Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
190<br />
beide staan in een ten dele overeenkomstige fonische context: liquida +<br />
ie I uu + w. Op deze manier ontstaat er een nieuwe relatie tussen adjectief<br />
en substantief zodat ook semantisch een equivalentie kan ontstaan,<br />
of beter, de equivalentie versterkt wordt.<br />
2. allengs etc. In dit paradigma staat een adversatief moment centraal,<br />
behalve in allengs, dat de geleidelijkheid aangeeft waarmee de `tegenbeweging'<br />
zich aandient. Omdat ruilende, niettegenstaande en mogelijk<br />
daarentegen ritmisch niet in de regel passen, zijn deze als geldige<br />
lezingen uitgesloten. evenwel en in ruil blijven over. Het verschil tussen<br />
deze twee is gelegen in het feit dat in ruil een concretere situatie vooronderstelt,<br />
een situatie waarin een zaak in de plaats komt van een andere<br />
(de `tegenbeweging' vervangt de `vermindering').<br />
3. In het derde paradigma domineert de `zwakheid' die aan de kelken<br />
wordt toegekend. De `zwakheid' is in A-I duidelijk vervat in "week in<br />
mijn? vingers gedrukt" (waarin week wel zal moeten slaan op de rozen)<br />
en blijkt impliciet uit woorden als geknikt. In A-II wordt de `zwakheid'<br />
uitgedrukt in met weeke hand: alles lijkt zich naar elkaar te richten, nu<br />
is de hand waarmee de rozen geboden worden week, en niet meer de<br />
bundel rozen zelf. De `zwakheid' kan gezien worden als een niet `negatieve'<br />
eigenschap van de rozen (`zwakheid' is `delicaatheid'), maar anderzijds<br />
maakt de notie <strong>deel</strong> uit van de `vermindering': de `zwakheid' is<br />
hiervan mede-oorzaak, en vervult als zodanig een contrastieve rol binnen<br />
de `tegenbeweging'-strofe. Een verschil tussen smalle en weeke is (vgl.<br />
p. 121) dat smalle in eerste instantie alleen op de omvang slaat, waaruit<br />
dan bij implicatie de `zwakheid' blijkt, terwijl weeke zelf overdrachtelijke<br />
betekeniskenmerken bevat (`zwak', `toegankelijk voor aandoeningen van<br />
medelijden of tederheid, ofwel daardoor beroerd'). Fonisch leggen beide<br />
woorden verbindingen naar r. 4:<br />
weeke - welkende - wankel<br />
small m lle - mat - wankel - alle<br />
A-III/B-I/C<br />
B-I en C neem ik hier samen, omdat er tussen beide weinig verschillen<br />
bestaan (C is nagenoeg gelijk aan het laatste stadium van B-I). Er zijn<br />
drie paradigmata.<br />
1. Het eerste paradigma heeft achtereenvolgens als leden: ander, ander<br />
dat doorgehaald wordt, vervolgens vurig en tenslotte, als uiteindelijke<br />
keuze, weer ander. Het paradigma bevat het kenmerk `positief', dat<br />
tegenover `vermindering' functioneert. Voor het overige verschillen de<br />
leden nogal: vurig is intenser - en is wat de context (allengs/langzaam)<br />
aangaat misschien wel te heftig. Vandaar mogelijk in C weer de keuze<br />
voor ander, welk woord naast de `tegenbeweging'-notie in de context<br />
mede een notie `bijzonder', `religieus-metafysisch' kan bevatten.<br />
2. Het tweede paradigma bevat de elementen langzaam en allengs die<br />
nagenoeg synoniem zijn. Ritmische redenen hebben zeker meegespeeld<br />
bij de keuze van langzaam boven allengs. langzaam heeft het patroon