Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
142<br />
twijfelen of omgebogen bij deze regel hoort. Welke notie eruit zou kunnen<br />
meespelen weet ik niet. en heilig achten dat is in margine geschreven<br />
en levert geen complete lezing op. In ieder geval geeft het wel toepasbare<br />
noties: `heilig achten' is een gewijd, metafysisch letten op iets of<br />
een op gewijde, metafysische wijze hoogschatten van iets. Een groot verschil<br />
tussen beden, biddenclief en en heilig achten is er niet. Dezelfde<br />
religieus-metafysische noties vinden we in de eveneens in margine neergeschreven<br />
woorden heiliging en beden.<br />
De woorden die bij r.(20) geplaatst zijn, omspelen alle negatieve noties<br />
`tekort' en/of `leed': gemis (`tekort'), dering (een afleiding van Leopold<br />
van `deren' dat `schade doen' of `leed doen' betekent) en derving<br />
(= gemis), ontberen (_ `missen', `tekort hebben' ), armoe (_ `tekort<br />
hebben', met de implicatie van `leed'). Al deze woorden bevinden zich<br />
in hetzelfde woordveld als schade en ontrief. Het `tekort' in de laatste<br />
regels, of de gift, het doen blijken van het tekort, moet natuurlijk in<br />
verband gebracht worden met het wenschen en `bidden' (uit r.(17) en uit<br />
de voorgaande strofe), die beide innerlijk werden omgedragen en die<br />
beide eveneens een notie van `tekort' bevatten.<br />
Het is mijns inziens verantwoord te stellen dat in deze strofe het bijzondere<br />
karakter van de inhoud van het spreken blijkt uit de metafysische<br />
noties, uit het feit dat het om innerlijke, emotionele zaken gaat die<br />
tot de essentialia des levens behoren en uit de paradoxale menging van<br />
positieve en negatieve waarderingen. (Er spreekt uit de woorden van deze<br />
strofe te zamen een vervoerde ambivalentie die ook de rest van het gedicht<br />
beheerst).<br />
3.2.6.6. B-I zesde strofe (r. 21-24)<br />
Hier grijpt B-I terug op A-II. Daar was alleen de tweede stroferegel nog<br />
incompleet. De syntaktische structuur van de in de strofe vervatte taalelementen<br />
is niet zonder meer duidelijk. Maar zoals al gezegd is in de<br />
bespreking van A-II (zie p. 105), is de hele strofe een vergelijking; iets<br />
dat niet in deze strofe genoemd is, wordt vergeleken met de rozen, genoemd<br />
in de eerste regel. De rest van de strofe bestaat uit bepalingen<br />
(bijstellingen, predikatieve toevoegingen) bij de rozen:<br />
1 verschrompelend etc. geloken<br />
2 moe en zwart<br />
3 een bundel kneuzingen<br />
4 een purper (of bloedend) hart<br />
5 geronnen etc. bloed in holle hand geboden of:<br />
geronnen bloed van opgestane etc. dooden<br />
Ik bespreek de strofe hier niet nogmaals uitgebreid. Men zij verwezen<br />
naar het commentaar bij A-II, waarin de verschillende belangrijke noties<br />
ter sprake komen, zoals `vermindering', `innerlijk gevoel' , `ten dele gekwetst'<br />
, `geschaad zonder dat het te zien is' , 'communicatie'.<br />
De aanvullingen en alternatieven die in B-I worden aangebracht, leveren<br />
geen weze<strong>nl</strong>ijke nieuwe betekenissen op. In r. 22 treft men de `ver-