juli 2010 - Rijksgebouwendienst
juli 2010 - Rijksgebouwendienst
juli 2010 - Rijksgebouwendienst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
08 | Mauritshuis krijgt ‘dependance’<br />
16 | Ook tuinen zijn monumentaal erfgoed<br />
20 | Schuilkelders gaan dicht<br />
26 | Pijbes hakt knoop door: ingang Rijksmuseum blijft<br />
48 | Leidse musea delen interessant depot<br />
blad voor de rijkshuisvesting | <strong>juli</strong> <strong>2010</strong> | jaargang 10 | nummer 47<br />
47 | het onzichtbare
26 Niet de ingang maar<br />
Nachtwacht telt<br />
36 Schapen<br />
stelen de show<br />
in Shanghai<br />
52 Hoe ziet organisatorisch<br />
gericht huisvesten eruit?<br />
64 Kleur bij FIOD en de<br />
Rotterdamse Douane<br />
00 Caspar Berger gooit zijn<br />
beelden aan stukken<br />
38 Limburgs archief fraai gehuisvest in klooster<br />
20 De Koude Oorlog is voorbij<br />
16 Inzicht in monumentale tuinen en parken groeit<br />
32 Ole Bouman wil niet alle<br />
architectenarchieven<br />
08 Mauritshuis gaat<br />
verbinding aan met De Witte<br />
48 Verzameldepot Leiden<br />
in bijzonder complex<br />
44 De man achter<br />
Sociale Zaken en VROM
Op de cover: Het Mauritshuis (foto Marcel Kentin)<br />
smaak, blad voor de rijkshuisvesting, is een<br />
uitgave van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. smaak<br />
verschijnt vijf maal per jaar. Het aanvragen van<br />
nummers kan schriftelijk via de Rgd-Infofoon<br />
(IPC 465), Postbus 20952, 2500 EZ Den Haag of<br />
per email info.infofoon@minvrom.nl. Via deze<br />
adressen zijn ook vorige nummers van smaak<br />
te bestellen.<br />
Meer info bij de Rgd-Infofoon 0800-899 11 03<br />
of op www.rijksgebouwendienst.nl.<br />
Abonneren op smaak kan via<br />
info.infofoon@minvrom.nl, via<br />
smaak@pondres.nl, via nummer<br />
0800-899 11 03 of via<br />
www.rijksgebouwendienst.nl<br />
Prijs voor een jaargang is 25 euro,<br />
losse nummers 5 euro.<br />
smaak is te koop bij Selexyz (Amsterdam,<br />
Den Haag, Rotterdam), Atheneum Nieuwscentrum<br />
(Amsterdam) en de NAi Bookshop<br />
(Rotterdam).<br />
hoofdredacteur/eindredactie:<br />
Jaap Huisman<br />
medewerkers aan dit nummer:<br />
Jaco Boer, Rolf de Boer, Liesbeth Fit, Sander<br />
Grip, Linda Huijsmans, Michiel Hulshof, Xandra<br />
de Jongh, Egbert Koster, Nicolaas Matsier,<br />
Carien Overdijk, Anka van Voorthuysen<br />
fotografen:<br />
Simone van Es, Erik en Petra Hesmerg,<br />
Marcel Kentin, Luuk Kramer, Marsel Loermans,<br />
Aart-Jan Mossel, Robert Oerlemans, Eran<br />
Oppenheimer, Roelof Pot, Frans Schellekens,<br />
Janine Schrijver, Studio Csany, Levien Willemse<br />
vormgeving:<br />
Barlock, Den Haag<br />
druk:<br />
DeltaHage, Den Haag<br />
verspreiding:<br />
Pondres, Tilburg<br />
stedenbouw<br />
monumenten<br />
architectuur<br />
architectuurbeleid<br />
kunst<br />
inhoud<br />
04 | Hoofdredactioneel:<br />
nieuws<br />
05 | OM Zutphen gaat naar Arnhem<br />
06 | Prijs voor rijkshuisstijl jaarverslag<br />
05 | Nieuwe plek voor rechtbank Amsterdam<br />
06 | Gouden Piramide gewijd aan herbestemming<br />
07 | Cepezed ontwerpt Tilburgs knooppunt<br />
07 | Noordsingel ‘in de verkoop’<br />
07 | Architectuur Biënnale Venetie<br />
08 | Mauritshuis gaat verbinding aan met De Witte<br />
onzichtbaar<br />
16 | Sluimerend verval in fraaie tuinen aangepakt<br />
20 | Een afdaling in de Zwolse noodzetel<br />
26 | Wim Pijbes laat pragmatisme zegevieren<br />
29 | PPS steeds meer maatwerk bij projecten<br />
32 | Directeur NAI gaat gebouw opengooien<br />
36 | Aangekomen in Shanghai: en daar zijn de schapen<br />
38 | Archief Limburg: wonderschoon oud en nieuw<br />
42 | Operatie verhuizing VROM gaat beginnen<br />
44 | Askon Eden: ‘liever oplossen dan managen’<br />
47 | Bedrijventerreinen kunnen efficiënter in compacte stad<br />
48 | Morbide optocht in Leids verzameldepot<br />
52 | Organisatiegericht huisvesten betekent kleur en licht<br />
andere smaken<br />
55 | Gefragmenteerde beelden van Caspar Berger<br />
58 | Flexibel kantoor van Rijkswaterstaat Arnhem<br />
61 | Inspirerende ontwerpen strijden om Haags Cultuurforum<br />
64 | Esther Tielemans brengt kleur bij Belastingdienst<br />
66 | Boeken: jaarboek Architectuur, Benthem Crouwel<br />
nasmaak<br />
68 | De beheerders van de ruïne Bredero
stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst<br />
4<br />
TeksT: jaaP huiSMan<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
van de<br />
redactie<br />
Mentaliteit in crisistijd<br />
Laten we het maar niet over de<br />
kabinetsformatie hebben. Die zal<br />
gezien de verkiezingsuitslag bij de<br />
verschijning van deze editie van<br />
SMAAK nog niet zijn afgerond.<br />
Laten we daarom uitwijken naar de<br />
Wereldtentoonstelling in Shanghai,<br />
die begin mei is begonnen en tot<br />
dusver al 14 miljoen bezoekers heeft<br />
getrokken. Niet zo moeilijk als de<br />
bevolking van Shanghai (een slordige<br />
30 miljoen) een gratis toegangskaartje<br />
heeft gekregen. Het Nederlands<br />
paviljoen dat tot stand is<br />
gekomen dankzij bemoeienis van de<br />
Rijksbouwmeester, fungeerde eind<br />
mei een week lang als podium voor<br />
debatten over duurzame stedenbouw<br />
en de cradle-2-cradle-filosofie.<br />
Ideoloog daarvan Michael Braungart<br />
gaf er weer een paar oneliners ten<br />
beste, en rijksadviseur Ton Venhoeven<br />
(infrastructuur) legde uit<br />
waarom compacte stedenbouw het<br />
antwoord is op Better City Better<br />
Life, het motto van deze expo.<br />
Verdichting dringt immers de<br />
mobiliteit terug, wat de grootste<br />
bedreiging vormt van de leefkwaliteit<br />
in de steden. Lijnen moeten kort<br />
zijn in de stad van de toekomst.<br />
Elders op het gigantische terrein<br />
houdt Rotterdam een presentatie.<br />
Onze mainport bevindt zich in een<br />
hal tegenover Sao Paolo en mist dus<br />
een eigen ‘huis’ zoals Hamburg,<br />
Madrid, Londen, Grenoble, Straats-<br />
burg en Ningbo dat wel hebben. Het<br />
is interessant om de paviljoens met<br />
elkaar te vergelijken, waarbij<br />
aangetekend moet worden dat er<br />
voor het nationale paviljoen veel<br />
meer geld beschikbaar was (dankzij<br />
sponsorende instanties waaronder<br />
de Rijksoverheid). Zo open en<br />
toegankelijk als het ontwerp van<br />
Körmeling was, zo gesloten is de<br />
Rotterdamse presentatie. Er is enige<br />
uitleg bij nodig om zelfs Nederlanders<br />
te laten begrijpen dat de stand<br />
is opgebouwd uit een dijk met een<br />
lager gelegen gedeelte dat van tijd<br />
tot tijd vol stroomt met water – toen<br />
ik er was, haperde de installatie, dus<br />
geen water (en dus geen verbeelding).<br />
Zou Rotterdam de effecten<br />
van de opwarming van de aarde aan<br />
de orde willen stellen? Kan.<br />
Natuurlijk profiteert het Nederlandse<br />
paviljoen van een onafhankelijk<br />
team van ontwerpers en de<br />
Rijksbouwmeester die inhoud en<br />
programma hebben ‘aangestuurd’.<br />
Daardoor is voorkomen dat er een<br />
obligaat toeristisch plaatje wordt<br />
voorgeschoteld, de makke van veel<br />
andere landenpaviljoens. Andere<br />
landen in Shanghai hebben terecht<br />
deze creatieve aanpak geprezen.<br />
Maar jammer is het wel, dat<br />
Rotterdam zich zoals dat heet<br />
suboptimaal presenteert, nota bene<br />
een zusterstad van Shanghai. Het<br />
had een prachtige aanvulling kunnen<br />
zijn op de nationale presentatie –<br />
bovendien heeft Rotterdam ook wat<br />
te melden, zoals de aanleg van de<br />
Tweede Maasvlakte.<br />
Zegt dat wat over het Nederlandse<br />
politieke klimaat? Misschien wel. Na<br />
het referendum tegen de Europese<br />
grondwet is wel beweerd dat<br />
Nederland zijn vizier steeds meer op<br />
het binnenland richt dan op het<br />
buitenland, en na de laatste<br />
verkiezingen kwam die opmerking<br />
terug. ‘Europa’, ‘globalisering’ waren<br />
geen issues.<br />
Het is prettig om te merken dat van<br />
die ‘in zichzelf gekeerdheid’in het<br />
Nederlands paviljoen niets blijkt: dat<br />
straalt vrolijkheid en optimisme uit,<br />
een mentaliteit die in een crisistijd<br />
welkom is. Dat wordt internationaal<br />
beslist opgepakt.
nieuws<br />
Nieuwbouw Openbaar Ministerie<br />
Zutphen stopgezet<br />
Het College van Procureurs Generaal<br />
heeft besloten om het nieuwbouwproject<br />
voor het OM in Zutphen<br />
[hoek Martinetsingel/Vispoortplein]<br />
niet door te laten gaan. Dit besluit is<br />
Jaarverslag<br />
rijksgebouwendienst<br />
wint prijs voor huisstijl<br />
De <strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft een<br />
Rijkshuisstijlaward gekregen voor<br />
het Jaarverslag 2009 vormgegeven<br />
door Barlock dat ook SMAAK<br />
ontwerpt.<br />
De prijsuitreiking was vrijdag 4 juni<br />
tijdens het symposium ‘De Stijl van<br />
het Rijk’. Ook het ministerie van<br />
genomen na een analyse van de<br />
impact van rijksbrede bezuinigingen<br />
op de bedrijfsvoering van het<br />
Openbaar Ministerie. Het project<br />
waarbij ongeveer 3.000 m 2 kantoorgebouw<br />
tbv het Openbaar Ministerie<br />
te Zutphen zou worden gerealiseerd<br />
is tot en met het Voorlopig Ontwerp<br />
vormgegeven.<br />
Hoe de toekomstige ontwikkeling op<br />
het aangekochte terrein aan het<br />
Vispoortplein (voormalig ROC)<br />
verder wordt vormgegeven zal in<br />
gezamenlijk overleg tussen de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, de rechtbank<br />
en de gemeente Zutphen<br />
nader worden bezien.<br />
Het Arrondissementsparket Zutphen<br />
is nu nog gehuisvest in het gebouw<br />
van de rechtbank Zutphen. Omdat<br />
de arrondissementsparketten<br />
Arnhem en Zutphen steeds meer<br />
samenwerken en naar een fusie<br />
streven, is het voornemen (vrijwel)<br />
VROM viel met het Ambitiedocument<br />
Vernieuwing Rijnstraat 8 in de prijzen.<br />
Het jaarverslag van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
2090 is een van de eerste<br />
producten die geheel in de nieuwe<br />
beeldidentiteit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
is vormgegeven. De<br />
nieuwe identiteit moet bijdragen aan<br />
het beeld van een professionele<br />
publieke opdrachtgever en ook aan<br />
de ambitie ‘Eén Rgd, handelend<br />
vanuit één perspectief’.<br />
Beeld en fotografie staan in de<br />
nieuwe visuele identiteit centraal.<br />
Dit wordt gecombineerd met de<br />
expertisegebieden, die verticaal op<br />
de communicatiemiddelen staan.<br />
Deze woorden doen recht aan de<br />
alle medewerkers van het OM<br />
Zutphen op termijn in Arnhem te<br />
huisvesten.<br />
Het OM oriënteert zich samen met<br />
de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> alvast op<br />
geschikte aanvullende huisvesting in<br />
Arnhem. Het is nog onbekend op<br />
welke termijn de voornemens tot<br />
geconcentreerde huisvesting feitelijk<br />
uitgevoerd kunnen gaan worden.<br />
Het zakenpakket dat het parket<br />
Zutphen ter berechting aan de<br />
rechtbank zal voorleggen verandert<br />
hierdoor niet. Ook verandert de<br />
dienstverlening aan burgers, bestuur,<br />
politie en andere ketenpartners in<br />
Zutphen niet.<br />
Architect bij Atelier Rijksbouwmeester,<br />
Henk de Haan, had een haalbaarheidsstudie<br />
naar de vestiging<br />
van het OM in Zutphen gedaan. Het<br />
betrof de verbouwing van een school<br />
in Amsterdamse School.<br />
identiteit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />
Volgens de jury is ‘het altijd een<br />
uitdaging om vaak saaie, feitelijke<br />
informatie op een leuke en uitdagende<br />
manier over te brengen in een<br />
jaarverslag. Toch is het de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
gelukt. Het jaarverslag<br />
2009 van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
is een creatief jaarverslag.’<br />
Met het uitreiken van de award, wil<br />
het Project 1 Logo laten zien dat er<br />
binnen de kaders van de rijksbrede<br />
huisstijl gevarieerde, creatieve en<br />
originele mogelijkheden zijn. De jury<br />
van de Rijkshuisstijlaward is<br />
samengesteld uit professionals<br />
vanuit zowel rijksoverheid als de<br />
ontwerpbranche.<br />
55
stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst<br />
6<br />
Nieuwe plek voor<br />
rechtbank<br />
amsterdam aan de<br />
Zuidas<br />
Herbestemming<br />
thema gouden<br />
Piramide<br />
De Hermitage Amsterdam, het Jozef<br />
Gezondheidscentrum van het<br />
Deventer Ziekenhuis, BK-City van de<br />
Technische Universiteit Delft, de<br />
Daltonbasisschool St. Plechelmus in<br />
Hengelo en het Ronald McDonald<br />
Centre in Amsterdam, dat zijn de vijf<br />
genomineerden voor de Gouden<br />
Piramide <strong>2010</strong>. De jury onder leiding<br />
van Rijksbouwmeester Liesbeth van<br />
der Pol heeft de vijf projecten eind<br />
mei bezocht. Eind november wordt<br />
bekend welk gebouw in aanmerking<br />
komt voor de belangrijkste rijksprijs<br />
op het gebied van architectuur. Bij de<br />
Gouden Piramide wordt met name<br />
het voorbeeldig opdrachtgeverschap<br />
gehonoreerd. In de jury voor <strong>2010</strong> zitten<br />
architect Thijs Asselbergs,<br />
De Amsterdamse arrondissementsrechtbank<br />
en kantongerecht aan de<br />
Parnassusweg kiezen voor herhuisvesting<br />
op de Zuidas. Dat heeft de<br />
stuurgroep van Justitie en de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> eind juni<br />
besloten. Het gebouw, een ontwerp<br />
van Ben Loerakker, dateert uit 1976<br />
(kantongerecht) en uit 1978 (rechtbank).<br />
Ze werden in 1998 tot een<br />
complex omgesmeed. Omdat de<br />
installaties uit de jaren zeventig<br />
verouderd zijn en er behoefte is aan<br />
meer zittingszalen, is er al enige tijd<br />
uitgekeken naar een andere locatie in<br />
Amsterdam waar nieuwbouw zou<br />
kunnen plaatsvinden. Met aanvankelijk<br />
5 locaties is aan de hand van<br />
massastudies een businesscase<br />
uitgewerkt waarbij 2 locaties favoriet<br />
blijken: het Marineterrein en de<br />
Zuidas. Aanvullende stedenbouwkundige<br />
studies op beide locaties<br />
vallen uiteindelijk gunstiger uit voor<br />
journaliste Dieuwke van Ooij, stedenbouwkundige<br />
Jaap van Rijs, planoloog<br />
Gert Middelkoop, ontwerper Ira<br />
Koers en voormalig wethouder Wim<br />
Smink van Groningen. Secretaris is<br />
als altijd Ton Idsinga.<br />
Een belangrijk thema bij de Gouden<br />
Piramide van <strong>2010</strong> was/is de<br />
herbestemming van oude gebouwen.<br />
Zo was de Hermitage eeuwenlang<br />
een verzorgingstehuis, is de<br />
Daltonschool in Hengelo in een<br />
leegstaande kerk getrokken en is het<br />
voormalige ziekenhuisklooster van<br />
Deventer omgevormd tot een<br />
gezondheidscentrum.<br />
BK-City is de nieuwe huisvesting<br />
voor bouwkunde in Delft dat in mei<br />
2008 werd getroffen door een<br />
verwoestende brand. Binnen enkele<br />
weken is een projectorganisatie uit<br />
de grond gestampt die ervoor heeft<br />
gezorgd dat er 35 duizend vierkante<br />
meter in het voormalige hoofdgebouw<br />
kon worden gerealiseerd.<br />
Zo kon het onderwijs gewoon<br />
doorgaan. BK-City is een fleurig<br />
de Zuidas. De knoop is doorgehakt:<br />
Justitie blijft op de Zuidas. De<br />
bestaande gebouwen zullen op<br />
termijn worden gesloopt. Volgens<br />
projectmanager van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
Ingrid Janszen wordt het<br />
een mooie uitdaging het nieuwe<br />
complex aan af te stemmen op het te<br />
ontwikkelen dokmodel, waarbij de<br />
infrastructuur deels ondergronds<br />
wordt gebracht. . Het is nu nodig het<br />
stedenbouwkundig plan verder te<br />
specificeren, het bestemmingsplan te<br />
wijzigen en aansluiting te maken op<br />
de ontwikkeling van het dok.’ Dat<br />
dok ‘is zekerder dan ooit’ (Janszen)<br />
door de steun van Verkeer en<br />
Waterstaat en de instemming van de<br />
gemeente Amsterdam.<br />
Janszen gaat ervan uit dat er in<br />
januari 2011 een intentieovereenkomst<br />
gesloten kan worden met<br />
Justitie en gemeente.<br />
en flexibel collegezalencomplex in<br />
Delft. FACT Architects, een jong<br />
bureau, heeft het sportcentrum voor<br />
jongeren met een handicap namens<br />
de stichting Ronald McDonald in<br />
Amsterdam ontworpen. Dagelijks<br />
kunnen er 1000 sporters en toeschouwers<br />
worden ontvangen.<br />
Uitgangspunt van de instelling is dat<br />
men zich niet laat leiden door de<br />
beperking maar door de mogelijkheden<br />
van gehandicapte sporters.<br />
In het gebouw kunnen 20 sporten<br />
worden beoefend, maar bevindt<br />
zich ook een werkleerbedrijf voor<br />
ROC-studenten en kunnen jongeren<br />
met een Wajong-uitkering opleidingen<br />
volgen.<br />
De Daltonschool in Hengelo was toe<br />
aan uitbreiding. De directeur had zijn<br />
oog laten vallen op een leegstaande<br />
kerk, een jong monument. Een<br />
architect uit de regio heeft de school<br />
in het kerkgebouw ingepast en wel<br />
zodanig dat de kerk herkenbaar bleef<br />
maar ook de school zijn identiteit<br />
behield. Een wederopbouwmonument<br />
was ook het ziekenhuisklooster<br />
St.Jozef dat in luttel 30 maanden<br />
RectificatieS<br />
Onbewerkte foto’s van<br />
Palmen<br />
In SMAAK-45 werd bij de<br />
kunstwerken van Desiree<br />
Palmen in het Volkenkundig<br />
Museum abusievelijk bij de<br />
foto’s vermeld dat het om een<br />
bewerking met de computer<br />
ging. Het bijzondere van<br />
Palmens werk is juist dat de<br />
foto’s onbewerkt zijn.<br />
Geluidsscherm Eindhoven<br />
In SMAAK-45 is omstandig<br />
aandacht besteed aan de<br />
vormgeving van en rond de A2,<br />
inclusief geluidsschermen en<br />
kunstwerken. Daarbij werd bij<br />
het geluidscherm bij Eindhoven<br />
gemeld dat het ontwerp van<br />
Wurck was (Paul Kersten). Dit is<br />
niet volledig. Kersten heeft hier<br />
samengewerkt met Mirjam<br />
Galjé en Catharina Visser van<br />
het bureau VHP Rotterdam.<br />
is getransformeerd tot een eerstelijnspraktijk<br />
voor de buurt. Het<br />
klooster is op een inventieve wijze<br />
opengemaakt zonder dat er afbreuk<br />
is gedaan aan het oorspronkelijke<br />
karakter. De Hermitage, tenslotte,<br />
heeft in minder dan een jaar tijd al<br />
meer dan 100 duizend bezoekers<br />
getrokken die kennis hebben kunnen<br />
nemen van de omvorming van de<br />
Amstelhof tot museum. Architect<br />
was Hans van Heeswijk. Prominent<br />
zijn twee langwerpige zalen voor<br />
wisselende tentoonstellingen op de<br />
plaats waar eerst ziekenkamers<br />
waren gelegen.<br />
Voor de Gouden Piramide <strong>2010</strong><br />
kwamen honderd inzendingen<br />
binnen, waaronder veel herbestemmingsprojecten.
cepezed ontwerpt<br />
oV-knooppunt<br />
Tilburg<br />
cepezed ontwerpt de herinrichting<br />
van het stationsgebied in Tilburg.<br />
Het bureau won de besloten<br />
prijsvraag voor het project, waarvoor<br />
was het mede gevraagd vanwege<br />
zijn succesvolle transformatie van<br />
het stationsgebied in Sint-Niklaas (B).<br />
cepezed scoorde onder meer hoog<br />
op de punten logistieke functionaliteit,<br />
architectonische en commerciële<br />
kwaliteit en kwaliteit van de open-<br />
bare ruimte. Daarnaast had de jury<br />
bijzondere waardering voor cepezeds<br />
visie op het proces en de samenwerking<br />
met betrokken partijen. Hier-<br />
onder vallen onder meer de gemeente,<br />
het kwaliteitsteam Spoorzone, het<br />
architectuur<br />
Biënnale Venetie<br />
Eind augustus zetten architectuurliefhebbers<br />
over heel de wereld<br />
koers richting Italië, voor de twaalfde<br />
Architectuur Biënnale van Venetië.<br />
Het Nederlands Paviljoen laat met<br />
een totaalinstallatie zien dat<br />
architectuur kan bijdragen aan het<br />
signaleren en oplossen van de<br />
complexe opgaven waar de wereld<br />
op dit moment voor staat. De<br />
tentoonstelling wordt verzorgd door<br />
het Nederlands Architectuurinstituut<br />
(NAi), met bureau Rietveld Landscape<br />
als curator. De Biënnale duurt<br />
van 29 augustus t/m 21 november<br />
<strong>2010</strong>.<br />
In het vak architectuur liggen grote<br />
kansen. Kansen op oplossingen voor<br />
Bureau Spoorbouwmeester, ProRail<br />
en de NS.<br />
Het bestaande stationsgebied in<br />
Tilburg kent een aantal belangrijke,<br />
met elkaar samenhangende<br />
zwakheden. Het heeft geen heldere<br />
begrenzingen of straatwanden, het is<br />
er lastig oriënteren en er is weinig<br />
ruimte voor voetgangers. Ook is er<br />
een moeizame ruimtelijke relatie<br />
tussen stad en station, bestaat er<br />
nauwelijks een relatie met de<br />
noordkant van het station, is de plint<br />
van het station rommelig en zijn de<br />
parkeerfuncties en de infrastructuur<br />
te overheersend. Alles bijeen is het<br />
stationsgebied onoverzichtelijk en is<br />
de sfeer er wat onaangenaam.<br />
cepezed projecteerde een visie die<br />
goed aansluit bij het door de<br />
gemeente gewenste boulevardconcept<br />
en de infrastructuur voor<br />
bussen, auto’s, fietsers en voetgangers<br />
strak en helder organiseert.<br />
Nieuwe, samenhangende en<br />
levendige straatwanden voorzien<br />
complexe, mondiale problemen.<br />
Kansen op een betere leefomgeving.<br />
Kansen, kortom, die ontwerpers<br />
wereldwijd met twee handen<br />
moeten grijpen. Daarom pleit het<br />
NAi met Architectuur als Noodzaak<br />
voor architectuur die niet alleen<br />
functioneel en esthetisch is, maar<br />
tevens oplossingen biedt voor de<br />
grote vraagstukken van onze tijd. En<br />
voor die boodschap is de Architectuur<br />
Biënnale van Venetië, waar de<br />
gehele internationale architectuurgemeenschap<br />
eens per twee jaar<br />
samenkomt, het ideale podium.<br />
Het NAi heeft bureau Rietveld<br />
Landscape gevraagd om als curator<br />
invulling te geven aan de tentoonstelling.<br />
Het bureau, dat in 2006 de<br />
Prix de Rome Architectuur won,<br />
zoekt architectonische antwoorden<br />
op belangrijke maatschappelijke<br />
vraagstukken: overstromingen, de<br />
voortschrijdende verstedelijking,<br />
extreme regenval en droogte,<br />
ecologie en duurzaamheid, infrastructuur,<br />
de veranderende betekenis<br />
van de openbare ruimte. Het<br />
van commerciële functies begeleiden<br />
de boulevard binnen het plangebied<br />
en creëren zo een prettige binnenstedelijke<br />
ruimte. De stalling van<br />
auto’s en fietsen uit het zicht en<br />
substantiële beplanting met groen<br />
en bomen verhogen de verblijfskwaliteit<br />
van het gebied aanzienlijk.<br />
Van het bestaande stationsgebouw<br />
uit 1965 ontworpen door Koen van<br />
der Gaast (1923-1993) blijven in<br />
cepezeds visie de spectaculaire<br />
dakconstructie en bijzondere<br />
onderbouw geheel behouden. De<br />
doorgang naar de perrons verhuist in<br />
het plan naar een centrale positie<br />
onder de kap en loopt helemaal door<br />
naar het noordelijk gelegen<br />
NS-terrein, dat toekomstig wordt<br />
herontwikkeld. De stationshal<br />
verschuift iets ten opzichte van zijn<br />
huidige ligging, wordt iets groter en<br />
krijgt een transparant, uitnodigend<br />
en ruimtelijk karakter. De ondergrondse<br />
fietsenstalling krijgt in de<br />
plannen een uitbreiding.<br />
bureau omschrijft zijn ontwerpen als<br />
strategische interventies, zorgvuldig<br />
gekozen ingrepen in stad of land die<br />
gewenste ontwikkelingen in gang<br />
zetten. Rietveld Landscape benut de<br />
kracht van grootschalige ontwikkelingen<br />
en processen om bestaande<br />
kwaliteiten een nieuwe context en<br />
betekenis te geven. Door krachten te<br />
bundelen en disciplines te verbinden,<br />
brengen zij verandering tot stand;<br />
een ontwerphouding die overeenkomt<br />
met de architectuurpraktijk<br />
zoals deze wordt gezien in de<br />
innovatieagenda van Architectuur als<br />
Noodzaak.<br />
Aan Rietveld Landscape is gevraagd<br />
om in het Nederlands paviljoen een<br />
statement te maken over de<br />
potentie van landschapsarchitectuur,<br />
stedenbouw en het publiek domein.<br />
Het paviljoen gaat op 27 augustus<br />
open. Curator van de Biënnale is de<br />
Japanse architect Kazuyo Sejima.<br />
Noordsingel<br />
wordt verkocht<br />
In september wordt een openbare<br />
inschrijving gehouden voor de<br />
verkoop van de Noordsingelgevangenis<br />
in Rotterdam. De gevangenis<br />
wordt gesloten en het pand met<br />
omliggend terrein moet een nieuwe<br />
bestemming krijgen. Daarvoor is een<br />
biedboek opgesteld waarin alle eisen<br />
voor de kopende partij zijn opgenomen.<br />
Het opstellen van het biedboek,<br />
wijzigen van bestemmingsplannen<br />
en afstemmen met<br />
omwonenden is een samenwerking<br />
tussen het Rijksvastgoed- en<br />
ontwikkelingsbedrijf (RVOB), de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> en de<br />
deelgemeente Rotterdam Noord. In<br />
het biedboek is rekening gehouden<br />
met de wensen van omwonenden,<br />
wensen van de gemeente en wensen<br />
van rijkszijde (RVOB en RGD).<br />
Het biedboek is beschikbaar vanaf<br />
medio september en kan worden<br />
gekocht bij het RVOB.<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
7
museum<br />
architectuur<br />
8 Mauritshuis<br />
Museum doet<br />
verbouwing<br />
voor een deel zelf<br />
gaat ondergrondse<br />
liaison aan met sociëteit De Witte<br />
nieuws<br />
TeksT: ROLf de bOeR<br />
FoTograFie: MaRceL kentin<br />
Omgeven door water, het torentje van de minister-president en het Binnenhof,<br />
was uitbreiding voor het aan de weg timmerende Mauritshuis in<br />
Den Haag lange tijd een utopie. Tot een deel van Sociëteit de Witte aan de<br />
overkant van de straat leeg kwam te staan. Een foyer onder de straat door<br />
gaat beide gebouwen met elkaar verbinden.<br />
‘Ik ben maandag en dinsdag alleen<br />
maar bezig geweest met De Witte.<br />
Het is topsport’, zegt zakelijk<br />
directeur Victor Moussault van<br />
Koninklijke Kabinet van Schilderijen<br />
het Mauritshuis in Den Haag over de<br />
aanstaande verbouwing van het<br />
museum. Het Mauritshuis bezit een<br />
collectie van onder andere ruim<br />
achthonderd schilderijen, waaronder<br />
het Meisje met de Parel van<br />
Johannes Vermeer, De anatomische<br />
les van Dr. Nicolaes Tulp van<br />
Rembrandt van Rijn en De Stier van<br />
Paulus Potter.<br />
Met De Witte bedoelt Moussault<br />
Sociëteit de Witte, een ruim honderd<br />
jaar oude besloten club voor<br />
mannen (en sinds een paar jaar ook<br />
vrouwen) in een monumentaal pand<br />
tegenover het Mauritshuis. Vier jaar<br />
geleden kwam een deel van de<br />
sociëteit leeg te staan. Het bleek<br />
voor het Mauritshuis, dat tegen de<br />
Hofvijver en het Binnenhof leunt, de<br />
enige mogelijkheid te zijn om uit te<br />
breiden. Met de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
is toen eerst een haalbaarheidsstudie<br />
gedaan naar uitbreiding<br />
van het museum in dat deel van<br />
Sociëteit de Witte – Plein 26 – en<br />
snel werd duidelijk dat hiervoor een<br />
ondergrondse verbinding tussen de<br />
twee gebouwen nodig zou zijn. ‘Als<br />
je een museum gaat uitbreiden, wil<br />
je niet met schilderijen over straat.<br />
Dat zal ook de verzekering niet fijn<br />
vinden, je moet een verbinding
maken die ook die veiligheid<br />
garandeert’, zegt projectmanager<br />
Ingrid Janszen van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />
financiëLe Steun<br />
Moussault ondertussen liet zich deze<br />
buitenkans niet ontnemen en ging<br />
als Mauritshuis meteen een<br />
huurcontract aan voor het pand<br />
Plein 26. ‘Het was heel simpel. Had<br />
zich deze gelegenheid niet voorgedaan,<br />
dan hadden we niet kunnen<br />
uitbreiden’, zegt hij in zijn kantoor<br />
aan de Lange Vijverberg, op een<br />
steenworp van het museum. Op de<br />
schoorsteen staat nog een schilderijtje<br />
van het Meisje met de Parel van<br />
Vermeer. Maar dan met het gezicht<br />
van zijn vrouw. Het is een cadeau van<br />
zijn zoon. Daarnaast een uitvergrote<br />
cheque ter waarde van € 2,6 miljoen<br />
van de BankGiro loterij, de eerste<br />
financiële steun voor dit project.<br />
‘De museumwereld is in de afgelopen<br />
decennia veranderd’, zegt<br />
p.8 boven: Huidige kassa en receptie<br />
van het Mauritshuis<br />
onder: Plaats van de vroegere<br />
hoofdentree.<br />
p. 9: Mauritshuis gezien vanaf de<br />
Hofvijver<br />
Moussault. ‘We zitten in een wereld<br />
waarin cultureel ondernemerschap<br />
belangrijk is. Je moet in grote mate<br />
je eigen broek ophouden. We<br />
hebben een behoorlijke verdiencapaciteit,<br />
die we verder door willen<br />
ontwikkelen. Het Mauritshuis was in<br />
de jaren negentig met de grote<br />
blockbuster van Vermeer een van de<br />
eerste musea die zich op een groot<br />
internationaal publiek ging richten.<br />
We werden het museum ‘van<br />
internationale excellentie’, zoals<br />
voormalig minister Plasterk het<br />
noemde. Maar dat heeft wel<br />
gevolgen voor de ruimte. Een<br />
restaurant, de garderobes en<br />
ontvangstruimtes kunnen we bij<br />
grote tentoonstellingen heel slim op<br />
9
museum<br />
10<br />
kunst<br />
architectuur<br />
pontons in de Hofvijver kwijt, maar<br />
veel schilderijen uit de vaste collectie<br />
moeten dan het depot in. Op die<br />
momenten sluiten we het halve<br />
museum. Daar leidt de exploitatie<br />
onder. Je kunt bezoekers niet het<br />
hele toegangskaartje laten betalen<br />
en je stelt mensen ook teleur. Dat<br />
klinkt als een soft argument maar je<br />
kunt je nauwelijks voorstellen<br />
hoeveel mensen er vanuit alle delen<br />
van de wereld komen om bijvoorbeeld<br />
naar Vermeer te kijken.’<br />
RiSicO<br />
Bij een eerdere verbouwing was het<br />
museum ook al de statige entree aan<br />
het voorplein kwijtgeraakt. De grote<br />
voordeuren hebben als nadeel dat<br />
het binnenklimaat onder bepaalde<br />
omstandigheden een klap kan<br />
krijgen waardoor het risico bestaat<br />
dat panelen van schilderijen gaan<br />
werken. De ingang is toen naar de<br />
Korte Vijverberg verplaatst. ‘Het<br />
muizenholletje, de oorspronkelijke<br />
dienstingang’, zegt Moussault. ‘Een<br />
minister noemde het ‘de rioolingang’.<br />
Dat geeft aan hoe de huidige<br />
entree afsteekt tegen de topcollectie.<br />
Eigenlijk was dat muziek in onze<br />
oren, want beleidsmakers van<br />
cultuurgoed realiseerden zich dat we<br />
aan de infrastructuur moeten<br />
werken om het museum toegankelijk<br />
te maken. Daarmee kun je rekenen<br />
op draagkracht in de samenleving<br />
voor die verbetering.’<br />
Het voorlopig ontwerp van architect<br />
Hans van Heeswijk ligt er. De entree<br />
keert terug naar het voorplein.<br />
Bezoekers dalen naar een ondergronds<br />
plein waar daglicht komt en<br />
die de twee gebouwen met elkaar<br />
verbindt. In dit entreegebied bevindt<br />
zich de ticketbalie, de garderobe, de<br />
museumwinkel en de toiletruimten.<br />
Bezoekers kunnen van daaruit het<br />
Mauritshuis binnengaan of afslaan<br />
rijksgebouwendienst inspecteert voorwaarden verbouwing achteraf
naar het pand aan Plein 26. Het café<br />
in Plein 26 is vanuit het entreegebied<br />
al zichtbaar en krijgt ook op<br />
straatniveau een ingang. Het<br />
bestaande Mauritshuis blijft na de<br />
renovatie nagenoeg onveranderd.<br />
Plein 26 wordt nieuw ingericht. De<br />
nieuwe elementen, zoals de winkel,<br />
de ticketbalie, de garderobe en de<br />
vloerafwerkingen zullen de verbindende<br />
elementen vormen tussen het<br />
zeventiende-eeuwse Hollands-<br />
classicistische stadspaleis en de<br />
artdecostijl van het twintigste-eeuwse<br />
voormalige sociëteitsgebouw.<br />
Het resultaat is een ruime verdubbeling<br />
van het vloeroppervlak van het<br />
museum. In totaal 7.500 vierkante<br />
meter die ook ruimte geeft aan de<br />
vijftig medewerkers van het<br />
Mauritshuis, die nu nog kantoor<br />
houden aan de Lange Vijverberg.<br />
haRt en zieL<br />
De aanpak van het Mauritshuisproject<br />
is nieuw voor de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />
‘Normaal is projectmanagement<br />
volledig in handen van de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, maar het<br />
Mauritshuis gaat een deel zelf doen’,<br />
zegt Ingrid Janszen. ‘Die uitzondering<br />
wilden we maken, omdat het<br />
over een bijzonder monument gaat.<br />
Een stichting die een groot deel van<br />
de investering zelf financiert. We<br />
weten dat we te maken hebben met<br />
een partner die monumenten<br />
koestert, dat ze met hart en ziel<br />
worden beschermd. Aan het einde<br />
van de verbouwing gaan we kijken of<br />
aan voorwaarden van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
is voldaan. Dat doen<br />
we ook gedurende het project met<br />
een toetsteam van specialisten,<br />
maar op afstand.’ Moussault: ‘Bij de<br />
uitvoering van de bouw moeten we<br />
de kwaliteitsnormen handhaven die<br />
de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> gewoonlijk<br />
hanteert. Het traject moet van begin<br />
tot eind zo goed zijn, dat we de<br />
overdracht met één handtekening<br />
kunnen beklinken.’<br />
‘Als een van de partners in het proces<br />
om wat voor reden dan ook gaat<br />
verkrampen, dan gaat dat ten koste<br />
van het einddoel’, zegt Peter<br />
Bakkum. Hij is projectmanager<br />
namens het Mauritshuis. ‘Juist als er<br />
tegenslag is, moet je kunnen<br />
bewegen.’<br />
De bouw gaat in 2012 van start en zal<br />
ruim een jaar duren. Het museum<br />
zelf zal in die periode ook worden<br />
gerenoveerd Moussault: ‘Het goede<br />
nieuws is dat de collectie op een<br />
andere locatie in Den Haag toegankelijk<br />
zal blijven voor het publiek.<br />
Een deel van de collectie gaat reizen,<br />
onder andere naar Japan. Deze<br />
uitleen is ook een bron van inkomsten<br />
voor de financiering van het<br />
project.’<br />
p.10-11: Souterrain met kleine cafetaria,<br />
garderobe en toiletten<br />
11
12<br />
stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst column onderwerp<br />
wauw<br />
gebouw<br />
TeksT: nicOLaaS MatSieR<br />
FoTograFie: wiM RuigROk<br />
trompenburg,<br />
voor al uw<br />
(intieme) party’s<br />
De oorspronkelijke naam was Syllisburg, omdat<br />
admiraal Cornelis Tromp herinneringen wilde<br />
bewaren aan een Deens landgoed, maar zijn<br />
opvolgers doopte het buiten in ’s-Graveland om in<br />
Trompenburg. Een voorbeeldig gerestaureerd<br />
interieur en een park dat om herstel vraagt. Nicolaas<br />
Matsier fietste ernaartoe.<br />
Er zijn vele Trompenburgs, zichtbaar<br />
en onzichtbaar. Er is de Trompenburg<br />
van de bofkont die de huidige<br />
bewoner mag zijn van dit monument.<br />
Nu ja, de gedeeltelijke bewoner,<br />
maar toch. Zijn deel wordt sinds de<br />
restauratie vakkundig onttrokken<br />
aan het oog van de bezoeker. Voorop<br />
staat natuurlijk de nu min of meer<br />
lege Trompenburg van de man die<br />
het ‘speelhuis’ gebouwd heeft.<br />
‘Speelhuis’: zo noemden de<br />
machtige mannen van de gouden<br />
eeuw hun tweede huis aan de<br />
Amstel, de Vecht of de ‘s-Gravelandse<br />
Vaart. Hoe zelfbewust en<br />
vanzelfsprekend de naam Trompenburg<br />
ons tegenwoordig ook in de<br />
oren mag klinken, toch was de man<br />
die dit zomerverblijf bouwde niet<br />
degene die er de huidige benaming<br />
aan gaf.<br />
Hetgeen niet wil zeggen dat het<br />
Cornelis Tromp aan zelfbewustzijn<br />
ontbrak. Zijn zelfbewustzijn<br />
ontleende hij zowel aan zijn vader,<br />
admiraal Maarten Harpertszoon<br />
Tromp, als aan zichzelf. Beide<br />
Trompen waren zeehelden. Tromp<br />
senior had de overwinning ter zee<br />
tegen de laatste Spaanse armada op<br />
zijn naam. De slag bij Duins, voor de<br />
Engelse kust, luidde het einde van de<br />
Tachtigjarige Oorlog in.<br />
De bondgenoten tegen Spanje<br />
werden vijanden. Maarten Tromp<br />
sneuvelde in de eerste van drie<br />
Engelse Oorlogen, voor de Hollandse<br />
kust, bij Ter Heijde. Met nog niet<br />
eerder vertoonde pomp en praal<br />
werd hij begraven in de Oude Kerk te<br />
Delft. Zijn zoon Cornelis, even<br />
dapper, maar roekelozer en eigenmachtiger,<br />
hoopte zijn opvolger te<br />
worden. Hij werd gepasseerd ten<br />
gunste van de meer ervaren Michiel<br />
de Ruyter, die onder Tromps vader<br />
had gediend. Met hem kreeg<br />
Cornelis het zo aan de stok dat hij<br />
ontslagen werd.<br />
In dienst van de koning van Denemarken<br />
streed Cornelis Tromp<br />
vervolgens tot grote tevredenheid<br />
tegen Zweden. Hij leek zodoende<br />
wel een beetje op bepaalde
Nederlandse voetbalcoaches die<br />
overal ter wereld in den vreemde<br />
konden worden ingezet. Tromp werd<br />
een Deense graaf en een Engelse<br />
baronet. Het was naar zijn graafschap<br />
in Denemarken dat Tromp zijn<br />
huis in ‘s-Graveland Syllisburg<br />
noemde, een naam die in de<br />
achttiende eeuw door nieuwe<br />
bewoners werd omgezet in Trompenburg.<br />
Zoals in het paleis Huis ten Bosch<br />
het roemrijke veldheersleven van<br />
Frederik Hendrik in wand- en<br />
plafondschilderingen verheerlijkt<br />
wordt, zo toont Trompenburg de<br />
maritieme hoogtepunten van vader<br />
en zoon Tromp. Het is vooral in de<br />
achtkantige koepel, met al dat water<br />
achter en tussen de ramen, dat de<br />
twee zeehelden als het ware thuis<br />
komen. De admiraal en zijn zoon,<br />
zeehelden uit het gewone volk,<br />
concurreren hier met de adellijke<br />
infanteristen die de Oranjes waren.<br />
Zo is er dus ook de Trompenburg van<br />
de restaurateurs, met hun prijzens-<br />
waardige precisie, hun zo klein<br />
mogelijke reparaties en ingrepen,<br />
die tegenwoordig principieel niet<br />
onomkeerbaar mogen zijn. Mooi:<br />
de jampotjes met de vele tientallen<br />
afgesleten scalpels die dienst<br />
hebben gedaan om vogels op het<br />
plafond van een zijkamertje weer<br />
bloot te leggen. Mooi ook: de<br />
zogenoemde verftrapjes, waarin<br />
de verfijnde archeologie van de<br />
lagen en de gebruikte kleuren<br />
zichtbaar is gebleven.<br />
Er is zelfs een Trompenburg die de<br />
aandacht heeft der tuinhistorici. Zij<br />
dromen van restauratie. Over een<br />
lengte van maar liefst twaalfhonderd<br />
meter heeft zich hier richting<br />
Hilversum een Franse tuin uitgestrekt,<br />
met zichtassen en al. Een<br />
tuin van het type dat sindsdien<br />
zoals overal is opgevolgd door dat<br />
van de romantische tuin die vanuit<br />
Engeland de wereld heeft veroverd.<br />
De gerestaureerde Trompenburg is<br />
van het voorjaar tot en met de<br />
zomer op de eerste zondag van de<br />
maand toegankelijk voor het<br />
publiek. Dat krijgt een kunsthistorische<br />
rondleiding van een voortreffelijke<br />
gids. De bezoekers worden<br />
daarbij op de voet gevolgd door<br />
geuniformeerde suppoosten van<br />
het Rijksmuseum die de deuren die<br />
zojuist voor hen zijn geopend weer<br />
geruisloos sluiten. Het Rijksmuseum<br />
beheert Trompenburg als een soort<br />
van buitenpost met maritiem-historische<br />
inslag.<br />
Maar monumenten moeten<br />
tegenwoordig als het even kan wat<br />
opbrengen. Dus is er ook een<br />
Trompenburg voor de kapitaalkrachtige<br />
medemens, respectievelijk het<br />
bedrijfsleven dat het grote gebaar<br />
niet schuwt. Deze Trompenburg is<br />
per dagdeel of per dag te huur voor<br />
party’s en evenementen. Maar<br />
opgepast, er wordt nauwlettend<br />
toegezien op de relatieve vochtigheidsgraad<br />
en op de constant vrij<br />
laag gehouden temperatuur. Met<br />
het oog daarop heeft restauratiearchitect<br />
Hans Vlaardingerbroek<br />
fraaie sobere gietijzeren kachels<br />
ontworpen. Het vele hout mag niet<br />
gaan uitzetten of krimpen. De<br />
omvang van het feestvierende<br />
gezelschap is gesteld op zegge en<br />
schrijve twintig personen. Ook de<br />
catering is gehouden aan strikte<br />
beperkingen. Maar toch, voor wie er<br />
nu eens smaakvol en historisch<br />
verantwoord een paar duizend<br />
tegenaan wil gooien: Trompenburg.<br />
En al heel lang is daar, ten slotte, de<br />
Trompenburg van de voorbijganger.<br />
Die Trompenburg behoort naar mijn<br />
gevoel bovenal toe aan de fietser.<br />
Wie vanuit Amsterdam, liefst in het<br />
voorjaar, maar de zomer is ook goed,<br />
door het Gooi fietst en door<br />
‘s-Graveland komt, weet hoe<br />
betoverend het huis Trompenburg<br />
erbij ligt aan die ‘s-Gravelandse<br />
Vaart. Aan de ene kant wonen de<br />
gewone mensen, op het veen, aan<br />
de andere kant, op het zand, liggen<br />
de buitenhuizen van het zeventiende-eeuwse<br />
Amsterdamse patriciaat<br />
in hun voorname beslotenheid van<br />
oprijlanen en gazons en hoog<br />
geboomte.<br />
Maar er is geen enkel buiten dat zo<br />
wonderbaarlijk is als Trompenburg:<br />
geheel gelegen in het water, met die<br />
achtkantige koepel. En met die iets<br />
meer dan levensgrote witte klassieke<br />
beelden in hun nissen. En daar weer<br />
achter: dat geheimzinnige vierkante<br />
platte dak met zijn witgeschilderde<br />
balustrade. De fietser kijkt opzij. Het<br />
gebouw ligt daar en spiegelt zich in<br />
het water. Dat is alles wat het te<br />
doen heeft. Zo is het goed. En de<br />
fietser fietst verder.<br />
13
monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst<br />
14 stedenbouw<br />
het onzichtbare<br />
Maar weinig Nederlanders staan oog in oog met de historische documenten in onze rijksarchieven,<br />
doodeenvoudig omdat ze te kwetsbaar zijn en letterlijk het daglicht niet verdragen. Dat is jammer want zo<br />
blijven schatkamers van ons verleden voor velen geheim en verborgen. Een aanleiding om het Nederlands<br />
Architectuur Instituut te verbouwen is omdat er geen ‘donkere zaal’ beschikbaar was om de bijzondere<br />
collectie architectuurtekeningen te tonen – dat gebeurt dus nu wel: onder de grote zaal wordt het souterrain<br />
daarvoor ingericht (gesteld dat er geen verdere scheurvorming in de fundamenten wordt aangetroffen).<br />
Onzichtbaarheid is in een samenleving die transparant probeert te zijn, in feite een moeilijk te verteren<br />
fenomeen. Toch zullen we ermee moeten leven. Ingewikkelde architectonische processen kunnen alleen<br />
tot een goed einde komen als partijen elkaar veelvuldig aan de onderhandelingstafel treffen en compromissen<br />
kunnen sluiten. Pottenkijkers zijn dan niet zo gewenst. Daarom heeft de praktijk van DBFMO<br />
(design, build, finance, mitaine and operate) zo’n hoge vlucht genomen. Er is eerst verkend en beproefd<br />
totdat er een werkbare formule was gevonden, zowel op grote als op kleine schaal.<br />
SMAAK–47 werpt een blik achter de gordijnen... en onder de grond. Bijzonder zijn de foto’s in deze editie<br />
van de noodzetel onder de Zwolse rechtbank waar weinig mensen ooit een voet hebben gezet. Ooit<br />
bedoeld als vluchtheuvel in de Koude Oorlog, nu een relikwie uit vervlogen tijden. SMAAK–47: hoe er een<br />
wereld kan opengaan.
16 monumenten<br />
landschap<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: egbeRt kOSteR<br />
FoTograFie: Luuk kRaMeR<br />
Bij huurwoningen is het helder welk<br />
onderhoud voor rekening van de<br />
huisbaas komt en wat onder ‘goed<br />
huisvaderschap’ van de huurder valt.<br />
Onderhoud aan het casco en<br />
buitenschilderwerk worden gedaan<br />
en betaald door de huisbaas. Ramen<br />
lappen, tuinonderhoud en incidenteel<br />
een kraanleertje vervangen<br />
moet de huurder zelf (laten) doen.<br />
Bij de verhuur van kantoren ligt de<br />
verdeling van verantwoordelijkheden<br />
tussen huisbaas en huurder<br />
grosso modo hetzelfde. Indien er bij<br />
een kantoor sprake is van een tuin<br />
dient de huurder zorg te dragen voor<br />
adequaat tuinonderhoud. In het<br />
geval van historische panden met<br />
monumentale tuinen, zoals de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> er een groot<br />
aantal bezit, is regelmatig maaien,<br />
wieden en snoeien door een<br />
ingehuurd hoveniersbedrijf echter<br />
geen garantie dat de desbetreffende<br />
tuin in goede staat de tand des tijds<br />
doorstaat. In tegendeel. Bomen<br />
groeien gestaag en gaan op een<br />
gegeven moment dood. Drainagebuizen<br />
verstoppen en zichtassen<br />
groeien dicht. Zelfs parkeerplaatsen<br />
blijken in de praktijk vaak spontane<br />
groei te vertonen. Kortom, net als<br />
gebouwen hebben ook tuinen<br />
professionele beheersplannen nodig<br />
en valt er bij tijd en wijle niet te<br />
ontkomen aan restauratie, renovatie<br />
of op zijn minst groot onderhoud.<br />
‘Als er sprake is van nieuwbouw, een<br />
grote restauratie of herontwikkeling<br />
van bestaand vastgoed is er binnen<br />
de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> haast altijd<br />
ook aandacht voor de tuinaanleg.<br />
Zoals bij het voormalige werkgesticht<br />
Norgerhaven in Veenhuizen<br />
waar, bij de herontwikkeling tot<br />
shared servicecenter van justitie, een<br />
ingetogen tuinaanleg is gerealiseerd.<br />
Een tuinaanleg die het complex<br />
Vergrijzend<br />
groen<br />
Tuinen in rijksbezit vragen om<br />
continu onderhoud<br />
Behalve gebouwen en monumenten omvat de portefeuille van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> ook veel<br />
tuinen en andere groene buitenruimten. Een groot deel van deze ‘groene bezittingen’ heeft zelfs een<br />
monumentenstatus. Om de kwaliteit van dit groen op peil te houden is regelmatig maaien en snoeien<br />
niet voldoende.
waardig is en goed past bij de<br />
omgeving. Maar zodra er voor<br />
langere tijd geen bouwkundige<br />
ingrepen aan gebouwen plaatsvinden<br />
onttrekt de ontwikkeling van het<br />
groen zich aan ons zicht.’ Aan het<br />
woord is Corjan van der Peet die als<br />
adviseur monumenten verbonden is<br />
aan het Atelier Rijksbouwmeester.<br />
‘Wij zijn natuurlijk een <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
die zich – de naam zegt<br />
het al – primair met gebouwen<br />
bezighoudt. Tuinaanleg en -onderhoud<br />
is niet onze core business. Tot<br />
op heden is het zo dat als er op<br />
verzoek van een gebruiker iets aan<br />
tuinaanleg moet gebeuren, er ad hoc<br />
een tuinarchitect of hoveniersbedrijf<br />
wordt ingeschakeld. Vaak gaat dat<br />
goed. Maar soms ook niet. Dan sta je<br />
voor een mooi gerestaureerd,<br />
villa-achtig kantongerecht waarbij<br />
van de voortuin een parkeerterrein is<br />
gemaakt, wat natuurlijk nooit de<br />
bedoeling kan zijn geweest. Of je<br />
leest opeens in de krant dat de<br />
gemeente Den Haag met herinrichtingsplannen<br />
voor de tuin van paleis<br />
Noordeinde bezig is. Het eigendom<br />
P. 16 boven: Trompenburg<br />
p 17 onder en boven: Soestdijk<br />
van die tuin ligt echter formeel bij de<br />
staat die het beheer ervan, in<br />
verband met de openstelling voor<br />
publiek, aan de gemeente Den Haag<br />
heeft overgedragen. In dit geval<br />
inclusief het beleid voor de tuinarchitectuur.<br />
Terwijl er natuurlijk<br />
sprake is van een architectonische<br />
eenheid van tuinen en gebouwen.<br />
Wellicht zitten wij daar als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
niet goed in.’<br />
kaaLSLag<br />
Afgelopen jaren werd de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
min of meer gelijktijdig<br />
geconfronteerd met uiteenlopende<br />
problemen met tuinen in zijn<br />
vastgoedportefeuille. Op het<br />
monumentale landgoed De<br />
Trompenburg in ’s Graveland, dat<br />
sinds kort wordt verhuurd aan het<br />
Rijksmuseum, bleek de historisch<br />
waardevolle tuinaanleg met ernstig<br />
achterstallig onderhoud te kampen.<br />
Doordat de begroeiing decennia lang<br />
op zijn beloop is gelaten, omdat er<br />
onduidelijkheid bestond over de<br />
toekomst van het landgoed, dreigt<br />
een groot deel van oude bomen op<br />
het landgoed bij de eerste de beste<br />
najaarsstorm om te waaien. Maar<br />
ook in de paleistuinen van Soestdijk,<br />
die toch altijd keurig zijn onderhouden,<br />
blijken veel van de bospercelen<br />
binnen enkele jaren aangepakt te<br />
moeten worden om toekomstige<br />
kaalslag te voorkomen. ‘Ogenschijnlijk<br />
is er in de tuinen van De<br />
Trompenburg en Soestdijk niet zo<br />
veel aan de hand’, zegt Van der Peet.<br />
‘Maar er moet wel degelijk het<br />
nodige gebeuren. Als je met bomen<br />
en planten bezig bent, geldt nog<br />
meer dan met gebouwen dat je voor<br />
de lange termijn strategisch, moet<br />
denken. Anders krijg je bijvoorbeeld<br />
een monocultuur of ben je straks in<br />
een keer een heleboel bomen<br />
tegelijk kwijt. Kaalslag rondom De<br />
17
landschap<br />
monumenten<br />
18<br />
Trompenburg of Soestdijk zou –<br />
terecht – maatschappelijk niet<br />
geaccepteerd worden. Maar je kunt<br />
niet zeggen ‘dan zetten we er<br />
morgen een nieuw bos neer’. Voor je<br />
weer enigszins volgroeide bomen<br />
hebt ben je immers dertig jaar<br />
verder. Bos in Nederland is geen<br />
natuur maar schijnnatuur. Die kun je<br />
niet straffeloos op zijn beloop laten.<br />
Bovendien werkt achterstallig<br />
onderhoud onnodig kostenverhogend.<br />
Als we nu niets doen gaat het<br />
ons als Rijksoverheid op termijn<br />
gegarandeerd meer geld kosten.’<br />
Ook op het gebied van auteursrecht<br />
deed de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> een<br />
onaangename ontdekking. Bij het<br />
rechtbankcomplex in Zutphen kwam<br />
min of meer bij toeval aan het licht<br />
dat het door de gebruiker voor het<br />
tuinonderhoud ingehuurde bedrijf<br />
de tuin van de nieuwbouw had<br />
aangepast zonder dat de oorspronkelijke,<br />
enkele jaren eerder door de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> ingeschakelde<br />
tuinarchitect daar in was gekend.<br />
Van der Peet: ‘Het was met de beste<br />
bedoelingen gebeurd maar auteurs-<br />
rechtelijk klopt dat natuurlijk niet. Je<br />
mag niet zo maar aan iemands<br />
tuinontwerp gaan sleutelen. Bij<br />
monumentale landgoederen hebben<br />
de tuinen bovendien vaak een<br />
monumentenstatus. Dat wordt<br />
nogal eens vergeten. Niet alleen voor<br />
het verwijderen van een boom maar<br />
ook voor aanleggen van een extra<br />
bloembed moet je dan in principe<br />
een vergunning aanvragen. Als je<br />
zonder vergunning in zo’n<br />
beschermde tuin aan de slag gaat<br />
overtreed je de monumentwet en<br />
bega je feitelijk een misdrijf. Dat<br />
weet haast niemand, dus ook niet<br />
onze klanten die een beschermde<br />
tuin in gebruik hebben. Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
hebben wij, samen<br />
met onze klanten, een voorbeeldfunctie.’<br />
gedenknaaLden<br />
Naar aanleiding van deze en andere<br />
ervaringen wil de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />
analoog aan de beheersplannen<br />
voor gebouwen, ook systematisch<br />
beheersplannen voor belangrijk<br />
groen in rijksbezit opstellen. Te<br />
beginnen bij de tuinen en parken die<br />
horen bij historische monumenten.<br />
In 2009 is hiertoe door de adviseur<br />
voor historisch groen van de Rijksbouwmeester,<br />
Frank de Josselin de<br />
Jong, in overleg met de Programmadirectie<br />
Monumenten van de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, gewerkt aan<br />
een plan van aanpak. Ook werd<br />
inhoudelijk afgestemd met de<br />
Rijksadviseur voor het Landschap,<br />
Yttje Feddes. Voordat Josselin de<br />
Jong begin dit jaar plotseling<br />
overleed, stelde hij een doordachte<br />
startnotitie op. Onlangs hebben Yttje<br />
Feddes en de Rijksbouwmeester<br />
deze notitie voorgelegd aan de<br />
Dienstleiding van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />
waarna nu verdere<br />
uitwerking volgt.<br />
De eerste stap wordt het inventariseren<br />
van het historisch groen in<br />
bezit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />
inclusief de afspraken over het<br />
beheer die ooit zijn gemaakt met de<br />
gebruikers. Van der Peet: ‘We<br />
hebben heel wat groen in bezit,<br />
variërend van een kleine tuintjes bij<br />
kantoren, rijksmusea en gerechts-<br />
gebouwen tot grote paleistuinen en<br />
historische vestingwerken. En overal<br />
speelt wat. Daarbij komt dat sinds de<br />
stelselwijziging bepaalde aspecten<br />
van de afspraken met de gebruikers<br />
blijkbaar nog niet goed zijn uitgewerkt.<br />
Met de departementen<br />
bestaan gedetailleerde standaardafspraken<br />
op basis waarvan verder<br />
gepraat kan worden. Zeker als het<br />
gaat om groen rondom monumenten<br />
zijn er echter ook vaak niet-rijksklanten.<br />
Sommige monumenten<br />
worden gehuurd door stichtingen of<br />
gemeenten, zoals kasteel De<br />
Slangenburg in Doetinchem. Of<br />
hebben helemaal geen gebruiker,<br />
denk aan gedenknaalden. Als het<br />
dak van een gebouw lekt gaat<br />
iedereen schreeuwen en is volstrekt<br />
duidelijk wat er moet gebeuren en<br />
wie dat gaat betalen. Maar als er<br />
naast een gebouw of gedenknaald<br />
een boom omwaait – op wiens<br />
initiatief en kosten wordt die dan<br />
verwijderd? Soms is dat geregeld in<br />
een standaardovereenkomst, soms<br />
ook niet. Of er staat in de afspraken<br />
dat het onderhoud voor rekening
van de klant is. Maar wat is onderhoud?<br />
Is dat ook het uitdunnen van<br />
bospercelen en het opnieuw<br />
reguleren van de waterhuishouding<br />
op een landgoed? Of het maken van<br />
nieuwe beplantingsschema’s?<br />
Kortom, bij veel panden met<br />
betrekking tot het tuinonderhoud<br />
moet nodig iets geregeld worden.<br />
Ook in het belang van onze klanten.’<br />
‘Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong> maken we<br />
ons niet alleen sterk voor tuin- en<br />
landschapsarchitectuur en cultuurhistorie<br />
maar hebben we ook oog<br />
voor de financiën. We hebben te<br />
maken met een heleboel objecten<br />
waar heel veel bomen staan. Zoals<br />
het voorterrein van paleis Het Loo,<br />
dat een groot aantal bomenlanen<br />
omvat. Als daar een probleem<br />
ontstaat kan dat een kostbare<br />
operatie worden. De tuinen van<br />
paleis Soestdijk, waar de situatie net<br />
als bij Het Loo inmiddels goed in<br />
kaart is gebracht, omvatten<br />
complete bospercelen. Als daar<br />
drastisch moet worden ingegrepen<br />
kan dat in de miljoenen gaan lopen.<br />
Geen reden tot paniek maar wel tot<br />
zorg. Als het om gebouwen ging zou<br />
het achterstallig onderhoud heten.<br />
Terwijl de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> met<br />
de staat van onderhoud van zijn<br />
gebouwenvoorraad de afgelopen 25<br />
jaar een enorme inhaalslag heeft<br />
gemaakt dreigt nu bij het groen<br />
achterstand op te gaan treden.<br />
Mensen onderschatten vaak de<br />
financiële en emotionele consequen-<br />
ties daarvan. Het kappen van een<br />
boom kan meer emoties losmaken<br />
dan de sloop van een gebouw. Dat<br />
soort emoties moet er echter niet<br />
toe leiden dat wordt geïnvesteerd in<br />
een landschappelijke detail zonder<br />
aandacht voor de grote lijn te<br />
hebben.’<br />
gebiedSgeRichte benadeRing<br />
Het is duidelijk: de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
gaat groen beschouwen als<br />
een volwaardig onderdeel van de<br />
vastgoedportefeuille. Net als voor de<br />
gebouwen zouden uiteindelijk ook<br />
samen met de klanten voor het<br />
groen meerjarenplanningen voor<br />
investeringen en onderhoud<br />
opgesteld moeten worden. ‘Op<br />
termijn is dat functioneel en<br />
financieel veel helderder en<br />
efficiënter voor alle partijen, aldus<br />
Van der Peet. ‘Je weet wat je hebt en<br />
je weet wat er aan zit te komen. En je<br />
voorkomt bijvoorbeeld dat er<br />
investeringen in nieuwe aanplant<br />
worden gedaan zonder een achterliggend<br />
integraal plan. Tegelijkertijd<br />
wordt met die meerjarenplannen<br />
ook een grote slag gemaakt op het<br />
gebied van de ontwerpdiscipline en<br />
het cultuurbehoud doordat we bij<br />
investeringen en in het beheer veel<br />
meer aandacht gaan besteden aan<br />
de samenhang van architectuur,<br />
architectuurhistorie en tuinarchitectuur.<br />
Een ontwikkeling die goed<br />
aansluit bij het actuele rijksbeleid op<br />
het gebied van monumentenzorg<br />
om de traditionele objectgerichte<br />
aanpak van monumenten te<br />
vervangen door een integrale,<br />
gebiedsgerichte benadering. Want<br />
het is natuurlijk ook vanuit dat<br />
perspectief absurd om heel veel geld<br />
te stoppen in de restauratie van een<br />
historisch pand terwijl de tuin of de<br />
belendende bebouwing zwaar<br />
verloederd zijn.’<br />
Een van de eerste resultaten van<br />
deze nieuwe benadering is de<br />
methode voor landgoed De<br />
Trompenburg die in meerdere<br />
opzichten als ‘testcase’ fungeert.<br />
Uitgangspunt voor deze aanpak is<br />
een uitgebreid tuinhistorisch<br />
onderzoek, inclusief historische<br />
waardestelling, door een daarin<br />
gespecialiseerd bureau (SB4 Bureau<br />
voor Historische Tuinen, Parken en<br />
Landschappen). Mede op basis van<br />
dit onderzoek heeft de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
vervolgens bepaald welke<br />
specifieke ambities zij bij de aanpak<br />
van het landgoed heeft. Kort gezegd<br />
komen deze ambities erop neer dat<br />
de uit historisch oogpunt zeer<br />
waardevolle 17 de -eeuwse elementen<br />
en structuren die in de huidige<br />
tuinaanleg nog aanwezig of<br />
traceerbaar blijken te zijn als<br />
belangrijkste leidraad voor het<br />
nieuwe inrichtingsplan kunnen<br />
worden gebruikt. Van de restanten<br />
van de historisch iets minder<br />
waardevolle elementen uit 18 de en<br />
19 de -eeuwse lagen in de tuinaanleg<br />
dient de tuinarchitect te onderzoe-<br />
ken in hoeverre deze in zijn inrichtingsplan<br />
inpasbaar zijn.<br />
Van der Peet: ‘Essentieel is dan weer<br />
dat we als <strong>Rijksgebouwendienst</strong> net<br />
als de klant (het Rijksmuseum) niet<br />
uit zijn op een historische reconstructie<br />
van de 17 de eeuwse tuin,<br />
zoals bij Het Loo. Er dient een<br />
architectonisch goed beeld te gaan<br />
ontstaan, waarbij de historische<br />
lagen in het nieuwe ontwerp worden<br />
gerespecteerd. Maar ook dient met<br />
meer ecologische blik gekeken te<br />
worden naar een zo behoedzaam<br />
mogelijk behoud van bestaande<br />
beplanting. We leven echter<br />
uiteindelijk wel in 21 ste eeuw en een<br />
zeer groot deel van het bomenbestand<br />
is verwilderd of aan het einde<br />
van zijn levenscyclus. Ook vinden we<br />
het belangrijk dat de relatie tussen<br />
het huis en de tuin wordt aangescherpt<br />
en evenals de relatie tussen<br />
De Trompenburg en de aangrenzende<br />
landgoederen. Bovendien<br />
dient ook rekening te worden<br />
gehouden met de potenties van het<br />
complex in zijn totaliteit. Het<br />
resultaat moet maatschappelijk<br />
kunnen renderen. In een huis als De<br />
Trompenburg kan niet veel, dat is zo<br />
kwetsbaar. Dus laten wij onderzoeken<br />
of het eventueel mogelijk is om<br />
in het tuinontwerp ruimte te<br />
reserveren voor nieuw toe te voegen<br />
functies. Wat zijn op dat gebied de<br />
potenties? Dat is een benadering die<br />
voor ons van groot belang is. Als<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> hebben we de<br />
neiging om ons te focussen op<br />
gebouwen. Maar als je er onbevangen<br />
naar kijkt, dan blijkt een<br />
heleboel van onze complexen<br />
aanmerkelijk meer potenties te<br />
hebben dan je zou denken. Inmiddels<br />
is tuinarchitect Sylvia Karres van<br />
bureau Karres en Brands geselecteerd<br />
om het tuinontwerp te maken.<br />
In de selectieprocedure hebben onze<br />
ambities met De Trompenburg<br />
uiteraard een belangrijke rol<br />
gespeeld. Als je als professionele<br />
opdrachtgever weet wat je wilt kan<br />
je heel doelgericht een tuinarchitect<br />
selecteren.’<br />
P. 18-19: Norgerhaven in Veenhuizen<br />
19 stedenbouw studie
20 fotoreportage
De koude<br />
oorlog is nu<br />
echt voorbij<br />
Inleiding<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: jaaP huiSMan<br />
FoTograFie: aaRt jan MOSSeL<br />
Einde van een tijdperk dat pakweg<br />
50 jaar heeft geduurd. Deze maanden<br />
begint de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> met<br />
de ontmanteling van wat officieel<br />
noodzetels heet. Vroeger zou daar<br />
voor het woord schuilkelder<br />
gebezigd worden. Noodzetels<br />
bevinden zich onder vele prominente<br />
gebouwen in Nederland, ministeries,<br />
provinciehuizen, hoofdkantoren,<br />
maar ook zoals op deze pagina’s te<br />
zien is onder de rechtbank, in dit<br />
geval die van Zwolle.<br />
Toen de rechtbank in 1969 werd<br />
gebouwd, werd het souterrain<br />
meteen ingericht als vluchtplaats,<br />
voor het geval er een atoombom of<br />
ander kernwapen op Nederland zou<br />
worden afgeworpen. Merkwaardig<br />
eigenlijk, dat jaartal 1969, want de<br />
kou tussen de toenmalige Sovjet-<br />
Unie en de Verenigde Staten was al<br />
uit de lucht. Gefunctioneerd heeft de<br />
noodzetel in Zwolle dus niet.<br />
De schuilkelder staat los van de<br />
rechtbank, wat wil zeggen dat niet<br />
Justitie maar de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
verantwoordelijk was voor onderhoud<br />
en inrichting. Er was met alles<br />
rekening gehouden. Honderdvijftig<br />
mensen konden er in geval van nood<br />
hun toevlucht nemen; voor hen<br />
stonden er stapelbedden, was er<br />
sanitair, inclusief ontsmettingsdouches<br />
– want ook op aanvallen<br />
met chemische wapens moest het<br />
land voorbereid zijn. Een kantine en<br />
een medische voorziening mochten<br />
21
22 fotoreportage
natuurlijk niet ontbreken.<br />
Aggregaten zorgden voor verwarming<br />
en ventilatie, watercontainers<br />
voor het filteren van (leiding)water<br />
en natuurlijk was er ook een<br />
telefooncentrale die de verbindingen<br />
met de bovenwereld zou kunnen<br />
onderhouden. De telefoontoestellen<br />
en radio’s weerspiegelen een andere<br />
tijd en een andere samenleving, met<br />
een ondertoon van angst en<br />
dreiging.<br />
Het is voorbij. De deuren worden<br />
gesloten, de toegangen dichtgemetseld,<br />
de inventaris afgevoerd. De<br />
operatie staat los van de verbouwing<br />
van de rechtbank Zwolle die<br />
inmiddels van start is gegaan. De<br />
foto’s van Aart Jan Mossel zijn de<br />
laatste indrukken van een onbekend<br />
stuk Nederland dat gelukkig niet in<br />
actie heeft hoeven komen. Jaren<br />
lang zijn de noodzetels onderhouden<br />
– en werden er rondleidingen<br />
gegeven. Over vijftig jaar zal<br />
niemand meer weten waarom een<br />
schuilkelder nodig was en hoe die<br />
eruit zag.<br />
23
24 fotoreportage
26 monumenten<br />
architectuur<br />
rijksmuseum<br />
Wim Pijbes laat<br />
pragmatisme<br />
zegevieren<br />
Men komt voor de Nachtwacht,<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: jaaP huiSMan<br />
FoTograFie: eRan OPPenheiMeR<br />
Toen hij twee jaar geleden in dienst<br />
kwam als directeur van het Rijksmuseum,<br />
trof hij een zo goed als<br />
verlaten bouwplaats. De impasse<br />
leek compleet. Nu, twee jaar later,<br />
kan Wim Pijbes met voldoening<br />
vaststellen dat de trein in volle vaart<br />
op zijn einddoel afstevent en dat de<br />
eerste steigers aan de kant van het<br />
Museumplein zijn afgebroken – een<br />
gloednieuw leien dak als bewijs<br />
achterlatend. Driehonderd bouwvakkers<br />
zijn dag in, dag uit in touw<br />
bij en rond het Rijksmuseum<br />
Amsterdam.<br />
‘In <strong>juli</strong> 2008 zaten we op een dood<br />
punt, doordat een aanbestedende<br />
partij was overgebleven met een te<br />
hoge offerte.’ Door het hele project<br />
op te knippen in verschillende<br />
kavels, kon de haperende trein weer<br />
in gang worden gebracht. Nee, saai<br />
kan Pijbes het momenteel niet<br />
noemen. ‘Het wordt met de dag<br />
boeiender. Maar dat heeft niet alleen<br />
met de verbouwing te maken, ook<br />
met de bruiklenen die het museum<br />
aan – buitenlandse – musea<br />
verstrekt, Avercamp in Washington,<br />
Gabriel Metsu in Dublin en Washington,<br />
een expositie van Miro en Jan<br />
Steen die vanuit Amsterdam naar<br />
New York gaat reizen. Zelf heb ik een<br />
expositie van belangrijke werken uit<br />
het museum mogen samenstellen.<br />
Daarnaast ben ik druk in de weer<br />
met sponsoring.’ Hij komt net terug<br />
Directeur van het Rijksmuseum, Wim Pijbes, is<br />
druk in de weer met sponsors en bruiklenen<br />
aan andere museum, want ‘the show must go<br />
on’ ondanks de verbouwing. Daarbij hoort<br />
ook zijn besluit om niet verder te tornen aan<br />
de plaats van de ingang. Het juridisch risico<br />
zou te groot zijn.
niet voor de ingang<br />
van een rondleiding met het<br />
Amerikaanse moederbedrijf van<br />
vrachtwagenproducent DAF dat<br />
het museum steunt via de PACCAR<br />
Foundation.<br />
En met een andere belangrijke<br />
sponsor waarvan hij de naam niet<br />
wil zeggen, is hij in bespreking.<br />
In april hakte hij de knoop door. Er<br />
moest niet langer geknutseld<br />
worden aan de entree van het<br />
museum. Begrijpelijkerwijs waren de<br />
architecten Cruz y Ortiz teleurgesteld,<br />
maar Pijbes besloot tot een<br />
pragmatische ingreep: de geplande<br />
‘afdalingen’ in de oksels van de<br />
binnenhoven bleven wat hem betreft<br />
gehandhaafd. Het plan om een<br />
centrale entree – met roltrap – aan<br />
de rechterkant van de onderdoorgang<br />
te leggen, was daarmee van de<br />
baan. Pijbes nuchter: ‘Ik realiseerde<br />
me dat het publiek voor de Nachtwacht<br />
komt, niet voor een entree.’<br />
Toch was hij het zelf die na zijn<br />
aantreden voorstelde om de plaats<br />
van de entree opnieuw te onderzoeken.<br />
Immers, Cuypers was zelf ook<br />
niet tevreden met zijn twee deuren<br />
De lichtkap van het museum in aanbouw<br />
aan weerszijden van de onderdoorgang.<br />
Het heeft ruim een eeuw lang<br />
verwarring veroorzaakt. Bezoekers<br />
die zich moeilijk konden oriënteren<br />
in het gebouw, als ze eenmaal<br />
binnenwaren.<br />
fietSeRS<br />
Hoewel Pijbes nu toch kan leven met<br />
de vier verschillende ingangen, moet<br />
het hem van het hart dat de<br />
onderdoorgang en de openbare<br />
ruimte te lang zijn gegijzeld door<br />
belangengroeperingen. ‘Tien jaar<br />
lang moeten fietsers omrijden en ik<br />
heb nog niemand gehoord die<br />
daardoor te laat op zijn werk is<br />
gekomen. De verblijfskwaliteit wordt<br />
er niet beter op als je fietsers en<br />
voetgangers in en na de onderdoorgang<br />
met elkaar in contact laat<br />
komen. Toeristen zijn gewoon niet<br />
gewend aan de fietsers, dat merken<br />
we dagelijks. Het zijn net bromvliegen.’<br />
Pijbes geeft Trafalgar Square in<br />
Londen als voorbeeld hoe het wel<br />
zou moeten en kunnen: het snelle<br />
verkeer weren en een voetgangersdomein<br />
scheppen, zoals daar is<br />
27
28 monumenten architectuur<br />
rijksmuseum<br />
gebeurd zodat de Sainsbury Wing<br />
beter bereikbaar is. Het plein is er<br />
stukken beter op geworden.<br />
‘Eigenlijk zouden we dat hier ook<br />
moeten doen: ik zie de kant van de<br />
Stadhouderskade als een verlengstuk<br />
van het Museumplein. Als je<br />
daar een goed voorplein maakt en<br />
een verbinding maakt naar het<br />
nieuwe metrostation van de<br />
Noord-Zuidlijn bij de Weteringschans,<br />
gaat het hele gebied er op<br />
vooruit.’ Pijbes bedoelt maar: dan is<br />
de vraag een centrale entree of vier<br />
verschillende minder van belang.<br />
Zijn overweging om niet verder te<br />
sleutelen aan de entree had, zegt hij<br />
nadrukkelijk, niets te maken met<br />
geld. Wel met risico’s. Het risico dat<br />
het museum dan later zou kunnen<br />
opengaan, maar vooral het risico van<br />
de contracten die met de verschillende<br />
aannemers zijn gesloten. ‘Door<br />
het verdelen van de aanbesteding<br />
hebben we te maken met allerhande<br />
partijen, de een is verantwoordelijk<br />
voor de fundering, de ander voor de<br />
vloer die erop ligt, weer een ander<br />
voor de inrichting. Ga zo maar door.<br />
Het proces is al zo complex. Iedereen<br />
werkt op de top van zijn kunnen, de<br />
aannemers zijn enorm belast. Dan<br />
kun je je niet veroorloven het nog<br />
eens complexer te maken door de<br />
plaats van de entrees nog eens ter<br />
discussie te stellen.’ Hij heeft er niet<br />
van wakker gelegen toen hij het<br />
besluit nam. Het was gewoon een<br />
kwestie van het zekere voor het<br />
onzekere nemen. Er is, zegt hij, in het<br />
verleden door verschillende partijen<br />
niet genoeg gerealiseerd hoe<br />
omvangrijk de verbouwing van het<br />
museum zou zijn – en die aanvangsfout<br />
wreekt zich in de loop van het<br />
proces.<br />
LOuvRe<br />
Pijbes maakt een vergelijking met<br />
het Louvre waar begin jaren negentig<br />
de keus is gemaakt voor een centrale<br />
entree in de piramide die de<br />
bezoekers naar een ondergronds<br />
plein leidt. Zoiets had in Amsterdam<br />
ook kunnen gebeuren. Hij tovert op<br />
zijn I-phone beelden van de toegang<br />
te voorschijn. ‘Kijk, een betrekkelijk<br />
smalle roltrap en dan nog eens een<br />
vaste spiraaltrap. That’s all. Dat is<br />
kleiner dan wat wij krijgen, en dan te<br />
bedenken dat het Louvre jaarlijks zes<br />
à acht miljoen bezoekers krijgt en wij<br />
anderhalf met een uitloop naar twee<br />
miljoen bezoekers. Je moet alles wel<br />
in perspectief zien.’<br />
Voor de aanpassing van de entree<br />
was een aparte vergunning nodig,<br />
ook een obstakel, hoewel het<br />
stadsdeel Amsterdam-Zuid ingenomen<br />
zou zijn geweest met een<br />
centrale entree. Die vergunningsaanvraag<br />
kan nu in de map ‘niet<br />
uitgevoerde projecten’. ‘De trein<br />
moet verder. We moeten in 2013 de<br />
deuren openen.’<br />
Neemt niet weg dat Pijbes een<br />
mogelijkheid achter de hand houdt,<br />
iets wat een doekje voor het bloeden<br />
genoemd zou kunnen worden.<br />
‘Stel dat de bezoekersaantallen zo<br />
toenemen dat de vier entrees de<br />
toestroom niet aankunnen. Dan<br />
zouden we alsnog een centrale<br />
entree aan de zijkant in de onderdoorgang<br />
kunnen maken. Die<br />
voorziening hebben we getroffen.<br />
Want laten we eerlijk zijn. Het was<br />
die vondst op grond waarvan het<br />
plan van Cruz en Ortiz indertijd is<br />
gekozen.’ Eerst maar eens zien hoe<br />
de verkeersstromen hun weg vinden<br />
naar de kunst.<br />
Een nieuwe glazen overkapping boven de<br />
binnenhoven van het Rijksmuseum
geïntegreerd<br />
aanbesteden<br />
zit in de lift<br />
De rijksoverheid besteedt steeds meer bouwprojecten aan via publiek-private samenwerking.<br />
Dankzij een hogere ontwerpvergoeding is het aantal geïnteresseerde marktpartijen<br />
voor DBFMO-contracten fors toegenomen. Bovendien is met de rijksbrede<br />
modelovereenkomst en de komende handreiking de drempel voor deze aanbestedingsvorm<br />
nog lager geworden. De komende tijd richt de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> zich meer op<br />
het stimuleren van lichtere geïntegreerde bouwcontracten als DB en DBM.<br />
Anderhalf jaar geleden vlogen bij het<br />
ministerie van Financiën aan het<br />
Korte Voorhout de kurken van de<br />
champagneflessen. Als opdrachtgever<br />
van de grote renovatie van het<br />
departement was de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
niet alleen trots op het<br />
open en toegankelijke gebouw, dat<br />
door Meyer en Van Schooten<br />
Architecten was ontworpen. Het<br />
Haagse ministerie was ook het<br />
eerste opgeleverde rijksproject, dat<br />
via een DBFMO-contract (Design,<br />
Build, Finance, Maintain, Operate)<br />
was aanbesteed. Een consortium van<br />
marktpartijen neemt daarbij zowel<br />
het ontwerp, de bouw en financiering<br />
als ook het onderhoud en de<br />
exploitatie gedurende een aantal<br />
jaren voor zijn rekening.<br />
Voor alle partijen is dat even<br />
wennen. Een opdrachtgever moet<br />
van tevoren nauwkeurig formuleren<br />
aan welke eisen zijn pand bij<br />
oplevering en in de jaren daarna<br />
moet voldoen. Het kiezen van een<br />
architect en het maken van bestekken<br />
is namelijk de taak van de<br />
Na succesvolle<br />
DBFMo-projecten<br />
meer aandacht<br />
voor lichtere<br />
PPs-vormen<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: jacO bOeR<br />
FoTograFie: StudiO cSany<br />
29 29 stedenbouw monumenten architectuur<br />
architectuurbeleid<br />
pps
30 architectuur architectuurbeleid<br />
pps<br />
opdrachtnemer, die binnen de<br />
gestelde tijd en het toegekende<br />
budget op zoek gaat naar de beste<br />
huisvestingsoplossing. Het risico op<br />
vertragingen en kostenoverschrijdingen<br />
wordt daardoor neergelegd bij<br />
de partij, die er ook de meeste<br />
invloed op heeft met vaak verrassend<br />
goede resultaten. Veel<br />
gebouwen worden niet alleen op tijd<br />
en binnen de afgesproken prijs<br />
opgeleverd, maar krijgen ook veel<br />
betere voorzieningen dan de<br />
opdrachtgever had verwacht.<br />
aanbeSteed en aangekOndigd<br />
Inmiddels naderen ook andere<br />
projecten die in 2008 met DBFMOcontracten<br />
zijn aanbesteed, hun<br />
oplevering. Zo wordt nog hard<br />
gewerkt aan de laatste onderdelen<br />
van de gecombineerde nieuwbouw<br />
van het kantoor van de Belastingdienst<br />
en de Dienst Uitvoering<br />
Onderwijs (voorheen IB-groep en<br />
CFI) in Groningen. Ook de nieuwbouw<br />
van de Belastingdienst in<br />
Doetinchem en de Utrechtse<br />
Kromhout Kazerne, die door het<br />
ministerie van Defensie zelf is<br />
aanbesteed, zijn bijna klaar.<br />
Bovendien hebben de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
en het geselecteerde<br />
consortium voor het justitieel<br />
complex Schiphol net een DBFMOcontract<br />
getekend. Bij de penitentiaire<br />
inrichting Zaanstad gaat dat er<br />
binnenkort van komen. Natuurlijk<br />
staat er ook weer een aantal nieuwe<br />
DBFMO-aanbestedingen op stapel.<br />
En na de zomer komen daar nog de<br />
nieuwbouw van Rijkswaterstaat in<br />
Delft en het nieuwe Defensiemuseum<br />
op de voormalige vliegbasis<br />
Soesterberg bij.<br />
Joost van Hoek van het Expertisecentrum<br />
Aanbesteden van de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> is tevreden<br />
over het aantal DBFMO-projecten.<br />
‘Jaarlijks zijn drie tot vier van onze<br />
grote huisvestingsopgaven geschikt<br />
voor deze manier van aanbesteden.<br />
De processen zijn voor iedereen<br />
behoorlijk intensief.’ De afgelopen<br />
anderhalf jaar is er binnen de<br />
organisatie ook hard gewerkt om<br />
de drempel voor geïntegreerd<br />
aanbesteden te verlagen. Zo is na<br />
geluiden uit de markt de ontwerpvergoeding<br />
voor partijen die zich op<br />
een DBFMO-tender inschrijven, flink<br />
verhoogd van maximaal € 150.000<br />
naar gemiddeld 7 ton tot een miljoen<br />
euro. Anders dan vroeger komt ook<br />
het winnende team in aanmerking<br />
voor deze toelage. ‘We merken nu al<br />
dat marktpartijen daardoor vaker op<br />
ons afstappen en zich inschrijven op<br />
een tender.’<br />
Bovendien is er een rijksbreed<br />
modelcontract gekomen, dat<br />
belangrijke opdrachtgevers als<br />
Rijkswaterstaat, Defensie en de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> standaard<br />
voor hun DBFMO-aanbestedingen<br />
gebruiken. ‘Vooral banken zijn daar<br />
erg blij mee. Maar het scheelt<br />
marktpartijen ook in voorbereidingskosten.’<br />
Tenslotte is intern de aparte<br />
projectorganisatie die rond DBFMO<br />
was opgezet, geïntegreerd in een<br />
Expertisecentrum Aanbesteden.<br />
Voor alle bouwopdrachten van de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> worden hier de<br />
verschillende samenwerkingsvormen<br />
tegen elkaar afgewogen. ‘In de<br />
praktijk leidt dat steeds vaker tot de<br />
keuze voor een geïntegreerd<br />
contract.’<br />
MeeR db en dbM<br />
Voor Van Hoek en zijn collega’s ligt<br />
de grootste uitdaging op dit moment<br />
bij het verder uitbouwen van het<br />
aantal contractvormen voor<br />
geïntegreerde aanbestedingen. Je<br />
kunt er als opdrachtgever bijvoorbeeld<br />
voor kiezen om bij kleinere<br />
projecten de financiering en<br />
exploitatie van het gebouw in eigen<br />
hand te houden. Opdrachtnemers<br />
worden dan uitgedaagd om met de<br />
beste oplossing te komen voor het<br />
ontwerp, de bouw en het onder<br />
houd van het pand gedurende een<br />
bepaald aantal jaren. De afspraken<br />
worden dan vastgelegd in een<br />
DBM-overeenkomst. Het kan ook<br />
verstandig zijn om alleen het<br />
ontwerp en de bouw geïntegreerd
aan te besteden en te werken met<br />
een DB-contract.<br />
Richard Fikse van het Expertisecentrum<br />
Aanbesteden ziet veel<br />
toekomst in deze lichtere vormen<br />
van geïntegreerd aanbesteden. ‘Per<br />
jaar komen er bij ons honderden<br />
kleinere projecten langs, die zich<br />
prima voor dit soort contractvormen<br />
lenen. Zelfs renovaties kun je op<br />
deze manier goed regelen. De aard<br />
van het project en de klant bepalen<br />
uiteindelijk hoe ver je wilt gaan in<br />
een aanbesteding. DBFMO kun je<br />
daarbij beschouwen als de elitevorm<br />
voor de grootste en meest prestigieuze<br />
projecten.’ Scholen en lagere<br />
overheden werken al veel met deze<br />
lichtere DB- en DBM-overeenkomsten.<br />
Fikse verwacht dat dit verder<br />
zal toenemen, als de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
aan het eind van het jaar<br />
ook voor deze aanbestedingen een<br />
standaardcontract en een werkwijze<br />
heeft opgesteld.<br />
PRikkeLS<br />
Veel bedrijven in de utiliteitsbouw<br />
vinden deze nieuwe vormen van<br />
aanbesteden nog lastig, merkt Ralph<br />
Oduber. Vanuit het expertisecentrum<br />
van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
onderhoudt hij veel contacten met<br />
marktpartijen. ‘Bij geïntegreerde<br />
aanbestedingen moeten alle<br />
processen en beslissingen goed op<br />
elkaar worden afgestemd. Dat is niet<br />
Binnenhof (pag. 31) en atrium van het<br />
ministerie van Financien.<br />
DBFMO IN ONDERWIjS<br />
In de zorg en het onderwijs zijn DBFMO-aanbestedingen zeldzaam. Over<br />
de bouw of renovatie van een school of zorginstelling wordt immers<br />
maar eens in de zoveel jaren besloten. Dan loont het niet om veel tijd en<br />
geld te investeren in gespecialiseerde kennis van dit soort samenwerkingsovereenkomsten.<br />
Toch heeft de gemeente Eindhoven samen met<br />
de stichting Primair en Voortgezet Onderwijs Zuid-Nederland in februari<br />
het startschot gegeven voor de Europese aanbesteding van de nieuwbouw<br />
van de Internationale School via een DBFMO-overeenkomst. Het<br />
is de eerste keer dat de gemeente ervaring opdoet met deze contractvorm.<br />
Het consortium dat de opdracht krijgt, zal het gebouw niet alleen<br />
ontwerpen, bouwen en financieren, maar ook dertig jaar lang onderhouden<br />
en exploiteren. De gemeente hoopt op die manier tegen een<br />
scherpe prijs een excellente onderwijsvoorziening te krijgen, die<br />
internationale kenniswerkers en bedrijven kan verleiden om zich in de<br />
regio te vestigen. Inmiddels zijn drie consortia geselecteerd, waarmee<br />
een dialoog is gestart die begin 2011 moet leiden tot de gunning van de<br />
opdracht. Het is de bedoeling dat aan het begin van het schooljaar<br />
2012-2013 de deuren van de nieuwe school open gaan.<br />
eenvoudig voor een sector die zo<br />
versnipperd is en gewend is om zich<br />
op zijn eigen product te richten.’<br />
Toch hebben de grote bouwers eigen<br />
afdelingen voor geïntegreerde<br />
aanbestedingen opgezet en zetten<br />
brancheverenigingen zich steeds<br />
meer in voor vernieuwende<br />
contracten. ‘De kleinere bedrijven<br />
zullen hen ongetwijfeld volgen.’<br />
Om de marktpartijen zo goed<br />
mogelijk te betrekken bij het<br />
opstellen van de handreikingen en<br />
standaardcontracten voor DB en<br />
DBM-overeenkomsten, legt Oduber<br />
hen regelmatig concrete bouwopgaven<br />
voor met de vraag hoe zij die op<br />
een niet-traditionele manier uit<br />
zouden voeren. “Op die manier komt<br />
je er achter wat er nog moet<br />
gebeuren om het geïntegreerd<br />
aanbesteden een stap verder te<br />
helpen. Dat wij die kant opgaan,<br />
staat echter als een paal boven<br />
water. Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
hebben we de verantwoordelijkheid<br />
genomen om geïntegreerd aanbesteden<br />
verder te ontwikkelen en<br />
stimuleren. Het bevorderen van<br />
DBM- en DB-contracten is daarin<br />
een logische volgende stap.’<br />
31
32 stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst<br />
onderwerp
Directeur Nai ole Bouman wil met verbouwing instituut verder openen<br />
‘ons kent ons in de<br />
architectuur is gevaarlijk’<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: jaaP huiSMan<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
Ole Bouman is nu drie jaar directeur van<br />
het NAI. Dat is met de eerste grote<br />
verbouwing begonnen in zijn 20-jarig<br />
bestaan. Een tegenvaller zijn de<br />
scheuren die in de fundering zijn<br />
aangetroffen, juist daar waar de<br />
schatkamer van architectonisch werk<br />
zou moeten komen. Misschien gaat<br />
daarom het instituut niet in december<br />
open. Maar toch: ‘Het kasteelkarakter<br />
moest verdwijnen.’<br />
Het Nederlands Architectuurinstituut<br />
(NAI) gaat ruim een half jaar dicht en<br />
misschien wel langer omdat er scheuren in<br />
de kelder zijn aangetroffen. Waarom is<br />
deze verbouwing nodig?<br />
‘Toen ik hier drie jaar geleden<br />
aantrad wist ik dat er al tien jaar<br />
gesproken werd over een verbouwing<br />
maar men kwam niet tot een<br />
besluit. Ik vond dat ik eerst de<br />
begroting op orde moest hebben,<br />
met de stad Rotterdam in gesprek<br />
moest gaan en een inhoudelijk<br />
programma voor het NAI moest<br />
uitvoeren voordat er een verbouwing<br />
zou plaatsvinden.’<br />
‘Het gebouw wordt niet gerenoveerd<br />
want het is niet versleten, maar er<br />
zijn wel een aantal ingrepen nodig<br />
om het instituut opener te maken.<br />
Het is een bastion.’<br />
Toen het instituut werd opgeleverd begin<br />
jaren negentig, werd wel gezegd dat het<br />
een cadavre exquis was omdat er drie<br />
stichtingen bij elkaar moesten worden<br />
gevoegd. Depot, collectie, tentoonstellingen.<br />
‘Ja, dat zie je in het gebouw terug,<br />
die driedeling. Je kunt het als een<br />
cadavre exquis zien maar ook als een<br />
prestatie dat die organisaties zo bij<br />
elkaar kwamen. Het consolideerde<br />
de eerste vormen van samenwerking.<br />
Die consolidatie frustreerde<br />
tegelijk ook de samenwerking, zag<br />
ik. De Stichting Wonen daar, SAM<br />
ergens anders, erfgoed en actualiteit<br />
gescheiden. De verbouwing is een<br />
antwoord op die verdeeldheid. We<br />
brengen nu veel meer van de<br />
collectie in de tentoonstelling, onder<br />
meer met een vaste schatkamer<br />
onder de Grote Zaal waar we de<br />
hoogtepunten uit de collectie laten<br />
zien. Tot dusver vulden kunsthistorici<br />
een gang op de tweede verdieping in<br />
met een thematische expositie. Dat<br />
is mooi, maar er zijn ook bezoekers<br />
die bijvoorbeeld bijzondere<br />
tekeningen van Cuypers willen zien,<br />
zonder dat het in een bepaald<br />
verhaal gekaderd wordt.’<br />
educatie<br />
‘De nieuwbouw betreft een glazen<br />
volume van de arcade door het<br />
gebouw heen, waar we de educa-<br />
interview<br />
architectuur architectuurbeleid<br />
33
34 architectuur architectuurbeleid<br />
interview<br />
tieve afdeling willen huisvesten. Die<br />
is in de loop der jaren steeds<br />
belangrijker geworden. Jo Coenen<br />
doet de verbouwing. Ik vond het<br />
belangrijk dat degene die 20 jaar<br />
geleden de consolidatie heeft<br />
gerealiseerd nu ook de kans krijgt<br />
zichzelf opnieuw uit te vinden. Het<br />
interessante is dat hij enthousiast<br />
reageerde op de opgave die ik hem<br />
meegaf: ‘maak het NAI meer<br />
openbaar’. Het was te veel een<br />
kasteel. Zo bedacht hij die brug, en<br />
wij stelden een voorplein voor in<br />
plaats van de vijver aan de kant van<br />
het Museumpark, omdat die vijver<br />
nu eerder een barrière is, in plaats<br />
van een openbaar gebied.’<br />
De Grote Zaal vond en vind ik altijd<br />
ongemakkelijk.<br />
‘Daar gaan we weinig aan veranderen.<br />
Hij heeft wat nadelen, maar<br />
nergens ter wereld bestaat er zo’n<br />
grote zaal voor architectuurtentoonstellingen.<br />
Telkens weten ontwerpers<br />
een ingreep te plegen waardoor die<br />
zaal betekenis krijgt.’<br />
Je noemt educatie als een groeiend<br />
element. Hebben jullie wel eens<br />
onderzocht welk publiek jullie trekken? En<br />
komen die scholieren naderhand ook<br />
terug, individueel?<br />
‘Goede vraag. Dat willen we heel<br />
graag en daar zullen we ook hard<br />
inzetten bij de vernieuwing. Het<br />
aantal activiteiten voor jongeren en<br />
kinderen zal toenemen, net zoals de<br />
follow-up. Dat betekent nazorg en<br />
de uitbreiding van het netwerk. Je<br />
hoopt dat mensen ook individueel<br />
naar het museum zullen gaan.’<br />
Een doelstelling was de band met de stad<br />
Rotterdam aanhalen, de meest gekleurde<br />
stad van Nederland. Wat voor weerslag<br />
heeft dat op het NAI, hoe bereik je de<br />
nieuwe Nederlander?<br />
‘Je ziet de populariteit bij de jeugd,<br />
ook de gekleurde jeugd, terug bij<br />
bepaalde activiteiten. Ik noem een<br />
reportage van de hangplekken<br />
waarmee we met jongeren de straat<br />
opgaan die vervolgens filmpjes<br />
maken waar ze voor elkaar poseren<br />
en interviews afnemen. Dan zie je<br />
hoe architectuur en openbare ruimte<br />
hen tot elkaar brengt. Maar ook<br />
organiseren we muziekavonden met<br />
oorwarmers, nodigen Rotterdamse<br />
muzikanten uit, richten de grote zaal<br />
in als feestruimte bij de Museumnacht.<br />
We zetten architectuur in als<br />
een middel om een omgeving te<br />
creëren, iets magisch, iets mysterieus.’<br />
‘Bij de manifestatie ‘Maak ons land’<br />
in 2009 hebben we een prijsvraag<br />
georganiseerd met de titel ‘Maak je<br />
eigen wijk’. We doen de prijsuitreiking<br />
hier, maar trekken ook de<br />
buurten in.’<br />
Eisen subsidiënten dat je je publiek<br />
verbreedt?<br />
‘Je voelt wel enige aandrang, maar<br />
die is nog niet formeel. Je hoort je op<br />
een gegeven moment wel te<br />
verhouden tot diversiteit, niet alleen<br />
in het personeelsbeleid maar ook in<br />
het expositiebeleid. We moeten dat<br />
voor zijn door het zelf inhoudelijk<br />
belangrijk te vinden, niet omdat er<br />
een code wordt ingevoerd.’<br />
veRkiezingen<br />
Schrok je van de verkiezingsuitslag en de<br />
consequenties die dat mogelijk zal hebben<br />
voor culturele instellingen, inclusief het<br />
NAI?<br />
‘Van de verkiezingsuitslag ben ik<br />
alleen geschrokken omdat die een<br />
versplinterd landschap laat zien,<br />
zodat het lijkt alsof dit land bijna niet<br />
meer te leiden is. Ik denk wel dat<br />
directeuren van culturele instellingen<br />
zich nu bedenken wat dat voor hen<br />
betekent. Een toenemend aantal<br />
politici en burgers in de samenleving<br />
bekijkt met grote argusogen of en<br />
hoeveel van de gesubsidieerde<br />
cultuur van onze belastingcenten<br />
betaald wordt. Dat sentiment<br />
verschuift met name in de richting<br />
van cultuurinstellingen die moeite<br />
hebben zich maatschappelijk te<br />
bewijzen. Eigenlijk heb ik het volste<br />
vertrouwen dat wij gemakkelijk de<br />
komende jaren kunnen doorgaan,<br />
maar sommige podiumkunsten en<br />
experimentele muziek zullen last<br />
ondervinden omdat zij niet meteen<br />
kunnen wijzen op een maatschappelijk<br />
belang. Als er generiek een<br />
enorme hap uit het kunstbudget<br />
genomen wordt, ja dan zal het NAI<br />
dat ook merken. Een bezuiniging van<br />
20 miljard door de rijksoverheid<br />
betekent de facto dat een deel van<br />
de collectieve sector wordt afgebouwd,<br />
en dus ook de architectuur.<br />
Het is aan ons om daar een antwoord<br />
op te hebben.’<br />
Een betrekkelijk onderbelicht aspect zijn<br />
de aankopen en de legaten. Nog iets<br />
moois ontvangen onlangs?<br />
‘Het archief van Carel Weeber is hier<br />
terechtgekomen. Verder zouden we<br />
graag het archief van Aldo van Eyck<br />
willen hebben, maar de erflaters<br />
willen daar nog geen afstand van<br />
doen. We zeggen ook nee tegen<br />
nalatenschappen want het NAI mag<br />
niet de bezemwagen van de<br />
geschiedenis worden. Ons beleid is<br />
in die zin aan het veranderen. We<br />
gaan actiever op zoek en wachten<br />
niet tot iets vrij komt. Dat moet ook<br />
wel want architecten, die nog eens<br />
zo oud zijn, bieden hun werk aan op<br />
de kunstmarkt. De tijden veranderen,<br />
het is niet vanzelfsprekend dat<br />
alles automatisch bij ons komt.’<br />
zwaaR<br />
Je bent nu drie jaar directeur van het NAI.<br />
Is het je mee of tegengevallen.<br />
‘Ik zal daar eerlijk antwoord op<br />
geven. Het is mij....<br />
Hier komt een genuanceerd antwoord.<br />
‘Het is zwaar werk. Het is het leiding<br />
geven aan een grote organisatie met<br />
100 mensen in een relatief gevoelige<br />
politieke cultuur in dit land. Dat<br />
betekent dat je eigenlijk een paar<br />
dingen tegelijk moet doen. Er is<br />
weliswaar een directeur van het NAI,<br />
maar eigenlijk zijn het een paar<br />
banen. Je moet als NAI een sectorinstituut<br />
leiden, in zekere zin een<br />
facilitair orgaan voor de sector. Die<br />
sector is, zoals iedereen weet, enorm<br />
breed en niemand weet waar de<br />
grenzen liggen. Is dat erfgoed,<br />
beleid, ruimtelijk of bouwend<br />
Nederland? Voor het gemak rekenen<br />
we ze allemaal onder de sector die<br />
we willen bereiken.’<br />
Had je je dat van te voren gerealiseerd dat<br />
het wel eens een terrain vague zou kunnen<br />
zijn?<br />
‘Ja hoor. Omdat ik het architectuurbeleid<br />
al heel lang volg, heb ik gezien<br />
dat in die jaren het begrip architectuur<br />
zich enorm heeft verbreed.<br />
Sterker nog,ik heb er mijn steentje<br />
aan bijgedragen. Ik voel me als een<br />
vis in het water om architectuur te<br />
zien als een brede ruimtelijke<br />
discipline. Niet alleen de kunst van<br />
het maken van gebouwen, zoals de<br />
Rijksbouwmeester evenmin een paar<br />
bijzondere overheidsgebouwen<br />
maakt maar zich uitspreekt of we<br />
ons territorium bij de ruimtelijke<br />
beslissingen behoorlijk beheren. Zo<br />
is het NAI een speler in het brede<br />
vlak van bewustzijnsbevordering, het<br />
ontwikkelen van kwaliteitsbesef bij<br />
de gemeenschappelijke beslissers en<br />
regelgevers maar ook de gemeenschap<br />
van gebruikers, die architectuur<br />
aan het hart gaat.’<br />
instituut zoekt de maatschappelijke
‘Wat het zwaar maakt, is dat er veel<br />
speelt op het gebied van de<br />
architectuur, een tanende belangstelling<br />
en de crisis die de discipline<br />
tot slachtoffer maakt. Je kunt nu al<br />
bedenken dat de bezuinigingen in de<br />
publieke sector ernstige consequenties<br />
heeft voor de investeringen op<br />
dat terrein, en dan heb ik het nog<br />
niet over de positie van de architectuur<br />
in bouwproces maar ook over<br />
onderwerpen als vergrijzing,<br />
digitalisering, internationalisering.<br />
Als je nu bedenkt dat Vesteda zich<br />
wendt tot het Europese Hof in<br />
Straatsburg om te reclameren tegen<br />
overheidssteun aan corporaties in<br />
Nederland. Er staat dus een<br />
Nederlandse partij tegenover een<br />
andere partij, die probeert het<br />
Europees recht te gebruiken om<br />
concurrentie te versterken in eigen<br />
land. Dan zie je wat het betekent dat<br />
een van de Nederlandse pijlers,<br />
namelijk investeren in goede<br />
woningbouw, een belangrijke<br />
traditie, door Europese regelgeving<br />
onder druk staat.’<br />
keuzeS<br />
Als je dat hele terrein bekijkt, vraagt dat<br />
van jou keuzes te maken.<br />
‘Dat kan op twee manieren, door te<br />
zeggen wat je niet gaat doen, een<br />
negatieve keuze die gericht is op wat<br />
er over blijft. Ik denk dat het beter is<br />
een keus te maken wat er moet<br />
gebeuren. Dat is ten eerste een<br />
inhoudelijke agenda, bijvoorbeeld<br />
innovatie en creativiteit in de<br />
architectuur. Verder de vraag wat<br />
nou een goed museum is. Hoe<br />
presenteer je het naar het publiek,<br />
hoe presenteer je ook de architectuur?<br />
Mooi voorbeeld is de mobiele<br />
toepassing die net is gelanceerd. Die<br />
kan je downloaden op je smartphone<br />
zodat je in heel Nederland<br />
museuminformatie krijgen, u<br />
aangeboden door het NAI, waardoor<br />
het museum als het ware buiten zijn<br />
muren treedt. Tenslotte is een<br />
belangrijke waarde dat het publiek<br />
hier veel kan beleven.’<br />
Er is wel gezegd dat het NAI elitair is en<br />
alleen programmeert voor een vast<br />
publiek.<br />
‘Ja, er wordt gezegd dat het<br />
architectuurwereldje zich steeds<br />
meer isoleert en dat er weinig<br />
aandacht is voor mainstream. Ik ben<br />
ervan overtuigd dat het niet zo is,<br />
tenzij je gaat turven welke architect<br />
hier al dan niet voldoende aan bod is<br />
gekomen. Maar zo ga ik niet te werk<br />
om de kwaliteit te bereiken.’<br />
‘Wat mij het meeste stoort is dat er<br />
met clichés wordt gestrooid en dat<br />
ons een voorkeur voor modernisme<br />
wordt verweten. Wat is dat dan voor<br />
modernistische architectuur? Zijn we<br />
hier dan bezig Van Tijen nog te<br />
verdedigen? Ik denk dat we sterk<br />
genoeg staan door feiten aan te<br />
dragen die dat logenstraffen. Feit is<br />
wel dat het instituut op bezoekers<br />
leunt die sowieso al een liefde voor<br />
architectuur hebben. Die komen een<br />
paar keer per jaar en de rest komt<br />
nooit. Dat gaan we veranderen. We<br />
hoeven niet alles in dit instituut te<br />
bestemmen voor diegenen die toch<br />
al alles opzij zetten voor architectuur,<br />
er moeten hier ook mensen komen<br />
die daar niet meteen aan denken, die<br />
zich bezighouden met mooie tuinen,<br />
het interieur of zich inzetten voor<br />
buurt en straat, meebeslissen over<br />
de toekomst van hun stad. Het is<br />
toch bizar dat al diegenen die<br />
betrokken zijn bij de kwaliteit van de<br />
ruimte hier nooit zouden komen.’<br />
Meer aandacht voor de maatschappelijke<br />
betekenis, dus.<br />
‘ Ja, het feest der herkenning, het<br />
ons kent ons in de architectuur en in<br />
dat wereldje, dat is gevaarlijk. Dat<br />
geeft een te smalle basis. Dat past<br />
ook niet bij de wens om je maatschappelijk<br />
te verankeren. Je treft<br />
me nu aan na drie jaar waarin ik qua<br />
lezingen debatten en programmering<br />
heb laten zien dat het onderwerp<br />
is verbreed. Wat ik nog niet heb<br />
kunnen bewijzen dat ik als cultuurinstelling<br />
ook een magneet kan zijn<br />
voor een hele nieuwe groep.’<br />
Is er nog een verborgen kant aan het NAI<br />
die ik niet ken.<br />
‘Ik vraag me af of mensen doorhebben<br />
dat het NAI internationaal een<br />
belangrijke speler is, en voor het<br />
Nederlandse bedrijfsleven een<br />
prominente rol speelt in het<br />
zichtbaar maken van wat we kunnen.<br />
Laatst nog ontvingen we een groep<br />
Chinese projectontwikkelaars. Dat is<br />
goud waard. Die nemen we dan mee<br />
naar sociale woningbouw van<br />
toparchitecten. De vergelijkbare<br />
instituten die bestaan, kijken met<br />
bewondering naar het NAI, omdat<br />
we niet alleen presenteren maar ook<br />
een fantastisch archief hebben. Die<br />
internationale betekenis dreigt wel<br />
eens onderbelicht te raken. Dat je<br />
met een relatief klein bedrag waarde<br />
creëert voor de Nederlandse<br />
bouwindustrie, dat mag best<br />
bekender worden.’<br />
betekenis van de discipline op<br />
35
36 architectuur<br />
serie<br />
aangekomen in<br />
shanghai <strong>2010</strong><br />
aflevering 8<br />
Het succes van de Wereldtentoonstelling zijn de<br />
Happy Sheep van de Nederlandse landschapsontwerpers<br />
ZUS. Chinezen knuffelen ze, slepen<br />
ermee, picknicken er op of rondom.<br />
Ook Maxima heeft het protocol doorbroken<br />
door er op te gaan zitten.<br />
De Wereldtentoonsteling in Shanghai<br />
is alweer een tijdje op stoom is en<br />
één ding staat vast: de Happy Sheep<br />
zijn een groot succes. Je ziet de<br />
beesten onmiddellijk staan als je bij<br />
het Nederlandse paviljoen aankomt.<br />
Met tweehonderd vormen ze een<br />
complete kudde, uitgevoerd in wit<br />
polyester. Ze staan er wat absurdistisch<br />
bij in het abstracte groen/blauw<br />
polderlandschap onder Happy<br />
Street. Het paviljoen zelf zweeft er<br />
op palen boven.<br />
De Chinese bezoekers zijn niet bij de<br />
beesten weg te slaan. Ze reageren<br />
erop als kleine kinderen. Ze zitten<br />
erop of liggen ernaast op de grond.<br />
Ze sjouwen de beesten van hot naar<br />
her, trekken ze aan hun oren over het<br />
veld en zetten ze in verschillende<br />
formaties neer, zodat het lijkt alsof<br />
de schapen elkaar een kus geven, of<br />
juist over elkaar heen willen<br />
springen. Kortom: de Chinese<br />
bezoeker, jong of oud, krijgt er geen<br />
genoeg van.<br />
Op de meeste dagen lijkt het veld<br />
onder Happy Street daardoor een<br />
beetje op het Amsterdamse<br />
Vondelpark in de zomer: een<br />
heerlijke chaotische anarchie.<br />
Gezinnen zitten tussen de schapen te<br />
praten, te drinken, te kaarten of<br />
liggen even op hun rug te slapen om<br />
uit te puffen van de lange afstanden<br />
op het Expo-terrein en de dito rijen<br />
bij de meeste andere landenpaviljoens.<br />
Het is een<br />
beetje<br />
Vondelpark in<br />
shanghai<br />
TeksT: MichieL huLShOf<br />
FoTograFie: fRanS ScheLLekenS<br />
Het open karakter van Happy Street<br />
met de bruisende schapenbende<br />
daaronder geeft het Nederlands<br />
paviljoen een uitstraling die afwijkt<br />
van de gesloten blokkendozen. Wie<br />
het Nederlands paviljoen wil<br />
bezoeken, loopt gewoon naar binnen<br />
en hoeft niet uren in de rij te staan.<br />
De associatie met het vrije Vondelpark<br />
wordt nog versterkt door een<br />
aantal Hollandse rekwisieten<br />
afkomstig uit de baggerschuit annex<br />
snackbar die kroketten verkoopt. Ze<br />
zijn aangepast op de Chinese smaak:<br />
in plaats van kalfsvlees, kiezen de<br />
meeste bezoekers voor een vulling<br />
van eend of zoetzure garnalen.<br />
Overal zitten mensen te eten uit<br />
papieren bakjes friet.<br />
veRadeMing<br />
Voor veel Shanghainezen is het<br />
sowieso een verademing om ergens<br />
“zomaar” op de grond te mogen<br />
zitten: in de meeste stadsparken is<br />
het gras verboden terrein. Wellicht<br />
dat ze daarom zo enthousiast<br />
reageren. Wat ook meehelpt is een<br />
praktische overweging: de overkapping<br />
Happy Street biedt schaduw<br />
tegen de brandende Chinese zon.<br />
Maar het blijven de schapen die het<br />
plaatje compleet maken. De Happy<br />
Sheep zijn ontworpen door de<br />
Rotterdamse landschapsontwerpers<br />
van ZUS (Zones Urbaines Sensibles),<br />
die benaderd werden door John<br />
Körmeling, de architect van Happy<br />
Street. De meubelmakers van Gispen
Lensvelt lieten de schapen<br />
produceren in hun fabriek in China.<br />
Menno Willems, die voor Gispen<br />
Lensvelt in Shanghai werkt, vertelde<br />
me hoe hij samen met Kristian<br />
Koreman van ZUS naar de fabriek in<br />
Taicang toog om ter plekke de<br />
laatste hand te leggen aan het<br />
kleimodel. Koreman gaf ze een<br />
geabstraheerd uiterlijk, een beetje<br />
hoekig en ruw - allesbehalve<br />
kinderlijk.<br />
Dat de kunstobjecten zo’n aantrekkingskracht<br />
zouden hebben op het<br />
publiek, hadden de twee toen nog<br />
niet kunnen vermoeden. ‘Zo zie je<br />
maar dat je het in China niet kunt<br />
verzinnen hoe mensen reageren’,<br />
vertelde Willems. ‘Het loopt hier<br />
altijd anders dan je verwacht.’<br />
bLOeMbakken<br />
De uitbater van de Hollandse<br />
snackbar in het paviljoen had naar<br />
verluidt ook zo zijn twijfels bij het<br />
plan. Zou een terras met wat tafels<br />
en stoelen, en vooruit, een paar<br />
bloembakken niet veel beter zijn?<br />
Dachten ze nou werkelijk dat een<br />
paar plastic nepschapen klandizie<br />
zouden trekken?<br />
Maar architect Körmeling liet zich<br />
niet vermurwen: die schapen<br />
kwamen er.<br />
Inmiddels is iedereen happy met de<br />
beestjes. Hun aanblik heeft een<br />
vertederende uitwerking op de<br />
aanschouwer. Toen Máxima in mei<br />
samen met Willem Alexander Happy<br />
Street bezocht, verliet de prinses<br />
prompt het protocol toen ze de<br />
schapen zag. Ze stapte over het<br />
afzetlint en ging zitten op de rug van<br />
een van de beesten.<br />
De schapen hebben zelf wel te lijden<br />
onder hun populariteit. De Chinese<br />
bezoekers slepen zo enthousiast met<br />
de beesten heen en weer, dat er<br />
regelmatig een oor of een poot<br />
afbreekt. Willems grapte dat hij al<br />
vijftig schapen “naar de schapendokter”<br />
heeft gebracht. Gelukkig is het<br />
polyester en dus gemakkelijk te<br />
repareren.<br />
Op dit moment is er een container<br />
Happy Sheep onderweg naar<br />
Nederland. Na gebleken succes in<br />
China wil Gispen Lensveld ook de<br />
Nederlandse markt wel eens testen.
38 kunst<br />
onderwerp<br />
serie<br />
rijksarchieven<br />
deel 3<br />
TeksT: caRien OveRdijk<br />
FoTograFie: ROeLOf POt<br />
RegiOnaaL hiStORiSch<br />
centRuM LiMbuRg in het kORt<br />
OntStaan uit:<br />
fusie (2004) van rijksarchief Limburg<br />
en het gemeentearchief Maastricht<br />
geveStigd in:<br />
gebouwencomplex van de minderbroeders<br />
(Franciscanen) in Maastricht<br />
(eerste vestiging 1234), bestaande uit<br />
kloostergebouwen uit verschillende<br />
bouwperiodes en een laatgotische<br />
kerk (ca. 1350). Reconstructies en/of<br />
restauraties zijn voltooid in 1881 (Van<br />
Lokhorst/Cuypers), 1939 (De Lussanet<br />
de Sablonière) en, met toevoeging<br />
van een nieuwe aanbouw, in 1996<br />
(Marc van Roosmalen).<br />
OPPeRvLak:<br />
10.000 vierkante meter<br />
LOcatie dePOtS:<br />
ondergronds, drie lagen onder de<br />
kloostertuin en onder de nieuwbouw<br />
OMvang cOLLectie:<br />
20 kilometer documenten<br />
caPaciteit:<br />
27 kilometer<br />
OudSte Stuk:<br />
Akte van Thorn (950), waarin Keizer<br />
Otto I de Grote een markt- en<br />
muntrecht voor de plaats Kessel<br />
schenkt aan graaf Ansfried, de latere<br />
bisschop van Utrecht. Dit is het<br />
oudste archiefstuk van Nederland.<br />
bijzOndeRe Schat:<br />
de Annales Rodenses, de oudste<br />
verhalende bron in Nederland. Een<br />
monnik beschrijft daarin de stichting<br />
van de abdij van Rolduc.<br />
archief herbergt historische én<br />
ruimtelijke geheimen<br />
Limburgs<br />
geheugen in<br />
kloostercomplex<br />
p.38: Nieuwbouw tussen de oude<br />
kloostergebouwen in<br />
p. 39: Studiezaal in het schip van de<br />
voormalige kloosterkerk<br />
De Sint Pieterstraat, hartje Maastricht.<br />
Een abri met felgekleurde<br />
fastfoodreclame vraagt alle aandacht.<br />
Het sobere baksteen van een<br />
kerk-annex-kloostercomplex<br />
daarachter valt nauwelijks op.<br />
Nergens op de lange gevelwand een<br />
aanduiding dat hier een publieke<br />
instelling huist. Of toch? Wat doet die<br />
metershoge rafelrand daar in het<br />
metselwerk, bij dat raam?<br />
‘Maastrichtenaren praten over het<br />
gebouw met de scheur, iedereen kent<br />
het zo’, lacht Lita Wiggers, sinds kort<br />
directeur van het Regionaal Historisch<br />
Centrum Maastricht. ‘De stadsommuring<br />
van 1229 lag precies op de<br />
plek van dat gat. Het klooster is er later<br />
overheen gebouwd.’ Op de binnenplaats<br />
van het kloostergebouw wijst<br />
de directeur een diepe greppel aan,<br />
waarin bij de laatste restauratie een<br />
stuk stadsmuur is blootgelegd. ‘Met<br />
de bres in de gevel is die muur<br />
symbolisch doorgetrokken.’<br />
Dat het Maastrichtse stads- en<br />
rijksarchief zich niet uitbundig aan de<br />
straat bekendmaakt, sluit aan bij<br />
andere geheimzinnigheden van dit<br />
complex. De gotische kerk, waar de<br />
studiezaal is gevestigd, bevat<br />
bijvoorbeeld draaibare deuren,<br />
onzichtbaar weggewerkt in de
wanden van mergelsteen. Bovenin,<br />
bij een tussenvloer, is een glas-inloodraam<br />
onopvallend opengewerkt<br />
en van scharnieren voorzien om<br />
doorgang te bieden naar het<br />
kantoorgedeelte. En in het koor<br />
blijken de oude grafstenen bij nadere<br />
inspectie op een metaal-en-glasconstructie<br />
boven een ondergronds<br />
auditorium te zweven.<br />
Latijnse opschriften, aangebracht na<br />
de laatste restauratie, versterken de<br />
Harry-Pottermagie. ‘Non sum qualis<br />
eram’ zegt een ervan: ik ben niet<br />
zoals ik was. Een rake spreuk, die<br />
zowel de vele fysieke metamorfoses<br />
kan betreffen als de historische<br />
functieveranderingen. Het complex<br />
diende ooit tot arsenaal, militair<br />
hospitaal en kazerne, maar herbergde<br />
later ook een zuurkoolfabriekje,<br />
een school en een padvindershonk.<br />
De laatste restauratie-annex-uitbreiding,<br />
voltooid in 1996, voorkwam dat<br />
het toenmalige rijksarchief Limburg<br />
uit capaciteitsgebrek moest uitwijken<br />
naar nieuwbouw. ‘Het rijksarchief<br />
was al sinds 1880 op deze plek<br />
gevestigd’, vertelt rijksarchivaris<br />
Jacques van Rensch, die directeur<br />
Wiggers tijdens het bezoek van<br />
Smaak terzijde staat. ‘De gemeente<br />
wilde het graag hier houden, want de<br />
rechtbank en het gouvernement<br />
waren al uit de binnenstad vertrokken,<br />
en het was moeilijk om voor een<br />
monument als dit een nieuwe bestemming<br />
te vinden. Dankzij financiering<br />
en facilitering van het rijk werd het<br />
mogelijk om hier een compleet<br />
nieuwe archiefinrichting te bouwen.’<br />
OndeRgROndS<br />
Het resultaat is, evenals bij de<br />
zusterinstelling in Middelburg (zie<br />
SMAAK– 46), een wonderschone<br />
combinatie van oud en nieuw.<br />
Architect Marc van Roosmalen van<br />
de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft<br />
destijds met grote inventiviteit een<br />
reeks ruimtelijke problemen<br />
opgelost. Ook in Maastricht gingen<br />
de depots ondergronds, ditmaal<br />
onder een nieuw gevormde binnentuin,<br />
omringd door nieuwbouw, de<br />
kerk en het kloostergebouw. Een in<br />
glas uitgevoerde moderne klooster-<br />
gang langs de oorspronkelijke<br />
buitenmuur van de kerk verbindt de<br />
studiezaal met de koffiekamer, die<br />
deel uitmaakt van de nieuwbouw.<br />
Een vide langs deze glazen gang geeft<br />
bovendien zicht op een ondergrondse<br />
‘dienststraat’, waar archiefstukken<br />
van en naar de depots worden<br />
gebracht. Terwijl het personeel zo<br />
van het daglicht profiteert, hebben<br />
bezoekers naar beneden toe zicht op<br />
de gemetselde bogen van de<br />
kerkfundamenten, met daarlangs<br />
een uitstalling van opgegraven<br />
middeleeuwse plavuizen.Rijksarchivaris<br />
Van Rensch neemt zijn bezoeker<br />
mee naar de studiezaal in het schip<br />
van de kerk. ‘Vroeger was het hier<br />
volgepropt, met een tweelaags<br />
39
serie<br />
40<br />
p.40: Geboortebewijzen, stambomen en<br />
stukken die herinneren aan de internationale<br />
positie van het toenmalige Limburg.<br />
p. 41: Fundamenten van het klooster<br />
rondom en onder het archief<br />
depot, een studieruimte, en in het<br />
koor het restauratieatelier. Het zicht<br />
op het oorspronkelijke interieur van<br />
de kerk was grotendeels verdwenen.<br />
En er lag duivenpoep, want de dakkapelletjes<br />
stonden open. Er was veel<br />
achterstallig onderhoud.’ Nu ontvouwt<br />
zich een magistrale ruimte<br />
boven de oude kerkplavuizen. De<br />
receptie, wat houten tafels en een rij<br />
kasten verstoren het beeld nauwelijks.<br />
In een van de zijbeuken is een inbouw<br />
met studiecellen. Daarboven dient<br />
een vloer met balustrade voor kasten<br />
met veelgevraagd materiaal. ‘Dat kan<br />
er allemaal weer uit, zonder schade<br />
aan het gebouw’, vertelt Van Rensch.<br />
‘Die omkeerbare aanpak is hier in<br />
Maastricht later nagevolgd door een<br />
boekhandel in de Dominicanerkerk<br />
en een hotel in de kruisherenkerk.’<br />
De galm van de holle ruimte is met<br />
geluiddempend materiaal en een<br />
slimme opstelling van het meubilair<br />
grotendeels ondervangen, maar de<br />
klimaatbeheersing blijft lastig.<br />
‘Vooral in het voor- en najaar, als de<br />
dag- en nachttemperaturen sterk<br />
verschillen.’<br />
wRakke StOeLtjeS<br />
Via het koor, dat met zijn schimmen<br />
van 16 e eeuwse muurschilderingen<br />
als expositieruimte voor bijzondere<br />
archiefstukken dient, bereiken we de<br />
Sterre der Zeekapel. Oorspronkelijk<br />
bestemd voor Mariaverering, nu een<br />
bijzondere vergaderzaal. ‘Hier ben ik<br />
ooit mijn werkende leven begonnen’,<br />
lacht de rijksarchivaris. ‘Het was<br />
romantisch, halfdonker en we zaten<br />
op wrakke stoeltjes. Nu zijn ze<br />
gerestaureerd, maar nog steeds<br />
ongemakkelijk. Vergaderingen duren<br />
dus nooit lang!’ De kapel herbergt<br />
een collectie heiligenbeelden die na<br />
de laatste restauratie is teruggeschonken<br />
door het Bonnefantenmuseum.<br />
De Franciscanen hadden ze<br />
op hun vlucht meegenomen toen ze<br />
omstreeks 1640 van deze plek<br />
werden verdreven. In het kader van<br />
de eenprocentsregeling ontwierp<br />
Cornelis Rogge een boomachtig<br />
ijzeren frame dat de beelden fraai<br />
binnen het kader van een booggewelf<br />
positioneert.<br />
Tijd voor een afdaling in de depots.<br />
‘Wat dit archief onderscheidt’, vertelt<br />
Van Rensch, ‘is zijn internationale<br />
karakter. Veel van de documenten<br />
zijn gerelateerd aan onze ligging op<br />
het kruispunt van de oost-west-as<br />
tussen Duitsland en Brussel en de<br />
noord-zuidverbinding met Luik en<br />
Den Haag. Tot 1866 was Limburg deel<br />
van de Duitse Bond, eerder ook van
het Duitse Rijk. En tot ver in de<br />
twintigste eeuw waren er nog<br />
grenscorrecties. We beheren<br />
bijvoorbeeld Duitse gerechts dossiers,<br />
waarvan contractueel is bepaald dat<br />
dat hier moest blijven. Maar we<br />
hebben ook een Franstalig archief<br />
van het departement Nedermaas<br />
tussen 1795 en 1813, en veel materiaal<br />
in het Latijn. En kerkarchieven van<br />
het bisdom Roermond, uit een<br />
periode waarin de Republiek der<br />
Nederlanden officieel geen bisdommen<br />
had.’<br />
PROceSzakken<br />
Een ondergrondse expositieruimte<br />
bevat vitrines met ‘proceszakken’<br />
waarin bewijsstukken voor strafza-<br />
ken werden bewaard. Ook zijn er<br />
bankbiljetten te bewonderen (‘we<br />
hebben hier waardepapieren van alle<br />
gekroonde hoofden van Europa’,<br />
aldus Van Rensch), een aandoenlijk<br />
vondelingenbriefje, en een imposante,<br />
meterslange rol perkament<br />
met belastinginkomsten uit de<br />
veertiende eeuw. Verrassend zijn ook<br />
de handgeschreven briefjes die, ooit<br />
vastgebonden aan duivenpootjes, de<br />
correspondentie vormden tussen een<br />
zeventiende-eeuws Venlo en haar<br />
belegeraars.<br />
In de zogeheten charterkelder, waar<br />
oorkonden worden bewaard, staan<br />
we stil bij de kwartierstaten van<br />
Thorn. De grote vellen perkament<br />
tonen kleurrijke, achttiende-eeuwse<br />
gravinnenstambomen, met van<br />
tenminste drie voorgaande generaties<br />
alle wapens en voorouderlijke<br />
bezittingen. ‘Ze dienden als bewijs<br />
dat een kandidate voor intreding in<br />
een zogeheten stift, een open<br />
kloosterorde, van zuivere adel was’,<br />
aldus Van Rensch. ‘En als zo iemand<br />
later wilde trouwen, bood dit document<br />
de huwelijkskandidaat zekerheid<br />
dat hij geen kat in de zak kocht.’<br />
Via zwevende wenteltrappen is er<br />
vanuit de depots toegang tot de<br />
kantoren in de nieuwbouw en in de<br />
negentiende-eeuwse kloosteruitbreiding.<br />
Deze bouwdelen grenzen aan<br />
een stukje oer-Maastricht. Hier<br />
Dit artikel maakt deel uit van een serie<br />
over de provinciaal gevestigde<br />
archieven in rijksmonumenten. In het<br />
volgende nummer van SMAAK: Zwolle<br />
stroomt het riviertje de Jeker langs<br />
een stadsmuur van rond 1300. Een<br />
serie middeleeuwse kloosterwoninkjes,<br />
een stadspoort en een kasteeltje<br />
vormen aan de Begijnenstraat een<br />
idyllisch ensemble. Vanaf deze kant is<br />
er overdag vrij toegang tot de<br />
kloostertuin van het archiefcomplex,<br />
waar de zachtgele nieuwbouw<br />
harmonieert met het eeuwenoude<br />
mergel van de kerkmuur.<br />
Aan deze zuidzijde is geen publieksingang,<br />
maar directeur Wiggers is blij<br />
met de toegang tot de tuin. Vanuit<br />
haar werkkamer hoort ze hier regelmatig<br />
stadsgidsen langskomen met<br />
een groep. ‘Ik luister wel eens mee,<br />
en dan hoor ik dat de gids ons uitvoerig<br />
bespreekt: hier liggen de<br />
archieven van de stad Maastricht, er<br />
is een studiezaal en je kunt hier ook<br />
foto’s bekijken. Maar mensen mogen<br />
ons nog makkelijker weten te vinden.<br />
Daar zie ik een mooie taak weggelegd.’<br />
41
innovatie<br />
42<br />
TeksT: jacO bOeR<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
het<br />
onzichtbare<br />
Het is een spannende periode voor<br />
Rob Pols. Als projectmanager<br />
Tijdelijke Huisvesting VROM-kern<br />
van het ministerie van VROM is het<br />
voormalig hoofd van de Directie<br />
Facilitair Management op zoek naar<br />
een nieuw onderkomen voor 1700<br />
medewerkers. Over drie jaar wordt<br />
namelijk begonnen met de ingrijpende<br />
renovatie van de hoofdzetel<br />
van het departement aan de Haagse<br />
Rijnstraat. Dat betekent dat vóór<br />
december 2012 de zogenaamde<br />
‘VROM-kern’ – alle medewerkers<br />
minus de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> en<br />
de VROM-inspectie – voor zeker drie<br />
jaar een andere werkplek moet<br />
hebben gevonden.<br />
Om dat allemaal goed te laten<br />
verlopen, moet eigenlijk deze zomer<br />
al de knoop worden doorgehakt over<br />
het nieuwe, tijdelijke onderkomen.<br />
‘Het ziet er naar uit dat we dat ook<br />
gaan halen. Er is al een shortlist<br />
opgesteld met goede rijkspanden’,<br />
aldus Rob Pols. ‘De <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
heeft onlangs ook een aantal<br />
makelaars ingeschakeld om op de<br />
commerciële markt rond te kijken. Ik<br />
verwacht dan ook dat we na de<br />
zomervakantie alle medewerkers<br />
kunnen inlichten over hun nieuwe,<br />
tijdelijke werkplek.’<br />
Afgelopen zomer is Pols met zijn<br />
werk begonnen. Het was toen al<br />
duidelijk dat het project meer inhield<br />
dan een gebouw uitzoeken en een<br />
verhuisbedrijf inschakelen. Eerst<br />
Verhuizing van VroM-medewerkers in voorbereiding<br />
een nieuwe werkplek<br />
voor 1700 medewerkers<br />
Over drie jaar begint de renovatie van de hoofdzetel van het ministerie van<br />
VROM aan de Haagse Rijnstraat. Voordat de bouwvakkers aan de slag<br />
kunnen, moet voor 1700 medewerkers een andere werkplek zijn gevonden.<br />
Projectmanager Rob Pols vertelt wat er allemaal komt kijken bij het voorbereiden<br />
van deze verhuisoperatie. “Het zou mooi zijn als we een serieuze<br />
stap kunnen zetten in de richting van een flexibel werkend bedrijf.”<br />
moesten hij en zijn medewerkers<br />
bepalen voor hoeveel werkplekken<br />
nieuwe huisvesting moet worden<br />
gezocht en op welke termijn deze<br />
beschikbaar moet komen. Vervolgens<br />
stelde het projectteam een<br />
globaal Programma van Eisen op.<br />
‘We wilden bij de keuze voor een<br />
tijdelijk kantoor zoveel mogelijk<br />
vrijheid behouden. Met een<br />
gedetailleerde waslijst aan wensen<br />
beperk je je kansen op het vinden<br />
van een pand op de juiste locatie.’<br />
Als de nieuwe plek uiteindelijk<br />
vaststaat, moet er nog een plan<br />
worden gemaakt om de nieuwe<br />
werkplekken in te delen en het pand<br />
gebruiksklaar te maken. Daarna kan<br />
de verhuizing van de ene naar de<br />
andere plek worden geregeld. Het<br />
sluitstuk van de operatie is het leeg<br />
opleveren van Rijnstraat 8.<br />
het ‘nieuwe weRken’<br />
Hoewel vooraf aan het nieuwe<br />
onderkomen dus geen gedetailleerde<br />
eisen worden gesteld, zijn er<br />
voor de tijdelijke huisvesting wel een<br />
aantal ambities vastgelegd. Net als
ij de renovatie van Rijnstraat 8 zou<br />
het nieuwe kantoor zoveel mogelijk<br />
een groen, intelligent en vitaal<br />
karakter moeten uitstralen.<br />
Bovendien willen Pols en zijn<br />
projectteam de tijdelijke huisvesting<br />
gebruiken om voorzichtig te<br />
experimenteren met het ‘Nieuwe<br />
Werken’. ‘Het zou mooi zijn als we<br />
een serieuze stap kunnen zetten in<br />
de richting van een flexibel werkende<br />
organisatie.’ Per voltijdsmedewerker<br />
houdt hij nu rekening met 1,1<br />
werkplek, terwijl in het huidige<br />
gebouw een norm van 1,3 werkplek<br />
per fte wordt gehanteerd. Die lagere<br />
norm kan eenvoudig worden bereikt,<br />
als een groep medewerkers<br />
flexibeler gaat werken en afstand<br />
doet van een vast bureau. Voor<br />
sommigen zal dat even wennen zijn.<br />
Anderen zullen het eerder als een<br />
uitdaging zien, denkt Pols. ‘Nu staat<br />
op een gemiddelde werkdag bijna<br />
40% van de werkplekken leeg. Dat is<br />
zonde van je kantoor.’<br />
den haag cS<br />
Duurzaamheid moet een ander<br />
kenmerk van het tijdelijk kantoor<br />
worden. Pols vertaalt dat het liefst in<br />
een keuze voor bestaande gebouwen<br />
en een slimme aanpassing van<br />
hun interieur. Dat past ook goed in<br />
het Masterplan Huisvestingsstrategie<br />
Den Haag, dat is opgesteld om de<br />
komende herhuisvesting van<br />
verschillende departementen in<br />
goede banen te leiden en op elkaar<br />
af te stemmen. Uit dit document<br />
volgt ook dat de VROM-kern niet in<br />
één kantoorgebouw kan worden<br />
ondergebracht. Pols zoekt daarom<br />
naar twee panden, die niet al te ver<br />
van elkaar af liggen. ‘Eén van de<br />
beoogde panden is de Hoftoren aan<br />
de Rijnstraat, waar nu OCW is<br />
ondergebracht. Het zou mooi zijn als<br />
we ook voor het tweede pand in de<br />
buurt kunnen blijven van Den Haag<br />
Centraal.’<br />
Op dit moment ligt het zoeken naar<br />
een nieuw onderkomen en het<br />
voorbereiden van de verhuizing nog<br />
op schema. Maar Pols weet dat er<br />
maar weinig hoeft te gebeuren om<br />
vertraging op te lopen. ‘Voor ons<br />
project zijn we ook afhankelijk van<br />
de medewerking en de huisvestingsprojecten<br />
van de andere ministeries.<br />
Als de zaak daar uitloopt, heeft dat<br />
gevolgen voor onze planning.’<br />
Bovendien moet de tijdelijke<br />
huisvesting binnen het gestelde<br />
budget passen. Toch is Pols optimistisch<br />
over de kansen om het project<br />
op een goede manier te laten<br />
verlopen. ‘We hebben als ministeries<br />
elkaar nodig om er een succes van te<br />
maken. Dat prikkelt iedereen.’<br />
43
interview<br />
architectuur<br />
44<br />
Hoofdarchitect<br />
askon eden was de spil<br />
bij menige opgave:<br />
‘ik houd meer van het bedenken van<br />
oplossingen dan van managen’<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: jaaP huiSMan<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
p 44: Voor het Pesthuis in Leiden zocht<br />
Eden een nieuwe bestemming.<br />
p.45: Askon Eden in het gebouw van<br />
Sociale Zaken aan de wieg waarvan hij<br />
heeft gestaan.<br />
Op 7 juni nam Askon Eden afscheid van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Hij<br />
gaat tot aan zijn pensionering als zelfstandig adviseur op het gebied<br />
van stedenbouw en architectuur werken. Ruim 35 jaar lang was Eden<br />
de spin in het web als het gaat om rijkshuisvesting. Een blik achter –<br />
belangrijke – schermen.<br />
De plaats van het huidige ministerie<br />
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
of die van het ministerie van<br />
VROM, het zijn belangrijke locatiekeuzen<br />
uit de jaren zeventig en<br />
tachtig waar Askon Eden de hand in<br />
heeft gehad. Eden kwam als steden-<br />
bouwkundige binnen bij de toenmalige<br />
rijksbouwmeester Quist in 1976,<br />
hij vertrekt dit voorjaar om voor<br />
zichzelf te beginnen: een spannende<br />
laatste stap in zijn carriere. Hij noemt<br />
zichzelf de man op de achtergrond,<br />
de man die mede voorwaarden<br />
geschapen heeft voor zeer uiteenlopende<br />
gebouwen die onder Quist<br />
en zijn opvolgers verrezen.<br />
Het was de tijd dat de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
nog politiebureaus,<br />
douanekantoren en zelfs scholengemeenschappen<br />
bouwde. Het was<br />
ook de tijd, herinnert Eden zich, dat<br />
de binnenstad opnieuw ontdekt<br />
werd na een periode van snelle<br />
cityvorming en kaalslag, waarin de<br />
oplossing niet gevonden werd in het<br />
stadscentrum maar in de periferie.<br />
‘In lijn met de Verstedelijkingsnota<br />
vond de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> dat de<br />
kwaliteit van de binnensteden<br />
omhoog moest. Een praktische<br />
aanleiding was de prijsvraag voor de<br />
nieuwbouw van de Tweede Kamer,<br />
waarvoor adjunct-rijksbouwmeester<br />
Frank Sevenhuijsen het programma<br />
van eisen opstelde.’ Voor het andere<br />
stedenbouwkundige werk was extra<br />
mankracht nodig. Het was 1978. De<br />
openbare prijsvraag onder Nederlandse<br />
architecten kende geen<br />
winnaar: elf inzenders onder wie<br />
Rem Koolhaas, kregen een premie<br />
toegekend. Quist adviseerde een<br />
herkansing in de vorm van een<br />
meervoudige opdracht aan drie<br />
bureaus. Daaruit kwam uiteindelijk<br />
Pi de Bruijn als winnaar te voorschijn.<br />
Nog steeds is Eden tevreden<br />
over het parlementsgebouw, ook al<br />
heeft de nieuwe vergaderzaal minder<br />
intimiteit dan de oude.<br />
Bureau Rijksbouwmeester zetelde<br />
tegenover het Gemeentemuseum,<br />
en groeide uit tot een groep van zo’n<br />
vijftien medewerkers. Grootste<br />
probleem was lange tijd voldoende
ondersteunend personeel te vinden.<br />
Personeelsbeleid was voor Eden die<br />
later plaatsvervangend rijksbouwmeester<br />
zou worden, een voorname<br />
opgave. ‘Dat was een van de taaiere<br />
kanten van het werk. Een geweldig<br />
aspect daarentegen was de vrijheid<br />
van opereren. Waar ik van hield en<br />
houd is oplossingen bedenken, en<br />
als klankbord fungeren.’ Die<br />
oplossingen waren nodig voor<br />
moeilijke opgaven zoals de plaats<br />
van arbeidsbureaus en politieposten<br />
in binnensteden, de herbestemming<br />
van het Pesthuis en het museum<br />
Boerhaave in Leiden en natuurlijk de<br />
huisvesting van Sociale Zaken dat op<br />
verschillende locaties in Den Haag<br />
verspreid zat, waaronder een fraai<br />
gebouw aan de Zeestraat. ‘Omdat de<br />
Schiphollijn weldra in gebruik zou<br />
worden genomen, leek het een goed<br />
idee het ministerie bij de Laan van<br />
NOI te plaatsen. Dat zou dan kunnen<br />
uitgroeien tot een OV-knooppunt.<br />
Een andere overweging om daar te<br />
bouwen was dat de gemeente Den<br />
Haag omstreeks 1980 niet langer<br />
grootschalige kantoren in het<br />
centrum wilde.’ Een soortgelijke<br />
massastudie deed Eden naar een<br />
potentiele locatie voor het ministerie<br />
van VRO, waar later de M aan werd<br />
toegevoegd. Dat was gevestigd op<br />
drie locaties in Den Haag, en een in<br />
Zoetermeer. Door de ontwikkeling<br />
van de groeikernen was er een<br />
forensenverkeer op gang gekomen<br />
die in plaatsen als Zoetermeer en<br />
Lelystad de ‘groene weduwen’ had<br />
opgeleverd. De toenmalige minister<br />
oordeelde dat de woonwerkbalans<br />
moest worden hersteld. Door VRO<br />
net als het ministerie van Onderwijs<br />
naar Zoetermeer te verplaatsen, zou<br />
dat probleem voor een deel worden<br />
opgelost. Eden denkt terug aan een<br />
rit met de toenmalige SG Van<br />
Wolferen door Zoetermeer. ‘Er was<br />
twijfel gerezen bij de top van het<br />
ministerie en ook op politiek niveau<br />
was het tij aan het keren in 1982. Ik<br />
weet nog dat we in de dienstauto<br />
zaten, op een mistige ochtend en<br />
uitkeken over een weiland aan de<br />
rand van Zoetermeer. En dat Van<br />
Wolferen resoluut zei ‘dit doen we<br />
niet’.’ VROM ging in 1992 open in<br />
Den Haag aan de Rijnstraat, destijds<br />
het grootste kantoor van Nederland,<br />
pal naast het Centraal Station van<br />
Den Haag. Een miniatuurstad met<br />
3000 ambtenaren.<br />
Eden reisde tot 1997 namens het<br />
bureau Rijksbouwmeester het hele<br />
land door, beoordeelde het aanbod<br />
van gemeenten, bekeek locaties en<br />
verstrekte adviezen die vrijwel altijd<br />
serieus werden behandeld. Hij legde<br />
mede de basis voor de bouw van vier<br />
grote gevangenissen in het land die<br />
gebouwd werden in Hoogeveen,<br />
Sittard, Rotterdam en Hoorn. Ze<br />
waren een reactie op de Bijlmerbajes<br />
(de PI Overamstel) in Amsterdam.<br />
Eden: ‘Uit een onderzoek naar het<br />
gebruik, de routing en de capaciteit<br />
was gebleken dat de knelpunten<br />
lagen bij de liften. Het was het einde<br />
van de hoogbouw in de gevangenisarchitectuur.<br />
Sindsdien zijn er alleen<br />
platte dozen neergezet.’<br />
Toen rijksbouwmeester Van Gool in<br />
mei 1988 moest terugtredenomdat<br />
45
46 architectuur<br />
interview<br />
hij de baan fysiek niet aankon, was<br />
Eden een paar maanden waarnemer<br />
totdat de tijdelijke opvolger<br />
Peereboom Voller aantrad. ‘In die<br />
periode heb ik veel voor mijn kiezen<br />
gehad. Daardoor ontdekte ik dat<br />
managementachtige dingen niet<br />
mijn stiel waren. Ik wil juist oplossingen<br />
voor ontwerpproblemen<br />
bedenken, geen organisatie leiden.’<br />
In 1997 stapte hij op eigen verzoek<br />
over van bureau Rijksbouwmeester<br />
naar de directie ’s-Gravenhage van<br />
de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Daarvoor<br />
had hij zelf twee politiebureaus<br />
ontworpen, een in Nuland, de ander<br />
in Schoonhoven. Glimlachend: ‘Ze<br />
zijn beide niet meer als zodanig in<br />
gebruik.’ De reden van zijn overstap<br />
was dat er onder en door de<br />
Rijksbouwmeester steeds minder<br />
ontworpen en gebouwd werd, maar<br />
ook dat het werk beleidsmatiger en<br />
abstracter werd. ‘Begin jaren<br />
negentig schreef ik mee aan de<br />
eerste Architectuurnota. Het proces<br />
verliep langzaam en moeizaam. Ik<br />
merkte dat ik van mijn interesse<br />
afraakte en ontdekte bovendien dat<br />
het schrijven van nota’s een<br />
constante factor zou worden. Daar<br />
had ik geen trek meer in.’<br />
Door de toenemende privatisering<br />
verloor de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> een<br />
deel van zijn bevoorrechte positie.<br />
Postkantoren werden niet meer<br />
ontworpen na de verzelfstandiging<br />
van de PTT (nu KPN en TNT),<br />
rijksscholengemeenschappen<br />
mochten van Onderwijs zelf hun<br />
architect uitkiezen. ‘We werden<br />
steeds meer een conditiestellende<br />
organisatie,.’ Na 2000 schoof het<br />
werkterrein nog eens op, richting<br />
geïntegreerde projecten waarin<br />
nauw samengewerkt wordt met<br />
projectontwikkelaars. Eden zag het<br />
aan. ‘We zitten meer op afstand nu,<br />
terwijl ik juist geboeid ben door<br />
betrokkenheid, het bedenken van<br />
oplossingen.’<br />
Zijn werk bestond in die tijd uit<br />
haalbaarheidsstudies, renovaties en<br />
transformaties van bestaande<br />
gebouwen, waarvan het ministerie<br />
van Algemene Zaken aan het<br />
Binnenhof een belangrijk voorbeeld<br />
is. ‘Premier Kok kwam vanuit het<br />
Catshuis op de fiets naar Algemene<br />
zaken. Dat was nog voor 11 september<br />
2001, terwijl we al in de gaten<br />
hadden dat beveiliging een issue zou<br />
worden. Wonderlijk genoeg was kort<br />
daarvoor de entree van het Ministerie<br />
van Buitenlandse Zaken juist<br />
publieksvriendelijker gemaakt<br />
omdat sinds de val van de Muur in<br />
1989 de koude oorlog op de<br />
achtergrond was geraakt. Er kwam<br />
een open balie naar ontwerp van<br />
Eden in het gebouw van zijn<br />
leermeester Apon. Het aanpassen<br />
van interieurs, waaronder de entree,<br />
zou een belangrijke opgave voor<br />
Eden worden.<br />
Op Algemene Zaken is hij trots<br />
omdat het functioneert en doorfunctioneerde,<br />
ook tijdens de verbouwing.<br />
De routing deugde niet, de<br />
beveiliging bij de entree evenmin. En<br />
nu staat er een logisch en overzichtelijk<br />
ministerie voorzover dat haalbaar<br />
is binnen de monumentale context.<br />
Eden nam vanuit verschillende<br />
posities bij de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
waar hoe modes en accenten<br />
veranderden, hoe monumenten een<br />
steeds belangrijkere rol in de<br />
portefeuille gingen spelen. Bij de<br />
restauratie en nieuwe inrichting van<br />
de Ridderzaal fungeerde hij als<br />
sparring partner voor de interieurarchitect.<br />
Op de achtergrond of als<br />
primus inter pares, dat is de positie<br />
waar hij zich het prettigst vond.<br />
Wat de modes betreft, zag hij hoe<br />
een betrekkelijk jong gebouw als het<br />
ministerie van Financien uit de gratie<br />
raakte maar door een ingenieuze<br />
transformatie weer helemaal<br />
acceptabel werd. Voor Binnenlandse<br />
Zaken en Justitie ziet hij zo’n<br />
herwaardering niet gebeuren. Hij<br />
plaatst vraagtekens bij de manier<br />
waarop de rijksoverheid zijn<br />
corporate profiel bewaakt en<br />
beheert. ‘Het lijkt er op dat niemand<br />
van bovenaf een smaak bewaakt.<br />
Daardoor kan het gebeuren dat<br />
bijvoorbeeld bij het ministerie van<br />
VROM directies hun eigen interieur<br />
aanpassen, waardoor er een<br />
microkosmos ontstaat. Afhankelijk<br />
van je opvatting kun je dat een<br />
verrijking maar ook een zekere<br />
verloedering noemen..’ Het past in<br />
een tijdsgewricht waar individualisme<br />
hoogtij viert en organisaties<br />
van bovenaf niet sterk genoeg<br />
aansturen. ‘Ja dat is mijn grootste<br />
ergernis, denk ik. Het gemis aan<br />
beleid en regie.’<br />
‘Zijn’ Sociale Zaken, dat hij deels<br />
plantte op het terrein van volkstuinen,<br />
is gedoemd als ministeriegebouw<br />
te verdwijnen. Toch is Eden<br />
niet bang dat daarmee het lot van de<br />
schepping van Hertzberger bezegeld<br />
is. ‘Ik zie er een toekomst in voor de<br />
huisvesting van uitvoerende<br />
diensten van het Rijk. De toekomstwaarde<br />
is groot. En Hertzberger<br />
heeft domweg een prachtig gebouw<br />
afgeleverd dat zich makkelijk laat<br />
hergebruiken.’.<br />
Pesthuis in Leiden, tegenwoordig deel<br />
van Naturalis
deel 2<br />
Prachtig Compact<br />
NL toont urgentie<br />
binnenstedelijk<br />
bouwen<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: egbeRt kOSteR<br />
FoTograFie: ateLieR<br />
RijkSbOuwMeeSteR<br />
In ‘Prachtig Compact NL’ versie 2.0<br />
wordt uitgebreid stilgestaan bij de<br />
voordelen van binnenstedelijk<br />
bouwen, zoals het openhouden van<br />
het landschap, het creëren van<br />
draagvlak voor stedelijke voorzieningen,<br />
en het vergroten van de<br />
diversiteit in de bevolkingssamenstelling.<br />
Verdichting hoeft volgens de<br />
samenstellers niet ten koste te gaan<br />
van de ruimtelijke kwaliteit van stad<br />
of dorp. Goed ontworpen en<br />
zorgvuldig in hun omgeving<br />
ingepaste verdichtingsprojecten<br />
vormen naar hun mening juist een<br />
versterking van de bestaande<br />
ruimtelijke en sociale structuur. Een<br />
leefomgeving die wordt gekenmerkt<br />
door scherpe contrasten tussen open<br />
en gesloten, rust en drukte, werk en<br />
ontspanning, stad en ommeland is<br />
immers veel spannender en<br />
aantrekkelijker dan de gelijkmatige<br />
eenheidsworst van ‘urban sprawl’.<br />
Om de urgentie van stedelijke<br />
verdichting te onderstrepen wijst<br />
architect en verdichtingsspecialist<br />
Rudy Uytenhaak in zijn bijdrage aan<br />
ruimtebeslag in<br />
Nederland met factor 24<br />
toegenomen<br />
Van ‘Prachtig Compact NL’, dat 11 januari namens het College van Rijksadviseurs<br />
aan toenmalig minister Cramer werd overhandigd, is inmiddels een aanzienlijk<br />
uitgebreide versie verschenen. In de eerste editie gaven de Rijksadviseurs hun<br />
visie op nut en noodzaak van binnenstedelijk bouwen. De tweede editie bevat<br />
naast een integrale herdruk van de eerste versie tevens een uitgebreid ‘kennisdossier’<br />
met feiten, cijfers en opinies plus een ‘staalkaart’ van 45 geslaagde<br />
voorbeelden van stedelijke verdichting.<br />
het kennisdossier op het cumulatieve<br />
effect van het feit dat in<br />
Nederland in de 20ste eeuw drie keer<br />
zoveel mensen in zes keer zoveel<br />
huizen zijn komen te wonen<br />
(halvering van de gemiddelde<br />
gezinsgrootte). Daarbij zijn de<br />
woningen bovendien dubbel zo<br />
groot geworden en wordt elke nieuw<br />
gebouwde vierkante meter woonoppervlak<br />
ook nog eens in twee keer<br />
zoveel tuin-, straat- en parkeerruimte<br />
‘ingebed’. Met als gevolg dat<br />
het ruimtebeslag van woningbouw<br />
in Nederland in de loop van honderd<br />
jaar maar liefst met een factor 24 is<br />
toegenomen! Zelfs binnen de relatief<br />
dicht bebouwde kom van een stad<br />
als Amsterdam is het ruimtebeslag<br />
per inwoner in de 20ste eeuw 10<br />
maal zo groot geworden. Het<br />
oppervlak van de stad is maar liefst<br />
vervijftienvoudigd terwijl het<br />
inwonertal slechts anderhalf keer zo<br />
groot is geworden.<br />
hOOgwaaRdige RuiMte<br />
Stadsbioloog Remco Daalder maakt<br />
in zijn bijdrage duidelijk dat de<br />
aantrekkingskracht van hoogstedelijke<br />
woonmilieus voor kenniswerkers<br />
nauw samenhangt met de<br />
aanwezigheid van hoogwaardige<br />
open groene ruimte direct buiten de<br />
stadsgrenzen. Zonder groene<br />
ommelanden geen succesvolle<br />
binnenstedelijke verdichting en<br />
zonder binnenstedelijke verdichting<br />
geen groene ommelanden, is zijn<br />
conclusie.<br />
Andere bijdragen aan het kennisdossier<br />
belichten de relatie tussen<br />
bebouwingsdichtheid en leefbaarheid,<br />
water, mobiliteit, duurzaamheid<br />
en economie. Bij elkaar bieden<br />
zij in de vorm van feiten, cijfers,<br />
kaarten, infographics en opinies een<br />
schat aan informatie. Evenals de<br />
‘staalkaart’ van 45 geslaagde<br />
voorbeelden van stedelijke verdichting<br />
is het kennisdossier bedoeld als<br />
opmaat naar een nog op te richten<br />
kenniscentrum voor verdichtingsvraagstukken.<br />
Merkwaardig genoeg blijft ook in de<br />
ruim 300 pagina’s dikke nieuwe<br />
versie van ‘Prachtig Compact NL’ de<br />
ongebreidelde groei van bedrijventerreinen<br />
langs snelwegen en<br />
stadsranden volledig buiten beeld.<br />
Terwijl de binnenstedelijk gesitueerde<br />
oude bedrijfsterreinen, die bij<br />
de exodus naar nieuwe ‘zichtlocaties’<br />
achterblijven, wel als belangrijke<br />
potentiële verdichtingslocaties<br />
worden aangemerkt.<br />
‘Prachtig Compact NL’<br />
is gratis aan te vragen bij<br />
marcel.vanheck@minvrom.nl<br />
47
monumenten musea<br />
48<br />
Morbide optocht in opgeknapt<br />
verzameldepot<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: SandeR gRiP<br />
FoTograFie: SiMOne van eS<br />
Leidse musea<br />
delen magazijn<br />
in bijzonder<br />
monument<br />
p. 48: Flesjes en potjes in het Leids depot<br />
p. 49: Skeletten van herten, gazellen,<br />
antilopen en gnoes in het atrium van het<br />
depot<br />
Het monumentale depot van het Museum van<br />
Natuurlijke Historie in de Raamsteeg in Leiden<br />
stond al geruime tijd grotendeels leeg. Tot drie<br />
Leidse musea de handen ineen sloegen met de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Naturalis, Boerhaave en<br />
het Rijksmuseum van Oudheden stallen hun<br />
collecties in het magazijn. Zij vormen zo de beste<br />
gebruikers die het gebouw zich wensen kan;<br />
organisaties die het complex gebruiken voor het<br />
doel waarvoor het ooit gebouwd is.<br />
Het depot in de Raamsteeg is in twee<br />
fasen gebouwd naar ontwerp van de<br />
Rijksbouwmeester Jacobus van<br />
Lokhorst. In de eerste fase in 1901<br />
verrijzen een klein kantoor, een<br />
depot voor organismen op sterk<br />
water – het natte magazijn – en een<br />
kleiner droog magazijn voor<br />
opgezette dieren. Het gebouw<br />
karakteriseert zich als een typische<br />
Van Lokhorst door de rode baksteen<br />
afgezet met gele glazuurstenen.<br />
In 1909 volgt de tweede fase waarin<br />
het kantoor wordt uitgebreid. Boven<br />
een statige entree, te groot voor de<br />
smalle Raamsteeg waardoor het een<br />
weggemoffelde, verloren indruk<br />
maakt, liggen een bibliotheek en<br />
collegezaal. Achter dit geweldige<br />
pand verrijst een uitbreiding van het<br />
droge magazijn. Het is een aaneenschakeling<br />
van lange gangen met<br />
mintgroene stalen deuren en open<br />
vides. De vloeren zijn gemaakt van<br />
gietijzeren roosters met een<br />
duizelingwekkende verhouding van<br />
vijftig procent spijlen en vijftig<br />
procent doorkijk.<br />
Dat het depot op deze plek staat,<br />
komt door een ontploffing op een<br />
kruitschip op 12 januari 1807. Het<br />
gapende gat dat deze ramp in het<br />
stadshart slaat, moet gedicht<br />
worden met een nieuw onderkomen<br />
voor het Museum van Natuurlijke<br />
Historie. Dat museum zit tot dan toe<br />
in het Hof van Zessen, een gebouw<br />
in abominabele toestand waardoor<br />
de collectie dreigt te vergaan.<br />
Voortvarend wordt aan één kant van<br />
het kaalgeslagen terrein alvast het<br />
depot neergezet; het museum heeft<br />
immers een dringende behoefte aan<br />
betere opslag van de collectie. De<br />
grond die overblijft, wordt tijdelijk<br />
ingericht als park maar is uiteindelijk<br />
bestemd voor het te bouwen<br />
museum.
H et geplande expositiegebouw<br />
komt er nooit. Het tijdelijke park<br />
blijft en biedt prachtig uitzicht op het<br />
depot. Hoge ramen maken de<br />
orkaskeletten, walvisschedels en<br />
hertengeraamtes die in de vides<br />
hangen voor passanten in het park<br />
zichtbaar. Vooral ’s nachts is het een<br />
luguber gezicht.<br />
Pas in 1998 komt er een definitief<br />
tentoonstellingspand gereed op een<br />
heel andere plek in de stad. Dit is<br />
Naturalis, de opvolger van het<br />
Museum van Natuurlijke Historie.<br />
Met de komst van Naturalis had het<br />
depot aan de Raamsteeg zijn functie<br />
moeten verliezen. Deels gebeurt dat<br />
ook. Maar, stelt Nora van Klingeren<br />
van het natuurmuseum, de depottoren<br />
van Naturalis is op de<br />
tekentafel al niet groot genoeg om<br />
de hele collectie te huisvesten. ‘We<br />
wisten dat de toren te klein zou zijn,<br />
maar er was geen geld voor een<br />
hogere toren. Een deel van onze<br />
collectie is dus altijd in de Raamsteeg<br />
achtergebleven.’ Gigantische<br />
giraffen, noeste neushoorns,<br />
spookachtige skeletten van zeezoogdieren<br />
en een Ganges gaviaal van vijf<br />
meter lang blijven in de vides hangen<br />
en staan. Een morbide optocht van<br />
skeletten op weg naar een denkbeeldige<br />
ark van Noach.<br />
zOektOcht<br />
Het grotendeels lege complex in de<br />
Raamsteeg betekent voor de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> een probleem.<br />
Het bijzondere karakter, een<br />
overmaatse schoenendoos om<br />
spullen in te bewaren, maakt het<br />
onbruikbaar voor andere huurders.<br />
Architect bij de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
Frank van der Vecht noemt het een<br />
stug gebouw: ‘In een depot kun je<br />
spullen in opslaan. Punt.’ Maar, zegt<br />
collega en projectmanager Dirk<br />
Lukasse: ‘Dit is wel een bijzonder<br />
monument dat je niet zomaar kunt<br />
afstoten.’<br />
Een zoektocht naar nieuwe huurders<br />
raakt in een stroomversnelling als<br />
Naturalis aan de bel trekt. ‘Er waren<br />
enkele schimmeluitbraken geweest<br />
in het depot’, vertelt Van Klingeren.<br />
‘De collectie stond niet veilig meer.<br />
Voor de bescherming ervan was<br />
renovatie noodzakelijk.’ Na dit<br />
noodsignaal knoopt de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
gesprekken aan met twee<br />
andere musea in Leiden. Het<br />
Rijksmuseum van Oudheden en<br />
Museum Boerhaave hebben hun<br />
depots buiten de stad; logistiek<br />
onhandig en kostbaar. Voor hen zou<br />
het depot van Jacobus van Lokhorst<br />
een aantrekkelijk alternatief kunnen<br />
zijn. Voor het pand ook; de magazijnen<br />
zouden namelijk weer volledig<br />
als opslag in gebruik genomen<br />
kunnen worden.<br />
De partijen bereiken een overeenkomst.<br />
Lukasse en Van der Vecht: ‘De<br />
musea benutten de volledige<br />
depotruimte en een groot deel van<br />
het kantoor. Boerhaave krijgt enkele<br />
werkruimten en een deel van het<br />
kantoorgebouw wordt ook ingericht<br />
als magazijn. Het deel waarin geen<br />
gebruiker komt, wordt qua onderhoud<br />
op eigen kosten opgeknapt.<br />
Ook komen hier enkele stijlkamers.<br />
Zo kan een nieuwe gebruiker er<br />
49
50 monumenten<br />
onderwerp<br />
musea<br />
tegen een geringe investering<br />
intrekken.’<br />
In het akkoord staat ook dat de<br />
collectie van Naturalis tijdens de<br />
verbouwing achterblijft in het depot.<br />
Van Klingeren: ‘Voor de objecten is<br />
dat natuurlijk niet ideaal. Maar ja,<br />
verhuizen is ook niet goed; het is bij<br />
uitstek het moment waarop schade<br />
ontstaat. Met goede voorzorgen was<br />
het achterlaten van de collectie toch<br />
de beste oplossing.’<br />
hindeRPaLen<br />
Nadere inspectie voor aanvang van<br />
de renovatie toont een aantal<br />
levensgrote problemen met het<br />
Interieur van het depot, ontworpen door Van Lokhorst.<br />
gebouw. Vooral roest en asbest<br />
blijken kostbare hinderpalen. Tijdens<br />
een rondleiding in het depot laat<br />
directievoerder van de bouw Olaf<br />
Oudewaal zien welke verrassingen er<br />
waren. ‘Veel stalen liggers in en langs<br />
de gevels bleken verroest’, vertelt hij.<br />
‘Zodanig, dat de gevels en ramen<br />
ontzet werden. Op sommige plekken<br />
waren de stalen balken drie keer zo<br />
dik van de roest. Elders konden we<br />
dwars door de stalen balken heen<br />
kijken. En omdat de balken in de<br />
gevel zaten verankerd, kon die roest<br />
alleen een plekje vinden door de rest<br />
van de gevel naar buiten te drukken.’<br />
Op vele plaatsen moeten het<br />
stucwerk, metselwerk en beton<br />
gesloopt worden om het staal te<br />
vervangen. De ontzette muren<br />
worden weer in het lood geplaatst<br />
en een deel van de glas-in-loodramen<br />
wordt hersteld.<br />
Vervolgens blijkt in de kruipruimten<br />
en op veel plaatsen in het gebouw<br />
asbest aanwezig te zijn. Magazijn-<br />
deuren zijn voorzien van een<br />
brandwerende asbestlaag, in de<br />
kruipruimte is de grond vervuild met<br />
kleiachtige bolletjes asbest. ‘Eén van<br />
de kruipruimtes is afgegraven om te<br />
zien tot hoe diep de vervuiling zat’,<br />
zegt Oudewaal. ‘Na anderhalve<br />
meter zijn we gestopt. We hebben<br />
ervoor gekozen de kruipruimtes<br />
deels af te graven en de grond met<br />
schuimbeton af te dekken. Zo is de<br />
asbest geconsolideerd.’<br />
Als deze twee problemen zijn<br />
opgelost, kan het technisch<br />
onderhoud van het gebouw worden<br />
vervolgd. Vooral kleuronderzoek<br />
naar het schilderwerk levert een<br />
aangename verrassing op. Van der<br />
Vecht: ‘Alles was witgesausd maar<br />
daaronder bleken rijke details<br />
aanwezig te zijn: de kozijnen waren<br />
bordeauxrood en de steunbalken in<br />
de plafonds hadden banden in zwart,<br />
bordeaux en groen. Samen met het<br />
lichte groen van de deuren is alles in<br />
de oorspronkelijke kleuren terugge
acht. Daarmee is het elan en de<br />
rijkdom van het monument weer<br />
helemaal terug.’<br />
chaMPignOnS<br />
Tegelijk met het bouwtechnische<br />
herstel van het complex, werkt de<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> aan een puzzel<br />
van een heel andere orde. De musea<br />
hebben één harde eis – de enige eis<br />
die er voor hen toe doet. Ook al<br />
respecteren ze de randvoorwaarden<br />
die het monument stelt aan de<br />
opslagcondities; de collecties<br />
moeten klimatologisch zo goed<br />
mogelijk opgeslagen worden. ‘En het<br />
moeilijke is, dat die condities voor<br />
elk van de collecties net even anders<br />
zijn’, verzucht Van der Vecht. ‘De<br />
conserveringsmiddelen die Naturalis<br />
gebruikt, zijn schadelijk voor de<br />
objecten van Boerhaave. En is bij de<br />
ene collectie vocht een risicofactor,<br />
bij de andere is juist uitdroging een<br />
gevaar.’<br />
Er worden drie compartimenten<br />
gecreëerd in de magazijnen. Drie<br />
afzonderlijke ruimten met hun eigen<br />
luchtbehandeling. De installaties<br />
staan op het dak van het droge<br />
magazijn in twee bolvormige<br />
gebouwtjes met zinken huid. De<br />
champignons, vanaf de straat<br />
onzichtbaar, zijn het hart van het<br />
depot. Dikke buizen lopen via het<br />
dak naar de drie compartimenten, in<br />
een hoekje zit een zeemeeuw te<br />
broeden op haar eieren. In het droge<br />
magazijn wordt de lucht via de<br />
spouwmuren – ooit bedoeld als<br />
buffer tussen de kasten en de<br />
buitenmuur – ingeblazen. De buizen<br />
die de lucht afvoeren, hangen als<br />
losse elementen in de vides.<br />
In het natte magazijn, dat het best te<br />
klimatiseren bleek, staan objecten<br />
van Boerhaave. Rijen en rijen antieke<br />
laboratoriumwerktuigen, kamers vol<br />
lege klokkasten en, enigszins<br />
verdwaald op de gang, een menselijk<br />
skelet met militaire bontmuts op. De<br />
teenbotjes van de linkervoet<br />
ontbreken.<br />
Het droge magazijn is met Naturalis<br />
en RMO verdeeld naar rato van<br />
afgesproken oppervlak. Ook<br />
Boerhaave gebruikt een klein deel<br />
van dit magazijn. Hier zijn de<br />
condities ook na de renovatie nog<br />
suboptimaal. Van Klingeren:<br />
‘Klimaattechnisch blijft dit geen<br />
topgebouw; onvergelijkbaar met<br />
onze toren. Wij hebben echter ook<br />
oog voor het monument en snappen<br />
de problemen die ontstaan als het<br />
gebouw leeg zou staan. Dus houden<br />
wij rekening met het gebouwklimaat<br />
bij de beslissing welke spullen we<br />
hier opslaan.’<br />
Dat de drie compartimenten elk hun<br />
eigen luchtbehandeling hebben,<br />
merkt de bezoeker nog het beste aan<br />
de geur. Zeker in het droge magazijn<br />
is de overgang wonderlijk sterk.<br />
Links van de centrale gang liggen de<br />
ruimten voor Naturalis; hier hangt<br />
nog altijd de penetrante zoetige geur<br />
van formaldehyde, dat verlangens<br />
naar boterhammen met honing<br />
opwekt. Aan de andere zijde van de<br />
gang bevinden zich de ruimten voor<br />
het RMO. Duizenden in elkaar<br />
gelijmde vondsten van stokoude<br />
potten staan zes rijendik in de<br />
kasten. Het ruikt naar hout; de geur<br />
die je krijgt als de plantsoenendienst<br />
takken aan het versnijden is.<br />
Als sluitstuk van een uiteindelijk<br />
gigantische renovatie worden in<br />
enkele vides open roosters aangebracht<br />
ter hoogte van de verdiepingen.<br />
Naturalis heeft de grootste<br />
objecten hier altijd los uitgestald<br />
gehad omdat de kasten voor deze<br />
stukken nooit groot genoeg waren<br />
en er ook in de toren nooit ruimte<br />
voor geweest is. Maar in plaats van<br />
de dichte houten platen die er ooit<br />
door het museum zelf neergelegd<br />
zijn, doen de roosters wel recht aan<br />
het open karakter van het depot.<br />
De skeletten van herten en bizons<br />
staan hier weer fier als een morbide<br />
optocht, de orka’s en andere<br />
zeezoogdieren hangen monter in de<br />
vides en ook de Ganges gaviaal ligt<br />
weer rustig op zijn rooster. ‘Het<br />
effect is als een tentoonstelling’,<br />
lacht Van der Vecht. ‘maar wel<br />
jammer dat het publiek alleen vanuit<br />
het park een glimp ervan kan<br />
opvangen.’<br />
51
interieur<br />
architectuurbeleid<br />
architectuur<br />
52<br />
organisatiegericht<br />
huisvesten<br />
betekent kleur<br />
en licht<br />
Het is de eerste keer dat ze er komt<br />
sinds het kantoor aan de Orteliuslaan<br />
in gebruik is genomen. Regel -<br />
matig wordt Helga Snel aangeklampt<br />
door medewerkers die hun ervaringen<br />
met haar delen. Twee vrouwen<br />
die bij de koffiecorner staan te<br />
praten, verzekeren haar dat ze die<br />
grote, lichte ruimtes heerlijk vinden.<br />
‘Ik zou niet meer terugkunnen naar<br />
de kleine bedompte kamertjes die<br />
we hadden’ zegt de een. ‘Je kunt hier<br />
blijven rondlopen, overal kun je naar<br />
buiten kijken en je ziet je collega’s<br />
tenminste nog eens’, voegt de ander<br />
er aan toe.<br />
Op de gang bij de liften wijst een<br />
Het voormalige hoofdkantoor van een<br />
computergigant werd de werkplek voor de<br />
Belastingdienst in Utrecht. Helga Snel van<br />
Jeanne Dekkers Architectuur ontwierp het<br />
concept waarin Organisatiegericht Huisvesten<br />
centraal staat. Ze geeft een rondleiding en<br />
vertelt wat OGH voor haar als architect<br />
betekent.<br />
kritische gebruiker Helga op een loze<br />
ruimte naast een ontspannen ogende<br />
bank. ‘Hier zou een boekenkast heel<br />
goed passen, denk ik. Wij gebruiken<br />
veel literatuur en moeten nogal eens<br />
wat opzoeken. Als hier alles bij elkaar<br />
zou staan, zou de bank ook veel<br />
meer gebruikt worden.’ Hij wijst op<br />
de tegenoverliggende wc-blokken.<br />
Belastingdienst<br />
Utrecht trekt in<br />
nieuw kantoor<br />
‘Nu is het uitzicht niet ideaal.’<br />
Kritisch, betrokken en gehecht aan<br />
hun werk. Zo heeft Helga Snel de<br />
medewerkers van de Belastingdienst<br />
leren kennen. Een architect die aan<br />
de slag gaat met Organisatiegericht<br />
Huisvesten houdt rekening met de<br />
werkwijze van het bedrijf en de<br />
cultuur van de werknemers. Voor ze
een potlood op papier zette, voerde<br />
ze daarom vele gesprekken en zwierf<br />
door de oude kantoorpanden. Een<br />
aantal dingen viel haar daarbij op.<br />
‘De Belastingdienst is geen gemiddeld<br />
bedrijf. De sfeer is er sober,<br />
doelmatig, rustig en degelijk. Het<br />
werk is vaak gecompliceerd en wordt<br />
serieus en consciëntieus uitgevoerd.<br />
In tegenstelling tot bijvoorbeeld een<br />
creatief bedrijf heb ik hier daarom<br />
gekozen voor een rustige basis.<br />
Tegelijkertijd is voor een medewerker<br />
van de belastingdienst oog voor<br />
detail heel belangrijk. Dat komt in<br />
mijn ontwerp tot uiting in de mooie<br />
afwerking die tot in de puntjes zijn<br />
verzorgd.’<br />
kOffieMachine<br />
Ze maakte een concept waarin ze<br />
mensen meetrekt in een nieuwe<br />
sfeer. Nieuw elan was nodig, vond<br />
Helga Snel, en dat komt onder<br />
andere tot uiting in het kleurgebruik.<br />
Op iedere etage overheerst één<br />
kleur, die in verschillende tinten en<br />
nuances steeds weer terugkomt.<br />
Aan een roze gekleurde tafel, vlak<br />
naast de koffiemachine, legt ze uit<br />
hoe ze te werk is gegaan. ‘Organisatiegericht<br />
huisvesten is een innovatief<br />
kantoorconcept, mensen<br />
uitnodigt bewuster na te denken<br />
over hun werk. Het idee is dat zodra<br />
ze binnenkomen, ze eerst bedenken<br />
wat ze die dag gaat doen. Staat er<br />
eerst een informeel overleg met een<br />
paar collega’s op het programma,<br />
dan kunnen ze met een kop koffie<br />
rond de tafel gaan zitten. Werken ze<br />
daarna een paar uur aan een dossier,<br />
dan gaan ze in een van de grote<br />
loungestoelen in het midden zitten.<br />
Die zijn in hoogte en diepte<br />
verstelbaar en hebben allemaal een<br />
aansluiting voor de laptop. Daardoor<br />
zijn ze geschikt om langere tijd op<br />
door te brengen. Moet iemand echt<br />
even geconcentreerd doorwerken, of<br />
ligt er een gevoelig dossier dat niet<br />
voor ieders ogen bestemd is, dan is<br />
een tijdelijke werkplek in een van de<br />
glazen kantoren een goed idee.<br />
De medewerkers hier zitten lang niet<br />
altijd op kantoor. Ze bezoeken<br />
klanten, werken parttime of<br />
vergaderen elders. Daarom kan de<br />
afdeling toe met minder bureaus en<br />
vooral ook: meer variaties in<br />
werkplekken. Naast de afsluitbare<br />
werkruimtes met glazen wanden,<br />
waar plaats is voor twee tot vier<br />
bureaus, zijn er ook loungeplekken<br />
en een keukentafel als deze, waar je<br />
even informeel met elkaar kunt<br />
praten. Een gesprek dat bij de<br />
koffieautomaat begonnen is, kun je<br />
hier op je gemak even voortzetten.’<br />
De grote tafel is ook prima geschikt<br />
om bijvoorbeeld bij elkaar te komen<br />
om een verjaardag te vieren en<br />
samen gebak te eten. ‘Dat gebeurt<br />
nog vaak op de kamer van de<br />
secretaresse, of in een hoekje vlakbij<br />
de liften. Dat is niet gezellig en<br />
nodigt al helemaal niet uit tot verder<br />
praten’, zegt Helga Snel. ‘Hier kan<br />
dat wel.’<br />
De lange brede etages zijn licht en<br />
open, Een blok met donkergrijze<br />
lockers vormt een natuurlijke<br />
afscheiding. Snel heeft er een<br />
vlekkenlandschap van gemaakt,<br />
waarin de functies geclusterd zijn. Zo<br />
staan alle naslagwerken nu bij elkaar<br />
op een vaste plek. Daar ontstaat nu<br />
als vanzelf een ontmoetingsplek.<br />
Die ‘vlekken’ zijn visueel van elkaar<br />
gescheiden door bijvoorbeeld zo’n<br />
blok met lockers, een uitspringende<br />
muur, of andere visuele trucjes. Ook<br />
daarin heeft ze rekening gehouden<br />
met het karakter van de organisatie.<br />
‘Bij de Belastingdienst wordt<br />
consciëntieus, doelmatig en<br />
zorgvuldig gedaan. Daarvoor is een<br />
rustige en degelijke omgeving nodig.<br />
Dat zie je hier terug in de kloeke<br />
volumes. Kijk bijvoorbeeld naar de<br />
wanden waarin bijna onzichtbaar<br />
prikborden zijn verwerkt, de vorm<br />
van de lockers die een stevig blok<br />
vormen midden in de open ruimte<br />
en aan de verlichting in de kastjes.<br />
Daarnaast heb ik ook aandacht<br />
besteed aan de details. De gaatjes in<br />
de muren absorberen het geluid,<br />
waardoor een wat gedempte sfeer<br />
ontstaat. Je kunt rustig een praatje<br />
maken zonder dat iedereen<br />
meeluistert. We spelen ook met<br />
kleuren, die met de etages mee<br />
verlopen van paarsblauw via rood<br />
naar een geel en groen.’<br />
De openheid en de glazen wanden<br />
zijn voor sommigen nog even<br />
wennen. Terwijl we rondlopen laat<br />
een van de leden van de klankbordgroep<br />
haar duim zien die in een spalk<br />
zit en wijst op een blauwe plek bij<br />
haar neus. Tegen een glazen wand<br />
aan gelopen. ‘Er moeten echt prints<br />
op al die ramen komen, Helga. Ik<br />
ben niet de eerste die dit gebeurt en<br />
het zal zeker vaker voorkomen.’<br />
Maar de architect wil er voorlopig<br />
nog niet aan. ‘Ik wil transparantie<br />
een kans geven. Ik zou het echt<br />
zonde vinden want het zal het open<br />
karakter van deze ruimte aantasten.’<br />
Toch heeft ze al een ontwerp<br />
klaarliggen. ‘Als er dan toch iets<br />
komt, wil ik wel dat het bij deze<br />
het<br />
onzichtbare<br />
TeksT: Linda huijSManS<br />
FoTograFie: RObeRt OeRLeManS<br />
ruimte past. Glimlachend wijst ze<br />
naar een raam dat volgeplakt is met<br />
geeltjes en zegt: ‘Alles beter dan dat.’
stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />
kunst<br />
54<br />
andere<br />
smaken<br />
55 | Caspar Berger bij<br />
belastingdienst Utrecht<br />
58 | Eusebiushof<br />
Rijkswaterstaat<br />
61 | Cultuurforum Den Haag<br />
64 | Esther Tielemans bij FIOD<br />
en Douane Rotterdam<br />
stedenbouw<br />
monumenten<br />
architectuur<br />
architectuurbeleid<br />
kunst<br />
66 | Boeken en exposities<br />
55<br />
58 61<br />
64
andere<br />
smaken<br />
Berger gooit<br />
zijn beelden<br />
uit het raam<br />
TeksT: XandRa de jOngh<br />
FoTograFie: RObeRt OeRLeManS (P.55)<br />
en eRik en PetRa heSMeRg<br />
Het fragment als fenomeen<br />
Beeldhouwer Caspar Berger maakte voor de Belastingdienst Utrecht een<br />
installatie die zijn kracht ontleent aan mutilatie. Bronzen fragmenten die,<br />
als onderdeel van een groter imaginair geheel, de fantasie prikkelen over<br />
hun oorsprong en tegelijkertijd als individuele objecten op zichzelf staan.<br />
In de negentiende eeuw besluit de<br />
zevende graaf van Elgin zijn landhuis<br />
in Engeland in de stijl van de<br />
Oudheid te decoreren. In Athene<br />
koopt hij een stuk of wat Turkse<br />
ambtenaren om en krijgt toestemming<br />
om friezen te verwijderen van<br />
het Parthenon, de tempel op de<br />
Akropolis. Helemaal voorspoedig<br />
loopt het karwei niet. Bij het naar<br />
beneden takelen valt een van de<br />
grote friezen in honderden stukken<br />
uiteen en het eerste schip met<br />
beelden op weg naar Engeland<br />
vergaat voor de Griekse kust. Wat<br />
wel overblijft moet de graaf jaren<br />
later in geldnood verkopen aan de<br />
Britse staat. Vandaag de dag staan<br />
de marmeren brokstukken opgesteld<br />
in het British Museum in Londen.<br />
Grillige fragmenten die op hun<br />
sokkels tot autonome sculpturen zijn<br />
verheven. Voor het publiek blijkt de<br />
kracht van wat over is groter dan wat<br />
verloren is gegaan.<br />
Die kracht van het fragment – het<br />
fragment als fenomeen – is precies<br />
datgene wat de beeldhouwer Caspar<br />
Berger al jaren fascineert aan de<br />
Elgin Marbles. Het diende als uit<br />
gangspunt voor zijn werk voor de<br />
Belastingdienst Utrecht. De context<br />
is passend. Ook het concept van<br />
belastingen is in zekere zin gebaseerd<br />
op het fragment – de individuele<br />
bijdrage – dat onderdeel uitmaakt<br />
van een groter geheel. Berger (1965)<br />
maakte een installatie van bronzen<br />
kunst<br />
55
kunst<br />
56<br />
afgietsels, fragmenten van menselijke<br />
lichamen die verspreid door het<br />
hele gebouw zijn opgesteld. In de<br />
grote entreehal staat een (basis)<br />
opstelling van grotere fragmenten:<br />
vijf gemutileerde torso’s, van twee<br />
vrouwen en drie mannen, op<br />
betonnen sokkels die in een rechte<br />
lijn naast elkaar staan. Het is een<br />
klassieke presentatie die de opstelling<br />
van de Elgin Marbles in het<br />
British Museum rechtstreeks citeert.<br />
Kleinere fragmenten van de<br />
installatie zijn als een versteende<br />
echo over de vier verdiepingen van<br />
het gebouw verspreid. Opgehangen<br />
in grote nissen van gekleurd mdf-<br />
plaat ogen ze door het doffe<br />
bronsoppervlak als uit de grond<br />
opgediepte archeologische vondsten.<br />
De nissen met ingebouwd licht<br />
vormen de ideale museale omlijsting<br />
van het fragment als fenomeen -<br />
overigens een toevallige samenloop<br />
van omstandigheden. De nissen<br />
maakten onderdeel uit van het<br />
nieuwe interieurontwerp van Helga<br />
Snel van Jeanne Dekkers Architectuur<br />
en bleken wonderwel te passen<br />
bij Bergers concept. Het interieur is<br />
gebaseerd op een kleurconcept<br />
- elke verdieping heeft zijn eigen<br />
kleur - waarin ook de nissen zijn<br />
opgenomen. Ook dit aspect versterkt<br />
de museale presentatie van Bergers<br />
werk. Kleur is immers (weer) bon ton<br />
in de tentoonstellingszalen van<br />
kunsthistorische musea.<br />
De (flex)werknemers ter plekke lijken<br />
de nissen overigens vooral vanuit<br />
praktisch oogpunt te bekijken. Her<br />
en der liggen onder de bronzen frag -<br />
menten stapels van de bekende<br />
blauwe enveloppen of staan lijvige<br />
naslagwerken over het belastingrecht.<br />
bReukLijnen<br />
In de nissen bevindt zich soms een<br />
combinatie van, bij elkaar horende,<br />
fragmenten; een arm in stukken, een<br />
half onderbeen met een losse voet.<br />
Vaker zijn het enkele fragmenten,<br />
een hand, een schouderpartij, een<br />
gehavend gezicht. Een enkele keer<br />
zijn de breukvlakken grillig genoeg<br />
om de bronzen brokstukken
onherkenbaar in hun oorsprong te<br />
maken en krijgt het fragment het<br />
silhouet van een nieuwe, op zichzelf<br />
staande sculptuur. Die grillige<br />
breuklijnen - die in zekere zin de kern<br />
van Bergers installatie vormen - kennen<br />
een opmerkelijke oorsprong. De<br />
kunstenaar verkreeg ze door de<br />
gipsen beelden die hij van zijn<br />
modellen maakte, van vijfhoog uit<br />
het raam van zijn atelier naar<br />
beneden te gooien.<br />
Het werkproces dat aan Bergers<br />
werk vooraf ging is van een complexe<br />
intensiteit. Voor de installatie<br />
in Utrecht maakte Berger als eerste<br />
van elk model met siliconen een<br />
letterlijke afdruk van de huid, in die<br />
siliconenmal werd een wasmodel<br />
gemodelleerd, daar maakte de<br />
kunstenaar vervolgens een nieuwe,<br />
stevige siliconenmal van waarin gips<br />
werd gegoten. Deze gipsen beelden<br />
werden uit het atelierraam gegooid.<br />
Op basis van de breukvlakken en<br />
nieuw ontstane vormen maakte de<br />
kunstenaar vervolgens een selectie<br />
van de meest interessante fragmenten.<br />
Van deze geselecteerde<br />
fragmenten werd vervolgens wéér<br />
een nieuwe siliconenmal gemaakt,<br />
dáár een wasmodel van, en dát<br />
model bracht Berger uiteindelijk<br />
naar de bronsgieter. Een intensief<br />
proces; samen met twee assistenten<br />
werkte de kunstenaar driekwart jaar<br />
full time aan de installatie.<br />
Tussen de bedrijven door ging Berger<br />
op audiëntie bij de paus in Rome.<br />
Een groep van 260 kunstenaars<br />
kwam afgelopen november op<br />
uitnodiging van Benedictus XVI in de<br />
Sixtijnse kapel bijeen om de band<br />
tussen kerk en kunst aan te halen.<br />
Drie Nederlanders mochten<br />
aanwezig zijn bij het smeden van<br />
deze ‘vruchtbare alliantie’: Cees<br />
Nooteboom, Kader Abdolah en<br />
Caspar Berger. Andere genodigden<br />
waren onder meer cineast Peter<br />
Greenaway, componist Ennio<br />
Morricone, architect Mario Botta en<br />
kunstenaar Bill Viola. Berger, niet<br />
religieus, was diep onder de indruk.<br />
Om de Sixtijnse kapel eens niet als<br />
toerist ervaren maar in zijn oorspronkelijke<br />
context was een<br />
‘verpletterende’ ervaring. Berger is<br />
bezeten van de Italiaanse Hoog-<br />
Renaissance, de korte periode van<br />
1495 tot 1520 die als hoogtepunt van<br />
de rennaissance geldt en waarin<br />
Michelangelo zijn fresco’s voor de<br />
Sixtijnse kapel schilderde.<br />
Ooit, in de jaren negentig, maakte<br />
Caspar Berger - zijn held is onder<br />
meer Bill Viola - video-installaties.<br />
Het werden steeds omvangrijkere<br />
producties met een steeds groter<br />
productieteam. Berger raakte voor<br />
zijn gevoel de controle over het<br />
resultaat kwijt en gooide het roer<br />
rücksichtslos om: voortaan maakt hij<br />
niets meer dat groter is dan zijn<br />
atelier. Geïnspireerd door zijn oude<br />
liefde voor de Italiaanse Hoog-<br />
Renaissance kiest hij voor de<br />
beeldhouwkunst. De eerste jaren<br />
werkt Berger uitsluitend in was,<br />
vanaf 2004 besluit hij zijn beelden<br />
– waaronder een doorlopende serie<br />
van zelfportretten - in brons te<br />
gieten. In de levensgrote sculpturen,<br />
(door het gebruik van siliconen<br />
levensechte) afgietsels van het<br />
menselijk lichaam, laat Berger het<br />
gietproces een bijzondere, zichtbare<br />
rol spelen. Zogeheten flenzen -<br />
brons dat door openingen uit de mal<br />
is gestroomd - en gietkanalen<br />
worden bewust niet, zoals traditioneel<br />
gebruikelijk is, weggewerkt en<br />
gepolijst maar vormen een integraal<br />
onderdeel van het werk. Voor Berger<br />
ook geen tot goudgeel gepolijst<br />
brons. Hij werkt zijn beelden na het<br />
gieten nauwelijks af. Het doffe, maar<br />
originele bronsoppervlak met zijn<br />
onrechtmatigheden en kleurschakeringen<br />
is dan ook een karakteristiek<br />
kenmerk van zijn werk.<br />
OncOnventiOneeL<br />
De eigenwijze draai die Berger aan<br />
het ‘traditionele’ brons geeft behelst<br />
niet alleen de techniek maar geldt<br />
ook voor de inhoud van zijn werk. De<br />
kunstenaar refereert op onconventionele<br />
wijze veelvuldig aan belangrijke<br />
werken in de kunstgeschiedenis.<br />
Zo maakte Berger een bronzen beeld<br />
van paus Innocentius X, wiens<br />
portret uit 1650 door Diego<br />
Velásquez - die hem meesterlijk<br />
neerzette als een onzekere man - in<br />
de twintigste eeuw een schilderkunstige<br />
obsessie werd voor Francis<br />
Bacon. Berger borduurt in zijn<br />
Innocenzo X voort op de onderhuidse<br />
psyche die centraal staat in de<br />
portretten door Velasquez en Bacon<br />
van deze paus. In zijn bronzen<br />
sculptuur vertaalt dit zich in de paus<br />
op zijn troon, die zonder kaken en<br />
benen letterlijk gestalte geeft aan<br />
een man – onder de plak van zijn<br />
machtige schoonzuster - zonder<br />
ruggengraat.<br />
De Torso van Bélvedère – de<br />
marmeren romp van een uit de<br />
eerste eeuw voor Christus stammend<br />
beeld - vormt wellicht de belangrijkste<br />
kunsthistorische referentie in<br />
Bergers bronzen oeuvre. Het<br />
fragment uit de Oudheid is sinds de<br />
zestiende eeuw een fenomeen op<br />
zich geworden en een inspiratiebron<br />
voor talloze kunstenaars. ‘Maar ik<br />
ben zelfs geneigd dit overblijfsel te<br />
beschouwen als het mooiste wat ik<br />
ooit heb gezien’, zo stelde Goethe.<br />
Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor<br />
Caspar Berger. Zijn bronzen overblijf-<br />
selen in Utrecht zijn weliswaar<br />
onderdeel van een groter imaginair<br />
geheel, maar meer nog zijn het<br />
individuele objecten, die door<br />
Bergers worp uit het atelierraam tot<br />
een atonoom kunstwerk zijn<br />
verworden.<br />
57
58<br />
andere<br />
smaken<br />
TeksT: LieSbeth fit<br />
FoTograFie: janine SchRijveR<br />
Afgelopen juni opende het nieuwe kantoor van Rijkswaterstaat in<br />
Arnhem. Niet alleen het pand en de inrichting waren anders na de<br />
verhuizing; tegelijkertijd werd een flexibel werkconcept ingevoerd.<br />
Hoe bevalt dit zogenaamde organisatiegericht huisvesten?<br />
een keur aan sferen bepaalt nieuwe<br />
kantoorinrichting van rijkswaterstaat<br />
een nieuwe manier van<br />
werken vraagt een nieuwe<br />
behuizing<br />
Van een sterk verouderd kantoor in<br />
de Presikhaaftoren is Rijkswaterstaat<br />
(RWS) in april verhuisd naar het<br />
Eusebiushof, een gloednieuw<br />
opgeleverd project. De overweging<br />
om te verhuizen zat hem niet alleen<br />
in de inmiddels slecht functionerende<br />
liften en klimaatbeheersing.<br />
Vooral de kleine etages in de hoge<br />
toren waren het probleem. Rob<br />
Bruins, projectleider van de nieuwe<br />
huisvesting bij Rijkswaterstaat: ‘De<br />
Presikhaaftoren is een landmark in<br />
Arnhem, maar voor een afdeling met<br />
48 man had je wel drie verdiepingen<br />
nodig. Die fysieke scheiding<br />
bevorderde de communicatie tussen<br />
de medewerkers niet.’<br />
Het Eusebiushof werd kaal opgeleverd<br />
en kon, natuurlijk binnen de<br />
mogelijkheden van het pand,<br />
volledig aangepast worden aan de<br />
wensen van Rijkswaterstaat. Een<br />
aantal standaardonderdelen werden<br />
door de verhuurder aangepakt, maar<br />
voor Rijkswaterstaat betekende het<br />
toch een extra investering om in de<br />
ruimte een flexibel plan te realiseren.
De uitgangspunten bij het organisatiegericht<br />
huisvesten waren<br />
tweeledig; een scheiding tussen<br />
archivering, formeel en informeel<br />
overleg en administratie, en de wens<br />
tot een keur aan verschillende typen<br />
werkplekken zoals concentratieplekken<br />
en open werkplekken.<br />
cOntact StiMuLeRen<br />
De <strong>Rijksgebouwendienst</strong> (RGB) ging<br />
met deze uitgangspunten aan de<br />
slag. ‘Het was een landelijk besluit<br />
van Rijkswaterstaat om op deze<br />
manier te huisvesten’, vertelt<br />
projectverantwoordelijke Cor van<br />
Aggelen. Dus niet het verkameren<br />
wat je in veel kantoren vindt, maar<br />
een open kantoorconcept. Onze<br />
uitdaging was om het concept<br />
binnen de contouren van het<br />
gebouw te passen en binnen de<br />
verwachtingen van Rijkswaterstaat.<br />
We hebben nagedacht over wat een<br />
flexibele inrichting kan zijn. Uiteindelijk<br />
hebben we een optimale<br />
match kunnen vinden tussen de<br />
wensen van Rijkswaterstaat en wat<br />
het pand binnen de financiële<br />
marges mogelijk maakte.’ Over het<br />
resultaat zijn alle partijen inmiddels<br />
tevreden.<br />
Architect Rob van Beek tekende voor<br />
de inrichting van het Eusebiushof.<br />
Omdat de werknemers niet meer de<br />
beschikking zouden hebben over<br />
eigen werkplekken was de kwaliteit<br />
van de nieuwe plekken zijn belangrijkste<br />
zorg. Het doel was dus om,<br />
naast de specifieke taakwerkplekken<br />
zoals een postkamer of de kamer<br />
voor de maatschappelijk werker,<br />
werkplekken te ontwerpen die<br />
onderling verschillend waren maar<br />
kwalitatief niet voor elkaar onder<br />
zouden doen.<br />
Daarbij probeerde hij ook verschillende<br />
sferen in de ruimte aan te<br />
brengen. De inrichting kenmerkt zich<br />
nu door het gebruik van kleur en<br />
transparante onderdelen. Dat laatste<br />
is bedoeld om de intermenselijke<br />
contacten te stimuleren zonder<br />
elkaar overlast te bezorgen. Van<br />
Beek: ‘De werketages zijn in principe<br />
hetzelfde maar in het vergadercen-<br />
trum doe je iets anders dan kantoorwerk<br />
dus dat mag er ook anders<br />
uitzien. En dat geldt ook voor het<br />
bedrijfsrestaurant. Dat is een soort<br />
grand café geworden waarbij weer<br />
andere materialen zijn gebruikt. Als<br />
je gaat lunchen wil je tenslotte niet<br />
in dezelfde soort ruimte als je<br />
kantoor terecht komen.’<br />
tReincOuPéS<br />
Toch hebben niet alleen de zich<br />
duidelijk in functie onderscheidende<br />
ruimtes een andere sfeer gekregen.<br />
Ook binnen de werketages zijn de<br />
sferen voel- en zichtbaar. De dichte<br />
kantoorruimtes langs de gevel<br />
kenmerken zich door een eenvoudige,<br />
zakelijke uitstraling met als<br />
lichtpuntje gekleurde streepjes in de<br />
grijze vloerbedekking op de plaats<br />
waar de bureaus zich bevinden.<br />
Ditzelfde principe is ook toegepast<br />
onder de bureaus in de open<br />
werkruimtes. Tussen de verschillende<br />
bureauopstellingen bevinden<br />
zich daar ook werkplekken die de<br />
medewerkers nu al treincoupés<br />
noemen. Verder zijn er afsluitbare<br />
ruimtes waar verschillende mensen<br />
rond een tafel kunnen zitten om<br />
bijvoorbeeld een project door te<br />
spreken. Dezelfde losstaande hokjes<br />
zijn er tevens met een afgesloten<br />
bovenkant: dit zijn de concentratieplekken.<br />
Op de glazen wanden van<br />
deze ruimtes zijn groot opgeblazen,<br />
transparante foto’s van buitenactivi- 59kantoorconcept
60<br />
teiten van Rijkswaterstaat geplaatst<br />
om binnen het kantoorconcept ook<br />
de identiteit van Rijkswaterstaat te<br />
laten zien.<br />
In open verbinding met de pantry’s<br />
bevinden zich de informele overleg-<br />
en werkplekken. Deze hebben een<br />
houten vloer en grote tafels waar<br />
meerdere personen aan passen. Ook<br />
zijn er, her en der verspreid door de<br />
kantoorruimtes, ‘telefoonstoelen’ te<br />
vinden. Een ontwerp van Jurgen Bey<br />
waarbij het hoofd van de zitter zich<br />
tussen grote vlakken bevindt,<br />
waardoor er minder geluid van<br />
buiten doordringt. De meeste<br />
kleuren in de werkruimten liggen in<br />
het blauw, grijs, groene spectrum.<br />
Dat is wel anders op de afdeling met<br />
vergaderzalen. Het blauwe tapijt dat<br />
daar in de lange gang ligt, is bedekt<br />
met grote kleurvakken in het oranje,<br />
blauw, beige en rood. Deze vlakken<br />
corresponderen met de kleuren van<br />
de aangrenzende deuren en geven<br />
zo de weg aan naar de verschillende<br />
zaaltjes.<br />
PiOnieRS<br />
De inrichting van het pand aan het<br />
Eusebiushof vereiste een nauwe<br />
samenwerking tussen architect en<br />
gebruiker. Een complicatie daarbij<br />
was dat het nieuwe huisvesten<br />
samenging met een nieuwe manier<br />
van werken. De <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
kwam met voorstellen en<br />
materialen waar Rijkswaterstaat op<br />
reageerde. Zo kregen de ideeën<br />
langzamerhand een duidelijke vorm.<br />
‘De dag van inhuizing was de dag<br />
van de nieuwe manier van werken,<br />
dat was best spannend’, aldus Rob<br />
van Beek. ‘Het is belangrijk om<br />
contact te houden met je klant om te<br />
voorkomen dat ze het later zien als<br />
iets waar ze ineens mee geconfronteerd<br />
worden.’ Cor van Aggelen: ‘We<br />
hebben bijvoorbeeld een materiaalkamer<br />
en een modelkamer gemaakt.<br />
Rijkswaterstaat heeft overal over<br />
mee kunnen denken en mee kunnen<br />
praten, we zijn ook samen bij de<br />
interieurbouwer geweest.’<br />
Binnen Rijkswaterstaat was er ook<br />
sprake van een nauwe samenwerking.<br />
Om medewerkers meer te<br />
betrekken bij de verhuizing werden<br />
er werkgroepjes gevormd die een<br />
specifieke taak kregen. Zo waren er<br />
bijvoorbeeld een werkgroep<br />
inrichting, een werkgroep ict, een<br />
werkgroep parkeren, een werkgroep<br />
verhuizing en een werkgroep afstoot<br />
Presikhaaf. Een belangrijke input gaf<br />
de werkgroep pioniers, die het<br />
‘samen huisvesten’ bespreekbaar<br />
maakten. ‘We gingen naar een nieuw<br />
gebouw en een nieuwe manier van<br />
werken toe’, legt directeur bedrijfsvoering<br />
van Rijkswaterstaat, Jean<br />
Paul Rocour, uit. ‘Dat geeft nogal<br />
weerstand, omdat mensen niet de<br />
foto’s van hun kleinkinderen aan de<br />
muur mogen hangen en niet hun<br />
planten meenemen. We hebben nu<br />
het principe van de ‘clean desk’, je<br />
kunt dus niet je rotzooi achterlaten.<br />
Een flexibele kantoorinrichting<br />
betekent dat je elkaar meer moet<br />
aanspreken als je overlast van elkaar<br />
ondervindt. De werkgroep heeft dat<br />
concept voorbereid.’<br />
Lekkage<br />
Na een noodzakelijke wenperiode is<br />
het organisatiegericht huisvesten<br />
inmiddels geaccepteerd binnen het<br />
kantoor. Om afdelingen en de<br />
medewerkers daarbinnen een plaats<br />
te geven, en om afdelingen ten<br />
opzichte van elkaar goed te situeren,<br />
is er een vlekkenplan gemaakt. Jean<br />
Paul Rocour: ‘Daar zijn plattegronden<br />
van gemaakt en in eerste<br />
instantie zei natuurlijk iedereen dat<br />
zijn vlek te klein was. Mensen<br />
vochten in het begin ook nog om een<br />
plek, wie het eerst binnen is kan<br />
natuurlijk kiezen. Dat was even<br />
wennen maar dat gedrag is nu<br />
veranderd. Als je ziet hoeveel<br />
discussie er in aanvang was, ben ik<br />
heel tevreden. De onderlinge<br />
samenwerking is een stuk beter<br />
geworden.’<br />
Dat kenmerkt ook het proces van de<br />
bouw. Drie weken voor de oplevering<br />
vond er een grote lekkage<br />
plaats, er zat een lek in de installatie.<br />
Plafondplaten moesten vernieuwd<br />
worden, er werd opnieuw behangen<br />
en de vloerbedekking en de<br />
bekabeling werden vervangen. ‘We<br />
hebben snel en adequaat gewerkt’<br />
vertelt Rob Bruins. ‘Als je in een<br />
dynamiek zit van bouwen gaat het<br />
heel snel heen en weer, dus dat betekent<br />
wekelijkse besprekingen en<br />
besluiten. Dat is goed gegaan. Als je<br />
ziet wat er in zo’n kleine crisis dan<br />
tussen partijen mogelijk is, dat is<br />
gigantisch, die veerkracht is heel<br />
mooi om te zien.”
Omdat Den Haag graag Culturele Hoofdstad van Europa<br />
in 2018 wil worden, heeft het grootse plannen met<br />
betrekking tot het bestaande Lucent Danstheater en de<br />
Anton Philipszaal aan het Spui. Die moeten worden<br />
vervangen door het Cultuurforum: gerenommeerde<br />
architecten hebben zich over de opgave gebogen.<br />
Creme de la crème bemoeit<br />
zich met Cutuurforum<br />
andere<br />
smaken<br />
TeksT: anka van vOORthuySen<br />
FoTograFie: MaRSeL LOeRManS<br />
De gemeente Den Haag gaat niet<br />
over één nacht ijs bij de architectenkeuze<br />
voor het nieuwe dans- en<br />
Muziekcentrum (DMC), onderdeel<br />
van het toekomstige Cultuurforum<br />
aan het Spuiplein. Meer dan vijftig<br />
bureaus toonden interesse voor de<br />
‘remake’ van het gebied, twintig<br />
mochten er na een eerste selectie<br />
een maquette en ontwerpvisie<br />
maken en drie daarvan werken hun<br />
plannen binnenkort uit. In elke fase<br />
wordt de Haagse bevolking uitgebreid<br />
geconsulteerd en geïnformeerd,<br />
er is een breed samengestelde<br />
en inhoudelijk ‘zware’<br />
selectiecommissie en de inzendingen<br />
moeten aan een uitgebreide lijst<br />
criteria voldoen. Doel? Een ver-<br />
nieuwd, levendig cultureel hart voor<br />
de stad, die daarmee ook de kans<br />
hoopt te vergroten om in 2018<br />
Culturele Hoofdstad van Europa te<br />
worden.<br />
De Europese aanbestedingsprocedure<br />
waar Den Haag voor koos is<br />
opmerkelijk uitgebreid – en kostbaar.<br />
Voor de 16 ontwerpvisies die<br />
maandenlang werden tentoongesteld<br />
in het atrium van het stadhuis<br />
(en te zien zijn op www.cultuur<br />
forum-spui) gaf de gemeente elk<br />
bureau een vergoeding van 10.000<br />
euro. Een schijntje als je ziet hoeveel<br />
werk en tijd de bureaus in de<br />
uitgebreide presentaties hebben<br />
gestoken. De drie bureaus die<br />
binnenkort verder mogen, krijgen<br />
daarvoor elk een budget van 50.000<br />
euro. Ook het opstellen van<br />
uitgebreide vragenlijsten voor de<br />
digitale consultatie van de Haagse<br />
bevolking mocht wat kosten. Er staat<br />
dan ook nogal wat op het spel. Met<br />
de bouw van een nieuw muziek- en<br />
danscentrum is in totaal rond de 250<br />
miljoen euro gemoeid.<br />
De huidige Anton Philipszaal.<br />
hOudbaaRheidSdatuM<br />
Dat er wat moet gebeuren op deze<br />
plek staat voor de gemeente en veel<br />
Hagenezen buiten kijf. De cultuurgebouwen<br />
die aan het plein grenzen<br />
(de dr. Anton Philipszaal en het<br />
Lucent Danstheater) zijn weliswaar<br />
nauwelijks 30 jaar oud, maar de<br />
houdbaarheidsdatum van het door<br />
architect Rem Koolhaas ontworpen<br />
ensemble, blijkt een probleem. De<br />
gebouwen zijn destijds goedkoop<br />
neergezet en dat wreekt zich. Dat<br />
was tot voor kort goed te zien aan<br />
–bijvoorbeeld– het exterieur van de<br />
Anton Philipszaal: de glasplaten<br />
waren deels gescheurd, de uitstekende<br />
kubus was van een fletsig<br />
zalmroze. Op basis van door de raad<br />
verstrekte kredieten is dat achterstallig<br />
onderhoud inmiddels<br />
verholpen. De spiegelende glazen<br />
panelen kregen vitrines, de kubus is<br />
nu feestelijk theaterrood, er kwamen<br />
fraaie laad- en losplaatsen, het dak<br />
werd vernieuwd. Ook het interieur<br />
van beiden gebouwen werd<br />
opgeknapt, maar die oplossingen<br />
bieden slecht tijdelijk soelaas en<br />
Den Haag vraagt<br />
topontwerpers<br />
voor complex<br />
aan het spui<br />
structurele tekortkomingen konden<br />
niet worden weggenomen: als er<br />
bijvoorbeeld gelijktijdig uitvoeringen<br />
zijn in het Nederlands Danstheater<br />
en de Anton Philipszaal, zijn de<br />
gezamenlijke foyers veel te krap. En<br />
het Residentieorkest, hoofdbespeler<br />
van de Anton Philipszaal, noemt de<br />
uitstraling van de eigen behuizing ‘kil<br />
en koel’.<br />
En dan is er nog de stedenbouwkundige<br />
component. Het gebouwencomplex<br />
aan het plein staat<br />
losgezongen van de cultuurgebouwen<br />
aan de overkant van het Spui:<br />
het theater en de Nieuwe Kerk. De<br />
bedoeling is om die beide zijden<br />
stedenbouwkundig meer aaneen te<br />
smeden zodat er een fraai plein<br />
ontstaat met meerdere ‘cultuurdragers’,<br />
waar ook de bibliotheek<br />
onder valt. Het Spuiplein zelf is<br />
weliswaar een paradijs voor skaters,<br />
de inwoners van de stad die zich niet<br />
op wieltjes voortbewegen, omschrijven<br />
het plein als een onaantrekkelijke,<br />
kale, ongezellige plek, bleek uit<br />
één van de enquetes die de gemeen-<br />
61
62 stedenbouw architectuur<br />
onderwerp<br />
nieuwbouw<br />
01. Aedas Limited<br />
02. Architectenstudio HH- Rapp+Rapp /<br />
Jean/Marc IBOS / Myrto VITART<br />
03. Benthem Crouwel Architekten-<br />
Merkx+Girod architect<br />
04. Capita Architecture<br />
05. Cruz y Ortiz arquitectos<br />
06. de architecten Cie.- KPMB Architects<br />
07. Diller Scofidio+Renfro/ Solid<br />
Objectives/Idenburg L<br />
08. Henning Larsen Architects A/S /<br />
Grontmij Nederland<br />
09. Ian Simpson Architects/ Jonkman<br />
Klinkhamer archite<br />
10. Jo Coenen & Co Architekten/ ARCADIS<br />
Nederland<br />
11. Mecanoo architecten<br />
12. Neuteling Riedijk Architecten/<br />
Kirkegaard Associat<br />
13. Office for Metropolitan Architecture<br />
(O.M.A.) Stedebouw/ ABT<br />
14. RAU<br />
15. Wiel Arets Architect& Associates<br />
16. Zaha Hadid Architecs<br />
01 02 03 04<br />
05 06 07 08<br />
09 10 11 12<br />
13 14 15 16<br />
te hield in verband met de plannen.<br />
De open ruimte tussen bibliotheek<br />
en stadhuis en Nederlands Danstheater,<br />
de Dr. Anton Philipszaal en<br />
het Mercure hotel is vooral leeg.<br />
Mensen lopen er snel overheen, het<br />
is geen plek om te blíjven.<br />
cOnSeRvatORiuM<br />
Nieuwbouw zou bovendien een<br />
andere al langer levende wens<br />
kunnen vervullen: het idee om het<br />
Koninklijk Conservatorium zichtbaarder<br />
bij de stad te betrekken.<br />
Nieuwbouw voor Danstheater en<br />
Anton Philipszaal zou uitgebreid<br />
kunnen worden met een onderwijsgebouw.<br />
Het conservatorium is nu<br />
gehuisvest in een weinig aanspre-<br />
kend gebouw aan de Utrechtsebaan.<br />
Door conservatoriumstudenten,<br />
musici van het Residentieorkest en<br />
dansers van het Nederlands Danstheater<br />
bijna bovenop elkaar te laten<br />
repeteren en uitvoeren, ontstaat, zo<br />
hoopt de gemeente, een stimulans<br />
om samen te gaan werken.<br />
Ook de ambitie van de gemeente Den<br />
Haag om in 2018 Culturele Hoofdstad<br />
van Europa te worden speelt een<br />
belangrijke rol bij de wens voor<br />
grondige aanpak van het complex<br />
aan het Spuiplein. Andere instellingen,<br />
zoals de Koninklijke Schouwburg, het<br />
Nationale Toneel, Diligentia en poppodium<br />
het Paard zijn wel gehuisvest<br />
in gebouwen van hoge kwaliteit en de<br />
gewenste internationale allure, maar<br />
aan het Spui is dat volgens de raad<br />
nog onvoldoende het geval. De wens<br />
om Culturele Hoofdstad van Europa<br />
te worden is volgens de gemeente<br />
niet de enige reden om dit aan te<br />
willen pakken, die wens leefde<br />
daarvoor al, maar die ambitie werkt<br />
wel als katalysator. En die ambitie zet<br />
behoorlijke druk op de ketel: het is<br />
natuurlijk niet de bedoeling dat er in<br />
2018 een bouwkrater ligt. Wie dan<br />
klaar wil zijn, moet de nieuwe zalen<br />
uiterlijk in 2017 in bedrijf hebben,<br />
zodat de kinderziektes er een jaar<br />
later uit zijn. Dat betekent dat de<br />
huidige gebouwen op z’n laatst in<br />
2013 gesloopt zullen moeten worden.<br />
Doorpakken dus.
uRgeRS<br />
Vanuit de gemeenteraad kwamen in<br />
de beginfase drie nadrukkelijke<br />
eisen: burgerparticipatie was er één<br />
van. De bevolking moest bij het<br />
proces en de keuzes worden<br />
betrokken. Daarnaast moest jong<br />
architectonisch talent zo veel<br />
mogelijk een kans krijgen voor deze<br />
prestigieuze megaklus en last but<br />
not least: er moest daadwerkelijk<br />
wat te kiezen vallen, in de breedte.<br />
Hoe geef je die burgerparticipatie<br />
vorm, wie bepaalt wat? Gekozen<br />
werd voor een adviserende rol.<br />
Tentoonstellingen en enquêtes op<br />
verschillende momenten in de<br />
procedure waardoor de betrokken<br />
burger een stem kon laten horen.<br />
Vooraf werd de Haagse bevolking via<br />
een internetpeiling al geconsulteerd<br />
over de wensen die er leefden voor<br />
het plein en de bebouwing. De<br />
resultaten daarvan (termen als<br />
‘huiskamer van de stad’, ‘vriendelijker’,<br />
‘toegankelijker’) werden<br />
opgestuurd naar de geïnteresseerde<br />
architectenbureaus, zodat zij er<br />
rekening mee konden houden bij<br />
hun ontwerpvisie. De wens om jonge<br />
architecten een kans te geven op<br />
deze droomopdracht lag wat<br />
moeilijker: selecteren op leeftijd<br />
betekent discriminatie en is dus<br />
verboden. Het werd ten stadhuize<br />
ook als een risico gezien: het gaat<br />
om stichtingskosten van naar<br />
schatting bijna 250 miljoen euro.<br />
Om dat binnen het budget, op tijd en<br />
van kwalitatief hoog niveau voor<br />
elkaar te krijgen, was enige ervaring<br />
met vergelijkbare projecten gewenst.<br />
In overleg met de raadscommissie<br />
besloot de selectiecommissie om<br />
die wens te vertalen in ‘bureaus die<br />
aanstormend talent een kans geven’,<br />
want tegelijkertijd lag er –natuurlijk-<br />
de wens om een architect van naam<br />
en faam binnen te halen. Door<br />
combinaties te vormen zou jong<br />
talent toch voldoende kans maken<br />
om een substantiële bijdrage te<br />
kunnen leveren, is de gedachte.<br />
Door ook omzeteisen te betrekken<br />
in de voorwaarden hoopt Den Haag<br />
zich bovendien te verzekeren van<br />
een financieel solide bureau.<br />
De keuze om –nadat 54 bureaus<br />
hadden ingeschreven– maar liefst<br />
twintig bureaus te vragen een<br />
ontwerpvisie uit te werken heeft<br />
natuurlijk te maken met de vanuit<br />
de politiek geuite wens dat er ‘in de<br />
breedte’ daadwerkelijk iets te kiezen<br />
zou moeten zijn. Doorgaan met<br />
–bijvoorbeeld– vijf bureaus is<br />
gebruikelijker, want goedkoper en<br />
sneller. Van de 20 geselecteerden<br />
stuurden er overigens uiteindelijk<br />
zestien een maquette en ontwerpvisie<br />
in, die allemaal bijna twee<br />
maanden in het stadhuis werden<br />
tentoongesteld.<br />
OnevenRedige inzet<br />
De gemeente benadrukt de<br />
procedure te hebben ingericht in<br />
overleg met de BNA en het Steunpunt<br />
Architectuur Lokaal, toch<br />
kwam er vanuit die hoek ook nog<br />
wel kritiek op de gang van zaken,<br />
vooral op de hoeveelheid gedetailleerde<br />
beoordelingscriteria die een<br />
‘onevenredige inzet’ zouden<br />
verlangen van de ontwerpers. De<br />
gemeente benadrukt dat Europees<br />
aanbesteden nu eenmaal verplichtingen<br />
met zich mee brengt en bijna<br />
onvermijdelijk leidt tot een juridisch<br />
vormgegeven procedure. Waarbij de<br />
risico’s wel afgedekt moeten zijn<br />
zonder de hoofdzaak –de beste<br />
kiezen– uit het oog te verliezen.<br />
Ook de breed samengestelde<br />
selectiecommissie moet ervoor<br />
zorgen dat er straks een groot<br />
draagvlak en een goede onderbouwing<br />
is voor de uiteindelijke keuze:<br />
voorzitter is vicepresident van de<br />
Raad van State Herman Tjeenk<br />
Willink, Rijksbouwmeester Liesbeth<br />
van der Pol is vicevoorzitter, de<br />
voorzitter van de Haagse welstandscommissie<br />
zit in de commissie, net<br />
zoals vertegenwoordigers van de<br />
deelnemende instellingen, de<br />
directeur Stedelijke Onderwijs en<br />
Vastgoed en het hoofd stedenbouw<br />
van de gemeente Den Haag en bijvoorbeeld<br />
ook een vertegenwoordiger<br />
van de ondernemersvereniging<br />
binnenstad. Dat betekent een bundeling<br />
van kennis, verschillende visies<br />
uit uiteenlopende hoeken en daarmee<br />
een keuze waarbij met veel<br />
relevante zaken rekening is gehouden.<br />
Tot half juni was er een tentoonstel-<br />
ling van de zestien ingestuurde<br />
maquettes te zien in het atrium van<br />
het Haagse stadhuis. Met ontwerpen<br />
van gerenommeerde internationale<br />
bureaus als Zaha Hadid en Cruz y<br />
Ortiz, en veel bekende Nederlandse<br />
namen: Mecanoo, Benthem<br />
Crouwel, OMA, Neutelings Riedijk,<br />
Wiel Arets, Jo Coenen. Via een<br />
uitgebreide enquête konden burgers<br />
ook in dit stadium hun stem weer<br />
laten horen. Dat betrof geen simpele<br />
poll, maar een lijst met gedetailleerde<br />
vragen op duidelijk omschreven<br />
aspecten van de ontwerpen,<br />
zodat burgers inhoudelijk konden<br />
aangeven wat ze van elk van de 16<br />
ontwerpvisies vonden. De resultaten<br />
daarvan gingen naar de selectiecommissie,<br />
zodat die een goed beeld<br />
heeft van de voorkeuren van de<br />
bevolking. Erg veel mensen deden<br />
daar trouwens niet aan mee: je<br />
moest wel tot het type ‘zeer<br />
geinteresseerde doorzetter’ behoren<br />
om de digitale lijst met 16 keer 14<br />
vragen tot het einde toe in te vullen.<br />
Uit de statistieken blijkt dat veel<br />
mensen voortijdig zijn afgehaakt:<br />
uiteindelijk zijn er 180 enquêtes<br />
volledig ingevuld. Het verwerken van<br />
die gegevens kost veel tijd, maar<br />
geeft de commissie wel handvatten<br />
om de opinie van de Haagse burgerij<br />
te betrekken in de uiteindelijke<br />
selectie van drie.<br />
De keuze voor het zo gedetailleerd<br />
opzetten van de beoordelingscriteria<br />
komt voort uit de juridische<br />
procedures die de laatste jaren nogal<br />
eens volgen op aanbestedingen:<br />
architecten stappen naar de rechter<br />
als ze vinden dat hen onrecht is<br />
aangedaan tijdens een procedure.<br />
Vandaar dat de gemeente Den Haag<br />
van tevoren haar licht opstak bij<br />
Rotterdam, Delft en Utrecht, waar de<br />
afgelopen jaren juridische gevechten<br />
volgden op Europese aanbestedingsprocedures<br />
voor respectievelijk een<br />
stadskantoor, station en bibliotheek.<br />
Die fouten konden in elk geval<br />
worden vermeden. Dit is een<br />
lang durige procedure, met meer<br />
risico’s, want wie 13 architecten af<br />
laat vallen loopt statistisch gezien<br />
natuurlijk meer risico op een<br />
juridische procedure dan wie er maar<br />
drie de deur wijst. De motivering<br />
moet steeds heel zorgvuldig worden<br />
opgesteld en er gaat ruim vier keer<br />
zoveel tijd in zitten. Door de fasering<br />
–van 54 naar 16 naar 3 naar 1– is er<br />
ook meermalen sprake van een<br />
Alcatel-termijn waarin afgewezen<br />
architecten bezwaar kunnen maken.<br />
Het kost allemaal tijd, maar totnogtoe<br />
verloopt de procedure<br />
zonder juridisch gehakketak, en dat<br />
is de gemeente natuurlijk veel<br />
waard.<br />
Raad<br />
De keuze voor een zo uitgebreid<br />
scala aan beoordelingscriteria lijkt<br />
bedoeld om om de keuze voor een<br />
architect of een ontwerp zoveel<br />
mogelijk te objectiveren, maar dit<br />
type overheidsopdracht leent zich<br />
daar vanzelfsprekend maar matig<br />
voor. Architectuur is geen wetenschap,<br />
zowel bij selectiecommissie<br />
als bij het publiek gaat het voor een<br />
groot deel om subjectieve beleving:<br />
wat is prettig, wat voelt goed, wat<br />
vind je mooi.<br />
De tijdwinst komt wellicht nu: de<br />
drie uitverkoren bureaus maken<br />
straks allemaal een structuurontwerp<br />
waardoor er na afronding van<br />
de aanbestedingsfase al een vrij<br />
gedetailleerd schetsontwerp zal<br />
liggen. Maar of het plan echt<br />
doorgang vindt, is aan de raad. Die is<br />
inmiddels heftig van samenstelling<br />
veranderd en beslist eind <strong>2010</strong> of er<br />
ook echt gesloopt en nieuw gebouwd<br />
gaat worden.<br />
De échte betrokkenheid van de<br />
burger zal waarschijnlijk pas<br />
loskomen als er een definitief<br />
ontwerp ligt.<br />
Als het Cultuurforum daarin slaagt,<br />
dan zal er –op kleinere schaal<br />
natuurlijk– aan het Spui een Haagse<br />
equivalent van Covent Garden in<br />
Londen ontstaan. Een plek waar<br />
altijd reuring is. Waar mensen op<br />
terrasjes hangen, waar spontaan<br />
muziek wordt gemaakt en altijd wel<br />
iets gebeurt. Een plek waar mensen<br />
naar toe willen.<br />
63 63
kunst<br />
architectuurbeleid<br />
64<br />
esther Tielemans treedt met haar panelen buiten de kaders<br />
De elementaire<br />
deeltjes van de<br />
schilderkunst<br />
Voor de gezamenlijke huisvesting van de FIOD en de Douane<br />
Rotterdam maakte Esther Tielemans een monumentaal, driedimensionaal<br />
werk. Een ruimtelijke constellatie van hoogglanzende,<br />
monochrome panelen waarin de schilderkunst<br />
centraal staat. Let u vooral op de zijkanten.<br />
andere<br />
smaken<br />
TeksT: XandRa de jOngh<br />
FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />
De Zijkant’, zo refereren werknemers<br />
in de wandelgangen inmiddels naar<br />
hun nieuwe werkplek. De bijnaam<br />
slaat niet op de architectuur van het<br />
hoekgebouw aan de Rotterdamse<br />
Laan op Zuid, waarin de FIOD en de<br />
Douane Rotterdam sinds vorige<br />
zomer gezamenlijk zijn gehuisvest.<br />
‘De Zijkant’ verwijst naar het recent<br />
opgeleverde werk dat Esther<br />
Tielemans in het entreegebied en op<br />
de tweede tot en met de elfde<br />
verdieping maakte. Het is een over<br />
het gebouw verspreide constellatie<br />
van letterlijk ruimtelijke schilderijen.<br />
Composities van gestapelde,<br />
monochroom geschilderde panelen,<br />
waarvan het industrieel ogende,<br />
hoogglanzende oppervlak in sterk<br />
contrast staat met de onafgewerkte<br />
zijkanten vol doorgelopen verf en lak.<br />
Díe zijkanten, dáár draait het<br />
allemaal om. De werknemers in het<br />
gebouw vinden de druppels verf<br />
lelijk, het vloekt te veel met de<br />
‘mooie’ voorkant van de houten<br />
panelen. De bijnaam ‘De Zijkant’ mag<br />
dan gekscherend bedoeld zijn,<br />
ironisch genoeg slaan de werknemers<br />
met de opmerking de schilderkunstige<br />
crux van het werk op zijn kop.<br />
Het werk van Tielemans (1976) in<br />
Rotterdam doet in eerste instantie<br />
weinig denken aan een schilderij. De<br />
puzzel van opeengestapelde en<br />
ineengeschoven panelen in verschillende<br />
vormen en kleuren doen met<br />
hun glimmende toplaag van<br />
epoxyhars objectmatig aan. Of
sculpturaal, architectonisch, zelfs<br />
grafisch. Toch is de schilderkunst het<br />
vertrekpunt van haar werk en in feite<br />
gaan de monochrome panelen in het<br />
gebouw over de schilderkunst zelf.<br />
De met verfdruppels ‘ontsierde’<br />
zijkanten van het werk spelen in die<br />
zin een cruciale rol van betekenis.<br />
In het monumentale werk rafelt<br />
Tielemans als het ware de elementaire<br />
deeltjes van de schilderkunst<br />
uiteen en trekt ze het schilderij<br />
letterlijk buiten haar kader tot een<br />
driedimensionaal object. Zo<br />
verbeelden de opeengestapelde<br />
panelen in monochrome kleuren de<br />
lagen verf van een schilderij en<br />
doorbreken de in de ruimte<br />
geplaatste panelen de letterlijke<br />
platheid van het schilderspaneel.<br />
Tielemans lijkt het werk bovendien<br />
te doorspekken met de issues van de<br />
twintigste-eeuwse schilderkunst:<br />
diepte versus plat, figuratie versus<br />
abstractie, vorm versus kleur. Maar<br />
ze refereert niet alleen aan de felle<br />
strijd bínnen de schilderkunst, die in<br />
de vorige eeuw de stromingen<br />
steeds sneller deed opvolgen - en<br />
waarvan haar werk eigenlijk een<br />
visuele samenvatting is. Het sterk<br />
spiegelende oppervlak van met<br />
name de zwarte panelen kan ook als<br />
een verwijzing worden opgevat naar<br />
de onzichtbare positie van de<br />
schilderkunst in de recente kunstgeschiedenis.<br />
In de laatste decennia<br />
van de vorige eeuw raakte het<br />
medium ondergesneeuwd door<br />
nieuwe media als fotografie en<br />
videokunst en werd het einde van de<br />
schilderkunst verkondigd. Wie als<br />
kunstacademie in die tijd nog<br />
schilderde – laat staan figuratief –<br />
werd als een minkukel afgeserveerd.<br />
Zover kwam het voor Tielemans, die<br />
eind jaren negentig aan de academie<br />
als schilder afstudeerde, niet. De<br />
naweeën van de felle polemiek<br />
rondom de schilderkunst waren<br />
wellicht nog voelbaar, maar tevens<br />
was een kentering gaande. Het<br />
medium verrees de laatste tien jaar<br />
als een feniks uit haar as en<br />
Tielemans gold als jong schildertalent.<br />
Ze werd bekend met (installaties<br />
van) grote schilderijen van<br />
wonderlijke landschappen, won in<br />
2002 de Koninklijke Prijs voor de<br />
Vrije Schilderkunst en in 2005 de Prix<br />
de Rome. Kenmerkend voor haar<br />
werk is het gebruik van felle kleuren,<br />
lakverven en epoxyhars.<br />
eXPLOSie<br />
De geschilderde landschappen<br />
werden in de loop der jaren steeds<br />
abstracter en sinds een jaar of twee<br />
zijn ze volledig vervangen door<br />
ruimtelijke installaties van monochrome<br />
panelen. Het schilderij - en<br />
de schilderkunst - treedt in het<br />
recente werk van Tielemans op<br />
allerlei manieren letterlijk buiten<br />
haar kaders. Het werk in Rotterdam<br />
is daar een goed voorbeeld van.<br />
Tielemans bewerkstelligde met een<br />
dynamische constellatie van panelen<br />
een uitgekiend ruimtelijk effect in<br />
het non-descripte interieur van het<br />
gebouw. De monochrome panelen<br />
zijn zowel op elkaar gestapeld als in<br />
elkaar geschoven. Naast het gebruik<br />
van zwart en wit variëren de kleuren<br />
van felrood, helblauw, kanariegeel<br />
en gifgroen tot zachtroze en<br />
babyblauw. Ook de vormen van de<br />
monochrome panelen schieten alle<br />
kanten uit: ongelijke vierkanten,<br />
rechthoeken en vijfhoeken en<br />
langwerpige, puntige driehoeken.<br />
In het entreegebied bestaat het<br />
werk uit één schilderij dat in twee<br />
delen uiteen is getrokken. Via de trap<br />
naar de glazen veiligheidspoort loop<br />
je onder het hoog opgehangen,<br />
onderste deel van het werk door (de<br />
veelbesproken zijkanten van de<br />
panelen zijn hier extra goed<br />
zichtbaar). In het verlengde daarvan<br />
hangt op de muur voorbij de poort<br />
het bovenste deel van het werk.<br />
Doordat Tielemans het schilderij als<br />
het ware heeft laten exploderen<br />
ontstaat in de krappe entree een<br />
dubbele ruimtelijke werking. Een<br />
werking die wordt versterkt door het<br />
spiegelende oppervlak waardoor de<br />
omgeving in het werk integreert.<br />
Overigens mag de landschapsschildering<br />
dan uit het werk van<br />
Tielemans zijn verdwenen, het<br />
landschap zelf is dat nog niet. Wie<br />
goed kijkt ontwaart in de bonte<br />
constellatie nog een subtiele<br />
landschapssetting met piekende bergen<br />
en een stralende zon.<br />
tRiOMf<br />
Ook het werk in de liftgangen op de<br />
tweede tot en met de elfde verdieping<br />
geeft een sterk ruimtelijke<br />
werking aan de kleine ruimtes. Op de<br />
kopse muur van de gang stuit men<br />
op elke verdieping op een nieuwe<br />
constellatie van monochrome<br />
panelen. De bijna vierkante muren<br />
zijn geschilderd in zwart of grijs, of<br />
een combinatie daarvan, en worden<br />
integraal onderdeel van de compositie.<br />
Het maakt de platheid van de<br />
voorstelling compleet.<br />
Het bonte geheel op de tweede<br />
verdieping lijkt nog regelrecht<br />
afkomstig uit de explosie op de<br />
begane grond. Maar hoe hoger de<br />
verdieping, hoe minimaler de<br />
compositie. Alsof het werk in de<br />
entree zich naar boven toe steeds<br />
ijler uitstrekt. In zekere zin laat<br />
Tielemans ons met de snelheid van<br />
de lift alle hoeken van de schilderkunst<br />
zien. Op de elfde verdieping<br />
stuit men enkel nog op een glimmend,<br />
rood vierkant dat zich<br />
opvallend manifesteert op de zwart<br />
geverfde muur. De schilderkunst<br />
triomfeert vanuit het zwarte gat van<br />
de kunstgeschiedenis. De schilderkunst<br />
leeft!<br />
Rest de kijker alleen nog de vraag of<br />
hij hier hoog in de lucht nu eigenlijk<br />
naar het begin of het eind van dit<br />
werk van Tielemans staart.<br />
65
66 boeken rubriek<br />
boeken<br />
andere<br />
smaken<br />
TeksT: jaaP huiSMan &<br />
MaRceL van heck<br />
aRchitectuuR in nedeRLand<br />
jaaRbOek 2009/10<br />
Samir bantal, jaapjan berg,<br />
kees van der hoeven, anne Luijten,<br />
architectuur in nederland.<br />
jaarboek 2009/10, nai uitgevers, <strong>2010</strong><br />
Als er een boek is waar jaarlijks<br />
nagenoeg de gehele vakwereld naar<br />
uitkijkt, dan is het wel het Jaarboek<br />
Architectuur in Nederland. Niet voor<br />
niets, want in de loop der tijd is dit<br />
overzichtswerk uitgegroeid tot een<br />
graadmeter voor dat wat er binnen<br />
de wereld van de architectuur als<br />
maatgevend wordt beschouwd. Zeg<br />
maar: het boek voor de architectuur<br />
met de grote A.<br />
Natuurlijk is er allerhande kritiek te<br />
leveren op het Jaarboek. Want hoe<br />
compleet is het nu echt? Wat zegt<br />
een relatief willekeurige collectie<br />
projecten – heel verschillend in<br />
omvang, programma en verschijningsvorm<br />
– nou van de staat van de<br />
Nederlandse architectuur; helemaal<br />
wanneer een rondrit door een<br />
willekeurige stad of provincie maar<br />
tot een conclusie kan leiden:<br />
architectuur, laat staan goede<br />
architectuur is nog lang geen<br />
vanzelfsprekendheid. En is het in de<br />
hedendaagse veelkleurige architectuur-<br />
en bouwpraktijk überhaupt<br />
nog wel mogelijk om – zoals het<br />
jaarboek zich middels de inleidende<br />
essays ten doel stelt – trends te<br />
signaleren en op te tekenen?<br />
Hoe terecht of onterecht deze kritiek<br />
ook is, zet verstomt eigenlijk ieder<br />
jaar wanneer de bladzijden worden<br />
omgeslagen en het ene na het<br />
andere tegen strak blauwe luchten<br />
gefotografeerde gebouw verschijnt.<br />
Zo ook bij deze alweer 24ste editie.<br />
Het leest, of beter, het kijkt alsof er<br />
in architectenland niets aan de hand<br />
is. Neem bijvoorbeeld het prachtig<br />
verbouwde (tijdelijke) onderkomen<br />
van de TU Delft, het bijzondere<br />
woonhuis van Doepel Strijkers/<br />
Lex-Architecten in Rotterdam en het<br />
inmiddels veelvuldig geroemde<br />
Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal<br />
van Koen van Velsen. Daarnaast<br />
valt een aantal prachtige in hout<br />
uitgevoerde projecten op: de brug<br />
van Onix en Achterbosch Architectuur<br />
bij Joure, het Woonhuis Bierings<br />
van Rocha Tombal en het Paviljoen<br />
Roosendaal van René van Zuuk. En<br />
dat de Rijksoverheid na een aantal<br />
succesvolle jaren even niet vertegenwoordigd<br />
is? Ach, dat mag de pret<br />
niet drukken. In het Jaarboek is het<br />
geen crisis, hier schijnt nog steeds de<br />
zon.<br />
Niet voor niets keert deze constatering<br />
ook terug in het ‘geschreven’<br />
deel van het jaarboek. In een aantal<br />
scherpe essays schetst de redactie<br />
hier de context van de bouwproductie<br />
met dit jaar veel aandacht voor<br />
thema’s als ontwerpend onderzoek,<br />
de veranderende positie van het ontwerp<br />
en – ondanks de zonnige<br />
projecten – de crisis die de architectenbranche<br />
de laatste periode zo<br />
hard getroffen heeft. Het mede door<br />
de Rijksbouwmeester geïnitieerde<br />
Onderzoekslab komt aan de orde en<br />
de veelgehoorde roep om het verder<br />
stimuleren van ontwerpend<br />
onderzoek. Daarnaast kijkt de<br />
redactie in de bijdrage In Jaarboekland<br />
schijnt nog steeds de zon terug<br />
op voorgaande edities en doet het<br />
aan adequate zelfkritiek.<br />
Kortom, in het Jaarboek valt naast<br />
veel te zien ook steeds meer te lezen.<br />
Dat maakt het bovendien een ideaal<br />
cadeauboek, zowel voor insiders en<br />
outsiders. Toch raad ik u aan daar<br />
niet op te wachten. Doe deze<br />
aanrader uzelf cadeau voor in uw<br />
vakantiekoffer.<br />
bc ad<br />
uitgeverij 010<br />
En dan is er nu een derde monografie<br />
over Benthem Crouwel: BCAD. In<br />
mijn geheugen waren het er twee<br />
keer zoveel, maar de uitgever heeft<br />
altijd gelijk, Hans Oldewarris van 010<br />
in dit geval. Drie dus. Het derde boek<br />
is al net zo vuistdik als de vorige uit<br />
1999, dit keer vormgegeven door<br />
Dirk Laucke, die werd geadviseerd<br />
door KesselsKramer. Dat levert een<br />
ander boek op, waar tekeningen,<br />
brieven, foto’s, artist’s impressions<br />
maar ook de nummerborden van de<br />
Porsches elkaar afwisselen. Het<br />
resultaat is een uiterst gevarieerde<br />
monografie die neigt naar een<br />
collage of ouderwets fotoalbum.<br />
Is er wat veranderd in die tien jaar,<br />
als je het werk bekijkt? Inderdaad.<br />
Dat heeft mijns inziens te maken<br />
met het voortdurende werk aan<br />
Schiphol en de RAI. Het lijkt erop dat<br />
de aerodynamica van de luchtvaart<br />
het bureau heeft geïnspireerd bij hun<br />
de recente projecten. Alsof de<br />
nieuwe gebouwen zo uit de<br />
windtunnel komen – dat geldt voor<br />
de ellipsvormige controlepost achter<br />
het Centraal Station in Amsterdam,
maar ook voor het vergadercentrum<br />
annex kantoren Het Elicium bij de<br />
RAI en de nieuwe vleugel van het<br />
Stedelijk Museum. Van baksteen<br />
architectuur waren de heren nooit zo<br />
gecharmeerd maar nu zijn ze met<br />
hun golvende metalen platen nog<br />
meer richting gebouwmachines<br />
opgeschoven dan richting gebouwen.<br />
Al deze projecten zweven ook<br />
nog eens boven de grond, alsof ze op<br />
het punt staan als ruimteschepen op<br />
te stijgen.<br />
Daarbij is nuchterheid een troef van<br />
Benthem Crouwel, zo blijkt uit de<br />
‘soundbites’ die op verschillende<br />
pagina’s zijn opgenomen. ‘Als je een<br />
slimme, logische oplossing bedenkt,<br />
dan rolt er al snel een mooi gebouw<br />
uit.’ ‘Aan gebouwen dient de tijd<br />
waarin ze gebouwd worden,<br />
afleesbaar te zijn, zowel wat betreft<br />
het leefpatroon van de mensen, als<br />
de technische mogelijkheden.’<br />
‘Inkijk? Dan hang je toch een gordijn<br />
op.’ Form follows function is bij het<br />
bureau nog steeds in goede handen.<br />
Anders gezegd: ingewikkelde<br />
ontwerpopgaven krijgen een bijna<br />
simpele oplossing.<br />
Dat verklaart waarom Benthem<br />
Crouwel geliefde architecten zijn bij<br />
de grote infrastructurele projecten in<br />
Nederland, zoals de stations van de<br />
Noord-Zuidlijn, de brug over het<br />
Hollands Diep, verkeerstorens en<br />
diverse parkeergarages. Als een<br />
bureau ingenieurskunst bedrijft is<br />
het Benthem Crouwel wel. Het<br />
knappe is dat ze dat combineren met<br />
evocatieve architectuur die terecht in<br />
de prijzen valt, zoals de opbouw op<br />
pakhuis Las Palmas in Rotterdam,<br />
tegenwoordig in gebruik bij<br />
ontwikkelaar OVG. Ook dat is weer<br />
een vloeiend vormgegeven rechthoek<br />
met ellipsvormige vensters die<br />
losstaat van het ondergelegen<br />
pakhuis. In feite zijn Benthem<br />
Crouwel trouw gebleven aan de<br />
architectuur uit hun beginperiode:<br />
het eerste woonhuis van Jan<br />
Benthem in Almere komt ook al los<br />
van de grond. Onaardse architectuur<br />
hebben ze dus eigenlijk van meet af<br />
aan bedreven.<br />
nasmaak<br />
TeksT: MaRianne Schijf<br />
FoTograFie: janine SchRijveR<br />
Foto op achterkant SMAAK<br />
Meer informatie over het kasteel:<br />
www.kastelenhollandzeeland.nl<br />
>><br />
gert brouwer met partner anneke dijkstra<br />
beheerder van de ruïne van Brederode<br />
‘Als je geen onderhoud pleegt, stort de boel in. Ik zorg samen met Anneke<br />
sinds mei vorig jaar voor het dagelijkse onderhoud. We zijn gekozen uit<br />
driehonderd koppels. Waarom? We hebben hart voor de ruïne en kennen de<br />
verantwoordelijkheden. Eerder hebben we samen een opvangorganisatie<br />
voor Nederlandse jongeren in Frankrijk geleid. Het is een van de mooiste<br />
ruïnes van Nederland en we nodigen bezoekers uit om hun verbeeldingskracht<br />
te gebruiken om het leven in een kasteel uit de Middeleeuwen tot<br />
leven te brengen met rondleidingen en exposities.<br />
Het gaat er bij de consolidatie om dat de ruïne blijft en dat er over<br />
tweehonderd jaar nog steeds een ruïne is. In de jaren negentig is er ook<br />
een consolidatie geweest, maar toen zijn er materialen gebruikt die<br />
eigenlijk niet geschikt waren. Cement bijvoorbeeld, veel te hard voor de<br />
broze stenen. Cement is uit den boze, zegt het projectteam nu. De<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft een team van deskundigen samengesteld dat<br />
ook voor alle andere monumentale panden in Nederland een consolidatiemethodiek<br />
gaat ontwikkelen. Dit is de pilot. Ze vergaderen bij ons, in de<br />
beheerderswoning naast de toegangspoort van het kasteel.<br />
Het behoud van een kwetsbare ruïne is specialistisch werk. Het team<br />
bepaalt bijvoorbeeld aan welke eisen de bakstenen en de mortel moeten<br />
voldoen en wat er moet gebeuren met de flora en fauna op het terrein. Er<br />
groeit hier een hele zeldzame plant , de gele muurbloem. Die willen we ook<br />
graag behouden. Alles draait om stenen en wat er tussenzit. Sommige<br />
bakstenen nemen water op als een spons, sommige hebben honderden<br />
jaren in een muur gezeten en hebben die eigenschap verloren omdat er mos<br />
op groeit. Er komen nu nieuwe stenen om oude te vervangen; bovenop de<br />
oude muren komt een laag “opofferstenen” ten behoud van de originele<br />
laag. Nee, verder voegen we niks toe. Het kasteel van Brederode werd 730<br />
jaar geleden gebouwd, maar het is de meeste tijd een ruïne geweest. Het<br />
zou gek zijn als je hier weer een compleet kasteel zou neerzetten.<br />
Er is een heel draaiboek gemaakt voor de consolidatie. Het onderzoek is<br />
afgerond; de eerste bouwvergadering met de aannemer was op 9 juni. Ze<br />
gaan dit jaar beginnen. Omdat er veel belastinggeld in wordt gestoken,<br />
moet het publiek ook geïnformeerd worden. Er komt een website over de<br />
voortgang en rondom de ruïne komen borden met afbeeldingen en<br />
informatie over de werkzaamheden. De consolidatie duurt drie jaar, maar<br />
de ruïne blijft open voor het publiek. We proberen ook tijdens het<br />
herstelwerk bezoekers te trekken. De ruïne is een gewilde trouwlocatie en<br />
er worden fotoshoots gehouden. Op zaterdag 5 juni zijn de opnamen<br />
begonnen voor de “Snuf de hond”, een jeugdtelevisieserie.’<br />
67
los nummer € 5,-<br />
Gert Brouwer en Anneke Dijkstra beheren de Ruïne van Bredero. Interview met hen op pag. 67.<br />
smaak is een uitgave van:<br />
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />
<strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />
Rijnstraat 8 | 2515 XP Den Haag | www.vrom.nl<br />
© Rijksoverheid | Juli <strong>2010</strong> | Publicatie-nr. 0016