Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
180<br />
eenkomsten. Daarbij zal ik dikwijls uitgaan van zogenaamde paradigmata<br />
(vgl. 1.3.2.). De varianten op één plaats in de tekstontwikkeling zijn op<br />
te vatten als leden van een (ten dele) geëxpliciteerd paradigma. Hierbij<br />
gaat het er onder meer om de volgende vragen te beantwoorden:<br />
1° Welke grootste gemene deler ligt aan het paradigma ten grondslag?<br />
(Welke eigenschappen hebben alle leden gemeen?) 2° In welke opzichten<br />
verschillen de leden? 3° (Indien in een later stadium van de versmaking<br />
een keuze is gemaakt uit een paradigma van een vroeger stadium:) op<br />
grond van welke eigenschappen van een lid van het paradigma heeft de<br />
keuze van dit element plaatsgevonden? De constanten in de veranderingen,<br />
de tendenties, zal ik in 3.6 trachten te formuleren.<br />
Om verscheidene redenen is de onderneming die ik hier aanvang tamelijk<br />
hachelijk. 1° De gegevens waarop ik mijn waarnemingen baseer zijn<br />
niet `hard'. Het meren<strong>deel</strong> van mijn observaties moet een veronderstellend,<br />
om niet te zeggen speculatief karakter hebben. Om een voorbeeld<br />
te geven: bij het vaststellen welke `instructies' aan een verandering ten<br />
grondslag liggen, zal de formulering zelden luiden: `Het is duidelijk dat<br />
met deze verandering naar effect X werd gestreefd' , maar veeleer: `Het<br />
zou mogelijk zijn dat met deze wijziging effect X werd beoogd'. Waar in<br />
mijn tekst een dergelijke voorzichtige verwoording afwezig is, denke men<br />
deze er zelf bij.<br />
2 ° Bij een analyse per plaats, per kleiner ge<strong>deel</strong>te, bestaat het gevaar dat<br />
de context uit het oog verloren wordt. Om een voorbeeld te geven: het is<br />
mogelijk dat een verandering in r. 1 wordt teweeggebracht door de toevoeging<br />
van een element in r. 20. Als men zich ertoe beperkt het gedicht<br />
per strofe te bekijken zou men dergelijke verbanden over het hoofd kunnen<br />
zien en daarbij verkeerde veronderstellingen uiten omtrent het waarom<br />
van de verandering. l ' g Toch weegt dit bezwaar hier minder zwaar, gezien<br />
de werkwijze van Leopold. Een groot <strong>deel</strong> van de varianten lijkt bij<br />
hem `plaatsgebonden'; ze dienen primair om voor één plaats een bepaalde<br />
verwoording te vinden; ze maken de indruk relatief onafhankelijk te<br />
zijn van elementen elders in het gedicht.<br />
3° Tenslotte is er een presentatieprobleem. De bespreking van vele plaatsen<br />
in de tekstontwikkeling zal in heel wat gevallen een doublure opleveren<br />
ten opzichte van de analyse der afzonderlijke stadia in 3.2. Om herhaling<br />
zoveel mogelijk te vermijden, zal ik steeds naar de eerdere analyses<br />
in 3.2. verwijzen, doch alleen als de duidelijkheid daarbij niet te veel<br />
in het gedrang komt.<br />
Bij de bespreking zal ik telkens refereren aan de Synopsis (b.v. A-II,<br />
r. 3 betekent A-II in r. 3 van de Synopsis) en aan de Transcripties (A-II,<br />
r.(3) betekent: r.(3) van de Transcriptie van A-II).<br />
118 Wie `De Da pP erstraat' van Bloem beschouwt zal de veranderin gin<br />
het handschrift van<br />
"Natuur is voor gelukkigen g of g lee en" gin "Natuur is voor tevredenen of lee leegen en" beter<br />
verklaren indien hij hij de laatste regel reel "Domwe g g elukki g, in de Da pP erstraat" ,<br />
d dieee eerder de ggeschreven<br />
esc ev is s da dan de variant tevredenen erbi erbijj<br />
betrekt. .C. Bloem: Gedichten.<br />
Hist.krit. uitgave. g Dl. 2 p. p 191.) 9