27.09.2013 Views

afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom

afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom

afstudeerwerkstuk "ingrijpen bij ingrepen - Animal Freedom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Fysiologische en ethologische veranderingen na castratie<br />

twee maanden gaat het gele lichaam tenslotte toch te gronde en is de schijndracht afgelopen. De schijndracht<br />

heeft echter wel effecten die niet gewenst zijn <strong>bij</strong> de eigenaar. Deze effecten zijn, het dikker worden<br />

van de hond, onrustig gedrag, nestvorming, zwelling van de melkklieren en zelfs melkgift (van der<br />

Molen, 2000). Het fenomeen schijndracht komt ook voor <strong>bij</strong> poezen en <strong>bij</strong> konijnen.<br />

Mannetjesfretten verharen sterk na castratie, de stinkende pels wordt vervangen voor een nieuwe pels. Bij<br />

vrouwelijke fretten kan het gevolg van niet castreren erg groot zijn. Door de langdurige loopsheid kan het<br />

dier uiteindelijk sterven doordat er afwijkingen kunnen ontstaan aan het beenmerg. Tijdens de loopsheidsperiode<br />

is het voortplantingshormoon oestradiol verhoogd. Eén van de <strong>bij</strong>werkingen van oestradiol<br />

is dat dit hormoon ervoor zorgt dat de bloedcellen niet meer aangemaakt worden door het beenmerg, met<br />

als gevolg een bloedarmoede, maar ook stollingsproblemen en een verminderde weerstand. De fret kan<br />

hier uiteindelijk aan overlijden (Zalinge en Smeding, 2001).<br />

Bij voedsters is de kans op baarmoederkanker aanwezig als er niet (meer) mee wordt gefokt. Op een leeftijd<br />

van zes à zeven jaar is de kans hierop 75%. Het is daarom aan te raden om de vrouwtjes te castreren<br />

op een leeftijd van zes maanden tot twee jaar (Rosenthal (e) ). Bij toename van de leeftijd treden er langzaam<br />

voortschrijdende veranderingen op in het slijmvlies van de baarmoeder, onder andere een afname<br />

van de hoeveelheid cellen en een toename van bindweefsel. Het gezwel dat hierdoor kan ontstaat heet<br />

adenocarcinoma en groeit erg langzaam. Vrij vroeg in zijn ontwikkeling kan de kanker zich uitbreiden in<br />

de baarmoederwand en de directe omgeving van de baarmoeder. Uitzaaiingen naar andere plaatsen in het<br />

lichaam, zoals naar de lever en de longen kunnen één tot twee jaar op zich laten wachten.<br />

De eerste verschijnselen zijn vaak: bloed <strong>bij</strong> de urine aan het eind van de plas en een bloederige vaginale<br />

uitvloeiing. Bij uitbreiding van de ziekte worden de voedsters suf, hebben een verminderde eetlust, vertonen<br />

een sterke vermagering en zijn benauwd. Meestal wordt de diagnose gesteld doordat er een onregelmatig<br />

vergrote baarmoeder in de buik is te voelen. Verder onderzoek <strong>bij</strong> deze bevindingen kan dan bestaan<br />

uit het maken van röntgenfoto’s van buik- en borstholte of een echo-onderzoek van de buik.<br />

In een vroeg stadium van de ziekte zal het chirurgisch verwijderen van de aangetaste baarmoeder veelal<br />

genezend zijn. Chemotherapie voor deze vorm van kanker bestaat niet (www.ottenhorst.nl).<br />

7.3.2 Ethologische veranderingen<br />

Er zijn drie fasen tijdens het leven waarin testosteron een bepalende invloed heeft op seksueel dimorf<br />

gedrag <strong>bij</strong> honden, te weten de prenatale fase ofwel de embryonale fase, de neonatale fase, dat is de fase<br />

in de eerste weken na de geboorte en tijdens de puberteit, <strong>bij</strong> de hond is dat op een leeftijd van zes maanden.<br />

Bij de hond is vastgesteld dat tijdens de late prenatale periode testosteron wordt geproduceerd, dit<br />

heeft invloed op de hersenontwikkeling. Bij de neonatale periode treedt er een zelfde effect op als <strong>bij</strong> de<br />

late prenatale periode. Tijdens de puberteit worden de meeste gedragingen pas definitief seksueel dimorf.<br />

Door de invloed van de geslachtshormonen is er <strong>bij</strong> reuen en andere mannelijke dieren sprake van een<br />

continue seksuele activiteit, <strong>bij</strong> vrouwelijke dieren is de seksuele activiteit een cyclisch gebeuren. Vanwege<br />

deze continue seksuele activiteit vindt castratie meer plaats <strong>bij</strong> mannelijke dieren (Colenbrander et<br />

al., 1998).<br />

71

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!