27.09.2013 Views

juli 2010 - Rijksgebouwendienst

juli 2010 - Rijksgebouwendienst

juli 2010 - Rijksgebouwendienst

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

08 | Mauritshuis krijgt ‘dependance’<br />

16 | Ook tuinen zijn monumentaal erfgoed<br />

20 | Schuilkelders gaan dicht<br />

26 | Pijbes hakt knoop door: ingang Rijksmuseum blijft<br />

48 | Leidse musea delen interessant depot<br />

blad voor de rijkshuisvesting | <strong>juli</strong> <strong>2010</strong> | jaargang 10 | nummer 47<br />

47 | het onzichtbare


26 Niet de ingang maar<br />

Nachtwacht telt<br />

36 Schapen<br />

stelen de show<br />

in Shanghai<br />

52 Hoe ziet organisatorisch<br />

gericht huisvesten eruit?<br />

64 Kleur bij FIOD en de<br />

Rotterdamse Douane<br />

00 Caspar Berger gooit zijn<br />

beelden aan stukken<br />

38 Limburgs archief fraai gehuisvest in klooster<br />

20 De Koude Oorlog is voorbij<br />

16 Inzicht in monumentale tuinen en parken groeit<br />

32 Ole Bouman wil niet alle<br />

architectenarchieven<br />

08 Mauritshuis gaat<br />

verbinding aan met De Witte<br />

48 Verzameldepot Leiden<br />

in bijzonder complex<br />

44 De man achter<br />

Sociale Zaken en VROM


Op de cover: Het Mauritshuis (foto Marcel Kentin)<br />

smaak, blad voor de rijkshuisvesting, is een<br />

uitgave van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. smaak<br />

verschijnt vijf maal per jaar. Het aanvragen van<br />

nummers kan schriftelijk via de Rgd-Infofoon<br />

(IPC 465), Postbus 20952, 2500 EZ Den Haag of<br />

per email info.infofoon@minvrom.nl. Via deze<br />

adressen zijn ook vorige nummers van smaak<br />

te bestellen.<br />

Meer info bij de Rgd-Infofoon 0800-899 11 03<br />

of op www.rijksgebouwendienst.nl.<br />

Abonneren op smaak kan via<br />

info.infofoon@minvrom.nl, via<br />

smaak@pondres.nl, via nummer<br />

0800-899 11 03 of via<br />

www.rijksgebouwendienst.nl<br />

Prijs voor een jaargang is 25 euro,<br />

losse nummers 5 euro.<br />

smaak is te koop bij Selexyz (Amsterdam,<br />

Den Haag, Rotterdam), Atheneum Nieuwscentrum<br />

(Amsterdam) en de NAi Bookshop<br />

(Rotterdam).<br />

hoofdredacteur/eindredactie:<br />

Jaap Huisman<br />

medewerkers aan dit nummer:<br />

Jaco Boer, Rolf de Boer, Liesbeth Fit, Sander<br />

Grip, Linda Huijsmans, Michiel Hulshof, Xandra<br />

de Jongh, Egbert Koster, Nicolaas Matsier,<br />

Carien Overdijk, Anka van Voorthuysen<br />

fotografen:<br />

Simone van Es, Erik en Petra Hesmerg,<br />

Marcel Kentin, Luuk Kramer, Marsel Loermans,<br />

Aart-Jan Mossel, Robert Oerlemans, Eran<br />

Oppenheimer, Roelof Pot, Frans Schellekens,<br />

Janine Schrijver, Studio Csany, Levien Willemse<br />

vormgeving:<br />

Barlock, Den Haag<br />

druk:<br />

DeltaHage, Den Haag<br />

verspreiding:<br />

Pondres, Tilburg<br />

stedenbouw<br />

monumenten<br />

architectuur<br />

architectuurbeleid<br />

kunst<br />

inhoud<br />

04 | Hoofdredactioneel:<br />

nieuws<br />

05 | OM Zutphen gaat naar Arnhem<br />

06 | Prijs voor rijkshuisstijl jaarverslag<br />

05 | Nieuwe plek voor rechtbank Amsterdam<br />

06 | Gouden Piramide gewijd aan herbestemming<br />

07 | Cepezed ontwerpt Tilburgs knooppunt<br />

07 | Noordsingel ‘in de verkoop’<br />

07 | Architectuur Biënnale Venetie<br />

08 | Mauritshuis gaat verbinding aan met De Witte<br />

onzichtbaar<br />

16 | Sluimerend verval in fraaie tuinen aangepakt<br />

20 | Een afdaling in de Zwolse noodzetel<br />

26 | Wim Pijbes laat pragmatisme zegevieren<br />

29 | PPS steeds meer maatwerk bij projecten<br />

32 | Directeur NAI gaat gebouw opengooien<br />

36 | Aangekomen in Shanghai: en daar zijn de schapen<br />

38 | Archief Limburg: wonderschoon oud en nieuw<br />

42 | Operatie verhuizing VROM gaat beginnen<br />

44 | Askon Eden: ‘liever oplossen dan managen’<br />

47 | Bedrijventerreinen kunnen efficiënter in compacte stad<br />

48 | Morbide optocht in Leids verzameldepot<br />

52 | Organisatiegericht huisvesten betekent kleur en licht<br />

andere smaken<br />

55 | Gefragmenteerde beelden van Caspar Berger<br />

58 | Flexibel kantoor van Rijkswaterstaat Arnhem<br />

61 | Inspirerende ontwerpen strijden om Haags Cultuurforum<br />

64 | Esther Tielemans brengt kleur bij Belastingdienst<br />

66 | Boeken: jaarboek Architectuur, Benthem Crouwel<br />

nasmaak<br />

68 | De beheerders van de ruïne Bredero


stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst<br />

4<br />

TeksT: jaaP huiSMan<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

van de<br />

redactie<br />

Mentaliteit in crisistijd<br />

Laten we het maar niet over de<br />

kabinetsformatie hebben. Die zal<br />

gezien de verkiezingsuitslag bij de<br />

verschijning van deze editie van<br />

SMAAK nog niet zijn afgerond.<br />

Laten we daarom uitwijken naar de<br />

Wereldtentoonstelling in Shanghai,<br />

die begin mei is begonnen en tot<br />

dusver al 14 miljoen bezoekers heeft<br />

getrokken. Niet zo moeilijk als de<br />

bevolking van Shanghai (een slordige<br />

30 miljoen) een gratis toegangskaartje<br />

heeft gekregen. Het Nederlands<br />

paviljoen dat tot stand is<br />

gekomen dankzij bemoeienis van de<br />

Rijksbouwmeester, fungeerde eind<br />

mei een week lang als podium voor<br />

debatten over duurzame stedenbouw<br />

en de cradle-2-cradle-filosofie.<br />

Ideoloog daarvan Michael Braungart<br />

gaf er weer een paar oneliners ten<br />

beste, en rijksadviseur Ton Venhoeven<br />

(infrastructuur) legde uit<br />

waarom compacte stedenbouw het<br />

antwoord is op Better City Better<br />

Life, het motto van deze expo.<br />

Verdichting dringt immers de<br />

mobiliteit terug, wat de grootste<br />

bedreiging vormt van de leefkwaliteit<br />

in de steden. Lijnen moeten kort<br />

zijn in de stad van de toekomst.<br />

Elders op het gigantische terrein<br />

houdt Rotterdam een presentatie.<br />

Onze mainport bevindt zich in een<br />

hal tegenover Sao Paolo en mist dus<br />

een eigen ‘huis’ zoals Hamburg,<br />

Madrid, Londen, Grenoble, Straats-<br />

burg en Ningbo dat wel hebben. Het<br />

is interessant om de paviljoens met<br />

elkaar te vergelijken, waarbij<br />

aangetekend moet worden dat er<br />

voor het nationale paviljoen veel<br />

meer geld beschikbaar was (dankzij<br />

sponsorende instanties waaronder<br />

de Rijksoverheid). Zo open en<br />

toegankelijk als het ontwerp van<br />

Körmeling was, zo gesloten is de<br />

Rotterdamse presentatie. Er is enige<br />

uitleg bij nodig om zelfs Nederlanders<br />

te laten begrijpen dat de stand<br />

is opgebouwd uit een dijk met een<br />

lager gelegen gedeelte dat van tijd<br />

tot tijd vol stroomt met water – toen<br />

ik er was, haperde de installatie, dus<br />

geen water (en dus geen verbeelding).<br />

Zou Rotterdam de effecten<br />

van de opwarming van de aarde aan<br />

de orde willen stellen? Kan.<br />

Natuurlijk profiteert het Nederlandse<br />

paviljoen van een onafhankelijk<br />

team van ontwerpers en de<br />

Rijksbouwmeester die inhoud en<br />

programma hebben ‘aangestuurd’.<br />

Daardoor is voorkomen dat er een<br />

obligaat toeristisch plaatje wordt<br />

voorgeschoteld, de makke van veel<br />

andere landenpaviljoens. Andere<br />

landen in Shanghai hebben terecht<br />

deze creatieve aanpak geprezen.<br />

Maar jammer is het wel, dat<br />

Rotterdam zich zoals dat heet<br />

suboptimaal presenteert, nota bene<br />

een zusterstad van Shanghai. Het<br />

had een prachtige aanvulling kunnen<br />

zijn op de nationale presentatie –<br />

bovendien heeft Rotterdam ook wat<br />

te melden, zoals de aanleg van de<br />

Tweede Maasvlakte.<br />

Zegt dat wat over het Nederlandse<br />

politieke klimaat? Misschien wel. Na<br />

het referendum tegen de Europese<br />

grondwet is wel beweerd dat<br />

Nederland zijn vizier steeds meer op<br />

het binnenland richt dan op het<br />

buitenland, en na de laatste<br />

verkiezingen kwam die opmerking<br />

terug. ‘Europa’, ‘globalisering’ waren<br />

geen issues.<br />

Het is prettig om te merken dat van<br />

die ‘in zichzelf gekeerdheid’in het<br />

Nederlands paviljoen niets blijkt: dat<br />

straalt vrolijkheid en optimisme uit,<br />

een mentaliteit die in een crisistijd<br />

welkom is. Dat wordt internationaal<br />

beslist opgepakt.


nieuws<br />

Nieuwbouw Openbaar Ministerie<br />

Zutphen stopgezet<br />

Het College van Procureurs Generaal<br />

heeft besloten om het nieuwbouwproject<br />

voor het OM in Zutphen<br />

[hoek Martinetsingel/Vispoortplein]<br />

niet door te laten gaan. Dit besluit is<br />

Jaarverslag<br />

rijksgebouwendienst<br />

wint prijs voor huisstijl<br />

De <strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft een<br />

Rijkshuisstijlaward gekregen voor<br />

het Jaarverslag 2009 vormgegeven<br />

door Barlock dat ook SMAAK<br />

ontwerpt.<br />

De prijsuitreiking was vrijdag 4 juni<br />

tijdens het symposium ‘De Stijl van<br />

het Rijk’. Ook het ministerie van<br />

genomen na een analyse van de<br />

impact van rijksbrede bezuinigingen<br />

op de bedrijfsvoering van het<br />

Openbaar Ministerie. Het project<br />

waarbij ongeveer 3.000 m 2 kantoorgebouw<br />

tbv het Openbaar Ministerie<br />

te Zutphen zou worden gerealiseerd<br />

is tot en met het Voorlopig Ontwerp<br />

vormgegeven.<br />

Hoe de toekomstige ontwikkeling op<br />

het aangekochte terrein aan het<br />

Vispoortplein (voormalig ROC)<br />

verder wordt vormgegeven zal in<br />

gezamenlijk overleg tussen de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, de rechtbank<br />

en de gemeente Zutphen<br />

nader worden bezien.<br />

Het Arrondissementsparket Zutphen<br />

is nu nog gehuisvest in het gebouw<br />

van de rechtbank Zutphen. Omdat<br />

de arrondissementsparketten<br />

Arnhem en Zutphen steeds meer<br />

samenwerken en naar een fusie<br />

streven, is het voornemen (vrijwel)<br />

VROM viel met het Ambitiedocument<br />

Vernieuwing Rijnstraat 8 in de prijzen.<br />

Het jaarverslag van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

2090 is een van de eerste<br />

producten die geheel in de nieuwe<br />

beeldidentiteit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

is vormgegeven. De<br />

nieuwe identiteit moet bijdragen aan<br />

het beeld van een professionele<br />

publieke opdrachtgever en ook aan<br />

de ambitie ‘Eén Rgd, handelend<br />

vanuit één perspectief’.<br />

Beeld en fotografie staan in de<br />

nieuwe visuele identiteit centraal.<br />

Dit wordt gecombineerd met de<br />

expertisegebieden, die verticaal op<br />

de communicatiemiddelen staan.<br />

Deze woorden doen recht aan de<br />

alle medewerkers van het OM<br />

Zutphen op termijn in Arnhem te<br />

huisvesten.<br />

Het OM oriënteert zich samen met<br />

de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> alvast op<br />

geschikte aanvullende huisvesting in<br />

Arnhem. Het is nog onbekend op<br />

welke termijn de voornemens tot<br />

geconcentreerde huisvesting feitelijk<br />

uitgevoerd kunnen gaan worden.<br />

Het zakenpakket dat het parket<br />

Zutphen ter berechting aan de<br />

rechtbank zal voorleggen verandert<br />

hierdoor niet. Ook verandert de<br />

dienstverlening aan burgers, bestuur,<br />

politie en andere ketenpartners in<br />

Zutphen niet.<br />

Architect bij Atelier Rijksbouwmeester,<br />

Henk de Haan, had een haalbaarheidsstudie<br />

naar de vestiging<br />

van het OM in Zutphen gedaan. Het<br />

betrof de verbouwing van een school<br />

in Amsterdamse School.<br />

identiteit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />

Volgens de jury is ‘het altijd een<br />

uitdaging om vaak saaie, feitelijke<br />

informatie op een leuke en uitdagende<br />

manier over te brengen in een<br />

jaarverslag. Toch is het de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

gelukt. Het jaarverslag<br />

2009 van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

is een creatief jaarverslag.’<br />

Met het uitreiken van de award, wil<br />

het Project 1 Logo laten zien dat er<br />

binnen de kaders van de rijksbrede<br />

huisstijl gevarieerde, creatieve en<br />

originele mogelijkheden zijn. De jury<br />

van de Rijkshuisstijlaward is<br />

samengesteld uit professionals<br />

vanuit zowel rijksoverheid als de<br />

ontwerpbranche.<br />

55


stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst<br />

6<br />

Nieuwe plek voor<br />

rechtbank<br />

amsterdam aan de<br />

Zuidas<br />

Herbestemming<br />

thema gouden<br />

Piramide<br />

De Hermitage Amsterdam, het Jozef<br />

Gezondheidscentrum van het<br />

Deventer Ziekenhuis, BK-City van de<br />

Technische Universiteit Delft, de<br />

Daltonbasisschool St. Plechelmus in<br />

Hengelo en het Ronald McDonald<br />

Centre in Amsterdam, dat zijn de vijf<br />

genomineerden voor de Gouden<br />

Piramide <strong>2010</strong>. De jury onder leiding<br />

van Rijksbouwmeester Liesbeth van<br />

der Pol heeft de vijf projecten eind<br />

mei bezocht. Eind november wordt<br />

bekend welk gebouw in aanmerking<br />

komt voor de belangrijkste rijksprijs<br />

op het gebied van architectuur. Bij de<br />

Gouden Piramide wordt met name<br />

het voorbeeldig opdrachtgeverschap<br />

gehonoreerd. In de jury voor <strong>2010</strong> zitten<br />

architect Thijs Asselbergs,<br />

De Amsterdamse arrondissementsrechtbank<br />

en kantongerecht aan de<br />

Parnassusweg kiezen voor herhuisvesting<br />

op de Zuidas. Dat heeft de<br />

stuurgroep van Justitie en de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> eind juni<br />

besloten. Het gebouw, een ontwerp<br />

van Ben Loerakker, dateert uit 1976<br />

(kantongerecht) en uit 1978 (rechtbank).<br />

Ze werden in 1998 tot een<br />

complex omgesmeed. Omdat de<br />

installaties uit de jaren zeventig<br />

verouderd zijn en er behoefte is aan<br />

meer zittingszalen, is er al enige tijd<br />

uitgekeken naar een andere locatie in<br />

Amsterdam waar nieuwbouw zou<br />

kunnen plaatsvinden. Met aanvankelijk<br />

5 locaties is aan de hand van<br />

massastudies een businesscase<br />

uitgewerkt waarbij 2 locaties favoriet<br />

blijken: het Marineterrein en de<br />

Zuidas. Aanvullende stedenbouwkundige<br />

studies op beide locaties<br />

vallen uiteindelijk gunstiger uit voor<br />

journaliste Dieuwke van Ooij, stedenbouwkundige<br />

Jaap van Rijs, planoloog<br />

Gert Middelkoop, ontwerper Ira<br />

Koers en voormalig wethouder Wim<br />

Smink van Groningen. Secretaris is<br />

als altijd Ton Idsinga.<br />

Een belangrijk thema bij de Gouden<br />

Piramide van <strong>2010</strong> was/is de<br />

herbestemming van oude gebouwen.<br />

Zo was de Hermitage eeuwenlang<br />

een verzorgingstehuis, is de<br />

Daltonschool in Hengelo in een<br />

leegstaande kerk getrokken en is het<br />

voormalige ziekenhuisklooster van<br />

Deventer omgevormd tot een<br />

gezondheidscentrum.<br />

BK-City is de nieuwe huisvesting<br />

voor bouwkunde in Delft dat in mei<br />

2008 werd getroffen door een<br />

verwoestende brand. Binnen enkele<br />

weken is een projectorganisatie uit<br />

de grond gestampt die ervoor heeft<br />

gezorgd dat er 35 duizend vierkante<br />

meter in het voormalige hoofdgebouw<br />

kon worden gerealiseerd.<br />

Zo kon het onderwijs gewoon<br />

doorgaan. BK-City is een fleurig<br />

de Zuidas. De knoop is doorgehakt:<br />

Justitie blijft op de Zuidas. De<br />

bestaande gebouwen zullen op<br />

termijn worden gesloopt. Volgens<br />

projectmanager van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

Ingrid Janszen wordt het<br />

een mooie uitdaging het nieuwe<br />

complex aan af te stemmen op het te<br />

ontwikkelen dokmodel, waarbij de<br />

infrastructuur deels ondergronds<br />

wordt gebracht. . Het is nu nodig het<br />

stedenbouwkundig plan verder te<br />

specificeren, het bestemmingsplan te<br />

wijzigen en aansluiting te maken op<br />

de ontwikkeling van het dok.’ Dat<br />

dok ‘is zekerder dan ooit’ (Janszen)<br />

door de steun van Verkeer en<br />

Waterstaat en de instemming van de<br />

gemeente Amsterdam.<br />

Janszen gaat ervan uit dat er in<br />

januari 2011 een intentieovereenkomst<br />

gesloten kan worden met<br />

Justitie en gemeente.<br />

en flexibel collegezalencomplex in<br />

Delft. FACT Architects, een jong<br />

bureau, heeft het sportcentrum voor<br />

jongeren met een handicap namens<br />

de stichting Ronald McDonald in<br />

Amsterdam ontworpen. Dagelijks<br />

kunnen er 1000 sporters en toeschouwers<br />

worden ontvangen.<br />

Uitgangspunt van de instelling is dat<br />

men zich niet laat leiden door de<br />

beperking maar door de mogelijkheden<br />

van gehandicapte sporters.<br />

In het gebouw kunnen 20 sporten<br />

worden beoefend, maar bevindt<br />

zich ook een werkleerbedrijf voor<br />

ROC-studenten en kunnen jongeren<br />

met een Wajong-uitkering opleidingen<br />

volgen.<br />

De Daltonschool in Hengelo was toe<br />

aan uitbreiding. De directeur had zijn<br />

oog laten vallen op een leegstaande<br />

kerk, een jong monument. Een<br />

architect uit de regio heeft de school<br />

in het kerkgebouw ingepast en wel<br />

zodanig dat de kerk herkenbaar bleef<br />

maar ook de school zijn identiteit<br />

behield. Een wederopbouwmonument<br />

was ook het ziekenhuisklooster<br />

St.Jozef dat in luttel 30 maanden<br />

RectificatieS<br />

Onbewerkte foto’s van<br />

Palmen<br />

In SMAAK-45 werd bij de<br />

kunstwerken van Desiree<br />

Palmen in het Volkenkundig<br />

Museum abusievelijk bij de<br />

foto’s vermeld dat het om een<br />

bewerking met de computer<br />

ging. Het bijzondere van<br />

Palmens werk is juist dat de<br />

foto’s onbewerkt zijn.<br />

Geluidsscherm Eindhoven<br />

In SMAAK-45 is omstandig<br />

aandacht besteed aan de<br />

vormgeving van en rond de A2,<br />

inclusief geluidsschermen en<br />

kunstwerken. Daarbij werd bij<br />

het geluidscherm bij Eindhoven<br />

gemeld dat het ontwerp van<br />

Wurck was (Paul Kersten). Dit is<br />

niet volledig. Kersten heeft hier<br />

samengewerkt met Mirjam<br />

Galjé en Catharina Visser van<br />

het bureau VHP Rotterdam.<br />

is getransformeerd tot een eerstelijnspraktijk<br />

voor de buurt. Het<br />

klooster is op een inventieve wijze<br />

opengemaakt zonder dat er afbreuk<br />

is gedaan aan het oorspronkelijke<br />

karakter. De Hermitage, tenslotte,<br />

heeft in minder dan een jaar tijd al<br />

meer dan 100 duizend bezoekers<br />

getrokken die kennis hebben kunnen<br />

nemen van de omvorming van de<br />

Amstelhof tot museum. Architect<br />

was Hans van Heeswijk. Prominent<br />

zijn twee langwerpige zalen voor<br />

wisselende tentoonstellingen op de<br />

plaats waar eerst ziekenkamers<br />

waren gelegen.<br />

Voor de Gouden Piramide <strong>2010</strong><br />

kwamen honderd inzendingen<br />

binnen, waaronder veel herbestemmingsprojecten.


cepezed ontwerpt<br />

oV-knooppunt<br />

Tilburg<br />

cepezed ontwerpt de herinrichting<br />

van het stationsgebied in Tilburg.<br />

Het bureau won de besloten<br />

prijsvraag voor het project, waarvoor<br />

was het mede gevraagd vanwege<br />

zijn succesvolle transformatie van<br />

het stationsgebied in Sint-Niklaas (B).<br />

cepezed scoorde onder meer hoog<br />

op de punten logistieke functionaliteit,<br />

architectonische en commerciële<br />

kwaliteit en kwaliteit van de open-<br />

bare ruimte. Daarnaast had de jury<br />

bijzondere waardering voor cepezeds<br />

visie op het proces en de samenwerking<br />

met betrokken partijen. Hier-<br />

onder vallen onder meer de gemeente,<br />

het kwaliteitsteam Spoorzone, het<br />

architectuur<br />

Biënnale Venetie<br />

Eind augustus zetten architectuurliefhebbers<br />

over heel de wereld<br />

koers richting Italië, voor de twaalfde<br />

Architectuur Biënnale van Venetië.<br />

Het Nederlands Paviljoen laat met<br />

een totaalinstallatie zien dat<br />

architectuur kan bijdragen aan het<br />

signaleren en oplossen van de<br />

complexe opgaven waar de wereld<br />

op dit moment voor staat. De<br />

tentoonstelling wordt verzorgd door<br />

het Nederlands Architectuurinstituut<br />

(NAi), met bureau Rietveld Landscape<br />

als curator. De Biënnale duurt<br />

van 29 augustus t/m 21 november<br />

<strong>2010</strong>.<br />

In het vak architectuur liggen grote<br />

kansen. Kansen op oplossingen voor<br />

Bureau Spoorbouwmeester, ProRail<br />

en de NS.<br />

Het bestaande stationsgebied in<br />

Tilburg kent een aantal belangrijke,<br />

met elkaar samenhangende<br />

zwakheden. Het heeft geen heldere<br />

begrenzingen of straatwanden, het is<br />

er lastig oriënteren en er is weinig<br />

ruimte voor voetgangers. Ook is er<br />

een moeizame ruimtelijke relatie<br />

tussen stad en station, bestaat er<br />

nauwelijks een relatie met de<br />

noordkant van het station, is de plint<br />

van het station rommelig en zijn de<br />

parkeerfuncties en de infrastructuur<br />

te overheersend. Alles bijeen is het<br />

stationsgebied onoverzichtelijk en is<br />

de sfeer er wat onaangenaam.<br />

cepezed projecteerde een visie die<br />

goed aansluit bij het door de<br />

gemeente gewenste boulevardconcept<br />

en de infrastructuur voor<br />

bussen, auto’s, fietsers en voetgangers<br />

strak en helder organiseert.<br />

Nieuwe, samenhangende en<br />

levendige straatwanden voorzien<br />

complexe, mondiale problemen.<br />

Kansen op een betere leefomgeving.<br />

Kansen, kortom, die ontwerpers<br />

wereldwijd met twee handen<br />

moeten grijpen. Daarom pleit het<br />

NAi met Architectuur als Noodzaak<br />

voor architectuur die niet alleen<br />

functioneel en esthetisch is, maar<br />

tevens oplossingen biedt voor de<br />

grote vraagstukken van onze tijd. En<br />

voor die boodschap is de Architectuur<br />

Biënnale van Venetië, waar de<br />

gehele internationale architectuurgemeenschap<br />

eens per twee jaar<br />

samenkomt, het ideale podium.<br />

Het NAi heeft bureau Rietveld<br />

Landscape gevraagd om als curator<br />

invulling te geven aan de tentoonstelling.<br />

Het bureau, dat in 2006 de<br />

Prix de Rome Architectuur won,<br />

zoekt architectonische antwoorden<br />

op belangrijke maatschappelijke<br />

vraagstukken: overstromingen, de<br />

voortschrijdende verstedelijking,<br />

extreme regenval en droogte,<br />

ecologie en duurzaamheid, infrastructuur,<br />

de veranderende betekenis<br />

van de openbare ruimte. Het<br />

van commerciële functies begeleiden<br />

de boulevard binnen het plangebied<br />

en creëren zo een prettige binnenstedelijke<br />

ruimte. De stalling van<br />

auto’s en fietsen uit het zicht en<br />

substantiële beplanting met groen<br />

en bomen verhogen de verblijfskwaliteit<br />

van het gebied aanzienlijk.<br />

Van het bestaande stationsgebouw<br />

uit 1965 ontworpen door Koen van<br />

der Gaast (1923-1993) blijven in<br />

cepezeds visie de spectaculaire<br />

dakconstructie en bijzondere<br />

onderbouw geheel behouden. De<br />

doorgang naar de perrons verhuist in<br />

het plan naar een centrale positie<br />

onder de kap en loopt helemaal door<br />

naar het noordelijk gelegen<br />

NS-terrein, dat toekomstig wordt<br />

herontwikkeld. De stationshal<br />

verschuift iets ten opzichte van zijn<br />

huidige ligging, wordt iets groter en<br />

krijgt een transparant, uitnodigend<br />

en ruimtelijk karakter. De ondergrondse<br />

fietsenstalling krijgt in de<br />

plannen een uitbreiding.<br />

bureau omschrijft zijn ontwerpen als<br />

strategische interventies, zorgvuldig<br />

gekozen ingrepen in stad of land die<br />

gewenste ontwikkelingen in gang<br />

zetten. Rietveld Landscape benut de<br />

kracht van grootschalige ontwikkelingen<br />

en processen om bestaande<br />

kwaliteiten een nieuwe context en<br />

betekenis te geven. Door krachten te<br />

bundelen en disciplines te verbinden,<br />

brengen zij verandering tot stand;<br />

een ontwerphouding die overeenkomt<br />

met de architectuurpraktijk<br />

zoals deze wordt gezien in de<br />

innovatieagenda van Architectuur als<br />

Noodzaak.<br />

Aan Rietveld Landscape is gevraagd<br />

om in het Nederlands paviljoen een<br />

statement te maken over de<br />

potentie van landschapsarchitectuur,<br />

stedenbouw en het publiek domein.<br />

Het paviljoen gaat op 27 augustus<br />

open. Curator van de Biënnale is de<br />

Japanse architect Kazuyo Sejima.<br />

Noordsingel<br />

wordt verkocht<br />

In september wordt een openbare<br />

inschrijving gehouden voor de<br />

verkoop van de Noordsingelgevangenis<br />

in Rotterdam. De gevangenis<br />

wordt gesloten en het pand met<br />

omliggend terrein moet een nieuwe<br />

bestemming krijgen. Daarvoor is een<br />

biedboek opgesteld waarin alle eisen<br />

voor de kopende partij zijn opgenomen.<br />

Het opstellen van het biedboek,<br />

wijzigen van bestemmingsplannen<br />

en afstemmen met<br />

omwonenden is een samenwerking<br />

tussen het Rijksvastgoed- en<br />

ontwikkelingsbedrijf (RVOB), de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> en de<br />

deelgemeente Rotterdam Noord. In<br />

het biedboek is rekening gehouden<br />

met de wensen van omwonenden,<br />

wensen van de gemeente en wensen<br />

van rijkszijde (RVOB en RGD).<br />

Het biedboek is beschikbaar vanaf<br />

medio september en kan worden<br />

gekocht bij het RVOB.<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

7


museum<br />

architectuur<br />

8 Mauritshuis<br />

Museum doet<br />

verbouwing<br />

voor een deel zelf<br />

gaat ondergrondse<br />

liaison aan met sociëteit De Witte<br />

nieuws<br />

TeksT: ROLf de bOeR<br />

FoTograFie: MaRceL kentin<br />

Omgeven door water, het torentje van de minister-president en het Binnenhof,<br />

was uitbreiding voor het aan de weg timmerende Mauritshuis in<br />

Den Haag lange tijd een utopie. Tot een deel van Sociëteit de Witte aan de<br />

overkant van de straat leeg kwam te staan. Een foyer onder de straat door<br />

gaat beide gebouwen met elkaar verbinden.<br />

‘Ik ben maandag en dinsdag alleen<br />

maar bezig geweest met De Witte.<br />

Het is topsport’, zegt zakelijk<br />

directeur Victor Moussault van<br />

Koninklijke Kabinet van Schilderijen<br />

het Mauritshuis in Den Haag over de<br />

aanstaande verbouwing van het<br />

museum. Het Mauritshuis bezit een<br />

collectie van onder andere ruim<br />

achthonderd schilderijen, waaronder<br />

het Meisje met de Parel van<br />

Johannes Vermeer, De anatomische<br />

les van Dr. Nicolaes Tulp van<br />

Rembrandt van Rijn en De Stier van<br />

Paulus Potter.<br />

Met De Witte bedoelt Moussault<br />

Sociëteit de Witte, een ruim honderd<br />

jaar oude besloten club voor<br />

mannen (en sinds een paar jaar ook<br />

vrouwen) in een monumentaal pand<br />

tegenover het Mauritshuis. Vier jaar<br />

geleden kwam een deel van de<br />

sociëteit leeg te staan. Het bleek<br />

voor het Mauritshuis, dat tegen de<br />

Hofvijver en het Binnenhof leunt, de<br />

enige mogelijkheid te zijn om uit te<br />

breiden. Met de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

is toen eerst een haalbaarheidsstudie<br />

gedaan naar uitbreiding<br />

van het museum in dat deel van<br />

Sociëteit de Witte – Plein 26 – en<br />

snel werd duidelijk dat hiervoor een<br />

ondergrondse verbinding tussen de<br />

twee gebouwen nodig zou zijn. ‘Als<br />

je een museum gaat uitbreiden, wil<br />

je niet met schilderijen over straat.<br />

Dat zal ook de verzekering niet fijn<br />

vinden, je moet een verbinding


maken die ook die veiligheid<br />

garandeert’, zegt projectmanager<br />

Ingrid Janszen van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />

financiëLe Steun<br />

Moussault ondertussen liet zich deze<br />

buitenkans niet ontnemen en ging<br />

als Mauritshuis meteen een<br />

huurcontract aan voor het pand<br />

Plein 26. ‘Het was heel simpel. Had<br />

zich deze gelegenheid niet voorgedaan,<br />

dan hadden we niet kunnen<br />

uitbreiden’, zegt hij in zijn kantoor<br />

aan de Lange Vijverberg, op een<br />

steenworp van het museum. Op de<br />

schoorsteen staat nog een schilderijtje<br />

van het Meisje met de Parel van<br />

Vermeer. Maar dan met het gezicht<br />

van zijn vrouw. Het is een cadeau van<br />

zijn zoon. Daarnaast een uitvergrote<br />

cheque ter waarde van € 2,6 miljoen<br />

van de BankGiro loterij, de eerste<br />

financiële steun voor dit project.<br />

‘De museumwereld is in de afgelopen<br />

decennia veranderd’, zegt<br />

p.8 boven: Huidige kassa en receptie<br />

van het Mauritshuis<br />

onder: Plaats van de vroegere<br />

hoofdentree.<br />

p. 9: Mauritshuis gezien vanaf de<br />

Hofvijver<br />

Moussault. ‘We zitten in een wereld<br />

waarin cultureel ondernemerschap<br />

belangrijk is. Je moet in grote mate<br />

je eigen broek ophouden. We<br />

hebben een behoorlijke verdiencapaciteit,<br />

die we verder door willen<br />

ontwikkelen. Het Mauritshuis was in<br />

de jaren negentig met de grote<br />

blockbuster van Vermeer een van de<br />

eerste musea die zich op een groot<br />

internationaal publiek ging richten.<br />

We werden het museum ‘van<br />

internationale excellentie’, zoals<br />

voormalig minister Plasterk het<br />

noemde. Maar dat heeft wel<br />

gevolgen voor de ruimte. Een<br />

restaurant, de garderobes en<br />

ontvangstruimtes kunnen we bij<br />

grote tentoonstellingen heel slim op<br />

9


museum<br />

10<br />

kunst<br />

architectuur<br />

pontons in de Hofvijver kwijt, maar<br />

veel schilderijen uit de vaste collectie<br />

moeten dan het depot in. Op die<br />

momenten sluiten we het halve<br />

museum. Daar leidt de exploitatie<br />

onder. Je kunt bezoekers niet het<br />

hele toegangskaartje laten betalen<br />

en je stelt mensen ook teleur. Dat<br />

klinkt als een soft argument maar je<br />

kunt je nauwelijks voorstellen<br />

hoeveel mensen er vanuit alle delen<br />

van de wereld komen om bijvoorbeeld<br />

naar Vermeer te kijken.’<br />

RiSicO<br />

Bij een eerdere verbouwing was het<br />

museum ook al de statige entree aan<br />

het voorplein kwijtgeraakt. De grote<br />

voordeuren hebben als nadeel dat<br />

het binnenklimaat onder bepaalde<br />

omstandigheden een klap kan<br />

krijgen waardoor het risico bestaat<br />

dat panelen van schilderijen gaan<br />

werken. De ingang is toen naar de<br />

Korte Vijverberg verplaatst. ‘Het<br />

muizenholletje, de oorspronkelijke<br />

dienstingang’, zegt Moussault. ‘Een<br />

minister noemde het ‘de rioolingang’.<br />

Dat geeft aan hoe de huidige<br />

entree afsteekt tegen de topcollectie.<br />

Eigenlijk was dat muziek in onze<br />

oren, want beleidsmakers van<br />

cultuurgoed realiseerden zich dat we<br />

aan de infrastructuur moeten<br />

werken om het museum toegankelijk<br />

te maken. Daarmee kun je rekenen<br />

op draagkracht in de samenleving<br />

voor die verbetering.’<br />

Het voorlopig ontwerp van architect<br />

Hans van Heeswijk ligt er. De entree<br />

keert terug naar het voorplein.<br />

Bezoekers dalen naar een ondergronds<br />

plein waar daglicht komt en<br />

die de twee gebouwen met elkaar<br />

verbindt. In dit entreegebied bevindt<br />

zich de ticketbalie, de garderobe, de<br />

museumwinkel en de toiletruimten.<br />

Bezoekers kunnen van daaruit het<br />

Mauritshuis binnengaan of afslaan<br />

rijksgebouwendienst inspecteert voorwaarden verbouwing achteraf


naar het pand aan Plein 26. Het café<br />

in Plein 26 is vanuit het entreegebied<br />

al zichtbaar en krijgt ook op<br />

straatniveau een ingang. Het<br />

bestaande Mauritshuis blijft na de<br />

renovatie nagenoeg onveranderd.<br />

Plein 26 wordt nieuw ingericht. De<br />

nieuwe elementen, zoals de winkel,<br />

de ticketbalie, de garderobe en de<br />

vloerafwerkingen zullen de verbindende<br />

elementen vormen tussen het<br />

zeventiende-eeuwse Hollands-<br />

classicistische stadspaleis en de<br />

artdecostijl van het twintigste-eeuwse<br />

voormalige sociëteitsgebouw.<br />

Het resultaat is een ruime verdubbeling<br />

van het vloeroppervlak van het<br />

museum. In totaal 7.500 vierkante<br />

meter die ook ruimte geeft aan de<br />

vijftig medewerkers van het<br />

Mauritshuis, die nu nog kantoor<br />

houden aan de Lange Vijverberg.<br />

haRt en zieL<br />

De aanpak van het Mauritshuisproject<br />

is nieuw voor de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>.<br />

‘Normaal is projectmanagement<br />

volledig in handen van de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, maar het<br />

Mauritshuis gaat een deel zelf doen’,<br />

zegt Ingrid Janszen. ‘Die uitzondering<br />

wilden we maken, omdat het<br />

over een bijzonder monument gaat.<br />

Een stichting die een groot deel van<br />

de investering zelf financiert. We<br />

weten dat we te maken hebben met<br />

een partner die monumenten<br />

koestert, dat ze met hart en ziel<br />

worden beschermd. Aan het einde<br />

van de verbouwing gaan we kijken of<br />

aan voorwaarden van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

is voldaan. Dat doen<br />

we ook gedurende het project met<br />

een toetsteam van specialisten,<br />

maar op afstand.’ Moussault: ‘Bij de<br />

uitvoering van de bouw moeten we<br />

de kwaliteitsnormen handhaven die<br />

de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> gewoonlijk<br />

hanteert. Het traject moet van begin<br />

tot eind zo goed zijn, dat we de<br />

overdracht met één handtekening<br />

kunnen beklinken.’<br />

‘Als een van de partners in het proces<br />

om wat voor reden dan ook gaat<br />

verkrampen, dan gaat dat ten koste<br />

van het einddoel’, zegt Peter<br />

Bakkum. Hij is projectmanager<br />

namens het Mauritshuis. ‘Juist als er<br />

tegenslag is, moet je kunnen<br />

bewegen.’<br />

De bouw gaat in 2012 van start en zal<br />

ruim een jaar duren. Het museum<br />

zelf zal in die periode ook worden<br />

gerenoveerd Moussault: ‘Het goede<br />

nieuws is dat de collectie op een<br />

andere locatie in Den Haag toegankelijk<br />

zal blijven voor het publiek.<br />

Een deel van de collectie gaat reizen,<br />

onder andere naar Japan. Deze<br />

uitleen is ook een bron van inkomsten<br />

voor de financiering van het<br />

project.’<br />

p.10-11: Souterrain met kleine cafetaria,<br />

garderobe en toiletten<br />

11


12<br />

stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst column onderwerp<br />

wauw<br />

gebouw<br />

TeksT: nicOLaaS MatSieR<br />

FoTograFie: wiM RuigROk<br />

trompenburg,<br />

voor al uw<br />

(intieme) party’s<br />

De oorspronkelijke naam was Syllisburg, omdat<br />

admiraal Cornelis Tromp herinneringen wilde<br />

bewaren aan een Deens landgoed, maar zijn<br />

opvolgers doopte het buiten in ’s-Graveland om in<br />

Trompenburg. Een voorbeeldig gerestaureerd<br />

interieur en een park dat om herstel vraagt. Nicolaas<br />

Matsier fietste ernaartoe.<br />

Er zijn vele Trompenburgs, zichtbaar<br />

en onzichtbaar. Er is de Trompenburg<br />

van de bofkont die de huidige<br />

bewoner mag zijn van dit monument.<br />

Nu ja, de gedeeltelijke bewoner,<br />

maar toch. Zijn deel wordt sinds de<br />

restauratie vakkundig onttrokken<br />

aan het oog van de bezoeker. Voorop<br />

staat natuurlijk de nu min of meer<br />

lege Trompenburg van de man die<br />

het ‘speelhuis’ gebouwd heeft.<br />

‘Speelhuis’: zo noemden de<br />

machtige mannen van de gouden<br />

eeuw hun tweede huis aan de<br />

Amstel, de Vecht of de ‘s-Gravelandse<br />

Vaart. Hoe zelfbewust en<br />

vanzelfsprekend de naam Trompenburg<br />

ons tegenwoordig ook in de<br />

oren mag klinken, toch was de man<br />

die dit zomerverblijf bouwde niet<br />

degene die er de huidige benaming<br />

aan gaf.<br />

Hetgeen niet wil zeggen dat het<br />

Cornelis Tromp aan zelfbewustzijn<br />

ontbrak. Zijn zelfbewustzijn<br />

ontleende hij zowel aan zijn vader,<br />

admiraal Maarten Harpertszoon<br />

Tromp, als aan zichzelf. Beide<br />

Trompen waren zeehelden. Tromp<br />

senior had de overwinning ter zee<br />

tegen de laatste Spaanse armada op<br />

zijn naam. De slag bij Duins, voor de<br />

Engelse kust, luidde het einde van de<br />

Tachtigjarige Oorlog in.<br />

De bondgenoten tegen Spanje<br />

werden vijanden. Maarten Tromp<br />

sneuvelde in de eerste van drie<br />

Engelse Oorlogen, voor de Hollandse<br />

kust, bij Ter Heijde. Met nog niet<br />

eerder vertoonde pomp en praal<br />

werd hij begraven in de Oude Kerk te<br />

Delft. Zijn zoon Cornelis, even<br />

dapper, maar roekelozer en eigenmachtiger,<br />

hoopte zijn opvolger te<br />

worden. Hij werd gepasseerd ten<br />

gunste van de meer ervaren Michiel<br />

de Ruyter, die onder Tromps vader<br />

had gediend. Met hem kreeg<br />

Cornelis het zo aan de stok dat hij<br />

ontslagen werd.<br />

In dienst van de koning van Denemarken<br />

streed Cornelis Tromp<br />

vervolgens tot grote tevredenheid<br />

tegen Zweden. Hij leek zodoende<br />

wel een beetje op bepaalde


Nederlandse voetbalcoaches die<br />

overal ter wereld in den vreemde<br />

konden worden ingezet. Tromp werd<br />

een Deense graaf en een Engelse<br />

baronet. Het was naar zijn graafschap<br />

in Denemarken dat Tromp zijn<br />

huis in ‘s-Graveland Syllisburg<br />

noemde, een naam die in de<br />

achttiende eeuw door nieuwe<br />

bewoners werd omgezet in Trompenburg.<br />

Zoals in het paleis Huis ten Bosch<br />

het roemrijke veldheersleven van<br />

Frederik Hendrik in wand- en<br />

plafondschilderingen verheerlijkt<br />

wordt, zo toont Trompenburg de<br />

maritieme hoogtepunten van vader<br />

en zoon Tromp. Het is vooral in de<br />

achtkantige koepel, met al dat water<br />

achter en tussen de ramen, dat de<br />

twee zeehelden als het ware thuis<br />

komen. De admiraal en zijn zoon,<br />

zeehelden uit het gewone volk,<br />

concurreren hier met de adellijke<br />

infanteristen die de Oranjes waren.<br />

Zo is er dus ook de Trompenburg van<br />

de restaurateurs, met hun prijzens-<br />

waardige precisie, hun zo klein<br />

mogelijke reparaties en ingrepen,<br />

die tegenwoordig principieel niet<br />

onomkeerbaar mogen zijn. Mooi:<br />

de jampotjes met de vele tientallen<br />

afgesleten scalpels die dienst<br />

hebben gedaan om vogels op het<br />

plafond van een zijkamertje weer<br />

bloot te leggen. Mooi ook: de<br />

zogenoemde verftrapjes, waarin<br />

de verfijnde archeologie van de<br />

lagen en de gebruikte kleuren<br />

zichtbaar is gebleven.<br />

Er is zelfs een Trompenburg die de<br />

aandacht heeft der tuinhistorici. Zij<br />

dromen van restauratie. Over een<br />

lengte van maar liefst twaalfhonderd<br />

meter heeft zich hier richting<br />

Hilversum een Franse tuin uitgestrekt,<br />

met zichtassen en al. Een<br />

tuin van het type dat sindsdien<br />

zoals overal is opgevolgd door dat<br />

van de romantische tuin die vanuit<br />

Engeland de wereld heeft veroverd.<br />

De gerestaureerde Trompenburg is<br />

van het voorjaar tot en met de<br />

zomer op de eerste zondag van de<br />

maand toegankelijk voor het<br />

publiek. Dat krijgt een kunsthistorische<br />

rondleiding van een voortreffelijke<br />

gids. De bezoekers worden<br />

daarbij op de voet gevolgd door<br />

geuniformeerde suppoosten van<br />

het Rijksmuseum die de deuren die<br />

zojuist voor hen zijn geopend weer<br />

geruisloos sluiten. Het Rijksmuseum<br />

beheert Trompenburg als een soort<br />

van buitenpost met maritiem-historische<br />

inslag.<br />

Maar monumenten moeten<br />

tegenwoordig als het even kan wat<br />

opbrengen. Dus is er ook een<br />

Trompenburg voor de kapitaalkrachtige<br />

medemens, respectievelijk het<br />

bedrijfsleven dat het grote gebaar<br />

niet schuwt. Deze Trompenburg is<br />

per dagdeel of per dag te huur voor<br />

party’s en evenementen. Maar<br />

opgepast, er wordt nauwlettend<br />

toegezien op de relatieve vochtigheidsgraad<br />

en op de constant vrij<br />

laag gehouden temperatuur. Met<br />

het oog daarop heeft restauratiearchitect<br />

Hans Vlaardingerbroek<br />

fraaie sobere gietijzeren kachels<br />

ontworpen. Het vele hout mag niet<br />

gaan uitzetten of krimpen. De<br />

omvang van het feestvierende<br />

gezelschap is gesteld op zegge en<br />

schrijve twintig personen. Ook de<br />

catering is gehouden aan strikte<br />

beperkingen. Maar toch, voor wie er<br />

nu eens smaakvol en historisch<br />

verantwoord een paar duizend<br />

tegenaan wil gooien: Trompenburg.<br />

En al heel lang is daar, ten slotte, de<br />

Trompenburg van de voorbijganger.<br />

Die Trompenburg behoort naar mijn<br />

gevoel bovenal toe aan de fietser.<br />

Wie vanuit Amsterdam, liefst in het<br />

voorjaar, maar de zomer is ook goed,<br />

door het Gooi fietst en door<br />

‘s-Graveland komt, weet hoe<br />

betoverend het huis Trompenburg<br />

erbij ligt aan die ‘s-Gravelandse<br />

Vaart. Aan de ene kant wonen de<br />

gewone mensen, op het veen, aan<br />

de andere kant, op het zand, liggen<br />

de buitenhuizen van het zeventiende-eeuwse<br />

Amsterdamse patriciaat<br />

in hun voorname beslotenheid van<br />

oprijlanen en gazons en hoog<br />

geboomte.<br />

Maar er is geen enkel buiten dat zo<br />

wonderbaarlijk is als Trompenburg:<br />

geheel gelegen in het water, met die<br />

achtkantige koepel. En met die iets<br />

meer dan levensgrote witte klassieke<br />

beelden in hun nissen. En daar weer<br />

achter: dat geheimzinnige vierkante<br />

platte dak met zijn witgeschilderde<br />

balustrade. De fietser kijkt opzij. Het<br />

gebouw ligt daar en spiegelt zich in<br />

het water. Dat is alles wat het te<br />

doen heeft. Zo is het goed. En de<br />

fietser fietst verder.<br />

13


monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst<br />

14 stedenbouw<br />

het onzichtbare<br />

Maar weinig Nederlanders staan oog in oog met de historische documenten in onze rijksarchieven,<br />

doodeenvoudig omdat ze te kwetsbaar zijn en letterlijk het daglicht niet verdragen. Dat is jammer want zo<br />

blijven schatkamers van ons verleden voor velen geheim en verborgen. Een aanleiding om het Nederlands<br />

Architectuur Instituut te verbouwen is omdat er geen ‘donkere zaal’ beschikbaar was om de bijzondere<br />

collectie architectuurtekeningen te tonen – dat gebeurt dus nu wel: onder de grote zaal wordt het souterrain<br />

daarvoor ingericht (gesteld dat er geen verdere scheurvorming in de fundamenten wordt aangetroffen).<br />

Onzichtbaarheid is in een samenleving die transparant probeert te zijn, in feite een moeilijk te verteren<br />

fenomeen. Toch zullen we ermee moeten leven. Ingewikkelde architectonische processen kunnen alleen<br />

tot een goed einde komen als partijen elkaar veelvuldig aan de onderhandelingstafel treffen en compromissen<br />

kunnen sluiten. Pottenkijkers zijn dan niet zo gewenst. Daarom heeft de praktijk van DBFMO<br />

(design, build, finance, mitaine and operate) zo’n hoge vlucht genomen. Er is eerst verkend en beproefd<br />

totdat er een werkbare formule was gevonden, zowel op grote als op kleine schaal.<br />

SMAAK–47 werpt een blik achter de gordijnen... en onder de grond. Bijzonder zijn de foto’s in deze editie<br />

van de noodzetel onder de Zwolse rechtbank waar weinig mensen ooit een voet hebben gezet. Ooit<br />

bedoeld als vluchtheuvel in de Koude Oorlog, nu een relikwie uit vervlogen tijden. SMAAK–47: hoe er een<br />

wereld kan opengaan.


16 monumenten<br />

landschap<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: egbeRt kOSteR<br />

FoTograFie: Luuk kRaMeR<br />

Bij huurwoningen is het helder welk<br />

onderhoud voor rekening van de<br />

huisbaas komt en wat onder ‘goed<br />

huisvaderschap’ van de huurder valt.<br />

Onderhoud aan het casco en<br />

buitenschilderwerk worden gedaan<br />

en betaald door de huisbaas. Ramen<br />

lappen, tuinonderhoud en incidenteel<br />

een kraanleertje vervangen<br />

moet de huurder zelf (laten) doen.<br />

Bij de verhuur van kantoren ligt de<br />

verdeling van verantwoordelijkheden<br />

tussen huisbaas en huurder<br />

grosso modo hetzelfde. Indien er bij<br />

een kantoor sprake is van een tuin<br />

dient de huurder zorg te dragen voor<br />

adequaat tuinonderhoud. In het<br />

geval van historische panden met<br />

monumentale tuinen, zoals de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> er een groot<br />

aantal bezit, is regelmatig maaien,<br />

wieden en snoeien door een<br />

ingehuurd hoveniersbedrijf echter<br />

geen garantie dat de desbetreffende<br />

tuin in goede staat de tand des tijds<br />

doorstaat. In tegendeel. Bomen<br />

groeien gestaag en gaan op een<br />

gegeven moment dood. Drainagebuizen<br />

verstoppen en zichtassen<br />

groeien dicht. Zelfs parkeerplaatsen<br />

blijken in de praktijk vaak spontane<br />

groei te vertonen. Kortom, net als<br />

gebouwen hebben ook tuinen<br />

professionele beheersplannen nodig<br />

en valt er bij tijd en wijle niet te<br />

ontkomen aan restauratie, renovatie<br />

of op zijn minst groot onderhoud.<br />

‘Als er sprake is van nieuwbouw, een<br />

grote restauratie of herontwikkeling<br />

van bestaand vastgoed is er binnen<br />

de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> haast altijd<br />

ook aandacht voor de tuinaanleg.<br />

Zoals bij het voormalige werkgesticht<br />

Norgerhaven in Veenhuizen<br />

waar, bij de herontwikkeling tot<br />

shared servicecenter van justitie, een<br />

ingetogen tuinaanleg is gerealiseerd.<br />

Een tuinaanleg die het complex<br />

Vergrijzend<br />

groen<br />

Tuinen in rijksbezit vragen om<br />

continu onderhoud<br />

Behalve gebouwen en monumenten omvat de portefeuille van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> ook veel<br />

tuinen en andere groene buitenruimten. Een groot deel van deze ‘groene bezittingen’ heeft zelfs een<br />

monumentenstatus. Om de kwaliteit van dit groen op peil te houden is regelmatig maaien en snoeien<br />

niet voldoende.


waardig is en goed past bij de<br />

omgeving. Maar zodra er voor<br />

langere tijd geen bouwkundige<br />

ingrepen aan gebouwen plaatsvinden<br />

onttrekt de ontwikkeling van het<br />

groen zich aan ons zicht.’ Aan het<br />

woord is Corjan van der Peet die als<br />

adviseur monumenten verbonden is<br />

aan het Atelier Rijksbouwmeester.<br />

‘Wij zijn natuurlijk een <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

die zich – de naam zegt<br />

het al – primair met gebouwen<br />

bezighoudt. Tuinaanleg en -onderhoud<br />

is niet onze core business. Tot<br />

op heden is het zo dat als er op<br />

verzoek van een gebruiker iets aan<br />

tuinaanleg moet gebeuren, er ad hoc<br />

een tuinarchitect of hoveniersbedrijf<br />

wordt ingeschakeld. Vaak gaat dat<br />

goed. Maar soms ook niet. Dan sta je<br />

voor een mooi gerestaureerd,<br />

villa-achtig kantongerecht waarbij<br />

van de voortuin een parkeerterrein is<br />

gemaakt, wat natuurlijk nooit de<br />

bedoeling kan zijn geweest. Of je<br />

leest opeens in de krant dat de<br />

gemeente Den Haag met herinrichtingsplannen<br />

voor de tuin van paleis<br />

Noordeinde bezig is. Het eigendom<br />

P. 16 boven: Trompenburg<br />

p 17 onder en boven: Soestdijk<br />

van die tuin ligt echter formeel bij de<br />

staat die het beheer ervan, in<br />

verband met de openstelling voor<br />

publiek, aan de gemeente Den Haag<br />

heeft overgedragen. In dit geval<br />

inclusief het beleid voor de tuinarchitectuur.<br />

Terwijl er natuurlijk<br />

sprake is van een architectonische<br />

eenheid van tuinen en gebouwen.<br />

Wellicht zitten wij daar als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

niet goed in.’<br />

kaaLSLag<br />

Afgelopen jaren werd de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

min of meer gelijktijdig<br />

geconfronteerd met uiteenlopende<br />

problemen met tuinen in zijn<br />

vastgoedportefeuille. Op het<br />

monumentale landgoed De<br />

Trompenburg in ’s Graveland, dat<br />

sinds kort wordt verhuurd aan het<br />

Rijksmuseum, bleek de historisch<br />

waardevolle tuinaanleg met ernstig<br />

achterstallig onderhoud te kampen.<br />

Doordat de begroeiing decennia lang<br />

op zijn beloop is gelaten, omdat er<br />

onduidelijkheid bestond over de<br />

toekomst van het landgoed, dreigt<br />

een groot deel van oude bomen op<br />

het landgoed bij de eerste de beste<br />

najaarsstorm om te waaien. Maar<br />

ook in de paleistuinen van Soestdijk,<br />

die toch altijd keurig zijn onderhouden,<br />

blijken veel van de bospercelen<br />

binnen enkele jaren aangepakt te<br />

moeten worden om toekomstige<br />

kaalslag te voorkomen. ‘Ogenschijnlijk<br />

is er in de tuinen van De<br />

Trompenburg en Soestdijk niet zo<br />

veel aan de hand’, zegt Van der Peet.<br />

‘Maar er moet wel degelijk het<br />

nodige gebeuren. Als je met bomen<br />

en planten bezig bent, geldt nog<br />

meer dan met gebouwen dat je voor<br />

de lange termijn strategisch, moet<br />

denken. Anders krijg je bijvoorbeeld<br />

een monocultuur of ben je straks in<br />

een keer een heleboel bomen<br />

tegelijk kwijt. Kaalslag rondom De<br />

17


landschap<br />

monumenten<br />

18<br />

Trompenburg of Soestdijk zou –<br />

terecht – maatschappelijk niet<br />

geaccepteerd worden. Maar je kunt<br />

niet zeggen ‘dan zetten we er<br />

morgen een nieuw bos neer’. Voor je<br />

weer enigszins volgroeide bomen<br />

hebt ben je immers dertig jaar<br />

verder. Bos in Nederland is geen<br />

natuur maar schijnnatuur. Die kun je<br />

niet straffeloos op zijn beloop laten.<br />

Bovendien werkt achterstallig<br />

onderhoud onnodig kostenverhogend.<br />

Als we nu niets doen gaat het<br />

ons als Rijksoverheid op termijn<br />

gegarandeerd meer geld kosten.’<br />

Ook op het gebied van auteursrecht<br />

deed de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> een<br />

onaangename ontdekking. Bij het<br />

rechtbankcomplex in Zutphen kwam<br />

min of meer bij toeval aan het licht<br />

dat het door de gebruiker voor het<br />

tuinonderhoud ingehuurde bedrijf<br />

de tuin van de nieuwbouw had<br />

aangepast zonder dat de oorspronkelijke,<br />

enkele jaren eerder door de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> ingeschakelde<br />

tuinarchitect daar in was gekend.<br />

Van der Peet: ‘Het was met de beste<br />

bedoelingen gebeurd maar auteurs-<br />

rechtelijk klopt dat natuurlijk niet. Je<br />

mag niet zo maar aan iemands<br />

tuinontwerp gaan sleutelen. Bij<br />

monumentale landgoederen hebben<br />

de tuinen bovendien vaak een<br />

monumentenstatus. Dat wordt<br />

nogal eens vergeten. Niet alleen voor<br />

het verwijderen van een boom maar<br />

ook voor aanleggen van een extra<br />

bloembed moet je dan in principe<br />

een vergunning aanvragen. Als je<br />

zonder vergunning in zo’n<br />

beschermde tuin aan de slag gaat<br />

overtreed je de monumentwet en<br />

bega je feitelijk een misdrijf. Dat<br />

weet haast niemand, dus ook niet<br />

onze klanten die een beschermde<br />

tuin in gebruik hebben. Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

hebben wij, samen<br />

met onze klanten, een voorbeeldfunctie.’<br />

gedenknaaLden<br />

Naar aanleiding van deze en andere<br />

ervaringen wil de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />

analoog aan de beheersplannen<br />

voor gebouwen, ook systematisch<br />

beheersplannen voor belangrijk<br />

groen in rijksbezit opstellen. Te<br />

beginnen bij de tuinen en parken die<br />

horen bij historische monumenten.<br />

In 2009 is hiertoe door de adviseur<br />

voor historisch groen van de Rijksbouwmeester,<br />

Frank de Josselin de<br />

Jong, in overleg met de Programmadirectie<br />

Monumenten van de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong>, gewerkt aan<br />

een plan van aanpak. Ook werd<br />

inhoudelijk afgestemd met de<br />

Rijksadviseur voor het Landschap,<br />

Yttje Feddes. Voordat Josselin de<br />

Jong begin dit jaar plotseling<br />

overleed, stelde hij een doordachte<br />

startnotitie op. Onlangs hebben Yttje<br />

Feddes en de Rijksbouwmeester<br />

deze notitie voorgelegd aan de<br />

Dienstleiding van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />

waarna nu verdere<br />

uitwerking volgt.<br />

De eerste stap wordt het inventariseren<br />

van het historisch groen in<br />

bezit van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>,<br />

inclusief de afspraken over het<br />

beheer die ooit zijn gemaakt met de<br />

gebruikers. Van der Peet: ‘We<br />

hebben heel wat groen in bezit,<br />

variërend van een kleine tuintjes bij<br />

kantoren, rijksmusea en gerechts-<br />

gebouwen tot grote paleistuinen en<br />

historische vestingwerken. En overal<br />

speelt wat. Daarbij komt dat sinds de<br />

stelselwijziging bepaalde aspecten<br />

van de afspraken met de gebruikers<br />

blijkbaar nog niet goed zijn uitgewerkt.<br />

Met de departementen<br />

bestaan gedetailleerde standaardafspraken<br />

op basis waarvan verder<br />

gepraat kan worden. Zeker als het<br />

gaat om groen rondom monumenten<br />

zijn er echter ook vaak niet-rijksklanten.<br />

Sommige monumenten<br />

worden gehuurd door stichtingen of<br />

gemeenten, zoals kasteel De<br />

Slangenburg in Doetinchem. Of<br />

hebben helemaal geen gebruiker,<br />

denk aan gedenknaalden. Als het<br />

dak van een gebouw lekt gaat<br />

iedereen schreeuwen en is volstrekt<br />

duidelijk wat er moet gebeuren en<br />

wie dat gaat betalen. Maar als er<br />

naast een gebouw of gedenknaald<br />

een boom omwaait – op wiens<br />

initiatief en kosten wordt die dan<br />

verwijderd? Soms is dat geregeld in<br />

een standaardovereenkomst, soms<br />

ook niet. Of er staat in de afspraken<br />

dat het onderhoud voor rekening


van de klant is. Maar wat is onderhoud?<br />

Is dat ook het uitdunnen van<br />

bospercelen en het opnieuw<br />

reguleren van de waterhuishouding<br />

op een landgoed? Of het maken van<br />

nieuwe beplantingsschema’s?<br />

Kortom, bij veel panden met<br />

betrekking tot het tuinonderhoud<br />

moet nodig iets geregeld worden.<br />

Ook in het belang van onze klanten.’<br />

‘Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong> maken we<br />

ons niet alleen sterk voor tuin- en<br />

landschapsarchitectuur en cultuurhistorie<br />

maar hebben we ook oog<br />

voor de financiën. We hebben te<br />

maken met een heleboel objecten<br />

waar heel veel bomen staan. Zoals<br />

het voorterrein van paleis Het Loo,<br />

dat een groot aantal bomenlanen<br />

omvat. Als daar een probleem<br />

ontstaat kan dat een kostbare<br />

operatie worden. De tuinen van<br />

paleis Soestdijk, waar de situatie net<br />

als bij Het Loo inmiddels goed in<br />

kaart is gebracht, omvatten<br />

complete bospercelen. Als daar<br />

drastisch moet worden ingegrepen<br />

kan dat in de miljoenen gaan lopen.<br />

Geen reden tot paniek maar wel tot<br />

zorg. Als het om gebouwen ging zou<br />

het achterstallig onderhoud heten.<br />

Terwijl de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> met<br />

de staat van onderhoud van zijn<br />

gebouwenvoorraad de afgelopen 25<br />

jaar een enorme inhaalslag heeft<br />

gemaakt dreigt nu bij het groen<br />

achterstand op te gaan treden.<br />

Mensen onderschatten vaak de<br />

financiële en emotionele consequen-<br />

ties daarvan. Het kappen van een<br />

boom kan meer emoties losmaken<br />

dan de sloop van een gebouw. Dat<br />

soort emoties moet er echter niet<br />

toe leiden dat wordt geïnvesteerd in<br />

een landschappelijke detail zonder<br />

aandacht voor de grote lijn te<br />

hebben.’<br />

gebiedSgeRichte benadeRing<br />

Het is duidelijk: de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

gaat groen beschouwen als<br />

een volwaardig onderdeel van de<br />

vastgoedportefeuille. Net als voor de<br />

gebouwen zouden uiteindelijk ook<br />

samen met de klanten voor het<br />

groen meerjarenplanningen voor<br />

investeringen en onderhoud<br />

opgesteld moeten worden. ‘Op<br />

termijn is dat functioneel en<br />

financieel veel helderder en<br />

efficiënter voor alle partijen, aldus<br />

Van der Peet. ‘Je weet wat je hebt en<br />

je weet wat er aan zit te komen. En je<br />

voorkomt bijvoorbeeld dat er<br />

investeringen in nieuwe aanplant<br />

worden gedaan zonder een achterliggend<br />

integraal plan. Tegelijkertijd<br />

wordt met die meerjarenplannen<br />

ook een grote slag gemaakt op het<br />

gebied van de ontwerpdiscipline en<br />

het cultuurbehoud doordat we bij<br />

investeringen en in het beheer veel<br />

meer aandacht gaan besteden aan<br />

de samenhang van architectuur,<br />

architectuurhistorie en tuinarchitectuur.<br />

Een ontwikkeling die goed<br />

aansluit bij het actuele rijksbeleid op<br />

het gebied van monumentenzorg<br />

om de traditionele objectgerichte<br />

aanpak van monumenten te<br />

vervangen door een integrale,<br />

gebiedsgerichte benadering. Want<br />

het is natuurlijk ook vanuit dat<br />

perspectief absurd om heel veel geld<br />

te stoppen in de restauratie van een<br />

historisch pand terwijl de tuin of de<br />

belendende bebouwing zwaar<br />

verloederd zijn.’<br />

Een van de eerste resultaten van<br />

deze nieuwe benadering is de<br />

methode voor landgoed De<br />

Trompenburg die in meerdere<br />

opzichten als ‘testcase’ fungeert.<br />

Uitgangspunt voor deze aanpak is<br />

een uitgebreid tuinhistorisch<br />

onderzoek, inclusief historische<br />

waardestelling, door een daarin<br />

gespecialiseerd bureau (SB4 Bureau<br />

voor Historische Tuinen, Parken en<br />

Landschappen). Mede op basis van<br />

dit onderzoek heeft de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

vervolgens bepaald welke<br />

specifieke ambities zij bij de aanpak<br />

van het landgoed heeft. Kort gezegd<br />

komen deze ambities erop neer dat<br />

de uit historisch oogpunt zeer<br />

waardevolle 17 de -eeuwse elementen<br />

en structuren die in de huidige<br />

tuinaanleg nog aanwezig of<br />

traceerbaar blijken te zijn als<br />

belangrijkste leidraad voor het<br />

nieuwe inrichtingsplan kunnen<br />

worden gebruikt. Van de restanten<br />

van de historisch iets minder<br />

waardevolle elementen uit 18 de en<br />

19 de -eeuwse lagen in de tuinaanleg<br />

dient de tuinarchitect te onderzoe-<br />

ken in hoeverre deze in zijn inrichtingsplan<br />

inpasbaar zijn.<br />

Van der Peet: ‘Essentieel is dan weer<br />

dat we als <strong>Rijksgebouwendienst</strong> net<br />

als de klant (het Rijksmuseum) niet<br />

uit zijn op een historische reconstructie<br />

van de 17 de eeuwse tuin,<br />

zoals bij Het Loo. Er dient een<br />

architectonisch goed beeld te gaan<br />

ontstaan, waarbij de historische<br />

lagen in het nieuwe ontwerp worden<br />

gerespecteerd. Maar ook dient met<br />

meer ecologische blik gekeken te<br />

worden naar een zo behoedzaam<br />

mogelijk behoud van bestaande<br />

beplanting. We leven echter<br />

uiteindelijk wel in 21 ste eeuw en een<br />

zeer groot deel van het bomenbestand<br />

is verwilderd of aan het einde<br />

van zijn levenscyclus. Ook vinden we<br />

het belangrijk dat de relatie tussen<br />

het huis en de tuin wordt aangescherpt<br />

en evenals de relatie tussen<br />

De Trompenburg en de aangrenzende<br />

landgoederen. Bovendien<br />

dient ook rekening te worden<br />

gehouden met de potenties van het<br />

complex in zijn totaliteit. Het<br />

resultaat moet maatschappelijk<br />

kunnen renderen. In een huis als De<br />

Trompenburg kan niet veel, dat is zo<br />

kwetsbaar. Dus laten wij onderzoeken<br />

of het eventueel mogelijk is om<br />

in het tuinontwerp ruimte te<br />

reserveren voor nieuw toe te voegen<br />

functies. Wat zijn op dat gebied de<br />

potenties? Dat is een benadering die<br />

voor ons van groot belang is. Als<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> hebben we de<br />

neiging om ons te focussen op<br />

gebouwen. Maar als je er onbevangen<br />

naar kijkt, dan blijkt een<br />

heleboel van onze complexen<br />

aanmerkelijk meer potenties te<br />

hebben dan je zou denken. Inmiddels<br />

is tuinarchitect Sylvia Karres van<br />

bureau Karres en Brands geselecteerd<br />

om het tuinontwerp te maken.<br />

In de selectieprocedure hebben onze<br />

ambities met De Trompenburg<br />

uiteraard een belangrijke rol<br />

gespeeld. Als je als professionele<br />

opdrachtgever weet wat je wilt kan<br />

je heel doelgericht een tuinarchitect<br />

selecteren.’<br />

P. 18-19: Norgerhaven in Veenhuizen<br />

19 stedenbouw studie


20 fotoreportage


De koude<br />

oorlog is nu<br />

echt voorbij<br />

Inleiding<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: jaaP huiSMan<br />

FoTograFie: aaRt jan MOSSeL<br />

Einde van een tijdperk dat pakweg<br />

50 jaar heeft geduurd. Deze maanden<br />

begint de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> met<br />

de ontmanteling van wat officieel<br />

noodzetels heet. Vroeger zou daar<br />

voor het woord schuilkelder<br />

gebezigd worden. Noodzetels<br />

bevinden zich onder vele prominente<br />

gebouwen in Nederland, ministeries,<br />

provinciehuizen, hoofdkantoren,<br />

maar ook zoals op deze pagina’s te<br />

zien is onder de rechtbank, in dit<br />

geval die van Zwolle.<br />

Toen de rechtbank in 1969 werd<br />

gebouwd, werd het souterrain<br />

meteen ingericht als vluchtplaats,<br />

voor het geval er een atoombom of<br />

ander kernwapen op Nederland zou<br />

worden afgeworpen. Merkwaardig<br />

eigenlijk, dat jaartal 1969, want de<br />

kou tussen de toenmalige Sovjet-<br />

Unie en de Verenigde Staten was al<br />

uit de lucht. Gefunctioneerd heeft de<br />

noodzetel in Zwolle dus niet.<br />

De schuilkelder staat los van de<br />

rechtbank, wat wil zeggen dat niet<br />

Justitie maar de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

verantwoordelijk was voor onderhoud<br />

en inrichting. Er was met alles<br />

rekening gehouden. Honderdvijftig<br />

mensen konden er in geval van nood<br />

hun toevlucht nemen; voor hen<br />

stonden er stapelbedden, was er<br />

sanitair, inclusief ontsmettingsdouches<br />

– want ook op aanvallen<br />

met chemische wapens moest het<br />

land voorbereid zijn. Een kantine en<br />

een medische voorziening mochten<br />

21


22 fotoreportage


natuurlijk niet ontbreken.<br />

Aggregaten zorgden voor verwarming<br />

en ventilatie, watercontainers<br />

voor het filteren van (leiding)water<br />

en natuurlijk was er ook een<br />

telefooncentrale die de verbindingen<br />

met de bovenwereld zou kunnen<br />

onderhouden. De telefoontoestellen<br />

en radio’s weerspiegelen een andere<br />

tijd en een andere samenleving, met<br />

een ondertoon van angst en<br />

dreiging.<br />

Het is voorbij. De deuren worden<br />

gesloten, de toegangen dichtgemetseld,<br />

de inventaris afgevoerd. De<br />

operatie staat los van de verbouwing<br />

van de rechtbank Zwolle die<br />

inmiddels van start is gegaan. De<br />

foto’s van Aart Jan Mossel zijn de<br />

laatste indrukken van een onbekend<br />

stuk Nederland dat gelukkig niet in<br />

actie heeft hoeven komen. Jaren<br />

lang zijn de noodzetels onderhouden<br />

– en werden er rondleidingen<br />

gegeven. Over vijftig jaar zal<br />

niemand meer weten waarom een<br />

schuilkelder nodig was en hoe die<br />

eruit zag.<br />

23


24 fotoreportage


26 monumenten<br />

architectuur<br />

rijksmuseum<br />

Wim Pijbes laat<br />

pragmatisme<br />

zegevieren<br />

Men komt voor de Nachtwacht,<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: jaaP huiSMan<br />

FoTograFie: eRan OPPenheiMeR<br />

Toen hij twee jaar geleden in dienst<br />

kwam als directeur van het Rijksmuseum,<br />

trof hij een zo goed als<br />

verlaten bouwplaats. De impasse<br />

leek compleet. Nu, twee jaar later,<br />

kan Wim Pijbes met voldoening<br />

vaststellen dat de trein in volle vaart<br />

op zijn einddoel afstevent en dat de<br />

eerste steigers aan de kant van het<br />

Museumplein zijn afgebroken – een<br />

gloednieuw leien dak als bewijs<br />

achterlatend. Driehonderd bouwvakkers<br />

zijn dag in, dag uit in touw<br />

bij en rond het Rijksmuseum<br />

Amsterdam.<br />

‘In <strong>juli</strong> 2008 zaten we op een dood<br />

punt, doordat een aanbestedende<br />

partij was overgebleven met een te<br />

hoge offerte.’ Door het hele project<br />

op te knippen in verschillende<br />

kavels, kon de haperende trein weer<br />

in gang worden gebracht. Nee, saai<br />

kan Pijbes het momenteel niet<br />

noemen. ‘Het wordt met de dag<br />

boeiender. Maar dat heeft niet alleen<br />

met de verbouwing te maken, ook<br />

met de bruiklenen die het museum<br />

aan – buitenlandse – musea<br />

verstrekt, Avercamp in Washington,<br />

Gabriel Metsu in Dublin en Washington,<br />

een expositie van Miro en Jan<br />

Steen die vanuit Amsterdam naar<br />

New York gaat reizen. Zelf heb ik een<br />

expositie van belangrijke werken uit<br />

het museum mogen samenstellen.<br />

Daarnaast ben ik druk in de weer<br />

met sponsoring.’ Hij komt net terug<br />

Directeur van het Rijksmuseum, Wim Pijbes, is<br />

druk in de weer met sponsors en bruiklenen<br />

aan andere museum, want ‘the show must go<br />

on’ ondanks de verbouwing. Daarbij hoort<br />

ook zijn besluit om niet verder te tornen aan<br />

de plaats van de ingang. Het juridisch risico<br />

zou te groot zijn.


niet voor de ingang<br />

van een rondleiding met het<br />

Amerikaanse moederbedrijf van<br />

vrachtwagenproducent DAF dat<br />

het museum steunt via de PACCAR<br />

Foundation.<br />

En met een andere belangrijke<br />

sponsor waarvan hij de naam niet<br />

wil zeggen, is hij in bespreking.<br />

In april hakte hij de knoop door. Er<br />

moest niet langer geknutseld<br />

worden aan de entree van het<br />

museum. Begrijpelijkerwijs waren de<br />

architecten Cruz y Ortiz teleurgesteld,<br />

maar Pijbes besloot tot een<br />

pragmatische ingreep: de geplande<br />

‘afdalingen’ in de oksels van de<br />

binnenhoven bleven wat hem betreft<br />

gehandhaafd. Het plan om een<br />

centrale entree – met roltrap – aan<br />

de rechterkant van de onderdoorgang<br />

te leggen, was daarmee van de<br />

baan. Pijbes nuchter: ‘Ik realiseerde<br />

me dat het publiek voor de Nachtwacht<br />

komt, niet voor een entree.’<br />

Toch was hij het zelf die na zijn<br />

aantreden voorstelde om de plaats<br />

van de entree opnieuw te onderzoeken.<br />

Immers, Cuypers was zelf ook<br />

niet tevreden met zijn twee deuren<br />

De lichtkap van het museum in aanbouw<br />

aan weerszijden van de onderdoorgang.<br />

Het heeft ruim een eeuw lang<br />

verwarring veroorzaakt. Bezoekers<br />

die zich moeilijk konden oriënteren<br />

in het gebouw, als ze eenmaal<br />

binnenwaren.<br />

fietSeRS<br />

Hoewel Pijbes nu toch kan leven met<br />

de vier verschillende ingangen, moet<br />

het hem van het hart dat de<br />

onderdoorgang en de openbare<br />

ruimte te lang zijn gegijzeld door<br />

belangengroeperingen. ‘Tien jaar<br />

lang moeten fietsers omrijden en ik<br />

heb nog niemand gehoord die<br />

daardoor te laat op zijn werk is<br />

gekomen. De verblijfskwaliteit wordt<br />

er niet beter op als je fietsers en<br />

voetgangers in en na de onderdoorgang<br />

met elkaar in contact laat<br />

komen. Toeristen zijn gewoon niet<br />

gewend aan de fietsers, dat merken<br />

we dagelijks. Het zijn net bromvliegen.’<br />

Pijbes geeft Trafalgar Square in<br />

Londen als voorbeeld hoe het wel<br />

zou moeten en kunnen: het snelle<br />

verkeer weren en een voetgangersdomein<br />

scheppen, zoals daar is<br />

27


28 monumenten architectuur<br />

rijksmuseum<br />

gebeurd zodat de Sainsbury Wing<br />

beter bereikbaar is. Het plein is er<br />

stukken beter op geworden.<br />

‘Eigenlijk zouden we dat hier ook<br />

moeten doen: ik zie de kant van de<br />

Stadhouderskade als een verlengstuk<br />

van het Museumplein. Als je<br />

daar een goed voorplein maakt en<br />

een verbinding maakt naar het<br />

nieuwe metrostation van de<br />

Noord-Zuidlijn bij de Weteringschans,<br />

gaat het hele gebied er op<br />

vooruit.’ Pijbes bedoelt maar: dan is<br />

de vraag een centrale entree of vier<br />

verschillende minder van belang.<br />

Zijn overweging om niet verder te<br />

sleutelen aan de entree had, zegt hij<br />

nadrukkelijk, niets te maken met<br />

geld. Wel met risico’s. Het risico dat<br />

het museum dan later zou kunnen<br />

opengaan, maar vooral het risico van<br />

de contracten die met de verschillende<br />

aannemers zijn gesloten. ‘Door<br />

het verdelen van de aanbesteding<br />

hebben we te maken met allerhande<br />

partijen, de een is verantwoordelijk<br />

voor de fundering, de ander voor de<br />

vloer die erop ligt, weer een ander<br />

voor de inrichting. Ga zo maar door.<br />

Het proces is al zo complex. Iedereen<br />

werkt op de top van zijn kunnen, de<br />

aannemers zijn enorm belast. Dan<br />

kun je je niet veroorloven het nog<br />

eens complexer te maken door de<br />

plaats van de entrees nog eens ter<br />

discussie te stellen.’ Hij heeft er niet<br />

van wakker gelegen toen hij het<br />

besluit nam. Het was gewoon een<br />

kwestie van het zekere voor het<br />

onzekere nemen. Er is, zegt hij, in het<br />

verleden door verschillende partijen<br />

niet genoeg gerealiseerd hoe<br />

omvangrijk de verbouwing van het<br />

museum zou zijn – en die aanvangsfout<br />

wreekt zich in de loop van het<br />

proces.<br />

LOuvRe<br />

Pijbes maakt een vergelijking met<br />

het Louvre waar begin jaren negentig<br />

de keus is gemaakt voor een centrale<br />

entree in de piramide die de<br />

bezoekers naar een ondergronds<br />

plein leidt. Zoiets had in Amsterdam<br />

ook kunnen gebeuren. Hij tovert op<br />

zijn I-phone beelden van de toegang<br />

te voorschijn. ‘Kijk, een betrekkelijk<br />

smalle roltrap en dan nog eens een<br />

vaste spiraaltrap. That’s all. Dat is<br />

kleiner dan wat wij krijgen, en dan te<br />

bedenken dat het Louvre jaarlijks zes<br />

à acht miljoen bezoekers krijgt en wij<br />

anderhalf met een uitloop naar twee<br />

miljoen bezoekers. Je moet alles wel<br />

in perspectief zien.’<br />

Voor de aanpassing van de entree<br />

was een aparte vergunning nodig,<br />

ook een obstakel, hoewel het<br />

stadsdeel Amsterdam-Zuid ingenomen<br />

zou zijn geweest met een<br />

centrale entree. Die vergunningsaanvraag<br />

kan nu in de map ‘niet<br />

uitgevoerde projecten’. ‘De trein<br />

moet verder. We moeten in 2013 de<br />

deuren openen.’<br />

Neemt niet weg dat Pijbes een<br />

mogelijkheid achter de hand houdt,<br />

iets wat een doekje voor het bloeden<br />

genoemd zou kunnen worden.<br />

‘Stel dat de bezoekersaantallen zo<br />

toenemen dat de vier entrees de<br />

toestroom niet aankunnen. Dan<br />

zouden we alsnog een centrale<br />

entree aan de zijkant in de onderdoorgang<br />

kunnen maken. Die<br />

voorziening hebben we getroffen.<br />

Want laten we eerlijk zijn. Het was<br />

die vondst op grond waarvan het<br />

plan van Cruz en Ortiz indertijd is<br />

gekozen.’ Eerst maar eens zien hoe<br />

de verkeersstromen hun weg vinden<br />

naar de kunst.<br />

Een nieuwe glazen overkapping boven de<br />

binnenhoven van het Rijksmuseum


geïntegreerd<br />

aanbesteden<br />

zit in de lift<br />

De rijksoverheid besteedt steeds meer bouwprojecten aan via publiek-private samenwerking.<br />

Dankzij een hogere ontwerpvergoeding is het aantal geïnteresseerde marktpartijen<br />

voor DBFMO-contracten fors toegenomen. Bovendien is met de rijksbrede<br />

modelovereenkomst en de komende handreiking de drempel voor deze aanbestedingsvorm<br />

nog lager geworden. De komende tijd richt de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> zich meer op<br />

het stimuleren van lichtere geïntegreerde bouwcontracten als DB en DBM.<br />

Anderhalf jaar geleden vlogen bij het<br />

ministerie van Financiën aan het<br />

Korte Voorhout de kurken van de<br />

champagneflessen. Als opdrachtgever<br />

van de grote renovatie van het<br />

departement was de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

niet alleen trots op het<br />

open en toegankelijke gebouw, dat<br />

door Meyer en Van Schooten<br />

Architecten was ontworpen. Het<br />

Haagse ministerie was ook het<br />

eerste opgeleverde rijksproject, dat<br />

via een DBFMO-contract (Design,<br />

Build, Finance, Maintain, Operate)<br />

was aanbesteed. Een consortium van<br />

marktpartijen neemt daarbij zowel<br />

het ontwerp, de bouw en financiering<br />

als ook het onderhoud en de<br />

exploitatie gedurende een aantal<br />

jaren voor zijn rekening.<br />

Voor alle partijen is dat even<br />

wennen. Een opdrachtgever moet<br />

van tevoren nauwkeurig formuleren<br />

aan welke eisen zijn pand bij<br />

oplevering en in de jaren daarna<br />

moet voldoen. Het kiezen van een<br />

architect en het maken van bestekken<br />

is namelijk de taak van de<br />

Na succesvolle<br />

DBFMo-projecten<br />

meer aandacht<br />

voor lichtere<br />

PPs-vormen<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: jacO bOeR<br />

FoTograFie: StudiO cSany<br />

29 29 stedenbouw monumenten architectuur<br />

architectuurbeleid<br />

pps


30 architectuur architectuurbeleid<br />

pps<br />

opdrachtnemer, die binnen de<br />

gestelde tijd en het toegekende<br />

budget op zoek gaat naar de beste<br />

huisvestingsoplossing. Het risico op<br />

vertragingen en kostenoverschrijdingen<br />

wordt daardoor neergelegd bij<br />

de partij, die er ook de meeste<br />

invloed op heeft met vaak verrassend<br />

goede resultaten. Veel<br />

gebouwen worden niet alleen op tijd<br />

en binnen de afgesproken prijs<br />

opgeleverd, maar krijgen ook veel<br />

betere voorzieningen dan de<br />

opdrachtgever had verwacht.<br />

aanbeSteed en aangekOndigd<br />

Inmiddels naderen ook andere<br />

projecten die in 2008 met DBFMOcontracten<br />

zijn aanbesteed, hun<br />

oplevering. Zo wordt nog hard<br />

gewerkt aan de laatste onderdelen<br />

van de gecombineerde nieuwbouw<br />

van het kantoor van de Belastingdienst<br />

en de Dienst Uitvoering<br />

Onderwijs (voorheen IB-groep en<br />

CFI) in Groningen. Ook de nieuwbouw<br />

van de Belastingdienst in<br />

Doetinchem en de Utrechtse<br />

Kromhout Kazerne, die door het<br />

ministerie van Defensie zelf is<br />

aanbesteed, zijn bijna klaar.<br />

Bovendien hebben de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

en het geselecteerde<br />

consortium voor het justitieel<br />

complex Schiphol net een DBFMOcontract<br />

getekend. Bij de penitentiaire<br />

inrichting Zaanstad gaat dat er<br />

binnenkort van komen. Natuurlijk<br />

staat er ook weer een aantal nieuwe<br />

DBFMO-aanbestedingen op stapel.<br />

En na de zomer komen daar nog de<br />

nieuwbouw van Rijkswaterstaat in<br />

Delft en het nieuwe Defensiemuseum<br />

op de voormalige vliegbasis<br />

Soesterberg bij.<br />

Joost van Hoek van het Expertisecentrum<br />

Aanbesteden van de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> is tevreden<br />

over het aantal DBFMO-projecten.<br />

‘Jaarlijks zijn drie tot vier van onze<br />

grote huisvestingsopgaven geschikt<br />

voor deze manier van aanbesteden.<br />

De processen zijn voor iedereen<br />

behoorlijk intensief.’ De afgelopen<br />

anderhalf jaar is er binnen de<br />

organisatie ook hard gewerkt om<br />

de drempel voor geïntegreerd<br />

aanbesteden te verlagen. Zo is na<br />

geluiden uit de markt de ontwerpvergoeding<br />

voor partijen die zich op<br />

een DBFMO-tender inschrijven, flink<br />

verhoogd van maximaal € 150.000<br />

naar gemiddeld 7 ton tot een miljoen<br />

euro. Anders dan vroeger komt ook<br />

het winnende team in aanmerking<br />

voor deze toelage. ‘We merken nu al<br />

dat marktpartijen daardoor vaker op<br />

ons afstappen en zich inschrijven op<br />

een tender.’<br />

Bovendien is er een rijksbreed<br />

modelcontract gekomen, dat<br />

belangrijke opdrachtgevers als<br />

Rijkswaterstaat, Defensie en de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> standaard<br />

voor hun DBFMO-aanbestedingen<br />

gebruiken. ‘Vooral banken zijn daar<br />

erg blij mee. Maar het scheelt<br />

marktpartijen ook in voorbereidingskosten.’<br />

Tenslotte is intern de aparte<br />

projectorganisatie die rond DBFMO<br />

was opgezet, geïntegreerd in een<br />

Expertisecentrum Aanbesteden.<br />

Voor alle bouwopdrachten van de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> worden hier de<br />

verschillende samenwerkingsvormen<br />

tegen elkaar afgewogen. ‘In de<br />

praktijk leidt dat steeds vaker tot de<br />

keuze voor een geïntegreerd<br />

contract.’<br />

MeeR db en dbM<br />

Voor Van Hoek en zijn collega’s ligt<br />

de grootste uitdaging op dit moment<br />

bij het verder uitbouwen van het<br />

aantal contractvormen voor<br />

geïntegreerde aanbestedingen. Je<br />

kunt er als opdrachtgever bijvoorbeeld<br />

voor kiezen om bij kleinere<br />

projecten de financiering en<br />

exploitatie van het gebouw in eigen<br />

hand te houden. Opdrachtnemers<br />

worden dan uitgedaagd om met de<br />

beste oplossing te komen voor het<br />

ontwerp, de bouw en het onder<br />

houd van het pand gedurende een<br />

bepaald aantal jaren. De afspraken<br />

worden dan vastgelegd in een<br />

DBM-overeenkomst. Het kan ook<br />

verstandig zijn om alleen het<br />

ontwerp en de bouw geïntegreerd


aan te besteden en te werken met<br />

een DB-contract.<br />

Richard Fikse van het Expertisecentrum<br />

Aanbesteden ziet veel<br />

toekomst in deze lichtere vormen<br />

van geïntegreerd aanbesteden. ‘Per<br />

jaar komen er bij ons honderden<br />

kleinere projecten langs, die zich<br />

prima voor dit soort contractvormen<br />

lenen. Zelfs renovaties kun je op<br />

deze manier goed regelen. De aard<br />

van het project en de klant bepalen<br />

uiteindelijk hoe ver je wilt gaan in<br />

een aanbesteding. DBFMO kun je<br />

daarbij beschouwen als de elitevorm<br />

voor de grootste en meest prestigieuze<br />

projecten.’ Scholen en lagere<br />

overheden werken al veel met deze<br />

lichtere DB- en DBM-overeenkomsten.<br />

Fikse verwacht dat dit verder<br />

zal toenemen, als de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

aan het eind van het jaar<br />

ook voor deze aanbestedingen een<br />

standaardcontract en een werkwijze<br />

heeft opgesteld.<br />

PRikkeLS<br />

Veel bedrijven in de utiliteitsbouw<br />

vinden deze nieuwe vormen van<br />

aanbesteden nog lastig, merkt Ralph<br />

Oduber. Vanuit het expertisecentrum<br />

van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

onderhoudt hij veel contacten met<br />

marktpartijen. ‘Bij geïntegreerde<br />

aanbestedingen moeten alle<br />

processen en beslissingen goed op<br />

elkaar worden afgestemd. Dat is niet<br />

Binnenhof (pag. 31) en atrium van het<br />

ministerie van Financien.<br />

DBFMO IN ONDERWIjS<br />

In de zorg en het onderwijs zijn DBFMO-aanbestedingen zeldzaam. Over<br />

de bouw of renovatie van een school of zorginstelling wordt immers<br />

maar eens in de zoveel jaren besloten. Dan loont het niet om veel tijd en<br />

geld te investeren in gespecialiseerde kennis van dit soort samenwerkingsovereenkomsten.<br />

Toch heeft de gemeente Eindhoven samen met<br />

de stichting Primair en Voortgezet Onderwijs Zuid-Nederland in februari<br />

het startschot gegeven voor de Europese aanbesteding van de nieuwbouw<br />

van de Internationale School via een DBFMO-overeenkomst. Het<br />

is de eerste keer dat de gemeente ervaring opdoet met deze contractvorm.<br />

Het consortium dat de opdracht krijgt, zal het gebouw niet alleen<br />

ontwerpen, bouwen en financieren, maar ook dertig jaar lang onderhouden<br />

en exploiteren. De gemeente hoopt op die manier tegen een<br />

scherpe prijs een excellente onderwijsvoorziening te krijgen, die<br />

internationale kenniswerkers en bedrijven kan verleiden om zich in de<br />

regio te vestigen. Inmiddels zijn drie consortia geselecteerd, waarmee<br />

een dialoog is gestart die begin 2011 moet leiden tot de gunning van de<br />

opdracht. Het is de bedoeling dat aan het begin van het schooljaar<br />

2012-2013 de deuren van de nieuwe school open gaan.<br />

eenvoudig voor een sector die zo<br />

versnipperd is en gewend is om zich<br />

op zijn eigen product te richten.’<br />

Toch hebben de grote bouwers eigen<br />

afdelingen voor geïntegreerde<br />

aanbestedingen opgezet en zetten<br />

brancheverenigingen zich steeds<br />

meer in voor vernieuwende<br />

contracten. ‘De kleinere bedrijven<br />

zullen hen ongetwijfeld volgen.’<br />

Om de marktpartijen zo goed<br />

mogelijk te betrekken bij het<br />

opstellen van de handreikingen en<br />

standaardcontracten voor DB en<br />

DBM-overeenkomsten, legt Oduber<br />

hen regelmatig concrete bouwopgaven<br />

voor met de vraag hoe zij die op<br />

een niet-traditionele manier uit<br />

zouden voeren. “Op die manier komt<br />

je er achter wat er nog moet<br />

gebeuren om het geïntegreerd<br />

aanbesteden een stap verder te<br />

helpen. Dat wij die kant opgaan,<br />

staat echter als een paal boven<br />

water. Als <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

hebben we de verantwoordelijkheid<br />

genomen om geïntegreerd aanbesteden<br />

verder te ontwikkelen en<br />

stimuleren. Het bevorderen van<br />

DBM- en DB-contracten is daarin<br />

een logische volgende stap.’<br />

31


32 stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst<br />

onderwerp


Directeur Nai ole Bouman wil met verbouwing instituut verder openen<br />

‘ons kent ons in de<br />

architectuur is gevaarlijk’<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: jaaP huiSMan<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

Ole Bouman is nu drie jaar directeur van<br />

het NAI. Dat is met de eerste grote<br />

verbouwing begonnen in zijn 20-jarig<br />

bestaan. Een tegenvaller zijn de<br />

scheuren die in de fundering zijn<br />

aangetroffen, juist daar waar de<br />

schatkamer van architectonisch werk<br />

zou moeten komen. Misschien gaat<br />

daarom het instituut niet in december<br />

open. Maar toch: ‘Het kasteelkarakter<br />

moest verdwijnen.’<br />

Het Nederlands Architectuurinstituut<br />

(NAI) gaat ruim een half jaar dicht en<br />

misschien wel langer omdat er scheuren in<br />

de kelder zijn aangetroffen. Waarom is<br />

deze verbouwing nodig?<br />

‘Toen ik hier drie jaar geleden<br />

aantrad wist ik dat er al tien jaar<br />

gesproken werd over een verbouwing<br />

maar men kwam niet tot een<br />

besluit. Ik vond dat ik eerst de<br />

begroting op orde moest hebben,<br />

met de stad Rotterdam in gesprek<br />

moest gaan en een inhoudelijk<br />

programma voor het NAI moest<br />

uitvoeren voordat er een verbouwing<br />

zou plaatsvinden.’<br />

‘Het gebouw wordt niet gerenoveerd<br />

want het is niet versleten, maar er<br />

zijn wel een aantal ingrepen nodig<br />

om het instituut opener te maken.<br />

Het is een bastion.’<br />

Toen het instituut werd opgeleverd begin<br />

jaren negentig, werd wel gezegd dat het<br />

een cadavre exquis was omdat er drie<br />

stichtingen bij elkaar moesten worden<br />

gevoegd. Depot, collectie, tentoonstellingen.<br />

‘Ja, dat zie je in het gebouw terug,<br />

die driedeling. Je kunt het als een<br />

cadavre exquis zien maar ook als een<br />

prestatie dat die organisaties zo bij<br />

elkaar kwamen. Het consolideerde<br />

de eerste vormen van samenwerking.<br />

Die consolidatie frustreerde<br />

tegelijk ook de samenwerking, zag<br />

ik. De Stichting Wonen daar, SAM<br />

ergens anders, erfgoed en actualiteit<br />

gescheiden. De verbouwing is een<br />

antwoord op die verdeeldheid. We<br />

brengen nu veel meer van de<br />

collectie in de tentoonstelling, onder<br />

meer met een vaste schatkamer<br />

onder de Grote Zaal waar we de<br />

hoogtepunten uit de collectie laten<br />

zien. Tot dusver vulden kunsthistorici<br />

een gang op de tweede verdieping in<br />

met een thematische expositie. Dat<br />

is mooi, maar er zijn ook bezoekers<br />

die bijvoorbeeld bijzondere<br />

tekeningen van Cuypers willen zien,<br />

zonder dat het in een bepaald<br />

verhaal gekaderd wordt.’<br />

educatie<br />

‘De nieuwbouw betreft een glazen<br />

volume van de arcade door het<br />

gebouw heen, waar we de educa-<br />

interview<br />

architectuur architectuurbeleid<br />

33


34 architectuur architectuurbeleid<br />

interview<br />

tieve afdeling willen huisvesten. Die<br />

is in de loop der jaren steeds<br />

belangrijker geworden. Jo Coenen<br />

doet de verbouwing. Ik vond het<br />

belangrijk dat degene die 20 jaar<br />

geleden de consolidatie heeft<br />

gerealiseerd nu ook de kans krijgt<br />

zichzelf opnieuw uit te vinden. Het<br />

interessante is dat hij enthousiast<br />

reageerde op de opgave die ik hem<br />

meegaf: ‘maak het NAI meer<br />

openbaar’. Het was te veel een<br />

kasteel. Zo bedacht hij die brug, en<br />

wij stelden een voorplein voor in<br />

plaats van de vijver aan de kant van<br />

het Museumpark, omdat die vijver<br />

nu eerder een barrière is, in plaats<br />

van een openbaar gebied.’<br />

De Grote Zaal vond en vind ik altijd<br />

ongemakkelijk.<br />

‘Daar gaan we weinig aan veranderen.<br />

Hij heeft wat nadelen, maar<br />

nergens ter wereld bestaat er zo’n<br />

grote zaal voor architectuurtentoonstellingen.<br />

Telkens weten ontwerpers<br />

een ingreep te plegen waardoor die<br />

zaal betekenis krijgt.’<br />

Je noemt educatie als een groeiend<br />

element. Hebben jullie wel eens<br />

onderzocht welk publiek jullie trekken? En<br />

komen die scholieren naderhand ook<br />

terug, individueel?<br />

‘Goede vraag. Dat willen we heel<br />

graag en daar zullen we ook hard<br />

inzetten bij de vernieuwing. Het<br />

aantal activiteiten voor jongeren en<br />

kinderen zal toenemen, net zoals de<br />

follow-up. Dat betekent nazorg en<br />

de uitbreiding van het netwerk. Je<br />

hoopt dat mensen ook individueel<br />

naar het museum zullen gaan.’<br />

Een doelstelling was de band met de stad<br />

Rotterdam aanhalen, de meest gekleurde<br />

stad van Nederland. Wat voor weerslag<br />

heeft dat op het NAI, hoe bereik je de<br />

nieuwe Nederlander?<br />

‘Je ziet de populariteit bij de jeugd,<br />

ook de gekleurde jeugd, terug bij<br />

bepaalde activiteiten. Ik noem een<br />

reportage van de hangplekken<br />

waarmee we met jongeren de straat<br />

opgaan die vervolgens filmpjes<br />

maken waar ze voor elkaar poseren<br />

en interviews afnemen. Dan zie je<br />

hoe architectuur en openbare ruimte<br />

hen tot elkaar brengt. Maar ook<br />

organiseren we muziekavonden met<br />

oorwarmers, nodigen Rotterdamse<br />

muzikanten uit, richten de grote zaal<br />

in als feestruimte bij de Museumnacht.<br />

We zetten architectuur in als<br />

een middel om een omgeving te<br />

creëren, iets magisch, iets mysterieus.’<br />

‘Bij de manifestatie ‘Maak ons land’<br />

in 2009 hebben we een prijsvraag<br />

georganiseerd met de titel ‘Maak je<br />

eigen wijk’. We doen de prijsuitreiking<br />

hier, maar trekken ook de<br />

buurten in.’<br />

Eisen subsidiënten dat je je publiek<br />

verbreedt?<br />

‘Je voelt wel enige aandrang, maar<br />

die is nog niet formeel. Je hoort je op<br />

een gegeven moment wel te<br />

verhouden tot diversiteit, niet alleen<br />

in het personeelsbeleid maar ook in<br />

het expositiebeleid. We moeten dat<br />

voor zijn door het zelf inhoudelijk<br />

belangrijk te vinden, niet omdat er<br />

een code wordt ingevoerd.’<br />

veRkiezingen<br />

Schrok je van de verkiezingsuitslag en de<br />

consequenties die dat mogelijk zal hebben<br />

voor culturele instellingen, inclusief het<br />

NAI?<br />

‘Van de verkiezingsuitslag ben ik<br />

alleen geschrokken omdat die een<br />

versplinterd landschap laat zien,<br />

zodat het lijkt alsof dit land bijna niet<br />

meer te leiden is. Ik denk wel dat<br />

directeuren van culturele instellingen<br />

zich nu bedenken wat dat voor hen<br />

betekent. Een toenemend aantal<br />

politici en burgers in de samenleving<br />

bekijkt met grote argusogen of en<br />

hoeveel van de gesubsidieerde<br />

cultuur van onze belastingcenten<br />

betaald wordt. Dat sentiment<br />

verschuift met name in de richting<br />

van cultuurinstellingen die moeite<br />

hebben zich maatschappelijk te<br />

bewijzen. Eigenlijk heb ik het volste<br />

vertrouwen dat wij gemakkelijk de<br />

komende jaren kunnen doorgaan,<br />

maar sommige podiumkunsten en<br />

experimentele muziek zullen last<br />

ondervinden omdat zij niet meteen<br />

kunnen wijzen op een maatschappelijk<br />

belang. Als er generiek een<br />

enorme hap uit het kunstbudget<br />

genomen wordt, ja dan zal het NAI<br />

dat ook merken. Een bezuiniging van<br />

20 miljard door de rijksoverheid<br />

betekent de facto dat een deel van<br />

de collectieve sector wordt afgebouwd,<br />

en dus ook de architectuur.<br />

Het is aan ons om daar een antwoord<br />

op te hebben.’<br />

Een betrekkelijk onderbelicht aspect zijn<br />

de aankopen en de legaten. Nog iets<br />

moois ontvangen onlangs?<br />

‘Het archief van Carel Weeber is hier<br />

terechtgekomen. Verder zouden we<br />

graag het archief van Aldo van Eyck<br />

willen hebben, maar de erflaters<br />

willen daar nog geen afstand van<br />

doen. We zeggen ook nee tegen<br />

nalatenschappen want het NAI mag<br />

niet de bezemwagen van de<br />

geschiedenis worden. Ons beleid is<br />

in die zin aan het veranderen. We<br />

gaan actiever op zoek en wachten<br />

niet tot iets vrij komt. Dat moet ook<br />

wel want architecten, die nog eens<br />

zo oud zijn, bieden hun werk aan op<br />

de kunstmarkt. De tijden veranderen,<br />

het is niet vanzelfsprekend dat<br />

alles automatisch bij ons komt.’<br />

zwaaR<br />

Je bent nu drie jaar directeur van het NAI.<br />

Is het je mee of tegengevallen.<br />

‘Ik zal daar eerlijk antwoord op<br />

geven. Het is mij....<br />

Hier komt een genuanceerd antwoord.<br />

‘Het is zwaar werk. Het is het leiding<br />

geven aan een grote organisatie met<br />

100 mensen in een relatief gevoelige<br />

politieke cultuur in dit land. Dat<br />

betekent dat je eigenlijk een paar<br />

dingen tegelijk moet doen. Er is<br />

weliswaar een directeur van het NAI,<br />

maar eigenlijk zijn het een paar<br />

banen. Je moet als NAI een sectorinstituut<br />

leiden, in zekere zin een<br />

facilitair orgaan voor de sector. Die<br />

sector is, zoals iedereen weet, enorm<br />

breed en niemand weet waar de<br />

grenzen liggen. Is dat erfgoed,<br />

beleid, ruimtelijk of bouwend<br />

Nederland? Voor het gemak rekenen<br />

we ze allemaal onder de sector die<br />

we willen bereiken.’<br />

Had je je dat van te voren gerealiseerd dat<br />

het wel eens een terrain vague zou kunnen<br />

zijn?<br />

‘Ja hoor. Omdat ik het architectuurbeleid<br />

al heel lang volg, heb ik gezien<br />

dat in die jaren het begrip architectuur<br />

zich enorm heeft verbreed.<br />

Sterker nog,ik heb er mijn steentje<br />

aan bijgedragen. Ik voel me als een<br />

vis in het water om architectuur te<br />

zien als een brede ruimtelijke<br />

discipline. Niet alleen de kunst van<br />

het maken van gebouwen, zoals de<br />

Rijksbouwmeester evenmin een paar<br />

bijzondere overheidsgebouwen<br />

maakt maar zich uitspreekt of we<br />

ons territorium bij de ruimtelijke<br />

beslissingen behoorlijk beheren. Zo<br />

is het NAI een speler in het brede<br />

vlak van bewustzijnsbevordering, het<br />

ontwikkelen van kwaliteitsbesef bij<br />

de gemeenschappelijke beslissers en<br />

regelgevers maar ook de gemeenschap<br />

van gebruikers, die architectuur<br />

aan het hart gaat.’<br />

instituut zoekt de maatschappelijke


‘Wat het zwaar maakt, is dat er veel<br />

speelt op het gebied van de<br />

architectuur, een tanende belangstelling<br />

en de crisis die de discipline<br />

tot slachtoffer maakt. Je kunt nu al<br />

bedenken dat de bezuinigingen in de<br />

publieke sector ernstige consequenties<br />

heeft voor de investeringen op<br />

dat terrein, en dan heb ik het nog<br />

niet over de positie van de architectuur<br />

in bouwproces maar ook over<br />

onderwerpen als vergrijzing,<br />

digitalisering, internationalisering.<br />

Als je nu bedenkt dat Vesteda zich<br />

wendt tot het Europese Hof in<br />

Straatsburg om te reclameren tegen<br />

overheidssteun aan corporaties in<br />

Nederland. Er staat dus een<br />

Nederlandse partij tegenover een<br />

andere partij, die probeert het<br />

Europees recht te gebruiken om<br />

concurrentie te versterken in eigen<br />

land. Dan zie je wat het betekent dat<br />

een van de Nederlandse pijlers,<br />

namelijk investeren in goede<br />

woningbouw, een belangrijke<br />

traditie, door Europese regelgeving<br />

onder druk staat.’<br />

keuzeS<br />

Als je dat hele terrein bekijkt, vraagt dat<br />

van jou keuzes te maken.<br />

‘Dat kan op twee manieren, door te<br />

zeggen wat je niet gaat doen, een<br />

negatieve keuze die gericht is op wat<br />

er over blijft. Ik denk dat het beter is<br />

een keus te maken wat er moet<br />

gebeuren. Dat is ten eerste een<br />

inhoudelijke agenda, bijvoorbeeld<br />

innovatie en creativiteit in de<br />

architectuur. Verder de vraag wat<br />

nou een goed museum is. Hoe<br />

presenteer je het naar het publiek,<br />

hoe presenteer je ook de architectuur?<br />

Mooi voorbeeld is de mobiele<br />

toepassing die net is gelanceerd. Die<br />

kan je downloaden op je smartphone<br />

zodat je in heel Nederland<br />

museuminformatie krijgen, u<br />

aangeboden door het NAI, waardoor<br />

het museum als het ware buiten zijn<br />

muren treedt. Tenslotte is een<br />

belangrijke waarde dat het publiek<br />

hier veel kan beleven.’<br />

Er is wel gezegd dat het NAI elitair is en<br />

alleen programmeert voor een vast<br />

publiek.<br />

‘Ja, er wordt gezegd dat het<br />

architectuurwereldje zich steeds<br />

meer isoleert en dat er weinig<br />

aandacht is voor mainstream. Ik ben<br />

ervan overtuigd dat het niet zo is,<br />

tenzij je gaat turven welke architect<br />

hier al dan niet voldoende aan bod is<br />

gekomen. Maar zo ga ik niet te werk<br />

om de kwaliteit te bereiken.’<br />

‘Wat mij het meeste stoort is dat er<br />

met clichés wordt gestrooid en dat<br />

ons een voorkeur voor modernisme<br />

wordt verweten. Wat is dat dan voor<br />

modernistische architectuur? Zijn we<br />

hier dan bezig Van Tijen nog te<br />

verdedigen? Ik denk dat we sterk<br />

genoeg staan door feiten aan te<br />

dragen die dat logenstraffen. Feit is<br />

wel dat het instituut op bezoekers<br />

leunt die sowieso al een liefde voor<br />

architectuur hebben. Die komen een<br />

paar keer per jaar en de rest komt<br />

nooit. Dat gaan we veranderen. We<br />

hoeven niet alles in dit instituut te<br />

bestemmen voor diegenen die toch<br />

al alles opzij zetten voor architectuur,<br />

er moeten hier ook mensen komen<br />

die daar niet meteen aan denken, die<br />

zich bezighouden met mooie tuinen,<br />

het interieur of zich inzetten voor<br />

buurt en straat, meebeslissen over<br />

de toekomst van hun stad. Het is<br />

toch bizar dat al diegenen die<br />

betrokken zijn bij de kwaliteit van de<br />

ruimte hier nooit zouden komen.’<br />

Meer aandacht voor de maatschappelijke<br />

betekenis, dus.<br />

‘ Ja, het feest der herkenning, het<br />

ons kent ons in de architectuur en in<br />

dat wereldje, dat is gevaarlijk. Dat<br />

geeft een te smalle basis. Dat past<br />

ook niet bij de wens om je maatschappelijk<br />

te verankeren. Je treft<br />

me nu aan na drie jaar waarin ik qua<br />

lezingen debatten en programmering<br />

heb laten zien dat het onderwerp<br />

is verbreed. Wat ik nog niet heb<br />

kunnen bewijzen dat ik als cultuurinstelling<br />

ook een magneet kan zijn<br />

voor een hele nieuwe groep.’<br />

Is er nog een verborgen kant aan het NAI<br />

die ik niet ken.<br />

‘Ik vraag me af of mensen doorhebben<br />

dat het NAI internationaal een<br />

belangrijke speler is, en voor het<br />

Nederlandse bedrijfsleven een<br />

prominente rol speelt in het<br />

zichtbaar maken van wat we kunnen.<br />

Laatst nog ontvingen we een groep<br />

Chinese projectontwikkelaars. Dat is<br />

goud waard. Die nemen we dan mee<br />

naar sociale woningbouw van<br />

toparchitecten. De vergelijkbare<br />

instituten die bestaan, kijken met<br />

bewondering naar het NAI, omdat<br />

we niet alleen presenteren maar ook<br />

een fantastisch archief hebben. Die<br />

internationale betekenis dreigt wel<br />

eens onderbelicht te raken. Dat je<br />

met een relatief klein bedrag waarde<br />

creëert voor de Nederlandse<br />

bouwindustrie, dat mag best<br />

bekender worden.’<br />

betekenis van de discipline op<br />

35


36 architectuur<br />

serie<br />

aangekomen in<br />

shanghai <strong>2010</strong><br />

aflevering 8<br />

Het succes van de Wereldtentoonstelling zijn de<br />

Happy Sheep van de Nederlandse landschapsontwerpers<br />

ZUS. Chinezen knuffelen ze, slepen<br />

ermee, picknicken er op of rondom.<br />

Ook Maxima heeft het protocol doorbroken<br />

door er op te gaan zitten.<br />

De Wereldtentoonsteling in Shanghai<br />

is alweer een tijdje op stoom is en<br />

één ding staat vast: de Happy Sheep<br />

zijn een groot succes. Je ziet de<br />

beesten onmiddellijk staan als je bij<br />

het Nederlandse paviljoen aankomt.<br />

Met tweehonderd vormen ze een<br />

complete kudde, uitgevoerd in wit<br />

polyester. Ze staan er wat absurdistisch<br />

bij in het abstracte groen/blauw<br />

polderlandschap onder Happy<br />

Street. Het paviljoen zelf zweeft er<br />

op palen boven.<br />

De Chinese bezoekers zijn niet bij de<br />

beesten weg te slaan. Ze reageren<br />

erop als kleine kinderen. Ze zitten<br />

erop of liggen ernaast op de grond.<br />

Ze sjouwen de beesten van hot naar<br />

her, trekken ze aan hun oren over het<br />

veld en zetten ze in verschillende<br />

formaties neer, zodat het lijkt alsof<br />

de schapen elkaar een kus geven, of<br />

juist over elkaar heen willen<br />

springen. Kortom: de Chinese<br />

bezoeker, jong of oud, krijgt er geen<br />

genoeg van.<br />

Op de meeste dagen lijkt het veld<br />

onder Happy Street daardoor een<br />

beetje op het Amsterdamse<br />

Vondelpark in de zomer: een<br />

heerlijke chaotische anarchie.<br />

Gezinnen zitten tussen de schapen te<br />

praten, te drinken, te kaarten of<br />

liggen even op hun rug te slapen om<br />

uit te puffen van de lange afstanden<br />

op het Expo-terrein en de dito rijen<br />

bij de meeste andere landenpaviljoens.<br />

Het is een<br />

beetje<br />

Vondelpark in<br />

shanghai<br />

TeksT: MichieL huLShOf<br />

FoTograFie: fRanS ScheLLekenS<br />

Het open karakter van Happy Street<br />

met de bruisende schapenbende<br />

daaronder geeft het Nederlands<br />

paviljoen een uitstraling die afwijkt<br />

van de gesloten blokkendozen. Wie<br />

het Nederlands paviljoen wil<br />

bezoeken, loopt gewoon naar binnen<br />

en hoeft niet uren in de rij te staan.<br />

De associatie met het vrije Vondelpark<br />

wordt nog versterkt door een<br />

aantal Hollandse rekwisieten<br />

afkomstig uit de baggerschuit annex<br />

snackbar die kroketten verkoopt. Ze<br />

zijn aangepast op de Chinese smaak:<br />

in plaats van kalfsvlees, kiezen de<br />

meeste bezoekers voor een vulling<br />

van eend of zoetzure garnalen.<br />

Overal zitten mensen te eten uit<br />

papieren bakjes friet.<br />

veRadeMing<br />

Voor veel Shanghainezen is het<br />

sowieso een verademing om ergens<br />

“zomaar” op de grond te mogen<br />

zitten: in de meeste stadsparken is<br />

het gras verboden terrein. Wellicht<br />

dat ze daarom zo enthousiast<br />

reageren. Wat ook meehelpt is een<br />

praktische overweging: de overkapping<br />

Happy Street biedt schaduw<br />

tegen de brandende Chinese zon.<br />

Maar het blijven de schapen die het<br />

plaatje compleet maken. De Happy<br />

Sheep zijn ontworpen door de<br />

Rotterdamse landschapsontwerpers<br />

van ZUS (Zones Urbaines Sensibles),<br />

die benaderd werden door John<br />

Körmeling, de architect van Happy<br />

Street. De meubelmakers van Gispen


Lensvelt lieten de schapen<br />

produceren in hun fabriek in China.<br />

Menno Willems, die voor Gispen<br />

Lensvelt in Shanghai werkt, vertelde<br />

me hoe hij samen met Kristian<br />

Koreman van ZUS naar de fabriek in<br />

Taicang toog om ter plekke de<br />

laatste hand te leggen aan het<br />

kleimodel. Koreman gaf ze een<br />

geabstraheerd uiterlijk, een beetje<br />

hoekig en ruw - allesbehalve<br />

kinderlijk.<br />

Dat de kunstobjecten zo’n aantrekkingskracht<br />

zouden hebben op het<br />

publiek, hadden de twee toen nog<br />

niet kunnen vermoeden. ‘Zo zie je<br />

maar dat je het in China niet kunt<br />

verzinnen hoe mensen reageren’,<br />

vertelde Willems. ‘Het loopt hier<br />

altijd anders dan je verwacht.’<br />

bLOeMbakken<br />

De uitbater van de Hollandse<br />

snackbar in het paviljoen had naar<br />

verluidt ook zo zijn twijfels bij het<br />

plan. Zou een terras met wat tafels<br />

en stoelen, en vooruit, een paar<br />

bloembakken niet veel beter zijn?<br />

Dachten ze nou werkelijk dat een<br />

paar plastic nepschapen klandizie<br />

zouden trekken?<br />

Maar architect Körmeling liet zich<br />

niet vermurwen: die schapen<br />

kwamen er.<br />

Inmiddels is iedereen happy met de<br />

beestjes. Hun aanblik heeft een<br />

vertederende uitwerking op de<br />

aanschouwer. Toen Máxima in mei<br />

samen met Willem Alexander Happy<br />

Street bezocht, verliet de prinses<br />

prompt het protocol toen ze de<br />

schapen zag. Ze stapte over het<br />

afzetlint en ging zitten op de rug van<br />

een van de beesten.<br />

De schapen hebben zelf wel te lijden<br />

onder hun populariteit. De Chinese<br />

bezoekers slepen zo enthousiast met<br />

de beesten heen en weer, dat er<br />

regelmatig een oor of een poot<br />

afbreekt. Willems grapte dat hij al<br />

vijftig schapen “naar de schapendokter”<br />

heeft gebracht. Gelukkig is het<br />

polyester en dus gemakkelijk te<br />

repareren.<br />

Op dit moment is er een container<br />

Happy Sheep onderweg naar<br />

Nederland. Na gebleken succes in<br />

China wil Gispen Lensveld ook de<br />

Nederlandse markt wel eens testen.


38 kunst<br />

onderwerp<br />

serie<br />

rijksarchieven<br />

deel 3<br />

TeksT: caRien OveRdijk<br />

FoTograFie: ROeLOf POt<br />

RegiOnaaL hiStORiSch<br />

centRuM LiMbuRg in het kORt<br />

OntStaan uit:<br />

fusie (2004) van rijksarchief Limburg<br />

en het gemeentearchief Maastricht<br />

geveStigd in:<br />

gebouwencomplex van de minderbroeders<br />

(Franciscanen) in Maastricht<br />

(eerste vestiging 1234), bestaande uit<br />

kloostergebouwen uit verschillende<br />

bouwperiodes en een laatgotische<br />

kerk (ca. 1350). Reconstructies en/of<br />

restauraties zijn voltooid in 1881 (Van<br />

Lokhorst/Cuypers), 1939 (De Lussanet<br />

de Sablonière) en, met toevoeging<br />

van een nieuwe aanbouw, in 1996<br />

(Marc van Roosmalen).<br />

OPPeRvLak:<br />

10.000 vierkante meter<br />

LOcatie dePOtS:<br />

ondergronds, drie lagen onder de<br />

kloostertuin en onder de nieuwbouw<br />

OMvang cOLLectie:<br />

20 kilometer documenten<br />

caPaciteit:<br />

27 kilometer<br />

OudSte Stuk:<br />

Akte van Thorn (950), waarin Keizer<br />

Otto I de Grote een markt- en<br />

muntrecht voor de plaats Kessel<br />

schenkt aan graaf Ansfried, de latere<br />

bisschop van Utrecht. Dit is het<br />

oudste archiefstuk van Nederland.<br />

bijzOndeRe Schat:<br />

de Annales Rodenses, de oudste<br />

verhalende bron in Nederland. Een<br />

monnik beschrijft daarin de stichting<br />

van de abdij van Rolduc.<br />

archief herbergt historische én<br />

ruimtelijke geheimen<br />

Limburgs<br />

geheugen in<br />

kloostercomplex<br />

p.38: Nieuwbouw tussen de oude<br />

kloostergebouwen in<br />

p. 39: Studiezaal in het schip van de<br />

voormalige kloosterkerk<br />

De Sint Pieterstraat, hartje Maastricht.<br />

Een abri met felgekleurde<br />

fastfoodreclame vraagt alle aandacht.<br />

Het sobere baksteen van een<br />

kerk-annex-kloostercomplex<br />

daarachter valt nauwelijks op.<br />

Nergens op de lange gevelwand een<br />

aanduiding dat hier een publieke<br />

instelling huist. Of toch? Wat doet die<br />

metershoge rafelrand daar in het<br />

metselwerk, bij dat raam?<br />

‘Maastrichtenaren praten over het<br />

gebouw met de scheur, iedereen kent<br />

het zo’, lacht Lita Wiggers, sinds kort<br />

directeur van het Regionaal Historisch<br />

Centrum Maastricht. ‘De stadsommuring<br />

van 1229 lag precies op de<br />

plek van dat gat. Het klooster is er later<br />

overheen gebouwd.’ Op de binnenplaats<br />

van het kloostergebouw wijst<br />

de directeur een diepe greppel aan,<br />

waarin bij de laatste restauratie een<br />

stuk stadsmuur is blootgelegd. ‘Met<br />

de bres in de gevel is die muur<br />

symbolisch doorgetrokken.’<br />

Dat het Maastrichtse stads- en<br />

rijksarchief zich niet uitbundig aan de<br />

straat bekendmaakt, sluit aan bij<br />

andere geheimzinnigheden van dit<br />

complex. De gotische kerk, waar de<br />

studiezaal is gevestigd, bevat<br />

bijvoorbeeld draaibare deuren,<br />

onzichtbaar weggewerkt in de


wanden van mergelsteen. Bovenin,<br />

bij een tussenvloer, is een glas-inloodraam<br />

onopvallend opengewerkt<br />

en van scharnieren voorzien om<br />

doorgang te bieden naar het<br />

kantoorgedeelte. En in het koor<br />

blijken de oude grafstenen bij nadere<br />

inspectie op een metaal-en-glasconstructie<br />

boven een ondergronds<br />

auditorium te zweven.<br />

Latijnse opschriften, aangebracht na<br />

de laatste restauratie, versterken de<br />

Harry-Pottermagie. ‘Non sum qualis<br />

eram’ zegt een ervan: ik ben niet<br />

zoals ik was. Een rake spreuk, die<br />

zowel de vele fysieke metamorfoses<br />

kan betreffen als de historische<br />

functieveranderingen. Het complex<br />

diende ooit tot arsenaal, militair<br />

hospitaal en kazerne, maar herbergde<br />

later ook een zuurkoolfabriekje,<br />

een school en een padvindershonk.<br />

De laatste restauratie-annex-uitbreiding,<br />

voltooid in 1996, voorkwam dat<br />

het toenmalige rijksarchief Limburg<br />

uit capaciteitsgebrek moest uitwijken<br />

naar nieuwbouw. ‘Het rijksarchief<br />

was al sinds 1880 op deze plek<br />

gevestigd’, vertelt rijksarchivaris<br />

Jacques van Rensch, die directeur<br />

Wiggers tijdens het bezoek van<br />

Smaak terzijde staat. ‘De gemeente<br />

wilde het graag hier houden, want de<br />

rechtbank en het gouvernement<br />

waren al uit de binnenstad vertrokken,<br />

en het was moeilijk om voor een<br />

monument als dit een nieuwe bestemming<br />

te vinden. Dankzij financiering<br />

en facilitering van het rijk werd het<br />

mogelijk om hier een compleet<br />

nieuwe archiefinrichting te bouwen.’<br />

OndeRgROndS<br />

Het resultaat is, evenals bij de<br />

zusterinstelling in Middelburg (zie<br />

SMAAK– 46), een wonderschone<br />

combinatie van oud en nieuw.<br />

Architect Marc van Roosmalen van<br />

de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft<br />

destijds met grote inventiviteit een<br />

reeks ruimtelijke problemen<br />

opgelost. Ook in Maastricht gingen<br />

de depots ondergronds, ditmaal<br />

onder een nieuw gevormde binnentuin,<br />

omringd door nieuwbouw, de<br />

kerk en het kloostergebouw. Een in<br />

glas uitgevoerde moderne klooster-<br />

gang langs de oorspronkelijke<br />

buitenmuur van de kerk verbindt de<br />

studiezaal met de koffiekamer, die<br />

deel uitmaakt van de nieuwbouw.<br />

Een vide langs deze glazen gang geeft<br />

bovendien zicht op een ondergrondse<br />

‘dienststraat’, waar archiefstukken<br />

van en naar de depots worden<br />

gebracht. Terwijl het personeel zo<br />

van het daglicht profiteert, hebben<br />

bezoekers naar beneden toe zicht op<br />

de gemetselde bogen van de<br />

kerkfundamenten, met daarlangs<br />

een uitstalling van opgegraven<br />

middeleeuwse plavuizen.Rijksarchivaris<br />

Van Rensch neemt zijn bezoeker<br />

mee naar de studiezaal in het schip<br />

van de kerk. ‘Vroeger was het hier<br />

volgepropt, met een tweelaags<br />

39


serie<br />

40<br />

p.40: Geboortebewijzen, stambomen en<br />

stukken die herinneren aan de internationale<br />

positie van het toenmalige Limburg.<br />

p. 41: Fundamenten van het klooster<br />

rondom en onder het archief<br />

depot, een studieruimte, en in het<br />

koor het restauratieatelier. Het zicht<br />

op het oorspronkelijke interieur van<br />

de kerk was grotendeels verdwenen.<br />

En er lag duivenpoep, want de dakkapelletjes<br />

stonden open. Er was veel<br />

achterstallig onderhoud.’ Nu ontvouwt<br />

zich een magistrale ruimte<br />

boven de oude kerkplavuizen. De<br />

receptie, wat houten tafels en een rij<br />

kasten verstoren het beeld nauwelijks.<br />

In een van de zijbeuken is een inbouw<br />

met studiecellen. Daarboven dient<br />

een vloer met balustrade voor kasten<br />

met veelgevraagd materiaal. ‘Dat kan<br />

er allemaal weer uit, zonder schade<br />

aan het gebouw’, vertelt Van Rensch.<br />

‘Die omkeerbare aanpak is hier in<br />

Maastricht later nagevolgd door een<br />

boekhandel in de Dominicanerkerk<br />

en een hotel in de kruisherenkerk.’<br />

De galm van de holle ruimte is met<br />

geluiddempend materiaal en een<br />

slimme opstelling van het meubilair<br />

grotendeels ondervangen, maar de<br />

klimaatbeheersing blijft lastig.<br />

‘Vooral in het voor- en najaar, als de<br />

dag- en nachttemperaturen sterk<br />

verschillen.’<br />

wRakke StOeLtjeS<br />

Via het koor, dat met zijn schimmen<br />

van 16 e eeuwse muurschilderingen<br />

als expositieruimte voor bijzondere<br />

archiefstukken dient, bereiken we de<br />

Sterre der Zeekapel. Oorspronkelijk<br />

bestemd voor Mariaverering, nu een<br />

bijzondere vergaderzaal. ‘Hier ben ik<br />

ooit mijn werkende leven begonnen’,<br />

lacht de rijksarchivaris. ‘Het was<br />

romantisch, halfdonker en we zaten<br />

op wrakke stoeltjes. Nu zijn ze<br />

gerestaureerd, maar nog steeds<br />

ongemakkelijk. Vergaderingen duren<br />

dus nooit lang!’ De kapel herbergt<br />

een collectie heiligenbeelden die na<br />

de laatste restauratie is teruggeschonken<br />

door het Bonnefantenmuseum.<br />

De Franciscanen hadden ze<br />

op hun vlucht meegenomen toen ze<br />

omstreeks 1640 van deze plek<br />

werden verdreven. In het kader van<br />

de eenprocentsregeling ontwierp<br />

Cornelis Rogge een boomachtig<br />

ijzeren frame dat de beelden fraai<br />

binnen het kader van een booggewelf<br />

positioneert.<br />

Tijd voor een afdaling in de depots.<br />

‘Wat dit archief onderscheidt’, vertelt<br />

Van Rensch, ‘is zijn internationale<br />

karakter. Veel van de documenten<br />

zijn gerelateerd aan onze ligging op<br />

het kruispunt van de oost-west-as<br />

tussen Duitsland en Brussel en de<br />

noord-zuidverbinding met Luik en<br />

Den Haag. Tot 1866 was Limburg deel<br />

van de Duitse Bond, eerder ook van


het Duitse Rijk. En tot ver in de<br />

twintigste eeuw waren er nog<br />

grenscorrecties. We beheren<br />

bijvoorbeeld Duitse gerechts dossiers,<br />

waarvan contractueel is bepaald dat<br />

dat hier moest blijven. Maar we<br />

hebben ook een Franstalig archief<br />

van het departement Nedermaas<br />

tussen 1795 en 1813, en veel materiaal<br />

in het Latijn. En kerkarchieven van<br />

het bisdom Roermond, uit een<br />

periode waarin de Republiek der<br />

Nederlanden officieel geen bisdommen<br />

had.’<br />

PROceSzakken<br />

Een ondergrondse expositieruimte<br />

bevat vitrines met ‘proceszakken’<br />

waarin bewijsstukken voor strafza-<br />

ken werden bewaard. Ook zijn er<br />

bankbiljetten te bewonderen (‘we<br />

hebben hier waardepapieren van alle<br />

gekroonde hoofden van Europa’,<br />

aldus Van Rensch), een aandoenlijk<br />

vondelingenbriefje, en een imposante,<br />

meterslange rol perkament<br />

met belastinginkomsten uit de<br />

veertiende eeuw. Verrassend zijn ook<br />

de handgeschreven briefjes die, ooit<br />

vastgebonden aan duivenpootjes, de<br />

correspondentie vormden tussen een<br />

zeventiende-eeuws Venlo en haar<br />

belegeraars.<br />

In de zogeheten charterkelder, waar<br />

oorkonden worden bewaard, staan<br />

we stil bij de kwartierstaten van<br />

Thorn. De grote vellen perkament<br />

tonen kleurrijke, achttiende-eeuwse<br />

gravinnenstambomen, met van<br />

tenminste drie voorgaande generaties<br />

alle wapens en voorouderlijke<br />

bezittingen. ‘Ze dienden als bewijs<br />

dat een kandidate voor intreding in<br />

een zogeheten stift, een open<br />

kloosterorde, van zuivere adel was’,<br />

aldus Van Rensch. ‘En als zo iemand<br />

later wilde trouwen, bood dit document<br />

de huwelijkskandidaat zekerheid<br />

dat hij geen kat in de zak kocht.’<br />

Via zwevende wenteltrappen is er<br />

vanuit de depots toegang tot de<br />

kantoren in de nieuwbouw en in de<br />

negentiende-eeuwse kloosteruitbreiding.<br />

Deze bouwdelen grenzen aan<br />

een stukje oer-Maastricht. Hier<br />

Dit artikel maakt deel uit van een serie<br />

over de provinciaal gevestigde<br />

archieven in rijksmonumenten. In het<br />

volgende nummer van SMAAK: Zwolle<br />

stroomt het riviertje de Jeker langs<br />

een stadsmuur van rond 1300. Een<br />

serie middeleeuwse kloosterwoninkjes,<br />

een stadspoort en een kasteeltje<br />

vormen aan de Begijnenstraat een<br />

idyllisch ensemble. Vanaf deze kant is<br />

er overdag vrij toegang tot de<br />

kloostertuin van het archiefcomplex,<br />

waar de zachtgele nieuwbouw<br />

harmonieert met het eeuwenoude<br />

mergel van de kerkmuur.<br />

Aan deze zuidzijde is geen publieksingang,<br />

maar directeur Wiggers is blij<br />

met de toegang tot de tuin. Vanuit<br />

haar werkkamer hoort ze hier regelmatig<br />

stadsgidsen langskomen met<br />

een groep. ‘Ik luister wel eens mee,<br />

en dan hoor ik dat de gids ons uitvoerig<br />

bespreekt: hier liggen de<br />

archieven van de stad Maastricht, er<br />

is een studiezaal en je kunt hier ook<br />

foto’s bekijken. Maar mensen mogen<br />

ons nog makkelijker weten te vinden.<br />

Daar zie ik een mooie taak weggelegd.’<br />

41


innovatie<br />

42<br />

TeksT: jacO bOeR<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

het<br />

onzichtbare<br />

Het is een spannende periode voor<br />

Rob Pols. Als projectmanager<br />

Tijdelijke Huisvesting VROM-kern<br />

van het ministerie van VROM is het<br />

voormalig hoofd van de Directie<br />

Facilitair Management op zoek naar<br />

een nieuw onderkomen voor 1700<br />

medewerkers. Over drie jaar wordt<br />

namelijk begonnen met de ingrijpende<br />

renovatie van de hoofdzetel<br />

van het departement aan de Haagse<br />

Rijnstraat. Dat betekent dat vóór<br />

december 2012 de zogenaamde<br />

‘VROM-kern’ – alle medewerkers<br />

minus de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> en<br />

de VROM-inspectie – voor zeker drie<br />

jaar een andere werkplek moet<br />

hebben gevonden.<br />

Om dat allemaal goed te laten<br />

verlopen, moet eigenlijk deze zomer<br />

al de knoop worden doorgehakt over<br />

het nieuwe, tijdelijke onderkomen.<br />

‘Het ziet er naar uit dat we dat ook<br />

gaan halen. Er is al een shortlist<br />

opgesteld met goede rijkspanden’,<br />

aldus Rob Pols. ‘De <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

heeft onlangs ook een aantal<br />

makelaars ingeschakeld om op de<br />

commerciële markt rond te kijken. Ik<br />

verwacht dan ook dat we na de<br />

zomervakantie alle medewerkers<br />

kunnen inlichten over hun nieuwe,<br />

tijdelijke werkplek.’<br />

Afgelopen zomer is Pols met zijn<br />

werk begonnen. Het was toen al<br />

duidelijk dat het project meer inhield<br />

dan een gebouw uitzoeken en een<br />

verhuisbedrijf inschakelen. Eerst<br />

Verhuizing van VroM-medewerkers in voorbereiding<br />

een nieuwe werkplek<br />

voor 1700 medewerkers<br />

Over drie jaar begint de renovatie van de hoofdzetel van het ministerie van<br />

VROM aan de Haagse Rijnstraat. Voordat de bouwvakkers aan de slag<br />

kunnen, moet voor 1700 medewerkers een andere werkplek zijn gevonden.<br />

Projectmanager Rob Pols vertelt wat er allemaal komt kijken bij het voorbereiden<br />

van deze verhuisoperatie. “Het zou mooi zijn als we een serieuze<br />

stap kunnen zetten in de richting van een flexibel werkend bedrijf.”<br />

moesten hij en zijn medewerkers<br />

bepalen voor hoeveel werkplekken<br />

nieuwe huisvesting moet worden<br />

gezocht en op welke termijn deze<br />

beschikbaar moet komen. Vervolgens<br />

stelde het projectteam een<br />

globaal Programma van Eisen op.<br />

‘We wilden bij de keuze voor een<br />

tijdelijk kantoor zoveel mogelijk<br />

vrijheid behouden. Met een<br />

gedetailleerde waslijst aan wensen<br />

beperk je je kansen op het vinden<br />

van een pand op de juiste locatie.’<br />

Als de nieuwe plek uiteindelijk<br />

vaststaat, moet er nog een plan<br />

worden gemaakt om de nieuwe<br />

werkplekken in te delen en het pand<br />

gebruiksklaar te maken. Daarna kan<br />

de verhuizing van de ene naar de<br />

andere plek worden geregeld. Het<br />

sluitstuk van de operatie is het leeg<br />

opleveren van Rijnstraat 8.<br />

het ‘nieuwe weRken’<br />

Hoewel vooraf aan het nieuwe<br />

onderkomen dus geen gedetailleerde<br />

eisen worden gesteld, zijn er<br />

voor de tijdelijke huisvesting wel een<br />

aantal ambities vastgelegd. Net als


ij de renovatie van Rijnstraat 8 zou<br />

het nieuwe kantoor zoveel mogelijk<br />

een groen, intelligent en vitaal<br />

karakter moeten uitstralen.<br />

Bovendien willen Pols en zijn<br />

projectteam de tijdelijke huisvesting<br />

gebruiken om voorzichtig te<br />

experimenteren met het ‘Nieuwe<br />

Werken’. ‘Het zou mooi zijn als we<br />

een serieuze stap kunnen zetten in<br />

de richting van een flexibel werkende<br />

organisatie.’ Per voltijdsmedewerker<br />

houdt hij nu rekening met 1,1<br />

werkplek, terwijl in het huidige<br />

gebouw een norm van 1,3 werkplek<br />

per fte wordt gehanteerd. Die lagere<br />

norm kan eenvoudig worden bereikt,<br />

als een groep medewerkers<br />

flexibeler gaat werken en afstand<br />

doet van een vast bureau. Voor<br />

sommigen zal dat even wennen zijn.<br />

Anderen zullen het eerder als een<br />

uitdaging zien, denkt Pols. ‘Nu staat<br />

op een gemiddelde werkdag bijna<br />

40% van de werkplekken leeg. Dat is<br />

zonde van je kantoor.’<br />

den haag cS<br />

Duurzaamheid moet een ander<br />

kenmerk van het tijdelijk kantoor<br />

worden. Pols vertaalt dat het liefst in<br />

een keuze voor bestaande gebouwen<br />

en een slimme aanpassing van<br />

hun interieur. Dat past ook goed in<br />

het Masterplan Huisvestingsstrategie<br />

Den Haag, dat is opgesteld om de<br />

komende herhuisvesting van<br />

verschillende departementen in<br />

goede banen te leiden en op elkaar<br />

af te stemmen. Uit dit document<br />

volgt ook dat de VROM-kern niet in<br />

één kantoorgebouw kan worden<br />

ondergebracht. Pols zoekt daarom<br />

naar twee panden, die niet al te ver<br />

van elkaar af liggen. ‘Eén van de<br />

beoogde panden is de Hoftoren aan<br />

de Rijnstraat, waar nu OCW is<br />

ondergebracht. Het zou mooi zijn als<br />

we ook voor het tweede pand in de<br />

buurt kunnen blijven van Den Haag<br />

Centraal.’<br />

Op dit moment ligt het zoeken naar<br />

een nieuw onderkomen en het<br />

voorbereiden van de verhuizing nog<br />

op schema. Maar Pols weet dat er<br />

maar weinig hoeft te gebeuren om<br />

vertraging op te lopen. ‘Voor ons<br />

project zijn we ook afhankelijk van<br />

de medewerking en de huisvestingsprojecten<br />

van de andere ministeries.<br />

Als de zaak daar uitloopt, heeft dat<br />

gevolgen voor onze planning.’<br />

Bovendien moet de tijdelijke<br />

huisvesting binnen het gestelde<br />

budget passen. Toch is Pols optimistisch<br />

over de kansen om het project<br />

op een goede manier te laten<br />

verlopen. ‘We hebben als ministeries<br />

elkaar nodig om er een succes van te<br />

maken. Dat prikkelt iedereen.’<br />

43


interview<br />

architectuur<br />

44<br />

Hoofdarchitect<br />

askon eden was de spil<br />

bij menige opgave:<br />

‘ik houd meer van het bedenken van<br />

oplossingen dan van managen’<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: jaaP huiSMan<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

p 44: Voor het Pesthuis in Leiden zocht<br />

Eden een nieuwe bestemming.<br />

p.45: Askon Eden in het gebouw van<br />

Sociale Zaken aan de wieg waarvan hij<br />

heeft gestaan.<br />

Op 7 juni nam Askon Eden afscheid van de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Hij<br />

gaat tot aan zijn pensionering als zelfstandig adviseur op het gebied<br />

van stedenbouw en architectuur werken. Ruim 35 jaar lang was Eden<br />

de spin in het web als het gaat om rijkshuisvesting. Een blik achter –<br />

belangrijke – schermen.<br />

De plaats van het huidige ministerie<br />

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />

of die van het ministerie van<br />

VROM, het zijn belangrijke locatiekeuzen<br />

uit de jaren zeventig en<br />

tachtig waar Askon Eden de hand in<br />

heeft gehad. Eden kwam als steden-<br />

bouwkundige binnen bij de toenmalige<br />

rijksbouwmeester Quist in 1976,<br />

hij vertrekt dit voorjaar om voor<br />

zichzelf te beginnen: een spannende<br />

laatste stap in zijn carriere. Hij noemt<br />

zichzelf de man op de achtergrond,<br />

de man die mede voorwaarden<br />

geschapen heeft voor zeer uiteenlopende<br />

gebouwen die onder Quist<br />

en zijn opvolgers verrezen.<br />

Het was de tijd dat de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

nog politiebureaus,<br />

douanekantoren en zelfs scholengemeenschappen<br />

bouwde. Het was<br />

ook de tijd, herinnert Eden zich, dat<br />

de binnenstad opnieuw ontdekt<br />

werd na een periode van snelle<br />

cityvorming en kaalslag, waarin de<br />

oplossing niet gevonden werd in het<br />

stadscentrum maar in de periferie.<br />

‘In lijn met de Verstedelijkingsnota<br />

vond de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> dat de<br />

kwaliteit van de binnensteden<br />

omhoog moest. Een praktische<br />

aanleiding was de prijsvraag voor de<br />

nieuwbouw van de Tweede Kamer,<br />

waarvoor adjunct-rijksbouwmeester<br />

Frank Sevenhuijsen het programma<br />

van eisen opstelde.’ Voor het andere<br />

stedenbouwkundige werk was extra<br />

mankracht nodig. Het was 1978. De<br />

openbare prijsvraag onder Nederlandse<br />

architecten kende geen<br />

winnaar: elf inzenders onder wie<br />

Rem Koolhaas, kregen een premie<br />

toegekend. Quist adviseerde een<br />

herkansing in de vorm van een<br />

meervoudige opdracht aan drie<br />

bureaus. Daaruit kwam uiteindelijk<br />

Pi de Bruijn als winnaar te voorschijn.<br />

Nog steeds is Eden tevreden<br />

over het parlementsgebouw, ook al<br />

heeft de nieuwe vergaderzaal minder<br />

intimiteit dan de oude.<br />

Bureau Rijksbouwmeester zetelde<br />

tegenover het Gemeentemuseum,<br />

en groeide uit tot een groep van zo’n<br />

vijftien medewerkers. Grootste<br />

probleem was lange tijd voldoende


ondersteunend personeel te vinden.<br />

Personeelsbeleid was voor Eden die<br />

later plaatsvervangend rijksbouwmeester<br />

zou worden, een voorname<br />

opgave. ‘Dat was een van de taaiere<br />

kanten van het werk. Een geweldig<br />

aspect daarentegen was de vrijheid<br />

van opereren. Waar ik van hield en<br />

houd is oplossingen bedenken, en<br />

als klankbord fungeren.’ Die<br />

oplossingen waren nodig voor<br />

moeilijke opgaven zoals de plaats<br />

van arbeidsbureaus en politieposten<br />

in binnensteden, de herbestemming<br />

van het Pesthuis en het museum<br />

Boerhaave in Leiden en natuurlijk de<br />

huisvesting van Sociale Zaken dat op<br />

verschillende locaties in Den Haag<br />

verspreid zat, waaronder een fraai<br />

gebouw aan de Zeestraat. ‘Omdat de<br />

Schiphollijn weldra in gebruik zou<br />

worden genomen, leek het een goed<br />

idee het ministerie bij de Laan van<br />

NOI te plaatsen. Dat zou dan kunnen<br />

uitgroeien tot een OV-knooppunt.<br />

Een andere overweging om daar te<br />

bouwen was dat de gemeente Den<br />

Haag omstreeks 1980 niet langer<br />

grootschalige kantoren in het<br />

centrum wilde.’ Een soortgelijke<br />

massastudie deed Eden naar een<br />

potentiele locatie voor het ministerie<br />

van VRO, waar later de M aan werd<br />

toegevoegd. Dat was gevestigd op<br />

drie locaties in Den Haag, en een in<br />

Zoetermeer. Door de ontwikkeling<br />

van de groeikernen was er een<br />

forensenverkeer op gang gekomen<br />

die in plaatsen als Zoetermeer en<br />

Lelystad de ‘groene weduwen’ had<br />

opgeleverd. De toenmalige minister<br />

oordeelde dat de woonwerkbalans<br />

moest worden hersteld. Door VRO<br />

net als het ministerie van Onderwijs<br />

naar Zoetermeer te verplaatsen, zou<br />

dat probleem voor een deel worden<br />

opgelost. Eden denkt terug aan een<br />

rit met de toenmalige SG Van<br />

Wolferen door Zoetermeer. ‘Er was<br />

twijfel gerezen bij de top van het<br />

ministerie en ook op politiek niveau<br />

was het tij aan het keren in 1982. Ik<br />

weet nog dat we in de dienstauto<br />

zaten, op een mistige ochtend en<br />

uitkeken over een weiland aan de<br />

rand van Zoetermeer. En dat Van<br />

Wolferen resoluut zei ‘dit doen we<br />

niet’.’ VROM ging in 1992 open in<br />

Den Haag aan de Rijnstraat, destijds<br />

het grootste kantoor van Nederland,<br />

pal naast het Centraal Station van<br />

Den Haag. Een miniatuurstad met<br />

3000 ambtenaren.<br />

Eden reisde tot 1997 namens het<br />

bureau Rijksbouwmeester het hele<br />

land door, beoordeelde het aanbod<br />

van gemeenten, bekeek locaties en<br />

verstrekte adviezen die vrijwel altijd<br />

serieus werden behandeld. Hij legde<br />

mede de basis voor de bouw van vier<br />

grote gevangenissen in het land die<br />

gebouwd werden in Hoogeveen,<br />

Sittard, Rotterdam en Hoorn. Ze<br />

waren een reactie op de Bijlmerbajes<br />

(de PI Overamstel) in Amsterdam.<br />

Eden: ‘Uit een onderzoek naar het<br />

gebruik, de routing en de capaciteit<br />

was gebleken dat de knelpunten<br />

lagen bij de liften. Het was het einde<br />

van de hoogbouw in de gevangenisarchitectuur.<br />

Sindsdien zijn er alleen<br />

platte dozen neergezet.’<br />

Toen rijksbouwmeester Van Gool in<br />

mei 1988 moest terugtredenomdat<br />

45


46 architectuur<br />

interview<br />

hij de baan fysiek niet aankon, was<br />

Eden een paar maanden waarnemer<br />

totdat de tijdelijke opvolger<br />

Peereboom Voller aantrad. ‘In die<br />

periode heb ik veel voor mijn kiezen<br />

gehad. Daardoor ontdekte ik dat<br />

managementachtige dingen niet<br />

mijn stiel waren. Ik wil juist oplossingen<br />

voor ontwerpproblemen<br />

bedenken, geen organisatie leiden.’<br />

In 1997 stapte hij op eigen verzoek<br />

over van bureau Rijksbouwmeester<br />

naar de directie ’s-Gravenhage van<br />

de <strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Daarvoor<br />

had hij zelf twee politiebureaus<br />

ontworpen, een in Nuland, de ander<br />

in Schoonhoven. Glimlachend: ‘Ze<br />

zijn beide niet meer als zodanig in<br />

gebruik.’ De reden van zijn overstap<br />

was dat er onder en door de<br />

Rijksbouwmeester steeds minder<br />

ontworpen en gebouwd werd, maar<br />

ook dat het werk beleidsmatiger en<br />

abstracter werd. ‘Begin jaren<br />

negentig schreef ik mee aan de<br />

eerste Architectuurnota. Het proces<br />

verliep langzaam en moeizaam. Ik<br />

merkte dat ik van mijn interesse<br />

afraakte en ontdekte bovendien dat<br />

het schrijven van nota’s een<br />

constante factor zou worden. Daar<br />

had ik geen trek meer in.’<br />

Door de toenemende privatisering<br />

verloor de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> een<br />

deel van zijn bevoorrechte positie.<br />

Postkantoren werden niet meer<br />

ontworpen na de verzelfstandiging<br />

van de PTT (nu KPN en TNT),<br />

rijksscholengemeenschappen<br />

mochten van Onderwijs zelf hun<br />

architect uitkiezen. ‘We werden<br />

steeds meer een conditiestellende<br />

organisatie,.’ Na 2000 schoof het<br />

werkterrein nog eens op, richting<br />

geïntegreerde projecten waarin<br />

nauw samengewerkt wordt met<br />

projectontwikkelaars. Eden zag het<br />

aan. ‘We zitten meer op afstand nu,<br />

terwijl ik juist geboeid ben door<br />

betrokkenheid, het bedenken van<br />

oplossingen.’<br />

Zijn werk bestond in die tijd uit<br />

haalbaarheidsstudies, renovaties en<br />

transformaties van bestaande<br />

gebouwen, waarvan het ministerie<br />

van Algemene Zaken aan het<br />

Binnenhof een belangrijk voorbeeld<br />

is. ‘Premier Kok kwam vanuit het<br />

Catshuis op de fiets naar Algemene<br />

zaken. Dat was nog voor 11 september<br />

2001, terwijl we al in de gaten<br />

hadden dat beveiliging een issue zou<br />

worden. Wonderlijk genoeg was kort<br />

daarvoor de entree van het Ministerie<br />

van Buitenlandse Zaken juist<br />

publieksvriendelijker gemaakt<br />

omdat sinds de val van de Muur in<br />

1989 de koude oorlog op de<br />

achtergrond was geraakt. Er kwam<br />

een open balie naar ontwerp van<br />

Eden in het gebouw van zijn<br />

leermeester Apon. Het aanpassen<br />

van interieurs, waaronder de entree,<br />

zou een belangrijke opgave voor<br />

Eden worden.<br />

Op Algemene Zaken is hij trots<br />

omdat het functioneert en doorfunctioneerde,<br />

ook tijdens de verbouwing.<br />

De routing deugde niet, de<br />

beveiliging bij de entree evenmin. En<br />

nu staat er een logisch en overzichtelijk<br />

ministerie voorzover dat haalbaar<br />

is binnen de monumentale context.<br />

Eden nam vanuit verschillende<br />

posities bij de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

waar hoe modes en accenten<br />

veranderden, hoe monumenten een<br />

steeds belangrijkere rol in de<br />

portefeuille gingen spelen. Bij de<br />

restauratie en nieuwe inrichting van<br />

de Ridderzaal fungeerde hij als<br />

sparring partner voor de interieurarchitect.<br />

Op de achtergrond of als<br />

primus inter pares, dat is de positie<br />

waar hij zich het prettigst vond.<br />

Wat de modes betreft, zag hij hoe<br />

een betrekkelijk jong gebouw als het<br />

ministerie van Financien uit de gratie<br />

raakte maar door een ingenieuze<br />

transformatie weer helemaal<br />

acceptabel werd. Voor Binnenlandse<br />

Zaken en Justitie ziet hij zo’n<br />

herwaardering niet gebeuren. Hij<br />

plaatst vraagtekens bij de manier<br />

waarop de rijksoverheid zijn<br />

corporate profiel bewaakt en<br />

beheert. ‘Het lijkt er op dat niemand<br />

van bovenaf een smaak bewaakt.<br />

Daardoor kan het gebeuren dat<br />

bijvoorbeeld bij het ministerie van<br />

VROM directies hun eigen interieur<br />

aanpassen, waardoor er een<br />

microkosmos ontstaat. Afhankelijk<br />

van je opvatting kun je dat een<br />

verrijking maar ook een zekere<br />

verloedering noemen..’ Het past in<br />

een tijdsgewricht waar individualisme<br />

hoogtij viert en organisaties<br />

van bovenaf niet sterk genoeg<br />

aansturen. ‘Ja dat is mijn grootste<br />

ergernis, denk ik. Het gemis aan<br />

beleid en regie.’<br />

‘Zijn’ Sociale Zaken, dat hij deels<br />

plantte op het terrein van volkstuinen,<br />

is gedoemd als ministeriegebouw<br />

te verdwijnen. Toch is Eden<br />

niet bang dat daarmee het lot van de<br />

schepping van Hertzberger bezegeld<br />

is. ‘Ik zie er een toekomst in voor de<br />

huisvesting van uitvoerende<br />

diensten van het Rijk. De toekomstwaarde<br />

is groot. En Hertzberger<br />

heeft domweg een prachtig gebouw<br />

afgeleverd dat zich makkelijk laat<br />

hergebruiken.’.<br />

Pesthuis in Leiden, tegenwoordig deel<br />

van Naturalis


deel 2<br />

Prachtig Compact<br />

NL toont urgentie<br />

binnenstedelijk<br />

bouwen<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: egbeRt kOSteR<br />

FoTograFie: ateLieR<br />

RijkSbOuwMeeSteR<br />

In ‘Prachtig Compact NL’ versie 2.0<br />

wordt uitgebreid stilgestaan bij de<br />

voordelen van binnenstedelijk<br />

bouwen, zoals het openhouden van<br />

het landschap, het creëren van<br />

draagvlak voor stedelijke voorzieningen,<br />

en het vergroten van de<br />

diversiteit in de bevolkingssamenstelling.<br />

Verdichting hoeft volgens de<br />

samenstellers niet ten koste te gaan<br />

van de ruimtelijke kwaliteit van stad<br />

of dorp. Goed ontworpen en<br />

zorgvuldig in hun omgeving<br />

ingepaste verdichtingsprojecten<br />

vormen naar hun mening juist een<br />

versterking van de bestaande<br />

ruimtelijke en sociale structuur. Een<br />

leefomgeving die wordt gekenmerkt<br />

door scherpe contrasten tussen open<br />

en gesloten, rust en drukte, werk en<br />

ontspanning, stad en ommeland is<br />

immers veel spannender en<br />

aantrekkelijker dan de gelijkmatige<br />

eenheidsworst van ‘urban sprawl’.<br />

Om de urgentie van stedelijke<br />

verdichting te onderstrepen wijst<br />

architect en verdichtingsspecialist<br />

Rudy Uytenhaak in zijn bijdrage aan<br />

ruimtebeslag in<br />

Nederland met factor 24<br />

toegenomen<br />

Van ‘Prachtig Compact NL’, dat 11 januari namens het College van Rijksadviseurs<br />

aan toenmalig minister Cramer werd overhandigd, is inmiddels een aanzienlijk<br />

uitgebreide versie verschenen. In de eerste editie gaven de Rijksadviseurs hun<br />

visie op nut en noodzaak van binnenstedelijk bouwen. De tweede editie bevat<br />

naast een integrale herdruk van de eerste versie tevens een uitgebreid ‘kennisdossier’<br />

met feiten, cijfers en opinies plus een ‘staalkaart’ van 45 geslaagde<br />

voorbeelden van stedelijke verdichting.<br />

het kennisdossier op het cumulatieve<br />

effect van het feit dat in<br />

Nederland in de 20ste eeuw drie keer<br />

zoveel mensen in zes keer zoveel<br />

huizen zijn komen te wonen<br />

(halvering van de gemiddelde<br />

gezinsgrootte). Daarbij zijn de<br />

woningen bovendien dubbel zo<br />

groot geworden en wordt elke nieuw<br />

gebouwde vierkante meter woonoppervlak<br />

ook nog eens in twee keer<br />

zoveel tuin-, straat- en parkeerruimte<br />

‘ingebed’. Met als gevolg dat<br />

het ruimtebeslag van woningbouw<br />

in Nederland in de loop van honderd<br />

jaar maar liefst met een factor 24 is<br />

toegenomen! Zelfs binnen de relatief<br />

dicht bebouwde kom van een stad<br />

als Amsterdam is het ruimtebeslag<br />

per inwoner in de 20ste eeuw 10<br />

maal zo groot geworden. Het<br />

oppervlak van de stad is maar liefst<br />

vervijftienvoudigd terwijl het<br />

inwonertal slechts anderhalf keer zo<br />

groot is geworden.<br />

hOOgwaaRdige RuiMte<br />

Stadsbioloog Remco Daalder maakt<br />

in zijn bijdrage duidelijk dat de<br />

aantrekkingskracht van hoogstedelijke<br />

woonmilieus voor kenniswerkers<br />

nauw samenhangt met de<br />

aanwezigheid van hoogwaardige<br />

open groene ruimte direct buiten de<br />

stadsgrenzen. Zonder groene<br />

ommelanden geen succesvolle<br />

binnenstedelijke verdichting en<br />

zonder binnenstedelijke verdichting<br />

geen groene ommelanden, is zijn<br />

conclusie.<br />

Andere bijdragen aan het kennisdossier<br />

belichten de relatie tussen<br />

bebouwingsdichtheid en leefbaarheid,<br />

water, mobiliteit, duurzaamheid<br />

en economie. Bij elkaar bieden<br />

zij in de vorm van feiten, cijfers,<br />

kaarten, infographics en opinies een<br />

schat aan informatie. Evenals de<br />

‘staalkaart’ van 45 geslaagde<br />

voorbeelden van stedelijke verdichting<br />

is het kennisdossier bedoeld als<br />

opmaat naar een nog op te richten<br />

kenniscentrum voor verdichtingsvraagstukken.<br />

Merkwaardig genoeg blijft ook in de<br />

ruim 300 pagina’s dikke nieuwe<br />

versie van ‘Prachtig Compact NL’ de<br />

ongebreidelde groei van bedrijventerreinen<br />

langs snelwegen en<br />

stadsranden volledig buiten beeld.<br />

Terwijl de binnenstedelijk gesitueerde<br />

oude bedrijfsterreinen, die bij<br />

de exodus naar nieuwe ‘zichtlocaties’<br />

achterblijven, wel als belangrijke<br />

potentiële verdichtingslocaties<br />

worden aangemerkt.<br />

‘Prachtig Compact NL’<br />

is gratis aan te vragen bij<br />

marcel.vanheck@minvrom.nl<br />

47


monumenten musea<br />

48<br />

Morbide optocht in opgeknapt<br />

verzameldepot<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: SandeR gRiP<br />

FoTograFie: SiMOne van eS<br />

Leidse musea<br />

delen magazijn<br />

in bijzonder<br />

monument<br />

p. 48: Flesjes en potjes in het Leids depot<br />

p. 49: Skeletten van herten, gazellen,<br />

antilopen en gnoes in het atrium van het<br />

depot<br />

Het monumentale depot van het Museum van<br />

Natuurlijke Historie in de Raamsteeg in Leiden<br />

stond al geruime tijd grotendeels leeg. Tot drie<br />

Leidse musea de handen ineen sloegen met de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong>. Naturalis, Boerhaave en<br />

het Rijksmuseum van Oudheden stallen hun<br />

collecties in het magazijn. Zij vormen zo de beste<br />

gebruikers die het gebouw zich wensen kan;<br />

organisaties die het complex gebruiken voor het<br />

doel waarvoor het ooit gebouwd is.<br />

Het depot in de Raamsteeg is in twee<br />

fasen gebouwd naar ontwerp van de<br />

Rijksbouwmeester Jacobus van<br />

Lokhorst. In de eerste fase in 1901<br />

verrijzen een klein kantoor, een<br />

depot voor organismen op sterk<br />

water – het natte magazijn – en een<br />

kleiner droog magazijn voor<br />

opgezette dieren. Het gebouw<br />

karakteriseert zich als een typische<br />

Van Lokhorst door de rode baksteen<br />

afgezet met gele glazuurstenen.<br />

In 1909 volgt de tweede fase waarin<br />

het kantoor wordt uitgebreid. Boven<br />

een statige entree, te groot voor de<br />

smalle Raamsteeg waardoor het een<br />

weggemoffelde, verloren indruk<br />

maakt, liggen een bibliotheek en<br />

collegezaal. Achter dit geweldige<br />

pand verrijst een uitbreiding van het<br />

droge magazijn. Het is een aaneenschakeling<br />

van lange gangen met<br />

mintgroene stalen deuren en open<br />

vides. De vloeren zijn gemaakt van<br />

gietijzeren roosters met een<br />

duizelingwekkende verhouding van<br />

vijftig procent spijlen en vijftig<br />

procent doorkijk.<br />

Dat het depot op deze plek staat,<br />

komt door een ontploffing op een<br />

kruitschip op 12 januari 1807. Het<br />

gapende gat dat deze ramp in het<br />

stadshart slaat, moet gedicht<br />

worden met een nieuw onderkomen<br />

voor het Museum van Natuurlijke<br />

Historie. Dat museum zit tot dan toe<br />

in het Hof van Zessen, een gebouw<br />

in abominabele toestand waardoor<br />

de collectie dreigt te vergaan.<br />

Voortvarend wordt aan één kant van<br />

het kaalgeslagen terrein alvast het<br />

depot neergezet; het museum heeft<br />

immers een dringende behoefte aan<br />

betere opslag van de collectie. De<br />

grond die overblijft, wordt tijdelijk<br />

ingericht als park maar is uiteindelijk<br />

bestemd voor het te bouwen<br />

museum.


H et geplande expositiegebouw<br />

komt er nooit. Het tijdelijke park<br />

blijft en biedt prachtig uitzicht op het<br />

depot. Hoge ramen maken de<br />

orkaskeletten, walvisschedels en<br />

hertengeraamtes die in de vides<br />

hangen voor passanten in het park<br />

zichtbaar. Vooral ’s nachts is het een<br />

luguber gezicht.<br />

Pas in 1998 komt er een definitief<br />

tentoonstellingspand gereed op een<br />

heel andere plek in de stad. Dit is<br />

Naturalis, de opvolger van het<br />

Museum van Natuurlijke Historie.<br />

Met de komst van Naturalis had het<br />

depot aan de Raamsteeg zijn functie<br />

moeten verliezen. Deels gebeurt dat<br />

ook. Maar, stelt Nora van Klingeren<br />

van het natuurmuseum, de depottoren<br />

van Naturalis is op de<br />

tekentafel al niet groot genoeg om<br />

de hele collectie te huisvesten. ‘We<br />

wisten dat de toren te klein zou zijn,<br />

maar er was geen geld voor een<br />

hogere toren. Een deel van onze<br />

collectie is dus altijd in de Raamsteeg<br />

achtergebleven.’ Gigantische<br />

giraffen, noeste neushoorns,<br />

spookachtige skeletten van zeezoogdieren<br />

en een Ganges gaviaal van vijf<br />

meter lang blijven in de vides hangen<br />

en staan. Een morbide optocht van<br />

skeletten op weg naar een denkbeeldige<br />

ark van Noach.<br />

zOektOcht<br />

Het grotendeels lege complex in de<br />

Raamsteeg betekent voor de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> een probleem.<br />

Het bijzondere karakter, een<br />

overmaatse schoenendoos om<br />

spullen in te bewaren, maakt het<br />

onbruikbaar voor andere huurders.<br />

Architect bij de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

Frank van der Vecht noemt het een<br />

stug gebouw: ‘In een depot kun je<br />

spullen in opslaan. Punt.’ Maar, zegt<br />

collega en projectmanager Dirk<br />

Lukasse: ‘Dit is wel een bijzonder<br />

monument dat je niet zomaar kunt<br />

afstoten.’<br />

Een zoektocht naar nieuwe huurders<br />

raakt in een stroomversnelling als<br />

Naturalis aan de bel trekt. ‘Er waren<br />

enkele schimmeluitbraken geweest<br />

in het depot’, vertelt Van Klingeren.<br />

‘De collectie stond niet veilig meer.<br />

Voor de bescherming ervan was<br />

renovatie noodzakelijk.’ Na dit<br />

noodsignaal knoopt de <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

gesprekken aan met twee<br />

andere musea in Leiden. Het<br />

Rijksmuseum van Oudheden en<br />

Museum Boerhaave hebben hun<br />

depots buiten de stad; logistiek<br />

onhandig en kostbaar. Voor hen zou<br />

het depot van Jacobus van Lokhorst<br />

een aantrekkelijk alternatief kunnen<br />

zijn. Voor het pand ook; de magazijnen<br />

zouden namelijk weer volledig<br />

als opslag in gebruik genomen<br />

kunnen worden.<br />

De partijen bereiken een overeenkomst.<br />

Lukasse en Van der Vecht: ‘De<br />

musea benutten de volledige<br />

depotruimte en een groot deel van<br />

het kantoor. Boerhaave krijgt enkele<br />

werkruimten en een deel van het<br />

kantoorgebouw wordt ook ingericht<br />

als magazijn. Het deel waarin geen<br />

gebruiker komt, wordt qua onderhoud<br />

op eigen kosten opgeknapt.<br />

Ook komen hier enkele stijlkamers.<br />

Zo kan een nieuwe gebruiker er<br />

49


50 monumenten<br />

onderwerp<br />

musea<br />

tegen een geringe investering<br />

intrekken.’<br />

In het akkoord staat ook dat de<br />

collectie van Naturalis tijdens de<br />

verbouwing achterblijft in het depot.<br />

Van Klingeren: ‘Voor de objecten is<br />

dat natuurlijk niet ideaal. Maar ja,<br />

verhuizen is ook niet goed; het is bij<br />

uitstek het moment waarop schade<br />

ontstaat. Met goede voorzorgen was<br />

het achterlaten van de collectie toch<br />

de beste oplossing.’<br />

hindeRPaLen<br />

Nadere inspectie voor aanvang van<br />

de renovatie toont een aantal<br />

levensgrote problemen met het<br />

Interieur van het depot, ontworpen door Van Lokhorst.<br />

gebouw. Vooral roest en asbest<br />

blijken kostbare hinderpalen. Tijdens<br />

een rondleiding in het depot laat<br />

directievoerder van de bouw Olaf<br />

Oudewaal zien welke verrassingen er<br />

waren. ‘Veel stalen liggers in en langs<br />

de gevels bleken verroest’, vertelt hij.<br />

‘Zodanig, dat de gevels en ramen<br />

ontzet werden. Op sommige plekken<br />

waren de stalen balken drie keer zo<br />

dik van de roest. Elders konden we<br />

dwars door de stalen balken heen<br />

kijken. En omdat de balken in de<br />

gevel zaten verankerd, kon die roest<br />

alleen een plekje vinden door de rest<br />

van de gevel naar buiten te drukken.’<br />

Op vele plaatsen moeten het<br />

stucwerk, metselwerk en beton<br />

gesloopt worden om het staal te<br />

vervangen. De ontzette muren<br />

worden weer in het lood geplaatst<br />

en een deel van de glas-in-loodramen<br />

wordt hersteld.<br />

Vervolgens blijkt in de kruipruimten<br />

en op veel plaatsen in het gebouw<br />

asbest aanwezig te zijn. Magazijn-<br />

deuren zijn voorzien van een<br />

brandwerende asbestlaag, in de<br />

kruipruimte is de grond vervuild met<br />

kleiachtige bolletjes asbest. ‘Eén van<br />

de kruipruimtes is afgegraven om te<br />

zien tot hoe diep de vervuiling zat’,<br />

zegt Oudewaal. ‘Na anderhalve<br />

meter zijn we gestopt. We hebben<br />

ervoor gekozen de kruipruimtes<br />

deels af te graven en de grond met<br />

schuimbeton af te dekken. Zo is de<br />

asbest geconsolideerd.’<br />

Als deze twee problemen zijn<br />

opgelost, kan het technisch<br />

onderhoud van het gebouw worden<br />

vervolgd. Vooral kleuronderzoek<br />

naar het schilderwerk levert een<br />

aangename verrassing op. Van der<br />

Vecht: ‘Alles was witgesausd maar<br />

daaronder bleken rijke details<br />

aanwezig te zijn: de kozijnen waren<br />

bordeauxrood en de steunbalken in<br />

de plafonds hadden banden in zwart,<br />

bordeaux en groen. Samen met het<br />

lichte groen van de deuren is alles in<br />

de oorspronkelijke kleuren terugge


acht. Daarmee is het elan en de<br />

rijkdom van het monument weer<br />

helemaal terug.’<br />

chaMPignOnS<br />

Tegelijk met het bouwtechnische<br />

herstel van het complex, werkt de<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> aan een puzzel<br />

van een heel andere orde. De musea<br />

hebben één harde eis – de enige eis<br />

die er voor hen toe doet. Ook al<br />

respecteren ze de randvoorwaarden<br />

die het monument stelt aan de<br />

opslagcondities; de collecties<br />

moeten klimatologisch zo goed<br />

mogelijk opgeslagen worden. ‘En het<br />

moeilijke is, dat die condities voor<br />

elk van de collecties net even anders<br />

zijn’, verzucht Van der Vecht. ‘De<br />

conserveringsmiddelen die Naturalis<br />

gebruikt, zijn schadelijk voor de<br />

objecten van Boerhaave. En is bij de<br />

ene collectie vocht een risicofactor,<br />

bij de andere is juist uitdroging een<br />

gevaar.’<br />

Er worden drie compartimenten<br />

gecreëerd in de magazijnen. Drie<br />

afzonderlijke ruimten met hun eigen<br />

luchtbehandeling. De installaties<br />

staan op het dak van het droge<br />

magazijn in twee bolvormige<br />

gebouwtjes met zinken huid. De<br />

champignons, vanaf de straat<br />

onzichtbaar, zijn het hart van het<br />

depot. Dikke buizen lopen via het<br />

dak naar de drie compartimenten, in<br />

een hoekje zit een zeemeeuw te<br />

broeden op haar eieren. In het droge<br />

magazijn wordt de lucht via de<br />

spouwmuren – ooit bedoeld als<br />

buffer tussen de kasten en de<br />

buitenmuur – ingeblazen. De buizen<br />

die de lucht afvoeren, hangen als<br />

losse elementen in de vides.<br />

In het natte magazijn, dat het best te<br />

klimatiseren bleek, staan objecten<br />

van Boerhaave. Rijen en rijen antieke<br />

laboratoriumwerktuigen, kamers vol<br />

lege klokkasten en, enigszins<br />

verdwaald op de gang, een menselijk<br />

skelet met militaire bontmuts op. De<br />

teenbotjes van de linkervoet<br />

ontbreken.<br />

Het droge magazijn is met Naturalis<br />

en RMO verdeeld naar rato van<br />

afgesproken oppervlak. Ook<br />

Boerhaave gebruikt een klein deel<br />

van dit magazijn. Hier zijn de<br />

condities ook na de renovatie nog<br />

suboptimaal. Van Klingeren:<br />

‘Klimaattechnisch blijft dit geen<br />

topgebouw; onvergelijkbaar met<br />

onze toren. Wij hebben echter ook<br />

oog voor het monument en snappen<br />

de problemen die ontstaan als het<br />

gebouw leeg zou staan. Dus houden<br />

wij rekening met het gebouwklimaat<br />

bij de beslissing welke spullen we<br />

hier opslaan.’<br />

Dat de drie compartimenten elk hun<br />

eigen luchtbehandeling hebben,<br />

merkt de bezoeker nog het beste aan<br />

de geur. Zeker in het droge magazijn<br />

is de overgang wonderlijk sterk.<br />

Links van de centrale gang liggen de<br />

ruimten voor Naturalis; hier hangt<br />

nog altijd de penetrante zoetige geur<br />

van formaldehyde, dat verlangens<br />

naar boterhammen met honing<br />

opwekt. Aan de andere zijde van de<br />

gang bevinden zich de ruimten voor<br />

het RMO. Duizenden in elkaar<br />

gelijmde vondsten van stokoude<br />

potten staan zes rijendik in de<br />

kasten. Het ruikt naar hout; de geur<br />

die je krijgt als de plantsoenendienst<br />

takken aan het versnijden is.<br />

Als sluitstuk van een uiteindelijk<br />

gigantische renovatie worden in<br />

enkele vides open roosters aangebracht<br />

ter hoogte van de verdiepingen.<br />

Naturalis heeft de grootste<br />

objecten hier altijd los uitgestald<br />

gehad omdat de kasten voor deze<br />

stukken nooit groot genoeg waren<br />

en er ook in de toren nooit ruimte<br />

voor geweest is. Maar in plaats van<br />

de dichte houten platen die er ooit<br />

door het museum zelf neergelegd<br />

zijn, doen de roosters wel recht aan<br />

het open karakter van het depot.<br />

De skeletten van herten en bizons<br />

staan hier weer fier als een morbide<br />

optocht, de orka’s en andere<br />

zeezoogdieren hangen monter in de<br />

vides en ook de Ganges gaviaal ligt<br />

weer rustig op zijn rooster. ‘Het<br />

effect is als een tentoonstelling’,<br />

lacht Van der Vecht. ‘maar wel<br />

jammer dat het publiek alleen vanuit<br />

het park een glimp ervan kan<br />

opvangen.’<br />

51


interieur<br />

architectuurbeleid<br />

architectuur<br />

52<br />

organisatiegericht<br />

huisvesten<br />

betekent kleur<br />

en licht<br />

Het is de eerste keer dat ze er komt<br />

sinds het kantoor aan de Orteliuslaan<br />

in gebruik is genomen. Regel -<br />

matig wordt Helga Snel aangeklampt<br />

door medewerkers die hun ervaringen<br />

met haar delen. Twee vrouwen<br />

die bij de koffiecorner staan te<br />

praten, verzekeren haar dat ze die<br />

grote, lichte ruimtes heerlijk vinden.<br />

‘Ik zou niet meer terugkunnen naar<br />

de kleine bedompte kamertjes die<br />

we hadden’ zegt de een. ‘Je kunt hier<br />

blijven rondlopen, overal kun je naar<br />

buiten kijken en je ziet je collega’s<br />

tenminste nog eens’, voegt de ander<br />

er aan toe.<br />

Op de gang bij de liften wijst een<br />

Het voormalige hoofdkantoor van een<br />

computergigant werd de werkplek voor de<br />

Belastingdienst in Utrecht. Helga Snel van<br />

Jeanne Dekkers Architectuur ontwierp het<br />

concept waarin Organisatiegericht Huisvesten<br />

centraal staat. Ze geeft een rondleiding en<br />

vertelt wat OGH voor haar als architect<br />

betekent.<br />

kritische gebruiker Helga op een loze<br />

ruimte naast een ontspannen ogende<br />

bank. ‘Hier zou een boekenkast heel<br />

goed passen, denk ik. Wij gebruiken<br />

veel literatuur en moeten nogal eens<br />

wat opzoeken. Als hier alles bij elkaar<br />

zou staan, zou de bank ook veel<br />

meer gebruikt worden.’ Hij wijst op<br />

de tegenoverliggende wc-blokken.<br />

Belastingdienst<br />

Utrecht trekt in<br />

nieuw kantoor<br />

‘Nu is het uitzicht niet ideaal.’<br />

Kritisch, betrokken en gehecht aan<br />

hun werk. Zo heeft Helga Snel de<br />

medewerkers van de Belastingdienst<br />

leren kennen. Een architect die aan<br />

de slag gaat met Organisatiegericht<br />

Huisvesten houdt rekening met de<br />

werkwijze van het bedrijf en de<br />

cultuur van de werknemers. Voor ze


een potlood op papier zette, voerde<br />

ze daarom vele gesprekken en zwierf<br />

door de oude kantoorpanden. Een<br />

aantal dingen viel haar daarbij op.<br />

‘De Belastingdienst is geen gemiddeld<br />

bedrijf. De sfeer is er sober,<br />

doelmatig, rustig en degelijk. Het<br />

werk is vaak gecompliceerd en wordt<br />

serieus en consciëntieus uitgevoerd.<br />

In tegenstelling tot bijvoorbeeld een<br />

creatief bedrijf heb ik hier daarom<br />

gekozen voor een rustige basis.<br />

Tegelijkertijd is voor een medewerker<br />

van de belastingdienst oog voor<br />

detail heel belangrijk. Dat komt in<br />

mijn ontwerp tot uiting in de mooie<br />

afwerking die tot in de puntjes zijn<br />

verzorgd.’<br />

kOffieMachine<br />

Ze maakte een concept waarin ze<br />

mensen meetrekt in een nieuwe<br />

sfeer. Nieuw elan was nodig, vond<br />

Helga Snel, en dat komt onder<br />

andere tot uiting in het kleurgebruik.<br />

Op iedere etage overheerst één<br />

kleur, die in verschillende tinten en<br />

nuances steeds weer terugkomt.<br />

Aan een roze gekleurde tafel, vlak<br />

naast de koffiemachine, legt ze uit<br />

hoe ze te werk is gegaan. ‘Organisatiegericht<br />

huisvesten is een innovatief<br />

kantoorconcept, mensen<br />

uitnodigt bewuster na te denken<br />

over hun werk. Het idee is dat zodra<br />

ze binnenkomen, ze eerst bedenken<br />

wat ze die dag gaat doen. Staat er<br />

eerst een informeel overleg met een<br />

paar collega’s op het programma,<br />

dan kunnen ze met een kop koffie<br />

rond de tafel gaan zitten. Werken ze<br />

daarna een paar uur aan een dossier,<br />

dan gaan ze in een van de grote<br />

loungestoelen in het midden zitten.<br />

Die zijn in hoogte en diepte<br />

verstelbaar en hebben allemaal een<br />

aansluiting voor de laptop. Daardoor<br />

zijn ze geschikt om langere tijd op<br />

door te brengen. Moet iemand echt<br />

even geconcentreerd doorwerken, of<br />

ligt er een gevoelig dossier dat niet<br />

voor ieders ogen bestemd is, dan is<br />

een tijdelijke werkplek in een van de<br />

glazen kantoren een goed idee.<br />

De medewerkers hier zitten lang niet<br />

altijd op kantoor. Ze bezoeken<br />

klanten, werken parttime of<br />

vergaderen elders. Daarom kan de<br />

afdeling toe met minder bureaus en<br />

vooral ook: meer variaties in<br />

werkplekken. Naast de afsluitbare<br />

werkruimtes met glazen wanden,<br />

waar plaats is voor twee tot vier<br />

bureaus, zijn er ook loungeplekken<br />

en een keukentafel als deze, waar je<br />

even informeel met elkaar kunt<br />

praten. Een gesprek dat bij de<br />

koffieautomaat begonnen is, kun je<br />

hier op je gemak even voortzetten.’<br />

De grote tafel is ook prima geschikt<br />

om bijvoorbeeld bij elkaar te komen<br />

om een verjaardag te vieren en<br />

samen gebak te eten. ‘Dat gebeurt<br />

nog vaak op de kamer van de<br />

secretaresse, of in een hoekje vlakbij<br />

de liften. Dat is niet gezellig en<br />

nodigt al helemaal niet uit tot verder<br />

praten’, zegt Helga Snel. ‘Hier kan<br />

dat wel.’<br />

De lange brede etages zijn licht en<br />

open, Een blok met donkergrijze<br />

lockers vormt een natuurlijke<br />

afscheiding. Snel heeft er een<br />

vlekkenlandschap van gemaakt,<br />

waarin de functies geclusterd zijn. Zo<br />

staan alle naslagwerken nu bij elkaar<br />

op een vaste plek. Daar ontstaat nu<br />

als vanzelf een ontmoetingsplek.<br />

Die ‘vlekken’ zijn visueel van elkaar<br />

gescheiden door bijvoorbeeld zo’n<br />

blok met lockers, een uitspringende<br />

muur, of andere visuele trucjes. Ook<br />

daarin heeft ze rekening gehouden<br />

met het karakter van de organisatie.<br />

‘Bij de Belastingdienst wordt<br />

consciëntieus, doelmatig en<br />

zorgvuldig gedaan. Daarvoor is een<br />

rustige en degelijke omgeving nodig.<br />

Dat zie je hier terug in de kloeke<br />

volumes. Kijk bijvoorbeeld naar de<br />

wanden waarin bijna onzichtbaar<br />

prikborden zijn verwerkt, de vorm<br />

van de lockers die een stevig blok<br />

vormen midden in de open ruimte<br />

en aan de verlichting in de kastjes.<br />

Daarnaast heb ik ook aandacht<br />

besteed aan de details. De gaatjes in<br />

de muren absorberen het geluid,<br />

waardoor een wat gedempte sfeer<br />

ontstaat. Je kunt rustig een praatje<br />

maken zonder dat iedereen<br />

meeluistert. We spelen ook met<br />

kleuren, die met de etages mee<br />

verlopen van paarsblauw via rood<br />

naar een geel en groen.’<br />

De openheid en de glazen wanden<br />

zijn voor sommigen nog even<br />

wennen. Terwijl we rondlopen laat<br />

een van de leden van de klankbordgroep<br />

haar duim zien die in een spalk<br />

zit en wijst op een blauwe plek bij<br />

haar neus. Tegen een glazen wand<br />

aan gelopen. ‘Er moeten echt prints<br />

op al die ramen komen, Helga. Ik<br />

ben niet de eerste die dit gebeurt en<br />

het zal zeker vaker voorkomen.’<br />

Maar de architect wil er voorlopig<br />

nog niet aan. ‘Ik wil transparantie<br />

een kans geven. Ik zou het echt<br />

zonde vinden want het zal het open<br />

karakter van deze ruimte aantasten.’<br />

Toch heeft ze al een ontwerp<br />

klaarliggen. ‘Als er dan toch iets<br />

komt, wil ik wel dat het bij deze<br />

het<br />

onzichtbare<br />

TeksT: Linda huijSManS<br />

FoTograFie: RObeRt OeRLeManS<br />

ruimte past. Glimlachend wijst ze<br />

naar een raam dat volgeplakt is met<br />

geeltjes en zegt: ‘Alles beter dan dat.’


stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid<br />

kunst<br />

54<br />

andere<br />

smaken<br />

55 | Caspar Berger bij<br />

belastingdienst Utrecht<br />

58 | Eusebiushof<br />

Rijkswaterstaat<br />

61 | Cultuurforum Den Haag<br />

64 | Esther Tielemans bij FIOD<br />

en Douane Rotterdam<br />

stedenbouw<br />

monumenten<br />

architectuur<br />

architectuurbeleid<br />

kunst<br />

66 | Boeken en exposities<br />

55<br />

58 61<br />

64


andere<br />

smaken<br />

Berger gooit<br />

zijn beelden<br />

uit het raam<br />

TeksT: XandRa de jOngh<br />

FoTograFie: RObeRt OeRLeManS (P.55)<br />

en eRik en PetRa heSMeRg<br />

Het fragment als fenomeen<br />

Beeldhouwer Caspar Berger maakte voor de Belastingdienst Utrecht een<br />

installatie die zijn kracht ontleent aan mutilatie. Bronzen fragmenten die,<br />

als onderdeel van een groter imaginair geheel, de fantasie prikkelen over<br />

hun oorsprong en tegelijkertijd als individuele objecten op zichzelf staan.<br />

In de negentiende eeuw besluit de<br />

zevende graaf van Elgin zijn landhuis<br />

in Engeland in de stijl van de<br />

Oudheid te decoreren. In Athene<br />

koopt hij een stuk of wat Turkse<br />

ambtenaren om en krijgt toestemming<br />

om friezen te verwijderen van<br />

het Parthenon, de tempel op de<br />

Akropolis. Helemaal voorspoedig<br />

loopt het karwei niet. Bij het naar<br />

beneden takelen valt een van de<br />

grote friezen in honderden stukken<br />

uiteen en het eerste schip met<br />

beelden op weg naar Engeland<br />

vergaat voor de Griekse kust. Wat<br />

wel overblijft moet de graaf jaren<br />

later in geldnood verkopen aan de<br />

Britse staat. Vandaag de dag staan<br />

de marmeren brokstukken opgesteld<br />

in het British Museum in Londen.<br />

Grillige fragmenten die op hun<br />

sokkels tot autonome sculpturen zijn<br />

verheven. Voor het publiek blijkt de<br />

kracht van wat over is groter dan wat<br />

verloren is gegaan.<br />

Die kracht van het fragment – het<br />

fragment als fenomeen – is precies<br />

datgene wat de beeldhouwer Caspar<br />

Berger al jaren fascineert aan de<br />

Elgin Marbles. Het diende als uit<br />

gangspunt voor zijn werk voor de<br />

Belastingdienst Utrecht. De context<br />

is passend. Ook het concept van<br />

belastingen is in zekere zin gebaseerd<br />

op het fragment – de individuele<br />

bijdrage – dat onderdeel uitmaakt<br />

van een groter geheel. Berger (1965)<br />

maakte een installatie van bronzen<br />

kunst<br />

55


kunst<br />

56<br />

afgietsels, fragmenten van menselijke<br />

lichamen die verspreid door het<br />

hele gebouw zijn opgesteld. In de<br />

grote entreehal staat een (basis)<br />

opstelling van grotere fragmenten:<br />

vijf gemutileerde torso’s, van twee<br />

vrouwen en drie mannen, op<br />

betonnen sokkels die in een rechte<br />

lijn naast elkaar staan. Het is een<br />

klassieke presentatie die de opstelling<br />

van de Elgin Marbles in het<br />

British Museum rechtstreeks citeert.<br />

Kleinere fragmenten van de<br />

installatie zijn als een versteende<br />

echo over de vier verdiepingen van<br />

het gebouw verspreid. Opgehangen<br />

in grote nissen van gekleurd mdf-<br />

plaat ogen ze door het doffe<br />

bronsoppervlak als uit de grond<br />

opgediepte archeologische vondsten.<br />

De nissen met ingebouwd licht<br />

vormen de ideale museale omlijsting<br />

van het fragment als fenomeen -<br />

overigens een toevallige samenloop<br />

van omstandigheden. De nissen<br />

maakten onderdeel uit van het<br />

nieuwe interieurontwerp van Helga<br />

Snel van Jeanne Dekkers Architectuur<br />

en bleken wonderwel te passen<br />

bij Bergers concept. Het interieur is<br />

gebaseerd op een kleurconcept<br />

- elke verdieping heeft zijn eigen<br />

kleur - waarin ook de nissen zijn<br />

opgenomen. Ook dit aspect versterkt<br />

de museale presentatie van Bergers<br />

werk. Kleur is immers (weer) bon ton<br />

in de tentoonstellingszalen van<br />

kunsthistorische musea.<br />

De (flex)werknemers ter plekke lijken<br />

de nissen overigens vooral vanuit<br />

praktisch oogpunt te bekijken. Her<br />

en der liggen onder de bronzen frag -<br />

menten stapels van de bekende<br />

blauwe enveloppen of staan lijvige<br />

naslagwerken over het belastingrecht.<br />

bReukLijnen<br />

In de nissen bevindt zich soms een<br />

combinatie van, bij elkaar horende,<br />

fragmenten; een arm in stukken, een<br />

half onderbeen met een losse voet.<br />

Vaker zijn het enkele fragmenten,<br />

een hand, een schouderpartij, een<br />

gehavend gezicht. Een enkele keer<br />

zijn de breukvlakken grillig genoeg<br />

om de bronzen brokstukken


onherkenbaar in hun oorsprong te<br />

maken en krijgt het fragment het<br />

silhouet van een nieuwe, op zichzelf<br />

staande sculptuur. Die grillige<br />

breuklijnen - die in zekere zin de kern<br />

van Bergers installatie vormen - kennen<br />

een opmerkelijke oorsprong. De<br />

kunstenaar verkreeg ze door de<br />

gipsen beelden die hij van zijn<br />

modellen maakte, van vijfhoog uit<br />

het raam van zijn atelier naar<br />

beneden te gooien.<br />

Het werkproces dat aan Bergers<br />

werk vooraf ging is van een complexe<br />

intensiteit. Voor de installatie<br />

in Utrecht maakte Berger als eerste<br />

van elk model met siliconen een<br />

letterlijke afdruk van de huid, in die<br />

siliconenmal werd een wasmodel<br />

gemodelleerd, daar maakte de<br />

kunstenaar vervolgens een nieuwe,<br />

stevige siliconenmal van waarin gips<br />

werd gegoten. Deze gipsen beelden<br />

werden uit het atelierraam gegooid.<br />

Op basis van de breukvlakken en<br />

nieuw ontstane vormen maakte de<br />

kunstenaar vervolgens een selectie<br />

van de meest interessante fragmenten.<br />

Van deze geselecteerde<br />

fragmenten werd vervolgens wéér<br />

een nieuwe siliconenmal gemaakt,<br />

dáár een wasmodel van, en dát<br />

model bracht Berger uiteindelijk<br />

naar de bronsgieter. Een intensief<br />

proces; samen met twee assistenten<br />

werkte de kunstenaar driekwart jaar<br />

full time aan de installatie.<br />

Tussen de bedrijven door ging Berger<br />

op audiëntie bij de paus in Rome.<br />

Een groep van 260 kunstenaars<br />

kwam afgelopen november op<br />

uitnodiging van Benedictus XVI in de<br />

Sixtijnse kapel bijeen om de band<br />

tussen kerk en kunst aan te halen.<br />

Drie Nederlanders mochten<br />

aanwezig zijn bij het smeden van<br />

deze ‘vruchtbare alliantie’: Cees<br />

Nooteboom, Kader Abdolah en<br />

Caspar Berger. Andere genodigden<br />

waren onder meer cineast Peter<br />

Greenaway, componist Ennio<br />

Morricone, architect Mario Botta en<br />

kunstenaar Bill Viola. Berger, niet<br />

religieus, was diep onder de indruk.<br />

Om de Sixtijnse kapel eens niet als<br />

toerist ervaren maar in zijn oorspronkelijke<br />

context was een<br />

‘verpletterende’ ervaring. Berger is<br />

bezeten van de Italiaanse Hoog-<br />

Renaissance, de korte periode van<br />

1495 tot 1520 die als hoogtepunt van<br />

de rennaissance geldt en waarin<br />

Michelangelo zijn fresco’s voor de<br />

Sixtijnse kapel schilderde.<br />

Ooit, in de jaren negentig, maakte<br />

Caspar Berger - zijn held is onder<br />

meer Bill Viola - video-installaties.<br />

Het werden steeds omvangrijkere<br />

producties met een steeds groter<br />

productieteam. Berger raakte voor<br />

zijn gevoel de controle over het<br />

resultaat kwijt en gooide het roer<br />

rücksichtslos om: voortaan maakt hij<br />

niets meer dat groter is dan zijn<br />

atelier. Geïnspireerd door zijn oude<br />

liefde voor de Italiaanse Hoog-<br />

Renaissance kiest hij voor de<br />

beeldhouwkunst. De eerste jaren<br />

werkt Berger uitsluitend in was,<br />

vanaf 2004 besluit hij zijn beelden<br />

– waaronder een doorlopende serie<br />

van zelfportretten - in brons te<br />

gieten. In de levensgrote sculpturen,<br />

(door het gebruik van siliconen<br />

levensechte) afgietsels van het<br />

menselijk lichaam, laat Berger het<br />

gietproces een bijzondere, zichtbare<br />

rol spelen. Zogeheten flenzen -<br />

brons dat door openingen uit de mal<br />

is gestroomd - en gietkanalen<br />

worden bewust niet, zoals traditioneel<br />

gebruikelijk is, weggewerkt en<br />

gepolijst maar vormen een integraal<br />

onderdeel van het werk. Voor Berger<br />

ook geen tot goudgeel gepolijst<br />

brons. Hij werkt zijn beelden na het<br />

gieten nauwelijks af. Het doffe, maar<br />

originele bronsoppervlak met zijn<br />

onrechtmatigheden en kleurschakeringen<br />

is dan ook een karakteristiek<br />

kenmerk van zijn werk.<br />

OncOnventiOneeL<br />

De eigenwijze draai die Berger aan<br />

het ‘traditionele’ brons geeft behelst<br />

niet alleen de techniek maar geldt<br />

ook voor de inhoud van zijn werk. De<br />

kunstenaar refereert op onconventionele<br />

wijze veelvuldig aan belangrijke<br />

werken in de kunstgeschiedenis.<br />

Zo maakte Berger een bronzen beeld<br />

van paus Innocentius X, wiens<br />

portret uit 1650 door Diego<br />

Velásquez - die hem meesterlijk<br />

neerzette als een onzekere man - in<br />

de twintigste eeuw een schilderkunstige<br />

obsessie werd voor Francis<br />

Bacon. Berger borduurt in zijn<br />

Innocenzo X voort op de onderhuidse<br />

psyche die centraal staat in de<br />

portretten door Velasquez en Bacon<br />

van deze paus. In zijn bronzen<br />

sculptuur vertaalt dit zich in de paus<br />

op zijn troon, die zonder kaken en<br />

benen letterlijk gestalte geeft aan<br />

een man – onder de plak van zijn<br />

machtige schoonzuster - zonder<br />

ruggengraat.<br />

De Torso van Bélvedère – de<br />

marmeren romp van een uit de<br />

eerste eeuw voor Christus stammend<br />

beeld - vormt wellicht de belangrijkste<br />

kunsthistorische referentie in<br />

Bergers bronzen oeuvre. Het<br />

fragment uit de Oudheid is sinds de<br />

zestiende eeuw een fenomeen op<br />

zich geworden en een inspiratiebron<br />

voor talloze kunstenaars. ‘Maar ik<br />

ben zelfs geneigd dit overblijfsel te<br />

beschouwen als het mooiste wat ik<br />

ooit heb gezien’, zo stelde Goethe.<br />

Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor<br />

Caspar Berger. Zijn bronzen overblijf-<br />

selen in Utrecht zijn weliswaar<br />

onderdeel van een groter imaginair<br />

geheel, maar meer nog zijn het<br />

individuele objecten, die door<br />

Bergers worp uit het atelierraam tot<br />

een atonoom kunstwerk zijn<br />

verworden.<br />

57


58<br />

andere<br />

smaken<br />

TeksT: LieSbeth fit<br />

FoTograFie: janine SchRijveR<br />

Afgelopen juni opende het nieuwe kantoor van Rijkswaterstaat in<br />

Arnhem. Niet alleen het pand en de inrichting waren anders na de<br />

verhuizing; tegelijkertijd werd een flexibel werkconcept ingevoerd.<br />

Hoe bevalt dit zogenaamde organisatiegericht huisvesten?<br />

een keur aan sferen bepaalt nieuwe<br />

kantoorinrichting van rijkswaterstaat<br />

een nieuwe manier van<br />

werken vraagt een nieuwe<br />

behuizing<br />

Van een sterk verouderd kantoor in<br />

de Presikhaaftoren is Rijkswaterstaat<br />

(RWS) in april verhuisd naar het<br />

Eusebiushof, een gloednieuw<br />

opgeleverd project. De overweging<br />

om te verhuizen zat hem niet alleen<br />

in de inmiddels slecht functionerende<br />

liften en klimaatbeheersing.<br />

Vooral de kleine etages in de hoge<br />

toren waren het probleem. Rob<br />

Bruins, projectleider van de nieuwe<br />

huisvesting bij Rijkswaterstaat: ‘De<br />

Presikhaaftoren is een landmark in<br />

Arnhem, maar voor een afdeling met<br />

48 man had je wel drie verdiepingen<br />

nodig. Die fysieke scheiding<br />

bevorderde de communicatie tussen<br />

de medewerkers niet.’<br />

Het Eusebiushof werd kaal opgeleverd<br />

en kon, natuurlijk binnen de<br />

mogelijkheden van het pand,<br />

volledig aangepast worden aan de<br />

wensen van Rijkswaterstaat. Een<br />

aantal standaardonderdelen werden<br />

door de verhuurder aangepakt, maar<br />

voor Rijkswaterstaat betekende het<br />

toch een extra investering om in de<br />

ruimte een flexibel plan te realiseren.


De uitgangspunten bij het organisatiegericht<br />

huisvesten waren<br />

tweeledig; een scheiding tussen<br />

archivering, formeel en informeel<br />

overleg en administratie, en de wens<br />

tot een keur aan verschillende typen<br />

werkplekken zoals concentratieplekken<br />

en open werkplekken.<br />

cOntact StiMuLeRen<br />

De <strong>Rijksgebouwendienst</strong> (RGB) ging<br />

met deze uitgangspunten aan de<br />

slag. ‘Het was een landelijk besluit<br />

van Rijkswaterstaat om op deze<br />

manier te huisvesten’, vertelt<br />

projectverantwoordelijke Cor van<br />

Aggelen. Dus niet het verkameren<br />

wat je in veel kantoren vindt, maar<br />

een open kantoorconcept. Onze<br />

uitdaging was om het concept<br />

binnen de contouren van het<br />

gebouw te passen en binnen de<br />

verwachtingen van Rijkswaterstaat.<br />

We hebben nagedacht over wat een<br />

flexibele inrichting kan zijn. Uiteindelijk<br />

hebben we een optimale<br />

match kunnen vinden tussen de<br />

wensen van Rijkswaterstaat en wat<br />

het pand binnen de financiële<br />

marges mogelijk maakte.’ Over het<br />

resultaat zijn alle partijen inmiddels<br />

tevreden.<br />

Architect Rob van Beek tekende voor<br />

de inrichting van het Eusebiushof.<br />

Omdat de werknemers niet meer de<br />

beschikking zouden hebben over<br />

eigen werkplekken was de kwaliteit<br />

van de nieuwe plekken zijn belangrijkste<br />

zorg. Het doel was dus om,<br />

naast de specifieke taakwerkplekken<br />

zoals een postkamer of de kamer<br />

voor de maatschappelijk werker,<br />

werkplekken te ontwerpen die<br />

onderling verschillend waren maar<br />

kwalitatief niet voor elkaar onder<br />

zouden doen.<br />

Daarbij probeerde hij ook verschillende<br />

sferen in de ruimte aan te<br />

brengen. De inrichting kenmerkt zich<br />

nu door het gebruik van kleur en<br />

transparante onderdelen. Dat laatste<br />

is bedoeld om de intermenselijke<br />

contacten te stimuleren zonder<br />

elkaar overlast te bezorgen. Van<br />

Beek: ‘De werketages zijn in principe<br />

hetzelfde maar in het vergadercen-<br />

trum doe je iets anders dan kantoorwerk<br />

dus dat mag er ook anders<br />

uitzien. En dat geldt ook voor het<br />

bedrijfsrestaurant. Dat is een soort<br />

grand café geworden waarbij weer<br />

andere materialen zijn gebruikt. Als<br />

je gaat lunchen wil je tenslotte niet<br />

in dezelfde soort ruimte als je<br />

kantoor terecht komen.’<br />

tReincOuPéS<br />

Toch hebben niet alleen de zich<br />

duidelijk in functie onderscheidende<br />

ruimtes een andere sfeer gekregen.<br />

Ook binnen de werketages zijn de<br />

sferen voel- en zichtbaar. De dichte<br />

kantoorruimtes langs de gevel<br />

kenmerken zich door een eenvoudige,<br />

zakelijke uitstraling met als<br />

lichtpuntje gekleurde streepjes in de<br />

grijze vloerbedekking op de plaats<br />

waar de bureaus zich bevinden.<br />

Ditzelfde principe is ook toegepast<br />

onder de bureaus in de open<br />

werkruimtes. Tussen de verschillende<br />

bureauopstellingen bevinden<br />

zich daar ook werkplekken die de<br />

medewerkers nu al treincoupés<br />

noemen. Verder zijn er afsluitbare<br />

ruimtes waar verschillende mensen<br />

rond een tafel kunnen zitten om<br />

bijvoorbeeld een project door te<br />

spreken. Dezelfde losstaande hokjes<br />

zijn er tevens met een afgesloten<br />

bovenkant: dit zijn de concentratieplekken.<br />

Op de glazen wanden van<br />

deze ruimtes zijn groot opgeblazen,<br />

transparante foto’s van buitenactivi- 59kantoorconcept


60<br />

teiten van Rijkswaterstaat geplaatst<br />

om binnen het kantoorconcept ook<br />

de identiteit van Rijkswaterstaat te<br />

laten zien.<br />

In open verbinding met de pantry’s<br />

bevinden zich de informele overleg-<br />

en werkplekken. Deze hebben een<br />

houten vloer en grote tafels waar<br />

meerdere personen aan passen. Ook<br />

zijn er, her en der verspreid door de<br />

kantoorruimtes, ‘telefoonstoelen’ te<br />

vinden. Een ontwerp van Jurgen Bey<br />

waarbij het hoofd van de zitter zich<br />

tussen grote vlakken bevindt,<br />

waardoor er minder geluid van<br />

buiten doordringt. De meeste<br />

kleuren in de werkruimten liggen in<br />

het blauw, grijs, groene spectrum.<br />

Dat is wel anders op de afdeling met<br />

vergaderzalen. Het blauwe tapijt dat<br />

daar in de lange gang ligt, is bedekt<br />

met grote kleurvakken in het oranje,<br />

blauw, beige en rood. Deze vlakken<br />

corresponderen met de kleuren van<br />

de aangrenzende deuren en geven<br />

zo de weg aan naar de verschillende<br />

zaaltjes.<br />

PiOnieRS<br />

De inrichting van het pand aan het<br />

Eusebiushof vereiste een nauwe<br />

samenwerking tussen architect en<br />

gebruiker. Een complicatie daarbij<br />

was dat het nieuwe huisvesten<br />

samenging met een nieuwe manier<br />

van werken. De <strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

kwam met voorstellen en<br />

materialen waar Rijkswaterstaat op<br />

reageerde. Zo kregen de ideeën<br />

langzamerhand een duidelijke vorm.<br />

‘De dag van inhuizing was de dag<br />

van de nieuwe manier van werken,<br />

dat was best spannend’, aldus Rob<br />

van Beek. ‘Het is belangrijk om<br />

contact te houden met je klant om te<br />

voorkomen dat ze het later zien als<br />

iets waar ze ineens mee geconfronteerd<br />

worden.’ Cor van Aggelen: ‘We<br />

hebben bijvoorbeeld een materiaalkamer<br />

en een modelkamer gemaakt.<br />

Rijkswaterstaat heeft overal over<br />

mee kunnen denken en mee kunnen<br />

praten, we zijn ook samen bij de<br />

interieurbouwer geweest.’<br />

Binnen Rijkswaterstaat was er ook<br />

sprake van een nauwe samenwerking.<br />

Om medewerkers meer te<br />

betrekken bij de verhuizing werden<br />

er werkgroepjes gevormd die een<br />

specifieke taak kregen. Zo waren er<br />

bijvoorbeeld een werkgroep<br />

inrichting, een werkgroep ict, een<br />

werkgroep parkeren, een werkgroep<br />

verhuizing en een werkgroep afstoot<br />

Presikhaaf. Een belangrijke input gaf<br />

de werkgroep pioniers, die het<br />

‘samen huisvesten’ bespreekbaar<br />

maakten. ‘We gingen naar een nieuw<br />

gebouw en een nieuwe manier van<br />

werken toe’, legt directeur bedrijfsvoering<br />

van Rijkswaterstaat, Jean<br />

Paul Rocour, uit. ‘Dat geeft nogal<br />

weerstand, omdat mensen niet de<br />

foto’s van hun kleinkinderen aan de<br />

muur mogen hangen en niet hun<br />

planten meenemen. We hebben nu<br />

het principe van de ‘clean desk’, je<br />

kunt dus niet je rotzooi achterlaten.<br />

Een flexibele kantoorinrichting<br />

betekent dat je elkaar meer moet<br />

aanspreken als je overlast van elkaar<br />

ondervindt. De werkgroep heeft dat<br />

concept voorbereid.’<br />

Lekkage<br />

Na een noodzakelijke wenperiode is<br />

het organisatiegericht huisvesten<br />

inmiddels geaccepteerd binnen het<br />

kantoor. Om afdelingen en de<br />

medewerkers daarbinnen een plaats<br />

te geven, en om afdelingen ten<br />

opzichte van elkaar goed te situeren,<br />

is er een vlekkenplan gemaakt. Jean<br />

Paul Rocour: ‘Daar zijn plattegronden<br />

van gemaakt en in eerste<br />

instantie zei natuurlijk iedereen dat<br />

zijn vlek te klein was. Mensen<br />

vochten in het begin ook nog om een<br />

plek, wie het eerst binnen is kan<br />

natuurlijk kiezen. Dat was even<br />

wennen maar dat gedrag is nu<br />

veranderd. Als je ziet hoeveel<br />

discussie er in aanvang was, ben ik<br />

heel tevreden. De onderlinge<br />

samenwerking is een stuk beter<br />

geworden.’<br />

Dat kenmerkt ook het proces van de<br />

bouw. Drie weken voor de oplevering<br />

vond er een grote lekkage<br />

plaats, er zat een lek in de installatie.<br />

Plafondplaten moesten vernieuwd<br />

worden, er werd opnieuw behangen<br />

en de vloerbedekking en de<br />

bekabeling werden vervangen. ‘We<br />

hebben snel en adequaat gewerkt’<br />

vertelt Rob Bruins. ‘Als je in een<br />

dynamiek zit van bouwen gaat het<br />

heel snel heen en weer, dus dat betekent<br />

wekelijkse besprekingen en<br />

besluiten. Dat is goed gegaan. Als je<br />

ziet wat er in zo’n kleine crisis dan<br />

tussen partijen mogelijk is, dat is<br />

gigantisch, die veerkracht is heel<br />

mooi om te zien.”


Omdat Den Haag graag Culturele Hoofdstad van Europa<br />

in 2018 wil worden, heeft het grootse plannen met<br />

betrekking tot het bestaande Lucent Danstheater en de<br />

Anton Philipszaal aan het Spui. Die moeten worden<br />

vervangen door het Cultuurforum: gerenommeerde<br />

architecten hebben zich over de opgave gebogen.<br />

Creme de la crème bemoeit<br />

zich met Cutuurforum<br />

andere<br />

smaken<br />

TeksT: anka van vOORthuySen<br />

FoTograFie: MaRSeL LOeRManS<br />

De gemeente Den Haag gaat niet<br />

over één nacht ijs bij de architectenkeuze<br />

voor het nieuwe dans- en<br />

Muziekcentrum (DMC), onderdeel<br />

van het toekomstige Cultuurforum<br />

aan het Spuiplein. Meer dan vijftig<br />

bureaus toonden interesse voor de<br />

‘remake’ van het gebied, twintig<br />

mochten er na een eerste selectie<br />

een maquette en ontwerpvisie<br />

maken en drie daarvan werken hun<br />

plannen binnenkort uit. In elke fase<br />

wordt de Haagse bevolking uitgebreid<br />

geconsulteerd en geïnformeerd,<br />

er is een breed samengestelde<br />

en inhoudelijk ‘zware’<br />

selectiecommissie en de inzendingen<br />

moeten aan een uitgebreide lijst<br />

criteria voldoen. Doel? Een ver-<br />

nieuwd, levendig cultureel hart voor<br />

de stad, die daarmee ook de kans<br />

hoopt te vergroten om in 2018<br />

Culturele Hoofdstad van Europa te<br />

worden.<br />

De Europese aanbestedingsprocedure<br />

waar Den Haag voor koos is<br />

opmerkelijk uitgebreid – en kostbaar.<br />

Voor de 16 ontwerpvisies die<br />

maandenlang werden tentoongesteld<br />

in het atrium van het stadhuis<br />

(en te zien zijn op www.cultuur<br />

forum-spui) gaf de gemeente elk<br />

bureau een vergoeding van 10.000<br />

euro. Een schijntje als je ziet hoeveel<br />

werk en tijd de bureaus in de<br />

uitgebreide presentaties hebben<br />

gestoken. De drie bureaus die<br />

binnenkort verder mogen, krijgen<br />

daarvoor elk een budget van 50.000<br />

euro. Ook het opstellen van<br />

uitgebreide vragenlijsten voor de<br />

digitale consultatie van de Haagse<br />

bevolking mocht wat kosten. Er staat<br />

dan ook nogal wat op het spel. Met<br />

de bouw van een nieuw muziek- en<br />

danscentrum is in totaal rond de 250<br />

miljoen euro gemoeid.<br />

De huidige Anton Philipszaal.<br />

hOudbaaRheidSdatuM<br />

Dat er wat moet gebeuren op deze<br />

plek staat voor de gemeente en veel<br />

Hagenezen buiten kijf. De cultuurgebouwen<br />

die aan het plein grenzen<br />

(de dr. Anton Philipszaal en het<br />

Lucent Danstheater) zijn weliswaar<br />

nauwelijks 30 jaar oud, maar de<br />

houdbaarheidsdatum van het door<br />

architect Rem Koolhaas ontworpen<br />

ensemble, blijkt een probleem. De<br />

gebouwen zijn destijds goedkoop<br />

neergezet en dat wreekt zich. Dat<br />

was tot voor kort goed te zien aan<br />

–bijvoorbeeld– het exterieur van de<br />

Anton Philipszaal: de glasplaten<br />

waren deels gescheurd, de uitstekende<br />

kubus was van een fletsig<br />

zalmroze. Op basis van door de raad<br />

verstrekte kredieten is dat achterstallig<br />

onderhoud inmiddels<br />

verholpen. De spiegelende glazen<br />

panelen kregen vitrines, de kubus is<br />

nu feestelijk theaterrood, er kwamen<br />

fraaie laad- en losplaatsen, het dak<br />

werd vernieuwd. Ook het interieur<br />

van beiden gebouwen werd<br />

opgeknapt, maar die oplossingen<br />

bieden slecht tijdelijk soelaas en<br />

Den Haag vraagt<br />

topontwerpers<br />

voor complex<br />

aan het spui<br />

structurele tekortkomingen konden<br />

niet worden weggenomen: als er<br />

bijvoorbeeld gelijktijdig uitvoeringen<br />

zijn in het Nederlands Danstheater<br />

en de Anton Philipszaal, zijn de<br />

gezamenlijke foyers veel te krap. En<br />

het Residentieorkest, hoofdbespeler<br />

van de Anton Philipszaal, noemt de<br />

uitstraling van de eigen behuizing ‘kil<br />

en koel’.<br />

En dan is er nog de stedenbouwkundige<br />

component. Het gebouwencomplex<br />

aan het plein staat<br />

losgezongen van de cultuurgebouwen<br />

aan de overkant van het Spui:<br />

het theater en de Nieuwe Kerk. De<br />

bedoeling is om die beide zijden<br />

stedenbouwkundig meer aaneen te<br />

smeden zodat er een fraai plein<br />

ontstaat met meerdere ‘cultuurdragers’,<br />

waar ook de bibliotheek<br />

onder valt. Het Spuiplein zelf is<br />

weliswaar een paradijs voor skaters,<br />

de inwoners van de stad die zich niet<br />

op wieltjes voortbewegen, omschrijven<br />

het plein als een onaantrekkelijke,<br />

kale, ongezellige plek, bleek uit<br />

één van de enquetes die de gemeen-<br />

61


62 stedenbouw architectuur<br />

onderwerp<br />

nieuwbouw<br />

01. Aedas Limited<br />

02. Architectenstudio HH- Rapp+Rapp /<br />

Jean/Marc IBOS / Myrto VITART<br />

03. Benthem Crouwel Architekten-<br />

Merkx+Girod architect<br />

04. Capita Architecture<br />

05. Cruz y Ortiz arquitectos<br />

06. de architecten Cie.- KPMB Architects<br />

07. Diller Scofidio+Renfro/ Solid<br />

Objectives/Idenburg L<br />

08. Henning Larsen Architects A/S /<br />

Grontmij Nederland<br />

09. Ian Simpson Architects/ Jonkman<br />

Klinkhamer archite<br />

10. Jo Coenen & Co Architekten/ ARCADIS<br />

Nederland<br />

11. Mecanoo architecten<br />

12. Neuteling Riedijk Architecten/<br />

Kirkegaard Associat<br />

13. Office for Metropolitan Architecture<br />

(O.M.A.) Stedebouw/ ABT<br />

14. RAU<br />

15. Wiel Arets Architect& Associates<br />

16. Zaha Hadid Architecs<br />

01 02 03 04<br />

05 06 07 08<br />

09 10 11 12<br />

13 14 15 16<br />

te hield in verband met de plannen.<br />

De open ruimte tussen bibliotheek<br />

en stadhuis en Nederlands Danstheater,<br />

de Dr. Anton Philipszaal en<br />

het Mercure hotel is vooral leeg.<br />

Mensen lopen er snel overheen, het<br />

is geen plek om te blíjven.<br />

cOnSeRvatORiuM<br />

Nieuwbouw zou bovendien een<br />

andere al langer levende wens<br />

kunnen vervullen: het idee om het<br />

Koninklijk Conservatorium zichtbaarder<br />

bij de stad te betrekken.<br />

Nieuwbouw voor Danstheater en<br />

Anton Philipszaal zou uitgebreid<br />

kunnen worden met een onderwijsgebouw.<br />

Het conservatorium is nu<br />

gehuisvest in een weinig aanspre-<br />

kend gebouw aan de Utrechtsebaan.<br />

Door conservatoriumstudenten,<br />

musici van het Residentieorkest en<br />

dansers van het Nederlands Danstheater<br />

bijna bovenop elkaar te laten<br />

repeteren en uitvoeren, ontstaat, zo<br />

hoopt de gemeente, een stimulans<br />

om samen te gaan werken.<br />

Ook de ambitie van de gemeente Den<br />

Haag om in 2018 Culturele Hoofdstad<br />

van Europa te worden speelt een<br />

belangrijke rol bij de wens voor<br />

grondige aanpak van het complex<br />

aan het Spuiplein. Andere instellingen,<br />

zoals de Koninklijke Schouwburg, het<br />

Nationale Toneel, Diligentia en poppodium<br />

het Paard zijn wel gehuisvest<br />

in gebouwen van hoge kwaliteit en de<br />

gewenste internationale allure, maar<br />

aan het Spui is dat volgens de raad<br />

nog onvoldoende het geval. De wens<br />

om Culturele Hoofdstad van Europa<br />

te worden is volgens de gemeente<br />

niet de enige reden om dit aan te<br />

willen pakken, die wens leefde<br />

daarvoor al, maar die ambitie werkt<br />

wel als katalysator. En die ambitie zet<br />

behoorlijke druk op de ketel: het is<br />

natuurlijk niet de bedoeling dat er in<br />

2018 een bouwkrater ligt. Wie dan<br />

klaar wil zijn, moet de nieuwe zalen<br />

uiterlijk in 2017 in bedrijf hebben,<br />

zodat de kinderziektes er een jaar<br />

later uit zijn. Dat betekent dat de<br />

huidige gebouwen op z’n laatst in<br />

2013 gesloopt zullen moeten worden.<br />

Doorpakken dus.


uRgeRS<br />

Vanuit de gemeenteraad kwamen in<br />

de beginfase drie nadrukkelijke<br />

eisen: burgerparticipatie was er één<br />

van. De bevolking moest bij het<br />

proces en de keuzes worden<br />

betrokken. Daarnaast moest jong<br />

architectonisch talent zo veel<br />

mogelijk een kans krijgen voor deze<br />

prestigieuze megaklus en last but<br />

not least: er moest daadwerkelijk<br />

wat te kiezen vallen, in de breedte.<br />

Hoe geef je die burgerparticipatie<br />

vorm, wie bepaalt wat? Gekozen<br />

werd voor een adviserende rol.<br />

Tentoonstellingen en enquêtes op<br />

verschillende momenten in de<br />

procedure waardoor de betrokken<br />

burger een stem kon laten horen.<br />

Vooraf werd de Haagse bevolking via<br />

een internetpeiling al geconsulteerd<br />

over de wensen die er leefden voor<br />

het plein en de bebouwing. De<br />

resultaten daarvan (termen als<br />

‘huiskamer van de stad’, ‘vriendelijker’,<br />

‘toegankelijker’) werden<br />

opgestuurd naar de geïnteresseerde<br />

architectenbureaus, zodat zij er<br />

rekening mee konden houden bij<br />

hun ontwerpvisie. De wens om jonge<br />

architecten een kans te geven op<br />

deze droomopdracht lag wat<br />

moeilijker: selecteren op leeftijd<br />

betekent discriminatie en is dus<br />

verboden. Het werd ten stadhuize<br />

ook als een risico gezien: het gaat<br />

om stichtingskosten van naar<br />

schatting bijna 250 miljoen euro.<br />

Om dat binnen het budget, op tijd en<br />

van kwalitatief hoog niveau voor<br />

elkaar te krijgen, was enige ervaring<br />

met vergelijkbare projecten gewenst.<br />

In overleg met de raadscommissie<br />

besloot de selectiecommissie om<br />

die wens te vertalen in ‘bureaus die<br />

aanstormend talent een kans geven’,<br />

want tegelijkertijd lag er –natuurlijk-<br />

de wens om een architect van naam<br />

en faam binnen te halen. Door<br />

combinaties te vormen zou jong<br />

talent toch voldoende kans maken<br />

om een substantiële bijdrage te<br />

kunnen leveren, is de gedachte.<br />

Door ook omzeteisen te betrekken<br />

in de voorwaarden hoopt Den Haag<br />

zich bovendien te verzekeren van<br />

een financieel solide bureau.<br />

De keuze om –nadat 54 bureaus<br />

hadden ingeschreven– maar liefst<br />

twintig bureaus te vragen een<br />

ontwerpvisie uit te werken heeft<br />

natuurlijk te maken met de vanuit<br />

de politiek geuite wens dat er ‘in de<br />

breedte’ daadwerkelijk iets te kiezen<br />

zou moeten zijn. Doorgaan met<br />

–bijvoorbeeld– vijf bureaus is<br />

gebruikelijker, want goedkoper en<br />

sneller. Van de 20 geselecteerden<br />

stuurden er overigens uiteindelijk<br />

zestien een maquette en ontwerpvisie<br />

in, die allemaal bijna twee<br />

maanden in het stadhuis werden<br />

tentoongesteld.<br />

OnevenRedige inzet<br />

De gemeente benadrukt de<br />

procedure te hebben ingericht in<br />

overleg met de BNA en het Steunpunt<br />

Architectuur Lokaal, toch<br />

kwam er vanuit die hoek ook nog<br />

wel kritiek op de gang van zaken,<br />

vooral op de hoeveelheid gedetailleerde<br />

beoordelingscriteria die een<br />

‘onevenredige inzet’ zouden<br />

verlangen van de ontwerpers. De<br />

gemeente benadrukt dat Europees<br />

aanbesteden nu eenmaal verplichtingen<br />

met zich mee brengt en bijna<br />

onvermijdelijk leidt tot een juridisch<br />

vormgegeven procedure. Waarbij de<br />

risico’s wel afgedekt moeten zijn<br />

zonder de hoofdzaak –de beste<br />

kiezen– uit het oog te verliezen.<br />

Ook de breed samengestelde<br />

selectiecommissie moet ervoor<br />

zorgen dat er straks een groot<br />

draagvlak en een goede onderbouwing<br />

is voor de uiteindelijke keuze:<br />

voorzitter is vicepresident van de<br />

Raad van State Herman Tjeenk<br />

Willink, Rijksbouwmeester Liesbeth<br />

van der Pol is vicevoorzitter, de<br />

voorzitter van de Haagse welstandscommissie<br />

zit in de commissie, net<br />

zoals vertegenwoordigers van de<br />

deelnemende instellingen, de<br />

directeur Stedelijke Onderwijs en<br />

Vastgoed en het hoofd stedenbouw<br />

van de gemeente Den Haag en bijvoorbeeld<br />

ook een vertegenwoordiger<br />

van de ondernemersvereniging<br />

binnenstad. Dat betekent een bundeling<br />

van kennis, verschillende visies<br />

uit uiteenlopende hoeken en daarmee<br />

een keuze waarbij met veel<br />

relevante zaken rekening is gehouden.<br />

Tot half juni was er een tentoonstel-<br />

ling van de zestien ingestuurde<br />

maquettes te zien in het atrium van<br />

het Haagse stadhuis. Met ontwerpen<br />

van gerenommeerde internationale<br />

bureaus als Zaha Hadid en Cruz y<br />

Ortiz, en veel bekende Nederlandse<br />

namen: Mecanoo, Benthem<br />

Crouwel, OMA, Neutelings Riedijk,<br />

Wiel Arets, Jo Coenen. Via een<br />

uitgebreide enquête konden burgers<br />

ook in dit stadium hun stem weer<br />

laten horen. Dat betrof geen simpele<br />

poll, maar een lijst met gedetailleerde<br />

vragen op duidelijk omschreven<br />

aspecten van de ontwerpen,<br />

zodat burgers inhoudelijk konden<br />

aangeven wat ze van elk van de 16<br />

ontwerpvisies vonden. De resultaten<br />

daarvan gingen naar de selectiecommissie,<br />

zodat die een goed beeld<br />

heeft van de voorkeuren van de<br />

bevolking. Erg veel mensen deden<br />

daar trouwens niet aan mee: je<br />

moest wel tot het type ‘zeer<br />

geinteresseerde doorzetter’ behoren<br />

om de digitale lijst met 16 keer 14<br />

vragen tot het einde toe in te vullen.<br />

Uit de statistieken blijkt dat veel<br />

mensen voortijdig zijn afgehaakt:<br />

uiteindelijk zijn er 180 enquêtes<br />

volledig ingevuld. Het verwerken van<br />

die gegevens kost veel tijd, maar<br />

geeft de commissie wel handvatten<br />

om de opinie van de Haagse burgerij<br />

te betrekken in de uiteindelijke<br />

selectie van drie.<br />

De keuze voor het zo gedetailleerd<br />

opzetten van de beoordelingscriteria<br />

komt voort uit de juridische<br />

procedures die de laatste jaren nogal<br />

eens volgen op aanbestedingen:<br />

architecten stappen naar de rechter<br />

als ze vinden dat hen onrecht is<br />

aangedaan tijdens een procedure.<br />

Vandaar dat de gemeente Den Haag<br />

van tevoren haar licht opstak bij<br />

Rotterdam, Delft en Utrecht, waar de<br />

afgelopen jaren juridische gevechten<br />

volgden op Europese aanbestedingsprocedures<br />

voor respectievelijk een<br />

stadskantoor, station en bibliotheek.<br />

Die fouten konden in elk geval<br />

worden vermeden. Dit is een<br />

lang durige procedure, met meer<br />

risico’s, want wie 13 architecten af<br />

laat vallen loopt statistisch gezien<br />

natuurlijk meer risico op een<br />

juridische procedure dan wie er maar<br />

drie de deur wijst. De motivering<br />

moet steeds heel zorgvuldig worden<br />

opgesteld en er gaat ruim vier keer<br />

zoveel tijd in zitten. Door de fasering<br />

–van 54 naar 16 naar 3 naar 1– is er<br />

ook meermalen sprake van een<br />

Alcatel-termijn waarin afgewezen<br />

architecten bezwaar kunnen maken.<br />

Het kost allemaal tijd, maar totnogtoe<br />

verloopt de procedure<br />

zonder juridisch gehakketak, en dat<br />

is de gemeente natuurlijk veel<br />

waard.<br />

Raad<br />

De keuze voor een zo uitgebreid<br />

scala aan beoordelingscriteria lijkt<br />

bedoeld om om de keuze voor een<br />

architect of een ontwerp zoveel<br />

mogelijk te objectiveren, maar dit<br />

type overheidsopdracht leent zich<br />

daar vanzelfsprekend maar matig<br />

voor. Architectuur is geen wetenschap,<br />

zowel bij selectiecommissie<br />

als bij het publiek gaat het voor een<br />

groot deel om subjectieve beleving:<br />

wat is prettig, wat voelt goed, wat<br />

vind je mooi.<br />

De tijdwinst komt wellicht nu: de<br />

drie uitverkoren bureaus maken<br />

straks allemaal een structuurontwerp<br />

waardoor er na afronding van<br />

de aanbestedingsfase al een vrij<br />

gedetailleerd schetsontwerp zal<br />

liggen. Maar of het plan echt<br />

doorgang vindt, is aan de raad. Die is<br />

inmiddels heftig van samenstelling<br />

veranderd en beslist eind <strong>2010</strong> of er<br />

ook echt gesloopt en nieuw gebouwd<br />

gaat worden.<br />

De échte betrokkenheid van de<br />

burger zal waarschijnlijk pas<br />

loskomen als er een definitief<br />

ontwerp ligt.<br />

Als het Cultuurforum daarin slaagt,<br />

dan zal er –op kleinere schaal<br />

natuurlijk– aan het Spui een Haagse<br />

equivalent van Covent Garden in<br />

Londen ontstaan. Een plek waar<br />

altijd reuring is. Waar mensen op<br />

terrasjes hangen, waar spontaan<br />

muziek wordt gemaakt en altijd wel<br />

iets gebeurt. Een plek waar mensen<br />

naar toe willen.<br />

63 63


kunst<br />

architectuurbeleid<br />

64<br />

esther Tielemans treedt met haar panelen buiten de kaders<br />

De elementaire<br />

deeltjes van de<br />

schilderkunst<br />

Voor de gezamenlijke huisvesting van de FIOD en de Douane<br />

Rotterdam maakte Esther Tielemans een monumentaal, driedimensionaal<br />

werk. Een ruimtelijke constellatie van hoogglanzende,<br />

monochrome panelen waarin de schilderkunst<br />

centraal staat. Let u vooral op de zijkanten.<br />

andere<br />

smaken<br />

TeksT: XandRa de jOngh<br />

FoTograFie: Levien wiLLeMSe<br />

De Zijkant’, zo refereren werknemers<br />

in de wandelgangen inmiddels naar<br />

hun nieuwe werkplek. De bijnaam<br />

slaat niet op de architectuur van het<br />

hoekgebouw aan de Rotterdamse<br />

Laan op Zuid, waarin de FIOD en de<br />

Douane Rotterdam sinds vorige<br />

zomer gezamenlijk zijn gehuisvest.<br />

‘De Zijkant’ verwijst naar het recent<br />

opgeleverde werk dat Esther<br />

Tielemans in het entreegebied en op<br />

de tweede tot en met de elfde<br />

verdieping maakte. Het is een over<br />

het gebouw verspreide constellatie<br />

van letterlijk ruimtelijke schilderijen.<br />

Composities van gestapelde,<br />

monochroom geschilderde panelen,<br />

waarvan het industrieel ogende,<br />

hoogglanzende oppervlak in sterk<br />

contrast staat met de onafgewerkte<br />

zijkanten vol doorgelopen verf en lak.<br />

Díe zijkanten, dáár draait het<br />

allemaal om. De werknemers in het<br />

gebouw vinden de druppels verf<br />

lelijk, het vloekt te veel met de<br />

‘mooie’ voorkant van de houten<br />

panelen. De bijnaam ‘De Zijkant’ mag<br />

dan gekscherend bedoeld zijn,<br />

ironisch genoeg slaan de werknemers<br />

met de opmerking de schilderkunstige<br />

crux van het werk op zijn kop.<br />

Het werk van Tielemans (1976) in<br />

Rotterdam doet in eerste instantie<br />

weinig denken aan een schilderij. De<br />

puzzel van opeengestapelde en<br />

ineengeschoven panelen in verschillende<br />

vormen en kleuren doen met<br />

hun glimmende toplaag van<br />

epoxyhars objectmatig aan. Of


sculpturaal, architectonisch, zelfs<br />

grafisch. Toch is de schilderkunst het<br />

vertrekpunt van haar werk en in feite<br />

gaan de monochrome panelen in het<br />

gebouw over de schilderkunst zelf.<br />

De met verfdruppels ‘ontsierde’<br />

zijkanten van het werk spelen in die<br />

zin een cruciale rol van betekenis.<br />

In het monumentale werk rafelt<br />

Tielemans als het ware de elementaire<br />

deeltjes van de schilderkunst<br />

uiteen en trekt ze het schilderij<br />

letterlijk buiten haar kader tot een<br />

driedimensionaal object. Zo<br />

verbeelden de opeengestapelde<br />

panelen in monochrome kleuren de<br />

lagen verf van een schilderij en<br />

doorbreken de in de ruimte<br />

geplaatste panelen de letterlijke<br />

platheid van het schilderspaneel.<br />

Tielemans lijkt het werk bovendien<br />

te doorspekken met de issues van de<br />

twintigste-eeuwse schilderkunst:<br />

diepte versus plat, figuratie versus<br />

abstractie, vorm versus kleur. Maar<br />

ze refereert niet alleen aan de felle<br />

strijd bínnen de schilderkunst, die in<br />

de vorige eeuw de stromingen<br />

steeds sneller deed opvolgen - en<br />

waarvan haar werk eigenlijk een<br />

visuele samenvatting is. Het sterk<br />

spiegelende oppervlak van met<br />

name de zwarte panelen kan ook als<br />

een verwijzing worden opgevat naar<br />

de onzichtbare positie van de<br />

schilderkunst in de recente kunstgeschiedenis.<br />

In de laatste decennia<br />

van de vorige eeuw raakte het<br />

medium ondergesneeuwd door<br />

nieuwe media als fotografie en<br />

videokunst en werd het einde van de<br />

schilderkunst verkondigd. Wie als<br />

kunstacademie in die tijd nog<br />

schilderde – laat staan figuratief –<br />

werd als een minkukel afgeserveerd.<br />

Zover kwam het voor Tielemans, die<br />

eind jaren negentig aan de academie<br />

als schilder afstudeerde, niet. De<br />

naweeën van de felle polemiek<br />

rondom de schilderkunst waren<br />

wellicht nog voelbaar, maar tevens<br />

was een kentering gaande. Het<br />

medium verrees de laatste tien jaar<br />

als een feniks uit haar as en<br />

Tielemans gold als jong schildertalent.<br />

Ze werd bekend met (installaties<br />

van) grote schilderijen van<br />

wonderlijke landschappen, won in<br />

2002 de Koninklijke Prijs voor de<br />

Vrije Schilderkunst en in 2005 de Prix<br />

de Rome. Kenmerkend voor haar<br />

werk is het gebruik van felle kleuren,<br />

lakverven en epoxyhars.<br />

eXPLOSie<br />

De geschilderde landschappen<br />

werden in de loop der jaren steeds<br />

abstracter en sinds een jaar of twee<br />

zijn ze volledig vervangen door<br />

ruimtelijke installaties van monochrome<br />

panelen. Het schilderij - en<br />

de schilderkunst - treedt in het<br />

recente werk van Tielemans op<br />

allerlei manieren letterlijk buiten<br />

haar kaders. Het werk in Rotterdam<br />

is daar een goed voorbeeld van.<br />

Tielemans bewerkstelligde met een<br />

dynamische constellatie van panelen<br />

een uitgekiend ruimtelijk effect in<br />

het non-descripte interieur van het<br />

gebouw. De monochrome panelen<br />

zijn zowel op elkaar gestapeld als in<br />

elkaar geschoven. Naast het gebruik<br />

van zwart en wit variëren de kleuren<br />

van felrood, helblauw, kanariegeel<br />

en gifgroen tot zachtroze en<br />

babyblauw. Ook de vormen van de<br />

monochrome panelen schieten alle<br />

kanten uit: ongelijke vierkanten,<br />

rechthoeken en vijfhoeken en<br />

langwerpige, puntige driehoeken.<br />

In het entreegebied bestaat het<br />

werk uit één schilderij dat in twee<br />

delen uiteen is getrokken. Via de trap<br />

naar de glazen veiligheidspoort loop<br />

je onder het hoog opgehangen,<br />

onderste deel van het werk door (de<br />

veelbesproken zijkanten van de<br />

panelen zijn hier extra goed<br />

zichtbaar). In het verlengde daarvan<br />

hangt op de muur voorbij de poort<br />

het bovenste deel van het werk.<br />

Doordat Tielemans het schilderij als<br />

het ware heeft laten exploderen<br />

ontstaat in de krappe entree een<br />

dubbele ruimtelijke werking. Een<br />

werking die wordt versterkt door het<br />

spiegelende oppervlak waardoor de<br />

omgeving in het werk integreert.<br />

Overigens mag de landschapsschildering<br />

dan uit het werk van<br />

Tielemans zijn verdwenen, het<br />

landschap zelf is dat nog niet. Wie<br />

goed kijkt ontwaart in de bonte<br />

constellatie nog een subtiele<br />

landschapssetting met piekende bergen<br />

en een stralende zon.<br />

tRiOMf<br />

Ook het werk in de liftgangen op de<br />

tweede tot en met de elfde verdieping<br />

geeft een sterk ruimtelijke<br />

werking aan de kleine ruimtes. Op de<br />

kopse muur van de gang stuit men<br />

op elke verdieping op een nieuwe<br />

constellatie van monochrome<br />

panelen. De bijna vierkante muren<br />

zijn geschilderd in zwart of grijs, of<br />

een combinatie daarvan, en worden<br />

integraal onderdeel van de compositie.<br />

Het maakt de platheid van de<br />

voorstelling compleet.<br />

Het bonte geheel op de tweede<br />

verdieping lijkt nog regelrecht<br />

afkomstig uit de explosie op de<br />

begane grond. Maar hoe hoger de<br />

verdieping, hoe minimaler de<br />

compositie. Alsof het werk in de<br />

entree zich naar boven toe steeds<br />

ijler uitstrekt. In zekere zin laat<br />

Tielemans ons met de snelheid van<br />

de lift alle hoeken van de schilderkunst<br />

zien. Op de elfde verdieping<br />

stuit men enkel nog op een glimmend,<br />

rood vierkant dat zich<br />

opvallend manifesteert op de zwart<br />

geverfde muur. De schilderkunst<br />

triomfeert vanuit het zwarte gat van<br />

de kunstgeschiedenis. De schilderkunst<br />

leeft!<br />

Rest de kijker alleen nog de vraag of<br />

hij hier hoog in de lucht nu eigenlijk<br />

naar het begin of het eind van dit<br />

werk van Tielemans staart.<br />

65


66 boeken rubriek<br />

boeken<br />

andere<br />

smaken<br />

TeksT: jaaP huiSMan &<br />

MaRceL van heck<br />

aRchitectuuR in nedeRLand<br />

jaaRbOek 2009/10<br />

Samir bantal, jaapjan berg,<br />

kees van der hoeven, anne Luijten,<br />

architectuur in nederland.<br />

jaarboek 2009/10, nai uitgevers, <strong>2010</strong><br />

Als er een boek is waar jaarlijks<br />

nagenoeg de gehele vakwereld naar<br />

uitkijkt, dan is het wel het Jaarboek<br />

Architectuur in Nederland. Niet voor<br />

niets, want in de loop der tijd is dit<br />

overzichtswerk uitgegroeid tot een<br />

graadmeter voor dat wat er binnen<br />

de wereld van de architectuur als<br />

maatgevend wordt beschouwd. Zeg<br />

maar: het boek voor de architectuur<br />

met de grote A.<br />

Natuurlijk is er allerhande kritiek te<br />

leveren op het Jaarboek. Want hoe<br />

compleet is het nu echt? Wat zegt<br />

een relatief willekeurige collectie<br />

projecten – heel verschillend in<br />

omvang, programma en verschijningsvorm<br />

– nou van de staat van de<br />

Nederlandse architectuur; helemaal<br />

wanneer een rondrit door een<br />

willekeurige stad of provincie maar<br />

tot een conclusie kan leiden:<br />

architectuur, laat staan goede<br />

architectuur is nog lang geen<br />

vanzelfsprekendheid. En is het in de<br />

hedendaagse veelkleurige architectuur-<br />

en bouwpraktijk überhaupt<br />

nog wel mogelijk om – zoals het<br />

jaarboek zich middels de inleidende<br />

essays ten doel stelt – trends te<br />

signaleren en op te tekenen?<br />

Hoe terecht of onterecht deze kritiek<br />

ook is, zet verstomt eigenlijk ieder<br />

jaar wanneer de bladzijden worden<br />

omgeslagen en het ene na het<br />

andere tegen strak blauwe luchten<br />

gefotografeerde gebouw verschijnt.<br />

Zo ook bij deze alweer 24ste editie.<br />

Het leest, of beter, het kijkt alsof er<br />

in architectenland niets aan de hand<br />

is. Neem bijvoorbeeld het prachtig<br />

verbouwde (tijdelijke) onderkomen<br />

van de TU Delft, het bijzondere<br />

woonhuis van Doepel Strijkers/<br />

Lex-Architecten in Rotterdam en het<br />

inmiddels veelvuldig geroemde<br />

Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal<br />

van Koen van Velsen. Daarnaast<br />

valt een aantal prachtige in hout<br />

uitgevoerde projecten op: de brug<br />

van Onix en Achterbosch Architectuur<br />

bij Joure, het Woonhuis Bierings<br />

van Rocha Tombal en het Paviljoen<br />

Roosendaal van René van Zuuk. En<br />

dat de Rijksoverheid na een aantal<br />

succesvolle jaren even niet vertegenwoordigd<br />

is? Ach, dat mag de pret<br />

niet drukken. In het Jaarboek is het<br />

geen crisis, hier schijnt nog steeds de<br />

zon.<br />

Niet voor niets keert deze constatering<br />

ook terug in het ‘geschreven’<br />

deel van het jaarboek. In een aantal<br />

scherpe essays schetst de redactie<br />

hier de context van de bouwproductie<br />

met dit jaar veel aandacht voor<br />

thema’s als ontwerpend onderzoek,<br />

de veranderende positie van het ontwerp<br />

en – ondanks de zonnige<br />

projecten – de crisis die de architectenbranche<br />

de laatste periode zo<br />

hard getroffen heeft. Het mede door<br />

de Rijksbouwmeester geïnitieerde<br />

Onderzoekslab komt aan de orde en<br />

de veelgehoorde roep om het verder<br />

stimuleren van ontwerpend<br />

onderzoek. Daarnaast kijkt de<br />

redactie in de bijdrage In Jaarboekland<br />

schijnt nog steeds de zon terug<br />

op voorgaande edities en doet het<br />

aan adequate zelfkritiek.<br />

Kortom, in het Jaarboek valt naast<br />

veel te zien ook steeds meer te lezen.<br />

Dat maakt het bovendien een ideaal<br />

cadeauboek, zowel voor insiders en<br />

outsiders. Toch raad ik u aan daar<br />

niet op te wachten. Doe deze<br />

aanrader uzelf cadeau voor in uw<br />

vakantiekoffer.<br />

bc ad<br />

uitgeverij 010<br />

En dan is er nu een derde monografie<br />

over Benthem Crouwel: BCAD. In<br />

mijn geheugen waren het er twee<br />

keer zoveel, maar de uitgever heeft<br />

altijd gelijk, Hans Oldewarris van 010<br />

in dit geval. Drie dus. Het derde boek<br />

is al net zo vuistdik als de vorige uit<br />

1999, dit keer vormgegeven door<br />

Dirk Laucke, die werd geadviseerd<br />

door KesselsKramer. Dat levert een<br />

ander boek op, waar tekeningen,<br />

brieven, foto’s, artist’s impressions<br />

maar ook de nummerborden van de<br />

Porsches elkaar afwisselen. Het<br />

resultaat is een uiterst gevarieerde<br />

monografie die neigt naar een<br />

collage of ouderwets fotoalbum.<br />

Is er wat veranderd in die tien jaar,<br />

als je het werk bekijkt? Inderdaad.<br />

Dat heeft mijns inziens te maken<br />

met het voortdurende werk aan<br />

Schiphol en de RAI. Het lijkt erop dat<br />

de aerodynamica van de luchtvaart<br />

het bureau heeft geïnspireerd bij hun<br />

de recente projecten. Alsof de<br />

nieuwe gebouwen zo uit de<br />

windtunnel komen – dat geldt voor<br />

de ellipsvormige controlepost achter<br />

het Centraal Station in Amsterdam,


maar ook voor het vergadercentrum<br />

annex kantoren Het Elicium bij de<br />

RAI en de nieuwe vleugel van het<br />

Stedelijk Museum. Van baksteen<br />

architectuur waren de heren nooit zo<br />

gecharmeerd maar nu zijn ze met<br />

hun golvende metalen platen nog<br />

meer richting gebouwmachines<br />

opgeschoven dan richting gebouwen.<br />

Al deze projecten zweven ook<br />

nog eens boven de grond, alsof ze op<br />

het punt staan als ruimteschepen op<br />

te stijgen.<br />

Daarbij is nuchterheid een troef van<br />

Benthem Crouwel, zo blijkt uit de<br />

‘soundbites’ die op verschillende<br />

pagina’s zijn opgenomen. ‘Als je een<br />

slimme, logische oplossing bedenkt,<br />

dan rolt er al snel een mooi gebouw<br />

uit.’ ‘Aan gebouwen dient de tijd<br />

waarin ze gebouwd worden,<br />

afleesbaar te zijn, zowel wat betreft<br />

het leefpatroon van de mensen, als<br />

de technische mogelijkheden.’<br />

‘Inkijk? Dan hang je toch een gordijn<br />

op.’ Form follows function is bij het<br />

bureau nog steeds in goede handen.<br />

Anders gezegd: ingewikkelde<br />

ontwerpopgaven krijgen een bijna<br />

simpele oplossing.<br />

Dat verklaart waarom Benthem<br />

Crouwel geliefde architecten zijn bij<br />

de grote infrastructurele projecten in<br />

Nederland, zoals de stations van de<br />

Noord-Zuidlijn, de brug over het<br />

Hollands Diep, verkeerstorens en<br />

diverse parkeergarages. Als een<br />

bureau ingenieurskunst bedrijft is<br />

het Benthem Crouwel wel. Het<br />

knappe is dat ze dat combineren met<br />

evocatieve architectuur die terecht in<br />

de prijzen valt, zoals de opbouw op<br />

pakhuis Las Palmas in Rotterdam,<br />

tegenwoordig in gebruik bij<br />

ontwikkelaar OVG. Ook dat is weer<br />

een vloeiend vormgegeven rechthoek<br />

met ellipsvormige vensters die<br />

losstaat van het ondergelegen<br />

pakhuis. In feite zijn Benthem<br />

Crouwel trouw gebleven aan de<br />

architectuur uit hun beginperiode:<br />

het eerste woonhuis van Jan<br />

Benthem in Almere komt ook al los<br />

van de grond. Onaardse architectuur<br />

hebben ze dus eigenlijk van meet af<br />

aan bedreven.<br />

nasmaak<br />

TeksT: MaRianne Schijf<br />

FoTograFie: janine SchRijveR<br />

Foto op achterkant SMAAK<br />

Meer informatie over het kasteel:<br />

www.kastelenhollandzeeland.nl<br />

>><br />

gert brouwer met partner anneke dijkstra<br />

beheerder van de ruïne van Brederode<br />

‘Als je geen onderhoud pleegt, stort de boel in. Ik zorg samen met Anneke<br />

sinds mei vorig jaar voor het dagelijkse onderhoud. We zijn gekozen uit<br />

driehonderd koppels. Waarom? We hebben hart voor de ruïne en kennen de<br />

verantwoordelijkheden. Eerder hebben we samen een opvangorganisatie<br />

voor Nederlandse jongeren in Frankrijk geleid. Het is een van de mooiste<br />

ruïnes van Nederland en we nodigen bezoekers uit om hun verbeeldingskracht<br />

te gebruiken om het leven in een kasteel uit de Middeleeuwen tot<br />

leven te brengen met rondleidingen en exposities.<br />

Het gaat er bij de consolidatie om dat de ruïne blijft en dat er over<br />

tweehonderd jaar nog steeds een ruïne is. In de jaren negentig is er ook<br />

een consolidatie geweest, maar toen zijn er materialen gebruikt die<br />

eigenlijk niet geschikt waren. Cement bijvoorbeeld, veel te hard voor de<br />

broze stenen. Cement is uit den boze, zegt het projectteam nu. De<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong> heeft een team van deskundigen samengesteld dat<br />

ook voor alle andere monumentale panden in Nederland een consolidatiemethodiek<br />

gaat ontwikkelen. Dit is de pilot. Ze vergaderen bij ons, in de<br />

beheerderswoning naast de toegangspoort van het kasteel.<br />

Het behoud van een kwetsbare ruïne is specialistisch werk. Het team<br />

bepaalt bijvoorbeeld aan welke eisen de bakstenen en de mortel moeten<br />

voldoen en wat er moet gebeuren met de flora en fauna op het terrein. Er<br />

groeit hier een hele zeldzame plant , de gele muurbloem. Die willen we ook<br />

graag behouden. Alles draait om stenen en wat er tussenzit. Sommige<br />

bakstenen nemen water op als een spons, sommige hebben honderden<br />

jaren in een muur gezeten en hebben die eigenschap verloren omdat er mos<br />

op groeit. Er komen nu nieuwe stenen om oude te vervangen; bovenop de<br />

oude muren komt een laag “opofferstenen” ten behoud van de originele<br />

laag. Nee, verder voegen we niks toe. Het kasteel van Brederode werd 730<br />

jaar geleden gebouwd, maar het is de meeste tijd een ruïne geweest. Het<br />

zou gek zijn als je hier weer een compleet kasteel zou neerzetten.<br />

Er is een heel draaiboek gemaakt voor de consolidatie. Het onderzoek is<br />

afgerond; de eerste bouwvergadering met de aannemer was op 9 juni. Ze<br />

gaan dit jaar beginnen. Omdat er veel belastinggeld in wordt gestoken,<br />

moet het publiek ook geïnformeerd worden. Er komt een website over de<br />

voortgang en rondom de ruïne komen borden met afbeeldingen en<br />

informatie over de werkzaamheden. De consolidatie duurt drie jaar, maar<br />

de ruïne blijft open voor het publiek. We proberen ook tijdens het<br />

herstelwerk bezoekers te trekken. De ruïne is een gewilde trouwlocatie en<br />

er worden fotoshoots gehouden. Op zaterdag 5 juni zijn de opnamen<br />

begonnen voor de “Snuf de hond”, een jeugdtelevisieserie.’<br />

67


los nummer € 5,-<br />

Gert Brouwer en Anneke Dijkstra beheren de Ruïne van Bredero. Interview met hen op pag. 67.<br />

smaak is een uitgave van:<br />

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />

<strong>Rijksgebouwendienst</strong><br />

Rijnstraat 8 | 2515 XP Den Haag | www.vrom.nl<br />

© Rijksoverheid | Juli <strong>2010</strong> | Publicatie-nr. 0016

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!