Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
INLEIDING<br />
In juni 1880 richtte een aantal grondeigenaren uit het zogenaamde Laag–Soerensche Broek zich tot<br />
de Provinciale Staten van Gelderland met het verzoek om voor dat broek een waterschap op te<br />
richten.<br />
In het request, dat was ondertekend door 30 van de 35 grondbezitters werd ondermeer aangevoerd<br />
“dat dit broek in een hoogst ongunstige toestand verkeerd, ten gevolge van de slechte afwatering, dat<br />
daardoor de gronden aldoor bij langdurige en veelvuldige regens drassig en nat zijn, waardoor die<br />
streek weinig of niets oplevert– ook de wegen zijn dikwijls onbruikbaar en ontoegankelijk”.<br />
Aangezien ook de Staten van de onhoudbaarheid van de situatie overtuigd waren, kon de verordening<br />
voor de Soerensche Broekpolder in de Statenvergadering van 3 november 1881 worden vastgesteld.<br />
Vervolgens werd een commissie, bestaande uit vijf belanghebbenden benoemd, met als taak “het<br />
opmaken van een voordracht voor poldermeesters en een secretaris, en benoeming van een<br />
ontvanger”.<br />
Zowel het bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, als de secretaris en de ontvanger traden<br />
daarop in het voorjaar van 1882 in functie.<br />
De functies van secretaris en ontvanger zijn praktisch steeds in een persoon verenigd geweest.<br />
Het aantal hoofdingelanden in de polderraad, die op grond van het Rivierpolderreglement sinds 1935<br />
de Geërfdendagen verving, bedroeg vier.<br />
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 4 juni 1946, nr. 188, werd de Soerensche Broekpolder, die<br />
tot dan 336 Ha. groot was, uitgebreid met 890 Ha. grond, behorende tot het stroomgebied van de<br />
Leuvenheimsche Beek.<br />
De polderraad werd bij die gelegenheid uitgebreid met twee hoofdingelanden, die in het nieuwe<br />
gebied woonachtig moesten zijn.<br />
Bovendien werd toen ook de naam van de polder officieel gewijzigd in: “Buitenpolder van de<br />
Soerensche en Leuvenheimsche Beek”.<br />
Mede omdat de polderraad vreesde, dat de uitbreiding zou leiden tot verhoging van de lasten, werd<br />
besloten de nieuwe afdeling, althans wat betrof de financiën, afzonderlijk te administreren.<br />
In verband daarmede is in de afdeling “Financieel Beheer” van de inventaris een cesuur gemaakt.<br />
Wat het archief betreft: bij een inspectie in 1957 beklaagde de Provinciaal Inspecteur voor<br />
Gemeente en Waterschapsarchieven zich er over, dat de stukken zich temidden van gemakkelijk<br />
brandbare sinaasappelkisten op een zolder die alleen met een ladder te bereiken was, bevonden.<br />
Besloten werd toen het oudere gedeelte van het archief naar de “Geldersche Toren” te Spankeren,<br />
buitenplaats van de toenmalige voorzitter van het Polderbestuur, over te brengen. Bij de opheffing van<br />
de polder werden de nieuwere stukken naar het gebouw van het polderdistrict “<strong>Brummen</strong>–<strong>Voorst</strong>”<br />
overgebracht, terwijl de oudere vooralsnog op de “Geldersche Toren” bleven berusten.<br />
In 1966 werden ook deze stukken naar het Polderhuis overgebracht.<br />
41