CAO voor de sociale werkvoorziening
CAO voor de sociale werkvoorziening CAO voor de sociale werkvoorziening
88 Collectieve arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening HOOFDSTUK 6. TOEZICHT EN INFORMATIE Artikel 13 1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet door het gemeentebestuur. 2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Onze Minister kan een gemeentebestuur aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van deze wet door dat gemeentebestuur. Hij treedt daarbij niet in individuele gevallen. 4. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, dient het gemeentebestuur jaarlijks bij Onze Minister een verslag in over de uitvoering van deze wet. Het verslag omvat mede een kostenopgave ten behoeve van de subsidievaststelling. Het verslag is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens. Het verslag wordt kosteloos verstrekt. 5. Het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken ten behoeve van het toezicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos nadere of andere informatie en verlenen hem inzage in de administratie. 6. De administratie moet zodanig worden ingericht en gevoerd, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd. 7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld inzake het verslag en over de verklaring en het onderzoek dat resulteert in deze verklaring. Artikel 14 1. Het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle inlichtingen, die hij nodig heeft voor de informatievoorziening en de beleidsvorming met betrekking tot deze wet. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inhoud, de wijze van verstrekken en het tijdstip van het verstrekken van de inlichtingen.
1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage 5 Artikel 15 1. Andere gemeentebesturen, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersonen, de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek, kosteloos, aan het gemeentebestuur en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon alle gegevens en inlichtingen te verstrekken, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet. 2. Het gemeentebestuur en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek uit de administratie aangelegd voor de uitvoering van deze wet kosteloos aan bestuursorganen de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de bij of krachtens wet aan deze bestuursorganen opgedragen taken. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor de toepassing van het eerste en tweede lid nadere regels worden gesteld. 4. Een ieder verstrekt desgevraagd aan het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12 kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet ten opzichte van hemzelf, hem in wiens dienst dan wel ten behoeve van wie hij werkt of gewerkt heeft of hem die in zijn dienst dan wel te zijnen behoeve werkt of gewerkt heeft. 5. Het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12 kunnen het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, opnemen in een persoonsregistratie aangelegd voor de uitvoering van deze wet en daarvan gebruik maken, indien dat nodig is voor de uitvoering van deze wet of voor de uitvoering van andere wetten, waarbij gebruik wordt gemaakt van dat sociaal-fiscaalnummer. HOOFDSTUK 7. OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 16 1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet worden de dienstbetrekkingen, die op de dag voorafgaande aan die datum bestaan krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening zoals deze luidde tot die datum en die na die datum voortbestaan, aangemerkt als dienstbetrekking in de zin van deze wet. 2. De rechten en verplichtingen, voortvloeiend uit een tot die datum bestaande dienstbetrekking, blijven in stand totdat met de werknemer anders wordt overeengekomen 89
- Page 37 and 38: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Hoofdst
- Page 39 and 40: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Hoofdst
- Page 41 and 42: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Hoofdst
- Page 43 and 44: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 45 and 46: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 47 and 48: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 49 and 50: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 51 and 52: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 53 and 54: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 55 and 56: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 57 and 58: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 59 and 60: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 61 and 62: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 63 and 64: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 65 and 66: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 67 and 68: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 69 and 70: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 71 and 72: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 73 and 74: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 75 and 76: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 77 and 78: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 79 and 80: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 81 and 82: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 83 and 84: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 85 and 86: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 87: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 91 and 92: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 93 and 94: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 95 and 96: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Bijlage
- Page 97 and 98: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 99 and 100: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 101 and 102: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 103 and 104: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 105 and 106: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 107 and 108: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 109 and 110: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 111 and 112: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 113 and 114: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 115 and 116: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 117 and 118: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 119 and 120: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 121 and 122: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 123 and 124: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Toelich
- Page 125 and 126: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Hoofdst
- Page 127 and 128: 1 mei 2002 t/m 30 juni 2003 Hoofdst
88<br />
Collectieve arbeidsovereenkomst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>sociale</strong> werk<strong>voor</strong>ziening<br />
HOOFDSTUK 6.<br />
TOEZICHT EN INFORMATIE<br />
Artikel 13<br />
1. Onze Minister is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> het toezicht op <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze wet<br />
door het gemeentebestuur.<br />
2. Dit toezicht wordt on<strong>de</strong>r gezag van Onze Minister uitgeoefend door <strong>de</strong> Inspectie<br />
Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van <strong>de</strong> Wet structuur uitvoeringsorganisatie<br />
werk en inkomen, on<strong>de</strong>r leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen<br />
37, 38, 42 en 44 van <strong>de</strong> Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen<br />
zijn van overeenkomstige toepassing.<br />
3. Onze Minister kan een gemeentebestuur aanwijzingen geven met betrekking tot <strong>de</strong><br />
uitvoering van <strong>de</strong>ze wet door dat gemeentebestuur. Hij treedt daarbij niet in individuele<br />
gevallen.<br />
4. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, dient het gemeentebestuur<br />
jaarlijks bij Onze Minister een verslag in over <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze wet. Het verslag<br />
omvat me<strong>de</strong> een kostenopgave ten behoeve van <strong>de</strong> subsidievaststelling. Het verslag<br />
is <strong>voor</strong>zien van een verklaring van een <strong>de</strong>skundige, belast met <strong>de</strong> in artikel 213<br />
van <strong>de</strong> Gemeentewet <strong>voor</strong>geschreven controle omtrent <strong>de</strong> juistheid en volledigheid<br />
van verstrekte gegevens. Het verslag wordt kosteloos verstrekt.<br />
5. Het gemeentebestuur, <strong>de</strong> krachtens artikel 2, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, aangewezen rechtspersoon<br />
en <strong>de</strong> commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken ten behoeve van het toezicht<br />
<strong>de</strong>sgevraagd aan Onze Minister kosteloos na<strong>de</strong>re of an<strong>de</strong>re informatie en verlenen<br />
hem inzage in <strong>de</strong> administratie.<br />
6. De administratie moet zodanig wor<strong>de</strong>n ingericht en gevoerd, dat alle van belang zijn<strong>de</strong><br />
vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-,<br />
controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.<br />
7. Bij ministeriële regeling wor<strong>de</strong>n regels gesteld inzake het verslag en over <strong>de</strong> verklaring<br />
en het on<strong>de</strong>rzoek dat resulteert in <strong>de</strong>ze verklaring.<br />
Artikel 14<br />
1. Het gemeentebestuur, <strong>de</strong> krachtens artikel 2, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, aangewezen rechtspersoon<br />
en <strong>de</strong> commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken <strong>de</strong>sgevraagd aan Onze Minister<br />
kosteloos alle inlichtingen, die hij nodig heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> informatie<strong>voor</strong>ziening en <strong>de</strong><br />
beleidsvorming met betrekking tot <strong>de</strong>ze wet.<br />
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels wor<strong>de</strong>n gesteld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inhoud, <strong>de</strong> wijze van<br />
verstrekken en het tijdstip van het verstrekken van <strong>de</strong> inlichtingen.