6 maart 2003 - Gemeente Noordwijk

Voor akkoord:
Secretaris:
Samenvattend verslag van de vergadering van de commissie voor Economische Zaken, Infrastructuur en
Middelen, gehouden op 6 maart 2003 om 19.30h
Aanwezig:
Voorzitter: de heer E. Hazenoot
Griffier: de heer R. de Groot (wnd.)
de heer G. van Duin, wethouder
De leden: de heer L.J. van Ast (Noordwijk Totaal)
de heer A.R. Barnhoorn (Noordwijk Totaal)
de heer A. de Boer (CDA)
de heer A.W.M. Eijs (De Progressieve Combinatie
PvdA/GL/D66)
de heer J.A. Elvader (Noordwijk Totaal)
mevrouw M.O. van der Jagt (VVD, v.a.
22.00h)
de heer J.L. de Ridder (CDA)
de heer Th.B. Sweers (VVD, tot 22.00h)
de heer E.J. Tinga (ChristenUnie)
de heer M.U. Wiersema (De Progressieve Combinatie
PvdA/GL/D66)
Afwezig: mevrouw H. Kuijper – van Rooijen (Christen-
Unie)
Verder zijn voor agendapunt 6 de volgende raads- dan wel
commissieleden aanwezig:
de heer C.F.P. Caspers (VVD)
de heer A. Houwaart (ChristenUnie)
de heer L.C. van der Hulst (VVD)
mevrouw Th.J.M. Mornout – van Orsouw
(CDA)
mevrouw C.M. Versteege – Wowijs (Noordwijk
Totaal)
Verslag: MatchWord Verslagbureau, Woerden
Agenda:
1. Opening
2. Vaststelling van het verslag van de vergadering
van 6 februari 2003
3. Mededelingen
4. Ingekomen stukken
5. Intergemeentelijke samenwerking
6. Opstellen van een Programmabegroting
7. Verloop van het fusieproces tot VVV Holland
Rijnland
8. Nota Reserves en voorzieningen
9. ‘Naar een gedegen planstudie voor de
RijnGouwelijn Oost’
10. Evaluatie van in 2002 gesubsidieerde
evenementen alsmede beoordeling van
subsidieaanvragen voor 2003
11. Instellen van een Toeristisch evenementenfonds
12. Infiltratie van regenwater langs de Oude
Zeeweg
13. Aanleg van een rotonde op de N449 ter hoogte
van Klei-Oost
14. Rondvraag
15. Sluiting
1. Opening
De Voorzitter opent de vergadering. Vervolgens
deelt hij mede dat wethouder Barnhoorn met
kennisgeving afwezig is, en wijst hij op de
gewijzigde agenda. Daarna vestigt hij de aandacht
op een nagezonden stuk inzake het groenplan voor
het Duinpark en zegt hij toe dat dit stuk naar die
leden, die dit nog niet blijken te hebben ontvangen,
zal worden nagezonden.
2. Vaststelling van het verslag van de vergadering
van 6 februari 2003
Het verslag wordt conform vastgesteld.
Nav het verslag wordt niets opgemerkt.
3. Mededelingen
Belevingsonderzoek 2002
De heer De Ridder wil dat geld gereserveerd wordt
voor achterstallig onderhoud aan stoepen en
straten. Verder moet strenger worden opgetreden
tav hondenoverlast. In algemene zin echter is het
CDA blij met de geboekte vooruitgang.
De heer Sweers toont zich blij met het beter
presteren van de Buitendienst; anderzijds verbaast
hem de tegenvallende bekendheid van de Infolijn.
Deze lijn moet daarom meer aandacht krijgen.
Wethouder Van Duin deelt deze laatste opmerking;
er moet over de Infolijn nog beter worden
gecommuniceerd.
4. Ingekomen stukken
De ingekomen stukken geven geen aanleiding tot
opmerkingen.
5. Intergemeentelijke samenwerking
Hierover wordt niets opgemerkt.
6. Opstellen van een Programmabegroting

Vooraf leidt wethouder Van Duin dit punt in; hij
wijst daarbij op de centrale plaats, die de
Programmabegroting als sturingsinstrument voor de
raad binnen het duale bestel inneemt; daarom is een
breed draagvlak van groot belang. Verder is
waarschijnlijk een belangrijke rol weggelegd voor de
Griffier. Daarnaast geeft hij aan dat de
Programmabegroting in feite bestaat uit beleidsthema’s,
waarbinnen bestaande programma’s op
een andere wijze zijn geclusterd dan tot dusverre
gebeurde.
Vervolgens verzorgt de heer R. Prins
(verantwoordelijk medewerker) een presentatie,
waar het volgende aan kan worden ontleend:
- voortaan wordt gesproken van het Besluit
begroting en verantwoording;
- de raad stelt voortaan kaders en controleert, het
college voert uit en legt verantwoording af; verder
is een belangrijk punt dat vanuit een heldere visie
en vertaald in duidelijke, concreet gemaakte
thema’s op vooraf zichtbaar gemaakte maatschappelijke
en meetbare effecten gestuurd gaat
worden;
- alle producten moeten onder een programma
hangen; verder mag een product maar onder één
programma hangen; keuzes zijn dus onvermijdelijk;
- budgetten worden voortaan op het niveau van programma’s
geautoriseerd; daarom moeten die programma’s
zorgvuldig worden opgebouwd en
moeten er eventueel prioriteiten worden gesteld,
mede omdat naderhand binnen het budget
aangebrachte wijzigingen niet zichtbaar worden
gemaakt; uiteindelijk moet dan worden vastgesteld
of is bereikt wat wij hadden willen bereiken;
- geadviseerd wordt het aantal programma’s te
stellen op 10-15; wel moet in beginsel een
programma allesomvattend zijn;
- bij het samenstellen van de programma’s kunnen
de volgende vragen richtinggevend zijn: wat willen
wij bereiken?, wat doen wij ervoor? en wat mag
het kosten?; verder kunnen afzonderlijk
prioriteiten met een eigen budget worden gesteld;
anderzijds is het wenselijk de programma’s, en
m.n. de gewenste maatschappelijke effecten, die
in de praktijk pas na jaren zichtbaar worden en
causaal moeilijk kunnen worden aangetoond, zo
concreet mogelijk te beschrijven; verder moet
worden bedacht dat programma’s elkaar kunnen
beïnvloeden;
- de nieuwe systematiek is bedoeld om de raad uit
te dagen anders met een begroting om te gaan; de
raad moet voortaan aangeven wat er binnen
Noordwijk moet gebeuren; verder leidt die nieuwe
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 2
systematiek tot een aanzienlijke vermindering van
de stroom begrotingswijzigingen en van het aantal
raadsvoorstellen; wel blijven de MaRap’s bestaan;
verder is een belangrijk punt dat de raad moet
bepalen hoe programma’s gestuurd moeten worden,
op alleen een saldo of op het nettoresultaat;
- binnen een programma kunnen aan specifieke
producten prioriteiten worden gesteld, waar dan
vervolgens periodiek over kan worden
gerapporteerd;
- dwars door programma’s lopen paragrafen,
waarvan er een zevental verplicht is; de raad kan
echter ook zelf paragrafen benoemen zoals
Jeugdbeleid en Veiligheid en handhaving;
- voor de raad ligt het zwaartepunt bij de
programma’s; voor wat in de paragrafen moet
komen te staan, wordt vanuit de organisatie een
aanzet gegeven; uiteindelijk beslist evenwel de
raad;
- alles overziende speelt de raad een actieve rol;
hoe die rol wordt opgepakt, zal de komende
maanden moeten blijken.
Afsluitend geeft wethouder Van Duin aan dat het
gaat om meer dan een cosmetische verandering en
dat de verantwoordelijkheid bij de raad komt te
liggen; andere trefwoorden uit zijn nawoord zijn: er
gaat binnen met elkaar afgesproken spelregels
bestuurd worden op hoofdlijnen, er is sprake van
een groeimodel en raad en college moeten zoveel
mogelijk gelijk optrekken om draagvlak te creëren.
Verder roept hij de fracties op zich intern nader
over dit onderwerp te bezinnen; wellicht moet aan
de toelichting van vanavond een training worden
gekoppeld.
Discussie
De discussie kan als volgt worden samengevat:
- de heer Sweers: steunt het idee van een
aanvullende training, maar dan ook voor
steunfractieleden;
- de heer De Boer: wil gedetailleerder programma’s
en heeft de paragraaf Verplichtingen buiten de
balans gemist;
- de heer Elvader: wil duidelijkheid over wie een
aanzet maakt voor de Beleidstoelichting; (de heer
Prins antwoordt: de raad vertaalt wat binnen de
samenleving leeft en functioneert op een hoger
niveau, vervolgens geeft het college daar
uitvoering aan; het ligt dan voor de hand dat het
initiatief bij het college ligt en dat het college
opgedragen bijstellingen doorvoert); verder wil ook
hij, naast de heer De Boer, afzonderlijke aandacht
voor het Grondbedrijf; (de heer Prins wijst op de

apart benoemde paragraaf Grondbeleid; blijft
desondanks extra aandacht wenselijk, dan kan
met een daaraan gekoppeld budget het
Grondbedrijf als prioriteit worden benoemd);
- de heer Eijs: hecht aan een goede discussie over
een maand of twee; het initiatief moet bij de raad
liggen; verder is hij nog niet overtuigd van nut en
noodzaak van een aanvullende training;
- de heer Van Ast: stelt voor eerst alle beschikbare
informatie tot zich te nemen; daarna moet de
behoefte aan een cursus worden gepeild;
(wethouder Van Duin stelt voor een workshop te
organiseren; voorafgaand overleg met de Griffier
blijft echter belangrijk);
- de heer Wiersema: vindt het lastig alle producten
binnen de benoemde programma’s onder te
brengen; diverse producten kunnen in meerdere
programma’s worden ondergebracht; verder vindt
hij dat vooral de financiële deskundigen op cursus
moeten;
- de Voorzitter: vindt een volgende discussie in mei
eigenlijk te laat.
7. Verloop van het fusieproces tot VVV Holland
Rijnland
Dit punt valt uiteen in een toelichting door de heer
M. Smeets en een daaropvolgende beantwoording
van vragen vanuit de commissie; aan een en ander
kan het volgende worden ontleend:
- de fusie is vorig jaar beklonken; voor Noordwijk
betekent dit dat het oude Bestuur en de oude Raad
van Toezicht zijn opgegaan in de Stichting
Adviesraad en Vastgoedbeheer VVV Noordwijk;
het vastgoed blijft dus losstaan van de nieuwe
VVV;
- per vestiging wordt het gevoerde financiële beleid
verantwoord; in de bestaande praktijk verandert
dus niets;
- de toegezegde lening wordt uit een meer
commerciële aanpak terugbetaald; verder worden
initiële kosten gedekt vanuit een provinciale
subsidie en werkt een provinciale
aanmoedigingsprijs stimulerend;
- het samengaan is bedoeld om de slagkracht te
vergroten en om de gemeenten beter te verkopen
door deze in regionaal verband te promoten;
natuur en strand kunnen niet langer zonder
cultuurhistorie en musea;
- het bestaande VVV-kantoor in Noordwijk wordt
geverfd en van nieuwe dakbedekking worden
voorzien; verder wordt gaandeweg het interieur
gemoderniseerd en opgewaardeerd en wordt de
exploitatie van het ANWB-winkeldeel op de
huidige basis voortgezet;
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 3
- gebleken is dat het Regiocongresbureau op een
hoger niveau moet insteken; verder moet het
bureau een groter budget krijgen en zal het op
zoek moeten gaan naar citywide conventions;
daarnaast moet meer gebruik gemaakt gaan
worden van het bestuurlijke netwerk en zullen in
tweede instantie ook de gemeentes worden
gevraagd om een substantiële financiële bijdrage
aan het bureau;
- de Noordwijkse belangen blijven een belangrijk
aandachtspunt; zo wordt op dit moment overlegd
over projecten, waar straks niet alleen Leiden
beter van wordt, maar ook Noordwijk; de
combinatie cultuurhistorie – accommodaties is
namelijk een ijzersterke;
- het toeristisch belang van Noordwijk moet niet
worden onderschat; anderzijds lift Noordwijk mee
op de productontwikkeling vanuit Leiden; intern
blijft gewerkt worden met zes afzonderlijke
jaarrekeningen en blijft dus per gemeente
zichtbaar wat er met subsidies is gebeurd; alleen
wordt dit systeem aangevuld met een gesaldeerde
rekening en met bovenlocale projecten;
- de meerwaarde voor Noordwijk ligt in het in de
markt zetten van een groter gebied, waardoor het
strand aan alternatieve attracties kan worden
gekoppeld; of de organisatie zich daarbij op
concrete getallen moet vastleggen, moet nader
worden uitgezocht;
- het verlies van de Blauwe vlag heeft op dit
moment nog niet tot paniek geleid bij de Duitse
gasten; wel moet dat verlies alle bij het
waterbeheer betrokken partijen ertoe brengen snel
hun verantwoordelijkheid te nemen; wanneer de
vervuiling van het Noordzeewater doorgaat,
ontstaat over een paar jaar een megaprobleem en
verliest het strand zijn attractiviteit;
- per vestiging wordt een begroting gemaakt; verder
moet elke deelnemende gemeente haar eigen
verantwoordelijkheid nemen; er kan dus niet
worden gesteld dat verliezen binnen de ene
vestiging automatisch worden opgevangen door
elders ontstane overschotten; daarnaast wil de
nieuwe organisatie graag een weerstandsvermogen
opbouwen;
- mislukt onverhoopt de fusie, dan beschikt de VVV
Noordwijk nog altijd over haar eigen pand; een
doorstart blijft dus altijd mogelijk;
- eventuele tekorten worden ondanks het feit dat de
efficiency daarmee niet is gediend, lokaal
afgerekend;
- de bestaande samenwerking met de Keukenhof
wordt voortgezet.
8. Nota Reserves en voorzieningen

De bespreking van deze nota wordt mede gezien het
gevorderde tijdstip doorgeschoven naar de volgende
vergadering; die bespreking wordt dan samen met
die van het Investeringsplan samengebundeld tot
een meer financieel getinte vergadering.
9. ‘Naar een gedegen planstudie voor de Rijn-
Gouwelijn Oost’
Vooraf geeft wethouder Van Duin aan dat wordt
overwogen in april as. een workshop te organiseren,
toegespitst op het economisch belang van
Noordwijk bij de RijnGouwelijn.
De heer Elvader kan zich vinden in de conceptbrief.
De heer Sweers wijst op een tegenstrijdigheid, waar
enerzijds gesproken wordt over het college en
anderzijds de raad ondertekent; verder stemt hij in
met het concept.
De heer De Boer vraagt om een globale indicatie
van wat een aansluiting op de lijn Noordwijk gaat
kosten; wethouder Van Duin antwoordt dat een
intentieovereenkomst spreekt over enige miljoenen;
de financiering wordt echter in eerste instantie
gezocht in bedrijfseconomische ontwikkeling; verder
wordt overwogen het kwartje van Kok in te zetten.
De heer De Ridder verklaart zich ondanks enige
kanttekeningen akkoord met het verzenden van de
brief.
De heer Eijs wil de brief aanscherpen door aan te
geven dat Noordwijk eerst het resultaat afwacht
van de komende tracéstudie; voorkomen moet
worden dat de provincie nu al vrij baan krijgt.
Verder mist hij in de brief de kanttekening dat
binnen de bebouwde kom het langzame verkeer zou
moeten worden gestimuleerd.
Wethouder Van Duin zegt toe een passage in de zin
van de eerste opmerking van de heer Eijs aan de
conceptbrief te zullen toevoegen.
10. Evaluatie van in 2002 gesubsidieerde evenementen
alsmede beoordeling van subsidieaanvragen
voor 2003
De heer De Boer wil dat subsidies in tijd worden
gemaximeerd en dat nooit meer dan bijv. een derde
van het totale budget wordt gesubsidieerd; wanneer
subsidies lager zijn, kunnen er meer evenementen
worden gesubsidieerd; verder moeten de ontvangers
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 4
niet al te afhankelijk worden van die subsidie, en
moet op termijn elk evenement zijn eigen draagvlak
creëren; wanneer dus de markt evenementen niet
wil steunen, moet de gemeente dat ook niet willen.
Mevrouw Van der Jagt wil daarentegen niet, daarin
naderhand gesteund door de heer Elvader, een bepaald
percentage als maximum stellen; zowel voor
de eigen inwoners als voor toeristen zijn
evenementen soms van groot belang; verder moet
de heer De Boer zich niet al te zeer blindstaren op
de financiële kant – er moet ook gekeken worden
naar de kwaliteit en naar de economische spin-off –
en draagt het lokale bedrijfsleven reeds opvallend
veel bij. Daarnaast complimenteert zij, het liefst
namens de gehele commissie na de tegenvaller met
het Straattheaterfestival, alle betrokken
vrijwilligers, en complimenteert zij de
eerstverantwoordelijke ambtenaar. Noordwijk bruist
gelukkig nog.
De heer De Ridder wijst op de meerwaarde voor de
Noordwijkse samenleving van al het vrijwilligerswerk,
dat wordt verricht, en spreekt daarvoor dank
uit.
Wethouder Van Duin deelt de door mevrouw Van
der Jagt uitgesproken complimenten en wijst op het
succes, dat sommige evenementen hebben gehad,
mede agv sponsoring door de gemeente; gelukkig
neemt gaandeweg het lokale bedrijfsleven, maar
vaak dezelfde ondernemingen, die sponsoring over.
Helaas heeft de gemeente het beschikbare budget
moeten halveren, maar konden desondanks met
veel hangen en wurgen alle evenementen alsnog
worden gesubsidieerd. Het Bollenfestival wordt voor
de laatste keer gesubsidieerd.
Het voorstel wordt als hamerstuk geagendeerd.
11. Instellen van een Toeristisch evenementenfonds
De heer Elvader verklaart zich akkoord met het
voorstel.
Mevrouw Van der Jagt doet hetzelfde, maar vindt
dat vanuit innovatief oogpunt en om met een
bredere blik naar evenementen te kunnen kijken,
jammer. Over een jaar of twee zou daarom dit
fonds moeten worden geevalueerd.
De heer De Ridder verklaart zich eveneens akkoord.
Wethouder Van Duin vindt een evaluatie over een

jaar of twee een goede zaak. Verder wijst hij op het
feit dat het fonds mede met gelden, die bestemd
zijn voor cultuur, wordt gevoed. Naast het
toeristische aspect speelt dus ook het culturele
aspect een rol.
De heer Eijs informeert waarom bij dit fonds wel
van percentages wordt afgestapt; wethouder Van
Duin antwoordt dat wanneer een nieuw evenement
wordt gesubsidieerd, de betreffende subsidie zo
nodig over drie jaar kan worden afgebouwd; de
omvang van het fonds wordt echter jaarlijks vastgesteld.
Tweede termijn
Mevrouw Van der Jagt vraagt een subsidie tijdiger
toe te kennen wanneer van aanvragers wordt
verlangd dat zij hun subsidieverzoek voor een
bepaalde datum indienen; dit jaar zijn de subsidies
wel erg laat toegekend. Een vraag aan de ene kant
moet gepaard gaan met een verplichting aan de
andere kant.
Het voorstel wordt als hamerstuk geagendeerd.
12. Infiltratie van regenwater langs de Oude Zeeweg
De heer De Ridder betwijfelt of het voorstel de
problemen oplost, en vraagt zich af of de
voorgestelde infiltratie de bestaande wateroverlast
niet juist verergert.
De heer Elvader vraagt allereerst of zekerheid
bestaat dat een eventuele vergroting van het
afvoerend wateroppervlak zeer gemakkelijk kan
worden gerealiseerd, en welke kosten daaraan zijn
verbonden. Verder is z.i. voor 2003 slechts €
783.338,- begroot (en niet € 802.809,-) en
verbaast het hem dat voor de riolering onder het
Picképlein een aanzienlijk lager bedrag nodig is dan
destijds op basis van adviezen van deskundigen was
begroot.
Mevrouw Van der Jagt bekruipt dezelfde verbazing.
Verder vraagt zij met de direct belanghebbenden
actiever en vooral tijdig te communiceren.
Nadat wethouder Van Duin heeft bevestigd dat een
uitbreiding van het afvoerend wateroppervlak zo
nodig mogelijk is, gaat de heer A.J. Koning
(betrokken afdelingshoofd) als volgt op de gemaakte
opmerkingen in:
- het is onjuist, omdat daar juist niet op zo’n manier
kan worden geïnfiltreerd als nu aan de Oude
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 5
Zeeweg gebeurt, een vergelijking te trekken met
het Duinpark;
- het gaat bij onderhavig voorstel om een plaatselijke
aanpak van een probleem; een andere
oplossing – verhoging van de weg – riep veel
problemen op; verder staat de bodemgesteldheid
ter plaatse (zand) infiltreren toe;
- een afvoerend oppervlak van 5500 m 2 lijkt gezien
elders opgedane ervaringen toereikend; er blijft
echter ruimte beschikbaar om zo nodig een extra
unit bij te plaatsen; (de heer Elvader stoort zich in
een reactie hierop aan de zinsnede ‘zonder al te
veel extra kosten’; dubbel werk is altijd duurder
dan wanneer het direct wordt uitgevoerd; zoals
het nu wordt voorgesteld, wordt de lezer op het
verkeerde been gezet);
- in het GRP+ 2002-2006 is uitgegaan van
aannames; vervolgens bleek dat de veronderstelde
vervanging vanwege de goede staat waarin het
riool zich nog bevond, niet nodig was; (de heer
Elvader plaatst in een reactie daarop vraagtekens
bij het goedgekeurde GRP+ en bij het op
onderhavig punt specifiek door deskundigen uitgebrachte
advies; hoe betrouwbaar zijn in
algemene zin de gehanteerde bedragen?; de heer
Eijs vraagt daarna nog eens goed te kijken naar
eventuele mee- of tegenvallers; vanwege de hem
opgelegde lasten heeft de Noordwijker recht op
adequate informatie; wethouder Van Duin deelt
het belang om kritisch te blijven; het lijkt hem
goed te grote tegenvallers via een egalisatiefonds
op te vangen; verder moet verspreid over
meerdere jaren naar mee- en tegenvallers worden
gekeken).
Tweede termijn
De heer De Ridder blijft twijfelen aan de
voorgestelde oplossing; een oerwet leert hem nu
eenmaal dat de waterdruk zich altijd naar het
achtergelegen laagste gebied verplaatst; hij blijft
zich daarom afvragen waarom het water niet via
het riool wordt afgevoerd.
De heer Eijs wijst er in een reactie op dat juist bij
infiltreren de grondwaterspiegel heel geleidelijk
stijgt; de angst van de heer De Ridder is daarom
ongerechtvaardigd. Verder wil hij de problematiek
van het Duinpark gescheiden houden van het
probleem, waar het hier om gaat. De beeldvorming
moet wel zuiver blijven.
Wethouder Van Duin verduidelijkt mbt het bedrag
van € 802.809,- dat daar ook de uren in zijn
inbegrepen, die door de afdeling Infrastructuur aan
het GRP+ worden besteed.

De Voorzitter wijst er mbt de verdere procedure op
dat pas na een raadsbesluit ondershands mag
worden aanbesteed.
Het voorstel wordt hamerstuk als geagendeerd;
alleen wordt nog bekeken of misschien toch niet
meteen een afvoerend oppervlak van 8800 m 2 moet
worden gerealiseerd; verder moet een bedrag
worden geïndiceerd dat nodig zou zijn wanneer het
afvoerend wateroppervlak wordt vergroot.
13. Aanleg van een rotonde op de N449 ter hoogte
van Klei-Oost
Mevrouw Van der Jagt vindt vanuit het oogpunt van
verkeersveiligheid de rotonde noodzakelijk, maar
vindt de hoop dat Katwijk financieel alsnog iets zal
bijdragen, ijdel. Noordwijk moet zich niet onnodig
rijk rekenen. Verder vraagt zij vanwege het vele
vrachtverkeer om een voldoende ruime rotonde.
De heer Elvader sluit zich daarbij aan; vervolgens
informeert hij wat de potentheorie inhoudt, waarom
Katwijk niet meebetaalt en of Katwijk zich dat
standpunt kan permitteren. Stelt Noordwijk zich niet
te gemakkelijk op?
De heer Eijs vraagt waarom deze rotonde aan de
aandacht is ontsnapt bij de eerdere
planontwikkeling. Of is er sprake van nieuwe
inzichten? Is inderdaad de rotonde over het hoofd
gezien, dan vindt hij dat slordig.
Nadat hij heeft aangegeven dat de potentheorie een
kostenverdeelsysteem is, laat wethouder Van Duin
weten dat er ten onrechte van is uitgegaan dat
Katwijk wel zou meebetalen, dat over eventuele
afspraken daarover niets zwart op wit is vastgelegd
en dat Katwijk wat destijds is afgesproken, heel
anders interpreteert.
De heer Koning vult daarop aan dat, omdat
Noordwijk eigenaar van de weg is, van Katwijk niets
kan worden afgedwongen. Verder geeft hij aan dat
de rotonde voldoet aan de daarvoor gestelde eisen
en iets wordt verhoogd om de snelheid te remmen.
Tweede termijn
De heer Eijs vraagt de relevante stukken nog eens
ter inzage te leggen. Hoe is de rotonde ooit aan de
aandacht ontsnapt? Hem bekruipt het gevoel dat bij
eerdere besluitvorming de raad onjuist is
geïnformeerd. Dergelijke zaken moeten dus
voortaan beter worden geregeld door afspraken
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 6
goed vast te leggen.
De heer Koning wijst op een nog lopende aanvraag
voor een GDU-subsidie, maar dan moet de aanleg
wel snel worden aanbesteed.
Het voorstel wordt als bespreekstuk geagendeerd;
wel zullen relevante stukken, met eventueel
kopieverlening aan de Onderzoekscommissie, ter
inzage worden gelegd en moeten vanaf heden
gemaakte afspraken altijd worden bevestigd.
14. Rondvraag
De heer Eijs vraagt of de gemeente het onderhoud
van grond bij Sancta Maria overneemt, nu de
Rhijngeest Groep vertrekt, en hoe het staat met de
aanleg van nieuwe bekabeling. Kan op dit laatste
punt, vooruitlopend op een toekomstige woonwijk,
de gemeente niet een bemiddelende rol op zich
nemen? Verder wijst hij op het voorkomen van
beschermde plantensoorten in een particulier
beheerd stuk openbaar groen in het Duinpark; met
dat stuk moet dus zorgvuldig worden omgegaan en
een eventueel kopende partij moet vooraf op de beperkingen
van het betreffende stuk worden
gewezen.
Wethouder Van Duin antwoordt mbt de eerste
vraag belanghebbenden te hebben doorverwezen
naar een ambtelijk medewerker, die veel contact
heeft met NUON; voor Noordwijk ziet hij op zich
geen rol weggelegd. Verder zal Noordwijk het groen
moeten gaan onderhouden. Daarnaast laat hij weten
dat wethouder Barnhoorn reeds druk doende is met
de tweede kwestie.
De heer Barnhoorn vraagt een bloemperkje aan de
Beeklaan met eenvoudige betonnen paaltjes af te
schermen tegen overlast door brommende jongeren.
De heer Elvader informeert wie het opruimen van
door De Noortukkers verspreide confetti moet
betalen; wethouder Van Duin antwoordt dat een
borg is gestort, maar desondanks lijkt een nader
gesprek wenselijk.
De heer De Boer merkt op dat een voorstel inzake
het Bollenbad niet geagendeerd stond voor deze
commissie; zo’n voorstel met financiële
consequenties moet direct voor de commissie EZIM
worden geagendeerd.
Wethouder Van Duin geeft in een reactie aan de
voorkeur te geven aan een gecombineerde

commissiebehandeling; vervolgens wijst hij op de
steeds prominentere rol, die het financiële aspect
gaat spelen; daardoor dreigt wel de agenda van de
commissie EZIM boordevol te worden; daarom zou
wellicht na een evaluatie overwogen moeten
worden een afzonderlijke financiële commissie in
het leven te roepen, omdat anders veel thema’s
binnen deze commissie worden weggedrukt.
Mevrouw Van der Jagt dringt erop aan dat het
Picképlein binnen de daarvoor geplande tijd wordt
heringericht; veel plekken zijn op dit moment knap
stil, terwijl het daar in betere tijden wel anders was.
Het economisch belang moet niet uit het oog
worden verloren.
De heer Koning laat weten dat de opleverdatum in
het bestek staat en dat over een extra inzet
inmiddels is gesproken.
15. Sluiting
Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter
onder dankzegging voor eenieders inbreng de vergadering.
Het is 23.00h.
Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 7

Verslag commissievergadering EZIM, 6 maart 2003 8
Lijst van toezeggingen
1. Na het zomerreces 2002 wordt het gebruik van de panden op ’s-Gravendijck kort geëvalueerd
2. Het hondenpoepbeleid wordt opnieuw aan de orde gesteld
3. Rationeel wegbeheer