27.09.2013 Views

Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...

Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...

Vijf voor twaalf voor buurthuizen De sociale cohesie voorbij? - WMO ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Samenlevingsopbouw<br />

Lente 2010<br />

Thema Burgerinitiatieven<br />

29e jaargang, nummer 224 MO/<br />

<strong>Vijf</strong> <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong> <strong>voor</strong> <strong>buurthuizen</strong><br />

Uitbestede democratie<br />

Toenders en Van Stokkom:<br />

<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij?


4.<br />

8.<br />

18.<br />

21.<br />

22.<br />

27.<br />

30.<br />

32.<br />

INHOUD<br />

Het buurthuis <strong>voor</strong> de buurt, Sacha Schoonhoven<br />

Voor welzijnsvastgoed als de <strong>buurthuizen</strong> staat de klok op<br />

vijf <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong>. Hoog tijd om het buurthuis weer in te zetten<br />

waar<strong>voor</strong> het ooit was bedoeld: als ontmoetingsplaats <strong>voor</strong><br />

de buurt.<br />

Opbouwwerk kan rijk aanbod ontwikkelen bij armoedebestrijding,<br />

Catrinus Egas<br />

Europa heeft 2010 uitgeroepen tot het jaar van de armoede.<br />

Het opbouwwerk kan zichzelf op de kaart zetten met een<br />

‘<strong>sociale</strong> agenda’ op dit gebied, of daar op z’n minst een actieve<br />

bijdrage aan leveren.<br />

Monika Jaeckel, een leven in het teken van maatschappelijk<br />

moederen, Marieke van Geldermalsen-Jaeckel<br />

Vorig jaar november overleed Monika Jaeckel, de vrouw die<br />

het moedercentrumconcept ontwikkelde. Een terugblik op<br />

dertig jaar moedercentra, succesfactoren en onvoldoende<br />

benut potentieel.<br />

Thema: Burgerinitiatieven<br />

Interview<br />

Geen brug te ver: actieve burgers in achterstandswijken,<br />

Frans van der Heijden en Henk Krijnen<br />

Gesprek met Nelleke Toenders en Bas van Stokkom, over<br />

buurtburgerschap. institutionele ondersteuning door sterke<br />

professionals, en bewoners die zich thuis voelen in hun buurt.<br />

Rol <strong>sociale</strong> professional: Bescheiden maar alert, Marco van<br />

der Land en Mariska van der Sluis-van Meijeren.<br />

Als het gaat om de ondersteuning van hun initiatieven zien<br />

actieve burgers de <strong>sociale</strong> professional het liefst in een flexibele<br />

en bescheiden, en alleen waar nodig in een assertieve<br />

rol.<br />

Adviesraden verdienen opbouwwerkondersteuning,<br />

Catrinus Egas<br />

Te vaak blijven de Wmo-adviesraden steken in formele<br />

beleidsondersteuning. Beter is het als ze ‘back to basic’, gaan,<br />

met een meer ‘participerende’ rol vanuit het perspectief van<br />

de burger.<br />

Interview<br />

Beroep: Participatiemakelaar – met liefde en geduld,<br />

Frans van der Heijden en Chris Veldhuysen<br />

Rob van Veelen participatiemakelaar in de Indische Buurt in<br />

Amsterdam: “Als participatiemakelaar sta je midden in de<br />

wijk, en schakelt tussen mensen, organisaties en overheid.”<br />

36.<br />

40.<br />

p.7. Welzijn en zorg tegen depressie<br />

p.22. Geen brug te ver<br />

p.27. Rol <strong>sociale</strong> professional: Bescheiden maar alert<br />

Essay<br />

<strong>De</strong>mocratie is uitbesteed, Hein Albeda<br />

Hoe we als burger de alledaagse democratie, met<br />

zeggenschap over de eigen omgeving, weer kunnen<br />

terugveroveren is <strong>voor</strong> zowel overheid als burger een<br />

uitdaging.<br />

Beschouwing<br />

Help een burgerinitiatief!, Robert Blom, Gerda Bosdriesz,<br />

Jurgen van der Heijden en Jornt van Zuylen<br />

Het barst van de nieuwe vormen van actief burgerschap.<br />

Dat heeft ook zijn weerslag op de rol van de overheid.<br />

<strong>De</strong> auteurs beschrijven vijf stappen <strong>voor</strong> het handelen<br />

van ambtenaren bij burgerinitiatieven.<br />

2 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr. 224 lente 2010


7.<br />

11.<br />

12.<br />

14.<br />

17.<br />

20.<br />

<strong>Vijf</strong> jaar geleden presenteerde de Wetenschappelijke Raad <strong>voor</strong> het<br />

Regeringsbeleid zijn invloedrijke rapport ‘Vertrouwen in de buurt’. Anonimiteit,<br />

vervreemding, onveiligheid, criminaliteit en afnemend welzijn worden gezien<br />

als de symptomen van het verval van <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> in een groot aantal<br />

probleemwijken. Gevolg: een van de burgers ‘losgezongen’ bestuur. Remedie<br />

is ‘een versterking van kleinschalige verbanden waarin mensen dagelijks<br />

met elkaar omgaan en waar ook hun wisselwerking met overheid en politiek<br />

inhoud krijgt’. <strong>De</strong> WRR pleitte <strong>voor</strong> een ‘kansgedreven beleid’, geworteld<br />

in harde afspraken met alle belangrijke <strong>sociale</strong> spelers. <strong>De</strong> wooncorporaties<br />

worden in het middelpunt geplaatst. ‘Bij de <strong>sociale</strong> herovering moeten zij als<br />

hoofdaannemer fungeren, met het welzijnswerk als onderaannemer.’<br />

<strong>De</strong> hoofdauteur van het rapport, Pieter Winsemius, is circa anderhalf jaar na<br />

verschijning van het rapport korte tijd minister van VROM. Bij zijn aantreden<br />

luidde hij onmiddellijk de noodklok. In circa veertig Nederlandse naoorlogse<br />

wijken - met veel galerijflats en portiekwoningen - is sprake van een ontvlambare<br />

situatie. ‘We hebben het probleem absoluut niet onder controle’, zegt hij.<br />

Een stevig investeringsprogramma in het tweede decennium van deze eeuw<br />

moet <strong>voor</strong> een omslag zorgen.<br />

Winsemius legde in het kleine half jaar dat hij bewindsman was de basis <strong>voor</strong><br />

de zogeheten wijkaanpak. Vogelaar, de eerste minister van Wonen, Welzijn<br />

en Integratie, tilde dit beleid van de grond. <strong>De</strong> inmiddels afgetreden minister<br />

Van der Laan is gematigd positief. <strong>De</strong> leefbaarheid van de wijken verbetert<br />

geleidelijk. Maar we moeten de tijd nemen: de uitvoering is nog maar net<br />

gestart en de tijdshorizon is tien jaar. Winsemius, in zekere zin de geestelijk<br />

vader van de wijkaanpak, is zeer kritisch. In een recent interview in de<br />

Volkskrant toont hij zich niet erg onder de indruk van het tot nu toe gevoerde<br />

beleid. ‘Het kabinet was te hitsig, wilde te snel scoren en het heeft ook forse<br />

steken laten vallen in de wisselwerking met de corporaties.’<br />

Nu – met een nieuwe coalitie in het verschiet – wordt links en rechts al de<br />

balans opgemaakt. Misschien is het raadzaam dat de sector dit ook gaat<br />

doen. Als het kan frontlijnwerkers, managers en bestuurders gezamenlijk.<br />

<strong>De</strong> tijd lijkt rijp <strong>voor</strong> een strategische toekomstagenda, gebaseerd op een<br />

grondige en weloverwogen evaluatie, met oog <strong>voor</strong> de weerbarstigheid van<br />

de uitvoeringspraktijk en <strong>voor</strong> de cruciale rol van de professional.<br />

(HK)<br />

COMMENTAAR<br />

Verder in dit nummer:<br />

Zorg en welzijn tegen depressie en Ouderen dupe van crisis<br />

Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen<br />

Agenda<br />

FSU investeert in jongeren<br />

Arbeid en participatie verdienen aandacht opbouwwerk<br />

Boeken<br />

29e jrg. nr. 224 lente 2010<br />

COLOFON<br />

Redactie:<br />

Henk Krijnen (hoofdredactie a.i), Kitty van<br />

den Hoek, Chris Veldhuysen<br />

Eindredactie: Coby van Geffen<br />

Medewerkers aan dit nummer:<br />

Sacha Schoonhoven, Catrinus Egas,<br />

Frans van der Heijden, Marco van der<br />

Land, Mariska van der Sluis-van Meijeren,<br />

Marieke van Geldermalsen-Jaeckel, Hein<br />

Albeda, Robert Blom, Gerda Bosdriesz,<br />

Jurgen van der Heijden, Jornt van Zuylen.<br />

Foto omslag:<br />

Rogier Veldman<br />

Vormgeving/DTP:<br />

John Struiken<br />

Druk:<br />

Stimio, Tiel<br />

Administratieve<br />

ondersteuning:<br />

Thieme Print4U <strong>De</strong>n Haag bv<br />

Postbus 3028<br />

2280 GA Rijswijk<br />

email: info@denhaag.thiemeprint4u.nl<br />

ISSN:0920-2187<br />

<strong>De</strong> jaarabonnementsprijs bedraagt<br />

€49,- <strong>voor</strong> het eerste en €39,- <strong>voor</strong> het<br />

tweede en verdere abonnementen. Losse<br />

nummers kosten €12,50 (prijzen exclusief<br />

portokosten). Opzegging van abonnementen<br />

dient schriftelijk vóór 1 december te<br />

geschieden.<br />

Redactie MO/Samenlevingsopbouw<br />

Catharijnesingel 47<br />

3511 GC Utrecht<br />

Telefoon: 030 789 2015<br />

Fax: 030 -789 2111<br />

E-mail: opbouwwerk@movisie.nl<br />

MO/Samenlevingsopbouw verschijnt viermaal<br />

per jaar.<br />

Kopijsluitingsdatum volgende nummer:<br />

17 mei 2010.<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

3


Tekst: Sacha Schoonhoven Foto's: Wendela Vernooij<br />

Het buurthuis <strong>voor</strong><br />

Op veel plekken in Nederland zitten<br />

gemeenten omhoog met hun maatschappelijk<br />

vastgoed, zoals schoolgebouwen,<br />

<strong>buurthuizen</strong> en sportaccommodaties. Niet<br />

zelden valt de exploitatierekening van dit<br />

soort vastgoed hoger uit dan verwacht. Het<br />

gebruik en het rendement van de <strong>voor</strong>zieningen<br />

is vaak verre van optimaal. Ruimtes<br />

worden nauwelijks tegen marktconforme<br />

prijzen verhuurd of staan zelfs regelmatig<br />

leeg. Er is geen schaarste, dus de noodzaak<br />

van efficiëntie in het gebruik en het beheer<br />

ontbreekt. Het beheer kost onevenredig<br />

veel tijd van beheerders of maatschappelijke<br />

medewerkers. Tijd die zij veel beter kunnen<br />

inzetten <strong>voor</strong> andere dingen. Vooral<br />

<strong>voor</strong> het welzijnsvastgoed - de <strong>buurthuizen</strong><br />

– staat de klok op vijf <strong>voor</strong> <strong>twaalf</strong>. Door<br />

bovengenoemde redenen vormen de<br />

<strong>buurthuizen</strong> zo langzamerhand een financieel<br />

en beheersmatig blok aan het been<br />

van welzijnsinstellingen en daarmee <strong>voor</strong><br />

gemeenten. In een tijd dat er toch al bezuinigd<br />

moet worden is deze situatie niet lang<br />

houdbaar.<br />

Nietsdoen, opdoeken of verbeteren<br />

Nietsdoen is geen optie. Het buurthuis<br />

heeft dan haar langste tijd gehad.<br />

Gemeenten zullen, ingegeven door bezuinigingsrondes,<br />

steeds verder met de kaasschaaf<br />

over de <strong>voor</strong>zieningen gaan, totdat<br />

de <strong>buurthuizen</strong> en daarmee de <strong>sociale</strong><br />

programmering <strong>voor</strong> de buurt verdwenen<br />

Het klinkt zo vanzelfsprekend: ‘het buurthuis is er<br />

<strong>voor</strong> de buurt’. Maar als gevolg van oplossingen die<br />

worden gekozen om op het vastgoed te bezuinigen,<br />

kalft de functie van het buurthuis langzaam af. Het<br />

wordt niet meer doelbewust en doelmatig ingezet<br />

waar<strong>voor</strong> het bedoeld was: ontmoetingsplaats <strong>voor</strong><br />

de buurt, met als bijkomende doelstellingen participatie<br />

en talentontwikkeling van buurtbewoners.<br />

zijn. Opdoeken in de vorm van verkoop van<br />

het vastgoed aan marktpartijen biedt wel<br />

kansen. Door hen de vrije hand te geven bij<br />

de herontwikkeling van het vastgoed, is de<br />

kans het grootst dat de <strong>voor</strong>ziening tegemoet<br />

zal komen aan de vraag die er vanuit<br />

de markt is en dus in commerciële zin zal<br />

renderen. <strong>De</strong> verkoop van het vastgoed is<br />

bovendien een manier om het geld ‘uit de<br />

stenen’ te krijgen, om dit geld vervolgens<br />

weer op een andere manier in de wijk te<br />

kunnen herinvesteren. Welzijnsorganisaties<br />

en gemeenten worden hiermee wel<br />

gedwongen de <strong>sociale</strong> programmering<br />

los te koppelen van de <strong>voor</strong>ziening en op<br />

zoek te gaan naar andere plekken om dit te<br />

organiseren.<br />

Verkoop aan corporaties<br />

Mondjesmaat worden ook experimenten<br />

uitgevoerd met de verkoop van maatschappelijk<br />

vastgoed aan corporaties. <strong>De</strong>ze<br />

experimenten vinden <strong>voor</strong>al plaats in wijken<br />

met bewoners die wel een extra steuntje<br />

in de rug kunnen gebruiken en waarin<br />

de corporatie ook haar bezit heeft. Behalve<br />

de financiële winst uit verkoop, is de corporatie<br />

een kei in het beheer, zodat die last<br />

van de schouders van de welzijnsinstelling<br />

valt. Bovendien blijft de functie van het<br />

buurthuis in dit geval behouden. <strong>De</strong> corporatie<br />

wordt dan gevraagd te beloven dat de<br />

gebruikers uit de buurt de accommodatie<br />

tegen dezelfde, ‘kunstmatig’ laag gehouden<br />

tarieven kunnen huren en in het buurthuis<br />

in de toekomst kunnen blijven gebruiken.<br />

En dat is jammer. Want hiermee laten de<br />

partijen kansen liggen om de functionele<br />

en kwalitatieve verbetering te realiseren<br />

die <strong>voor</strong> de <strong>buurthuizen</strong> zo hard nodig is.<br />

Onderscheidende kwaliteiten<br />

In de huidige situatie komt een groot deel<br />

van de doelgroepen namelijk niet ‘vanzelf’<br />

naar het buurthuis. Allerlei clubs en verenigingen<br />

prefereren een eigen plek in de<br />

buurt boven een ruimte in het buurthuis.<br />

Vraagt iemand zich wel eens af welke<br />

aspecten van gebouw en programmering<br />

nu precies maken dat buurtbewoners en<br />

andere groepen graag naar het buurthuis<br />

willen komen om hun activiteiten<br />

te ontplooien? Wat de onderscheidende<br />

kwaliteiten van het buurthuis zijn in de<br />

concurrentie met andere ontmoetingsplekken<br />

in de buurt? <strong>De</strong> moskee, de school, de<br />

sportvereniging, de huiswerkbegeleiding,<br />

de vrouwenstudio, het theehuis, het café,<br />

de muziekschool, de oefenruimte, de speeltuin,<br />

het Wmo-loket, het infopunt van de<br />

corporatie, de groentewinkel, de hangplek;<br />

allemaal hebben ze een duidelijke signatuur<br />

en zijn goed afgestemd op de activiteit<br />

die er plaatsvindt.<br />

<strong>De</strong>ze <strong>voor</strong>beelden maken duidelijk dat het<br />

verkopen van het gebouw alleen op korte<br />

termijn winst oplevert. Er komt weliswaar<br />

4 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


de buurt<br />

Suikerfeest in buurthuis <strong>De</strong> Bram in Utrecht<br />

wat geld vrij en het gebruik dan wel het<br />

beheer zijn efficiënter geregeld, maar er<br />

wordt <strong>voor</strong>bij gegaan aan de waarde die<br />

het buurthuis (weer) <strong>voor</strong> de buurt zou<br />

kunnen hebben op de langere termijn.<br />

Het buurthuis kan namelijk wel degelijk<br />

een essentiële rol vervullen in de ontwikkeling<br />

van de buurt en haar bewoners,<br />

mits er substantiële stappen worden gezet<br />

in de verbetering van het gebouw en de<br />

programmering. Zodat het buurthuis weer<br />

ingezet wordt waar het <strong>voor</strong> bedoeld was:<br />

een plek <strong>voor</strong> ontmoeting en talentontwikkeling,<br />

met als doel een betere participatie<br />

van buurtbewoners in de maatschappij.<br />

Het goede nieuws is dat de gemeente<br />

en de welzijnsinstelling hierin niet alleen<br />

hoeven op te trekken; de woningcorporatie<br />

kan hen hierbij helpen. Gezamenlijk<br />

kunnen deze partijen veel bereiken. Als ze<br />

tenminste bereid zijn hun eigen rol kritisch<br />

te bezien en inhoudelijk een andere weg in<br />

te slaan.<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Van afspraken over geld<br />

naar afspraken over inhoud<br />

In plaats van de afspraken die de gemeente<br />

met de corporatie wil maken over de huur,<br />

kunnen zij elkaar veel beter op inhoudelijke<br />

gronden proberen te vinden. Het is in<br />

het belang van beider organisaties om het<br />

buurthuis optimaal in te zetten <strong>voor</strong> de<br />

buurt, en dus om (veel en verschillende)<br />

bewoners naar het buurthuis te krijgen en<br />

elkaar te laten ontmoeten. Zoals gezegd<br />

hebben allerlei clubs, bewonersorganisaties<br />

en individuen in de wijk de neiging zich<br />

een ‘eigen‘ ruimte toe te willen eigenen,<br />

wat niet bevorderlijk is <strong>voor</strong> die ontmoeting,<br />

en al helemaal niet <strong>voor</strong> de participatie<br />

van die groepen.<br />

Om deze doelstelling te realiseren kan de<br />

corporatie bij<strong>voor</strong>beeld een constructie<br />

bedenken waarbij zij als eigenaar van het<br />

buurthuis de welzijnsorganisatie een lagere<br />

huur berekent, maar de opgave meegeeft<br />

om het buurthuis <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld 75<br />

procent bezet te krijgen. <strong>De</strong> welzijnsorganisatie<br />

neemt het op zich de behoeftes in de<br />

buurt te inventariseren en op basis daarvan<br />

in gesprek te gaan met alle maatschappelijke<br />

organisaties en clubs die mogelijk<br />

ruimte nodig hebben. <strong>De</strong> opbouwwerkers<br />

committeren zich eraan actiever dan nu<br />

op zoek naar bewoners met wensen <strong>voor</strong><br />

het gebruik van het buurthuis. Zij weten op<br />

straatniveau wat er speelt in de buurten,<br />

wat de talenten/kwaliteiten van de bewoners<br />

zijn, wie welke ontwikkelingswensen<br />

heeft. Zij stimuleren een realistische programmering.<br />

Vanuit haar kennis over de<br />

wensen van hun bewoners kan de corporatie<br />

haar huurders direct naar het buurthuis<br />

toeleiden en neemt daarmee haar deel van<br />

de maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

<strong>voor</strong> de wijk op zich. Bovendien hebben<br />

de gemeente en de corporatie de taak om<br />

mensen verder te betrekken bij de ontwikkeling<br />

van hun buurt, door hen praktisch,<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

5


kleinschalig en gericht op onderwerpen die<br />

hen direct aangaan <strong>voor</strong>af te informeren<br />

en zo hun buurtbetrokkenheid verder te<br />

mobiliseren.<br />

<strong>De</strong>ze maatschappelijke doelstelling sluit<br />

overigens niet uit dat er in financieel<br />

opzicht <strong>voor</strong>uitgang geboekt wordt.<br />

Efficiënt beheer maakt een intensiever<br />

gebruik van de <strong>voor</strong>ziening mogelijk<br />

zonder extra kosten. Bovendien worden<br />

door de optimale bezetting extra middelen<br />

gegenereerd om de kwaliteit (functionaliteit,<br />

uitstraling, openingstijden, et<br />

cetera) te verbeteren. <strong>De</strong> corporatie kan<br />

haar maatschappelijk doelen, zoals een<br />

leefbare en gezellige buurt, realiseren door<br />

in het buurthuis te investeren. <strong>De</strong> winst<br />

van de gemeente zit ‘m in de overname<br />

van de exploitatiekosten door de corporatie<br />

die, wanneer ze zelf de vierkante<br />

meters in bezit hebben, een stuk hoger<br />

zouden zijn. Daar komt bij een besparing<br />

die de gemeente kan realiseren door deze<br />

accommodaties beter te gebruiken en zo<br />

andere (kleine) locaties af te kunnen stoten.<br />

Overigens is er de noodzaak om hierin ook<br />

pragmatisch te zijn: andere locaties – zoals<br />

brede scholen - kunnen ook onderdak<br />

bieden aan bewonersactiviteiten, als ze<br />

daardoor bij<strong>voor</strong>beeld dichter bij de woonomgeving<br />

van de doelgroep plaatsvinden.<br />

Sociaaleconomische stijging<br />

Behalve als thuishaven <strong>voor</strong> veel meer<br />

organisaties en clubs in de wijk, kan het<br />

buurthuis ook functioneren als plek om<br />

de <strong>sociale</strong> en/of economische stijging<br />

van buurtbewoners mogelijk te maken.<br />

<strong>De</strong> partners in het buurthuis maken dan<br />

verdergaande afspraken om op zoek te<br />

gaan naar de talenten van wijkbewoners,<br />

om ze vervolgens naar het buurthuis toe<br />

te leiden door een op de vraag gerichte<br />

programmering aan te bieden. Een videoclub,<br />

DJ cursussen, ondernemerschap, maar<br />

ook kooklessen, Italiaanse les of Arabisch<br />

behoren tot de mogelijkheden. Vervolgens<br />

kunnen kansen geboden worden door<br />

werkervaringsplaatsen <strong>voor</strong> horeca, facilitair<br />

beheer en licht administratieve werkzaamheden<br />

te realiseren, bij<strong>voor</strong>beeld door<br />

de koppeling te maken met ruimten in het<br />

buurthuis <strong>voor</strong> startende ondernemers.<br />

Sms-pilot in buurthuis <strong>De</strong> Leeuw in Utrecht waar<br />

vmbo-scholieren ouderen leren sms-en<br />

Er moet ruimte zijn om de programmering<br />

per seizoen op de vraag(behoefte) van de<br />

bewoner of maatschappelijk organisatie<br />

aan te passen. Het is dan de opgave het<br />

buurthuis zo in te richten dat er ook in<br />

fysiek opzicht flexibiliteit mogelijk is. Het<br />

zou zonde zijn wanneer dit van tevoren<br />

onmogelijk gemaakt wordt door rand<strong>voor</strong>waarden<br />

die de gemeente aan de verkoop<br />

heeft gekoppeld.<br />

Kortom: laat de maatschappelijke organisaties<br />

elkaar vinden op inhoud, op hun<br />

gezamenlijke maatschappelijke opgave<br />

<strong>voor</strong> de buurt! En zet dan het buurthuis in<br />

als middel daarbij, en niet als doel op zich.<br />

Zo wordt het buurthuis weer vóór en met<br />

de buurt.<br />

Dit artikel kwam tot stand in samenspraak<br />

tussen Sacha Schoonhoven, adviseur bij<br />

Vannimwegen, en Kees Krouwel, directeur van<br />

Stichting Welzijn Rijswijk<br />

<<br />

6 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Welzijn en zorg tegen<br />

depressie<br />

Gemeenten moeten meer plekken faciliteren waar burgers<br />

elkaar ontmoeten, een praatje met elkaar maken of samen dingen<br />

ondernemen, vindt Jan Walburg, directeur van het Trimbosinstituut<br />

1.“Geen plek met nadruk op zorg en welzijn, maar<br />

eentje waar het leeft.”<br />

Door huisartsen en welzijnswerk bij elkaar te brengen kunnen<br />

problemen van mensen met een depressie eerder en makkelijker<br />

worden geconstateerd en opgelost. “<strong>De</strong>pressiepreventie is een taak<br />

waar veel gemeenten mee worstelen”, aldus Walburg “Ze hebben<br />

de groep met zware psychische problematiek, zoals verslaafden<br />

en daklozen, wel in beeld en daar zijn <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong>. Maar er<br />

is een veel grotere groep mensen die met fikse problemen kampt.<br />

Iemand met een milde depressie zal nu naar de huisarts stappen,<br />

waar vaak pillen worden <strong>voor</strong>geschreven. Op lange termijn lost dat<br />

niks op, iemand moet ook weerbaar gemaakt worden om volgende<br />

tegenslagen te kunnen opvangen. Welzijnsorganisaties kunnen<br />

dat heel goed, bij<strong>voor</strong>beeld door in kleine clubjes te gaan sporten.<br />

Door de huisarts, het welzijnswerk en nog veel meer <strong>voor</strong>zieningen<br />

bij elkaar te brengen ontstaan een levendig centrum. Je zou er<br />

bij<strong>voor</strong>beeld na het werk <strong>voor</strong> weinig geld moeten kunnen eten<br />

en bij anderen aan tafel aanschuiven <strong>voor</strong> een praatje. <strong>De</strong> nadruk<br />

moet niet liggen op gezondheidszorg, het moet er leven.”<br />

Het opbouwen van dergelijke ontmoetingscentra zal een belangrijk<br />

gat in onze samenleving kunnen opvullen, denkt hij: “Wat is<br />

er nog <strong>voor</strong> leven in een nieuwbouwwijk? Alle <strong>voor</strong>zieningen zijn<br />

naar de periferie gedreven, er is nog maar weinig dat mensen uitnodigt<br />

zich met elkaar te verbinden. Onderzoek laat zien dat het<br />

aantal psychische stoornissen niet toeneemt, en toch groeit het<br />

aantal mensen dat zegt last te hebben van depressies en angsten.<br />

Bovendien melden steeds meer mensen zich om die redenen ziek.<br />

Dat is een groot maatschappelijk probleem.”<br />

1) Het Trimbos-instituut is een landelijk kennisinstituut <strong>voor</strong> geestelijke<br />

gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg.<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Ouderen<br />

dupe<br />

van crisis<br />

Oudere bijstandsgerechtigden lopen<br />

het grootste risico langdurig werkloos<br />

te blijven, stellen de Sociale Diensten<br />

in de Divosa-monitor 2009. Toch staan zij maar zelden<br />

bovenaan de to-do lijst van bestuurders.<br />

Ouderen zijn oververtegenwoordigd in de bijstand en hebben<br />

meer begeleiding nodig om aan het werk te komen.<br />

Door het verhogen van de AOW-leeftijd zal dit probleem in<br />

de toekomst alleen maar nijpender worden. Alle aandacht<br />

in deze crisis is gefocust op jongeren en mensen van werk<br />

naar werk helpen. “Als over een paar jaar de arbeidsmarkt<br />

weer aantrekt, zijn schoolverlaters en mensen met recente<br />

arbeidservaring het snelst weer onder de pannen”, zegt<br />

Divosa-<strong>voor</strong>zitter René Paas. “Ik vrees dat we dan worden<br />

geconfronteerd met achterstallig onderhoud bij de meer<br />

kwetsbare groepen. <strong>De</strong> kater komt later.”<br />

<strong>De</strong> Divosa-monitor roept gemeenten op oog te houden<br />

<strong>voor</strong> ouderen en andere kwetsbare groepen. Elk gemeentebestuur<br />

moet zich achter de oren krabben, de lokale<br />

arbeidsmarktsituatie inventariseren en bedenken hoe zij in<br />

tijden van bezuinigingen de groeiende groep bijstandsgerechtigden<br />

het beste kan bedienen. Die keuze zal <strong>voor</strong> elke<br />

gemeente anders liggen, want Groningen is Heerlen niet en<br />

andersom. “Maak scherpe keuzes en hol niet klakkeloos achter<br />

landelijke maatregelen aan”, zegt Paas daarover.<br />

<strong>De</strong> Divosa-monitor brengt jaarlijks het werkveld van <strong>sociale</strong><br />

diensten in kaart en beantwoordt vragen als: Hoe bevorderen<br />

<strong>sociale</strong> diensten participatie? Wat zijn hun resultaten?<br />

En welke invloed heeft de crisis op hun werk? Vanuit deze<br />

monitor heeft Divosa een ParticipatieWijzer laten ontwikkelen<br />

die gemeenten inzicht biedt in de factoren die de lokale<br />

participatiegraad beïnvloeden.<br />

Voor de monitor: www.divosa.nl<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

7


Tekst: Catrinus Egas Foto: Catharina van der Veeken<br />

2010 jaar van de armoede<br />

Opbouwwerk kan rijk<br />

Het opbouwwerk kan niet verstek laten gaan als het gaat<br />

om armoedebestrijding en preventie van schulden. <strong>De</strong><br />

invoering van de wet op de integrale schuldhulpverlening<br />

biedt daar<strong>voor</strong> extra kansen, zeker ook omdat een interdisciplinaire<br />

benadering moet worden ontwikkeld. Het<br />

opbouwwerk kan daarin (mede) initiatiefnemer zijn, deelnemen<br />

aan lokale netwerken van samenwerkingspartners,<br />

en bovenal er<strong>voor</strong> zorgen dat bewoners hierin een rol hebben<br />

en hen daarbij ondersteunen.<br />

Europa heeft 2010 tot het jaar van de<br />

armoede uitgeroepen. Overheden en<br />

maatschappelijke organisaties besteden dit<br />

jaar veel aandacht aan dat onderwerp. <strong>De</strong><br />

toenemende schuldenproblematiek laat<br />

zien dat <strong>voor</strong> een groeiende groep mensen<br />

welvaart niet meer zo vanzelfsprekend is<br />

en dat de kwetsbaarheid toeneemt.<br />

Uit het recent onderzoek Huishoudens in<br />

de rode cijfers 1 blijkt dat minimaal 840.000<br />

huishoudens in Nederland kampen met<br />

problematische schulden of een risico<br />

daarop. Dat is een flinke stijging vergeleken<br />

met enkele jaren terug, toen nog<br />

gesproken werd van 200.000 huishoudens<br />

met problematische schulden. Een van<br />

de oorzaken van deze stijging is de verslechtering<br />

van het stelsel van de <strong>sociale</strong><br />

zekerheid. Bij terugval in het inkomen<br />

vanwege ziekte, arbeidsongeschiktheid of<br />

werkloosheid is er minder, en minder lang,<br />

compensatie mogelijk en vallen mensen<br />

sneller terug op het sociaal minimum of<br />

daaronder.<br />

Wanneer huishoudens net voldoende<br />

inkomen hebben om iedere maand rond<br />

te komen, kan één on<strong>voor</strong>ziene rekening<br />

het begin van een schuldsituatie inluiden.<br />

<strong>De</strong>ze huishoudens zijn niet in staat om<br />

tegenvallers op te vangen. Zo’n situatie<br />

van precaire welvaart doet zich niet langer<br />

alleen <strong>voor</strong> aan de randen van de samenleving;<br />

ook huishoudens in het centrum<br />

ervan krijgen te maken met onzekerheid<br />

en <strong>sociale</strong> kwetsbaarheid. Bij deze huishoudens<br />

is nog geen sprake van armoede,<br />

marginalisering en <strong>sociale</strong> uitsluiting, maar<br />

hun leven lijkt op een fragiel kaartenhuis<br />

dat bij de geringste schok of tegenslag in<br />

elkaar stort.<br />

Werkende armen<br />

Betaalde arbeid is de beste weg uit de<br />

armoede. Dat is een leus die niet in alle<br />

gevallen strookt met de werkelijkheid. <strong>De</strong><br />

armoede onder werkenden is de laatste<br />

jaren flink gestegen: van 97.000 in 1990<br />

tot 182.000 in 2005 2. Bijna een verdubbeling.<br />

Het aantal zelfstandigen dat in een<br />

situatie van armoede verkeert, steeg naar<br />

verhouding nog veel meer: van 50.000 in<br />

1990 tot 128.000 in 2005. Je hoeft geen<br />

helderziende te zijn om te <strong>voor</strong>spellen dat<br />

deze cijfers de laatste jaren nog verder zijn<br />

gestegen.<br />

Een studie 3 over laagbetaalde arbeid in<br />

Nederland toont aan dat het minimumloon<br />

tussen 1980 en 2005 25 - 30 procent achtergebleven<br />

is bij de prijsstijging en 28 - 34<br />

procent bij de gemiddelde loonontwikkeling.<br />

Anders dan vaak verondersteld wordt,<br />

toont deze studie aan dat het percentage<br />

laagbetaalde banen in diezelfde periode<br />

niet is gedaald, maar is verdubbeld: van 5,9<br />

procent in 1979 tot 11,5 procent in 2005.<br />

Nederlanders werken in 2005 minder uren<br />

in goed betaalde banen dan in 1979 en<br />

meer uren in laag betaalde banen. <strong>De</strong>ze<br />

cijfers vormen de achtergrond en de verklaring<br />

<strong>voor</strong> de toename van het aantal<br />

werkende armen in Nederland.<br />

<strong>De</strong>ze sombere ontwikkelingen dwingen<br />

ook (groepen) mensen die zich tot nu ver<br />

weg waanden van armoede tot nadenken<br />

over <strong>sociale</strong> kwetsbaarheid en onzekerheid.<br />

<strong>De</strong>ze verschijnselen hebben zich namelijk<br />

uitgebreid naar het midden van de samenleving.<br />

<strong>De</strong> buffer tussen baan en bijstand is<br />

dunner geworden. Voor veel flexwerkers en<br />

zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is<br />

deze buffer helemaal weggevallen.<br />

Sluipende afbraak verzorgingsstaat<br />

Omwille van een herstel van de arbeidsmarkt<br />

en uit bezuinigingsoverwegingen<br />

wordt al decennialang hetzelfde lied<br />

gezongen over de noodzakelijk geworden<br />

verlaging van de uitkeringen. Mensen die<br />

noodgedwongen zijn aangewezen op een<br />

uitkering komen daarmee in de knel en de<br />

zekerheidsgarantie van de huidige verzorgingsstaat<br />

verliest aan geloofwaardigheid.<br />

In 1963 werd de Algemene Bijstandswet<br />

ingevoerd. Met een gegarandeerd inkomen<br />

op basis van deze wet zijn jarenlang<br />

veel mensen gevrijwaard gebleven van<br />

armoede. Die situatie is intussen in haar<br />

tegendeel veranderd. Gaandeweg merkten<br />

mensen dat de minimumgarantie<br />

van de <strong>sociale</strong> zekerheid hen niet langer<br />

beschermde tegen armoede, maar juist<br />

steeds meer een zekere weg naar armoede<br />

is geworden. Sinds 1979 is de armoede in<br />

Nederland toegenomen van 4 tot meer<br />

8 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


aanbod ontwikkelen<br />

dan 10 procent. Voor een niet onbelangrijk<br />

deel is die toename het gevolg van een<br />

overheidsbeleid dat is afgestemd op herstel<br />

van de economie en het behoud van de<br />

<strong>sociale</strong> zekerheid.<br />

Daarmee wordt de vinger gelegd op een<br />

merkwaardige tegenspraak in het sociaal<br />

beleid dat vanaf de jaren tachtig van de<br />

vorige eeuw is gevoerd: om de verzorgingsstaat<br />

te behouden wordt deze stap<br />

<strong>voor</strong> stap afgebroken. Het besef begint nu<br />

door te breken dat deze afbreken-om-tebehouden-strategie<br />

niet werkt: er blijft op<br />

de duur niets over! <strong>De</strong> <strong>voor</strong>zieningen zijn<br />

verminderd en de uitkeringspercentages<br />

zijn verlaagd. Als percentage van het bruto<br />

binnenlands product zijn de uitgaven <strong>voor</strong><br />

de <strong>sociale</strong> zekerheid in 25 jaar meer dan<br />

gehalveerd: van 19 naar 9 procent. Toch<br />

wordt nog steeds de boodschap verkondigd<br />

dat er nieuwe maatregelen nodig zijn<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

om de kosten van de <strong>sociale</strong> zekerheid te<br />

beperken. Die boodschap komt steeds minder<br />

aan. Mensen geloven het niet meer. Ze<br />

zien een uit de hand gelopen verrijking aan<br />

de ‘bovenkant’ van de samenleving en een<br />

versterkte toename van de inkomensongelijkheid.<br />

Toeslag of tegenslag?<br />

Vanaf 2006 functioneert de Algemene<br />

wet inkomensafhankelijke regelingen<br />

(Awir). Op basis van deze wet verstrekt de<br />

Belastingdienst aan miljoenen huishoudens<br />

één of meerdere toeslagen: maar liefst 5,1<br />

miljoen huishoudens ontvangen de zorgtoeslag,<br />

waaronder 1,1 miljoen huishoudens<br />

die tevens huurtoeslag en het kindgebonden<br />

budget ontvangen.<br />

Kern van de Awir is dat op basis van een<br />

geschat actueel inkomen, bij wijze van<br />

<strong>voor</strong>schot, een toeslag wordt uitbetaald. Na<br />

het kalenderjaar vindt aan de hand van het<br />

daadwerkelijk genoten inkomen een definitieve<br />

toekenning plaats. In 50 procent van<br />

de gevallen is de toekenning niet conform<br />

het <strong>voor</strong>schot met een nabetaling of terugvordering<br />

tot gevolg.<br />

Burgers die het hele jaar een minimuminkomen<br />

ontvangen, mogen verwachten dat<br />

zij <strong>voor</strong> maximale toeslagen in aanmerking<br />

komen. Dit blijkt echter niet altijd het geval:<br />

ze gaan trouwen, samenwonen, scheiden<br />

en krijgen kinderen. En dan gaat het mis.<br />

Met name als die burger rondkomt van een<br />

minimumuitkering als de WWB, de IOAW<br />

of de IOAZ of een toeslag op de uitkering<br />

ontvangt op basis van de Toeslagenwet.<br />

Kenmerkend <strong>voor</strong> deze uitkeringen is dat<br />

ze complementair zijn, dus dat ze aanvullen<br />

tot het bestaansminimum. <strong>De</strong> hoogte<br />

van de uitkering is afhankelijk van de huis-<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

Voedselbanken maken de<br />

problematiek van de 'stille<br />

armoede' zichtbaar<br />

9


Toeslagencaroussel<br />

Inkomensbestanddelen <strong>voor</strong> een<br />

alleenstaande ouder met een uitkering<br />

in de Wet Werk en Bijstand<br />

(WWB)een huurwoning en kinderen<br />

van 8 jaar en 15 jaar.<br />

WWB-uitkering<br />

Voorlopige teruggave belastingen,<br />

alleenstaande ouderkorting en<br />

kindgebonden budget<br />

Huur- en zorgtoeslag en kinderbijslag<br />

Belasting teruggave door middel<br />

van het aangiftebiljet<br />

Tegemoetkoming in de studiekosten<br />

Eventuele Kinderopvang toeslag<br />

Eventuele bijdrage van de<br />

gemeente in de kosten van de<br />

kinderopvang<br />

Eventuele langdurigheidstoeslag<br />

Eventuele bijzondere bijstand<br />

<strong>voor</strong> bijzonder kosten<br />

Vergoeding <strong>voor</strong> sociaal culturele<br />

activiteiten<br />

Vergoeding CAK (algemene tegemoetkoming)<br />

Kwijtschelding van gemeente- en<br />

waterschapsbelastingen.<br />

<strong>De</strong> buffer<br />

tussen baan<br />

en bijstand<br />

is dunner<br />

geworden<br />

houdsamenstelling. Terwijl men een heel<br />

jaar een minimuminkomen ontvangt, heeft<br />

een wijziging in huishoudsituatie tot gevolg<br />

dat men recht heeft op minder toeslagen<br />

dan in een ongewijzigde huishoudsituatie.<br />

Dit onbedoelde effect heeft tot gevolg dat<br />

samenwonen, een kind krijgen en uit elkaar<br />

gaan door de Belastingdienst/Toeslagen<br />

wordt ‘bestraft’ met een verminderd recht<br />

of terugvordering achteraf, die kan oplopen<br />

tot wel duizend euro.<br />

Woud van inkomensregelingen<br />

Niet alleen de ‘toeslagencaroussel’ maakt<br />

het <strong>voor</strong> minima bijzonder moeilijk om zicht<br />

te krijgen op het eigen inkomen en dus<br />

de eigen bestedingsruimte. Ook de talloze<br />

lokale regelingen zijn uiterst complex en in<br />

de meeste gevallen verscholen achter een<br />

bureaucratische muur van aanvraagprocedures.<br />

Het is dan ook niet verwonderlijk<br />

dat het niet-gebruik welig tiert. Het is de<br />

keerzijde van het veel te ver doorgeschoten<br />

individueel maatwerk (zie kader).<br />

Sociale agenda van het opbouwwerk<br />

Het is duidelijk dat armoede individuele,<br />

maar zeker ook collectieve elementen herbergt.<br />

Armoede beperkt zich ook allang niet<br />

meer tot een gemarginaliseerde, kwetsbare<br />

onderlaag in onze samenleving. <strong>De</strong> kwetsbaarheid<br />

betreft ook een groeiende groep<br />

van de middenklasse. Bovendien gaat het<br />

niet alleen maar om financiële maar ook om<br />

<strong>sociale</strong> kwetsbaarheid.<br />

Het samenleven in wijk of dorpskern wordt<br />

niet alleen bepaald door de woonsituatie en<br />

het gedrag in de publieke ruimte. Veel burgers<br />

hebben meer te delen dan alleen deze<br />

aspecten. Armoede en schulden maken daar<br />

ook deel van uit. Het opbouwwerk kan in dit<br />

domein niet verstek laten gaan. Armoede en<br />

schuldenproblematiek zijn verbonden met<br />

schaamte en ideeën van persoonlijk falen.<br />

Het opbouwwerk kan bijdragen in het doorbreken<br />

daarvan. Bovendien kan het feit dat<br />

de schulden- en armoedeproblematiek zich<br />

in alle lagen van de bevolking en onder alle<br />

leeftijden <strong>voor</strong>doet, het groepsstigma helpen<br />

doorbreken. Mensen die zich met lotgenoten<br />

verbonden weten hebben elkaar veel<br />

te bieden, wellicht ook op andere terreinen.<br />

<strong>De</strong> op handen zijnde invoering van de<br />

nieuwe wet op de schuldsanering biedt<br />

extra kansen. Op grond van die wet krijgt<br />

de gemeente een zorgplicht op dit terrein.<br />

Bovendien moet beleid met betrekking tot<br />

een interdisciplinaire benadering worden<br />

ontwikkeld en zal extra worden geïnvesteerd<br />

in preventie en schuldenhantering (in<br />

plaats van alleen sanering).<br />

Daarin ligt niet alleen een aanleiding<br />

maar ook een kans <strong>voor</strong> het opbouwwerk.<br />

Mogelijk als (mede)initiatiefnemer om<br />

partijen bij elkaar te brengen, mogelijk als<br />

(mede)uitvoerder van preventieactiviteiten,<br />

maar zeker als deelnemer in een lokaal<br />

netwerk van samenwerkingspartners.<br />

Belangrijk is dat bewoners, de betrokkenen,<br />

daarin een belangrijke rol vervullen.<br />

Het opbouwwerk kan juist dat initiëren<br />

en ondersteunen. Een <strong>voor</strong>beeld van een<br />

brede lokale alliantie op dit terrein is de<br />

‘Armoedecoalitie van Utrecht’ 4. In deze<br />

coalitie zijn veel lokale actoren verenigd,<br />

waaronder de welzijnsorganisaties Cumulus,<br />

Doenja en Portes. <strong>De</strong> Armoedecoalitie heeft<br />

de ambitie om:<br />

gesprekspartner te zijn <strong>voor</strong> de gemeente;<br />

gevraagd en ongevraagd advies te leveren<br />

aan de gemeente en de lokale politiek;<br />

trends te signaleren en praktijksignalen af<br />

te geven;<br />

zelf beleid te ontwikkelen, <strong>voor</strong>lichting te<br />

geven en mee te denken in het creëren<br />

van oplossingen.<br />

In <strong>voor</strong>gaande nummers van MO<br />

Samenlevingsopbouw heb ik diverse goede<br />

praktijk<strong>voor</strong>beelden beschreven van initiatieven<br />

waarbij het opbouwwerk betrokken<br />

is op het terrein van armoedebestrijding,<br />

terugdringing niet-gebruik en preventie van<br />

schulden.<br />

Het opbouwwerk kan zichzelf op de kaart<br />

zetten met een ‘<strong>sociale</strong> agenda’ of daar op<br />

zijn minst een actieve bijdrage aan te leveren.<br />

Catrinus Egas, bureau AanZ, is zelfstandig<br />

gevestigd adviseur van ondermeer cliëntenorganisaties,<br />

cliëntenraden, overheden en<br />

welzijnsorganisaties (www.aanz.org)<br />

1. Onderzoek naar de omvang en achtergronden<br />

van huishoudens met (een risico op) problematische<br />

schulden, uitgevoerd door onderzoeksbureau<br />

Panteia in opdracht van het ministerie van SZW,<br />

Zoetermeer, juli 2009<br />

2. SCP/CBS-publicatie 2007/30, Armoedemonitor<br />

2007, redactie: Cok Vrooman (SCP), Stella Hoff<br />

(SCP), Ferdy Otten (CBS) en Wim Bos (CBS), <strong>De</strong>n<br />

Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, december<br />

2007.<br />

3. Wiemer Salverda e.a. Low-Wage Work in the<br />

Netherlands, New York, 2008.<br />

4. Meer informatie: g.van.es@utrecht.nl<br />

<<br />

10 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Kans op armoede<br />

Het aantal huishoudens met kans op armoede is toegenomen,<br />

zo blijkt uit een nieuwe publicatie van het CBS.<br />

Eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen lopen de<br />

meeste kans op armoede. Andere opvallende conclusies<br />

zijn dat lagere inkomens relatief hogere vaste lasten hebben<br />

en vaker schulden moeten maken. Ook zijn er relatief<br />

veel minderjarige kinderen met kans op armoede.<br />

<strong>De</strong> publicatie ‘Lage inkomens, kans op<br />

armoede en uitsluiting 2009’ van het<br />

Centraal Bureau <strong>voor</strong> de Statistiek beschrijft<br />

recente ontwikkelingen op het gebied van<br />

armoede en beperkingen, en op het <strong>sociale</strong><br />

en financiële vlak.<br />

Het aantal huishoudens dat leefde onder de<br />

lage inkomensgrens (zie kader) is in 2008<br />

toegenomen met 0,3 procent. Ook het aantal<br />

huishoudens met een inkomen onder de<br />

beleidsmatige inkomensgrens (zie kader)<br />

steeg vorig jaar, en wel van 447 duizend<br />

naar 460 duizend (0,2 procent).<br />

Toch is over de langere termijn het risico op<br />

armoede afgenomen. Zo is het aantal huishoudens<br />

met een laag inkomen bijna gehalveerd<br />

ten opzichte van het midden van de<br />

jaren negentig. Het aantal huishoudens dat<br />

ten minste vier jaar achtereen kans liep op<br />

armoede is in 2008 gelijk gebleven<br />

Vaste lasten<br />

<strong>De</strong> meeste kans op armoede liepen in 2008<br />

eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige<br />

kinderen.<br />

Bijna een derde van hen had een inkomen<br />

onder de lage inkomensgrens. Ook waren<br />

ze het meest langdurig afhankelijk van een<br />

laag inkomen. Een sterk verhoogde kans<br />

op armoede was er ook <strong>voor</strong> niet-westerse<br />

huishoudens en alleenstaanden tot 65 jaar.<br />

Opvallend is dat vaste lasten <strong>voor</strong> huur,<br />

water, energie, verzekeringen en consumptieve<br />

belastingen bij huishoudens met kans<br />

op armoede zwaarder op het huishoudbudget<br />

drukten dan bij hogere inkomens.<br />

Ook gaven huishoudens in de laagste<br />

inkomensklasse aan vaker schulden te moeten<br />

maken. Bovendien verschilt met een<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

vermogen van gemiddeld duizend euro de<br />

waargenomen vermogenspositie van huishoudens<br />

met kans op armoede nogal fors<br />

van de 53 duizend <strong>voor</strong> alle huishoudens.<br />

Uitsluiting<br />

Mensen boven de 18 jaar uit een huishouden<br />

met een laag inkomen namen in 2008<br />

ook minder deel aan het maatschappelijk<br />

leven. Ze hadden een beperkter sociaal netwerk,<br />

waren minder actief in verenigingen,<br />

verrichtten minder vaak vrijwilligerswerk en<br />

sportten minder vaak. Daarnaast hadden ze<br />

vaak betalingsachterstanden en moesten<br />

ze het vaak doen zonder eerste levensbehoeften<br />

als je huis goed verwarmen, om de<br />

dag een warme maaltijd met vlees of vis<br />

eten, een keer per jaar op vakantie gaan en<br />

onverwachte uitgaven het hoofd kunnen<br />

bieden.<br />

Ondanks een duidelijke daling ten opzichte<br />

van de eeuwwisseling groeiden in 2008<br />

nog steeds relatief veel kinderen op in een<br />

huishouden met kans op armoede. Zo hoort<br />

één op de tien minderjarige kinderen tot<br />

een huishouden met een inkomen onder<br />

de lage inkomensgrens. Mensen met een<br />

inkomen onder die grens hebben bovendien<br />

gemiddeld vijf jaar korter te leven dan<br />

mensen met een inkomen daarboven. Het<br />

verschil in levensjaren waarin mensen de<br />

gezondheid als goed ervaren is zelfs veertien<br />

jaar!<br />

Het rapport is te downloaden via:<br />

www.cbs.nl<br />

Bron: CBS, 3 december 2009<br />

<<br />

Technische toelichting<br />

Armoede is niet eenduidig en met<br />

brede publieke en wetenschappelijk<br />

instemming te definiëren.<br />

Huishoudens met lage inkomens zijn<br />

in de publicatie onderscheiden op<br />

basis van de lage inkomensgrens en de<br />

beleidsmatige inkomensgrens.<br />

<strong>De</strong> lage inkomensgrens weerspiegelt<br />

een vast koopkrachtgedrag in de tijd.<br />

<strong>De</strong> beleidsmatige inkomensgrens is<br />

het wettelijk bestaansminimum zoals<br />

dat in de politieke besluitvorming is<br />

vastgesteld.<br />

<strong>De</strong> op die manier afgebakende<br />

groepen zijn niet noodzakelijkerwijs<br />

‘werkelijk’ arm, maar de afbakeningen<br />

garanderen wel dat de ‘werkelijk’<br />

armen in grote lijnen in beeld worden<br />

gebracht. Ook is gekeken naar twee<br />

andere aspecten die van belang zijn<br />

bij de beoordeling van armoede,<br />

namelijk de tijdsduur dat mensen van<br />

weinig inkomen moeten rondkomen<br />

en de omvang van het vermogen. <strong>De</strong><br />

kans op langdurige armoede is hierbij<br />

gedefinieerd als het ten minste vier<br />

jaar achtereen leven van een inkomen<br />

onder <strong>voor</strong>noemde inkomensgrenzen.<br />

<strong>De</strong> afbakening van de inkomenspositie<br />

is gebaseerd op inkomensgegevens<br />

die lopen tot en met 2008.<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

11


Welzijn nieuwe<br />

stijl<br />

Hoe effectief, betaalbaar en cliëntgericht<br />

is de Wmo? En hoe goed presenteren<br />

gemeenten en instellingen werkelijk in<br />

2010? <strong>De</strong>ze en andere vragen komen aan<br />

bod tijdens het congres ‘Wmo en Welzijn<br />

Nieuwe Stijl 2010’ op donderdag 27 mei in<br />

de Blokhoeve in Nieuwegein.<br />

<strong>De</strong> Wet maatschappelijke ondersteuning,<br />

opvolger van de Welzijnswet, bestaat nu<br />

drie jaar. Uitgangspunten als actief burgerschap,<br />

ketensamenwerking en de nieuwe<br />

welzijnswerker kunnen inmiddels op brede<br />

erkenning rekenen. Onder leiding van<br />

dag<strong>voor</strong>zitter Pieter Hilhorst komen deze<br />

dag onder meer het meerjarenprogramma<br />

Welzijn Nieuwe Stijl, de actuele trends binnen<br />

gemeenten en effectieve methoden<br />

van cliëntparticipatie aan bod. Ook zal worden<br />

gesproken over de vraag hoe de Wmo<br />

en het werkveld de crisis<br />

overleven, over goede aan-<br />

besteding, goede samenwerking<br />

en effectieve<br />

regievoering en het ideale<br />

profiel van de nieuwe welzijnswerker.<br />

Meer informatie: www.elseviercongressen.nl.<br />

of 070-625<br />

37 77<br />

Aanmelden via het inschrijfformulier<br />

op de website of<br />

via aanmeldingen.congressen@reedbusiness.nl<br />

Kosten: €299,-/ Abonnees<br />

Zorg en Welzijn €149,-/<br />

Proefabonnement Z+W plus<br />

toegang €199,-<br />

Agenda<br />

Vitale Stad<br />

Wat zijn de eisen die aan de stad worden gesteld, wat zijn de succesfactoren <strong>voor</strong> een vitale<br />

stad, en hoe kunnen publieke en private spelers de stad gezamenlijk (meer)waarde geven.<br />

<strong>De</strong>ze en andere vragen zijn onderwerp van gesprek op woensdag 19 mei tijdens het<br />

Nationaal Congres Vitale Stad in Ede.<br />

Iedere stad wil aantrekkelijk en vitaal zijn. <strong>De</strong> nieuwe gemeentebesturen staan <strong>voor</strong> de<br />

opgave dat de komende jaren waar te maken. Dat is niet gemakkelijk, want de stad is<br />

complex en dynamisch. Door de enorme bezuinigingen die de steden de komende jaren<br />

te wachten staan is de financieringsvraag daarbij actueler dan ooit. Het is de uitdaging om<br />

met beperkte middelen de stad tot een duurzaam succes te maken en te bouwen aan een<br />

stad die zo wordt ingericht dat zij flexibel kan omgaan met toekomstige nieuwe wensen.<br />

Zoeken naar integraliteit is daarbij volgens velen een succesfactor. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong>, economische,<br />

fysieke en duurzame werelden moeten elkaar vinden om samen nieuwe waarden <strong>voor</strong> de<br />

stad te creëren. Hoe dat moet, en hoe dat te organiseren en te financieren zal onder <strong>voor</strong>zitterschap<br />

van Frenk van der Linden zal op 19 mei uitgebreid besproken worden.<br />

Aanmelden en informatie:<br />

www.nationaalcongresvitalestad.nl<br />

<strong>De</strong> verborgen<br />

stad II<br />

Afgelopen januari ging de tweede reeks van<br />

<strong>De</strong> Verborgen Stad van start in de Utrechtse<br />

wijken Ondiep en Zuilen. Het doel van de<br />

bijeenkomsten is wijkbewoners met elkaar in<br />

gesprek te brengen. Hoe trots zijn bewoners<br />

op hun wijk en wat betekent dat <strong>voor</strong> de burgerparticipatie?<br />

Op maandag 10 mei kunnen<br />

bewoners van Noordoost met elkaar in gesprek<br />

over het wij(k) gevoel in hun wijk. <strong>De</strong> reeks<br />

wordt afgesloten op 2 juni 2010. Op deze dag<br />

is het 888 jaar geleden dat Utrecht haar stadsrechten<br />

kreeg en dat leek de organisatoren een<br />

mooi moment om de balans op te maken van<br />

de Verborgen Stad II.<br />

Locatie in Utrecht Noordoost wordt later<br />

bekend gemaakt.<br />

Toegang vrij.<br />

Voor actuele informatie: www.tumultdebat.nl<br />

Een schone en<br />

veilige wijk<br />

Dinsdagavond 11 mei organiseert Stade<br />

Advies een themabijeenkomst <strong>voor</strong> bewoners<br />

of bewonersgroepen die aan de slag willen om<br />

hun buurt schoon, heel en veilig te maken.<br />

Iedereen heeft recht op een goed onderhouden<br />

woonomgeving. Maar hoe zorg je daar<strong>voor</strong>.<br />

En wat heb je daarbij van anderen nodig?<br />

Welke rol heb je als bewoner of bewonerscommissie?<br />

Aan bod komen <strong>voor</strong>beelden van<br />

acties die bijdragen aan een schone en veilige<br />

wijk. Ook is er aandacht <strong>voor</strong> zowel de harde<br />

(inbraak, verkeer, overlast, zwerfvuil) als zachte<br />

(elkaar aanspreken, ontmoeten en samenwerken)<br />

aspecten van een schone en veilige wijk.<br />

Daarnaast wordt gesproken over de samenwerking<br />

met anderen: bewoners, gemeente,<br />

woningcorporaties, politie en welzijn.<br />

Kosten: €10,- <strong>voor</strong> bewoners van de stad Utrecht<br />

en €40,- <strong>voor</strong> mensen van buiten de stad.<br />

Meer informatie en aanmelden:<br />

www.stadeadvies.nl<br />

12 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Bewoners in gebiedsontwikkeling<br />

Steeds meer professionals onderkennen het belang van bewoners<br />

als ervaringsdeskundigen <strong>voor</strong> een goede gebiedsontwikkeling.<br />

Bewoners kennen als geen ander de kracht van hun eigen gebied.<br />

Tijdens de Nirov-studiedag ‘Bewoners in gebiedsontwikkeling’ op<br />

donderdag 10 juni in Amersfoort, leren deelnemers hoe deze ervaringsdeskundigen<br />

tot volwaardige partners in het proces te maken.<br />

Dat kan met behulp van ‘traditionele’ participatiemethoden, maar<br />

ook door nieuwe instrumenten als simulatieprogramma’s, social<br />

media, of door met bewoners aan een Wiki-wijk te bouwen.<br />

<strong>De</strong>ze dag komen de <strong>voor</strong>delen van het goed en op tijd betrekken<br />

van bewoners uitgebreid aan bod. <strong>De</strong>elnemers leren om te gaan<br />

met verschillen in behoeften, belangen en beleving en hoe hierop<br />

aan te sluiten. Ook is er ruimte <strong>voor</strong> reflectie op ervaringen en<br />

succesfactoren bij bewonersparticipatie. Uitgebreid aandacht zal<br />

worden besteed aan de mogelijkheden van nieuwe middelen en<br />

technieken als hyves, facebook en twitter. Ook wordt ingegaan op<br />

hoe het de gemeente Smallingerland verging die bewonersbijdragen<br />

verzamelde met behulp van de Wiki-methode.<br />

Meer informatie; www.nirov.nl of 070 – 302 84 84<br />

Aanmelden via het inschrijfformulier op de website of via<br />

niemans@nirov.nl<br />

Kosten: €550,- (leden)/ €850,- (niet-leden)<br />

<strong>De</strong> duurzame stad<br />

<strong>Vijf</strong> architectenbureaus maakten een stedenbouwkundig<br />

ontwerp <strong>voor</strong> een duurzame wijk 2040. Ze<br />

deden dat op grond van <strong>voor</strong>af bepaalde criteria<br />

waaraan een duurzame leefomgeving moet voldoen.<br />

<strong>De</strong> ontwerpen zijn te zien op een tentoonstelling die<br />

een tour maakt langs Nederlandse gemeentehuizen.<br />

<strong>De</strong> tentoonstelling ‘<strong>De</strong> duurzame stad anno<br />

2004’ is een initiatief van het Planbureau<br />

<strong>voor</strong> de Leefomgeving, VROM en het Atelier<br />

Rijksbouwmeester. <strong>De</strong> ontwerpen laten een aantal<br />

innovatieve toepassingen zien van duurzame energie<strong>voor</strong>ziening<br />

in de leefomgeving. Zo leveren de<br />

woongebieden in de <strong>voor</strong>stellen de lokaal opgewekte<br />

energie. Daarnaast zijn de lokale voedselproductie<br />

en –economie weer terug in de wijk. Ook de combinatie<br />

van wonen en werken krijgt meer ruimte.<br />

<strong>De</strong> vijf gekozen wijken hebben elk hun eigen<br />

problemen en uitdagingen: een stationslocatie in<br />

Groningen, twee villawijken in Apeldoorn, een Vinexlocatie<br />

met bedrijventerrein in Tilburg, een <strong>voor</strong>malig<br />

havengebied in Rotterdam en een aandachtswijk in<br />

Heerlen die te maken heeft met krimp.<br />

Voor actuele informatie www.pbl.nl/nl/overpbl/nieuws<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Wijkanalyses maken<br />

Op dinsdag 22 juni organiseert Stade Advies in Utrecht de<br />

cursus ‘Het maken van wijkanalyses; een praktische handreiking<br />

<strong>voor</strong> opbouwwerkers’. In deze cursus leren cursisten<br />

op een systematische wijze een wijkanalyse uit te voeren,<br />

de focus te bepalen, bronnen te raadplegen, informatie te<br />

structureren, gegevens te interpreteren en de uitkomsten<br />

doelgericht te rapporteren en te presenteren.<br />

Gebiedsgericht werken is in. Steeds meer professionals<br />

kiezen de wijk als uitvalsbasis <strong>voor</strong> hun handelen en lokale<br />

overheden richten hun beleid steeds vaker op wijkniveau.<br />

Opbouwwerkers werken van oudsher in de wijken en hebben<br />

de nodige netwerken en lokale kennis. Met een goede<br />

wijk wijkanalyse kunnen zij zowel nieuwe samenwerkingsverbanden<br />

als lokale overheden van dienst zijn. Een goede<br />

wijkanalyse vormt de basis van onderhandelingen <strong>voor</strong> de<br />

te leveren prestaties en geeft bovendien richting aan het<br />

eigen handelen van de opbouwwerker, wat zijn of haar positie<br />

in de wijk versterkt.<br />

Meer informatie en aanmelden: www.stadeadvies.nl of<br />

030 – 23 61 841<br />

Kosten: €495,- pp, 10 procent korting <strong>voor</strong> de tweede deelnemer<br />

van dezelfde organisatie.<br />

Innovatieve professional<br />

Ambitieuze doelstellingen en een veranderende omgeving vragen om<br />

slagkracht en innovatie. Hoe daarmee om te gaan in de eigen organisatie,<br />

slimmer gebruik te maken van kennis en ideeën en gebruikelijke denk- en<br />

werkpatronen te doorbreken is onderwerp van de NICIS Masterclass ‘<strong>De</strong><br />

innovatieve professional’ op 27 en 28 mei in <strong>De</strong>n Haag.<br />

<strong>De</strong> masterclass helpt deelnemers innovatiever te werken zodat ambitieuze<br />

doelstellingen van gemeenten gehaald kunnen worden. Hierbij kan<br />

worden gedacht aan doelen als het benutten van economische kansen of<br />

het vergroten van de participatie van burgers. Erik Gerritsen, kennisambasadeur<br />

namens de gemeente Amsterdam, gaat in deze masterclass in op<br />

de vraag hoe hij als innovatieve professional in staat is geweest een verbeterings-<br />

en vernieuwingsgerichte beweging in de gemeente op gang<br />

te brengen.<br />

<strong>De</strong> masterclass is bedoeld <strong>voor</strong> professionals, al dan niet leidinggevend,<br />

die hun innovatieve vermogen willen versterken en realiseren en die<br />

behoefte hebben om vanuit hun eigen innovatiekracht een bijdrage te<br />

leveren aan het succes van hun gemeente.<br />

Meer informatie www.nicis.nl Kosten €1.850,-<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

13


Tekst: Catrinus Egas Foto: Doede van der Werf<br />

FSU investeert i<br />

Het Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden,<br />

FSU, gaat de komende jaren investeren in jongeren. Met<br />

deze inzet beoogt het FSU de zelfredzaamheid van werkloze<br />

jongeren te helpen vergroten, zodat ze in staat zijn zelf<br />

stappen te ondernemen en regie te voeren over hun eigen<br />

toekomst. Het project kan worden uitgevoerd dankzij een<br />

provinciale subsidie.<br />

<strong>De</strong> aanleiding <strong>voor</strong> deze inzet wordt in het<br />

projectplan als volgt omschreven: ‘Het overheidsbeleid<br />

is steeds meer gericht op het<br />

vergroten van de arbeidsparticipatie. Dat<br />

geldt ook <strong>voor</strong> jongeren. Jongeren moeten<br />

niet opgesloten raken in een uitkeringssituatie,<br />

maar volop gesteund worden bij<br />

het verkrijgen van een betaalde baan. Er<br />

zullen vroegtijdig <strong>voor</strong>waarden geschapen<br />

moeten worden om jongeren perspectief<br />

te bieden op de arbeidsmarkt. Twee uitkeringsregelingen<br />

willen dat stimuleren: de<br />

Wet Investering Jongeren (WIJ) en de vernieuwde<br />

Wet arbeidsongeschiktheids<strong>voor</strong>ziening<br />

jonggehandicapten (Wajong).’ (Zie<br />

kader op pag. 16).<br />

Carla Wierenga, als opbouwwerkster verbonden<br />

aan het FSU, zal het project coördineren.<br />

“Naast het hoofddoel hebben we ook<br />

nevendoelen <strong>voor</strong> ons zelf gesteld. Zo moet<br />

de aanpak leiden tot een beter bereik van<br />

jongeren en grotere deelname van jongeren<br />

aan de vrijwilligersactiviteiten van het<br />

FSU. Op die manier hopen we op verjonging<br />

van de organisatie. En effectievere samenwerking<br />

van het FSU met organisaties van<br />

en <strong>voor</strong> jongeren en het jongerenwerk is<br />

ook een nevendoel.”<br />

Het FSU beschikt over een netwerk van<br />

twintig lokale en regionale spreekuren in<br />

de provincie en werkt eraan dat de lokale<br />

spreekuurpunten meer aansluiting krijgen<br />

met jongeren. Dat gebeurt via scholing/<br />

training, het werven van jongere vrijwilligers<br />

<strong>voor</strong> het spreekuurwerk en concrete<br />

samenwerking met jongerenorganisaties<br />

en lokaal jongerenwerk. <strong>De</strong>ze activiteiten<br />

kunnen ook leiden tot lokale adviespunten<br />

<strong>voor</strong> jongeren, aanvullend op de bestaande<br />

spreekuurpunten van het FSU. Daarbij<br />

wordt afstemming gezocht met de zorgloketten<br />

<strong>voor</strong> jongeren, zo staat te lezen in<br />

het projectplan.<br />

Jongeren aan de slag<br />

Bij het FSU realiseert men zich dat de<br />

bestaande organisatie niet erg aantrekkelijk<br />

is <strong>voor</strong> jongeren. <strong>De</strong> vergrijzing heeft er<br />

flink toegeslagen. Maar ook de werkwijze<br />

en het aanbod sluit niet erg aan bij jongeren.<br />

Daarnaast zal er het nodige gedaan<br />

moeten worden om jongeren te bereiken.<br />

Samenwerking op dat terrein is dan ook<br />

nadrukkelijk de bedoeling. Een eerste begin<br />

is het binnenhalen van jongeren via de<br />

maatschappelijke stage. Een groep van zes<br />

leerlingen werd via de vrijwilligerscentrale<br />

bemiddeld naar het FSU. Pas in september<br />

2011 wordt de maatschappelijke stage<br />

verplicht. Tot die tijd is er ruimte om te<br />

experimenteren. Met de school van deze<br />

leerlingen viel dan ook te praten over een<br />

compacte stage van een week in plaats van<br />

een gespreid aantal uren over een langere<br />

periode. Zo kon een intensief programma<br />

worden samengesteld met kennisover-<br />

dracht, oriëntatie, werkbezoeken, interviews<br />

en doe-opdrachten.<br />

“Zo hebben we ze een spoedcursus <strong>sociale</strong><br />

zekerheid gegeven, zodat ze enig idee hebben<br />

hoe die in Nederland is georganiseerd.<br />

We hebben ze een ganzenbordspel laten<br />

spelen, dat we zelf hebben ontwikkeld en<br />

waarmee vrijwilligers van ons samen met de<br />

deelnemers praktijksituaties uitspelen. Dat<br />

werkt meestal erg goed. Het gaat dan leven<br />

<strong>voor</strong> de mensen en je kunt laten zien waar<br />

cliënten bij<strong>voor</strong>beeld tegenaan lopen bij<br />

instanties. Dat spel sprak ook deze jongeren<br />

erg aan. Verder hebben we met een bus<br />

door Friesland gereden om werkbezoeken<br />

af te leggen bij drie spreekuurpunten. Daar<br />

werden ze geconfronteerd met diverse<br />

praktijkcasussen. Dat gaf meteen inzicht in<br />

het spreekuurwerk en wat dat te bieden<br />

heeft aan cliënten en natuurlijk ook aan vrijwilligers.<br />

Tijdens die reis hebben we met ze<br />

geluncht in de Iterij, een eetgelegenheid dat<br />

als werkproject en als inburgeringsproject<br />

functioneert.”<br />

Presentaties en advies<br />

<strong>De</strong> week werd op vrijdag afgesloten met de<br />

opdracht: maak met z’n tweeën een presentatie<br />

over het FSU en wat het FSU te bieden<br />

heeft aan cliënten en aan vrijwilligers.<br />

“Voor de jongeren is dat een mooie en<br />

leuke afronding van hun maatschappelijke<br />

stage; <strong>voor</strong> ons is het een manier om via de<br />

ogen van jongeren naar ons zelf te kijken en<br />

kennis te maken met vormen van presentatie<br />

die jongeren wellicht meer aanspreken<br />

dan de manier waarop we nu vaak werken.<br />

Natuurlijk zijn we als FSU nu ook actief op<br />

Hyves en het aantal vrienden groeit, maar<br />

daarmee ben je nog niet echt doorgedrongen<br />

tot de wereld van jongeren. <strong>De</strong> drie<br />

presentaties die werden gehouden waren<br />

heel verschillend van aard. Ze gebruikten<br />

allemaal powerpoint en filmpjes die ze zelf<br />

hadden opgenomen. Maar ook een mondelinge<br />

presentatie was vast onderdeel. Het<br />

14 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


n jongeren<br />

Jongeren spelen een door henzelf ontwikkeld ganzenbordspel<br />

is opmerkelijk hoeveel informatie deze jongeren<br />

in een week tijd hebben verstouwd<br />

en verwerkt. Natuurlijk was niet alles wat ze<br />

over de <strong>sociale</strong> zekerheid naar voren brachten<br />

steeds even correct en diepgaand, maar<br />

dat mag je ook niet verwachten. Het gaat<br />

om een heel complexe materie die niemand<br />

zomaar in zijn vingers heeft. Indrukwekkend<br />

was de presentatie van de twee meiden<br />

van de groep. Een onderdeel daarvan was<br />

een filmpje waarin ze samen twee hulpverleningsgesprekken<br />

uitspeelden: een slecht<br />

en een goed gesprek. Met bijzonder veel<br />

acteertalent wisten ze de essentie precies<br />

weer te geven. We hebben dan ook onmiddellijk<br />

besloten om dat filmpje op YouTube<br />

te zetten, tot grote hilariteit van de meiden.<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Opmerkelijk was ook dat ze ons adviezen<br />

konden geven over het bereiken van jongeren.<br />

Zo kunnen we, naar hun mening,<br />

het ganzenbordspel heel goed inzetten op<br />

scholen en in jongerencentra. Daarnaast<br />

moeten we in het algemeen meer doen aan<br />

onze bekendheid, en bij jongeren in het<br />

bijzonder. Daar zullen we <strong>voor</strong>al veel multimediale<br />

middelen bij moeten inzetten. <strong>De</strong><br />

jongeren hebben ons wat dat betreft wel de<br />

weg gewezen.”<br />

Inspiratie<br />

Met deze maatschappelijke stage is de<br />

eerste stap gezet. Het heeft inzichten en<br />

adviezen opgeleverd, maar het werkt ook<br />

inspirerend. ”Zo zit ik er ook al aan te den-<br />

ken om met het ganzenbordspel op stap<br />

te gaan naar mbo-opleidingen en een aanbod<br />

te doen bij re-integratiebedrijven die<br />

groepstrajecten gaan uitvoeren in het kader<br />

van de WIJ. Verschillende onderdelen van de<br />

presentaties, zoals de filmpjes, kunnen we<br />

ook zeker gebruiken <strong>voor</strong> ons informatie-<br />

en promotiemateriaal. Verder hebben we<br />

hier al steeds stagiaires van mbo- en hboopleidingen,<br />

maar ik zit ook te denken aan<br />

stagiaires van multimediale opleidingen die<br />

samen met ons materiaal kunnen ontwikkelen.”<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

15


Jongeren en de<br />

wet WIJ<br />

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ)<br />

van kracht geworden. <strong>De</strong>ze wet heeft grote gevolgen <strong>voor</strong><br />

de positie van jongeren die van school komen en niet snel<br />

een baan vinden of werkloos worden. Zij kunnen niet meer<br />

‘vanzelfsprekend’ aanspraak maken op een bijstandsuitkering<br />

als ze jonger zijn dan 27 jaar. Voortaan kunnen ze<br />

kiezen uit drie opties: werken, leren of leer-werken.<br />

Voor wie is de WIJ?<br />

<strong>De</strong> WIJ is bedoeld <strong>voor</strong> jongeren van 16 tot 27 jaar.<br />

Jongeren met onvoldoende eigen inkomen kunnen een<br />

werkleeraanbod aanvragen. <strong>De</strong> gemeente is verplicht dit<br />

aanbod te doen en houdt daarbij rekening met de wensen,<br />

mogelijkheden en beperkingen van de jongere. <strong>De</strong><br />

jongere van 18-27 jaar die het werkleeraanbod aanvaardt,<br />

krijgt (ambtshalve) een inkomens<strong>voor</strong>ziening. Daar is wel<br />

een inkomens- en vermogenstoets op het gezinsinkomen<br />

aan <strong>voor</strong>afgegaan. <strong>De</strong> WIJ werkt dus anders dan de WWB.<br />

In de WWB wordt eerst het recht op uitkering vastgesteld<br />

en ontstaat daarna aanspraak op een re-integratie<strong>voor</strong>ziening.<br />

In de WIJ is de inkomens<strong>voor</strong>ziening een afgeleid<br />

recht van het werkleeraanbod.<br />

<strong>De</strong> nieuwe Wajong<br />

<strong>De</strong> Wajong is een uitkerings<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> zogenaamde jonggehandicapten,<br />

jongeren die niet wegens een dienstverband verzekerd<br />

zijn of waren <strong>voor</strong> de werknemersverzekering bij arbeidsongeschiktheid,<br />

de WAO of tegenwoordig de WIA. In beginsel kan iemand<br />

recht op een Wajong-uitkering behouden tot de leeftijd van 65 jaar.<br />

Omdat er weinig sprake is van uitstroom en de instroom groot is, is<br />

het aantal mensen met een Wajong-uitkering de laatste jaren geweldig<br />

toegenomen. Om die reden gaat de Wajongregeling dan ook op<br />

de schop.<br />

<strong>De</strong> nieuwe Wajong<br />

<strong>De</strong> nieuwe Wajong gaat geldt vanaf 1 januari 2010. Jongeren met<br />

een handicap kunnen zich vanaf 17-jarige leeftijd melden <strong>voor</strong> de<br />

nieuwe regeling. Er verandert nogal wat <strong>voor</strong> de nieuwe Wajongers.<br />

Jongeren worden niet vanaf 18 jaar definitief bestempeld als<br />

Wajonger, maar pas als ze 27 zijn. Er is een recht op ondersteuning<br />

bij het vinden van werk. Daar<strong>voor</strong> wordt een participatieplan opgesteld<br />

waarin scholing en werkervaringsmogelijkheden kunnen zijn<br />

opgenomen. Dat alles om jongeren een zo groot mogelijke kans op<br />

werk te geven. Op hun 27ste moet duidelijk zijn wat hun verdiencapaciteit<br />

is.<br />

Dat lijkt een grote verandering, maar is het in feite niet. Het UWV<br />

heeft altijd als taak gehad om jongeren te begeleiden naar werk. Het<br />

grote knelpunt ligt in de overgang van opleiding naar werk en bij<br />

het aanbod van geschikt werk. Dat is er vaak niet. Je kunt die begeleiding<br />

nog eens extra benadrukken, maar daarmee ontstaan er niet<br />

méér banen. Met de nieuwe Wajong is wel de oriëntatie veranderd<br />

en wordt er naar gestreefd om jongeren niet vroegtijdig en onnodig<br />

in de Wajong-uitkering te vangen en daarmee te stigmatiseren, maar<br />

om ze meer aan het werk te krijgen.<br />

Inkomen<br />

Wat wel gaat veranderen is het inkomen van de jongeren. Daarin<br />

wordt een aantal stevige ingrepen gedaan. Alleen jongeren die volledig<br />

en duurzaam arbeidsongeschikt zijn krijgen net als nu een uitkering<br />

van 75 procent van het Wettelijk Minimumloon (WML). Voor<br />

hen verandert er feitelijk niets. <strong>De</strong> anderen kunnen een beroep doen<br />

op inkomensondersteuning. Voor hen is er sprake van een werkregeling.<br />

Weigeren van een aanbod betekent geen inkomensondersteuning.<br />

Jongeren die studeren krijgen nu nog een Wajong-uitkering<br />

én een studiebeurs. Straks krijgen ze een aanvulling op hun studiefinanciering.<br />

Nu kan een Wajonger nog 20 procent ‘bijverdienen’<br />

zonder dat dit gevolgen heeft <strong>voor</strong> de hoogte van de uitkering. In de<br />

werkregeling geldt dat straks niet meer. Tot 27 jaar is het inkomen<br />

van de jongere die in de werkregeling valt minder dan het minimumloon.<br />

Na hun 27ste jaar kunnen jongeren in de werkregeling<br />

hun loon aangevuld krijgen tot het minimumloon. Zij die met een<br />

jobcoach aan de slag zijn, kunnen hun loon aangevuld krijgen tot<br />

maximaal 120 procent van het wettelijk minimumloon.<br />

<<br />

16 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Tekst en Foto: Catrinus Egas<br />

‘Arbeid en<br />

participatie<br />

verdienen aandacht<br />

opbouwwerk‘<br />

Opbouwwerkster Carla Wierenga over haar werk bij het<br />

Fries Samenwerkingsverband van Uitkeringsgerechtigden,<br />

en de relatie tussen arbeid en participatie, en opbouwwerk.<br />

“Mensen steun bieden in het verwezenlijken van hun<br />

ambitie draagt niet alleen bij aan de kansen van die bewoner,<br />

maar ook aan de <strong>sociale</strong> verbanden in een wijk."<br />

Het is niet <strong>voor</strong> het eerst dat een opbouwwerker<br />

actief wordt in de wereld van uitkeringsgerechtigden.<br />

Het FSU, en haar rechts<strong>voor</strong>ganger<br />

het Fries WAO Beraad, heeft al<br />

sinds 1982 opbouwwerkers in dienst. <strong>De</strong><br />

huidige coördinator, Nanne de Jong, hielp<br />

het vanaf het eerste begin mee opbouwen.<br />

Maar ook elders in het land zijn al decennia<br />

opbouwwerkers actief bij uitkeringsgerechtigdenorganisaties.<br />

“Vanuit een uitkeringsgerechtigdenorganisatie<br />

heb je natuurlijk maar beperkte mogelijkheden.<br />

Dat is ook de reden dat we vanuit<br />

het FSU in ons jongerenproject een beroep<br />

doen op onder meer het jongerenwerk en<br />

het lokale (wijk)opbouwwerk. <strong>De</strong> samenwerking<br />

op dit terrein is niet vanzelfsprekend.<br />

Vanuit de wereld van uitkeringsgerechtigden<br />

wordt die samenwerking niet snel<br />

gezocht, maar het is spijtig dat ook vanuit<br />

het opbouwwerk die lijn nauwelijks wordt<br />

gelegd. Het opbouwwerk doet bij<strong>voor</strong>beeld<br />

ook niets met cliëntenraden. Toch ligt daar<br />

een belangrijke vraag om ondersteuning.<br />

Vanuit het FSU hebben we op het terrein<br />

van armoede en het terugdringen van nietgebruik<br />

van inkomensregelingen al eerder<br />

de samenwerking opgepakt met het wijkopbouwwerk<br />

in Leeuwarden. Er liggen dus<br />

wel samenwerkingsmogelijkheden. Maar<br />

ook los daarvan is er alle aanleiding <strong>voor</strong><br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

het opbouwwerk om arbeid en participatie<br />

tot aandachtsterrein te kiezen.”<br />

<strong>De</strong> aandacht <strong>voor</strong> werk en participatie is<br />

volgens Carla Wierenga niet <strong>voor</strong>behouden<br />

aan het categoriale opbouwwerk. “Bij de<br />

brede welzijnsinstelling waar ik destijds in<br />

dienst was bestond het aandachtsterrein<br />

uit wonen, welzijn en werk. Maar werk is<br />

altijd een aparte wereld gebleven. En dat<br />

is raar, want werken hoort bij het leven en<br />

dus is dat <strong>voor</strong> het opbouwwerk ook een<br />

aandachtsterrein. Werk zie ik dan wel heel<br />

breed, niet alleen reguliere arbeid op de<br />

arbeidsmarkt. Bovendien heeft het een<br />

directe relatie met andere aspecten van<br />

het leven. Met meest <strong>voor</strong> de hand liggend<br />

zijn natuurlijk ontplooiingskansen en<br />

zelfstandigheid. Maar ik heb bij<strong>voor</strong>beeld<br />

ook een jongen begeleid die nadrukkelijk<br />

vroeg om zwaar lichamelijk werk omdat hij<br />

daarin zijn agressie kwijt kon. ‘Zet mij maar<br />

aan het geultjes graven’, zei hij letterlijk. Nu<br />

liep hij de hele dag opgefokt door de wijk<br />

met alle gevolgen van dien. Zo zie je dat<br />

mensen vaak een duidelijk beeld hebben<br />

van zichzelf. Je moet dus niet alleen kijken<br />

naar wat iemand kan, maar ook wat iemand<br />

wil en waarom. Is dat beeld irreëel dan kun<br />

je dat nog helpen bijsturen. Maar in alle<br />

gevallen kun je mensen steun bieden in het<br />

verwezenlijken van hun ambitie. Die inzet<br />

draagt niet alleen bij aan de kansen van de<br />

individuele bewoner maar ook aan de <strong>sociale</strong><br />

verbanden in de wijk.”<br />

Wierenga stapte na jarenlang werkzaam te<br />

zijn geweest als opbouwwerker over naar<br />

de wereld van de re-integratie. “Aanvankelijk<br />

als consulent van de banenpool, daarna<br />

werkte ik bij re-integratiebedrijven, zowel<br />

gesubsidieerde als commerciële. Na 25 jaar<br />

ben ik als ‘zij-instromer’ weer het opbouwwerk<br />

ingerold. Nu is die stap inhoudelijk<br />

niet zo groot. Ook bij uitkeringsgerechtigdenorganisaties<br />

als het FSU gaat het heel<br />

veel over re-integratie en participatie. In het<br />

bijzonder natuurlijk van die mensen die niet<br />

zo gemakkelijk op de arbeidsmarkt terecht<br />

kunnen. Bij re-integratiebedrijven moest je<br />

altijd rekening houden met diverse belangen,<br />

niet alleen die van de opdrachtgever<br />

maar ook de commerciële belangen van<br />

het bedrijf. Het belang van cliënten staat<br />

dan niet altijd <strong>voor</strong>op. Bij het FSU kan ik<br />

ongenuanceerd kiezen <strong>voor</strong> één categorie:<br />

de cliënten. Natuurlijk niet op een slaafse<br />

en kritiekloze wijze, maar je kiest <strong>voor</strong> hun<br />

perspectief. “<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

17


Tekst: Marieke van Geldermalsen -Jaeckel<br />

Monika Jaeckel<br />

een leven in het teken van m<br />

Op de begrafenis van Monika Jaeckel, 11 november<br />

2009, waren vrouwen van de Nederlandse en Duitse<br />

moedercentra nadrukkelijk aanwezig. Zij bewezen de<br />

laatste eer aan een vrouw die van grote betekenis is<br />

geweest <strong>voor</strong> de moedercentrumbeweging.<br />

Hoewel ze zelf geen kinderen had, was het<br />

Monika Jaeckel die ruim dertig jaar geleden<br />

het moedercentrumconcept ontwikkelde.<br />

Uit haar wetenschappelijk onderzoek naar<br />

het geringe gebruik van opvoedingsondersteuning<br />

in (West) Duitsland bleek dat<br />

vrouwen niet direct behoefte hadden aan<br />

professionele hulp. Wel wilden ze meer zijn<br />

dan ‘de moeder van’, zich kunnen ontwikkelen<br />

en waar mogelijk geld verdienen, dat<br />

alles op een manier die past in het familieritme<br />

en zonder hun kinderen te hoeven<br />

‘wegstoppen’. Vanuit dit onderzoek ontwikkelde<br />

Monika de volgende vier, feitelijk zo<br />

eenvoudige conceptpunten:<br />

Openbare huiskamer; vrije toegang en<br />

ruimte <strong>voor</strong> iedereen;<br />

Zelfhulp en zelfmanagement; expertise<br />

van het dagelijks leven staat centraal;<br />

Kinderen worden erbij betrokken (maar<br />

moeders staan centraal);<br />

Werk wordt gewaardeerd en gehonoreerd.<br />

Met haar onderzoeksrapport overtuigde<br />

Monika het ministerie ervan dat er geld<br />

beschikbaar moest komen om haar idee te<br />

testen. Dat was niet eenvoudig, want men<br />

kon zich niet <strong>voor</strong>stellen dat een groep<br />

vrouwen, zonder begeleiding van een<br />

vakkracht, zoiets zou kunnen. Uiteindelijk<br />

gingen drie pilot centra van start. Monika<br />

begeleidde de vrouwen van die centra om<br />

hun ervaringen in eigen woorden op te<br />

schrijven. <strong>De</strong>ze verhalen werden gebundeld<br />

en als goedkope pocket gepubliceerd. Hier<br />

hadden jonge ouders op zitten wachten;<br />

het boekje werd een bestseller! In Duitsland,<br />

maar ook in Oostenrijk, Zwitserland en het<br />

Duitssprekende noorden van Italië herkenden<br />

vrouwen zich in het boek en sloegen<br />

de handen ineen. <strong>De</strong> reactie was overal hetzelfde:<br />

‘dit is precies wat ik nodig heb’, maar<br />

ook ‘dat kunnen wij ook!’<br />

<strong>De</strong> pilot ontwikkelde zich van een topdown<br />

georganiseerd project tot een beweging<br />

van onderop. Er kwam geen coördinatie of<br />

programma aan te pas. Het was het werk<br />

van een heleboel verschillende vrouwen die<br />

zich allemaal herkenden in de conceptpunten<br />

en er hun levenswerk van maakten om<br />

zo’n levendige ruimte in de eigen omgeving<br />

neer te zetten.<br />

Succesfactoren<br />

Vrouwen zetten daarbij hun eigen belangen<br />

en interesses <strong>voor</strong>op, terwijl zorgverantwoordelijkheden<br />

worden gedeeld als groep.<br />

Het moedercentrumconcept appelleert<br />

daarmee aan een fundamentele behoefte<br />

van een zorgzame samenleving. <strong>De</strong> centra<br />

vullen het steeds groter wordende gat<br />

tussen gezin en maatschappij, er is ruimte<br />

<strong>voor</strong> wat je ‘maatschappelijk moederen’ zou<br />

kunnen noemen. Daarmee zijn de centra<br />

een hedendaags alternatief <strong>voor</strong> allerlei<br />

taken die in traditionele maatschappijen<br />

door moeders worden gedaan. Alleen zijn<br />

deze in de centra georganiseerd op een<br />

manier die werkt in de maatschappij van<br />

nu. Zo is er zichtbaarheid en erkenning <strong>voor</strong><br />

zorgtaken die vroeger weggestopt waren in<br />

het privé-domein. En dat spreekt aan. Veel<br />

beter dan andere initiatieven van de tweede<br />

feministische golf blijken de moedercentra<br />

ook na decennia nog nieuwe generaties te<br />

boeien. Ook in niet westerse landen herkennen<br />

vrouwen zich in het concept. Roma<br />

vrouwen in Albanië, vluchtelingen in Nepal,<br />

krottenwijkbewoners in Kenya of tienermoeders<br />

in Argentinië, allemaal zien ze in<br />

het moedercentra een oplossing <strong>voor</strong> hun<br />

situatie. Anders dan de meeste succesvolle<br />

zelfhulpinitiatieven hebben moedercentra<br />

geen protestkarakter, maar sluiten ze aan<br />

bij iets wat iedereen aan het hart gaat: het<br />

collectief organiseren van dagelijkse (zorg)<br />

taken.<br />

Succesfactoren van het moedercentrumconcept<br />

zijn het integrale en huislijke<br />

karakter, het ruime aanbod en de ontplooiingskansen<br />

die geboden worden. Het moedercentrumconcept<br />

is een resource based<br />

approach met als motto dat iedereen wel<br />

ergens goed in is, en waarin iedereen wordt<br />

aangemoedigd met datgene waarin zij<br />

goed zijn, bij te dragen aan het centrum.<br />

Archetype<br />

<strong>De</strong> organisatievorm, ooit <strong>voor</strong> Duitse huisvrouwen<br />

bedacht, blijkt overal te passen en<br />

een antwoord te zijn op zeer verschillende<br />

vragen. <strong>De</strong> zelfhulp, het uitwisselen van<br />

ervaringen in ‘openbare huiskamers’, weer<br />

onder de mensen zijn, je eigen competenties<br />

in kunnen zetten; het spreekt vrouwen<br />

in de meest uiteenlopende culturen en<br />

situaties aan. En niet alleen vrouwen, ook<br />

mannen zijn in veel centra in beperkte mate<br />

actief.<br />

Om de ervaringen van de ‘spontane’ groei<br />

naar verschillende culturen en settings vast<br />

te houden, is het internationale netwerk<br />

mine opgericht. Monika was de eerste <strong>voor</strong>zitter<br />

en ze was tot haar dood erg actief in<br />

dit netwerk. Hoewel er nooit enige vaste<br />

steun of subsidie was, heeft dit onafhankelijke<br />

netwerk een aantal indrukwekkende<br />

projecten en campagnes gevoerd. Volgens<br />

het principe ‘denk globaal en handel lokaal’<br />

zijn vrouwen zeer lokaal actief en weten<br />

zich tegelijkertijd wereldwijd verbonden<br />

met andere moedercentrumactivisten.<br />

18 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


aatschappelijk moederen<br />

Nederland<br />

<strong>De</strong> autonome verspreiding door mond op<br />

mond reclame heeft natuurlijk zijn beperkingen.<br />

In veel landen begon het met mensen<br />

die op internationale conferenties in<br />

contact kwamen met Monika en de moedercentra.<br />

In Nederland waren het welzijnswerkers<br />

die hoorden van het succes ervan. Anita<br />

Schwaab was één van de pioniers die het<br />

gedachtegoed toegankelijk heeft gemaakt.<br />

Later is ze op basis van dezelfde beginselen<br />

de vadercentra begonnen.<br />

Omdat de moedercentra in Nederland op<br />

een andere manier zijn ontstaan, had dat<br />

gevolgen <strong>voor</strong> de manier waarop ze functioneren.<br />

Vrijwel altijd is een welzijnsinstelling<br />

of gemeente van het begin af betrokken.<br />

Dat heeft zijn <strong>voor</strong>delen, nergens is zoveel<br />

geld beschikbaar <strong>voor</strong> moedercentra als in<br />

Nederland. In andere landen kunnen slechts<br />

enkele van de grootste centra na verloop<br />

van vele jaren een betaalde coördinator<br />

aanstellen. Maar in die sterke begeleiding<br />

zit hem ook het gevaar. Een zekere gemakzucht<br />

of gedrag als klant, afhankelijkheid<br />

van beroepskrachten, of zelfs onteigening,<br />

liggen op de loer.<br />

Zo verbaasde Monika zich over het onderscheid<br />

tussen medewerkers, deelneemster<br />

en vrijwilligsters dat bij sommige<br />

Nederlandse moedercentra leek te bestaan.<br />

Ook had ze er moeite mee dat het conceptpunt<br />

van de ‘open ruimte’ in de Nederlandse<br />

situatie vervangen is door ‘open aanbod’.<br />

Standaard vroeg ze wie de sleutel van het<br />

centrum had. Hoe meer sleutels in omloop<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

hoe beter, maar als een professionele coördinator<br />

de openingstijden bepaalde, maakte<br />

ze zich zorgen over de onafhankelijkheid en<br />

vitaliteit van het centrum. Het is een klein<br />

verschil, maar het maakt de Nederlandse<br />

variant minder robuust als de begeleiding<br />

van professionals in een bezuinigingsronde<br />

wegvalt.<br />

Slachtoffer eigen succes<br />

Moedercentra in Nederland hebben nooit<br />

moeite gehad om zogenaamde ‘doelgroepen<br />

van beleid’ te bereiken, ze worden<br />

immers door deze vrouwen opgezet en<br />

draaiende gehouden. Je zou verwachten<br />

dat de centra en hun netwerken veel steun<br />

krijgen, maar dat is niet zo. <strong>De</strong> steun neemt<br />

juist zienderogen af. Het lijkt wel of altijd<br />

nieuwe projecten bedacht moeten worden<br />

en dat ideeën die zich bewezen hebben,<br />

niet gesteund mogen worden. Op papier is<br />

er veel steun <strong>voor</strong> het versterken van initiatieven<br />

van onderop, in de praktijk blijkt dat<br />

moeizaam. Als gemeenten participatie willen<br />

stimuleren, impliceert dat het faciliteren<br />

van vrouwen die zich als groep organiseren,<br />

zoals dat in moedercentra gebeurt. Dat is<br />

lastig, want het vergt terughoudendheid van<br />

professionals, leiden door volgen, en andere<br />

prioriteiten in geldstromen.<br />

Er is nog een paradox. Ondanks het grote<br />

succes van moedercentra in de praktijk, hoor<br />

je er weinig over. Media-aandacht heeft<br />

de neiging richting problemen te gaan.<br />

Moedercentra zijn geen problemen, ze <strong>voor</strong>komen<br />

ze. Op een onspectaculair dagelijkse<br />

manier. Daardoor blijft het enorme potentieel<br />

van de moedercentra om een brede<br />

<strong>sociale</strong> beweging te vormen en productieve,<br />

positieve verandering teweeg te brengen,<br />

onvoldoende benut. Dat is vreselijk jammer.<br />

<strong>De</strong> beweging heeft een grote potentie <strong>voor</strong><br />

het stimuleren van <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> en het<br />

activeren van vrouwen. Het is een aanmoedigende<br />

setting om competenties in te zetten,<br />

een cruciaal opstapje tussen gebrek aan<br />

zelfvertrouwen en benutting van de eigen<br />

mogelijkheden.<br />

Monika heeft niet meer de kans gehad dat<br />

potentieel verder te helpen ontsluiten. Ze<br />

is gestorven aan kanker in haar baarmoeder<br />

die eind 2008 werd ontdekt. Ondanks<br />

een succesvolle operatie bleek rond haar<br />

zestigste verjaardag, in mei 2009, dat er uitzaaiingen<br />

waren in longen en lymfe. Sinds<br />

die tijd hebben vele vriendinnen met grote<br />

toewijding <strong>voor</strong> haar gezorgd. Zo had ze zelf<br />

de zorgzaamheid om zich heen die ze altijd<br />

zo heeft gepropageerd. Juist de laatste week<br />

stond een vrouw uit een moedercentrum in<br />

Munchen haar bij. Zo kon ze rustig thuis in<br />

een liefdevolle omgeving sterven, en waren<br />

de moedercentra tot het eind een deel van<br />

haar leven.<br />

Meer info: www.MonikaJaeckel.com.<br />

‘Movements’ ‘Mother Center Movement’<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

19


Burgerinitiatieven<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Burgerschap is meer en meer een zaak van burgers zelf. In plaats<br />

van een abstract begrip en een moreel appel wordt het langzamerhand<br />

levende maatschappelijke realiteit. Burgers beantwoorden<br />

de roep om eigen verantwoordelijkheid door – soms<br />

aarzelend, soms vastberaden - het <strong>voor</strong>touw te nemen. Het organiserend<br />

vermogen in de samenleving wint ontegenzeggelijk aan<br />

kracht en kwaliteit.<br />

Het burgerinitiatief is bezig aan een opmerkelijke<br />

opmars. Sinds enige tijd is er het formele burgerinitiatief:<br />

het recht van burgers om maatschappelijke<br />

onderwerpen politiek te agenderen. Van<br />

dit recht wordt in steeds ruimere mate gebruik<br />

gemaakt. Maar er bestaan nog vele andere soorten<br />

initiatieven van burgers, gestructureerd en<br />

op lossere basis – veelal op lokaal niveau. Er is<br />

een grote variëteit in thema’s en maatschappelijke<br />

sferen waarop men zich richt – van ruimtelijke<br />

ordening en buurtleven tot vrijetijdsbesteding<br />

en – pakweg - zorgarrangementen. Soms wordt<br />

overheidssubsidie ervaren als nuttig, soms is er<br />

de wens om (financiële) onafhankelijkheid te<br />

bewaren. Het komt zelfs al <strong>voor</strong> dat de overheid<br />

bestuurlijke taken overdraagt aan burgers.<br />

In de zelfopvatting van de overheid is onmiskenbaar<br />

een kentering gaande. ‘Interactieve<br />

beleidsvorming’ en ‘coproductie van beleid’ zijn<br />

veelgebruikte mantra’s. Enige reserve is op zijn<br />

plaats, maar cynisme is ongepast. Politici en ambtenaren<br />

spreken steeds vaker de ambitie uit om<br />

burgers op betekenisvolle wijze bij de vorming<br />

en uitvoering van het beleid te betrekken. Er<br />

lopen interessante experimenten, en er wordt<br />

belangwekkende expertise opgedaan.<br />

Sociale professionals vervullen steeds nadrukkelijker<br />

een stimulerende rol bij het aanjagen en<br />

vormgeven van burgerinitiatieven. Tegelijkertijd<br />

voelen zij, en de instellingen waarin zij werkzaam<br />

zijn, zich onwennig bij de uitoefening van deze<br />

nieuwe taak. Wat wordt van hen verwacht: een<br />

terughoudende en meebewegende of juist een<br />

sturende en proactieve opstelling? Waar ligt hun<br />

loyaliteit: bij de bewoners of ook bij andere actoren?<br />

Wat <strong>voor</strong> vakmanschap is benodigd: faciliterende<br />

en verbindende vaardigheden of juist ook<br />

regisserende en analytische kwaliteiten?<br />

In dit themagedeelte van MO/Samenlevingsopbouw<br />

draait het om burgerinitiatieven. Welke<br />

nieuwe ontwikkelingen tekenen zich af? Wat<br />

zijn de kansen en bedreigingen? Wat <strong>voor</strong> soort<br />

impulsen zijn geboden? Op de keper beschouwd<br />

is dit thema ook een zoektocht naar nieuwe<br />

vormen van professionaliteit. Het wordt almaar<br />

duidelijker dat burgerschap en participatie enerzijds<br />

en overheidstimulering en professionele<br />

ondersteuning anderzijds niet tegenover elkaar<br />

staan. Sterker nog: ze kunnen elkaar versterken.<br />

Kernvraag is: hoe kunnen we het beste van deze<br />

- tot nu toe <strong>voor</strong>namelijk gescheiden – werelden<br />

met elkaar verbinden? <<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

21


Tekst: Frans van der Heijden en Henk Krijnen Foto: Rogier Veldman:<br />

Interview<br />

Geen brug te ver:<br />

actieve burgers in<br />

Burgerparticipatie is geen sterk punt in de ‘krachtwijken’.<br />

Terwijl juist dáár de huizenhoge problemen om samenwerking<br />

schreeuwen met politie en andere professionals. Hoe<br />

krijg je bewoners van achterstandswijken actief? Energie<br />

steken in meer onderling contact heeft weinig zin, concluderen<br />

Nelleke Toenders en Bas van Stokkom in hun boek<br />

'<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij'. Wat wél werkt, is buurtidentificatie<br />

en stimulerende steun van instituties. Een gesprek<br />

over bridging vs bonding en burgerschap. Maar ook: wat is<br />

de rol van het opbouwwerk?<br />

Meteen maar de vraag die de titel van<br />

het boek onmiddellijk oproept: hoezo<br />

is <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> ‘passé’? Wat is er mis<br />

met het versterken van de samenhang<br />

in een buurt? Bas van Stokkom, socioloog<br />

en onderzoeker: “Sociale <strong>cohesie</strong><br />

is en blijft natuurlijk van belang in deze<br />

geïndividualiseerde samenleving, dat<br />

<strong>voor</strong>opgesteld. Dus wij zijn er ook absoluut<br />

niet tegen. Maar zoals het begrip<br />

gebruikt wordt in stedelijk beleid, vaak<br />

in verband met de ‘krachtwijken’ en het<br />

optuigen ervan, dat is niet zinvol. Sociale<br />

<strong>cohesie</strong> geeft al gauw de associatie met<br />

het draperen van een warme deken over<br />

zo’n wijk. Dat heeft iets van nostalgie, het<br />

terugverlangen naar een knusse dorpsgemeenschap.<br />

Maar zo’n warme deken is<br />

er allang niet meer, en die schijn moet je<br />

ook niet willen wekken.”<br />

Bovendien is <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> een heel<br />

onhandig begrip, stelt Van Stokkom:<br />

“Het betekent alles en niks, iedereen<br />

kan ermee jongleren en erin leggen wat<br />

hij zelf goed acht. Dat leidt alleen maar<br />

tot onduidelijkheid, werkbaar is het<br />

niet. Dat geldt ook in de wetenschap. Er<br />

zitten talloze aspecten onder, en elke<br />

wetenschapper doet er weer iets anders<br />

mee. <strong>De</strong> een meet via <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />

het vertrouwen, de ander identiteit, een<br />

derde <strong>voor</strong>al het onderlinge contact, de<br />

vierde leest er de <strong>sociale</strong> controle aan af,<br />

en een vijfde de mate van burgerschap.<br />

Enzo<strong>voor</strong>t. Ga er maar aan staan.”<br />

Zoeken naar bindmiddel<br />

Niet adequaat, uit de tijd, verkeerde<br />

suggesties wekkend… Waardoor heeft<br />

het begrip <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> dan toch nog<br />

zoveel aantrekkingskracht op beleidsmakers<br />

en politici? Nelleke Toenders,<br />

adviseur veiligheid en leefbaarheid: “Ik<br />

kan me <strong>voor</strong>stellen dat wethouders en<br />

raadsleden het graag in de mond nemen<br />

omdat het eensgezindheid suggereert,<br />

verwachtingen wekt van ‘allemaal<br />

samen’. Want er ís nu eenmaal weinig<br />

samenhang in veel achterstandswijken.<br />

Uit angst <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>tgaande fragmentatie<br />

is er de neiging om daar heel hard aan<br />

<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> te werken, vermoed ik.”<br />

Die angst is wijdverbreid, merkte Bas<br />

van Stokkom toen hij laatst in het bijzijn<br />

van minister Hirsch Ballin een verhaal<br />

moest houden. <strong>De</strong> aanleiding: justitie wil<br />

via een breed project de <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />

bevorderen. “Kun je nagaan: het zijn juristen<br />

die zich daartoe geroepen voelen!<br />

Blijkbaar bespeuren zij een tekort aan<br />

samenhang in de samenleving en zijn<br />

ze naarstig op zoek naar bindmiddelen.<br />

Het recht kan hier kennelijk niet meer in<br />

<strong>voor</strong>zien, dus slaat justitie haar vleugels<br />

uit om de solidariteit te bevorderen…<br />

Hirsch Ballin was zwaar teleurgesteld<br />

door mijn verhaal, waarin ik het <strong>sociale</strong><strong>cohesie</strong>denken<br />

juist afkraakte. Van sociologen<br />

had hij verwacht dat zij juist sterk<br />

vóór zouden zijn.”<br />

Het klinkt toch ook wel logisch? Je hebt<br />

een probleem: verbrokkeling, en dat los<br />

je op met het tegenovergestelde: meer<br />

samenhang. Jazeker, beamen beide<br />

auteurs. “Het zijn ook allemaal ‘bindende’<br />

begrippen die beleidsmakers gebruiken:<br />

lijmen, <strong>cohesie</strong>, samenvoegen, sociaal<br />

cement aanbrengen… Hun bedoeling<br />

is dat er tussen de diverse bevolkingsgroepen<br />

meer samenhang ontstaat.<br />

Maar dat blijkt − in termen van Putnam<br />

− met bonding niet te werken, want dan<br />

blijven mensen juist binnen de eigen<br />

groep. Als je verdere etnische concentratie<br />

wil tegengaan, zul je aan bridging<br />

moeten werken. Dat wordt ook van links<br />

tot rechts onderschreven. <strong>De</strong>sondanks<br />

blíjven bestuurders en politici maar zeggen<br />

dat contactleggen van groot belang<br />

is, dat we ontmoetingsruimten moeten<br />

creëren om dat te stimuleren.” Op zich is<br />

er niets tegen ontmoetingen, benadrukt<br />

Nelleke Toenders, “maar het moet niet<br />

óm het ontmoeten zijn. En dat is nu vaak<br />

wel het geval. Als je mensen bij elkaar<br />

brengt om ze <strong>voor</strong>uit te helpen, vind ik<br />

dat iets heel anders. Het gaat er niet om<br />

hoevéél contacten je creëert, maar dat je<br />

contacten kleur geeft. Ze moeten in het<br />

teken staan van actiever burgerschap,<br />

<strong>sociale</strong> stijging en fatsoenlijke omgangsvormen.”<br />

Een taboe op sturen<br />

Mondig en verantwoordelijk burgerschap.<br />

Welwillend en respectvol omgaan<br />

22 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Burgerinitiatieven<br />

achterstandswijken<br />

Nelleke Toenders en Bas van Stokkom<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

23


‘Buurtburgerschap creëer je alleen met<br />

sterke ondersteuning professional’<br />

met elkaar. Zelfcontrole en maatschappelijk<br />

<strong>voor</strong>uit willen komen. Dat zijn de<br />

drie waarden waar het volgens Toenders<br />

en Van Stokkom bij bridging om draait.<br />

Via overbruggende <strong>sociale</strong> contacten<br />

− binnen scholen, bedrijven, winkels en<br />

buurtorganisaties, tijdens vrijwilligerswerk<br />

en in overleg met professionals<br />

− kunnen kansarme bewoners zich die<br />

‘stille culturele codes’ eigen maken. Dat<br />

gebeurt echter nog heel weinig, ziet<br />

Van Stokkom. “Ook bij het SCP, dat altijd<br />

op die interculturele ontmoetingen zit<br />

te hameren. Uit vrees normatief <strong>voor</strong>ingenomen<br />

te zijn, verzuimt men aan te<br />

geven om welke kwaliteit van ontmoeting<br />

het moet gaan. Je kunt jongeren bij<br />

elkaar zetten rond muziek of sport, of<br />

een kermis, maar dat doet op zich nog<br />

niks. Het gaat erom hun perspectief te<br />

verbreden, zodat ze vérder komen.”<br />

<strong>De</strong> vraag dringt zich op waarom bridging<br />

− als effectiever alternatief <strong>voor</strong><br />

bonding − zo moeilijk van de grond<br />

komt. Is er meer professionaliteit nodig?<br />

Ontbreekt het aan doorzettingsmacht?<br />

Volgens Toenders staan veel professionals<br />

<strong>voor</strong> een dilemma. Het is soms<br />

nodig om éérst etnisch gebonden en<br />

doelgroepgerichte activiteiten te organiseren,<br />

<strong>voor</strong>dat de stap naar maatschappelijke<br />

participatie mogelijk is. “Dat geldt<br />

bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> allochtone vrouwen,<br />

die eerst gesterkt moeten worden in<br />

hun identiteit en eigenwaarde. Maar<br />

daardoor verzandt het vaak wel in van<br />

die gescheiden clubjes en verdwijnt de<br />

focus uit zicht. Zo van: ‘We moeten blij<br />

zijn dat we ze gezellig bij elkaar hebben’.<br />

<strong>De</strong> energie van professionals is al<br />

gauw gericht op de organisatorische<br />

rompslomp, in plaats van op de vraag:<br />

‘Waaróm hebben we nu precies die<br />

groep bij elkaar? Ook heerst er een<br />

taboe dat je niet teveel mag sturen, dat<br />

er méér uit de mensen zelf moet komen.<br />

Dat is ook zo, maar die eigen kracht kun<br />

je wel degelijk beïnvloeden.”<br />

Het grootste probleem is dat interculturele<br />

ontmoetingen niet aarden, zich<br />

niet institutionaliseren, vult Van Stokkom<br />

aan. “Men kan er blijkbaar geen vervolg<br />

aan geven. Vandaar dat wij in ons boek<br />

sterk pleiten <strong>voor</strong> een institutioneel perspectief.<br />

Alleen met krachtige steun en<br />

stimulansen van professionals <strong>voor</strong>zie<br />

je bewoners van het nodige culturele<br />

kapitaal en krijgen burgerinitiatieven<br />

een kans.”<br />

Omslag in denken en doen<br />

Het opbouw- en welzijnswerk is in de<br />

jaren negentig zo ongeveer weggesaneerd,<br />

schrijven de auteurs in hun boek.<br />

Is juist niet dáármee het benodigde professionele<br />

institutionele kader weggevallen?<br />

“Nou, een deel is teruggekomen in<br />

de vorm van frontlijnwerk, de opbouwwerker<br />

loopt niet meer <strong>voor</strong>op”, constateert<br />

Bas van Stokkom. “Het is ook veel<br />

meer de veiligheidskwestie die de toon<br />

zet, er is meer nadruk op repressie. Dat<br />

is in het verleden ook een fout geweest<br />

van het opbouw- en welzijnswerk,<br />

dat ze zich helemaal afgesloten hebben<br />

van de handhavende kant, dingen<br />

gewoon lieten gebeuren. Nu zie je vaak<br />

weer het omgekeerde: de roep om een<br />

harde aanpak. Overigens is dat hardere<br />

frontlijnwerk soms ook nodig, zoals in<br />

Rotterdam.” Nelleke Toenders: “Waar al<br />

heel lang dingen hebben kunnen gebeuren,<br />

moet eerst flink aangepakt worden<br />

op veiligheidsgebied om opbouwend<br />

vérder te kunnen.”<br />

Opbouwwerkers zouden een shift moeten<br />

maken in denken en doen − qua<br />

professionaliteit, institutionele verankering<br />

én inhoudelijk, is beider boodschap.<br />

Maar zitten ook de ‘klassieke’ opbouwwerkers<br />

niet te zeer in het <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />

denken gevangen om die omslag te<br />

kunnen maken? “Gevangen is wat zwaar<br />

uitgedrukt, maar het is wel een basisintuïtie”,<br />

meent Van Stokkom. “Professionals<br />

die wij interviewden, konden maar weinig<br />

met onze bevinding dat contacten<br />

er niet toe doen. Het is volgens hen juist<br />

wél belangrijk dat buren bij elkaar binnenlopen<br />

en overleggen. Trouwens, ook<br />

wijkagenten denken dat die contacten<br />

goed zijn, <strong>voor</strong> de <strong>sociale</strong> controle. Maar<br />

wij zeggen: dat staat helemaal los van<br />

goed burgerschap. Het kan zelfs averechtse<br />

gevolgen hebben: dat buren<br />

elkaar aanpraten dat de angst de pan<br />

uitrijst in de wijk, dat de gemeente niet<br />

deugt, dat je alleen echt wijzer wordt<br />

van illegale straathandel, enzo<strong>voor</strong>t.”<br />

Overigens ziet de socioloog genoemde<br />

omslag in het opbouwwerk er nog wel<br />

komen, ‘maar niet vanzelf’.<br />

Vliegende brigade?<br />

Alleen met een sterke ondersteuning<br />

door professionals creëer je echte buurtsamenhang,<br />

luidt de boodschap in <strong>De</strong><br />

<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong> <strong>voor</strong>bij. Al spreekt Van<br />

Stokkom zelf liever van het bevorderen<br />

van ‘buurtburgerschap’: “Dat mensen<br />

oog krijgen <strong>voor</strong> de publieke zaak, <strong>voor</strong><br />

problemen die <strong>voor</strong> de héle buurt spelen.<br />

Professionals kunnen daarin een<br />

grote rol spelen.” Daar<strong>voor</strong> moeten zij<br />

echter eerst allerlei elementaire zaken<br />

op orde brengen, benadrukt hij. “Om die<br />

negatieve spiraal, dat wantrouwen, het<br />

ongeloof dat de wijk toekomst heeft, om<br />

die omslag te bewerken heb je in eerste<br />

instantie professionals nodig die mensen<br />

aanspreken.” Een <strong>voor</strong>waarde is wel dat<br />

ze bekend zijn en zélf ook aanspreekbaar<br />

<strong>voor</strong> de bewoners, vult Toenders aan.<br />

“Dus dat ze structureel aanwezig zijn.<br />

Niet zo’n vliegende brigade die ineens<br />

de wijk binnenstormt en even later weer<br />

wegfladdert, want dan keren bewoners<br />

zich juist af.”<br />

Volgens haar is het de omgekeerde<br />

wereld: burgers mogen nu meedoen<br />

met de instituties, in plaats van dat de<br />

instituties juist de burgers ondersteunen<br />

in wat ze nodig hebben in hun buurt.<br />

Geen goede manier om het participerend<br />

burgerschap in achterstandswijken<br />

te versterken, menen Van Stokkom en<br />

Toenders. Zij staan een vast buurtoverleg<br />

<strong>voor</strong> − zoals sinds 1993 in Chicago<br />

bestaat − waar duurzaam aan een wijkagenda<br />

gewerkt wordt. Waar burgers<br />

bij<strong>voor</strong>beeld samen met de politie prioriteiten<br />

stellen: wat wordt met <strong>voor</strong>rang<br />

aangepakt in de wijk? “Bij zo’n structureel<br />

overleg is iedereen welkom. Uiteraard<br />

krijg je dan de teleurgestelde wijkbewoners<br />

langs die vol onvrede zitten. Die<br />

komen een paar keer hun gal spuien,<br />

maar zijn niet te porren <strong>voor</strong> een constructieve<br />

aanpak. Maar zo’n overleg trekt<br />

ook mensen aan met een andere visie:<br />

24 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


die gelóven in de buurt, zich actief <strong>voor</strong><br />

verbetering inzetten, problemen willen<br />

oplossen. En díe mensen ga je als professionals<br />

ondersteunen.”<br />

Ofwel: richt de aandacht op een kleine<br />

groep actieve buurtbewoners. <strong>De</strong>ze aanbeveling<br />

blijkt, <strong>voor</strong>gelegd aan opbouwwerkers,<br />

een eye-opener <strong>voor</strong> hen te<br />

zijn… Nelleke Toenders: “Op zich gaat<br />

het om grote open bijeenkomsten waar<br />

iedereen uitgenodigd wordt om z’n zegje<br />

te doen. Maar men is niet verplicht om<br />

elke maand mee te doen in dat vergadercircuit.<br />

Dan blijven veel mensen weg.<br />

Terwijl ze best bereid zijn om geregeld te<br />

komen vertellen hoe ze de wijk beleven,<br />

te horen wat die professionals en actieve<br />

bewoners nu gedaan hebben en hoe ze<br />

vorderen − zeker als het om een vaste<br />

groep professionals gaat. Dan zul je zien<br />

dat zo’n groep gaat groeien.”<br />

Onpartijdige professional<br />

In dit model hebben professionals de<br />

eindverantwoordelijkheid, en brengen<br />

burgers hun ervaringsdeskundigheid en<br />

ideeën in om gezamenlijk de problemen<br />

op te lossen. Maar naast deze gereguleerde<br />

burgerparticipatie moet er ook ruimte<br />

zijn <strong>voor</strong> meer informele werkwijzen,<br />

vindt Toenders: “Ga als opbouwwerker<br />

eens bij een groepje bewoners staan<br />

en praat over wat er leeft in de buurt,<br />

haal daar de dingen uit die belangrijk<br />

zijn, neem dat mee en koppel het terug.<br />

Nostalgie? Nee hoor, maar het wordt nu<br />

allemaal zo ingewikkeld gemaakt, alles<br />

moet in vergaderingen en overlegsituaties...<br />

Ik kom zoveel opbouwwerkers<br />

tegen die niet de straat op willen, of<br />

durven.”<br />

Kennelijk is er iets van de vanzelfsprekende<br />

professionaliteit verdwenen, dat je<br />

gewoon met mensen in gesprek gaat en<br />

zelf aanspreekbaar bent? Van Stokkom:<br />

“Als professional moet je je niet teveel<br />

door de vraag laten sturen, maar je ook<br />

niet als een bureaucratische beambte<br />

gedragen. Een opbouwwerker behoort<br />

een onafhankelijke publieke professional<br />

te zijn die <strong>voor</strong>al op straat te vinden is<br />

en <strong>voor</strong>al ook zijn eigen beroepsgroep<br />

trouw blijft.” Maar dat is wel moeilijk<br />

<strong>voor</strong> hen, werpt Toenders tegen. “Als je<br />

ziet hoe opbouwwerkers gefinancierd<br />

worden, op producten afgerekend...<br />

Steeds vaker worden ze betaald door<br />

de woningbouwvereniging, moeten<br />

gewoon dat doen wat de corporaties<br />

willen. Een zelfstandige positie is al helemaal<br />

niet meer im Frage.” Maar ook de<br />

beroepsgroep zelf heeft bijgedragen aan<br />

dat ‘onteigeningsproces’, benadrukt Van<br />

Stokkom. “Ze hebben de problemen rond<br />

veiligheid en leefbaarheid onderschat,<br />

het belang miskend van orde en rust in<br />

de wijk. In die zogenaamde prachtwijken<br />

is een enorme inhaalslag nodig, <strong>voor</strong>al<br />

om continuïteit in het alledaagse leven te<br />

krijgen. Zorgen dat kinderen naar school<br />

gaan, verloedering op straat tegengaan,<br />

<strong>voor</strong>zieningen proberen open te houden<br />

− en te behouden. Daar ligt een gigantische<br />

taak.”<br />

Opbouwwerkers hebben te weinig een<br />

onpartijdige publieke rol op zich genomen,<br />

vindt ook Toenders. “Wat ik vaak<br />

heb horen zeggen: ‘Als ik samenwerk met<br />

de politie, verlies ik het vertrouwen van<br />

de bewoners’. Of van jongeren. Hierdoor<br />

gaan ze teveel mee in hun belang. Zie je<br />

bij<strong>voor</strong>beeld gestolen spullen in een huis,<br />

dan moet je daarover een stevig gesprek<br />

durven beginnen.”<br />

Moeite met de grens<br />

Hebben opbouwwerkers eigenlijk nooit<br />

echt een professioneel ethos ontwikkeld?<br />

Bas van Stokkom: “In de beroepsgroep<br />

is lang gedacht dat het slecht is<br />

om mensen iets op te dringen. Terwijl<br />

het publieke ambt nu juist vereist dat<br />

jij mensen overtuigt van de waarde van<br />

burgerschap, van gezond leven, van <strong>voor</strong>uitkijken<br />

en <strong>voor</strong>uitkomen. Daar moet<br />

je niet van afwijken maar juist, tegen de<br />

stroom in, in achterstandswijken uitdragen.”<br />

Nelleke Toenders: “Ik denk dat veel<br />

opbouwwerkers het ook wel als hun<br />

taak zien om mensen te ondersteunen<br />

richting werk, scholing, kinderopvang,<br />

enzo<strong>voor</strong>t. Maar ze hebben moeite met<br />

‘Het ontbreekt welzijnsinstellingen<br />

aan visie en leiderschap’<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Burgerinitiatieven<br />

de grens trekken: tot hier ga ik met u<br />

mee, en niet verder. Er is onzekerheid:<br />

wat zijn onze algemene normen? Men is<br />

er niet van overtuigd dat men een eigen<br />

beroepsethos heeft. Er is weinig behoefte<br />

om je als opbouwwerker te laten gelden,<br />

normen <strong>voor</strong> te staan die door de<br />

beroepsgroep onderschreven worden.”<br />

Zouden opbouwwerkers niet beter<br />

ondersteund moeten worden door de<br />

welzijnsinstellingen? Vereisen de van hen<br />

verwachte taken en taakopvatting niet<br />

ook dat ze daar<strong>voor</strong> de ruimte, de vrijheid<br />

en het vertrouwen krijgen? “Ja, het<br />

besef moet doordringen dat de huidige<br />

manier van werken strijdig is met wat<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

25


Het boek en de<br />

auteurs<br />

Aan de basis van <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong><br />

<strong>voor</strong>bij. Actieve burgers in achterstandswijken<br />

ligt een onderzoek in<br />

opdracht van de Politieacademie.<br />

<strong>De</strong> centrale vraag waarop Bas<br />

van Stokkom en Nelleke Toenders<br />

een antwoord moesten vinden<br />

was: hoe is de samenwerking tussen<br />

politie en bewoners in probleemwijken<br />

te bevorderen? Het<br />

onderzoek bestond uit twee delen.<br />

Een literatuurstudie over bewonersparticipatie<br />

in achterstandsbuurten<br />

en de rol van de politie<br />

en andere professionals daarin. En<br />

een aanvullend kwalitatief onderzoek:<br />

interviews en gesprekken<br />

met bewoners en professionals<br />

over hun concrete ervaringen en<br />

meningen.<br />

Bas van Stokkom is socioloog en<br />

onderzoeker aan het Centrum<br />

<strong>voor</strong> Ethiek van de Radboud<br />

Universiteit te Nijmegen en de<br />

afdeling Bestuurskunde van de<br />

Vrije Universiteit te Amsterdam.<br />

Nelleke Toenders is coach en adviseur<br />

op het gebied van veiligheid<br />

en leefbaarheid bij het bureau<br />

House of Balance in Utrecht en<br />

werkt met multidisciplinaire teams<br />

aan buurtontwikkeling.<br />

Het boek is bedoeld <strong>voor</strong> alle partijen<br />

die verantwoordelijk zijn <strong>voor</strong><br />

het reilen en zeilen in de publieke<br />

ruimte, zowel lokaal als centraal.<br />

Managers, professionals, en zeker<br />

ook politici.<br />

Pallas Publications − Amsterdam<br />

University Press, 2010;<br />

ISBN 978 90 8555 018 1<br />

opbouwwerkers behóren te doen. <strong>De</strong><br />

welzijnsorganisatie koopt nu <strong>voor</strong> het<br />

opbouwwerk uren in bij de gemeente.<br />

Die wil <strong>voor</strong>áf horen wat ze willen gaan<br />

doen in die wijk. Dat staat dus haaks op<br />

wat wíj <strong>voor</strong>staan: werken vanuit wat er<br />

in de wijk gaande is.”<br />

“Bij welzijnsinstellingen ontbreekt het<br />

aan visie en leiderschap”, stelt Nelleke<br />

Toenders onomwonden. “Op bestuurlijk<br />

strategisch niveau zijn er nauwelijks<br />

Aanbevelingen<br />

in het kort<br />

Ontwikkel ‘buurttrots’. Activisme<br />

wordt bevorderd door binding<br />

met de buurt en een gedeelde<br />

perceptie van de kwaliteit ervan.<br />

Appelleer daarom met regelmaat<br />

aan een aantrekkelijke toekomstige<br />

imagined community en<br />

wérk hier ook aan.<br />

Maak buurtinstituties sterker. <strong>De</strong><br />

overdracht van normen verloopt<br />

soepeler in institutioneel verband.<br />

Bewoners, vrijwilligers in<br />

het bijzonder, krijgen er rugdekking<br />

en afspraken over normen<br />

kunnen er kracht worden bijgezet.<br />

Selecteer daadkrachtige professionals.<br />

Zij kunnen burgers stimuleren<br />

om zelf bij te dragen aan<br />

een leefbare buurt, maar hebben<br />

wel een mandaat nodig: hun<br />

organisaties verplichten zich tot<br />

samenwerking en het nakomen<br />

van afspraken.<br />

Voer een vaste overlegstructuur<br />

met bewoners in. Een kleine<br />

groep actieve bewoners geeft<br />

hier aan welke problemen een<br />

aanpak verdienen, dragen waar<br />

mogelijk zelf bij én fungeren als<br />

‘brug’ <strong>voor</strong> minder bereikbare<br />

buurtgenoten.<br />

Richt je op een kleine groep van<br />

activisten. Ondersteun de inzet<br />

van bewoners die ongeacht<br />

de ‘<strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong>’ van de wijk<br />

willen participeren. Succesvolle<br />

coproductie valt of staat met het<br />

rekruteren van deze inspirerende<br />

doeners.<br />

mensen met een duidelijke kijk op het<br />

geheel, behalve dan beheersmatig.<br />

Alleen dat al werkt tegen. Vervolgens is er<br />

het middenkader, dat de leefwereld van<br />

professionals en bewoners zou moeten<br />

vertalen naar de systeemwereld. Maar<br />

dat kunnen ze helemaal niet. Ze worden<br />

immers alleen maar op beheersmatige<br />

dingen aangesproken, niet vanuit een<br />

echte visie. Dus daar zit een bottleneck.”<br />

Wat er moet gebeuren om dat te veranderen?<br />

“<strong>De</strong> ministers gaan honderd<br />

dagen de buurt in. Ik zou zeggen: waarom<br />

gaat het welzijnswerk niet de buurt<br />

in en legt het oor daar te luisteren? Het is<br />

toch van de zotte dat ministers dat moeten<br />

doen? Het is een taak <strong>voor</strong> het welzijn,<br />

maar ook <strong>voor</strong> de politie: vertolken<br />

wat ze tegenkomen in buurten en wat er<br />

anders moet. En: er<strong>voor</strong> zorgen dat dit op<br />

strategisch niveau ook bekend is, geïllustreerd<br />

met beeldende verhalen. Er moet<br />

een visie op tafel komen: wat zíen we en<br />

wat betekent dat <strong>voor</strong> onze organisatie?”<br />

Aantrekkelijk toekomstbeeld<br />

Nog even terug naar de vraag: hoe activeer<br />

je burgers in achterstandswijken?<br />

Minstens zo belangrijk als institutionele<br />

ondersteuning is identificatie met<br />

de buurt. Uit alle onderzoeken blijkt<br />

dat binding, in de betekenis van zich<br />

thuis voelen, er<strong>voor</strong> zorgt dat mensen<br />

in beweging komen, betoogt Bas van<br />

Stokkom. “En je thuis voelen met een<br />

positief toekomstbeeld is nóg doorslaggevender.<br />

Het geloof dat problemen<br />

overwonnen kunnen worden en de buurt<br />

er wel degelijk aantrekkelijk kan uitzien<br />

− dat hebben mensen nodig. Ik zeg niet<br />

dat die imagined community het ei van<br />

Columbus is, maar de eenduidige onderzoeksresultaten<br />

wijzen er wel op dat het<br />

heel wat meer zoden aan de dijk zet dan<br />

terugkijken op hoe het was, en daar nostalgische<br />

gevoelens aan ontlenen.”<br />

Ligt hier ook een taak <strong>voor</strong> opbouwwerkers?<br />

Professionals die een toekomstvisie<br />

mee ontwikkelen op de inhoudelijke<br />

vormgeving van de wijk, dat vindt Van<br />

Stokkom te ver gaan. “Dat moet uit<br />

mensen zelf komen. Professionals heb je<br />

<strong>voor</strong>al nodig om de wijk schoon en heel<br />

te houden, problemen te verhelpen, een<br />

negatieve spiraal te doorbreken.” Maar<br />

hij ziet wel, net als zijn collega-auteur,<br />

opbouwwerkers meedenken over de<br />

richting die bewoners uitwillen met de<br />

buurt, wat belangrijk <strong>voor</strong> hen is om<br />

zich er thuis te voelen. En dan gaat het<br />

niet om een spontaan proces via allerlei<br />

omweggetjes, benadrukt Toenders,<br />

“maar om een continu gesprek: wat willen<br />

we met onze wijk en hoe werken we<br />

daaraan? En dát moet in die structurele<br />

buurtbijeenkomsten gebeuren.”<br />

<<br />

26 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Tekst: Marco van der Land en Mariska van der Sluis-van Meijeren Foto: Redmar Kruithof<br />

Sinds de tweede helft van de jaren<br />

negentig geniet de ‘actieve burger’ weer<br />

een toenemende belangstelling uit<br />

wetenschap en praktijk. Onderzoek richt<br />

zich bij<strong>voor</strong>beeld op de speciale competenties<br />

van actieve burgers 1 die zijn<br />

vervat in termen als de ‘everyday maker’<br />

-alledaagse doener- en ‘everyday fixer’.<br />

(<strong>De</strong> ‘everyday maker‘, is een doener pur<br />

sang. Iemand die bereid is ‘de kar te trek-<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

ken’. Op deze ‘everyday maker’ introduceerden<br />

Hendriks en Tops een variatie:<br />

de ‘everyday fixer, burgers die belangen,<br />

agenda’s en actoren weten te verbinden,<br />

red.) Vreemd genoeg is er echter weinig<br />

aandacht besteed aan de manier waarop<br />

datgene wat die actieve burgers initiëren,<br />

zich verder ontwikkelt. En hoe de burger<br />

daarbij door <strong>sociale</strong> professionals kan<br />

worden geholpen. Een meer recente<br />

Rol <strong>sociale</strong> professional:<br />

Bescheiden maar alert<br />

Actieve burgers<br />

hebben behoefte<br />

aan flexibele en<br />

sensitieve <strong>sociale</strong><br />

professionals die<br />

zich als een kameleon<br />

aanpassen<br />

aan wat de burger<br />

nodig heeft, maar<br />

waar nodig ook<br />

weten te handelen.<br />

Dat blijkt uit het<br />

onderzoek Inspelen<br />

op initiatief:<br />

actieve burgers en<br />

<strong>sociale</strong> professionals<br />

in de buurt.<br />

Burgerinitiatieven<br />

Said Archahboun, van Stichting Archabab in <strong>De</strong>n Haag, die activiteiten organiseert in de wijk Vrederust.<br />

studie naar spontane burgerinitiatieven<br />

van Hurenkamp et. al. richtte zich <strong>voor</strong>al<br />

op motieven en ervaringen van burgers<br />

met particuliere initiatieven. Een andere<br />

relevante studie van Van Veenen concludeerde<br />

dat de opbouwwerker voldoende<br />

speelruimte moet krijgen om in de wijk<br />

een bindende en verbindende rol te kunnen<br />

spelen tussen bewoners, maar ging<br />

niet in op de vraag hoe daarbij precies<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

27


ij bewonersinitiatieven zou moeten<br />

worden aangehaakt. <strong>De</strong> aandacht gaat in<br />

de praktijk van het opbouwwerk immers<br />

primair uit naar samenlevingsopbouw en<br />

minder naar het benutten van activiteiten<br />

die burgers zelf ondernemen.<br />

In het onderzoek ‘Inspelen op initiatief:<br />

actieve burgers en <strong>sociale</strong> professionals<br />

in de buurt’ is geprobeerd een beeld<br />

te krijgen van succesvolle uitingen van<br />

actief burgerschap. Daarbij is <strong>voor</strong>al<br />

gekeken naar de manier waarop burgers<br />

en <strong>sociale</strong> professionals op elkaar zijn<br />

betrokken. Welke rol speelt het <strong>sociale</strong><br />

netwerk rondom initiatiefnemers en<br />

welke rol vervullen <strong>sociale</strong> professionals?<br />

Het ging in dit onderzoek om vormen<br />

van actief burgerschap die in de media<br />

niet veel aandacht krijgen, juist omdat de<br />

burger geen (directe) aanspraak maakt<br />

op <strong>sociale</strong> professionals. Het onderzoek<br />

heeft geleid tot gegroeid inzicht in<br />

werkzame en niet-werkzame factoren in<br />

vormen van actief burgerschap, zowel bij<br />

initiatiefnemers en <strong>sociale</strong> professionals<br />

als in de lokale context waarin het initiatief<br />

is bestudeerd.<br />

Lokale verbindingen<br />

In het onderzoek zijn zeven buurtinitiatieven<br />

in de regio <strong>De</strong>n Haag bestudeerd,<br />

waarvan zes in een Haagse stadswijk. <strong>De</strong><br />

initiatieven zijn onlosmakelijk verbonden<br />

met de lokale context. Op wijkniveau<br />

Buurtkrant Het Bruggetje<br />

Christine Scheurkogel is een van de oprichters van buurtkrant Het<br />

Bruggetje, bedoeld <strong>voor</strong> inwoners van Schilderswijk-West. Scheurkogel<br />

woont sinds drie jaar in de Haagse Schilderswijk. Ze werkte in het verleden<br />

als koster, landelijk coördinator van een vrouwenvereniging en docente<br />

techniek en is op dit moment parttime actief als lerares godsdienst en<br />

levensbeschouwing op verschillende openbare basisscholen in <strong>De</strong>n Haag.<br />

Daarnaast is de 57-jarige docente actief in het vrijwilligerswerk. <strong>De</strong> krant<br />

kreeg de naam ‘Het Bruggetje’, omdat de uitgave een brug wil slaan tussen<br />

alle verschillende mensen, groepen en organisaties die de buurt bevolken.<br />

<strong>De</strong> eerste uitgave van de krant zag in november 2007 het licht. <strong>De</strong><br />

krant verschijnt vier tot vijfmaal per jaar in een oplage van tweeduizend<br />

stuks en beslaat acht pagina’s (twee dubbelgevouwen en geniet A3), in<br />

full colour. Het idee om de buurtkrant op te richten is ontstaan omdat<br />

de initiatiefnemers zich zorgen maakten over de bouw van een nieuwe<br />

middelbare school in hun wijk. Er was echter geen medium dat in de informatie<br />

<strong>voor</strong>zag die bewoners wensten. Met de buurtkrant informeren de<br />

redactieleden buurtbewoners over de ontwikkelingen rondom de nieuwe<br />

school en andere activiteiten en gebeurtenissen die in Schilderswijk West<br />

plaatsvinden. Het Bruggetje bevat naast algemene artikelen en foto’s uit<br />

Schilderswijk West ook informatie over scholen, een column over de wijk<br />

en een lijst van belangrijke telefoonnummers. Vrijwilligers bezorgen de<br />

krant huis aan huis. <strong>De</strong> redactie bestaat uit een wisselend aantal leden,<br />

maar heeft een vaste kern van zes mensen.<br />

spelen factoren als aanwezige verenigingen,<br />

<strong>buurthuizen</strong> en welzijnsorganisaties,<br />

en niet in het minst de bevolkingssamenstelling,<br />

een rol in zowel het ontstaan als<br />

het succes van een initiatief. Zo beschrijft<br />

initiatiefnemer Christine Scheurkogel<br />

van buurtkrant het Bruggetje uit de<br />

Schilderswijk hoe moeilijk het is om een<br />

redactie samen te stellen die recht doet<br />

aan de diversiteit aan culturen die de<br />

wijk rijk is. Zij omschrijft de Schilderswijk<br />

als ‘los zand’ en ziet een taak weggelegd<br />

<strong>voor</strong> <strong>sociale</strong> professionals om bruggen<br />

te slaan tussen verschillende groepen<br />

bewoners. Zij vindt de communicatie<br />

tussen welzijnsorganisaties en bewoners<br />

in de wijk van groot belang en<br />

mist voldoende aanspreekpunten van<br />

organisaties. Voor het succes van haar initiatief<br />

zijn juist de formele en informele<br />

<strong>sociale</strong> netwerken in buurt en stad van<br />

groot belang. Vooral ad hoc verleende<br />

steun vanuit het formele netwerk (politie,<br />

welzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties)<br />

blijkt belangrijk. Buurtkrant<br />

het Bruggetje kan door ondersteuning<br />

van de Haagse gemeenteraad wellicht<br />

uitgroeien tot een weekblad. Het <strong>voor</strong>deel<br />

van verbindingen met een ad hoc<br />

karakter is dat er niet met nieuwe verantwoordingsstructuren<br />

hoeft te worden<br />

gewerkt, zoals wanneer er financiële<br />

steun van de gemeente wordt gevraagd.<br />

<strong>De</strong> geselecteerde zeven casussen richten<br />

zich <strong>voor</strong>al op wijken met een grote etnische<br />

diversiteit. <strong>De</strong> initiatiefnemers hebben<br />

vrijwel allemaal de wens om mensen<br />

van verschillende etnische afkomst in<br />

hun activiteiten te betrekken. Maar vaak<br />

lukt dit hen niet goed. Het Bruggetje<br />

heeft grote moeite om allochtonen in de<br />

redactie van de krant te krijgen. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong><br />

professional kan <strong>voor</strong>al op het vlak<br />

van de contacten tussen allochtonen en<br />

autochtonen een grotere rol spelen. Die<br />

kwaliteit van activeren door te verbinden<br />

vormde overigens ook de eerste aanbeveling<br />

in het MOVISIE-rapport ‘Welzijn<br />

versterkt burgerschap’ (Uyterlinde et al.<br />

2007:53). Daar werd bij aangetekend dat<br />

er ook oog diende te zijn <strong>voor</strong> de vrijblijvende<br />

en ‘lichte’ burgerinitiatieven. <strong>De</strong><br />

initiatiefnemers uit dit onderzoek bevestigen<br />

deze conclusie eens te meer.<br />

Bescheiden, maar alert<br />

Tegelijkertijd blijkt dat de <strong>sociale</strong> professional<br />

zich een bescheiden rol moet aanmeten<br />

in de ondersteuning van actieve<br />

burgers. <strong>De</strong> actieve initiatiefnemers van<br />

het Bruggetje hebben veel baat gehad<br />

bij de rake, niet overvleugelende professionele<br />

ondersteuning die is geboden.<br />

Daarbij ging het om de werving van<br />

nieuwe actieve bewoners, het leggen van<br />

contacten met beleidsmakers en betrokken<br />

organisaties uit de wijk en ondersteuning<br />

bij het leggen van contacten<br />

28 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


tussen verschillende allochtone groepen<br />

uit de wijk. Het gaat hierbij dus deels om<br />

steun bij het aanhaken van een initiatief<br />

bij de formele sfeer, en om het leggen<br />

van informele contacten. <strong>De</strong> opbouwwerker<br />

kon haar netwerk van organisaties<br />

aanspreken en regelde zo ondermeer<br />

een garantstelling (<strong>voor</strong> als er te weinig<br />

advertentiegelden binnen mochten<br />

komen). Ook vond ze een drukker en<br />

bracht ze de vrijwilligers samen in een<br />

redactievergadering. Zij heeft dus <strong>voor</strong><br />

structuur gezorgd. Nu deze structuur<br />

staat, laat ze het werk aan de vrijwilligers<br />

over. Van Veenen (2004: 182) spreekt in<br />

dit verband over de bindende en de verbindende<br />

rol die de <strong>sociale</strong> professional<br />

in combinatie moet vervullen.<br />

<strong>De</strong> <strong>sociale</strong> professional moet daarnaast<br />

pro-actief en flexibel zijn. Bij een proactieve<br />

houding van de <strong>sociale</strong> professionals<br />

-of, zoals Uytermark en Duyvendak<br />

stellen, bij ‘assertief sociaal beleid’- kijkt<br />

de <strong>sociale</strong> professional samen met de<br />

burger welke interventie het initiatief<br />

het best ondersteunt. Dit wil niet zeggen<br />

dat een <strong>sociale</strong> professional zijn<br />

kennis en kunde aan de actieve burger<br />

oplegt of het project over moet nemen<br />

- assertief sociaal beleid moet het paradoxaal<br />

genoeg hebben van behoedzame<br />

maatregelen. Buurtkrant het Bruggetje<br />

heeft in het prille begin veel baat gehad<br />

bij zo’n pro-actieve houding van de<br />

betrokken <strong>sociale</strong> professional. Die had<br />

als taak om activiteiten van bewoners<br />

in een nieuwe ontmoetingsruimte in de<br />

buurt (buurtkamer) te coördineren. Op<br />

deze plek is het idee <strong>voor</strong> de buurtkrant<br />

ontstaan. <strong>De</strong> <strong>sociale</strong> professional besloot<br />

de bewoners te helpen en legde verdere<br />

contacten. <strong>De</strong>ze taak behoorde niet tot<br />

haar officiële taakomschrijving, maar zij<br />

kreeg daar<strong>voor</strong> wel tijd.<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Ondersteuning<br />

Het onderzoek laat burgers zien die,<br />

ondanks de complexiteit en onzekerheid<br />

van het dagelijks leven in stadswijken, er<br />

goed in slagen om succesvolle projecten<br />

van de grond te tillen die op de een of<br />

andere manier bijdragen aan de leefbaarheid<br />

van hun dagelijkse woonomgeving.<br />

Zij zijn sociaal vaardig, geven niet gemakkelijk<br />

op en zijn flexibel in hun koers: zij<br />

passen desnoods hun doelstellingen aan<br />

als er barrières opduiken. Die bewoners<br />

kenmerken zich bovendien door een<br />

grote bevlogenheid en betrokkenheid. Zij<br />

slagen er in hun initiatieven in te bedden<br />

in formele en informele lokale <strong>sociale</strong><br />

netwerken, waardoor de kans van slagen<br />

toeneemt. Zij weten bovendien uit de<br />

greep van de bureaucratie te blijven en<br />

zich verre te houden van de ingewikkelde<br />

verantwoordingsstructuren die met<br />

het ontvangen van subsidies gepaard<br />

kunnen gaan. <strong>De</strong> initiatiefnemers lijken<br />

een soort superburgers die door verschillende<br />

instanties worden geprezen om<br />

hun daadkracht.<br />

<strong>De</strong> burgers zelf geven echter aan wel<br />

degelijk behoefte te hebben aan ondersteuning<br />

door een professional. Iemand<br />

die zich als een kameleon kan aanpassen<br />

aan wat de actieve burger drijft of nodig<br />

heeft, die flexibel en sensitief is, maar ook<br />

handelt als er niet reactief, maar actief en<br />

assertief moet worden opgetreden. Die<br />

assertiviteit is vaak nodig om initiatieven<br />

los te trekken, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook als<br />

de <strong>voor</strong>tgang van een initiatief in gevaar<br />

komt omdat de inzet van een of meer<br />

individuen wegvalt of omdat er andere<br />

problemen opduiken. <strong>De</strong> flexibiliteit en<br />

de assertieve houding van een <strong>sociale</strong><br />

professional kunnen worden bemoeilijkt<br />

als de professional te sterk opereert<br />

vanuit de strakke kaders van een sociaal<br />

programma.<br />

Burgerinitiatieven<br />

Assertief sociaal beleid moet het paradoxaal genoeg<br />

hebben van behoedzame maatregelen<br />

‘Inspelen op initiatief. Actieve burgers<br />

en <strong>sociale</strong> professionals in de buurt’ is te<br />

verkrijgen bij MOVISIE. ISBN: 978-90-8869-<br />

043-3<br />

Het onderzoek maakte deel uit van het<br />

MOVISIE-onderzoeksprogramma ‘Effectieve<br />

interventies’ en is uitgevoerd door de<br />

Technische Universiteit <strong>De</strong>lft.<br />

<strong>De</strong> auteurs zijn verbonden aan het onderzoeksinstituut<br />

OTB, Technische Universiteit<br />

<strong>De</strong>lft<br />

1) Onder andere Bang & Sørensen (1999), Bang<br />

(2005) en Hendriks & Tops (2005)<br />

Literatuur<br />

Bang, H. (2005). Among everyday makers and expert<br />

citizens. In J. Newman (red.) Remaking governance:<br />

peoples, politics and the public sphere. Bristol: Policy<br />

Press, pp. 159-179.<br />

Bang, H.P. & E. Sørensen (2001). The Everyday Maker:<br />

building political rather than social capital, In <strong>De</strong>kker,<br />

P. & E.M. Uslaner (red.) Social capital and participation<br />

in Everyday life, London and New York: Routledge/<br />

ECPR.<br />

Hendriks, F. & P.W. Tops (2005). Everyday Fixers as<br />

local heroes: a case study of vital interaction in urban<br />

governance, Local government studies, 2005, 31, 4,<br />

pp. 475-490.<br />

Hurenkamp et. al. (2006) Wat burgers bezielt<br />

Uitermark, J. & J. W. Duyvendak (2006). Ruimte maken<br />

<strong>voor</strong> straatburgerschap. Mensen maken de stad als<br />

assertief sociaal beleid. Rotterdam: Projectgroep<br />

Sociale Integratie, Gemeente Rotterdam.<br />

Uyterlinde, M., K. Neefjes & R. Engbersen (2007).<br />

Welzijn versterkt burgerschap. Utrecht: MOVISIE.<br />

Veenen, A. van (2004). Op het scherp van de snede.<br />

Samenlevingsopbouw in buurten-in-verandering.<br />

<strong>De</strong>n Haag: Dr Gradus Hendrik Stichting.<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

29


Tekst: Catrinus Egas Foto: Bart Versteeg<br />

Adviesraden verdienen opbo<br />

<strong>De</strong> Wmo-adviesraden zijn tevreden, maar het kan zoveel<br />

beter. Te vaak nog blijven de raden steken in formele beleidsondersteuning.<br />

Beter zou het zijn als ze teruggaan naar hun<br />

kern en hun specifieke kwaliteit als ervaringsdeskundigen<br />

inzetten. Ook het opbouwwerk kan een bijdrage leveren om<br />

de raden weer ‘van burger en cliënt’ te maken.<br />

Uit diverse onderzoeken blijkt dat Wmoadviesraden<br />

tamelijk tevreden zijn.<br />

Toch is enige argwaan op zijn plaats. <strong>De</strong><br />

waarde van tevredenheidsonderzoeken<br />

is over het algemeen betrekkelijk gering<br />

omdat onduidelijk is wat je precies meet.<br />

Minimaal zal duidelijk de context van<br />

de tevredenheid moeten worden weergegeven.<br />

Bovendien zijn adviesraden<br />

gepositioneerd in het gemeentelijke<br />

besluitvormingsproces en hebben ze<br />

een hoog formeel karakter. <strong>De</strong> agenda<br />

wordt overwegend bepaald door de<br />

ambtelijke dienst, er wordt geadviseerd<br />

over beleids<strong>voor</strong>nemens en – in mindere<br />

mate – bestaande uitvoering. <strong>De</strong> context<br />

wordt verder <strong>voor</strong>al bepaald door het<br />

verwachtingspatroon. Veel adviesraden<br />

zijn tevreden als hun adviezen worden<br />

meegenomen bij de behandeling van de<br />

beleids<strong>voor</strong>stellen en als de overleggen<br />

tussen de adviesraad en de gemeente<br />

serieus verlopen.<br />

Een andere reden om argwanend te zijn,<br />

is dat adviesraden en hun leden vaak<br />

belang hechten aan de status die eraan<br />

verbonden is. Als je serieus wordt genomen<br />

door bestuurders en je adviezen bij<br />

de raadsstukken worden gevoegd, ben<br />

je kennelijk belangrijk. <strong>De</strong> vraag blijft of<br />

een adviesraad daarmee ook potten kan<br />

breken.<br />

Ambtenaren en bestuurders zijn vaak<br />

tevreden over de adviesraad omdat<br />

zij met de adviezen voldoen aan de<br />

verplichtingen en het op die manier<br />

mogelijk maken dat beleids<strong>voor</strong>stellen<br />

in behandeling worden genomen. Ik doe<br />

al jaren onderzoek naar het functione-<br />

ren van lokale advies- en cliëntenraden.<br />

Meestal wordt geklaagd over de korte<br />

termijn waarbinnen deze raden advies<br />

moeten leveren, en dat men daar<strong>voor</strong><br />

dikke en ingewikkelde ambtelijke stukken<br />

moet doorworstelen. Je kunt je dus<br />

afvragen wat dat betekent <strong>voor</strong> de kwaliteit<br />

en daarmee de waarde van dergelijke<br />

advisering. <strong>De</strong> kans dat het blijft steken<br />

bij een formeel en ritueel dansje is groot.<br />

Ervaringsdeskundigen<br />

Dit betekent echter niet de dood van de<br />

cliënten- en burgerinspraak. En laat duidelijk<br />

zijn dat ik hiermee niet de adviesraden<br />

en hun leden wil diskwalificeren,<br />

en ook niet de goede intentie waarmee<br />

alle betrokkenen zich inzetten. Natuurlijk<br />

herbergen deze raden veel kwaliteit en<br />

worden resultaten geboekt in de zin van<br />

bijstelling van beleid en uitvoering. Ik<br />

constateer echter dat deze burger- en<br />

cliëntenbetrokkenheid vaak blijft steken<br />

in een eendimensionale vorm, die van de<br />

formele beleidsadvisering. En zelfs dat<br />

kan een stuk beter. Nu worden adviesraden<br />

en hun leden <strong>voor</strong>al ingezet als<br />

onbezoldigde ambtenaren. Zij mogen<br />

de ambtelijke beleidsstukken doorspitten<br />

en becommentariëren. <strong>De</strong> eerder<br />

genoemde kwaliteit van adviesraden en<br />

hun leden kan effectiever worden ingezet<br />

als zij worden aangesproken op hun<br />

specifieke kwaliteit en op het perspectief<br />

dat zij vertegenwoordigen. Hun specifieke<br />

kwaliteit zit hem <strong>voor</strong>al in het feit<br />

dat zij ‘ervaringsdeskundigen’ zijn. Het is<br />

dus effectiever om ze te horen over hun<br />

ervaringen, deinzichten die ze daarmee<br />

hebben opgedaan en de wensen die zij<br />

koesteren.<br />

Hoewel in de meeste gevallen belangrijke<br />

doelgroepen vertegenwoordigd zijn,<br />

geldt dat toch niet <strong>voor</strong> alle denkbare<br />

doelgroepen. <strong>De</strong> werkingssfeer van de<br />

Wmo is immers zeer breed waardoor volledige<br />

representatie van alle doelgroepen<br />

een illusie is. Zelfs doelgroepen die wel<br />

vertegenwoordigd zijn, worden beperkt<br />

gerepresenteerd. Ouderen, bij<strong>voor</strong>beeld,<br />

heb je in alle soorten en maten, in zeer<br />

uiteenlopende omstandigheden en dus<br />

met zeer uiteenlopende behoeften en<br />

mogelijkheden. Datzelfde geldt <strong>voor</strong><br />

chronisch zieken en gehandicapten, mantelzorgers,<br />

vrijwilligers, enzo<strong>voor</strong>ts. <strong>De</strong><br />

representatie in de adviesraad moet dus<br />

niet het doel zijn, wel goede communicatie<br />

met zoveel mogelijk doelgroepen en<br />

subdoelgroepen.<br />

Het belang van een adviesraad is dat er<br />

sprake is van een geformaliseerde consultatie-<br />

en adviesfunctie waaraan rechten<br />

en faciliteiten zijn opgehangen. Het<br />

functioneren van een adviesraad ontslaat<br />

de gemeente en de uitvoerende dienstverleners<br />

niet van de plicht zich op een<br />

goede manier te verstaan met burgers en<br />

cliënten. Tegelijk echter zal ook de adviesraad<br />

gefaciliteerd moeten worden om<br />

praktijksignalen, wensen en ideeën op te<br />

halen bij burgers en cliënten. Goed gefaciliteerd<br />

is een adviesraad dan in staat<br />

om deze ‘input’ te wegen en om te zetten<br />

in inzichten en adviezen <strong>voor</strong> beleidsvorming<br />

en beleidsuitvoering. <strong>De</strong> grootste<br />

valkuil van en <strong>voor</strong> cliënten- en adviesraden<br />

is wel dat de aandacht <strong>voor</strong>al uitgaat<br />

naar advisering in het besluitvormingstraject.<br />

Met een goede verzorging van<br />

inhoudelijke input zal een adviesraad<br />

beter in staat zijn het accent <strong>voor</strong>al te<br />

leggen bij het proces van beleidsontwikkeling<br />

en beleidsevaluatie. Dat is niet<br />

alleen een veel natuurlijker positie, het<br />

is ook veel effectiever. Een adviesraad<br />

kan zo een brug helpen slaan tussen<br />

beleidsmakers en burgers/cliënten. En<br />

<strong>voor</strong> alle duidelijkheid, de invloed op het<br />

30 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


uwwerkondersteuning<br />

beleid zal daarmee ook toenemen. Een<br />

adviesraad die in veel te korte tijd mag<br />

adviseren over een ambtelijk beleidsstuk<br />

in de eindfase van de besluitvorming, is<br />

per definitie veroordeeld tot marginale<br />

invloed. Een adviesraad die aan de <strong>voor</strong>kant<br />

van het proces betrokken wordt is<br />

‘partner’ in de beleidsvorming!<br />

Perspectief<br />

Wezenlijk <strong>voor</strong> de rol van deze adviesraden<br />

is het perspectief van waaruit ze<br />

adviseren. Een grote valkuil <strong>voor</strong> cliënten-<br />

en adviesraden is echter dat zij ‘bij<br />

de bestuurder op schoot gaan zitten’. Dat<br />

wil zeggen dat door de vragen van de<br />

bestuurder en de ambtelijke dienst als<br />

vertrekpunt te nemen, de adviesraad al<br />

heel snel het perspectief van de bestuurder<br />

gaat kiezen. Ik heb al vaak meegemaakt<br />

dat leden van zo’n raad het beleid<br />

en de beleidsmakers gaan verdedigen<br />

tegenover cliënten/burgers. Maar de<br />

opdracht van deze raden is nu juist dat zij<br />

het perspectief van cliënten en burgers<br />

vertegenwoordigen. En dat raakt aan een<br />

wezenskenmerk van de Wmo als participatiewet.<br />

Waar overheden en dienstverleners<br />

geneigd zijn burgers te beschouwen<br />

en te behandelen als vragende partij, zou<br />

de adviesraad het vertrekpunt moeten<br />

kiezen in het feit dat burgers niet alleen<br />

maar vragers zijn, maar minstens zozeer<br />

‘participanten’ en ‘producenten’ van zorg<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

en andere dienstverlening. Iemand die<br />

thuiszorg aanvraagt doet dat om een<br />

tekort in de eigen huishouding aan te<br />

vullen. <strong>De</strong> rest doet men immers zelf en<br />

wordt men ook geacht te doen vanuit de<br />

Wmo. Thuiszorgverleners behoren zich<br />

daarom bescheiden en dienstverlenend<br />

op te stellen in plaats van de boel over te<br />

nemen. Hetzelfde geldt <strong>voor</strong> een gehandicapte<br />

die een <strong>voor</strong>ziening aanvraagt.<br />

Het gaat dan om een suppletie op de<br />

mogelijkheden om het eigen leven vorm<br />

te geven. Als zo iemand het best is geholpen<br />

met een elektrische fiets moet men<br />

hem of haar geen rolstoel opdringen<br />

omdat die nu eenmaal in het <strong>voor</strong>zieningenpakket<br />

zit. Als dat in de praktijk toch<br />

gebeurt, zal de adviesraad daar middels<br />

signalering en onderzoek de vinger op<br />

moeten leggen en moeten adviseren<br />

burgers en cliënten anders te bejegenen,<br />

het <strong>voor</strong>zieningenpakket uit te breiden<br />

en/of te flexibiliseren en de uitvoerders<br />

van de regeling op te dragen dit soort<br />

mismatch te signaleren en <strong>voor</strong>stellen te<br />

doen om die op te heffen.<br />

Opbouwwerk in beeld<br />

Ik wil Wmo-adviesraden daarom meegeven:<br />

wees <strong>voor</strong>al een ‘participerende raad’<br />

vanuit het perspectief van de burger en<br />

de cliënt. Het kan immers zoveel beter!<br />

Hoe kan dat worden bevorderd en vormgegeven?<br />

In dit artikel kan ik niet uit-<br />

Burgerinitiatieven<br />

Informatiegesprek over de Wmo<br />

voerig ingaan op de talloze middelen en<br />

methoden die daar<strong>voor</strong> kunnen worden<br />

ingezet. Ondermeer bij MOVISIE (www.<br />

movisie.nl) kan daarvan een overzicht<br />

worden verkregen. Ik wil er echter wel<br />

<strong>voor</strong> waarschuwen dat het aanreiken<br />

van methoden en technische middelen<br />

niet volstaat. Het gaat uiteindelijk om<br />

de vormgeving en de ontwikkeling van<br />

de praktijk in de desbetreffende lokale<br />

omstandigheden. In veel gevallen is<br />

dan deskundige begeleiding ter plaatse<br />

noodzakelijk. ‘Leren in de praktijk’ zal<br />

daarbij het <strong>voor</strong>naamste focuspunt<br />

moeten zijn. Daar komt het opbouwwerk<br />

in beeld. Ik wil het opbouwwerk<br />

dan ook oproepen om zich actief te<br />

bemoeien met de vele vormen van<br />

burgerinspraak en beleidsadvisering.<br />

Als geen andere actor is het opbouwwerk<br />

in staat te makelen tussen diverse<br />

partijen en belangen. Het opbouwwerk<br />

is zelf diep geworteld in de samenleving<br />

en is tegelijk in staat veel andere ‘<strong>sociale</strong><br />

antennes’ te mobiliseren en te bundelen.<br />

Het opbouwwerk kan daarmee een grote<br />

bijdrage leveren in het ophalen van signalen<br />

van burgers en cliënten. Tot slot<br />

is het opbouwwerk in staat om <strong>sociale</strong><br />

processen te begeleiden en burgers te<br />

trainen, en dat is precies wat adviesraden<br />

nodig hebben.<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

31


Tekst: Frans van der Heijden en Chris Veldhuysen Foto: Mellouki Cadat<br />

Het idee van de wijnaanpak van de<br />

laatste jaren is afkomstig van de toenmalige<br />

minister <strong>voor</strong> Wonen, Wijken en<br />

Integratie: Ella Vogelaar. “Zij vond dat het<br />

verbeteren van achterstandswijken niet<br />

alleen een kwestie is van investeringen<br />

door overheid en corporaties, maar dat<br />

juist het <strong>sociale</strong> kapitaal van bewoners<br />

en ondernemers de doorslag zou kunnen<br />

geven. Ook de stadsvernieuwing<br />

leunde veel te sterk op de fysieke pijler:<br />

eind jaren negentig was de Indische<br />

Buurt ondanks die inspanningen een<br />

probleemwijk geworden, met een eenzijdig<br />

samengestelde bevolking, grote<br />

sociaal-economische problemen en een<br />

zieltogende buurteconomie. Een écht<br />

goede wijkaanpak is <strong>voor</strong> mij: fysieke vernieuwing<br />

met <strong>sociale</strong> programma’s.”<br />

Het verhaal van Vogelaar viel goed?<br />

“Niet alleen bij mij. Kijk, de mensen zien<br />

dat er in deze gezellige, hippe en creatieve<br />

stad wel degelijk grote <strong>sociale</strong><br />

problemen spelen. <strong>De</strong> dreigende tweedeling<br />

tussen hoog- en laagopgeleiden,<br />

de spanningen rond de immigratie…<br />

Voorheen is daar wat van weggekeken,<br />

maar nu wordt het onderkend. En: mensen<br />

zijn ook bereid iets in de aanpak te<br />

betekenen, ze houden van hun stad. Het<br />

bezoek van Vogelaar hier aan het stadsdeel,<br />

vlak <strong>voor</strong>dat ze moest aftreden,<br />

heeft bij velen een vonk doen overslaan:<br />

dat de overheid partnerschap zoekt. Dus<br />

dat ze niet alles zelf bedenkt en beter<br />

weet, maar echt wil samenwerken met<br />

bewoners en ondernemers om de wijk te<br />

verbeteren.”<br />

Interview<br />

Beroep: participa<br />

met liefde en geduld<br />

Bij vrienden en familie zal hij zichzelf niet gauw zo aanduiden,<br />

maar het is wel zijn officiële functie:<br />

participatiemakelaar. Wat houdt het eigenlijk in,<br />

participatiemakelaar? En welke eigenschappen moet je<br />

er<strong>voor</strong> hebben? Een vraaggesprek met Rob van Veelen over<br />

het ‘lezen’ van de Indische Buurt, andersoortige bewonersnetwerken<br />

en overspeligheid als ambtenaar: “Waarom per<br />

se de overheid? Misschien is er wel een vruchtbaarder<br />

coalitie mogelijk met een corporatie, of met die ondernemers<br />

in de Balistraat.”<br />

‘Ik wil in elke wijk een<br />

Rob van Veelen’, liet<br />

ex-minister Vogelaar<br />

zich ooit ontvallen<br />

Sloeg die vonk over naar ambtenaren?<br />

“Vooral bij hen die graag op een andere<br />

manier wilden werken en nu eindelijk de<br />

steun in de rug kregen die ze nodig hadden.<br />

Nee, lang niet iedereen in de ambtelijke<br />

organisatie heeft hosanna geroepen.<br />

Er waren ook mensen die sceptisch of<br />

regelrecht cynisch reageerden, die dat<br />

partneridee wegzetten als een hype:<br />

‘Het waait wel weer over’. En sommigen<br />

zagen het als een bedreiging, omdat ze<br />

vanuit hun beleidsmatige visie en kennis<br />

greep op de zaak willen houden. Als<br />

je partners hebt en die ook de ruimte<br />

laat, kun je natuurlijk niet alles meer<br />

controleren en bepalen. Maar <strong>voor</strong> ambtenaren<br />

die extern georiënteerd zijn, die<br />

het juist zoeken in vitale coalities met de<br />

samenleving, die inzien dat ook burgers<br />

veel te bieden hebben: <strong>voor</strong> hén was het<br />

een enorme morele opkikker. Plus dat er<br />

een mooi budget bij hoorde, waardoor<br />

je makkelijker dingen kan opstarten. Je<br />

kunt meteen vanuit het gespreksstadium<br />

aan de slag. Bij de burgers − bewoners<br />

én ondernemers − zit zoveel kennis en<br />

kunde, vitaliteit en energie, interessante<br />

netwerken… Als je dat allemaal ongebruikt<br />

laat ben je heel dom, want dan laat<br />

je een enorme kans liggen. Het is al vaak<br />

genoeg gebleken dat als de overheid het<br />

alléén wil doen, de boel vast gaat lopen.<br />

Het concept van ‘de overheid zorgt er wel<br />

<strong>voor</strong>’ is zwaar gedateerd, daar gaat ook<br />

geen energie van uit.”<br />

Moeten we het woord beleid dan maar<br />

schrappen?<br />

“Nou nee. Maar er moet wel meer balans<br />

komen tussen overheidsactiviteit en initiatieven<br />

vanuit de samenleving. Natuurlijk<br />

zijn er grote maatschappelijke vraagstukken<br />

waar veel verschillende belangen in<br />

het geding zijn, die beleidsmatig denken<br />

en de gangbare democratische besluitvorming<br />

vergen. Maar er zijn ook véél<br />

dingen die burgers zelf kunnen beden-<br />

32 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


tiemakelaar<br />

ken en <strong>voor</strong> elkaar kunnen krijgen. Dat<br />

moet elkaar niet uitsluiten, daar moet je<br />

juist productieve verbindingen zien te<br />

maken. En dat is dan mijn taak.”<br />

Daar duikt ineens de participatiemakelaar<br />

op. Waar komt die eigenlijk vandaan?<br />

“Wie de term bedacht heeft, weet ik niet.<br />

In het bijzijn van vrienden en familie<br />

noem ik mezelf in elk geval níet zo. Maar<br />

de functie is vanuit de wijkaanpak gecreeerd.<br />

Ik herinner me dat Vogelaar zei: “Ik<br />

wil dat er in elke wijk een Rob van Veelen<br />

is.” Daarmee bedoelde ze: iemand die<br />

midden in de wijk staat en daar makelt<br />

tussen mensen, organisaties en overheid.<br />

Toen ik in 2008 in het stadsdeel Zeeburg<br />

kwam, ben ik begonnen met het maken<br />

van een netwerkanalyse van de Indische<br />

Buurt. Ik heb relaties opgebouwd, krachten<br />

en kwaliteiten leren kennen, en<br />

ben vervolgens vanuit de wijkaanpak<br />

gevraagd als participatiemakelaar in<br />

dienst te komen.”<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

Hoe maak je zo’n netwerkanalyse?<br />

“Ik ben erg geïnspireerd door Jane<br />

Jacobs, een Amerikaanse activiste die<br />

vond dat de menselijke schaal de maat<br />

moet zijn in stedelijke ontwikkeling. Ik ga<br />

gewoon de wijk in, kijk op alle mogelijke<br />

plekken wat er gebeurt, wie iets met<br />

wie heeft of wie juist wie vermijdt, leg<br />

mijn oor te luisteren bij de kapper, in de<br />

bibliotheek, in het studentencafé. Dat is<br />

echt een ontdekkingsreis. Jane Jacobs<br />

noemde dat: ‘de wijk lezen’. Ook fiets ik<br />

’s avonds of ’s nachts bij<strong>voor</strong>beeld wel<br />

eens door de Javastraat: wat gebeurt hier<br />

nu eigenlijk? Wordt die en die ruimte<br />

gebruikt, en door wie dan? Maar ik kom<br />

ook bij organisaties: wat drijft hen, wat<br />

zitten daar <strong>voor</strong> kwaliteiten of beperkingen,<br />

met wie hebben ze contact, hoe<br />

zit het intern, wie zijn de leiders of wie<br />

wíllen dat worden? Wat ik opsteek aan<br />

signalen en trends, geef ik ook door aan<br />

mijn collega’s van beleid bij het stadsdeel.<br />

Want die zijn evengoed coalitiepart-<br />

Burgerinitiatieven<br />

ners, met hun vakkennis en ervaring in<br />

beleidsprogramma’s. Niet dat ik de wijsheid<br />

in pacht heb, maar in de regel zijn<br />

ze wel blij met mijn informatie. Daardoor<br />

krijgen ze meer zicht op wat er over de<br />

volle breedte in de wijk gebeurt. Eerst<br />

hadden beleidsambtenaren slechts met<br />

een beperkt deel van de samenleving<br />

contact − <strong>voor</strong>al met instituties, en dan<br />

nog alleen de directies.”<br />

Welke eigenschappen hoort een participatiemakelaar<br />

te hebben?<br />

“Ik zeg wel eens: <strong>voor</strong>al liefde en geduld.<br />

Je moet authentieke belangstelling hebben<br />

<strong>voor</strong> verschillende soorten mensen.<br />

Je moet openstaan <strong>voor</strong> de diversiteit<br />

aan meningen en gedragingen, niet<br />

meteen afwijzen wat niet in jouw eigen<br />

leefstijl past. En: je behoort over een<br />

interculturele antenne beschikken. Een<br />

<strong>voor</strong>beeld. Ik probeer een islamitische<br />

basisschool hier warm te krijgen <strong>voor</strong><br />

een muziekproject. Zegt de schooldirec-<br />

Samen Indische buurt Festival 2009<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 33


teur tegen mij: trommels zijn prima, maar<br />

géén snaarinstrumenten. Ik puzzled…<br />

Blijkt bij navraag dat <strong>voor</strong> behoudende<br />

moslims snaarinstrumenten haram zijn:<br />

ze wekken romantische gevoelens op, zo<br />

niet lúst. Dan moet je niet zeggen: dat is<br />

islamitisch Urk en dat slaan we over, maar<br />

je afvragen: hoe denken die mensen, wat<br />

is nog meer taboe, hoe gaan ze daarmee<br />

om? En met welke stapjes zou je meer<br />

kunnen bereiken? Met interculturele<br />

antenne bedoel ik dus <strong>voor</strong>al: belangstelling<br />

tonen <strong>voor</strong> andermans denkwijze, en<br />

niet weglopen <strong>voor</strong> gevoeligheden. Dat<br />

geldt niet alleen tegenover conservatieve<br />

moslims, maar bij<strong>voor</strong>beeld ook jegens<br />

zure bewoners, of autochtonen die een<br />

rothekel hebben aan buitenlanders. Dat<br />

je iemand die zegt: ‘die kutmarokkanen’,<br />

niet meteen wegzet als een hopeloze<br />

racist maar dóórvraagt, geduldig probeert<br />

de beweegredenen van mensen<br />

te doorgronden. En geduld heb je ook<br />

nodig <strong>voor</strong> de emancipatieprocessen in<br />

een wijk , die vergen een lange adem.<br />

Verder moet je als participatiemakelaar<br />

avontuurlijk zijn, durven freewheelen,<br />

niet bang zijn dat er van de tien ideeën<br />

drie van tafel donderen. En: je moet snel<br />

handelen, snel iets van je laten horen.”<br />

En de andere kant, je werkrelatie met overheid<br />

en ambtenarij?<br />

“Bij de beleidsafdeling ben ik veel aan<br />

het netwerken, met het management<br />

minder. Ik ben niet heel close met de<br />

wethouders, maar weet ze wel te vinden.<br />

Ik houd ze regelmatig op de hoogte,<br />

doe af en toe ook een beroep op hun<br />

bestuurlijke verantwoordelijkheid: als iets<br />

vastloopt in de ambtelijke organisatie.<br />

Dus echt als het nodig is, niet om de<br />

relaties goed te houden. Je vraag zet me<br />

trouwens wel aan het denken. Misschien<br />

zou ik effectiever kunnen zijn in het<br />

bespelen van het overheidsmanagement.<br />

Maar ik heb het altijd zo gezien dat mijn<br />

kracht in de wijk ligt: wat ik ervan weet,<br />

en de relaties die ik er heb. Ik vind zelf,<br />

ook als burger, zelfs als ambtenaar, dat<br />

je niet altijd de overheid nodig hebt. Als<br />

de overheid geen meewerkende partner<br />

is, alleen maar energie kost in plaats van<br />

geeft, doe het dan met een ander. Dan<br />

ben je dus wel overspelig als ambtenaar…<br />

Maar waarom per se de overheid?<br />

Misschien is er wel een vruchtbaarder<br />

coalitie mogelijk met een corporatie, of<br />

Albert Heijn, of met die ondernemers in<br />

de Balistraat.”<br />

Doe je zo niet een deel van het werk van<br />

het opbouwwerk? Wat is de rol van het<br />

opbouwwerk dan nog in Zeeburg?<br />

“Een opbouwwerker heeft een noodzakelijke<br />

positie in het empoweren van groepen.<br />

Daarmee bedoel ik dingen als zakelijke<br />

ondersteuning, organisatieadvies en coaching<br />

van vaardigheden. Juist het samenspel<br />

tussen opbouwwerker en participatiemakelaar<br />

is belangrijk in de empowerment<br />

van organisaties.”<br />

Over naar de burgerinitiatieven. <strong>De</strong><br />

Indische Buurt kent diverse bewonersnetwerken,<br />

die min of meer gepresenteerd<br />

worden als een nieuw fenomeen. Wát is er<br />

nieuw aan?<br />

“Het gemeenschapsleven in de wijk<br />

werd tot 2005 gedomineerd door sterk<br />

hiërarchische organisaties en verenigingen.<br />

<strong>De</strong> <strong>voor</strong>zitter had meestal de<br />

lijnen met bestuur en politiek in het<br />

stadsdeel, en was omgekeerd het doorgeefluik<br />

naar de achterban. Daarna heb<br />

je hier zien gebeuren dat verschillende<br />

groepen − kunstenaars, ondernemers,<br />

studenten en jongeren − zich op een<br />

andere manier gingen organiseren. Er<br />

zijn wel informele leiders, maar iedereen<br />

heeft zo zijn eigen contacten en relaties<br />

met politiek en bestuur, dat gaat niet<br />

meer via een centraal punt. Een verschil<br />

met de ‘oude’ clubs is ook dat ze minder<br />

overheidsafhankelijk zijn, minder van<br />

de overheid eisen dat zij bepaalde producten<br />

en diensten levert maar die zélf<br />

leveren en van daaruit een relatie met<br />

welzijn of overheid of corporatie zoeken.<br />

Die netwerken zijn dus meer producent<br />

dan consument. Ook bedienen ze zich<br />

van andere, minder rituele methoden<br />

van informatie-uitwisseling en besluitvorming.<br />

Er worden ook geen besluiten<br />

meer genomen in traditionele zin. Er zijn<br />

mensen die iets ondernemen en daar<br />

partners of bondgenoten bij zoeken, of<br />

fondsen.”<br />

Dat klinkt, oneerbiedig gezegd, wat diffuus<br />

en hapsnap. <strong>De</strong>sondanks werkt het?<br />

“Ja. Het is wel kwetsbaar, kan snel<br />

omwaaien. In die klassieke organisaties<br />

heb je mensen die vaak langere tijd meedraaien.<br />

Dit is veel losser, kan plotselinge<br />

periodes van groei doormaken, maar ook<br />

ineens wegvallen. Het is dynamischer en<br />

vluchtiger. Ik denk dat je hier ook steeds<br />

wisselend leiderschap zult krijgen.”<br />

Hoe ga je daar als participatiemakelaar<br />

mee om?Ben jij <strong>voor</strong> die losse netwerken nú<br />

nog de verbinder maar wellicht op langere<br />

termijn ook de continue factor?<br />

“Nu die netwerken enorm bloeien, is mijn<br />

rol en die van de welzijnsinstelling vrij<br />

bescheiden. Maar wanneer de activiteit<br />

minder wordt of dingen wegvallen, dan<br />

heb je nog altijd het welzijn en ook de<br />

participatiemakelaar: die worden dan wat<br />

dominanter en kunnen <strong>voor</strong> continuïteit<br />

zorgen. Als een soort communicerende<br />

vaten fungeren.”<br />

Wat merkt de buurt van de overgang van<br />

traditionele organisaties naar netwerken?<br />

“Om te beginnen: dat er veel meer plekken<br />

zijn waar je talent kunt ontdekken<br />

en ontwikkelen. We hebben nu een<br />

theaterschool en een schaakschool, en<br />

we krijgen een muziekschool − dit alles<br />

niet institutioneel maar als activiteiten.<br />

Merkbaar is ook dat de buurteconomie<br />

sterker wordt. Kleine ondernemers<br />

zoeken hun eigen kracht op, gaan zich<br />

verbinden − onderling én met de buurt<br />

− en ontdekken nieuwe klantgroepen.<br />

Ook willen ondernemers aan de slag met<br />

werkgelegenheid <strong>voor</strong> jongeren, ondernemingslust<br />

bij hen stimuleren. Verder<br />

merkt de buurt dat dingen op gang<br />

komen bij de Turkse en Marokkaanse<br />

gemeenschappen, dat méér mensen<br />

elkaar kennen, er meer ontmoetingen<br />

zijn die zelfs mooie tradities worden.<br />

Zoals Jalan Jalan, een grote optocht<br />

van kinderen en muzikanten in de wijk,<br />

de Midwinterdroomtocht, het Samen<br />

Indische Buurt Festival. En, heel belangrijk,<br />

de buurt merkt ook dat het dénken<br />

over de buurt verandert: de Indische<br />

Buurt wordt ‘in’. Tien jaar geleden was het<br />

nog zo: als je het beter kreeg, ging je weg.<br />

Volgens Het Parool van toen was het een<br />

wijk waar je niks te zoeken had, een treurige<br />

rafelrand van de stad. Terwijl mensen<br />

er nu graag komen, en ook blíjven.”<br />

Hoe belangrijk is hierin de andere manier<br />

van omgaan met bewonersinitiatieven?<br />

“Het is een essentiële factor, maar zeker<br />

niet de enige. Heel belangrijk is ook dat<br />

er een ander soort stadsvernieuwing<br />

opkwam: geen sloop en nieuwbouw,<br />

maar renovatie. Woningcorporatie <strong>De</strong><br />

Alliantie is het negentiende-eeuwse<br />

34 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


<strong>De</strong> Indische buurt:<br />

achterstanden én sociaal kapitaal<br />

deel van de wijk gaan renoveren, maakt<br />

er interessante starterswoningen van,<br />

en geeft beginnende ondernemers de<br />

kans er een bedrijfje op te zetten. Er zijn<br />

Marokkanen die zeggen: gelukkig komen<br />

er weer Nederlanders in de wijk. <strong>De</strong> kinderbakfiets<br />

is terug! Zonder deze ontwikkelingen<br />

zouden de bewonersinitiatieven<br />

over algemeen niet van de grond gekomen<br />

zijn. Maar dát ze er zijn, en zo pregnant,<br />

zorgt vervolgens óók weer <strong>voor</strong> een<br />

nieuwe dynamiek.<br />

<strong>De</strong> netwerken geven een enorme impuls<br />

aan de buurteconomie. Zo worden<br />

voedselondernemers in de Javastraat<br />

geprikkeld om het beste van hun spullen<br />

beter zichtbaar te maken. En er<br />

durven zich hier nu bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

designwinkel en een goede boekwinkel<br />

te vestigen. Dat er sterke netwerken zijn,<br />

ook onder migranten, maakt ook dat het<br />

Concertgebouworkest zich nu verbindt<br />

aan de Indische Buurt. Het zoekt verbreding,<br />

maar heeft zelf geen netwerk onder<br />

migranten. Ze hadden wel de hele wijk<br />

kunnen onderflyeren, maar daarmee krijg<br />

je die Marokkaanse bewoners echt niet<br />

naar de concertzaal. Vanuit het netwerk<br />

lukt dat wél: daar worden mensen nu<br />

geïnteresseerd om naar familieconcerten<br />

te komen.<br />

<strong>De</strong> bewonersnetwerken in de Indische<br />

Buurt zijn niet allemaal ‘van hetzelfde<br />

laken een pak’. Het ene netwerk is er wat<br />

meer <strong>voor</strong> zichzelf, terwijl het andere<br />

nadrukkelijk kiest <strong>voor</strong> wijkontwikkeling.<br />

<strong>De</strong> Timor Plein Community heeft<br />

zelfs een bijna politiek programma van<br />

emancipatie en integratie. Maar bij alle<br />

verschillen is er wel een overkoepelende<br />

visie: wil je echt iets creëren in een wijk,<br />

dan zul je andersoortige verbindingen<br />

tot stand moeten brengen. Geen vanzelfsprekende<br />

verbindingen die vanzelf ontstaan,<br />

maar waar je iets <strong>voor</strong> moet doen.<br />

Zowel een netwerk zelf als de buurt heeft<br />

daar baat bij.”<br />

Zijn er ook mensen die bij alle ontwikkelingen<br />

de boot dreigen te missen?<br />

“<strong>De</strong> autochtone bewoners die in de wijk<br />

gebleven zijn, daar is veel teleurstelling<br />

Burgerinitiatieven<br />

<strong>De</strong> Indische buurt in het oosten van Amsterdam telt zo’n 22000 inwoners en diverse bevolkingsgroepen: 43 procent is van westerse<br />

afkomst. <strong>De</strong> wijk is ontstaan rond 1900 en kent veel <strong>sociale</strong> woningbouw. <strong>De</strong> werkloosheid is met 14 procent relatief hoog<br />

en één op de zes bewoners woont niet langer dan een jaar op dezelfde plek.<br />

Dankzij stedelijke vernieuwing neemt het aantal woningen in het hogere segment toe en zijn er in de laatste jaren nieuwe culturele<br />

<strong>voor</strong>zieningen bijgekomen die bezoekers uit heel Amsterdam-Oost trekken.<br />

<strong>De</strong> Indische Buurt kent mede dankzij de Amsterdamse wijkaanpak (Vogelaargelden) relatief veel bewonersinitiatieven en -netwerken,<br />

ontstaan naast de al bestaande buurtorganisaties en professionele organisaties. Vier <strong>voor</strong>beelden:<br />

Timorplein Community (TPC), een netwerk van (<strong>sociale</strong>) ondernemers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties<br />

en creatieve zelfstandigen uit de buurt die zich willen inzetten <strong>voor</strong> het verbinden van de verschillende initiatieven in die<br />

de buurt.<br />

Karrewiel Community (KC), een netwerk van buurtbewoners en maatschappelijke organisaties die actief willen meedenken<br />

en meewerken aan (<strong>sociale</strong>, culturele, maatschappelijke) buurtactiviteiten.<br />

Stichting Indische Buurt In Bloei (IBIB), een netwerk van kunstenaars en buurtbewoners uit de Indische Buurt die samen<br />

Community Art projecten bedenken en uitvoeren.<br />

Zakelijk Ondersteuningsnetwerk Indische Buurt (ZON IB), een netwerk van freelance professionals uit de buurt die langdurige<br />

initiatieven adviseren en begeleiden bij verzelfstandiging, door middel van organisatiemanagement en agogische procesbegeleiding.<br />

Bronnen: Dienst Onderzoek & Statistiek, gemeente Amsterdam; ‘Het geheim van de Indische buurt. Het bod van de bewonersnetwerken en initiatieven<br />

in de Indische Buurt aan de Wijkaanpakpartners van Amsterdam Oost’, Amsterdam januari 2010.<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

en verbittering. Ze zijn <strong>voor</strong> een deel<br />

hun thuisgevoel kwijt, missen de vaste<br />

contactpunten van vroeger. Zo is er nog<br />

maar een enkele autochtone winkel in de<br />

Javastraat. Er zijn mensen die daardoor<br />

vereenzamen. Je raakt de mensen kwijt,<br />

de omgeving, de winkels, daar word je<br />

eenzaam van. <strong>De</strong> kunst is om ook díe<br />

mensen een thuisgevoel te geven. Niet<br />

alleen de kunst, maar ook onze plicht.”<br />

Werk je nog samen met MOVISIE?<br />

“Jazeker, met Mellouki Cadat. En dat is<br />

één groot feest. Hij komt steeds met<br />

nieuwe verrassende ideeën, is een goede<br />

sparringpartner en weet mij steeds te<br />

verbinden met nieuwe mensen.”<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

35


Essay<br />

<strong>De</strong>mocratie is uitbe<br />

Tekst: Hein Albeda<br />

<strong>De</strong> overheid kan niet alle problemen in de samenleving<br />

oplossen, <strong>voor</strong>al als er tegenstrijdige analyses in<br />

het geding zijn en mensen zelf een rol hebben. Om<br />

burgers weer meer zelf te laten participeren, kan het<br />

opbouwwerk een rol spelen. Al vereist dat een meer<br />

aanpassende, adaptieve aanpak: kijken naar wat<br />

mensen zelf kunnen. Over ‘schering en inslag’ bij<br />

burgerparticipatie en ‘evidence based medicine’.<br />

Laatst was er commotie op de school<br />

van mijn kinderen. <strong>De</strong> basisschool is te<br />

groot geworden. <strong>De</strong> school heeft nu al<br />

twee verschillende locaties en er moest<br />

een derde locatie bij komen. Ouders<br />

waren woedend: ‘we gaan de kinderen<br />

toch niet op drie verschillende locaties<br />

wegbrengen?’ Er werden handtekeningen<br />

verzameld en er kwam een spoedberaad.<br />

Ik kom niet op zulke vergaderingen. Ik<br />

voel mij niet thuis tussen de woedende<br />

ouders. Allochtonen komen er ook niet,<br />

op een zeer goed geïntegreerde vader<br />

na. Ik las in de notulen van het spoedberaad<br />

dat de aanwezige ouders niet<br />

zoals het bestuur geneigd waren om te<br />

kijken naar oplossingen. Uit de notulen:<br />

‘Wij hebben als werkgroep er ook over<br />

nagedacht (over oplossingen HA) en<br />

voelen de behoefte om dingen eerst uit<br />

te spreken.’ <strong>De</strong> rest van de notulen lezen<br />

als een prachtig verslag van een poging<br />

van de gemeente en het schoolbestuur<br />

om in gesprek te komen over oplossingen<br />

<strong>voor</strong> de huisvestingsproblemen, terwijl de<br />

ouders hun ongenoegen willen uiten.<br />

Draagvlak<br />

Ik ben blij dat ouders hun beklag doen. Zij<br />

kunnen beter dan anderen de bezwaren<br />

tegen drie locaties aangeven. <strong>De</strong> gemeente<br />

heeft dit serieus opgepakt en momenteel<br />

studeren ambtenaren met een werkgroep<br />

van ouders en medewerkers van de<br />

school op oplossingen. Participatie en het<br />

luisteren naar belanghebbenden hoort bij<br />

het beleid. <strong>De</strong> gemeente maakt gebruik<br />

van kennis uit de samenleving. Door<br />

de samenleving serieus te nemen en te<br />

betrekken wordt er tegelijk gewerkt aan<br />

draagvlak. Dit leidt tot beleid dat beter is<br />

dan zonder participatie. Het bedrijfsleven<br />

– vaak ten <strong>voor</strong>beeld gesteld aan de overheid<br />

– kan veel leren van de wijze waarop<br />

de overheid belanghebbenden betrekt.<br />

Verantwoordelijk burgerschap<br />

Echter, gemeenten zijn gewend geraakt<br />

aan het naar zich toe halen van beleidsproblemen.<br />

Burgers gedragen zich als<br />

klagers die geen verantwoordelijkheid<br />

hebben omdat zij zo worden aangesproken.<br />

Het werkt en <strong>voor</strong> klagende<br />

ouders is het wel zo prettig. ‘U heeft een<br />

probleem? Wij lossen het op!’ Het beleid<br />

wordt er beter door, de samenleving als<br />

geheel echter niet krachtiger. Ons (als<br />

burgers) is immers verantwoordelijkheid<br />

ontnomen. We zijn klanten geworden<br />

van de gemeentelijke beleidsproductie.<br />

Hoewel de politiek oproept tot burgerzin<br />

en vertrouwen, blijkt nergens dat ze zelf<br />

vertrouwen heeft in burgers. Men spreekt<br />

over verantwoordelijk burgerschap,<br />

maar wat is hedendaags verantwoordelijk<br />

bestuur? Burgers en bestuur: beide<br />

hebben geaccepteerd dat de vertegenwoordigende<br />

democratie is veranderd.<br />

<strong>De</strong>mocratie is uitbesteed aan de politici<br />

en de overheid regisseert oplossingen<br />

<strong>voor</strong> problemen. Dat heeft burgerinitiatieven<br />

in de verdrukking gebracht.<br />

Door de (vrijblijvende) uitbesteding is er<br />

geen automatische verbinding tussen<br />

groepen in de samenleving en de vertegenwoordigers<br />

in de gemeenteraad, het<br />

bestuur van de school of de zorginstelling<br />

of het overleg tussen werkgevers en<br />

werknemers. Politieke partijen kunnen<br />

niet meer afspreken om bij oplossingen<br />

de eigen verantwoordelijkheid van de<br />

samenleving mee te nemen. Niet alleen<br />

de politieke partijen kunnen dat niet.<br />

In de SER kunnen werkgevers en werknemers<br />

geen toezeggingen doen over<br />

wat hun achterban zelf zal aanpakken.<br />

Daardoor stellen mensen zich op als klant<br />

van dergelijke fora. ‘Zorg er<strong>voor</strong> dat ik<br />

met mijn 65ste met pensioen kan gaan’;<br />

‘zorg er<strong>voor</strong> dat ik geen last heb van die<br />

opgroeiende jongens’; ‘verlos mij van het<br />

zwerfvuil’. <strong>De</strong> democratie is uitbesteed<br />

aan politici en het publiek vraagt resultaten.<br />

Overheid<br />

<strong>De</strong>ze uitbesteding verzwakt de geneigdheid<br />

van burgers om eigen initiatieven te<br />

nemen. En ze werkt lang niet altijd goed.<br />

Natuurlijk, soms moet de politiek belangen<br />

afwegen en een doorslag geven.<br />

Waar komt dat opvangcentrum <strong>voor</strong> verslaafden?<br />

Komt er een metrolijn en waar<br />

leggen we het spoor? Hoe verdelen we de<br />

kosten? Maar dat is slechts een deel van<br />

de oplossing. Neem iemand die te hard<br />

door onze buurt rijdt. Dan bellen we de<br />

gemeente om een verkeersdrempel aan<br />

te leggen. Maar misschien woont degene<br />

die te hard rijdt zelf in de buurt en zou die<br />

het niet doen als wij elkaar beter kennen.<br />

Een andere infrastructuur of de politie is<br />

een dure oplossing.<br />

Op zijn mooist weet een gemeente dergelijke<br />

vragen nog om te buigen naar<br />

coproductie: de gemeente doet wat en<br />

de buurt doet wat. In de praktijk blijkt dan<br />

een oververtegenwoordiging van witte,<br />

hoger opgeleide mensen aan de slag te<br />

gaan. Veel vaker lukt het niet. Coproductie<br />

is erg lastig <strong>voor</strong> het ambtelijk apparaat<br />

en de duurzaamheid van de samenwerking<br />

is niet goed gewaarborgd. <strong>De</strong> overheid<br />

is dus de partij waarnaar gekeken<br />

wordt. Als verschillende belanghebbenden<br />

elkaar niet vertrouwen en geen<br />

initiatief nemen, dan trekt de overheid<br />

het probleem naar zich toe en wordt<br />

regisseur. Vaak is dat nodig, onze eigen<br />

36 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


steed<br />

tijd is immers beperkt. We zijn als het<br />

er op aankomt dol op de vuilnisophaal,<br />

straatverlichting, het openbaar groen, de<br />

brandweer, maar ook onderwijs, diverse<br />

maatschappelijke <strong>voor</strong>zieningen en<br />

inrichting van de openbare ruimte. Maar<br />

wij zijn veel meer dan acteurs in het spel<br />

van de overheid. Wij zijn burgers, citoyens:<br />

wij zijn zelfstandig en hebben een eigen<br />

verantwoordelijkheid rond ons leven en<br />

onze leefomgeving.<br />

Tegenstrijdige analyses<br />

Vooral bij wat tegenwoordig ‘wicked<br />

problems’ worden genoemd, hebben<br />

mensen zelf een rol. ‘Wicked problem’ is<br />

een uitdrukking <strong>voor</strong> een probleem dat<br />

moeilijk of onmogelijk is op te lossen als<br />

gevolg van onvolledige, tegenstrijdige<br />

en veranderende eisen. Inspanningen<br />

om het probleem op te lossen kunnen<br />

andere problemen veroorzaken. Alle<br />

betrokkenen hebben hun eigen realiteit,<br />

er is wel bekend dat er een probleem is,<br />

maar onduidelijk is wat precies het probleem<br />

is. Neem onrust door discriminatie,<br />

cultuurverschillen, overlast, gebrekkige<br />

Nederlandse talenkennis, individualisering<br />

en verbrokkelende gemeenschap 1.<br />

Dat is niet op te lossen door de gemeente.<br />

Dan moet je bij uitstek samen naar<br />

een uitweg zoeken. <strong>De</strong> overheid kan niet<br />

zonder ons. Maar wij kunnen het ook niet<br />

alleen omdat er verschillende analyses<br />

zijn van het probleem en verschillende<br />

eisen. Er worden verschillende uitdrukkingen<br />

gebruikt en tegenstrijdige eisen<br />

gesteld. Neem het aanbieden van een<br />

talencursus en verplichten dat vrouwen<br />

niet apart mogen. Dan daalt de deelname<br />

en leren de vrouwen geen Nederlands,<br />

maar wordt wel een duidelijk beeld gegeven<br />

van hoe het in Nederland gaat.<br />

Bovendien: zoek op internet een top tien<br />

van ergernissen, dan blijkt dat de mensen<br />

zich <strong>voor</strong>al ergeren aan elkaar: hondenpoep,<br />

foutparkeren, criminaliteit, brutaal<br />

gedrag, geluidsoverlast; het gaat over<br />

hoe we met elkaar samenleven. Dat kan<br />

de gemeente niet alleen oplossen. Geen<br />

wonder dat er ontevredenheid is in een<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

samenleving waarin de democratie is uitbesteed<br />

en verantwoordelijkheid uit handen<br />

is gegeven. ‘Met ons gaat het goed,<br />

met de samenleving gaat het niet goed’.<br />

Er is bij veel mensen daarom behoefte<br />

aan een andere visie op de overheid. Die<br />

sluit meer aan bij de klassieke uitspraak<br />

van Abraham Lincoln. “The legitimate<br />

object of government is to do for a community<br />

of people whatever they need to<br />

have done, but cannot do at all, or cannot<br />

do so well for themselves in their separate<br />

and individual capacities. In all that the<br />

people can individually do as well for<br />

themselves, government ought not to<br />

interfere.”<br />

Opbouwwerk<br />

Zo komen we op opbouwwerk om zelf<br />

weer te participeren. Opbouwwerk is<br />

immers het vakgebied dat methodieken<br />

inzet opdat maatschappelijke problemen<br />

met deelname van de doelgroep zelf<br />

worden aangepakt. Zij kunnen groepen<br />

die elk hun eigen analyse hebben van een<br />

probleem verbinden met elkaar en hen<br />

helpen zelf aan de slag te gaan. Er zijn ook<br />

andere beroepen gekomen die moeten<br />

bijdragen aan een integrale aanpak van<br />

problemen waarbij mensen zelf ook initiatieven<br />

nemen. <strong>De</strong>nk aan buurtcoaches of<br />

wijkmanagers. Ook de brede school en de<br />

woningcorporatie moeten tegenwoordig<br />

een bijdrage leveren aan de omgeving.<br />

<strong>De</strong>ze werkwijze, zo denken veel mensen,<br />

zorgt door het scheppen van omstandigheden,<br />

structuren en relaties <strong>voor</strong> grotere<br />

participatie en integratie.<br />

Burgerinitiatieven<br />

Participatie en het behalen van inhoudelijke resultaten<br />

lijken met elkaar vervlecht als in een weefgetouw<br />

Maar komt dat ruimte geven aan eigen<br />

initiatieven niet in de knel? Het werk<br />

waarbij de participatie van mensen<br />

zelf centraal stond is wat uit het zicht<br />

geraakt. <strong>De</strong> opbouwwerker moet<br />

SMART-geformuleerde doelen behalen.<br />

Resultaten tellen. <strong>De</strong> brede school betrekt<br />

ouders en biedt hun hulp, maar dat moet<br />

leiden tot betere schoolresultaten van de<br />

kinderen. Opbouwwerk maakt deel uit<br />

van de welzijnssector, net zoals sociaalcultureel<br />

werk, maatschappelijk werk,<br />

sportbuurtwerk, jongerenwerk en ouderenwerk.<br />

En anders dan de woningcorporatie<br />

is het welzijnswerk opdrachtnemer<br />

van de overheid. <strong>De</strong> sturing is ingericht<br />

als de uitbesteedde democratie met een<br />

regisserende overheid, SMART doelen,<br />

rapportages en cijfers. Dat zit burgerinitiatieven<br />

in de weg.<br />

Schering en inslag<br />

Participatie is niet zo gericht op snel<br />

inhoudelijk resultaat. Participatie en het<br />

behalen van inhoudelijke resultaten lijken<br />

met elkaar vervlecht als in een weefgetouw.<br />

<strong>De</strong> inhoudelijke richting wordt<br />

uitgezet door politieke keuzen. <strong>De</strong> inhoud<br />

staat daarbij <strong>voor</strong>op en de organisatie<br />

gaat aan de slag om resultaten te behalen<br />

bij<strong>voor</strong>beeld op het gebied van sport of<br />

verkeer. Er wordt bedrijfsmatig gewerkt.<br />

<strong>De</strong> gemeenteraad geeft richting en stelt<br />

inhoudelijke en financiële kaders. In termen<br />

van het weefgetouw: de schering.<br />

Participatie van burgers gaat dwars<br />

daar doorheen. Burgers willen serieus<br />

genomen worden: zij willen hun kennis<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

37


gebruikt en hun argumenten overgenomen<br />

of weersproken zien. En <strong>voor</strong> werkelijke<br />

oplossingen moeten mensen ook zelf<br />

verantwoordelijkheid nemen. Het is dan<br />

belangrijk om te kijken wat de persoonlijke<br />

kwaliteiten zijn van mensen. Niet<br />

alleen wie doet wat, maar ook wie kàn<br />

wat? Bij de kwaliteit van participatie staat<br />

niet een door de politiek bepaalde richting<br />

centraal. Rekenen op participatie is<br />

riskant, omdat de mensen zelf misschien<br />

een andere kant op willen of omdat om<br />

welke reden dan ook iets niet van de<br />

grond komt. Participatie vormt de inslag.<br />

Verschil maken<br />

Eerste vereiste <strong>voor</strong> het bevorderen van<br />

participatie is om verschil te maken. Dat<br />

is niet ambtelijk (gericht op regels, <strong>voor</strong>komen<br />

van ongewenste precedenten,<br />

gelijke gevallen gelijk behandelen). <strong>De</strong><br />

professional regisseert niet, maar past<br />

zich aan. Niet alle mensen gelijk behandelen,<br />

maar aansluiten bij de unieke kwaliteiten<br />

van individuen. Steeds vaker blijkt<br />

het heel moeilijk om aansluiting te vinden<br />

bij buurtbewoners zeker als mensen uit<br />

een andere cultuur komen. Dat past niet<br />

bij ambtenaren die zijn opgevoed met de<br />

gedachte dat zonder aanziens des persoons<br />

gewerkt moet worden.<br />

Een <strong>voor</strong>beeld van een aanpassende,<br />

adaptieve aanpak treffen we natuurlijk<br />

niet alleen aan bij opbouwwerk.<br />

Neem de re-integratie waar bijzonder<br />

maatwerk nodig is. <strong>De</strong> gemeente Hoorn<br />

heeft beschreven hoe zij moeilijk plaatsbare<br />

allochtonen benaderde om aan het<br />

werk te gaan. <strong>De</strong> gemeente stelde een<br />

Turkse re-integratiecoach aan. Zij bezocht<br />

de mensen die aan het werk zouden kunnen.<br />

<strong>De</strong> coach vertelde dat ze met iemand<br />

een brommer uitzocht zodat deze op het<br />

werk kon komen. Of dat ze meeging naar<br />

sollicitatiegesprekken. Een andere coach<br />

koppelde twee vrouwen aan elkaar om<br />

samen werk te zoeken, omdat ze ervan<br />

overtuigd was dat de twee samen meer<br />

durfden dan elk <strong>voor</strong> zich. Dat lukte.<br />

<strong>De</strong> re-integratiecoaches gaven mensen<br />

vertrouwen, wonnen hun vertrouwen en<br />

vonden oplossingen die aansloten bij de<br />

situatie en persoonlijkheid van de mensen<br />

die meer zouden willen participeren.<br />

(‘Alsnog op weg naar werk, de kracht van<br />

allochtone coaches’, 2008). <strong>De</strong> essentie is<br />

steeds dat gekeken wordt naar wat mensen<br />

zelf kunnen, hoe hun unieke situatie<br />

is en hoe zij in zichzelf vertrouwen kunnen<br />

hebben. Het initiatief Eigen kracht<br />

centrales (www.eigen-kracht.nl) draait<br />

hier bij<strong>voor</strong>beeld op. Het stelt ouders en<br />

kinderen in staat om zelf verantwoordelijk<br />

te blijven <strong>voor</strong> het in hun gezin ontstane<br />

probleem en om samen met mensen die<br />

zij vertrouwen en belangrijk vinden in<br />

hun (familie)netwerk de richting te bepalen<br />

waarin de oplossing gezocht moet<br />

Aansluiten bij de unieke<br />

kwaliteiten van individuen<br />

worden. Zij maken hun eigen plan <strong>voor</strong><br />

hun eigen probleem. Zij kunnen informatie<br />

die zij daarbij willen gebruiken krijgen<br />

van professionals, zowel hulpverleners die<br />

bij het gezin betrokken zijn, als anderen.<br />

Andere sturing en verantwoording<br />

Bij het naar zich toe halen van beleidsproblemen<br />

door de overheid horen SMART<br />

geformuleerde doelen. Er moet natuurlijk<br />

wel een inhoudelijk resultaat zichtbaar<br />

worden. <strong>De</strong> overheid regisseert en controleert.<br />

Maar bij het in de samenleving<br />

terugleggen van verantwoordelijkheid<br />

passen de SMART doelen veel minder.<br />

Wellicht past hier beter de term ‘evidence<br />

based medicine’: als een bepaalde werkwijze<br />

in het verleden vruchten heeft<br />

afgeworpen, kan die werkwijze opnieuw<br />

geprobeerd worden.<br />

<strong>De</strong> gemeente Hoorn heeft een poging<br />

gedaan een evidence based medicine te<br />

beschrijven. Zo zijn er ook ervaringen te<br />

vinden rond participatie in andere steden<br />

en in andere organisaties. Veel is terug te<br />

vinden in MO/Samenlevingsopbouw. Het<br />

Sociaal en Cultureel Planbureau zou werk<br />

moeten maken van dat soort evidence<br />

based medicine. Dat deed het bureau al<br />

eens met de publicatie ‘Overlast en verloedering<br />

ontsleuteld’(2009) over maatregelen<br />

die werken om overlast tegen te<br />

gaan. Ook daarin blijkt overigens dat individueel<br />

kijken naar de kracht en zwakte<br />

van mensen nodig is.<br />

Het werken met paraprofessionals is ook<br />

een manier om succes te behalen en<br />

aan te sluiten bij wat mensen kunnen.<br />

Zo meldt het SCP dat buurtcoaching<br />

internationaal als veelbelovend wordt<br />

aangemerkt. “Jongeren vertonen minder<br />

delinquent of anti-sociaal gedrag<br />

wanneer niet-professionele vrijwilligers<br />

als positieve rolmodellen tijd met hen<br />

doorbrengen en constructieve, nietveroordelende<br />

feedback geven”. Een<br />

adaptieve aanpak die niet toetsbaar is in<br />

beoordelingsgesprekken en rapportages<br />

met cijfers. Paraprofessionals en vrijwilligers<br />

kunnen ook in het klein veel betekenen.<br />

Ouderen die ouderen helpen met<br />

de computer of het kopen van kaartjes in<br />

de kaartjesautomaat: het kan veel beter<br />

aanslaan dan professionele <strong>voor</strong>lichtingscampagnes.<br />

Of Marokkaanse moeders<br />

die helpen om ouders bij de school te<br />

betrekken en de school bij de ouders. Dat<br />

heeft inhoudelijke <strong>voor</strong>delen met betere<br />

38 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


schoolresultaten, maar het zorgt er ook<br />

<strong>voor</strong> dat mensen zich meer betrokken<br />

voelen bij de samenleving, dat mensen<br />

serieus genomen worden en dat mensen<br />

zelf hun verantwoordelijkheid nemen.<br />

Zo is het professionele opbouwwerk en<br />

het werk van para-professionals die aansluiten<br />

bij wat mensen zelf kunnen weer<br />

belangrijker geworden. Maar toetsing<br />

van deze professionals is nog wat onduidelijk.<br />

‘Vertrouw de professional’ lijkt het<br />

adagium. Het kabinet van CDA, PvdA<br />

en CU sprak in het coalitieakkoord over<br />

“Toezicht vanuit de overheid moet zoveel<br />

mogelijk gebeuren vanuit vertrouwen.<br />

Leraren, artsen, agenten, hulpverleners en<br />

andere professionals zijn van onschatbare<br />

waarde en verdienen onze volle steun<br />

en ons volle vertrouwen”. Vertrouwen lijkt<br />

mij te weinig, maar rapportages rond<br />

SMART-doelen is ook niet passend.<br />

<strong>De</strong> adaptieve werkwijze is niet hiërarchisch<br />

en het toezichtsinstrumentarium<br />

in de ambtelijke omgeving is dat wel.<br />

<strong>De</strong> uitspraak uit het regeerakkoord<br />

was <strong>voor</strong>al verzet tegen meer verticaal<br />

gericht toezicht, zoals onder de eindverantwoordelijkheid<br />

van de wethouder.<br />

Hij heeft, als het er op aan komt, de<br />

verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> het handelen<br />

en niet-handelen van de ondergeschikte<br />

ambtenaren. <strong>De</strong> sturingsfilosofie van de<br />

schering moet anders zijn dan die van de<br />

inslag. Bij het naar zich toetrekken van<br />

beleidsproblemen past de term ‘regisserende<br />

overheid’ en verticaal toezicht,<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

bij het terugleggen in de samenleving<br />

past de term ‘aanpassende, adaptieve,<br />

overheid’ en horizontaal toezicht, waarbij<br />

collega’s en betrokkenen kijken hoe het<br />

gaat. <strong>De</strong> regisserende overheid is bekend,<br />

de adaptieve overheid is veel minder<br />

bekend en ondergesneeuwd geraakt.<br />

<strong>De</strong> herontdekking is gaande. In de tabel<br />

enkele bouwstenen van de twee sturingsfilosofieën.<br />

Organisaties van professionals zouden<br />

Regisserende overheid Adaptieve overheid<br />

er goed aan doen met de overheid de<br />

sturingsfilosofie van de adaptieve overheid<br />

verder uit te werken. Hoe gaat<br />

men toetsen, op welke wijze wordt de<br />

verantwoording ingericht? Besturen van<br />

de welzijnsorganisaties moeten hierin leiderschap<br />

tonen samen met de politieke<br />

bestuurders. Gebeurt dat niet, dan is de<br />

kans groot dat de sturing en toetsing<br />

volgens het schema van de regisserende<br />

overheid verloopt. Dat is fnuikend <strong>voor</strong><br />

eigen initiatieven van burgers.<br />

Uitdaging<br />

<strong>De</strong> grootste uitdaging is hoe we als<br />

burgers de alledaagse democratie met<br />

zeggenschap over de eigen omgeving<br />

weer terug veroveren. Voor de overheid<br />

betekent dat vaker loslaten en aanpassen:<br />

werk zo inzetten dat belanghebbenden<br />

kunnen doen waar zij goed in zijn<br />

en hun verantwoordelijkheid nemen. Bij<br />

het simpele <strong>voor</strong>beeld uit het begin, de<br />

huisvesting van de school, bleek dat overigens<br />

net zo goed nodig. Bij de school<br />

bleek het niet genoeg om een bijgebouw<br />

neer te zetten. Omdat veel ouders met de<br />

auto hun kinderen wegbrengen, trekt het<br />

gebouw veel verkeer aan. Zouden meer<br />

ouders hun kinderen te voet of op de<br />

fiets wegbrengen, dan zou dat bijdragen<br />

aan een oplossing. Zo zien we dat zelfs<br />

een eenvoudig probleem als een schoolgebouw<br />

niet alleen wat vraagt van de<br />

school zelf en de overheid, maar ook van<br />

de burgers.<br />

Gericht op Inhoud Proces<br />

Verbonden met Regels en wetgeving Samenleving en maatschappij<br />

Oriëntatie Legalistisch en rationeel Moreel en emotioneel<br />

Verantwoordelijkheid Verticaal, hiërarchisch Horizontaal, nevengeschikt<br />

Aanpak Vraaggericht Vraaggestuurd<br />

Start Heldere definities Fuzzy probleembeschrijving, beeldvorming<br />

Rol burgers Klant, adviseur Citoyen<br />

Werkwijze Zonder aanziens des persoon Verbonden met de persoon<br />

Taakbeschrijving Specifiek Globaal<br />

Resultaatsturing SMART Evidence based medicine<br />

Rapportage Voortgangsrapport met cijfers Overzicht van interventies, bundelen<br />

van ervaringskennis<br />

Toetsing en Beoordelingsgesprekken, Intervisie, buurtbespreking,<br />

verantwoording controle, eindrapportages visitatie<br />

Burgerinitiatieven<br />

Het moet mogelijk zijn om de bijdrage<br />

die vrijwilligers, paraprofessionals en professionals<br />

kunnen leveren hard te maken.<br />

Het moet <strong>voor</strong> burgers mogelijk zijn<br />

om weer eigen verantwoordelijkheid te<br />

nemen. Lukt dat niet, dan overheerst het<br />

klant-denken. Mensen positioneren zich<br />

als klant van de overheid en koelen rond<br />

de verkiezingen hun woede omdat het<br />

niet gelukt is om de samenleving te verbeteren.<br />

Zolang de burger klant is geldt<br />

het adagium: met ons gaat het goed, met<br />

de samenleving gaat het slecht.<br />

1) Ook de aanpak van drugs is een wicked<br />

problem: is het een gezondheidsprobleem dat<br />

criminaliteit veroorzaakt of een criminaliteitsprobleem<br />

dat gezondheidsproblemen veroorzaakt?<br />

Wat is de verbinding met armoede?<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

39


Tekst: Robert Blom, Gerda Bosdriesz, Jurgen van der Heijden en Jornt van Zuylen<br />

Help een burge<br />

Dit <strong>voor</strong>jaar verschijnt, als vervolg op de publicatie ‘Help!<br />

Een burgerinitiatief’ uit 2007, een werkboek bedoeld om<br />

ambtenaren verder op weg te helpen bij de ondersteuning<br />

en facilitering van burgerinitiatieven. Niet meer ‘Help! Een<br />

burgerinitiatief’, maar ‘Help een burgerinitiatief!’<br />

Het barst van de mooie initiatieven van<br />

burgers! Burgers nemen steeds vaker<br />

zelf het initiatief om iets te doen <strong>voor</strong><br />

de samenleving. Soms beginnen ze<br />

kleinschalige acties zoals het inrichten<br />

van een burenhulpcentrale of een boodschappenbus.<br />

Een andere keer bedenken<br />

ze grotere projecten, zoals het ontwikkelen<br />

van een restaurantketen <strong>voor</strong> mensen<br />

in een isolement.<br />

Bewoners nemen het heft in eigen hand<br />

en proberen met een burgerinitiatief hun<br />

ideeën en plannen te verwezenlijken. In<br />

het ene geval doen mensen dit omdat<br />

ze tegen een gemis aanlopen, of stuk<br />

zijn gelopen op een niet-meedenkende<br />

overheid; in een ander geval worden burgerinitiatieven<br />

juist door een gemeente<br />

gestimuleerd en ondersteund. Daarnaast<br />

bestaat er nog het formele burgerinitiatief:<br />

het recht van burgers om onderwerpen<br />

op de agenda van de gemeenteraad,<br />

Provinciale Staten, Tweede Kamer of<br />

Europees parlement te plaatsen.<br />

In dit artikel beschrijven we de vijf stappen<br />

<strong>voor</strong> het handelen van ambtenaren<br />

bij burgerinitiatieven, die we ook in het<br />

werkboek volgen.<br />

Stap 1. Waarom als gemeente wat<br />

doen met burgerinitiatieven?<br />

Sociaal Restaurant de Vette Reiger is een<br />

initiatief van een aantal wijkbewoners uit<br />

de Haagse wijk Transvaal. Het wordt met<br />

veel enthousiasme en met succes gerund<br />

door vrijwilligers. Het restaurant biedt <strong>voor</strong><br />

vier euro een gezonde driegangen maaltijd<br />

aan mensen die, om wat <strong>voor</strong> reden dan<br />

ook, niet meer <strong>voor</strong> zichzelf kunnen of<br />

willen koken. Het restaurant is vijf dagen<br />

per week open. Ook kunnen er maaltijden<br />

afgehaald worden.<br />

Duurzaam Soesterkwartier is een initiatief<br />

van en <strong>voor</strong> betrokken bewoners uit deze<br />

wijk in Amersfoort. <strong>De</strong> vereniging zet zich in<br />

<strong>voor</strong> energiebesparing, duurzame energie<br />

en duurzaam bouwen. Samen met iedereen<br />

die daarbij kan helpen, samen met bewoners<br />

die er baat bij hebben, zie:<br />

www.duurzaamsoesterkwartier.nl.<br />

<strong>De</strong>ze (nieuwe) vormen van actief burgerschap<br />

hebben grote betekenis <strong>voor</strong><br />

de grenzen tussen publiek en privaat<br />

en <strong>voor</strong> de rol van de overheid. Na een<br />

periode van verzorgingsstaat en verzakelijking<br />

is het tijd <strong>voor</strong> een verbindende<br />

overheid. Een overheid die samen met<br />

burgers, bedrijven en maatschappelijke<br />

organisaties het publieke domein inricht.<br />

Samen <strong>voor</strong> een veilige wijk, samen <strong>voor</strong><br />

een goed milieu, samen … Een overheid<br />

ook die verantwoordelijkheden<br />

naar burgers durft af te staan, omdat zo<br />

betere resultaten tot stand komen dan<br />

de overheid alleen <strong>voor</strong> elkaar krijgt. Dat<br />

is het antwoord op de vraag waarom een<br />

ambtenaar iets wil met burgerinitiatief.<br />

Dit antwoord komt niet uit de lucht vallen,<br />

maar komt <strong>voor</strong>t uit een maatschappelijke<br />

ontwikkeling waarin de rol van de<br />

overheid verandert.<br />

Rol overheid en<br />

drie generaties burgerparticipatie<br />

<strong>De</strong> afgelopen halve eeuw heeft de rol<br />

van de overheid zich ontwikkeld van een<br />

<strong>voor</strong>schrijvende en verzorgende naar een<br />

verbindende en faciliterende. Daarmee<br />

Beschouwing<br />

veranderen ook houding en gedrag van<br />

bestuur, ambtenaren en burgers.<br />

Tot begin jaren zeventig was de rol van<br />

overheid die van regelgever en probleemoplosser,<br />

iemand die anderen zorg<br />

uit handen neemt. Inspraak was er niet.<br />

Het was de periode van de opbouw van<br />

de verzorgingsstaat waarin brede <strong>voor</strong>zieningen<br />

werden georganiseerd met<br />

solidariteit als uitgangspunt.<br />

Door de democratiseringsbeweging<br />

in de jaren zestig en zeventig kwam<br />

inspraak van de grond. <strong>De</strong>ze eerste generatie<br />

burgerparticipatie behelsde het<br />

wettelijke recht van burgers op inspraak,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld bij RO-procedures.<br />

In de laatste twee decennia van de<br />

twintigste eeuw kwam er onder druk<br />

van bezuinigingen en het no-nonsense<br />

beleid verandering in de overheidsrol.<br />

<strong>De</strong> overheid trok zich terug en koos <strong>voor</strong><br />

een zakelijke opstelling. Als vangnet<br />

bleven er <strong>voor</strong>zieningen, maar zelfredzaamheid<br />

en eigen verantwoordelijkheid<br />

namen in belang toe. In deze periode<br />

kwam de interactieve beleidsvorming op,<br />

de tweede generatie burgerparticipatie.<br />

Burgers mochten meepraten en meedenken<br />

in de <strong>voor</strong>stellen van de overheid,<br />

en dat past bij meer zelfredzaamheid en<br />

verantwoordelijkheid.<br />

<strong>De</strong>ze terugtrekkende overheid bleek tot<br />

ongewenste ongelijkheid in de samenleving<br />

te leiden. Dat was aanleiding om<br />

in het nieuwe millennium te zoeken<br />

naar een rolverdeling met een gedeelde<br />

verantwoordelijkheid. Van zowel overheid<br />

als burgers wordt aanpak en inzet<br />

verwacht. Het gaat hier om een actieve<br />

overheid die burgers, bedrijven en organisaties<br />

betrekt bij het formuleren en<br />

bereiken van maatschappelijke doelstellingen.<br />

Maar het initiatief kan nadrukkelijk<br />

ook uit de samenleving komen. Het<br />

primaat ligt niet altijd bij de politiek. <strong>De</strong><br />

overheid nodigt uit, stimuleert, verbindt<br />

en vult hiaten op. Bij deze periode en rol<br />

past de derde generatie burgerparticipatie:<br />

het burgerinitiatief. En in de uit-<br />

40 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


initiatief! initiatief!<br />

werking van sommige burgerinitiatieven<br />

worden de eerste contouren van een<br />

vierde generatie zichtbaar: vormen van<br />

burgerbestuur…<br />

<strong>De</strong> drie generaties burgerparticipatie<br />

sluiten elkaar niet uit, maar bestaan nu<br />

naast elkaar: gemeentes hanteren zowel<br />

de wettelijke inspraak, als vele vormen<br />

van interactieve beleidsontwikkeling én<br />

burgerinitiatieven. Bij elke participatievorm<br />

passen andere methoden, middelen<br />

en activiteiten. Wij beperken ons nu<br />

verder tot het burgerinitiatief.<br />

Stap 2. Negen mogelijkheden om burgerinitiatieven<br />

te ondersteunen.<br />

Veel gemeenten hebben de kracht van<br />

bewoners met initiatieven ontdekt.<br />

Vervolgens zoeken gemeenten naar<br />

manieren om deze kracht van initiatieven<br />

te gebruiken. Hier<strong>voor</strong> hebben gemeenten<br />

een scala van activiteiten tot hun<br />

beschikking.<br />

Een overzicht van de mogelijkheden <strong>voor</strong><br />

ambtenaren:<br />

Signaleren van initiatieven<br />

Kennis van waar burgers mee bezig zijn<br />

is belangrijk <strong>voor</strong> overheden, ook als zij<br />

niet direct de mogelijkheid hebben om<br />

mee te doen. Het eenvoudig signaleren<br />

van burgerinitiatieven is een eerste vereiste<br />

<strong>voor</strong> een open houding bij de overheid.<br />

Dit kan bij<strong>voor</strong>beeld door middel<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

van ideeënbussen (bij<strong>voor</strong>beeld: Rotterdam<br />

Idee) of een loket <strong>voor</strong> initiatieven.<br />

In de gemeente Purmerend pakken ze het<br />

integraal aan: elk burgerinitiatief, formeel<br />

en informeel, komt binnen bij de griffie. <strong>De</strong><br />

raadsgriffie vervult de rol van initiatievenmakelaar:<br />

burgerinitiatieven worden door<br />

de raadsgriffie begeleid en doorverwezen<br />

zodat ze altijd op de goede plek belanden.<br />

Opsporen van initiatieven<br />

Opsporen is actiever dan signaleren. In<br />

plaats van af te wachten, gaan ambtenaren<br />

actief op zoek naar initiatieven.<br />

Zij zorgen er<strong>voor</strong> dat ze veel in gesprek<br />

zijn met buurtbewoners en met werkers<br />

in wijken, zodat zij weten wat er speelt<br />

en leeft, daarop kunnen inspelen en niet<br />

verrast worden.<br />

<strong>De</strong> inwoners van de geherstructureerde<br />

Bloemenbuurt in Doetinchem kunnen<br />

iedere dag in <strong>voor</strong>malig basisschool Het<br />

Woonatelier terecht om een initiatief in te<br />

dienen.<br />

Iedereen met een goed plan <strong>voor</strong> meer<br />

woonplezier in de wijk kan zijn of haar initiatief<br />

op papier zetten of het aanmeldingsformulier<br />

invullen. Het Wijkteam verzamelt<br />

en beoordeelt elke maand alle suggesties.<br />

Het Bewoners Initiatieven Loket (B.I.L.) gaat<br />

er vervolgens mee aan de slag en zorgt<br />

<strong>voor</strong> coördinatie. Groot <strong>voor</strong>deel van het<br />

B.I.L. is dat alle partijen (gemeente, woningcorporatie,<br />

wijkagent et cetera) erin verte-<br />

Burgerinitiatieven<br />

genwoordigd zijn. Eerst wordt samen met<br />

de initiatiefnemer gekeken of er samenwerkingsverbanden<br />

met andere projecten<br />

mogelijk zijn. <strong>De</strong> activiteit moet worden<br />

gerealiseerd binnen de eigen (vrijwilligers)<br />

organisatie en moet ‘buurtoverstijgend’<br />

zijn. (www.debloemenbuurtbloeit.nl)<br />

Legitimeren: wel of niet toestaan van initiatieven<br />

Een gemeente maakt afwegingen in<br />

het algemeen belang. Daarom kan niet<br />

alles. Ambtenaren moeten een eerlijke<br />

en open deskundige zijn die burgers<br />

zo goed mogelijk vertelt over wat wel<br />

en niet kan. Laat burgers direct weten<br />

of hun initiatief past in het beleid. Of<br />

waar het beter kan worden aangepast.<br />

Zo worden burgers serieus genomen en<br />

krijgen ze erkenning <strong>voor</strong> waar ze mee<br />

bezig zijn.<br />

Doorverwijzen<br />

<strong>De</strong> gemeente hoeft niet zelf alle ondersteuningsactiviteiten<br />

uit te voeren.<br />

Sterker nog, soms zijn andere organisaties<br />

veel beter in staat om specifieke<br />

ondersteuning te geven. <strong>De</strong> ambtenaar<br />

geeft in dat geval de beste ondersteuning<br />

door door te verwijzen en mensen<br />

met elkaar in contact te brengen.<br />

<strong>De</strong> ideeënmakelaar van de gemeente<br />

Zwolle helpt inwoners van de gemeente<br />

hun idee vorm te geven. Door praktisch<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

41


mee te denken en bij<strong>voor</strong>beeld de initiatiefnemer<br />

in contact te brengen met andere<br />

organisaties.<br />

Stappen waarbij de ideeënmakelaar kan<br />

helpen:<br />

Meedenken om het idee vorm te geven.<br />

Initiatiefnemers in contact brengen met<br />

mensen die over de benodigde kennis<br />

beschikken of met potentiële samenwerkingspartners.<br />

Meedenken over de benodigde middelen<br />

of doorverwijzen naar fondsen- en subsidieverstrekkers.<br />

Inpassen in bestaand beleid<br />

Als een bestaand of ontluikend burgerinitiatief<br />

mooi past in <strong>voor</strong>genomen<br />

beleid, kunnen ambtenaren daar gebruik<br />

van maken. Door het initiatief in te passen<br />

in beleid, komt mogelijk de deur<br />

open te staan naar meer ondersteuning,<br />

zoals een duurzame financiering.<br />

Door bewoners op hun initiatief zeggenschap<br />

te geven over de inrichting en het<br />

beheer van het gebied waar zij wonen,<br />

legt de gemeente een overheidstaak in<br />

particuliere handen. Hiermee ontstaan<br />

kansen, die veel verder reiken dan alleen<br />

het beheren van openbaar gebied. <strong>De</strong>nk<br />

aan de <strong>sociale</strong> <strong>cohesie</strong>, de diversiteit<br />

in de inrichting door eigen ideeën van<br />

bewoners, maar ook dat de betrokkenheid<br />

leidt tot een afwezigheid van vandalisme<br />

en zwerfvuil.<br />

Faciliteren<br />

Er zijn diverse mogelijkheden <strong>voor</strong> ambtenaren<br />

om initiatieven te faciliteren.<br />

Ze kunnen praktische ondersteuning<br />

bieden zoals het gebruik van ruimtes<br />

of publicatiekanalen. Maar ze kunnen<br />

ook expertise en contacten inbrengen<br />

of procesondersteuning bieden. En<br />

natuurlijk kunnen ze helpen zoeken naar<br />

financiering en vergunningen verzorgen,<br />

iets wat veel gemeente nu al doen.<br />

Bewonersbudgetten zijn een vorm van<br />

het beschikbaar stellen van geld door de<br />

gemeente <strong>voor</strong> initiatieven van bewoners.<br />

Sinds 2005 zetten bewoners in Hoogeveen<br />

zich samen met gemeente, politie, welzijn<br />

en woningbouwcorporatie in <strong>voor</strong> een<br />

aanpak van wijk- en dorpsgericht werken.<br />

Bewoners bedenken én realiseren samen<br />

met betrokken organisaties manieren om<br />

de leefbaarheid te vergroten.<br />

In negen dorpen, vijf wijken en vier buurten<br />

inventariseren bewoners onder begeleiding<br />

van een gebiedsregisseur de aanwezige<br />

ideeën. Elke ‘smederij’ krijgt een eigen<br />

budget, waarmee de bewoners de beste<br />

plannen kiezen en betalen op een verkiezingsavond.<br />

Zo wordt een toekomstagenda opgesteld,<br />

waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen<br />

‘korteklap’ (bij<strong>voor</strong>beeld de aanleg van een<br />

speeltuin) en ‘lange klap’ projecten (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de bouw van een buurtcentrum).<br />

Vooraf is <strong>voor</strong> alle posten op de gemeentebegroting<br />

onderzocht of ze ‘overgeheveld’<br />

kunnen worden naar de smederijen.<br />

Stimuleren<br />

Soms hebben initiatieven een extra<br />

impuls nodig. Via een prijsvraag of stimuleringsbudget<br />

kan de gemeente <strong>voor</strong> die<br />

impuls zorgen en bewoners stimuleren<br />

met initiatieven te komen.<br />

Ieder jaar stelt de gemeenteraad van<br />

Leidschendam-Voorburg € 10.000 beschikbaar<br />

<strong>voor</strong> een project van inwoners of<br />

plaatselijke instellingen. <strong>De</strong> jongerengemeenteraad<br />

kiest het winnende project, dat<br />

dezelfde dag wordt bekrachtigd door de<br />

gemeenteraad.<br />

Initiatiefnemers kunnen het project indienen<br />

via een aanmeldingsformulier op de<br />

website van de gemeente. Het formulier<br />

moet <strong>voor</strong>zien zijn van een begroting en<br />

een toelichting. Ongeveer vijf kanshebbers<br />

mogen zich uiteindelijk presenteren aan de<br />

Jongerengemeenteraad. Voor de presentatie<br />

worden ze begeleidt door een raadslid.<br />

Uiteindelijk kiezen de leden van de jongerengemeenteraad<br />

de winnaar. Tijdens de<br />

reguliere gemeenteraadsvergadering wordt<br />

gevraagd het gekozen project diezelfde<br />

avond nog te bekrachtigen.<br />

Koppelen<br />

<strong>De</strong> overheid is een netwerk en heeft een<br />

netwerk. Dit netwerk kan zeer handig<br />

zijn om burgers met anderen in contact<br />

te brengen over hun initiatieven. Door<br />

zoveel mogelijk kennis en competenties<br />

tussen burgers en andere betrokkenen<br />

te koppelen vindt afstemming plaats en<br />

wordt dubbel werk <strong>voor</strong>komen. Hiermee<br />

worden verantwoordelijkheden gelegd<br />

bij waar ze horen en wordt synergie<br />

bereikt <strong>voor</strong> het initiatief en de wijk.<br />

<strong>De</strong> Maatschappelijke Beursvloer wordt in<br />

verschillende plaatsen door de gemeente<br />

georganiseerd en brengt partijen met<br />

elkaar in contact, waardoor nieuwe samen-<br />

werkingsverbanden ontstaan. Er worden<br />

matches gemaakt tussen initiatiefnemers,<br />

vrijwilligers(organisaties), MVO-bedrijven,<br />

overheden, fondsen en anderen.<br />

<strong>De</strong> Maatschappelijke Beursvloer is een<br />

lokaal evenement waar plaatselijke bedrijven,<br />

scholen, maatschappelijke organisaties<br />

en overheden elkaar ontmoeten. Vraag en<br />

aanbod worden uitgewisseld. Na de gong<br />

kunnen de aanwezigen zich met hun vraag<br />

melden bij in gele hesjes geklede ‘hoekmannen’<br />

die vervolgens op zoek gaan naar een<br />

match. Iedere hoekman kent de mensen in<br />

de stad of streek goed, zodat hij/zij snel de<br />

juiste partijen bij elkaar brengt.<br />

Samenwerken<br />

<strong>De</strong> meest vergaande vorm van ondersteunen<br />

van burgerinitiatieven is een<br />

gelijkwaardige samenwerking waarbij<br />

initiatiefnemers de vrijheid krijgen om<br />

zelf een deel van het gemeentelijk beleid<br />

te bepalen en uit te voeren. Dit kunt u<br />

vormgeven door bewoners op bepaalde<br />

onderwerpen zelfbestuur te geven of<br />

door welzijnstaken of dorpsbudgetten<br />

aan te besteden aan burgerinitiatieven.<br />

Bij het burgerinitiatief <strong>De</strong> Broekpolder in<br />

Vlaardingen worden eerste ervaringen<br />

opgedaan met bewoners zelfbestuur.<br />

Stap 3: Hoe kan de gemeente deze<br />

activiteiten organiseren?<br />

<strong>De</strong> nieuwe overheidsrol vereist een<br />

andere houding van ambtenaren. Ze<br />

moeten de regels kennen en toepassen,<br />

maar ze moeten ook flexibel zijn, van<br />

strakke procedures willen afwijken, kunnen<br />

netwerken en weten wat er leeft. Een<br />

goede ambtenaar maakt gebruik van de<br />

capaciteit uit de samenleving, stimuleert<br />

initiatieven en is een aanjager, maar knuffelt<br />

initiatieven niet dood. Dat is vaak<br />

lastig, want hoe geef je initiatieven uit de<br />

buitenwereld een structurele plaats in<br />

projecten als je ook eigen doelstellingen<br />

moet zien te realiseren? En hoe ga je om<br />

met de dubbele taak: flexibel zijn versus<br />

regels handhaven? Het is een <strong>voor</strong>tdurend<br />

schipperen tussen ruimte geven en<br />

nemen.<br />

Daarnaast heeft een ambtenaar te maken<br />

met samenwerking met collega’s van<br />

andere afdelingen en met de politiek.<br />

Goede afstemming en samenwerking zijn<br />

van belang. Maar, hoe doe je dat?<br />

<strong>De</strong> wijkambtenaar ontvangt van bewoners<br />

42 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.224, lente 2010


Doen Op weg helpen Om zeep helpen<br />

het <strong>voor</strong>stel om een plantsoentje in hun<br />

buurt te verbeteren met andere beplanting,<br />

minder bomen en wat meer verlichting. <strong>De</strong><br />

wijkambtenaar bespreekt dit met de afdeling<br />

Groen. Die willen het meteen breed<br />

oppakken met andere bestrating erbij en<br />

het zo opnemen in hun lopende programma’s.<br />

<strong>De</strong> bewoners zijn hier niet blij mee,<br />

omdat ze daar niet om hebben gevraagd<br />

en omdat het zo veel langer gaat duren<br />

<strong>voor</strong> er iets wordt gedaan.<br />

Analyse van deze case levert de volgende<br />

do’s en don’ts <strong>voor</strong> de wijkambtenaar op:<br />

* Wel doen:<br />

verbinding leggen tussen bewoners en<br />

afdeling Groen<br />

sectorambtenaren meenemen naar de<br />

locatie<br />

eigen dilemma delen met de ander en<br />

hen vragen mee te denken <strong>voor</strong> oplossing<br />

overeenkomsten zoeken en van daaruit<br />

stapje bij stapje verder werken<br />

blijven communiceren<br />

goede omstandigheden creëren<br />

en: maak het leuk en vier successen!<br />

* Niet doen:<br />

niet zelf de rol van de sectorambtenaar<br />

overnemen (schetsjes maken)<br />

het maar laten liggen als je er onderling<br />

niet uit komt<br />

het initiatief overnemen.<br />

Stap 4: Contact met en begeleiding<br />

van initiatiefnemers<br />

Een activiteit wordt afhankelijk van de<br />

situatie ingezet. Vooraf is er bedacht<br />

welke activiteit in welke situatie het<br />

meest geschikt is. Of die activiteit slaagt<br />

29e jrg. nr.224, lente 2010<br />

of goed overkomt, hangt vaak af van de<br />

houding van betrokkenen, <strong>voor</strong>namelijk<br />

ambtenaren. Houding is gedrag, de<br />

manier waarop burgers worden bejegend.<br />

Een juiste houding is nodig, terwijl<br />

de acties kunnen verschillen.<br />

Wat zijn belangrijke onderdelen van de<br />

juiste houding in het contact met initiatiefnemers?<br />

We noemen er een aantal,<br />

met aanbevelingen en valkuilen (zie<br />

schema hierboven)<br />

Stap 5. Evaluatie en doorwerking<br />

Of het initiatief nu uiteindelijk een succes<br />

wordt of niet, zowel de initiatiefnemer als<br />

de ambtenaar kan er veel van leren. Als<br />

gemeenten burgerinitiatieven faciliteren,<br />

doen ze er goed aan om het leereffect in<br />

de gaten te houden. Gaat een initiatief<br />

goed, dan zal het leereffect waarschijnlijk<br />

groot zijn. Gaat het initiatief slecht, dan<br />

kan er tenminste <strong>voor</strong> gezorgd worden<br />

dat iedereen ervan leert, zodat betrokken<br />

er een volgende keer beter mee kunnen<br />

omgaan. Ambtenaren kunnen burgers<br />

helpen bij het leren van ervaringen met<br />

burgerinitiatieven.<br />

TIPS <strong>voor</strong> burgers en ambtenaren om te<br />

leren van burgerinitiatieven:<br />

Start het initiatief als een leertraject;<br />

Stimuleer betrokkenen om tussendoor<br />

leermomenten in te bouwen;<br />

Gebruik de lessen van anderen;<br />

Laat de burger zelf zijn lessen <strong>voor</strong><br />

anderen opstellen;<br />

Bespreek de leerervaringen ook in het<br />

ambtelijk apparaat.<br />

Burgerinitiatieven<br />

Betrekken Haal buiten naar binnen; en ga ook zelf naar buiten Achter je bureau blijven zitten; afwachten<br />

Reageren Zorg <strong>voor</strong> een snelle reactie:: ga praten met de initiatiefnemers Op de lange baan schuiven; handen vanaf trekken; doorschuiven naar collega’s<br />

Luisteren <strong>De</strong> tijd nemen om te luisteren; doorvragen, op zoek naar de <strong>De</strong>sinteresse; Initiatieven behande-len als klacht die je netjes moet af-hande-<br />

vraag achter de vraag.<br />

len, daarbij niet luisteren naar de initiatiefnemer en zijn wensen<br />

Duidelijk zijn Wees duidelijk over wat wel en wat niet kan en waarom Geen duidelijkheid geven over procedures; valse verwachtingen scheppen; ja<br />

zeggen – nee doen<br />

Meedenken <strong>De</strong>nk buiten bestaande kaders. <strong>De</strong>nk in mogelijkheden (er is Afkraken en geen alternatieven bieden; verschuilen achter regels en proce-<br />

altijd wel een reden te vinden waarom iets niet zou kunnen) dures<br />

Verbinden Breng initiatiefnemers in contact met anderen, zoals collega’s,<br />

on-dersteuningsorganisaties, fondsen<br />

Initiatieven lekker bij jezelf houden en het op je eentje wel even ‘oplossen’<br />

Vertrouwen <strong>De</strong>nk in mogelijkheden en zie de capacitei-ten van burgers Geen vertrouwen hebben in burgers; het initiatief niet serieus nemen<br />

Afstand bewaren Burgers de ruimte geven om naar eigen inzicht het initiatief Het initiatief overnemen van de initi-atiefnemer; doodknuffelen; initiatie-ven<br />

vorm te geven<br />

opschalen terwijl dat niet altijd in het belang is van de initiatiefnemer<br />

Waarderen Zet initiatiefnemers in het zonnetje; vier successen! Eerst positief reageren, daarna afhaken<br />

Meer weten?<br />

Hoe lok je initiatieven uit? Hoe selecteer<br />

je goede initiatieven? Hoe krijg je de rest<br />

van de gemeentelijke organisatie mee?<br />

‘Faciliteren’, hoe doe je dat eigenlijk?<br />

Naast het werkboek over omgaan met<br />

burgerinitiatieven (verschijnt <strong>voor</strong>jaar<br />

2010) zijn ook een aantal andere producten<br />

ontwikkeld:<br />

de site www.helpeenburgerinitiatief.nl<br />

(met praktische tips en downloads)<br />

een waaier vol met projecten van<br />

gemeenten die de kracht van burgerinitiatieven<br />

zien en willen ondersteunen<br />

(ook te vinden op bovengenoemde<br />

website)<br />

de training Help een burgerinitiatief<br />

(open inschrijving of in-company; meer<br />

informatie bij IPP: www.publiek-politiek.nl<br />

en GreenWish: www.greenwish.<br />

nl)<br />

de Expertkring Burgerinitiatieven (ook<br />

van IPP).<br />

Robert Blom (ZET-Brabant)<br />

Gerda Bosdriesz (IPP Instituut <strong>voor</strong> Publiek<br />

en Politiek)<br />

Jurgen van der Heijden (AT Osborne en<br />

UvA)<br />

Jornt van Zuylen (Ministerie Binnenlandse<br />

Zaken)<br />

<<br />

MO/SAMENLEVINGSOPBOUW<br />

43


<strong>De</strong> schakel in uw<br />

communicatieketen<br />

Een ideaal communicatie-concept<br />

<strong>De</strong> communicatie-keten telt vele schakels. U heeft ideeën nodig en teksten,<br />

vormgeving, drukwerk, een congres, een videofilm of een Internet-site om<br />

die ideeën werkelijkheid te laten worden. Daarbij schakelt u specialisten in,<br />

zoals vormgevers, tekstschrijvers, drukkers, communicatie-adviseurs enz.<br />

Maak daarbij gebruik van een beproefd concept. Bij u om de hoek, bij wijze<br />

van spreken. Eén adres, waar u met al uw wensen en vragen rond communicatie<br />

terecht kunt. Of het nu gaat om advisering of uitvoering, om kleine of<br />

grote projecten, om één dienst of product of een combinatie van meerdere<br />

diensten en producten. Aan u de keuze:<br />

teksten/interviews <strong>voor</strong> folders, brochures, tijdschriften en videoproducties<br />

advisering & uitvoering interne en externe communicatie<br />

coaching van pr-medewerkers<br />

beleidsadvisering & -implementatie, informatie<strong>voor</strong>ziening & monitoring<br />

organisatie van conferenties & congressen<br />

samenstelling & productie van videofilms<br />

vormgeving, dtp & drukwerk<br />

Flexibiliteit, kwaliteit, snelheid en creativiteit<br />

Stimio bewijst al 15 jaar een uitstekende partner te zijn als het gaat om flexibiliteit, kwaliteit,<br />

snelheid en creativiteit. Bovendien beschikken wij door onze duurzame relaties met<br />

opdrachtgevers in de non profit-sector over de nodige ervaring en deskundigheid op beleidsterreinen<br />

als welzijn, gezondheidszorg, arbeidsmarktbeleid, minderhedenbeleid en onderwijs.<br />

Wij werk(t)en <strong>voor</strong> o.a.: de ministeries van VWS, Binnenlandse Zaken en Onderwijs &<br />

Wetenschappen, Arbeids<strong>voor</strong>ziening Nederland, het Landelijk Centrum Opbouwwerk, JMW,<br />

de FIOM, de NP/CF, de NOT, Nederlands Politiemuseum, Compaq Nederland, SAP enz.<br />

Geïnteresseerd in een vrijblijvende kennismaking?<br />

Bel ons <strong>voor</strong> toezending van onze bureau-brochure<br />

of <strong>voor</strong> het maken van een afspraak.<br />

CONSULTANTS DRUKWERK & DESIGN BV<br />

communicatie- & beleidsadvisering<br />

informatie<strong>voor</strong>ziening & monitoring<br />

tekstschrijven & journalistieke produkties<br />

management conferenties & symposia<br />

audio-visuele produkties<br />

vormgeving & dtp<br />

drukwerk<br />

Stephensonstraat 7<br />

4004 JA Tiel<br />

Tel 0344 - 673485<br />

Fax 0344 - 673486<br />

www.stimio-tiel.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!