />
governance, Local government studies, 2005, 31, 4,<br />
pp. 475-490.<br />
Hurenkamp et. al. (2006) Wat burgers bezielt<br />
Uitermark, J. & J. W. Duyvendak (2006). Ruimte maken<br />
<strong>voor</strong> straatburgerschap. Mensen maken de stad als<br />
assertief sociaal beleid. Rotterdam: Projectgroep<br />
Sociale Integratie, Gemeente Rotterdam.<br />
Uyterlinde, M., K. Neefjes & R. Engbersen (2007).<br />
Welzijn versterkt burgerschap. Utrecht: MOVISIE.<br />
Veenen, A. van (2004). Op het scherp van de snede.<br />
Samenlevingsopbouw in buurten-in-verandering.<br />
<strong>De</strong>n Haag: Dr Gradus Hendrik Stichting.<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
29
Tekst: Catrinus Egas Foto: Bart Versteeg<br />
Adviesraden verdienen opbo<br />
<strong>De</strong> Wmo-adviesraden zijn tevreden, maar het kan zoveel<br />
beter. Te vaak nog blijven de raden steken in formele beleidsondersteuning.<br />
Beter zou het zijn als ze teruggaan naar hun<br />
kern en hun specifieke kwaliteit als ervaringsdeskundigen<br />
inzetten. Ook het opbouwwerk kan een bijdrage leveren om<br />
de raden weer ‘van burger en cliënt’ te maken.<br />
Uit diverse onderzoeken blijkt dat Wmoadviesraden<br />
tamelijk tevreden zijn.<br />
Toch is enige argwaan op zijn plaats. <strong>De</strong><br />
waarde van tevredenheidsonderzoeken<br />
is over het algemeen betrekkelijk gering<br />
omdat onduidelijk is wat je precies meet.<br />
Minimaal zal duidelijk de context van<br />
de tevredenheid moeten worden weergegeven.<br />
Bovendien zijn adviesraden<br />
gepositioneerd in het gemeentelijke<br />
besluitvormingsproces en hebben ze<br />
een hoog formeel karakter. <strong>De</strong> agenda<br />
wordt overwegend bepaald door de<br />
ambtelijke dienst, er wordt geadviseerd<br />
over beleids<strong>voor</strong>nemens en – in mindere<br />
mate – bestaande uitvoering. <strong>De</strong> context<br />
wordt verder <strong>voor</strong>al bepaald door het<br />
verwachtingspatroon. Veel adviesraden<br />
zijn tevreden als hun adviezen worden<br />
meegenomen bij de behandeling van de<br />
beleids<strong>voor</strong>stellen en als de overleggen<br />
tussen de adviesraad en de gemeente<br />
serieus verlopen.<br />
Een andere reden om argwanend te zijn,<br />
is dat adviesraden en hun leden vaak<br />
belang hechten aan de status die eraan<br />
verbonden is. Als je serieus wordt genomen<br />
door bestuurders en je adviezen bij<br />
de raadsstukken worden gevoegd, ben<br />
je kennelijk belangrijk. <strong>De</strong> vraag blijft of<br />
een adviesraad daarmee ook potten kan<br />
breken.<br />
Ambtenaren en bestuurders zijn vaak<br />
tevreden over de adviesraad omdat<br />
zij met de adviezen voldoen aan de<br />
verplichtingen en het op die manier<br />
mogelijk maken dat beleids<strong>voor</strong>stellen<br />
in behandeling worden genomen. Ik doe<br />
al jaren onderzoek naar het functione-<br />
ren van lokale advies- en cliëntenraden.<br />
Meestal wordt geklaagd over de korte<br />
termijn waarbinnen deze raden advies<br />
moeten leveren, en dat men daar<strong>voor</strong><br />
dikke en ingewikkelde ambtelijke stukken<br />
moet doorworstelen. Je kunt je dus<br />
afvragen wat dat betekent <strong>voor</strong> de kwaliteit<br />
en daarmee de waarde van dergelijke<br />
advisering. <strong>De</strong> kans dat het blijft steken<br />
bij een formeel en ritueel dansje is groot.<br />
Ervaringsdeskundigen<br />
Dit betekent echter niet de dood van de<br />
cliënten- en burgerinspraak. En laat duidelijk<br />
zijn dat ik hiermee niet de adviesraden<br />
en hun leden wil diskwalificeren,<br />
en ook niet de goede intentie waarmee<br />
alle betrokkenen zich inzetten. Natuurlijk<br />
herbergen deze raden veel kwaliteit en<br />
worden resultaten geboekt in de zin van<br />
bijstelling van beleid en uitvoering. Ik<br />
constateer echter dat deze burger- en<br />
cliëntenbetrokkenheid vaak blijft steken<br />
in een eendimensionale vorm, die van de<br />
formele beleidsadvisering. En zelfs dat<br />
kan een stuk beter. Nu worden adviesraden<br />
en hun leden <strong>voor</strong>al ingezet als<br />
onbezoldigde ambtenaren. Zij mogen<br />
de ambtelijke beleidsstukken doorspitten<br />
en becommentariëren. <strong>De</strong> eerder<br />
genoemde kwaliteit van adviesraden en<br />
hun leden kan effectiever worden ingezet<br />
als zij worden aangesproken op hun<br />
specifieke kwaliteit en op het perspectief<br />
dat zij vertegenwoordigen. Hun specifieke<br />
kwaliteit zit hem <strong>voor</strong>al in het feit<br />
dat zij ‘ervaringsdeskundigen’ zijn. Het is<br />
dus effectiever om ze te horen over hun<br />
ervaringen, deinzichten die ze daarmee<br />
hebben opgedaan en de wensen die zij<br />
koesteren.<br />
Hoewel in de meeste gevallen belangrijke<br />
doelgroepen vertegenwoordigd zijn,<br />
geldt dat toch niet <strong>voor</strong> alle denkbare<br />
doelgroepen. <strong>De</strong> werkingssfeer van de<br />
Wmo is immers zeer breed waardoor volledige<br />
representatie van alle doelgroepen<br />
een illusie is. Zelfs doelgroepen die wel<br />
vertegenwoordigd zijn, worden beperkt<br />
gerepresenteerd. Ouderen, bij<strong>voor</strong>beeld,<br />
heb je in alle soorten en maten, in zeer<br />
uiteenlopende omstandigheden en dus<br />
met zeer uiteenlopende behoeften en<br />
mogelijkheden. Datzelfde geldt <strong>voor</strong><br />
chronisch zieken en gehandicapten, mantelzorgers,<br />
vrijwilligers, enzo<strong>voor</strong>ts. <strong>De</strong><br />
representatie in de adviesraad moet dus<br />
niet het doel zijn, wel goede communicatie<br />
met zoveel mogelijk doelgroepen en<br />
subdoelgroepen.<br />
Het belang van een adviesraad is dat er<br />
sprake is van een geformaliseerde consultatie-<br />
en adviesfunctie waaraan rechten<br />
en faciliteiten zijn opgehangen. Het<br />
functioneren van een adviesraad ontslaat<br />
de gemeente en de uitvoerende dienstverleners<br />
niet van de plicht zich op een<br />
goede manier te verstaan met burgers en<br />
cliënten. Tegelijk echter zal ook de adviesraad<br />
gefaciliteerd moeten worden om<br />
praktijksignalen, wensen en ideeën op te<br />
halen bij burgers en cliënten. Goed gefaciliteerd<br />
is een adviesraad dan in staat<br />
om deze ‘input’ te wegen en om te zetten<br />
in inzichten en adviezen <strong>voor</strong> beleidsvorming<br />
en beleidsuitvoering. <strong>De</strong> grootste<br />
valkuil van en <strong>voor</strong> cliënten- en adviesraden<br />
is wel dat de aandacht <strong>voor</strong>al uitgaat<br />
naar advisering in het besluitvormingstraject.<br />
Met een goede verzorging van<br />
inhoudelijke input zal een adviesraad<br />
beter in staat zijn het accent <strong>voor</strong>al te<br />
leggen bij het proces van beleidsontwikkeling<br />
en beleidsevaluatie. Dat is niet<br />
alleen een veel natuurlijker positie, het<br />
is ook veel effectiever. Een adviesraad<br />
kan zo een brug helpen slaan tussen<br />
beleidsmakers en burgers/cliënten. En<br />
<strong>voor</strong> alle duidelijkheid, de invloed op het<br />
30 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
uwwerkondersteuning<br />
beleid zal daarmee ook toenemen. Een<br />
adviesraad die in veel te korte tijd mag<br />
adviseren over een ambtelijk beleidsstuk<br />
in de eindfase van de besluitvorming, is<br />
per definitie veroordeeld tot marginale<br />
invloed. Een adviesraad die aan de <strong>voor</strong>kant<br />
van het proces betrokken wordt is<br />
‘partner’ in de beleidsvorming!<br />
Perspectief<br />
Wezenlijk <strong>voor</strong> de rol van deze adviesraden<br />
is het perspectief van waaruit ze<br />
adviseren. Een grote valkuil <strong>voor</strong> cliënten-<br />
en adviesraden is echter dat zij ‘bij<br />
de bestuurder op schoot gaan zitten’. Dat<br />
wil zeggen dat door de vragen van de<br />
bestuurder en de ambtelijke dienst als<br />
vertrekpunt te nemen, de adviesraad al<br />
heel snel het perspectief van de bestuurder<br />
gaat kiezen. Ik heb al vaak meegemaakt<br />
dat leden van zo’n raad het beleid<br />
en de beleidsmakers gaan verdedigen<br />
tegenover cliënten/burgers. Maar de<br />
opdracht van deze raden is nu juist dat zij<br />
het perspectief van cliënten en burgers<br />
vertegenwoordigen. En dat raakt aan een<br />
wezenskenmerk van de Wmo als participatiewet.<br />
Waar overheden en dienstverleners<br />
geneigd zijn burgers te beschouwen<br />
en te behandelen als vragende partij, zou<br />
de adviesraad het vertrekpunt moeten<br />
kiezen in het feit dat burgers niet alleen<br />
maar vragers zijn, maar minstens zozeer<br />
‘participanten’ en ‘producenten’ van zorg<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
en andere dienstverlening. Iemand die<br />
thuiszorg aanvraagt doet dat om een<br />
tekort in de eigen huishouding aan te<br />
vullen. <strong>De</strong> rest doet men immers zelf en<br />
wordt men ook geacht te doen vanuit de<br />
Wmo. Thuiszorgverleners behoren zich<br />
daarom bescheiden en dienstverlenend<br />
op te stellen in plaats van de boel over te<br />
nemen. Hetzelfde geldt <strong>voor</strong> een gehandicapte<br />
die een <strong>voor</strong>ziening aanvraagt.<br />
Het gaat dan om een suppletie op de<br />
mogelijkheden om het eigen leven vorm<br />
te geven. Als zo iemand het best is geholpen<br />
met een elektrische fiets moet men<br />
hem of haar geen rolstoel opdringen<br />
omdat die nu eenmaal in het <strong>voor</strong>zieningenpakket<br />
zit. Als dat in de praktijk toch<br />
gebeurt, zal de adviesraad daar middels<br />
signalering en onderzoek de vinger op<br />
moeten leggen en moeten adviseren<br />
burgers en cliënten anders te bejegenen,<br />
het <strong>voor</strong>zieningenpakket uit te breiden<br />
en/of te flexibiliseren en de uitvoerders<br />
van de regeling op te dragen dit soort<br />
mismatch te signaleren en <strong>voor</strong>stellen te<br />
doen om die op te heffen.<br />
Opbouwwerk in beeld<br />
Ik wil Wmo-adviesraden daarom meegeven:<br />
wees <strong>voor</strong>al een ‘participerende raad’<br />
vanuit het perspectief van de burger en<br />
de cliënt. Het kan immers zoveel beter!<br />
Hoe kan dat worden bevorderd en vormgegeven?<br />
In dit artikel kan ik niet uit-<br />
Burgerinitiatieven<br />
Informatiegesprek over de Wmo<br />
voerig ingaan op de talloze middelen en<br />
methoden die daar<strong>voor</strong> kunnen worden<br />
ingezet. Ondermeer bij MOVISIE (www.<br />
movisie.nl) kan daarvan een overzicht<br />
worden verkregen. Ik wil er echter wel<br />
<strong>voor</strong> waarschuwen dat het aanreiken<br />
van methoden en technische middelen<br />
niet volstaat. Het gaat uiteindelijk om<br />
de vormgeving en de ontwikkeling van<br />
de praktijk in de desbetreffende lokale<br />
omstandigheden. In veel gevallen is<br />
dan deskundige begeleiding ter plaatse<br />
noodzakelijk. ‘Leren in de praktijk’ zal<br />
daarbij het <strong>voor</strong>naamste focuspunt<br />
moeten zijn. Daar komt het opbouwwerk<br />
in beeld. Ik wil het opbouwwerk<br />
dan ook oproepen om zich actief te<br />
bemoeien met de vele vormen van<br />
burgerinspraak en beleidsadvisering.<br />
Als geen andere actor is het opbouwwerk<br />
in staat te makelen tussen diverse<br />
partijen en belangen. Het opbouwwerk<br />
is zelf diep geworteld in de samenleving<br />
en is tegelijk in staat veel andere ‘<strong>sociale</strong><br />
antennes’ te mobiliseren en te bundelen.<br />
Het opbouwwerk kan daarmee een grote<br />
bijdrage leveren in het ophalen van signalen<br />
van burgers en cliënten. Tot slot<br />
is het opbouwwerk in staat om <strong>sociale</strong><br />
processen te begeleiden en burgers te<br />
trainen, en dat is precies wat adviesraden<br />
nodig hebben.<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
31
Tekst: Frans van der Heijden en Chris Veldhuysen Foto: Mellouki Cadat<br />
Het idee van de wijnaanpak van de<br />
laatste jaren is afkomstig van de toenmalige<br />
minister <strong>voor</strong> Wonen, Wijken en<br />
Integratie: Ella Vogelaar. “Zij vond dat het<br />
verbeteren van achterstandswijken niet<br />
alleen een kwestie is van investeringen<br />
door overheid en corporaties, maar dat<br />
juist het <strong>sociale</strong> kapitaal van bewoners<br />
en ondernemers de doorslag zou kunnen<br />
geven. Ook de stadsvernieuwing<br />
leunde veel te sterk op de fysieke pijler:<br />
eind jaren negentig was de Indische<br />
Buurt ondanks die inspanningen een<br />
probleemwijk geworden, met een eenzijdig<br />
samengestelde bevolking, grote<br />
sociaal-economische problemen en een<br />
zieltogende buurteconomie. Een écht<br />
goede wijkaanpak is <strong>voor</strong> mij: fysieke vernieuwing<br />
met <strong>sociale</strong> programma’s.”<br />
Het verhaal van Vogelaar viel goed?<br />
“Niet alleen bij mij. Kijk, de mensen zien<br />
dat er in deze gezellige, hippe en creatieve<br />
stad wel degelijk grote <strong>sociale</strong><br />
problemen spelen. <strong>De</strong> dreigende tweedeling<br />
tussen hoog- en laagopgeleiden,<br />
de spanningen rond de immigratie…<br />
Voorheen is daar wat van weggekeken,<br />
maar nu wordt het onderkend. En: mensen<br />
zijn ook bereid iets in de aanpak te<br />
betekenen, ze houden van hun stad. Het<br />
bezoek van Vogelaar hier aan het stadsdeel,<br />
vlak <strong>voor</strong>dat ze moest aftreden,<br />
heeft bij velen een vonk doen overslaan:<br />
dat de overheid partnerschap zoekt. Dus<br />
dat ze niet alles zelf bedenkt en beter<br />
weet, maar echt wil samenwerken met<br />
bewoners en ondernemers om de wijk te<br />
verbeteren.”<br />
Interview<br />
Beroep: participa<br />
met liefde en geduld<br />
Bij vrienden en familie zal hij zichzelf niet gauw zo aanduiden,<br />
maar het is wel zijn officiële functie:<br />
participatiemakelaar. Wat houdt het eigenlijk in,<br />
participatiemakelaar? En welke eigenschappen moet je<br />
er<strong>voor</strong> hebben? Een vraaggesprek met Rob van Veelen over<br />
het ‘lezen’ van de Indische Buurt, andersoortige bewonersnetwerken<br />
en overspeligheid als ambtenaar: “Waarom per<br />
se de overheid? Misschien is er wel een vruchtbaarder<br />
coalitie mogelijk met een corporatie, of met die ondernemers<br />
in de Balistraat.”<br />
‘Ik wil in elke wijk een<br />
Rob van Veelen’, liet<br />
ex-minister Vogelaar<br />
zich ooit ontvallen<br />
Sloeg die vonk over naar ambtenaren?<br />
“Vooral bij hen die graag op een andere<br />
manier wilden werken en nu eindelijk de<br />
steun in de rug kregen die ze nodig hadden.<br />
Nee, lang niet iedereen in de ambtelijke<br />
organisatie heeft hosanna geroepen.<br />
Er waren ook mensen die sceptisch of<br />
regelrecht cynisch reageerden, die dat<br />
partneridee wegzetten als een hype:<br />
‘Het waait wel weer over’. En sommigen<br />
zagen het als een bedreiging, omdat ze<br />
vanuit hun beleidsmatige visie en kennis<br />
greep op de zaak willen houden. Als<br />
je partners hebt en die ook de ruimte<br />
laat, kun je natuurlijk niet alles meer<br />
controleren en bepalen. Maar <strong>voor</strong> ambtenaren<br />
die extern georiënteerd zijn, die<br />
het juist zoeken in vitale coalities met de<br />
samenleving, die inzien dat ook burgers<br />
veel te bieden hebben: <strong>voor</strong> hén was het<br />
een enorme morele opkikker. Plus dat er<br />
een mooi budget bij hoorde, waardoor<br />
je makkelijker dingen kan opstarten. Je<br />
kunt meteen vanuit het gespreksstadium<br />
aan de slag. Bij de burgers − bewoners<br />
én ondernemers − zit zoveel kennis en<br />
kunde, vitaliteit en energie, interessante<br />
netwerken… Als je dat allemaal ongebruikt<br />
laat ben je heel dom, want dan laat<br />
je een enorme kans liggen. Het is al vaak<br />
genoeg gebleken dat als de overheid het<br />
alléén wil doen, de boel vast gaat lopen.<br />
Het concept van ‘de overheid zorgt er wel<br />
<strong>voor</strong>’ is zwaar gedateerd, daar gaat ook<br />
geen energie van uit.”<br />
Moeten we het woord beleid dan maar<br />
schrappen?<br />
“Nou nee. Maar er moet wel meer balans<br />
komen tussen overheidsactiviteit en initiatieven<br />
vanuit de samenleving. Natuurlijk<br />
zijn er grote maatschappelijke vraagstukken<br />
waar veel verschillende belangen in<br />
het geding zijn, die beleidsmatig denken<br />
en de gangbare democratische besluitvorming<br />
vergen. Maar er zijn ook véél<br />
dingen die burgers zelf kunnen beden-<br />
32 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
tiemakelaar<br />
ken en <strong>voor</strong> elkaar kunnen krijgen. Dat<br />
moet elkaar niet uitsluiten, daar moet je<br />
juist productieve verbindingen zien te<br />
maken. En dat is dan mijn taak.”<br />
Daar duikt ineens de participatiemakelaar<br />
op. Waar komt die eigenlijk vandaan?<br />
“Wie de term bedacht heeft, weet ik niet.<br />
In het bijzijn van vrienden en familie<br />
noem ik mezelf in elk geval níet zo. Maar<br />
de functie is vanuit de wijkaanpak gecreeerd.<br />
Ik herinner me dat Vogelaar zei: “Ik<br />
wil dat er in elke wijk een Rob van Veelen<br />
is.” Daarmee bedoelde ze: iemand die<br />
midden in de wijk staat en daar makelt<br />
tussen mensen, organisaties en overheid.<br />
Toen ik in 2008 in het stadsdeel Zeeburg<br />
kwam, ben ik begonnen met het maken<br />
van een netwerkanalyse van de Indische<br />
Buurt. Ik heb relaties opgebouwd, krachten<br />
en kwaliteiten leren kennen, en<br />
ben vervolgens vanuit de wijkaanpak<br />
gevraagd als participatiemakelaar in<br />
dienst te komen.”<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
Hoe maak je zo’n netwerkanalyse?<br />
“Ik ben erg geïnspireerd door Jane<br />
Jacobs, een Amerikaanse activiste die<br />
vond dat de menselijke schaal de maat<br />
moet zijn in stedelijke ontwikkeling. Ik ga<br />
gewoon de wijk in, kijk op alle mogelijke<br />
plekken wat er gebeurt, wie iets met<br />
wie heeft of wie juist wie vermijdt, leg<br />
mijn oor te luisteren bij de kapper, in de<br />
bibliotheek, in het studentencafé. Dat is<br />
echt een ontdekkingsreis. Jane Jacobs<br />
noemde dat: ‘de wijk lezen’. Ook fiets ik<br />
’s avonds of ’s nachts bij<strong>voor</strong>beeld wel<br />
eens door de Javastraat: wat gebeurt hier<br />
nu eigenlijk? Wordt die en die ruimte<br />
gebruikt, en door wie dan? Maar ik kom<br />
ook bij organisaties: wat drijft hen, wat<br />
zitten daar <strong>voor</strong> kwaliteiten of beperkingen,<br />
met wie hebben ze contact, hoe<br />
zit het intern, wie zijn de leiders of wie<br />
wíllen dat worden? Wat ik opsteek aan<br />
signalen en trends, geef ik ook door aan<br />
mijn collega’s van beleid bij het stadsdeel.<br />
Want die zijn evengoed coalitiepart-<br />
Burgerinitiatieven<br />
ners, met hun vakkennis en ervaring in<br />
beleidsprogramma’s. Niet dat ik de wijsheid<br />
in pacht heb, maar in de regel zijn<br />
ze wel blij met mijn informatie. Daardoor<br />
krijgen ze meer zicht op wat er over de<br />
volle breedte in de wijk gebeurt. Eerst<br />
hadden beleidsambtenaren slechts met<br />
een beperkt deel van de samenleving<br />
contact − <strong>voor</strong>al met instituties, en dan<br />
nog alleen de directies.”<br />
Welke eigenschappen hoort een participatiemakelaar<br />
te hebben?<br />
“Ik zeg wel eens: <strong>voor</strong>al liefde en geduld.<br />
Je moet authentieke belangstelling hebben<br />
<strong>voor</strong> verschillende soorten mensen.<br />
Je moet openstaan <strong>voor</strong> de diversiteit<br />
aan meningen en gedragingen, niet<br />
meteen afwijzen wat niet in jouw eigen<br />
leefstijl past. En: je behoort over een<br />
interculturele antenne beschikken. Een<br />
<strong>voor</strong>beeld. Ik probeer een islamitische<br />
basisschool hier warm te krijgen <strong>voor</strong><br />
een muziekproject. Zegt de schooldirec-<br />
Samen Indische buurt Festival 2009<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 33
teur tegen mij: trommels zijn prima, maar<br />
géén snaarinstrumenten. Ik puzzled…<br />
Blijkt bij navraag dat <strong>voor</strong> behoudende<br />
moslims snaarinstrumenten haram zijn:<br />
ze wekken romantische gevoelens op, zo<br />
niet lúst. Dan moet je niet zeggen: dat is<br />
islamitisch Urk en dat slaan we over, maar<br />
je afvragen: hoe denken die mensen, wat<br />
is nog meer taboe, hoe gaan ze daarmee<br />
om? En met welke stapjes zou je meer<br />
kunnen bereiken? Met interculturele<br />
antenne bedoel ik dus <strong>voor</strong>al: belangstelling<br />
tonen <strong>voor</strong> andermans denkwijze, en<br />
niet weglopen <strong>voor</strong> gevoeligheden. Dat<br />
geldt niet alleen tegenover conservatieve<br />
moslims, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook jegens<br />
zure bewoners, of autochtonen die een<br />
rothekel hebben aan buitenlanders. Dat<br />
je iemand die zegt: ‘die kutmarokkanen’,<br />
niet meteen wegzet als een hopeloze<br />
racist maar dóórvraagt, geduldig probeert<br />
de beweegredenen van mensen<br />
te doorgronden. En geduld heb je ook<br />
nodig <strong>voor</strong> de emancipatieprocessen in<br />
een wijk , die vergen een lange adem.<br />
Verder moet je als participatiemakelaar<br />
avontuurlijk zijn, durven freewheelen,<br />
niet bang zijn dat er van de tien ideeën<br />
drie van tafel donderen. En: je moet snel<br />
handelen, snel iets van je laten horen.”<br />
En de andere kant, je werkrelatie met overheid<br />
en ambtenarij?<br />
“Bij de beleidsafdeling ben ik veel aan<br />
het netwerken, met het management<br />
minder. Ik ben niet heel close met de<br />
wethouders, maar weet ze wel te vinden.<br />
Ik houd ze regelmatig op de hoogte,<br />
doe af en toe ook een beroep op hun<br />
bestuurlijke verantwoordelijkheid: als iets<br />
vastloopt in de ambtelijke organisatie.<br />
Dus echt als het nodig is, niet om de<br />
relaties goed te houden. Je vraag zet me<br />
trouwens wel aan het denken. Misschien<br />
zou ik effectiever kunnen zijn in het<br />
bespelen van het overheidsmanagement.<br />
Maar ik heb het altijd zo gezien dat mijn<br />
kracht in de wijk ligt: wat ik ervan weet,<br />
en de relaties die ik er heb. Ik vind zelf,<br />
ook als burger, zelfs als ambtenaar, dat<br />
je niet altijd de overheid nodig hebt. Als<br />
de overheid geen meewerkende partner<br />
is, alleen maar energie kost in plaats van<br />
geeft, doe het dan met een ander. Dan<br />
ben je dus wel overspelig als ambtenaar…<br />
Maar waarom per se de overheid?<br />
Misschien is er wel een vruchtbaarder<br />
coalitie mogelijk met een corporatie, of<br />
Albert Heijn, of met die ondernemers in<br />
de Balistraat.”<br />
Doe je zo niet een deel van het werk van<br />
het opbouwwerk? Wat is de rol van het<br />
opbouwwerk dan nog in Zeeburg?<br />
“Een opbouwwerker heeft een noodzakelijke<br />
positie in het empoweren van groepen.<br />
Daarmee bedoel ik dingen als zakelijke<br />
ondersteuning, organisatieadvies en coaching<br />
van vaardigheden. Juist het samenspel<br />
tussen opbouwwerker en participatiemakelaar<br />
is belangrijk in de empowerment<br />
van organisaties.”<br />
Over naar de burgerinitiatieven. <strong>De</strong><br />
Indische Buurt kent diverse bewonersnetwerken,<br />
die min of meer gepresenteerd<br />
worden als een nieuw fenomeen. Wát is er<br />
nieuw aan?<br />
“Het gemeenschapsleven in de wijk<br />
werd tot 2005 gedomineerd door sterk<br />
hiërarchische organisaties en verenigingen.<br />
<strong>De</strong> <strong>voor</strong>zitter had meestal de<br />
lijnen met bestuur en politiek in het<br />
stadsdeel, en was omgekeerd het doorgeefluik<br />
naar de achterban. Daarna heb<br />
je hier zien gebeuren dat verschillende<br />
groepen − kunstenaars, ondernemers,<br />
studenten en jongeren − zich op een<br />
andere manier gingen organiseren. Er<br />
zijn wel informele leiders, maar iedereen<br />
heeft zo zijn eigen contacten en relaties<br />
met politiek en bestuur, dat gaat niet<br />
meer via een centraal punt. Een verschil<br />
met de ‘oude’ clubs is ook dat ze minder<br />
overheidsafhankelijk zijn, minder van<br />
de overheid eisen dat zij bepaalde producten<br />
en diensten levert maar die zélf<br />
leveren en van daaruit een relatie met<br />
welzijn of overheid of corporatie zoeken.<br />
Die netwerken zijn dus meer producent<br />
dan consument. Ook bedienen ze zich<br />
van andere, minder rituele methoden<br />
van informatie-uitwisseling en besluitvorming.<br />
Er worden ook geen besluiten<br />
meer genomen in traditionele zin. Er zijn<br />
mensen die iets ondernemen en daar<br />
partners of bondgenoten bij zoeken, of<br />
fondsen.”<br />
Dat klinkt, oneerbiedig gezegd, wat diffuus<br />
en hapsnap. <strong>De</strong>sondanks werkt het?<br />
“Ja. Het is wel kwetsbaar, kan snel<br />
omwaaien. In die klassieke organisaties<br />
heb je mensen die vaak langere tijd meedraaien.<br />
Dit is veel losser, kan plotselinge<br />
periodes van groei doormaken, maar ook<br />
ineens wegvallen. Het is dynamischer en<br />
vluchtiger. Ik denk dat je hier ook steeds<br />
wisselend leiderschap zult krijgen.”<br />
Hoe ga je daar als participatiemakelaar<br />
mee om?Ben jij <strong>voor</strong> die losse netwerken nú<br />
nog de verbinder maar wellicht op langere<br />
termijn ook de continue factor?<br />
“Nu die netwerken enorm bloeien, is mijn<br />
rol en die van de welzijnsinstelling vrij<br />
bescheiden. Maar wanneer de activiteit<br />
minder wordt of dingen wegvallen, dan<br />
heb je nog altijd het welzijn en ook de<br />
participatiemakelaar: die worden dan wat<br />
dominanter en kunnen <strong>voor</strong> continuïteit<br />
zorgen. Als een soort communicerende<br />
vaten fungeren.”<br />
Wat merkt de buurt van de overgang van<br />
traditionele organisaties naar netwerken?<br />
“Om te beginnen: dat er veel meer plekken<br />
zijn waar je talent kunt ontdekken<br />
en ontwikkelen. We hebben nu een<br />
theaterschool en een schaakschool, en<br />
we krijgen een muziekschool − dit alles<br />
niet institutioneel maar als activiteiten.<br />
Merkbaar is ook dat de buurteconomie<br />
sterker wordt. Kleine ondernemers<br />
zoeken hun eigen kracht op, gaan zich<br />
verbinden − onderling én met de buurt<br />
− en ontdekken nieuwe klantgroepen.<br />
Ook willen ondernemers aan de slag met<br />
werkgelegenheid <strong>voor</strong> jongeren, ondernemingslust<br />
bij hen stimuleren. Verder<br />
merkt de buurt dat dingen op gang<br />
komen bij de Turkse en Marokkaanse<br />
gemeenschappen, dat méér mensen<br />
elkaar kennen, er meer ontmoetingen<br />
zijn die zelfs mooie tradities worden.<br />
Zoals Jalan Jalan, een grote optocht<br />
van kinderen en muzikanten in de wijk,<br />
de Midwinterdroomtocht, het Samen<br />
Indische Buurt Festival. En, heel belangrijk,<br />
de buurt merkt ook dat het dénken<br />
over de buurt verandert: de Indische<br />
Buurt wordt ‘in’. Tien jaar geleden was het<br />
nog zo: als je het beter kreeg, ging je weg.<br />
Volgens Het Parool van toen was het een<br />
wijk waar je niks te zoeken had, een treurige<br />
rafelrand van de stad. Terwijl mensen<br />
er nu graag komen, en ook blíjven.”<br />
Hoe belangrijk is hierin de andere manier<br />
van omgaan met bewonersinitiatieven?<br />
“Het is een essentiële factor, maar zeker<br />
niet de enige. Heel belangrijk is ook dat<br />
er een ander soort stadsvernieuwing<br />
opkwam: geen sloop en nieuwbouw,<br />
maar renovatie. Woningcorporatie <strong>De</strong><br />
Alliantie is het negentiende-eeuwse<br />
34 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
<strong>De</strong> Indische buurt:<br />
achterstanden én sociaal kapitaal<br />
deel van de wijk gaan renoveren, maakt<br />
er interessante starterswoningen van,<br />
en geeft beginnende ondernemers de<br />
kans er een bedrijfje op te zetten. Er zijn<br />
Marokkanen die zeggen: gelukkig komen<br />
er weer Nederlanders in de wijk. <strong>De</strong> kinderbakfiets<br />
is terug! Zonder deze ontwikkelingen<br />
zouden de bewonersinitiatieven<br />
over algemeen niet van de grond gekomen<br />
zijn. Maar dát ze er zijn, en zo pregnant,<br />
zorgt vervolgens óók weer <strong>voor</strong> een<br />
nieuwe dynamiek.<br />
<strong>De</strong> netwerken geven een enorme impuls<br />
aan de buurteconomie. Zo worden<br />
voedselondernemers in de Javastraat<br />
geprikkeld om het beste van hun spullen<br />
beter zichtbaar te maken. En er<br />
durven zich hier nu bij<strong>voor</strong>beeld een<br />
designwinkel en een goede boekwinkel<br />
te vestigen. Dat er sterke netwerken zijn,<br />
ook onder migranten, maakt ook dat het<br />
Concertgebouworkest zich nu verbindt<br />
aan de Indische Buurt. Het zoekt verbreding,<br />
maar heeft zelf geen netwerk onder<br />
migranten. Ze hadden wel de hele wijk<br />
kunnen onderflyeren, maar daarmee krijg<br />
je die Marokkaanse bewoners echt niet<br />
naar de concertzaal. Vanuit het netwerk<br />
lukt dat wél: daar worden mensen nu<br />
geïnteresseerd om naar familieconcerten<br />
te komen.<br />
<strong>De</strong> bewonersnetwerken in de Indische<br />
Buurt zijn niet allemaal ‘van hetzelfde<br />
laken een pak’. Het ene netwerk is er wat<br />
meer <strong>voor</strong> zichzelf, terwijl het andere<br />
nadrukkelijk kiest <strong>voor</strong> wijkontwikkeling.<br />
<strong>De</strong> Timor Plein Community heeft<br />
zelfs een bijna politiek programma van<br />
emancipatie en integratie. Maar bij alle<br />
verschillen is er wel een overkoepelende<br />
visie: wil je echt iets creëren in een wijk,<br />
dan zul je andersoortige verbindingen<br />
tot stand moeten brengen. Geen vanzelfsprekende<br />
verbindingen die vanzelf ontstaan,<br />
maar waar je iets <strong>voor</strong> moet doen.<br />
Zowel een netwerk zelf als de buurt heeft<br />
daar baat bij.”<br />
Zijn er ook mensen die bij alle ontwikkelingen<br />
de boot dreigen te missen?<br />
“<strong>De</strong> autochtone bewoners die in de wijk<br />
gebleven zijn, daar is veel teleurstelling<br />
Burgerinitiatieven<br />
<strong>De</strong> Indische buurt in het oosten van Amsterdam telt zo’n 22000 inwoners en diverse bevolkingsgroepen: 43 procent is van westerse<br />
afkomst. <strong>De</strong> wijk is ontstaan rond 1900 en kent veel <strong>sociale</strong> woningbouw. <strong>De</strong> werkloosheid is met 14 procent relatief hoog<br />
en één op de zes bewoners woont niet langer dan een jaar op dezelfde plek.<br />
Dankzij stedelijke vernieuwing neemt het aantal woningen in het hogere segment toe en zijn er in de laatste jaren nieuwe culturele<br />
<strong>voor</strong>zieningen bijgekomen die bezoekers uit heel Amsterdam-Oost trekken.<br />
<strong>De</strong> Indische Buurt kent mede dankzij de Amsterdamse wijkaanpak (Vogelaargelden) relatief veel bewonersinitiatieven en -netwerken,<br />
ontstaan naast de al bestaande buurtorganisaties en professionele organisaties. Vier <strong>voor</strong>beelden:<br />
Timorplein Community (TPC), een netwerk van (<strong>sociale</strong>) ondernemers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties<br />
en creatieve zelfstandigen uit de buurt die zich willen inzetten <strong>voor</strong> het verbinden van de verschillende initiatieven in die<br />
de buurt.<br />
Karrewiel Community (KC), een netwerk van buurtbewoners en maatschappelijke organisaties die actief willen meedenken<br />
en meewerken aan (<strong>sociale</strong>, culturele, maatschappelijke) buurtactiviteiten.<br />
Stichting Indische Buurt In Bloei (IBIB), een netwerk van kunstenaars en buurtbewoners uit de Indische Buurt die samen<br />
Community Art projecten bedenken en uitvoeren.<br />
Zakelijk Ondersteuningsnetwerk Indische Buurt (ZON IB), een netwerk van freelance professionals uit de buurt die langdurige<br />
initiatieven adviseren en begeleiden bij verzelfstandiging, door middel van organisatiemanagement en agogische procesbegeleiding.<br />
Bronnen: Dienst Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam; ‘Het geheim van de Indische buurt. Het bod van de bewonersnetwerken en initiatieven<br />
in de Indische Buurt aan de Wijkaanpakpartners van Amsterdam Oost’, Amsterdam januari 2010.<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
en verbittering. Ze zijn <strong>voor</strong> een deel<br />
hun thuisgevoel kwijt, missen de vaste<br />
contactpunten van vroeger. Zo is er nog<br />
maar een enkele autochtone winkel in de<br />
Javastraat. Er zijn mensen die daardoor<br />
vereenzamen. Je raakt de mensen kwijt,<br />
de omgeving, de winkels, daar word je<br />
eenzaam van. <strong>De</strong> kunst is om ook díe<br />
mensen een thuisgevoel te geven. Niet<br />
alleen de kunst, maar ook onze plicht.”<br />
Werk je nog samen met MOVISIE?<br />
“Jazeker, met Mellouki Cadat. En dat is<br />
één groot feest. Hij komt steeds met<br />
nieuwe verrassende ideeën, is een goede<br />
sparringpartner en weet mij steeds te<br />
verbinden met nieuwe mensen.”<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
35
Essay<br />
<strong>De</strong>mocratie is uitbe<br />
Tekst: Hein Albeda<br />
<strong>De</strong> overheid kan niet alle problemen in de samenleving<br />
oplossen, <strong>voor</strong>al als er tegenstrijdige analyses in<br />
het geding zijn en mensen zelf een rol hebben. Om<br />
burgers weer meer zelf te laten participeren, kan het<br />
opbouwwerk een rol spelen. Al vereist dat een meer<br />
aanpassende, adaptieve aanpak: kijken naar wat<br />
mensen zelf kunnen. Over ‘schering en inslag’ bij<br />
burgerparticipatie en ‘evidence based medicine’.<br />
Laatst was er commotie op de school<br />
van mijn kinderen. <strong>De</strong> basisschool is te<br />
groot geworden. <strong>De</strong> school heeft nu al<br />
twee verschillende locaties en er moest<br />
een derde locatie bij komen. Ouders<br />
waren woedend: ‘we gaan de kinderen<br />
toch niet op drie verschillende locaties<br />
wegbrengen?’ Er werden handtekeningen<br />
verzameld en er kwam een spoedberaad.<br />
Ik kom niet op zulke vergaderingen. Ik<br />
voel mij niet thuis tussen de woedende<br />
ouders. Allochtonen komen er ook niet,<br />
op een zeer goed geïntegreerde vader<br />
na. Ik las in de notulen van het spoedberaad<br />
dat de aanwezige ouders niet<br />
zoals het bestuur geneigd waren om te<br />
kijken naar oplossingen. Uit de notulen:<br />
‘Wij hebben als werkgroep er ook over<br />
nagedacht (over oplossingen HA) en<br />
voelen de behoefte om dingen eerst uit<br />
te spreken.’ <strong>De</strong> rest van de notulen lezen<br />
als een prachtig verslag van een poging<br />
van de gemeente en het schoolbestuur<br />
om in gesprek te komen over oplossingen<br />
<strong>voor</strong> de huisvestingsproblemen, terwijl de<br />
ouders hun ongenoegen willen uiten.<br />
Draagvlak<br />
Ik ben blij dat ouders hun beklag doen. Zij<br />
kunnen beter dan anderen de bezwaren<br />
tegen drie locaties aangeven. <strong>De</strong> gemeente<br />
heeft dit serieus opgepakt en momenteel<br />
studeren ambtenaren met een werkgroep<br />
van ouders en medewerkers van de<br />
school op oplossingen. Participatie en het<br />
luisteren naar belanghebbenden hoort bij<br />
het beleid. <strong>De</strong> gemeente maakt gebruik<br />
van kennis uit de samenleving. Door<br />
de samenleving serieus te nemen en te<br />
betrekken wordt er tegelijk gewerkt aan<br />
draagvlak. Dit leidt tot beleid dat beter is<br />
dan zonder participatie. Het bedrijfsleven<br />
– vaak ten <strong>voor</strong>beeld gesteld aan de overheid<br />
– kan veel leren van de wijze waarop<br />
de overheid belanghebbenden betrekt.<br />
Verantwoordelijk burgerschap<br />
Echter, gemeenten zijn gewend geraakt<br />
aan het naar zich toe halen van beleidsproblemen.<br />
Burgers gedragen zich als<br />
klagers die geen verantwoordelijkheid<br />
hebben omdat zij zo worden aangesproken.<br />
Het werkt en <strong>voor</strong> klagende<br />
ouders is het wel zo prettig. ‘U heeft een<br />
probleem? Wij lossen het op!’ Het beleid<br />
wordt er beter door, de samenleving als<br />
geheel echter niet krachtiger. Ons (als<br />
burgers) is immers verantwoordelijkheid<br />
ontnomen. We zijn klanten geworden<br />
van de gemeentelijke beleidsproductie.<br />
Hoewel de politiek oproept tot burgerzin<br />
en vertrouwen, blijkt nergens dat ze zelf<br />
vertrouwen heeft in burgers. Men spreekt<br />
over verantwoordelijk burgerschap,<br />
maar wat is hedendaags verantwoordelijk<br />
bestuur? Burgers en bestuur: beide<br />
hebben geaccepteerd dat de vertegenwoordigende<br />
democratie is veranderd.<br />
<strong>De</strong>mocratie is uitbesteed aan de politici<br />
en de overheid regisseert oplossingen<br />
<strong>voor</strong> problemen. Dat heeft burgerinitiatieven<br />
in de verdrukking gebracht.<br />
Door de (vrijblijvende) uitbesteding is er<br />
geen automatische verbinding tussen<br />
groepen in de samenleving en de vertegenwoordigers<br />
in de gemeenteraad, het<br />
bestuur van de school of de zorginstelling<br />
of het overleg tussen werkgevers en<br />
werknemers. Politieke partijen kunnen<br />
niet meer afspreken om bij oplossingen<br />
de eigen verantwoordelijkheid van de<br />
samenleving mee te nemen. Niet alleen<br />
de politieke partijen kunnen dat niet.<br />
In de SER kunnen werkgevers en werknemers<br />
geen toezeggingen doen over<br />
wat hun achterban zelf zal aanpakken.<br />
Daardoor stellen mensen zich op als klant<br />
van dergelijke fora. ‘Zorg er<strong>voor</strong> dat ik<br />
met mijn 65ste met pensioen kan gaan’;<br />
‘zorg er<strong>voor</strong> dat ik geen last heb van die<br />
opgroeiende jongens’; ‘verlos mij van het<br />
zwerfvuil’. <strong>De</strong> democratie is uitbesteed<br />
aan politici en het publiek vraagt resultaten.<br />
Overheid<br />
<strong>De</strong>ze uitbesteding verzwakt de geneigdheid<br />
van burgers om eigen initiatieven te<br />
nemen. En ze werkt lang niet altijd goed.<br />
Natuurlijk, soms moet de politiek belangen<br />
afwegen en een doorslag geven.<br />
Waar komt dat opvangcentrum <strong>voor</strong> verslaafden?<br />
Komt er een metrolijn en waar<br />
leggen we het spoor? Hoe verdelen we de<br />
kosten? Maar dat is slechts een deel van<br />
de oplossing. Neem iemand die te hard<br />
door onze buurt rijdt. Dan bellen we de<br />
gemeente om een verkeersdrempel aan<br />
te leggen. Maar misschien woont degene<br />
die te hard rijdt zelf in de buurt en zou die<br />
het niet doen als wij elkaar beter kennen.<br />
Een andere infrastructuur of de politie is<br />
een dure oplossing.<br />
Op zijn mooist weet een gemeente dergelijke<br />
vragen nog om te buigen naar<br />
coproductie: de gemeente doet wat en<br />
de buurt doet wat. In de praktijk blijkt dan<br />
een oververtegenwoordiging van witte,<br />
hoger opgeleide mensen aan de slag te<br />
gaan. Veel vaker lukt het niet. Coproductie<br />
is erg lastig <strong>voor</strong> het ambtelijk apparaat<br />
en de duurzaamheid van de samenwerking<br />
is niet goed gewaarborgd. <strong>De</strong> overheid<br />
is dus de partij waarnaar gekeken<br />
wordt. Als verschillende belanghebbenden<br />
elkaar niet vertrouwen en geen<br />
initiatief nemen, dan trekt de overheid<br />
het probleem naar zich toe en wordt<br />
regisseur. Vaak is dat nodig, onze eigen<br />
36 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
steed<br />
tijd is immers beperkt. We zijn als het<br />
er op aankomt dol op de vuilnisophaal,<br />
straatverlichting, het openbaar groen, de<br />
brandweer, maar ook onderwijs, diverse<br />
maatschappelijke <strong>voor</strong>zieningen en<br />
inrichting van de openbare ruimte. Maar<br />
wij zijn veel meer dan acteurs in het spel<br />
van de overheid. Wij zijn burgers, citoyens:<br />
wij zijn zelfstandig en hebben een eigen<br />
verantwoordelijkheid rond ons leven en<br />
onze leefomgeving.<br />
Tegenstrijdige analyses<br />
Vooral bij wat tegenwoordig ‘wicked<br />
problems’ worden genoemd, hebben<br />
mensen zelf een rol. ‘Wicked problem’ is<br />
een uitdrukking <strong>voor</strong> een probleem dat<br />
moeilijk of onmogelijk is op te lossen als<br />
gevolg van onvolledige, tegenstrijdige<br />
en veranderende eisen. Inspanningen<br />
om het probleem op te lossen kunnen<br />
andere problemen veroorzaken. Alle<br />
betrokkenen hebben hun eigen realiteit,<br />
er is wel bekend dat er een probleem is,<br />
maar onduidelijk is wat precies het probleem<br />
is. Neem onrust door discriminatie,<br />
cultuurverschillen, overlast, gebrekkige<br />
Nederlandse talenkennis, individualisering<br />
en verbrokkelende gemeenschap 1.<br />
Dat is niet op te lossen door de gemeente.<br />
Dan moet je bij uitstek samen naar<br />
een uitweg zoeken. <strong>De</strong> overheid kan niet<br />
zonder ons. Maar wij kunnen het ook niet<br />
alleen omdat er verschillende analyses<br />
zijn van het probleem en verschillende<br />
eisen. Er worden verschillende uitdrukkingen<br />
gebruikt en tegenstrijdige eisen<br />
gesteld. Neem het aanbieden van een<br />
talencursus en verplichten dat vrouwen<br />
niet apart mogen. Dan daalt de deelname<br />
en leren de vrouwen geen Nederlands,<br />
maar wordt wel een duidelijk beeld gegeven<br />
van hoe het in Nederland gaat.<br />
Bovendien: zoek op internet een top tien<br />
van ergernissen, dan blijkt dat de mensen<br />
zich <strong>voor</strong>al ergeren aan elkaar: hondenpoep,<br />
foutparkeren, criminaliteit, brutaal<br />
gedrag, geluidsoverlast; het gaat over<br />
hoe we met elkaar samenleven. Dat kan<br />
de gemeente niet alleen oplossen. Geen<br />
wonder dat er ontevredenheid is in een<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
samenleving waarin de democratie is uitbesteed<br />
en verantwoordelijkheid uit handen<br />
is gegeven. ‘Met ons gaat het goed,<br />
met de samenleving gaat het niet goed’.<br />
Er is bij veel mensen daarom behoefte<br />
aan een andere visie op de overheid. Die<br />
sluit meer aan bij de klassieke uitspraak<br />
van Abraham Lincoln. “The legitimate<br />
object of government is to do for a community<br />
of people whatever they need to<br />
have done, but cannot do at all, or cannot<br />
do so well for themselves in their separate<br />
and individual capacities. In all that the<br />
people can individually do as well for<br />
themselves, government ought not to<br />
interfere.”<br />
Opbouwwerk<br />
Zo komen we op opbouwwerk om zelf<br />
weer te participeren. Opbouwwerk is<br />
immers het vakgebied dat methodieken<br />
inzet opdat maatschappelijke problemen<br />
met deelname van de doelgroep zelf<br />
worden aangepakt. Zij kunnen groepen<br />
die elk hun eigen analyse hebben van een<br />
probleem verbinden met elkaar en hen<br />
helpen zelf aan de slag te gaan. Er zijn ook<br />
andere beroepen gekomen die moeten<br />
bijdragen aan een integrale aanpak van<br />
problemen waarbij mensen zelf ook initiatieven<br />
nemen. <strong>De</strong>nk aan buurtcoaches of<br />
wijkmanagers. Ook de brede school en de<br />
woningcorporatie moeten tegenwoordig<br />
een bijdrage leveren aan de omgeving.<br />
<strong>De</strong>ze werkwijze, zo denken veel mensen,<br />
zorgt door het scheppen van omstandigheden,<br />
structuren en relaties <strong>voor</strong> grotere<br />
participatie en integratie.<br />
Burgerinitiatieven<br />
Participatie en het behalen van inhoudelijke resultaten<br />
lijken met elkaar vervlecht als in een weefgetouw<br />
Maar komt dat ruimte geven aan eigen<br />
initiatieven niet in de knel? Het werk<br />
waarbij de participatie van mensen<br />
zelf centraal stond is wat uit het zicht<br />
geraakt. <strong>De</strong> opbouwwerker moet<br />
SMART-geformuleerde doelen behalen.<br />
Resultaten tellen. <strong>De</strong> brede school betrekt<br />
ouders en biedt hun hulp, maar dat moet<br />
leiden tot betere schoolresultaten van de<br />
kinderen. Opbouwwerk maakt deel uit<br />
van de welzijnssector, net zoals sociaalcultureel<br />
werk, maatschappelijk werk,<br />
sportbuurtwerk, jongerenwerk en ouderenwerk.<br />
En anders dan de woningcorporatie<br />
is het welzijnswerk opdrachtnemer<br />
van de overheid. <strong>De</strong> sturing is ingericht<br />
als de uitbesteedde democratie met een<br />
regisserende overheid, SMART doelen,<br />
rapportages en cijfers. Dat zit burgerinitiatieven<br />
in de weg.<br />
Schering en inslag<br />
Participatie is niet zo gericht op snel<br />
inhoudelijk resultaat. Participatie en het<br />
behalen van inhoudelijke resultaten lijken<br />
met elkaar vervlecht als in een weefgetouw.<br />
<strong>De</strong> inhoudelijke richting wordt<br />
uitgezet door politieke keuzen. <strong>De</strong> inhoud<br />
staat daarbij <strong>voor</strong>op en de organisatie<br />
gaat aan de slag om resultaten te behalen<br />
bij<strong>voor</strong>beeld op het gebied van sport of<br />
verkeer. Er wordt bedrijfsmatig gewerkt.<br />
<strong>De</strong> gemeenteraad geeft richting en stelt<br />
inhoudelijke en financiële kaders. In termen<br />
van het weefgetouw: de schering.<br />
Participatie van burgers gaat dwars<br />
daar doorheen. Burgers willen serieus<br />
genomen worden: zij willen hun kennis<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
37
gebruikt en hun argumenten overgenomen<br />
of weersproken zien. En <strong>voor</strong> werkelijke<br />
oplossingen moeten mensen ook zelf<br />
verantwoordelijkheid nemen. Het is dan<br />
belangrijk om te kijken wat de persoonlijke<br />
kwaliteiten zijn van mensen. Niet<br />
alleen wie doet wat, maar ook wie kàn<br />
wat? Bij de kwaliteit van participatie staat<br />
niet een door de politiek bepaalde richting<br />
centraal. Rekenen op participatie is<br />
riskant, omdat de mensen zelf misschien<br />
een andere kant op willen of omdat om<br />
welke reden dan ook iets niet van de<br />
grond komt. Participatie vormt de inslag.<br />
Verschil maken<br />
Eerste vereiste <strong>voor</strong> het bevorderen van<br />
participatie is om verschil te maken. Dat<br />
is niet ambtelijk (gericht op regels, <strong>voor</strong>komen<br />
van ongewenste precedenten,<br />
gelijke gevallen gelijk behandelen). <strong>De</strong><br />
professional regisseert niet, maar past<br />
zich aan. Niet alle mensen gelijk behandelen,<br />
maar aansluiten bij de unieke kwaliteiten<br />
van individuen. Steeds vaker blijkt<br />
het heel moeilijk om aansluiting te vinden<br />
bij buurtbewoners zeker als mensen uit<br />
een andere cultuur komen. Dat past niet<br />
bij ambtenaren die zijn opgevoed met de<br />
gedachte dat zonder aanziens des persoons<br />
gewerkt moet worden.<br />
Een <strong>voor</strong>beeld van een aanpassende,<br />
adaptieve aanpak treffen we natuurlijk<br />
niet alleen aan bij opbouwwerk.<br />
Neem de re-integratie waar bijzonder<br />
maatwerk nodig is. <strong>De</strong> gemeente Hoorn<br />
heeft beschreven hoe zij moeilijk plaatsbare<br />
allochtonen benaderde om aan het<br />
werk te gaan. <strong>De</strong> gemeente stelde een<br />
Turkse re-integratiecoach aan. Zij bezocht<br />
de mensen die aan het werk zouden kunnen.<br />
<strong>De</strong> coach vertelde dat ze met iemand<br />
een brommer uitzocht zodat deze op het<br />
werk kon komen. Of dat ze meeging naar<br />
sollicitatiegesprekken. Een andere coach<br />
koppelde twee vrouwen aan elkaar om<br />
samen werk te zoeken, omdat ze ervan<br />
overtuigd was dat de twee samen meer<br />
durfden dan elk <strong>voor</strong> zich. Dat lukte.<br />
<strong>De</strong> re-integratiecoaches gaven mensen<br />
vertrouwen, wonnen hun vertrouwen en<br />
vonden oplossingen die aansloten bij de<br />
situatie en persoonlijkheid van de mensen<br />
die meer zouden willen participeren.<br />
(‘Alsnog op weg naar werk, de kracht van<br />
allochtone coaches’, 2008). <strong>De</strong> essentie is<br />
steeds dat gekeken wordt naar wat mensen<br />
zelf kunnen, hoe hun unieke situatie<br />
is en hoe zij in zichzelf vertrouwen kunnen<br />
hebben. Het initiatief Eigen kracht<br />
centrales (www.eigen-kracht.nl) draait<br />
hier bij<strong>voor</strong>beeld op. Het stelt ouders en<br />
kinderen in staat om zelf verantwoordelijk<br />
te blijven <strong>voor</strong> het in hun gezin ontstane<br />
probleem en om samen met mensen die<br />
zij vertrouwen en belangrijk vinden in<br />
hun (familie)netwerk de richting te bepalen<br />
waarin de oplossing gezocht moet<br />
Aansluiten bij de unieke<br />
kwaliteiten van individuen<br />
worden. Zij maken hun eigen plan <strong>voor</strong><br />
hun eigen probleem. Zij kunnen informatie<br />
die zij daarbij willen gebruiken krijgen<br />
van professionals, zowel hulpverleners die<br />
bij het gezin betrokken zijn, als anderen.<br />
Andere sturing en verantwoording<br />
Bij het naar zich toe halen van beleidsproblemen<br />
door de overheid horen SMART<br />
geformuleerde doelen. Er moet natuurlijk<br />
wel een inhoudelijk resultaat zichtbaar<br />
worden. <strong>De</strong> overheid regisseert en controleert.<br />
Maar bij het in de samenleving<br />
terugleggen van verantwoordelijkheid<br />
passen de SMART doelen veel minder.<br />
Wellicht past hier beter de term ‘evidence<br />
based medicine’: als een bepaalde werkwijze<br />
in het verleden vruchten heeft<br />
afgeworpen, kan die werkwijze opnieuw<br />
geprobeerd worden.<br />
<strong>De</strong> gemeente Hoorn heeft een poging<br />
gedaan een evidence based medicine te<br />
beschrijven. Zo zijn er ook ervaringen te<br />
vinden rond participatie in andere steden<br />
en in andere organisaties. Veel is terug te<br />
vinden in MO/Samenlevingsopbouw. Het<br />
Sociaal en Cultureel Planbureau zou werk<br />
moeten maken van dat soort evidence<br />
based medicine. Dat deed het bureau al<br />
eens met de publicatie ‘Overlast en verloedering<br />
ontsleuteld’(2009) over maatregelen<br />
die werken om overlast tegen te<br />
gaan. Ook daarin blijkt overigens dat individueel<br />
kijken naar de kracht en zwakte<br />
van mensen nodig is.<br />
Het werken met paraprofessionals is ook<br />
een manier om succes te behalen en<br />
aan te sluiten bij wat mensen kunnen.<br />
Zo meldt het SCP dat buurtcoaching<br />
internationaal als veelbelovend wordt<br />
aangemerkt. “Jongeren vertonen minder<br />
delinquent of anti-sociaal gedrag<br />
wanneer niet-professionele vrijwilligers<br />
als positieve rolmodellen tijd met hen<br />
doorbrengen en constructieve, nietveroordelende<br />
feedback geven”. Een<br />
adaptieve aanpak die niet toetsbaar is in<br />
beoordelingsgesprekken en rapportages<br />
met cijfers. Paraprofessionals en vrijwilligers<br />
kunnen ook in het klein veel betekenen.<br />
Ouderen die ouderen helpen met<br />
de computer of het kopen van kaartjes in<br />
de kaartjesautomaat: het kan veel beter<br />
aanslaan dan professionele <strong>voor</strong>lichtingscampagnes.<br />
Of Marokkaanse moeders<br />
die helpen om ouders bij de school te<br />
betrekken en de school bij de ouders. Dat<br />
heeft inhoudelijke <strong>voor</strong>delen met betere<br />
38 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
schoolresultaten, maar het zorgt er ook<br />
<strong>voor</strong> dat mensen zich meer betrokken<br />
voelen bij de samenleving, dat mensen<br />
serieus genomen worden en dat mensen<br />
zelf hun verantwoordelijkheid nemen.<br />
Zo is het professionele opbouwwerk en<br />
het werk van para-professionals die aansluiten<br />
bij wat mensen zelf kunnen weer<br />
belangrijker geworden. Maar toetsing<br />
van deze professionals is nog wat onduidelijk.<br />
‘Vertrouw de professional’ lijkt het<br />
adagium. Het kabinet van CDA, PvdA<br />
en CU sprak in het coalitieakkoord over<br />
“Toezicht vanuit de overheid moet zoveel<br />
mogelijk gebeuren vanuit vertrouwen.<br />
Leraren, artsen, agenten, hulpverleners en<br />
andere professionals zijn van onschatbare<br />
waarde en verdienen onze volle steun<br />
en ons volle vertrouwen”. Vertrouwen lijkt<br />
mij te weinig, maar rapportages rond<br />
SMART-doelen is ook niet passend.<br />
<strong>De</strong> adaptieve werkwijze is niet hiërarchisch<br />
en het toezichtsinstrumentarium<br />
in de ambtelijke omgeving is dat wel.<br />
<strong>De</strong> uitspraak uit het regeerakkoord<br />
was <strong>voor</strong>al verzet tegen meer verticaal<br />
gericht toezicht, zoals onder de eindverantwoordelijkheid<br />
van de wethouder.<br />
Hij heeft, als het er op aan komt, de<br />
verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> het handelen<br />
en niet-handelen van de ondergeschikte<br />
ambtenaren. <strong>De</strong> sturingsfilosofie van de<br />
schering moet anders zijn dan die van de<br />
inslag. Bij het naar zich toetrekken van<br />
beleidsproblemen past de term ‘regisserende<br />
overheid’ en verticaal toezicht,<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
bij het terugleggen in de samenleving<br />
past de term ‘aanpassende, adaptieve,<br />
overheid’ en horizontaal toezicht, waarbij<br />
collega’s en betrokkenen kijken hoe het<br />
gaat. <strong>De</strong> regisserende overheid is bekend,<br />
de adaptieve overheid is veel minder<br />
bekend en ondergesneeuwd geraakt.<br />
<strong>De</strong> herontdekking is gaande. In de tabel<br />
enkele bouwstenen van de twee sturingsfilosofieën.<br />
Organisaties van professionals zouden<br />
Regisserende overheid Adaptieve overheid<br />
er goed aan doen met de overheid de<br />
sturingsfilosofie van de adaptieve overheid<br />
verder uit te werken. Hoe gaat<br />
men toetsen, op welke wijze wordt de<br />
verantwoording ingericht? Besturen van<br />
de welzijnsorganisaties moeten hierin leiderschap<br />
tonen samen met de politieke<br />
bestuurders. Gebeurt dat niet, dan is de<br />
kans groot dat de sturing en toetsing<br />
volgens het schema van de regisserende<br />
overheid verloopt. Dat is fnuikend <strong>voor</strong><br />
eigen initiatieven van burgers.<br />
Uitdaging<br />
<strong>De</strong> grootste uitdaging is hoe we als<br />
burgers de alledaagse democratie met<br />
zeggenschap over de eigen omgeving<br />
weer terug veroveren. Voor de overheid<br />
betekent dat vaker loslaten en aanpassen:<br />
werk zo inzetten dat belanghebbenden<br />
kunnen doen waar zij goed in zijn<br />
en hun verantwoordelijkheid nemen. Bij<br />
het simpele <strong>voor</strong>beeld uit het begin, de<br />
huisvesting van de school, bleek dat overigens<br />
net zo goed nodig. Bij de school<br />
bleek het niet genoeg om een bijgebouw<br />
neer te zetten. Omdat veel ouders met de<br />
auto hun kinderen wegbrengen, trekt het<br />
gebouw veel verkeer aan. Zouden meer<br />
ouders hun kinderen te voet of op de<br />
fiets wegbrengen, dan zou dat bijdragen<br />
aan een oplossing. Zo zien we dat zelfs<br />
een eenvoudig probleem als een schoolgebouw<br />
niet alleen wat vraagt van de<br />
school zelf en de overheid, maar ook van<br />
de burgers.<br />
Gericht op Inhoud Proces<br />
Verbonden met Regels en wetgeving Samenleving en maatschappij<br />
Oriëntatie Legalistisch en rationeel Moreel en emotioneel<br />
Verantwoordelijkheid Verticaal, hiërarchisch Horizontaal, nevengeschikt<br />
Aanpak Vraaggericht Vraaggestuurd<br />
Start Heldere definities Fuzzy probleembeschrijving, beeldvorming<br />
Rol burgers Klant, adviseur Citoyen<br />
Werkwijze Zonder aanziens des persoon Verbonden met de persoon<br />
Taakbeschrijving Specifiek Globaal<br />
Resultaatsturing SMART Evidence based medicine<br />
Rapportage Voortgangsrapport met cijfers Overzicht van interventies, bundelen<br />
van ervaringskennis<br />
Toetsing en Beoordelingsgesprekken, Intervisie, buurtbespreking,<br />
verantwoording controle, eindrapportages visitatie<br />
Burgerinitiatieven<br />
Het moet mogelijk zijn om de bijdrage<br />
die vrijwilligers, paraprofessionals en professionals<br />
kunnen leveren hard te maken.<br />
Het moet <strong>voor</strong> burgers mogelijk zijn<br />
om weer eigen verantwoordelijkheid te<br />
nemen. Lukt dat niet, dan overheerst het<br />
klant-denken. Mensen positioneren zich<br />
als klant van de overheid en koelen rond<br />
de verkiezingen hun woede omdat het<br />
niet gelukt is om de samenleving te verbeteren.<br />
Zolang de burger klant is geldt<br />
het adagium: met ons gaat het goed, met<br />
de samenleving gaat het slecht.<br />
1) Ook de aanpak van drugs is een wicked<br />
problem: is het een gezondheidsprobleem dat<br />
criminaliteit veroorzaakt of een criminaliteitsprobleem<br />
dat gezondheidsproblemen veroorzaakt?<br />
Wat is de verbinding met armoede?<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
39
Tekst: Robert Blom, Gerda Bosdriesz, Jurgen van der Heijden en Jornt van Zuylen<br />
Help een burge<br />
Dit <strong>voor</strong>jaar verschijnt, als vervolg op de publicatie ‘Help!<br />
Een burgerinitiatief’ uit 2007, een werkboek bedoeld om<br />
ambtenaren verder op weg te helpen bij de ondersteuning<br />
en facilitering van burgerinitiatieven. Niet meer ‘Help! Een<br />
burgerinitiatief’, maar ‘Help een burgerinitiatief!’<br />
Het barst van de mooie initiatieven van<br />
burgers! Burgers nemen steeds vaker<br />
zelf het initiatief om iets te doen <strong>voor</strong><br />
de samenleving. Soms beginnen ze<br />
kleinschalige acties zoals het inrichten<br />
van een burenhulpcentrale of een boodschappenbus.<br />
Een andere keer bedenken<br />
ze grotere projecten, zoals het ontwikkelen<br />
van een restaurantketen <strong>voor</strong> mensen<br />
in een isolement.<br />
Bewoners nemen het heft in eigen hand<br />
en proberen met een burgerinitiatief hun<br />
ideeën en plannen te verwezenlijken. In<br />
het ene geval doen mensen dit omdat<br />
ze tegen een gemis aanlopen, of stuk<br />
zijn gelopen op een niet-meedenkende<br />
overheid; in een ander geval worden burgerinitiatieven<br />
juist door een gemeente<br />
gestimuleerd en ondersteund. Daarnaast<br />
bestaat er nog het formele burgerinitiatief:<br />
het recht van burgers om onderwerpen<br />
op de agenda van de gemeenteraad,<br />
Provinciale Staten, Tweede Kamer of<br />
Europees parlement te plaatsen.<br />
In dit artikel beschrijven we de vijf stappen<br />
<strong>voor</strong> het handelen van ambtenaren<br />
bij burgerinitiatieven, die we ook in het<br />
werkboek volgen.<br />
Stap 1. Waarom als gemeente wat<br />
doen met burgerinitiatieven?<br />
Sociaal Restaurant de Vette Reiger is een<br />
initiatief van een aantal wijkbewoners uit<br />
de Haagse wijk Transvaal. Het wordt met<br />
veel enthousiasme en met succes gerund<br />
door vrijwilligers. Het restaurant biedt <strong>voor</strong><br />
vier euro een gezonde driegangen maaltijd<br />
aan mensen die, om wat <strong>voor</strong> reden dan<br />
ook, niet meer <strong>voor</strong> zichzelf kunnen of<br />
willen koken. Het restaurant is vijf dagen<br />
per week open. Ook kunnen er maaltijden<br />
afgehaald worden.<br />
Duurzaam Soesterkwartier is een initiatief<br />
van en <strong>voor</strong> betrokken bewoners uit deze<br />
wijk in Amersfoort. <strong>De</strong> vereniging zet zich in<br />
<strong>voor</strong> energiebesparing, duurzame energie<br />
en duurzaam bouwen. Samen met iedereen<br />
die daarbij kan helpen, samen met bewoners<br />
die er baat bij hebben, zie:<br />
www.duurzaamsoesterkwartier.nl.<br />
<strong>De</strong>ze (nieuwe) vormen van actief burgerschap<br />
hebben grote betekenis <strong>voor</strong><br />
de grenzen tussen publiek en privaat<br />
en <strong>voor</strong> de rol van de overheid. Na een<br />
periode van verzorgingsstaat en verzakelijking<br />
is het tijd <strong>voor</strong> een verbindende<br />
overheid. Een overheid die samen met<br />
burgers, bedrijven en maatschappelijke<br />
organisaties het publieke domein inricht.<br />
Samen <strong>voor</strong> een veilige wijk, samen <strong>voor</strong><br />
een goed milieu, samen … Een overheid<br />
ook die verantwoordelijkheden<br />
naar burgers durft af te staan, omdat zo<br />
betere resultaten tot stand komen dan<br />
de overheid alleen <strong>voor</strong> elkaar krijgt. Dat<br />
is het antwoord op de vraag waarom een<br />
ambtenaar iets wil met burgerinitiatief.<br />
Dit antwoord komt niet uit de lucht vallen,<br />
maar komt <strong>voor</strong>t uit een maatschappelijke<br />
ontwikkeling waarin de rol van de<br />
overheid verandert.<br />
Rol overheid en<br />
drie generaties burgerparticipatie<br />
<strong>De</strong> afgelopen halve eeuw heeft de rol<br />
van de overheid zich ontwikkeld van een<br />
<strong>voor</strong>schrijvende en verzorgende naar een<br />
verbindende en faciliterende. Daarmee<br />
Beschouwing<br />
veranderen ook houding en gedrag van<br />
bestuur, ambtenaren en burgers.<br />
Tot begin jaren zeventig was de rol van<br />
overheid die van regelgever en probleemoplosser,<br />
iemand die anderen zorg<br />
uit handen neemt. Inspraak was er niet.<br />
Het was de periode van de opbouw van<br />
de verzorgingsstaat waarin brede <strong>voor</strong>zieningen<br />
werden georganiseerd met<br />
solidariteit als uitgangspunt.<br />
Door de democratiseringsbeweging<br />
in de jaren zestig en zeventig kwam<br />
inspraak van de grond. <strong>De</strong>ze eerste generatie<br />
burgerparticipatie behelsde het<br />
wettelijke recht van burgers op inspraak,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld bij RO-procedures.<br />
In de laatste twee decennia van de<br />
twintigste eeuw kwam er onder druk<br />
van bezuinigingen en het no-nonsense<br />
beleid verandering in de overheidsrol.<br />
<strong>De</strong> overheid trok zich terug en koos <strong>voor</strong><br />
een zakelijke opstelling. Als vangnet<br />
bleven er <strong>voor</strong>zieningen, maar zelfredzaamheid<br />
en eigen verantwoordelijkheid<br />
namen in belang toe. In deze periode<br />
kwam de interactieve beleidsvorming op,<br />
de tweede generatie burgerparticipatie.<br />
Burgers mochten meepraten en meedenken<br />
in de <strong>voor</strong>stellen van de overheid,<br />
en dat past bij meer zelfredzaamheid en<br />
verantwoordelijkheid.<br />
<strong>De</strong>ze terugtrekkende overheid bleek tot<br />
ongewenste ongelijkheid in de samenleving<br />
te leiden. Dat was aanleiding om<br />
in het nieuwe millennium te zoeken<br />
naar een rolverdeling met een gedeelde<br />
verantwoordelijkheid. Van zowel overheid<br />
als burgers wordt aanpak en inzet<br />
verwacht. Het gaat hier om een actieve<br />
overheid die burgers, bedrijven en organisaties<br />
betrekt bij het formuleren en<br />
bereiken van maatschappelijke doelstellingen.<br />
Maar het initiatief kan nadrukkelijk<br />
ook uit de samenleving komen. Het<br />
primaat ligt niet altijd bij de politiek. <strong>De</strong><br />
overheid nodigt uit, stimuleert, verbindt<br />
en vult hiaten op. Bij deze periode en rol<br />
past de derde generatie burgerparticipatie:<br />
het burgerinitiatief. En in de uit-<br />
40 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
initiatief! initiatief!<br />
werking van sommige burgerinitiatieven<br />
worden de eerste contouren van een<br />
vierde generatie zichtbaar: vormen van<br />
burgerbestuur…<br />
<strong>De</strong> drie generaties burgerparticipatie<br />
sluiten elkaar niet uit, maar bestaan nu<br />
naast elkaar: gemeentes hanteren zowel<br />
de wettelijke inspraak, als vele vormen<br />
van interactieve beleidsontwikkeling én<br />
burgerinitiatieven. Bij elke participatievorm<br />
passen andere methoden, middelen<br />
en activiteiten. Wij beperken ons nu<br />
verder tot het burgerinitiatief.<br />
Stap 2. Negen mogelijkheden om burgerinitiatieven<br />
te ondersteunen.<br />
Veel gemeenten hebben de kracht van<br />
bewoners met initiatieven ontdekt.<br />
Vervolgens zoeken gemeenten naar<br />
manieren om deze kracht van initiatieven<br />
te gebruiken. Hier<strong>voor</strong> hebben gemeenten<br />
een scala van activiteiten tot hun<br />
beschikking.<br />
Een overzicht van de mogelijkheden <strong>voor</strong><br />
ambtenaren:<br />
Signaleren van initiatieven<br />
Kennis van waar burgers mee bezig zijn<br />
is belangrijk <strong>voor</strong> overheden, ook als zij<br />
niet direct de mogelijkheid hebben om<br />
mee te doen. Het eenvoudig signaleren<br />
van burgerinitiatieven is een eerste vereiste<br />
<strong>voor</strong> een open houding bij de overheid.<br />
Dit kan bij<strong>voor</strong>beeld door middel<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
van ideeënbussen (bij<strong>voor</strong>beeld: Rotterdam<br />
Idee) of een loket <strong>voor</strong> initiatieven.<br />
In de gemeente Purmerend pakken ze het<br />
integraal aan: elk burgerinitiatief, formeel<br />
en informeel, komt binnen bij de griffie. <strong>De</strong><br />
raadsgriffie vervult de rol van initiatievenmakelaar:<br />
burgerinitiatieven worden door<br />
de raadsgriffie begeleid en doorverwezen<br />
zodat ze altijd op de goede plek belanden.<br />
Opsporen van initiatieven<br />
Opsporen is actiever dan signaleren. In<br />
plaats van af te wachten, gaan ambtenaren<br />
actief op zoek naar initiatieven.<br />
Zij zorgen er<strong>voor</strong> dat ze veel in gesprek<br />
zijn met buurtbewoners en met werkers<br />
in wijken, zodat zij weten wat er speelt<br />
en leeft, daarop kunnen inspelen en niet<br />
verrast worden.<br />
<strong>De</strong> inwoners van de geherstructureerde<br />
Bloemenbuurt in Doetinchem kunnen<br />
iedere dag in <strong>voor</strong>malig basisschool Het<br />
Woonatelier terecht om een initiatief in te<br />
dienen.<br />
Iedereen met een goed plan <strong>voor</strong> meer<br />
woonplezier in de wijk kan zijn of haar initiatief<br />
op papier zetten of het aanmeldingsformulier<br />
invullen. Het Wijkteam verzamelt<br />
en beoordeelt elke maand alle suggesties.<br />
Het Bewoners Initiatieven Loket (B.I.L.) gaat<br />
er vervolgens mee aan de slag en zorgt<br />
<strong>voor</strong> coördinatie. Groot <strong>voor</strong>deel van het<br />
B.I.L. is dat alle partijen (gemeente, woningcorporatie,<br />
wijkagent et cetera) erin verte-<br />
Burgerinitiatieven<br />
genwoordigd zijn. Eerst wordt samen met<br />
de initiatiefnemer gekeken of er samenwerkingsverbanden<br />
met andere projecten<br />
mogelijk zijn. <strong>De</strong> activiteit moet worden<br />
gerealiseerd binnen de eigen (vrijwilligers)<br />
organisatie en moet ‘buurtoverstijgend’<br />
zijn. (www.debloemenbuurtbloeit.nl)<br />
Legitimeren: wel of niet toestaan van initiatieven<br />
Een gemeente maakt afwegingen in<br />
het algemeen belang. Daarom kan niet<br />
alles. Ambtenaren moeten een eerlijke<br />
en open deskundige zijn die burgers<br />
zo goed mogelijk vertelt over wat wel<br />
en niet kan. Laat burgers direct weten<br />
of hun initiatief past in het beleid. Of<br />
waar het beter kan worden aangepast.<br />
Zo worden burgers serieus genomen en<br />
krijgen ze erkenning <strong>voor</strong> waar ze mee<br />
bezig zijn.<br />
Doorverwijzen<br />
<strong>De</strong> gemeente hoeft niet zelf alle ondersteuningsactiviteiten<br />
uit te voeren.<br />
Sterker nog, soms zijn andere organisaties<br />
veel beter in staat om specifieke<br />
ondersteuning te geven. <strong>De</strong> ambtenaar<br />
geeft in dat geval de beste ondersteuning<br />
door door te verwijzen en mensen<br />
met elkaar in contact te brengen.<br />
<strong>De</strong> ideeënmakelaar van de gemeente<br />
Zwolle helpt inwoners van de gemeente<br />
hun idee vorm te geven. Door praktisch<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
41
mee te denken en bij<strong>voor</strong>beeld de initiatiefnemer<br />
in contact te brengen met andere<br />
organisaties.<br />
Stappen waarbij de ideeënmakelaar kan<br />
helpen:<br />
Meedenken om het idee vorm te geven.<br />
Initiatiefnemers in contact brengen met<br />
mensen die over de benodigde kennis<br />
beschikken of met potentiële samenwerkingspartners.<br />
Meedenken over de benodigde middelen<br />
of doorverwijzen naar fondsen- en subsidieverstrekkers.<br />
Inpassen in bestaand beleid<br />
Als een bestaand of ontluikend burgerinitiatief<br />
mooi past in <strong>voor</strong>genomen<br />
beleid, kunnen ambtenaren daar gebruik<br />
van maken. Door het initiatief in te passen<br />
in beleid, komt mogelijk de deur<br />
open te staan naar meer ondersteuning,<br />
zoals een duurzame financiering.<br />
Door bewoners op hun initiatief zeggenschap<br />
te geven over de inrichting en het<br />
beheer van het gebied waar zij wonen,<br />
legt de gemeente een overheidstaak in<br />
particuliere handen. Hiermee ontstaan<br />
kansen, die veel verder reiken dan alleen<br />
het beheren van openbaar gebied. <strong>De</strong>nk<br />
aan de <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong>, de diversiteit<br />
in de inrichting door eigen ideeën van<br />
bewoners, maar ook dat de betrokkenheid<br />
leidt tot een afwezigheid van vandalisme<br />
en zwerfvuil.<br />
Faciliteren<br />
Er zijn diverse mogelijkheden <strong>voor</strong> ambtenaren<br />
om initiatieven te faciliteren.<br />
Ze kunnen praktische ondersteuning<br />
bieden zoals het gebruik van ruimtes<br />
of publicatiekanalen. Maar ze kunnen<br />
ook expertise en contacten inbrengen<br />
of procesondersteuning bieden. En<br />
natuurlijk kunnen ze helpen zoeken naar<br />
financiering en vergunningen verzorgen,<br />
iets wat veel gemeente nu al doen.<br />
Bewonersbudgetten zijn een vorm van<br />
het beschikbaar stellen van geld door de<br />
gemeente <strong>voor</strong> initiatieven van bewoners.<br />
Sinds 2005 zetten bewoners in Hoogeveen<br />
zich samen met gemeente, politie, welzijn<br />
en woningbouwcorporatie in <strong>voor</strong> een<br />
aanpak van wijk- en dorpsgericht werken.<br />
Bewoners bedenken én realiseren samen<br />
met betrokken organisaties manieren om<br />
de leefbaarheid te vergroten.<br />
In negen dorpen, vijf wijken en vier buurten<br />
inventariseren bewoners onder begeleiding<br />
van een gebiedsregisseur de aanwezige<br />
ideeën. Elke ‘smederij’ krijgt een eigen<br />
budget, waarmee de bewoners de beste<br />
plannen kiezen en betalen op een verkiezingsavond.<br />
Zo wordt een toekomstagenda opgesteld,<br />
waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen<br />
‘korteklap’ (bij<strong>voor</strong>beeld de aanleg van een<br />
speeltuin) en ‘lange klap’ projecten (bij<strong>voor</strong>beeld<br />
de bouw van een buurtcentrum).<br />
Vooraf is <strong>voor</strong> alle posten op de gemeentebegroting<br />
onderzocht of ze ‘overgeheveld’<br />
kunnen worden naar de smederijen.<br />
Stimuleren<br />
Soms hebben initiatieven een extra<br />
impuls nodig. Via een prijsvraag of stimuleringsbudget<br />
kan de gemeente <strong>voor</strong> die<br />
impuls zorgen en bewoners stimuleren<br />
met initiatieven te komen.<br />
Ieder jaar stelt de gemeenteraad van<br />
Leidschendam-Voorburg € 10.000 beschikbaar<br />
<strong>voor</strong> een project van inwoners of<br />
plaatselijke instellingen. <strong>De</strong> jongerengemeenteraad<br />
kiest het winnende project, dat<br />
dezelfde dag wordt bekrachtigd door de<br />
gemeenteraad.<br />
Initiatiefnemers kunnen het project indienen<br />
via een aanmeldingsformulier op de<br />
website van de gemeente. Het formulier<br />
moet <strong>voor</strong>zien zijn van een begroting en<br />
een toelichting. Ongeveer vijf kanshebbers<br />
mogen zich uiteindelijk presenteren aan de<br />
Jongerengemeenteraad. Voor de presentatie<br />
worden ze begeleidt door een raadslid.<br />
Uiteindelijk kiezen de leden van de jongerengemeenteraad<br />
de winnaar. Tijdens de<br />
reguliere gemeenteraadsvergadering wordt<br />
gevraagd het gekozen project diezelfde<br />
avond nog te bekrachtigen.<br />
Koppelen<br />
<strong>De</strong> overheid is een netwerk en heeft een<br />
netwerk. Dit netwerk kan zeer handig<br />
zijn om burgers met anderen in contact<br />
te brengen over hun initiatieven. Door<br />
zoveel mogelijk kennis en competenties<br />
tussen burgers en andere betrokkenen<br />
te koppelen vindt afstemming plaats en<br />
wordt dubbel werk <strong>voor</strong>komen. Hiermee<br />
worden verantwoordelijkheden gelegd<br />
bij waar ze horen en wordt synergie<br />
bereikt <strong>voor</strong> het initiatief en de wijk.<br />
<strong>De</strong> Maatschappelijke Beursvloer wordt in<br />
verschillende plaatsen door de gemeente<br />
georganiseerd en brengt partijen met<br />
elkaar in contact, waardoor nieuwe samen-<br />
werkingsverbanden ontstaan. Er worden<br />
matches gemaakt tussen initiatiefnemers,<br />
vrijwilligers(organisaties), MVO-bedrijven,<br />
overheden, fondsen en anderen.<br />
<strong>De</strong> Maatschappelijke Beursvloer is een<br />
lokaal evenement waar plaatselijke bedrijven,<br />
scholen, maatschappelijke organisaties<br />
en overheden elkaar ontmoeten. Vraag en<br />
aanbod worden uitgewisseld. Na de gong<br />
kunnen de aanwezigen zich met hun vraag<br />
melden bij in gele hesjes geklede ‘hoekmannen’<br />
die vervolgens op zoek gaan naar een<br />
match. Iedere hoekman kent de mensen in<br />
de stad of streek goed, zodat hij/zij snel de<br />
juiste partijen bij elkaar brengt.<br />
Samenwerken<br />
<strong>De</strong> meest vergaande vorm van ondersteunen<br />
van burgerinitiatieven is een<br />
gelijkwaardige samenwerking waarbij<br />
initiatiefnemers de vrijheid krijgen om<br />
zelf een deel van het gemeentelijk beleid<br />
te bepalen en uit te voeren. Dit kunt u<br />
vormgeven door bewoners op bepaalde<br />
onderwerpen zelfbestuur te geven of<br />
door welzijnstaken of dorpsbudgetten<br />
aan te besteden aan burgerinitiatieven.<br />
Bij het burgerinitiatief <strong>De</strong> Broekpolder in<br />
Vlaardingen worden eerste ervaringen<br />
opgedaan met bewoners zelfbestuur.<br />
Stap 3: Hoe kan de gemeente deze<br />
activiteiten organiseren?<br />
<strong>De</strong> nieuwe overheidsrol vereist een<br />
andere houding van ambtenaren. Ze<br />
moeten de regels kennen en toepassen,<br />
maar ze moeten ook flexibel zijn, van<br />
strakke procedures willen afwijken, kunnen<br />
netwerken en weten wat er leeft. Een<br />
goede ambtenaar maakt gebruik van de<br />
capaciteit uit de samenleving, stimuleert<br />
initiatieven en is een aanjager, maar knuffelt<br />
initiatieven niet dood. Dat is vaak<br />
lastig, want hoe geef je initiatieven uit de<br />
buitenwereld een structurele plaats in<br />
projecten als je ook eigen doelstellingen<br />
moet zien te realiseren? En hoe ga je om<br />
met de dubbele taak: flexibel zijn versus<br />
regels handhaven? Het is een <strong>voor</strong>tdurend<br />
schipperen tussen ruimte geven en<br />
nemen.<br />
Daarnaast heeft een ambtenaar te maken<br />
met samenwerking met collega’s van<br />
andere afdelingen en met de politiek.<br />
Goede afstemming en samenwerking zijn<br />
van belang. Maar, hoe doe je dat?<br />
<strong>De</strong> wijkambtenaar ontvangt van bewoners<br />
42 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010
Doen Op weg helpen Om zeep helpen<br />
het <strong>voor</strong>stel om een plantsoentje in hun<br />
buurt te verbeteren met andere beplanting,<br />
minder bomen en wat meer verlichting. <strong>De</strong><br />
wijkambtenaar bespreekt dit met de afdeling<br />
Groen. Die willen het meteen breed<br />
oppakken met andere bestrating erbij en<br />
het zo opnemen in hun lopende programma’s.<br />
<strong>De</strong> bewoners zijn hier niet blij mee,<br />
omdat ze daar niet om hebben gevraagd<br />
en omdat het zo veel langer gaat duren<br />
<strong>voor</strong> er iets wordt gedaan.<br />
Analyse van deze case levert de volgende<br />
do’s en don’ts <strong>voor</strong> de wijkambtenaar op:<br />
* Wel doen:<br />
verbinding leggen tussen bewoners en<br />
afdeling Groen<br />
sectorambtenaren meenemen naar de<br />
locatie<br />
eigen dilemma delen met de ander en<br />
hen vragen mee te denken <strong>voor</strong> oplossing<br />
overeenkomsten zoeken en van daaruit<br />
stapje bij stapje verder werken<br />
blijven communiceren<br />
goede omstandigheden creëren<br />
en: maak het leuk en vier successen!<br />
* Niet doen:<br />
niet zelf de rol van de sectorambtenaar<br />
overnemen (schetsjes maken)<br />
het maar laten liggen als je er onderling<br />
niet uit komt<br />
het initiatief overnemen.<br />
Stap 4: Contact met en begeleiding<br />
van initiatiefnemers<br />
Een activiteit wordt afhankelijk van de<br />
situatie ingezet. Vooraf is er bedacht<br />
welke activiteit in welke situatie het<br />
meest geschikt is. Of die activiteit slaagt<br />
29e jrg. nr.224, lente 2010<br />
of goed overkomt, hangt vaak af van de<br />
houding van betrokkenen, <strong>voor</strong>namelijk<br />
ambtenaren. Houding is gedrag, de<br />
manier waarop burgers worden bejegend.<br />
Een juiste houding is nodig, terwijl<br />
de acties kunnen verschillen.<br />
Wat zijn belangrijke onderdelen van de<br />
juiste houding in het contact met initiatiefnemers?<br />
We noemen er een aantal,<br />
met aanbevelingen en valkuilen (zie<br />
schema hierboven)<br />
Stap 5. Evaluatie en doorwerking<br />
Of het initiatief nu uiteindelijk een succes<br />
wordt of niet, zowel de initiatiefnemer als<br />
de ambtenaar kan er veel van leren. Als<br />
gemeenten burgerinitiatieven faciliteren,<br />
doen ze er goed aan om het leereffect in<br />
de gaten te houden. Gaat een initiatief<br />
goed, dan zal het leereffect waarschijnlijk<br />
groot zijn. Gaat het initiatief slecht, dan<br />
kan er tenminste <strong>voor</strong> gezorgd worden<br />
dat iedereen ervan leert, zodat betrokken<br />
er een volgende keer beter mee kunnen<br />
omgaan. Ambtenaren kunnen burgers<br />
helpen bij het leren van ervaringen met<br />
burgerinitiatieven.<br />
TIPS <strong>voor</strong> burgers en ambtenaren om te<br />
leren van burgerinitiatieven:<br />
Start het initiatief als een leertraject;<br />
Stimuleer betrokkenen om tussendoor<br />
leermomenten in te bouwen;<br />
Gebruik de lessen van anderen;<br />
Laat de burger zelf zijn lessen <strong>voor</strong><br />
anderen opstellen;<br />
Bespreek de leerervaringen ook in het<br />
ambtelijk apparaat.<br />
Burgerinitiatieven<br />
Betrekken Haal buiten naar binnen; en ga ook zelf naar buiten Achter je bureau blijven zitten; afwachten<br />
Reageren Zorg <strong>voor</strong> een snelle reactie:: ga praten met de initiatiefnemers Op de lange baan schuiven; handen vanaf trekken; doorschuiven naar collega’s<br />
Luisteren <strong>De</strong> tijd nemen om te luisteren; doorvragen, op zoek naar de <strong>De</strong>sinteresse; Initiatieven behande-len als klacht die je netjes moet af-hande-<br />
vraag achter de vraag.<br />
len, daarbij niet luisteren naar de initiatiefnemer en zijn wensen<br />
Duidelijk zijn Wees duidelijk over wat wel en wat niet kan en waarom Geen duidelijkheid geven over procedures; valse verwachtingen scheppen; ja<br />
zeggen – nee doen<br />
Meedenken <strong>De</strong>nk buiten bestaande kaders. <strong>De</strong>nk in mogelijkheden (er is Afkraken en geen alternatieven bieden; verschuilen achter regels en proce-<br />
altijd wel een reden te vinden waarom iets niet zou kunnen) dures<br />
Verbinden Breng initiatiefnemers in contact met anderen, zoals collega’s,<br />
on-dersteuningsorganisaties, fondsen<br />
Initiatieven lekker bij jezelf houden en het op je eentje wel even ‘oplossen’<br />
Vertrouwen <strong>De</strong>nk in mogelijkheden en zie de capacitei-ten van burgers Geen vertrouwen hebben in burgers; het initiatief niet serieus nemen<br />
Afstand bewaren Burgers de ruimte geven om naar eigen inzicht het initiatief Het initiatief overnemen van de initi-atiefnemer; doodknuffelen; initiatie-ven<br />
vorm te geven<br />
opschalen terwijl dat niet altijd in het belang is van de initiatiefnemer<br />
Waarderen Zet initiatiefnemers in het zonnetje; vier successen! Eerst positief reageren, daarna afhaken<br />
Meer weten?<br />
Hoe lok je initiatieven uit? Hoe selecteer<br />
je goede initiatieven? Hoe krijg je de rest<br />
van de gemeentelijke organisatie mee?<br />
‘Faciliteren’, hoe doe je dat eigenlijk?<br />
Naast het werkboek over omgaan met<br />
burgerinitiatieven (verschijnt <strong>voor</strong>jaar<br />
2010) zijn ook een aantal andere producten<br />
ontwikkeld:<br />
de site www.helpeenburgerinitiatief.nl<br />
(met praktische tips en downloads)<br />
een waaier vol met projecten van<br />
gemeenten die de kracht van burgerinitiatieven<br />
zien en willen ondersteunen<br />
(ook te vinden op bovengenoemde<br />
website)<br />
de training Help een burgerinitiatief<br />
(open inschrijving of in-company; meer<br />
informatie bij IPP: www.publiek-politiek.nl<br />
en GreenWish: www.greenwish.<br />
nl)<br />
de Expertkring Burgerinitiatieven (ook<br />
van IPP).<br />
Robert Blom (ZET-Brabant)<br />
Gerda Bosdriesz (IPP Instituut <strong>voor</strong> Publiek<br />
en Politiek)<br />
Jurgen van der Heijden (AT Osborne en<br />
UvA)<br />
Jornt van Zuylen (Ministerie Binnenlandse<br />
Zaken)<br />
<<br />
MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />
43
<strong>De</strong> schakel in uw<br />
communicatieketen<br />
Een ideaal communicatie-concept<br />
<strong>De</strong> communicatie-keten telt vele schakels. U heeft ideeën nodig en teksten,<br />
vormgeving, drukwerk, een congres, een videofilm of een Internet-site om<br />
die ideeën werkelijkheid te laten worden. Daarbij schakelt u specialisten in,<br />
zoals vormgevers, tekstschrijvers, drukkers, communicatie-adviseurs enz.<br />
Maak daarbij gebruik van een beproefd concept. Bij u om de hoek, bij wijze<br />
van spreken. Eén adres, waar u met al uw wensen en vragen rond communicatie<br />
terecht kunt. Of het nu gaat om advisering of uitvoering, om kleine of<br />
grote projecten, om één dienst of product of een combinatie van meerdere<br />
diensten en producten. Aan u de keuze:<br />
teksten/interviews <strong>voor</strong> folders, brochures, tijdschriften en videoproducties<br />
advisering & uitvoering interne en externe communicatie<br />
coaching van pr-medewerkers<br />
beleidsadvisering & -implementatie, informatie<strong>voor</strong>ziening & monitoring<br />
organisatie van conferenties & congressen<br />
samenstelling & productie van videofilms<br />
vormgeving, dtp & drukwerk<br />
Flexibiliteit, kwaliteit, snelheid en creativiteit<br />
Stimio bewijst al 15 jaar een uitstekende partner te zijn als het gaat om flexibiliteit, kwaliteit,<br />
snelheid en creativiteit. Bovendien beschikken wij door onze duurzame relaties met<br />
opdrachtgevers in de non profit-sector over de nodige ervaring en deskundigheid op beleidsterreinen<br />
als welzijn, gezondheidszorg, arbeidsmarktbeleid, minderhedenbeleid en onderwijs.<br />
Wij werk(t)en <strong>voor</strong> o.a.: de ministeries van VWS, Binnenlandse Zaken en Onderwijs &<br />
Wetenschappen, Arbeids<strong>voor</strong>ziening Nederland, het Landelijk Centrum Opbouwwerk, JMW,<br />
de FIOM, de NP/CF, de NOT, Nederlands Politiemuseum, Compaq Nederland, SAP enz.<br />
Geïnteresseerd in een vrijblijvende kennismaking?<br />
Bel ons <strong>voor</strong> toezending van onze bureau-brochure<br />
of <strong>voor</strong> het maken van een afspraak.<br />
CONSULTANTS DRUKWERK & DESIGN BV<br />
communicatie- & beleidsadvisering<br />
informatie<strong>voor</strong>ziening & monitoring<br />
tekstschrijven & journalistieke produkties<br />
management conferenties & symposia<br />
audio-visuele produkties<br />
vormgeving & dtp<br />
drukwerk<br />
Stephensonstraat 7<br />
4004 JA Tiel<br />
Tel 0344 - 673485<br />
Fax 0344 - 673486<br />
www.stimio-tiel.nl