afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom
afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom
afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.2 Psychosociale redenen<br />
Redenen van castratie<br />
Er zijn meerdere psychosociale redenen om te besluiten een dier te laten castreren. In de volgende paragrafen<br />
zullen deze redenen beschreven worden.<br />
4.2.1 Gezelschapsdieren<br />
Bij honden is uit onderzoek gebleken dat de intermannelijke agressie met 66% vermindert na castratie en<br />
toeneemt <strong>bij</strong> grote hoeveelheden aan testosteron (Maarschalkerweerd en Arns- van Setten, 1991). Voor<br />
andere diersoorten geldt ook dat een toename van testosteron agressie verhoogt. Door castratie zal agressief<br />
gedrag dus verminderen. Bij reuen die ingezet worden als werkhond is castratie aan te bevelen, omdat<br />
zo afleiding door loopse teven en andere honden zo veel mogelijk wordt voorkomen. Hierdoor is er meer<br />
aandacht voor het werk (van Meer, 1996). Er zijn een aantal praktische redenen te noemen om een teef te<br />
laten castreren. Doordat de loopsheid uitblijft, heeft de eigenaar geen last meer van uitvloeiing, wat in<br />
huis niet erg hygiënisch is en veel schoonmaken noodzakelijk maakt. Tijdens wandelingen heeft men<br />
geen last meer van opdringerige reuen. Werkhonden kunnen hun functie beter vervullen (van Meer,<br />
1996).<br />
Bij katers zijn er meerdere redenen om te besluiten over te gaan op castratie. Een van de redenen is het<br />
sproeien in huis. In mindere mate geldt dit ook voor rammelaars (mannetjes konijnen). Katers kunnen<br />
gaan sproeien vanaf een leeftijd van zes maanden en soms eerder. Dit wil zeggen dat de katers met urine<br />
hun territorium afzetten. De urine van ongecastreerde katers ruikt zeer sterk en dit is <strong>bij</strong> eigenaars ongewenst.<br />
Verder zijn ongecastreerde katers ook vaker en langer van huis, vanwege de krolse poezen en<br />
vanwege andere katers waartegen ze hun territorium verdedigen. Hierdoor wordt het risico op ongelukken<br />
groter, met name aanrijdingen komen veel voor. Het vechten met andere katers, voornamelijk vanwege<br />
het territorium, vormt een groot risico op wonden en abcessen. Daarnaast is er een kans op levensbedreigende<br />
ziektes, zoals FIV, ook wel kattenaids genoemd die door vechtcontacten opgelopen kunnen worden<br />
(Budiansky, 2002). Door de ethologische veranderingen die optreden na de castratie, heeft de kat minder<br />
kans op het krijgen van ongelukken en ziektes. In die zin wordt de gezondheid van het dier indirect positief<br />
beïnvloedt. Agressie <strong>bij</strong> katers onderling neemt in 90% van de gevallen sterk af of stopt zelfs helemaal<br />
na castratie (Landsberg, et al., 2003).<br />
Bij knaagdieren zoals muizen, ratten, degoes, chinchilla’s en gerbils kunnen de dieren vaak in groepen<br />
van gelijke sekse worden gehouden. Hierdoor is het castreren van de dieren overbodig. Eventueel kan<br />
men besluiten om een mannetje te laten castreren zodat die samen kan leven met een vrouwtje, waardoor<br />
er geen kans bestaat op nakomelingen. Daarnaast is het risico op complicaties na castratie groter <strong>bij</strong> deze<br />
dieren en daardoor zijn andere oplossingen, zoals het gescheiden huisvesten te prefereren. Bij hamsters<br />
zijn er geen redenen te noemen om tot castratie over te gaan. Hamsters leven van nature solitair en het is<br />
dan ook niet nodig om een mannetje te laten castreren zodat het dier in gezelschap van een vrouwtje kan<br />
leven.<br />
33