Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ALGEMENE INLEIDING<br />
In dit deeltje zijn beschreven de archieven van het polderdistrict “<strong>Brummen</strong>sche Bandijk”, de<br />
Buiten<strong>polders</strong> “De <strong>Voorst</strong>erklei” en “De <strong>Voorst</strong>erbeekpolder” en de “Buitenpolder van de Soerensche<br />
en Leuvenheimsche Beek”<br />
De aanduidingen “<strong>Polderdistrict</strong>” en “Buitenpolder” berusten op het “Reglement op het Beheer der<br />
Rivier<strong>polders</strong> in de provincie Gelderland”, dat tussen verschillende categorieën van polder– lichamen<br />
onderscheid maakte.<br />
Het totale gebied waarover de <strong>polders</strong> zich uitstrekten werd ongeveer als volgt begrensd: ten oosten<br />
door een gedeelte van de Rijksweg van Dieren naar Zutphen, de <strong>Brummen</strong>sche bandijk, de<br />
Kanonsdijk, de “Oude IJssel” en de <strong>Voorst</strong>erkleidijk, ten noorden door de zuidgrens van het polder–<br />
district “Veluwe” en ten westen door het kanaal van dieren naar Apeldoorn.<br />
Hoge standen van de IJssel waren voor de bovengenoemde <strong>polders</strong>, die allen een natuurlijke lozing<br />
op deze rivier hadden, steeds een groot probleem.<br />
Een in 1948 door Gedeputeerde Staten in het leven geroepen studiecommissie onderzocht daarom de<br />
mogelijkheid van een gemeenschappelijke bemaling van het betrokken gebied.<br />
Bovendien werd in 1955 een commissie door Gedeputeerde Staten benoemd, die tot taak had de<br />
watervoorziening van gronden ten oosten van het kanaal van Dieren naar Apeldoorn te bestuderen.<br />
De in de conclusies van beide commissies naar voren gebrachte noodzakelijke waterstaatkundige<br />
voorzieningen maakten naar mening van het Provinciaal Bestuur ingrijpende maatregelen<br />
noodzakelijk.<br />
Deze zouden moeten bestaan uit de opheffing van de bestaande waterschappen en de oprichting van<br />
een polderdistrict voor de gehele streek, dat belast zou worden met de zorg voor de waterkeringen<br />
langs de IJssel, alsmede met de zorg voor de waterbeheersing in het betreffende gebied.<br />
Bij besluit van provinciale staten van Gelderland van 7 juli <strong>1959</strong>, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit<br />
van 9 september <strong>1959</strong>, werden de <strong>polders</strong> opgeheven en te samen met tot dusver ongereglemen–<br />
teerde ( doch gedeeltelijk wel in particulier verband georganiseerde) gebieden van Empe,<br />
<strong>Voorst</strong>onden, de Overmarsch en enkele andere kleine gebieden, bijeengevoegd tot het polderdistrict<br />
“<strong>Brummen</strong>–<strong>Voorst</strong>”.<br />
Voor wat betreft de gehele organisatie van de onderhavige <strong>polders</strong> zij verwezen naar de opvolgende<br />
Gelderse rivierpolderreglementen, die deze materie sinds 1837 uitputtend (zie inv.nr. 1157).<br />
Na de opheffing van de <strong>polders</strong> werden de archieven overgedragen aan het nieuwe districtsbestuur.<br />
In opdracht van de Dijkstoel en in overleg met de provinciale Inspecteur voor Gemeente en<br />
waterschapsarchieven werden de archieven in 1966 tijdelijk naar het Gemeentearchief van Arnhem<br />
overgebracht om aldaar te worden geordend en beschreven.<br />
Voor zover mogelijk werd de oude orde in de archieven hersteld; waar een dergelijke orde niet meer<br />
uit de stukken bleek, geschiede de ordening overeenkomstig die van vergelijkbare Gelderse<br />
polderarchieven.<br />
Een groot aantal bescheiden tenslotte, werd conform de voorschriften vernietigd.<br />
5