Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
216<br />
Vele gevallen uit bovengenoemde categorieën -fonische versterking en<br />
structurering - zijn vanuit een ietwat ander gezichtspunt samen te brengen<br />
als voorbeelden waarin zich de tendentie manifesteert overeenkomst<br />
aan te brengen tussen vormverschijnselen en betekenis; een streven met<br />
andere woorden naar iconiciteit, 139 dat zich overigens niet beperkt tot de<br />
vermelde categorieën. Het feit dat strofe VI begint met een herhaling van<br />
r. 1 is een formele onderstreping van de `terugkeer' die ook semantisch,<br />
in strofe V bijvoorbeeld, is gegeven (zie verder p. 158-159).<br />
De tendenties uit de zojuist besproken positieve categorieën zijn te beschouwen<br />
als middelen tot intensivering en concentratie. Ze richten de<br />
aandacht van de lezer sterker op de tekst. Deze middelen liggen op het<br />
formele vlak. Op semantisch niveau bewegen zich de hierna te bespreken<br />
tendenties die in veel gevallen het effect intensivering, concentratie of in<br />
ieder geval `foregrounding' lijken te dienen.140<br />
Ik spreek van semantische versterking indien het resultaat van de verandering<br />
rijker aan betekenissen is dan wat vóór de verandering aanwezig<br />
was. De versterking kan in principe op twee wijzen tot stand komen.<br />
De `toename' van betekenis kan ontstaan doordat er in plaats van of<br />
naast de in de eerdere lezing aanwezige noties nieuwe betekeniselementen<br />
worden aangebracht. Of de versterking is erin gelegen dat in de<br />
nieuwe lezing méér noties van dezèlfde aard worden ingevoerd. De grens<br />
tussen beide is overigens vloeiend, zeker wanneer men ervan uitgaat dat<br />
totale synonymie niet bestaat en dat elke variant, bij onveranderde of<br />
niet weze<strong>nl</strong>ijk veranderde context, <strong>deel</strong> zal hebben aan invarianten van<br />
het paradigma waartoe ze behoort. Een voorbeeld van het eerste geval<br />
beide versterkt; de twee objecten l van voelden hebben eenzelfde woordgroep-structuur,<br />
overeenkomend met de semantische opbouw), p , p. p 1 97<br />
(de vele enjambementen enjb l in de d- er<br />
de strofe doen spanning p g ontstaan tussen syntaxis Y en versstructuur, welke spanning p g de d Y-<br />
namiek van de betekenis onderstreept p (de `drang')), g ,p. 200-201 (de syntaktische Y spanning p g<br />
in B-III vierde strofe (i.v.m. de 'heftigheid') g wordt pasopgelost P Pg met het laatste woord<br />
van de strofe, uitgestegen),. p 20 -206 B-III strofe V: de ietwat gespannen g P syntaktische<br />
Y<br />
structuur onderstreept p in combinatie met een p s annin ^erhevi gend enjambement lam<br />
de bete-<br />
kenis • de variërende `stamelende' herhaling van verdwaasd, verwonderd, r. 18 ondersteunt<br />
de betekenis, evenals de volgorde g waarin de elementen uit r. 18-r. 19 9gegeven<br />
gg<br />
zijn - verdwaasd, verwonderd, ommekeer, nahan gend p .187-188 B-I r. 3-r. 3 4: selectie<br />
van zonken op pggrond van passendheid p in het beeld omspoeld - in stroomingen ^ ggebed),<br />
p.20 1(B-I/C<br />
r. 22: keuze van geloken g dat via het op p bloemen betrekking g hebbende en ont'-<br />
luiken' in verband staat met het bloemen-beeld).<br />
139 IG on ic aten ' ' is s een begrip begp uit de d semiotiek. Een iconisch s tteken is s "een teken waarvan<br />
een kenmerk - veelal een structuurkenmerk - overeenkomt met een kenmerk van het denotatum<br />
waarnaar het teken verwijst" l (Van Zoest: Semiotiek, p. 8 . Vgl. g Lotman: Die<br />
St Struktur tur late r a ri s cher Texte, , p.40: ` `Das [iconische] Zeichen ist ... das Modell seines Inhalts"<br />
. Ikebruik g het begrip gpin een globale g betekenis (overeenkomst tussen vorm en in-<br />
houd zonder me te bekommeren omtrent allerlei nadere indelingen en zonder grekening<br />
te houden met de verschillende opvattingen omtrent iconiciteit in diverse semiotische<br />
richtingen. g<br />
140 Zie voor de relatie tussen de effecten enfore groundin g hiervoor 31..2. p .1 S en<br />
2.6.2.