Rondkomen in Leiden, 1850-2000 - Historische vereniging Oud ...
Rondkomen in Leiden, 1850-2000 - Historische vereniging Oud ... Rondkomen in Leiden, 1850-2000 - Historische vereniging Oud ...
Kijk op armoede RONDKOMEN IN LEIDEN WAT IS ARM? Op het eerste gezicht is armoede een eenvoudig en helder begrip. Duidelijk is dat we daarbij in de eerste plaats aan de materiële positie van mensen moeten denken. Maar even duidelijk is dat er enorme verschillen zijn tussen de mensen die wij nu in Nederland arm noemen en de situatie van tallozen in de Derde Wereld, voor wie armoede direct levensbedreigend is. Zo is het natuurlijk ook met de situatie van de arme Leidenaren uit het midden van de negentiende eeuwen die van de Leidse arme anno 2002. De levensomstandigheden - en daarmee de levensverwachtingen - van het negentiende-eeuwse proletariaat lijken meer op de in de huidige Derde Wereld dan op die van zijn moderne stadgenoot. En misschien verschilde die materiële positie in absolute zin niet eens zoveel van de levensstandaard van een doorsnee bewoner - of zelfs vooraanstaand figuur - uit een vroeg-middeleeuwse nederzetting. Kortom, armoede is een uitermate relatief begrip. Overigens moeten we vanuit deze relativering ook weer niet te licht denken over de situatie van de moderne arme. Uit het eerste Jaarrapport over armoede en sociale uitsluiting bleek onder andere dat er in Nederland ongeveer 22.000 huishoudens zijn die soms te weinig eten hebben. Zo'n 43.000 huishoudens nuttigen door geldgebrek niet dagelijks een warme maaltijd." Helaas zijn in het Leidse armoede-onderzoek dergelijke vragen niet gesteld en dus zijn de exacte aantallen niet bekend. Het lijkt een redelijke schatting om uit te gaan van respectievelijk ruim 200 en ongeveer 450 Leidse huishoudens. Vergeleken met de negentiende eeuw geen indrukwekkende aantallen, maar voor de twintigste-eeuwse werkelijkheid zijn ze schokkend genoeg. En waarschijnlijk zijn het er meer: de groeiende groep verschoppelingen die wij illegalen en uitgeprocedeerde vluchtelingen noemen, en waarvan er zelfs in Leiden velen afgesneden zijn van fundamentele voorzieningen, zijn in deze ramingen niet terug te vinden. In de sociale wetenschappen gebruikt men verschillende manieren om armoede te bepalen en de omvang ervan te meten. Om te beginnen is er de 'harde' benadering, waarin geprobeerd wordt absolute definities met behulp van objectieve criteria te onrwikkeling, de basic needs approach,' De Engelse traditie distantieerde zich hiervan en stelde niet een biologisch, maar 107
JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 108 een maatschappelijk (cultuurgebonden) bestaansminimum centraal: het gaat om een maatschappelijk verdelingsvraagstuk en sociale ongelijkheid. Zeker vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw valt een verschuiving waar te nemen van werken met een fYsiek bestaansminimum naar een maatschappelijk bestaansminimum. Dan kan je nog een redelijk objectieve grens proberen te formuleren - zoals het bijstandsminimum ofeen afgeleide daarvan: een beleidsmatige definitie - of je kan uitgaan van een subjectieve benadering, waarin de burger zelf rapporteert over zijn of haar welvaartsgevoel. Deze laatste methode is uitgewerkt in de zogenaamde Leyden Poverty Line. In de rapporten 'Rondkomen in Leiden ' 1 en 11 worden deze beide twee methoden gehanteerd. Daarnaast werd een derde methode doorgerekend, namelijk die van de ouco-definirie van armoede." Deze (strengere) norm wordt vooral in internationale vergelijkingen gebruikt. 9 Voor een historicus zijn dit allemaal lastige definities. Ze kennen allemaal hun beperkingen. Het is ook vrijwel ondoenlijk om op deze basis reeksen op te zetten over de periode 1850-2000, waarin 'de' ontwikkeling van 'de' armoede onder de Leidse bevolking in beeld wordt gebracht , zeker niet met historisch veranderende variabelen als een maatschappelijk, beleidsmatig of subjectief ervaren bestaansminimum. Wel zou men de ontwikkeling van de inkomensstructuur en daarmee van de maatschappelijke ongelijkheid in beeld kunnen brengen. Dat laatste laat zich dan enigszins objectiveren via bijvoorbeeld berekening van de Theil -coëfficiënt." Onderzoek naar de inkomensstructuur in Leiden over deze periode ontbreekt echter nog en de gegevensdie er voor bepaalde momenten wel zijn, 11 zijn dermate verschillend van karakter dat een dergelijke exercitie op dit moment weinig zinvol lijkt. Wanneer ik verderop in dit artikel inga op de ontwikkeling van de armoede in Leiden, dan zal ik daar vaak vrij kwalitatief op moeten ingaan, gebruikmakend van de soms meer, soms minder harde gegevens die her en der zijn te vinden (al is lang niet alles gepubliceerd). Als werkdefinitie ga ik er daarbij vanuit dat armoede slaat op een gebrek aan materiële middelen, vergeleken met de middelen waarover middenklassen en bovenlagen beschikken, waardoor de arme wordt belet voldoende of naar bevrediging te kunnen functioneren binnen de eigen samenleving. Daar zitten de nodige subjectieve elementen in, maar ook genoeg aangrijpingspunten om een ontwikkeling te schetsen.
- Page 1 and 2: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 104 De S
- Page 3: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 106 kome
- Page 7 and 8: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 110 op h
- Page 9 and 10: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 112 orth
- Page 11 and 12: JAARBOEK DIRK VAN Ee K 2001 114 wer
- Page 13 and 14: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 116 Zo r
- Page 15 and 16: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 118 lend
- Page 17 and 18: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 120 de j
- Page 19 and 20: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 122 een
- Page 21 and 22: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 124 inge
- Page 23 and 24: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 126 wijk
- Page 25 and 26: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 128 In d
- Page 27 and 28: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 130 voor
- Page 29 and 30: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 132 Een
- Page 31 and 32: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 134 groe
- Page 33 and 34: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 136 Leid
- Page 35 and 36: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 138 SOCI
- Page 37 and 38: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 140 Opva
- Page 39: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 142 meer
- Page 42: RONDKOMEN IN LEIDEN INKOMENS PER IN
- Page 45 and 46: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 148 pers
- Page 47 and 48: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 150 vrou
- Page 49: JAARBOEK DIRK VAN EeK 2001 152 en M
Kijk op armoede<br />
RONDKOMEN IN LEIDEN<br />
WAT IS ARM?<br />
Op het eerste gezicht is armoede een eenvoudig en helder begrip. Duidelijk<br />
is dat we daarbij <strong>in</strong> de eerste plaats aan de materiële positie van mensen<br />
moeten denken. Maar even duidelijk is dat er enorme verschillen zijn tussen<br />
de mensen die wij nu <strong>in</strong> Nederland arm noemen en de situatie van tallozen<br />
<strong>in</strong> de Derde Wereld, voor wie armoede direct levensbedreigend is. Zo is<br />
het natuurlijk ook met de situatie van de arme <strong>Leiden</strong>aren uit het midden<br />
van de negentiende eeuwen die van de Leidse arme anno 2002. De levensomstandigheden<br />
- en daarmee de levensverwacht<strong>in</strong>gen - van het negentiende-eeuwse<br />
proletariaat lijken meer op de <strong>in</strong> de huidige Derde Wereld<br />
dan op die van zijn moderne stadgenoot. En misschien verschilde die materiële<br />
positie <strong>in</strong> absolute z<strong>in</strong> niet eens zoveel van de levensstandaard van een<br />
doorsnee bewoner - of zelfs vooraanstaand figuur - uit een vroeg-middeleeuwse<br />
nederzett<strong>in</strong>g. Kortom, armoede is een uitermate relatief begrip.<br />
Overigens moeten we vanuit deze relativer<strong>in</strong>g ook weer niet te licht<br />
denken over de situatie van de moderne arme. Uit het eerste Jaarrapport<br />
over armoede en sociale uitsluit<strong>in</strong>g bleek onder andere dat er <strong>in</strong> Nederland<br />
ongeveer 22.000 huishoudens zijn die soms te we<strong>in</strong>ig eten hebben. Zo'n<br />
43.000 huishoudens nuttigen door geldgebrek niet dagelijks een warme<br />
maaltijd." Helaas zijn <strong>in</strong> het Leidse armoede-onderzoek dergelijke vragen<br />
niet gesteld en dus zijn de exacte aantallen niet bekend. Het lijkt een redelijke<br />
schatt<strong>in</strong>g om uit te gaan van respectievelijk ruim 200 en ongeveer 450 Leidse<br />
huishoudens. Vergeleken met de negentiende eeuw geen <strong>in</strong>drukwekkende<br />
aantallen, maar voor de tw<strong>in</strong>tigste-eeuwse werkelijkheid zijn ze schokkend<br />
genoeg. En waarschijnlijk zijn het er meer: de groeiende groep verschoppel<strong>in</strong>gen<br />
die wij illegalen en uitgeprocedeerde vluchtel<strong>in</strong>gen noemen, en waarvan<br />
er zelfs <strong>in</strong> <strong>Leiden</strong> velen afgesneden zijn van fundamentele voorzien<strong>in</strong>gen,<br />
zijn <strong>in</strong> deze ram<strong>in</strong>gen niet terug te v<strong>in</strong>den.<br />
In de sociale wetenschappen gebruikt men verschillende manieren om<br />
armoede te bepalen en de omvang ervan te meten. Om te beg<strong>in</strong>nen is er<br />
de 'harde' benader<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> geprobeerd wordt absolute def<strong>in</strong>ities met<br />
behulp van objectieve criteria te onrwikkel<strong>in</strong>g, de basic needs approach,' De<br />
Engelse traditie distantieerde zich hiervan en stelde niet een biologisch, maar<br />
107