Besluit B&W.indd - Brandweer
Besluit B&W.indd - Brandweer
Besluit B&W.indd - Brandweer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland op koers<br />
Amsterdam-Amstelland<br />
Voorgenomen besluit college<br />
Burgemeester en Wethouders<br />
Gemeente Amsterdam, juni 2011<br />
Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 2<br />
Inhoudsopgave 1) Aanleiding<br />
Aanleiding 3<br />
Resultaten over 2010 7<br />
Bezuinigingen Amsterdam 9<br />
<strong>Brandweer</strong> in een breder perspectief 11<br />
Het voorstel/fasering 16<br />
Business Case RUAN: kazerne van de toekomst 21<br />
Gevraagde beslissingen 22<br />
Bijlagen 24<br />
In de kadernota 2011 heeft het College onder andere een<br />
taakstelling ad € 2,75 miljoen op de Amsterdamse basisbrandweerzorg<br />
opgenomen. Daarnaast bevindt de brandweerorganisatie<br />
zich in een fase van haar ontwikkeling die<br />
naar ons oordeel een bredere bestuurlijke discussie<br />
rechtvaardigt. In deze notitie schetst het College daarvan<br />
een beeld en geven wij aan hoe wij de verdere ontwikkeling<br />
van de brandweer voor ons zien. De koers zoals<br />
uitgezet in deze notitie wordt ondersteund door het<br />
Veiligheidsbestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-<br />
Amstelland.<br />
Inleiding<br />
In deze paragraaf wordt een terugblik op de ontwikkelingen<br />
binnen de brandweerorganisatie in de afgelopen jaren<br />
weergegeven. Al langer bekende knelpunten en oplossingen<br />
worden samenhangend en binnen een bredere context<br />
gepresenteerd.<br />
Staat van de brandweer voor de<br />
regionalisering (tot eind 2006)<br />
De Amsterdamse brandweerorganisatie verkeerde voor de<br />
regionalisering in een zorgwekkende staat. De confl icten<br />
en de stakingen rond het CAO-akkoord tot afschaffi ng<br />
van het functioneel leeftijdsontslag (FLO) hadden de<br />
organisatie verlamd en de autoriteit van de korpsleiding<br />
en het management aangetast. De verhoudingen tussen<br />
de werkvloer en “het hoofdkantoor” waren ernstig<br />
verstoord en ieder moment konden nieuwe acties uitbreken.<br />
Financieel leek de brandweer er goed voor te staan, maar<br />
dit bleek grotendeels te berusten op onjuiste aannames. Er<br />
was jarenlang onvoldoende solide fi nancieel beleid gevoerd<br />
en het ontbrak aan een deugdelijk fi nancieel meerjarenperspectief.<br />
Ook organisatorisch stond de brandweer er<br />
niet goed voor. De stafafdelingen die moesten voorzien in<br />
goed fi nancieel- en personeelsbeleid waren kwantitatief<br />
en kwalitatief onder de maat en het ontbrak op alle<br />
niveaus aan voldoende krachtige betrouwbare sturing in<br />
de organisatie.<br />
Al in de periode (ver) voor de regionalisering is zo een<br />
aantal “erfenissen” ontstaan waarvan de negatieve gevolgen<br />
nu nog merkbaar zijn zoals het ongemoeid laten van de<br />
ruime verlofregeling voor de uitrukdienst en het ontstaan<br />
van een verlofberg. Ook de praktijk van het ramen van<br />
lonen op onjuiste grondslagen (middelloon in plaats van<br />
reële loonsom) en de overigens niet unieke problematiek<br />
van relatief oud personeel dat grotendeels aan het einde<br />
van de schaal moet worden betaald zijn terug te leiden tot<br />
de periode van voor de regionalisering. Daarbij kwam dat<br />
bij besluitvorming de belangen van de repressie en de<br />
individuele repressieve medewerkers in deze periode sterk<br />
meewogen. Dit berustte op bewust beleid; zowel bij de<br />
keuze van de toenmalige commandant als de opdracht die<br />
hij meekreeg van het gemeentebestuur lag veel nadruk op<br />
het rustig houden van de brandweer.<br />
Verlofregeling en verlofberg<br />
Door onduidelijkheid in regelgeving is door de jaren<br />
heen een interpretatie van de<br />
verlofaanspraken ontstaan die tot primaire arbeidsvoorwaarden<br />
zijn verworden.<br />
Als gevolg van het niet kunnen opnemen van het<br />
compensatieverlof bij overwerk is een verlofberg<br />
ontstaan.<br />
Periode regionalisering (eind 2006/2007)<br />
Terwijl de stakingen net voorbij waren en de onrust<br />
binnen de organisatie nog iedere dag voelbaar was werd<br />
bestuurlijk besloten tot een snelle regionalisering van zes<br />
gemeentelijke brandweren; een schaalvergroting en<br />
reorganisatie in één. Het voordeel hiervan was dat onder<br />
deze noemer een groot aantal maatregelen kon worden<br />
3 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 4<br />
genomen om de ontstane situatie aan te pakken. Het<br />
nadeel was natuurlijk dat er bovenop de bestaande<br />
problemen en onrust een groot aantal nieuwe werd<br />
gelegd en de aandacht en energie vooral uitging naar de<br />
nieuwe organisatie en alle knelpunten die daarbij hoorden.<br />
Ook werden de al wel degelijk in gang gezette acties die<br />
waren gericht op het beter onder controle krijgen van bij<br />
voorbeeld het fi nanciële proces en het in balans brengen<br />
van fi nanciën op de middel en lange termijn daarmee<br />
feitelijk stopgezet en moest er gebouwd worden aan een<br />
nieuwe regionale fi nanciële structuur. Het bestuur achtte<br />
-in lijn met het eerdere advies van de toenmalige<br />
brandweerleiding- een snelle maar daardoor onvermijdelijk<br />
niet perfecte regionalisering een te prefereren keuze;<br />
stilzwijgend werden zo de risico’s geaccepteerd en<br />
voorspelbare problemen en frictiekosten doorgeschoven<br />
tot na het proces van regionalisering. Achteraf gezien was<br />
het waarschijnlijk verstandiger geweest de regionalisering<br />
langzamer door te voeren en toch eerst het Amsterdamse<br />
korps op orde te brengen. Dit had ook de gelegenheid<br />
geboden een veel scherper beleid te voeren ten aanzien<br />
van het niveau van intreding in de regio door een aantal<br />
gemeentelijke korpsen.<br />
De regionalisering is deels met externe inhuur vormgegeven,<br />
de brandweerorganisatie ontbeerde de expertise en<br />
vaardigheden hiervoor maar moest uiteraard wel in vele<br />
project- en werkgroepen deelnemen aan de veranderingen.<br />
Juist de mensen die belast waren met de bewaking van de<br />
fi nanciën werden zwaar belast door dit proces; zij waren<br />
bijvoorbeeld meer bezig met de onderhandelingen over de<br />
fi nanciële “fusie” van zes korpsen dan met het stringent<br />
bewaken van de budgettaire kaders. Dit patroon heeft<br />
zich ook na de regionalisering voortgezet met voor zowel<br />
brandweer als de gemeenten tijd- en capaciteitrovende<br />
gedetailleerde onderhandelingen over zogenoemde<br />
dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s).<br />
Naast het bovenstaande kreeg de brandweerorganisatie<br />
(en de gemeente Amsterdam in fi nanciele zin) te maken<br />
met een beperking van de arbeidsduur van de beroeps; de<br />
werkweek werd door het arbeidstijdenbesluit (ATB) dat<br />
een gevolg was van de overigens al veel eerder van kracht<br />
geworden Arbeidstijdenwet (ATW) beperkt tot 48 uur in<br />
plaats van de gebruikelijk 54 uur. Omdat per fte minder<br />
gewerkt moest worden betekende dit dat de capaciteit<br />
van de brandweer opgehoogd moest worden om de<br />
roosters rond te krijgen. De brandweer berekende dat<br />
hiervoor 80 fte extra nodig was maar heeft achteraf<br />
gezien waarschijnlijk een te optimistische inschatting<br />
gemaakt. Er werd namelijk min of meer vanuit gegaan dat<br />
in theorie in de reguliere formatie van de operationele<br />
dienst vrije ruimte was die niet noodzakelijk was voor de<br />
paraatheid en dus (deels) gebruikt kon worden om de<br />
werking van het ATB op te vangen. In de praktijk waren<br />
die formatieplaatsen echter al wel noodzakelijk voor de<br />
paraatheid of werden deze gebruikt om op andere<br />
plekken formatie te dekken. Een factor daarbij was, dat<br />
het personele systeem van de gemeente Amsterdam niet<br />
was toegesneden op de complexe arbeidsvoorwaardenregelingen<br />
van de brandweer.<br />
48 urige werkweek<br />
Aanwezigheid stelt de ATW gelijk aan arbeidsduur;<br />
met 2 x 24 uur aanwezigheid is de maximaal arbeidsduur<br />
van 48 uur per week bereikt; dit resulteert in<br />
maximaal 104 beschikbare werkdagen bruto (met verlof)<br />
en 91 werkdagen netto (zonder verlof). Binnen de 48 uur<br />
aanwezigheid zijn 16 werkuren (08.00-16.00) en 32<br />
wacht/slaapuren exclusief de eventuele uitruktijd<br />
tijdens de wacht/slaaptijd; hiermee wordt een salaris<br />
behorende bij een 36-urige werkweek verdiend.<br />
Na de regionalisering (2008 en verder)<br />
Op 1 januari 2008 bestond formeel een regionale<br />
brandweer maar feitelijk moest deze organisatie nog<br />
geheel worden ingericht en gaan functioneren. Daarbij is<br />
te weinig gelet op het fi nanciële realisme van bepaalde<br />
ambities, het onder controle houden van personeelskosten<br />
(formatie versus bezetting) en de kosten voor externe<br />
inhuur. Dat kon ook gebeuren omdat de fi nanciële<br />
huishouding onvoldoende op orde was. In essentie kwam<br />
het er op neer dat cruciale (management)informatie<br />
eenvoudigweg niet beschikbaar was; de “cashfl ow” was<br />
feitelijk de enige indicator hoe de organisatie ervoor<br />
stond. Er was in 2008 eigenlijk alleen sprake van een<br />
betrouwbaar fi nancieel beeld op dagelijkse basis. Wederom<br />
speelde hier mee dat er vooral veel tijd moest worden<br />
gestoken in het DVO-proces en de nasleep van de<br />
ontvlechting van een aantal gemeentelijke brandweren.<br />
Begin 2009 werden de tekenen zichtbaar dat de organisatie<br />
meer geld uitgaf dan verantwoord was. Het duurde<br />
vervolgens een aantal maanden voordat zicht begon te<br />
ontstaan op mogelijke oorzaken hiervan en er -naast het<br />
stopzetten van alles behalve strikt noodzakelijke uitgaven<br />
en een personeelsstop- gericht ombuigingen konden<br />
worden gedaan. Uiteindelijk was het mogelijk het verlies<br />
over 2009 te beperken tot circa € 3 miljoen. Eind 2009/<br />
begin 2010 zijn vervolgens bij het opstellen van de nieuwe<br />
begroting en de beraadslagingen daarover - op basis van<br />
het inmiddels al veel betere inzicht in de fi nanciën- een<br />
groot aantal meer structurele analyses gemaakt en<br />
maatregelen getroffen. De belangrijkste waren:<br />
• De brandweer had meer en duurder personeel in dienst<br />
dan de originele personeelsbudgetten eigenlijk<br />
toestonden. Er is in 2010 daarom begroot op de<br />
werkelijke kosten.<br />
• Er was een aantal onrendabele semicommerciële<br />
activiteiten ontstaan binnen de brandweer. Deze kregen<br />
een duidelijke opdracht in ieder geval in 2010 tot een<br />
bepaald niveau kostendekkend te worden en er moesten<br />
nieuwe businesscases worden gemaakt voor de toekomst<br />
• De zeer forse korting van de brede doeluitkering<br />
rampenbestrijding (BDUR) die door de rijksoverheid<br />
wordt verstrekt aan de veiligheidsregio’s werd<br />
gecompenseerd door het interregionale versterkingsgeld<br />
in de begroting op te nemen voor reguliere activiteiten.<br />
Eerder was onvoldoende rekening gehouden met de<br />
daling van de BDUR.<br />
• De inhoudelijke ambities werden sterk bijgesteld<br />
waardoor een aantal innovatieve projecten werd<br />
geschrapt en alle niet wettelijk verplichte taken tot een<br />
minimum beperkt.<br />
• De externe inhuur werd zo goed als stopgezet; met<br />
uitzondering van cruciale functies die betrekking<br />
hadden op de bedrijfsvoering.<br />
• De gehele fi nanciële structuur, het proces en de<br />
bewaking daarvan was onvoldoende van kwaliteit en<br />
betrouwbaarheid.<br />
Een extern onderzoek door KPMG bevestigde dat de<br />
brandweer fi nancieel niet onder controle was. Zonder<br />
nadere maatregelen vertoonde de brandweerbegroting<br />
een structureel tekort van circa € 5 miljoen. KPMG wees in<br />
het bijzonder op de noodzaak de fi nanciele structuur, het<br />
proces en de bewaking snel en structureel op orde te<br />
brengen en deed hiervoor concrete aanbevelingen. Het<br />
bestuurlijk toezicht op de brandweer werd verzwaard door<br />
een periodiek bijeenkomend bestuurlijk team bestaande uit<br />
de burgemeesters van Amsterdam en Amstelveen en de<br />
wethouder voor de Financiën van Amsterdam, ondersteund<br />
door een ambtelijke begeleidingsgroep bestaande uit<br />
vertegenwoordigers van het Veiligheidsbureau, ConcernFinanciën<br />
Amsterdam en de brandweer zelf.<br />
5 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 6<br />
Op basis van de eigen analyses en het KPMG rapport heeft<br />
de <strong>Brandweer</strong> in het voorjaar van 2010 met instemming<br />
van het bestuur de volgende taakstellingen opgenomen:<br />
• De formatie buiten de repressieve dienst wordt met 8%<br />
teruggebracht (in fte’s gaat het om ruim 20 fte en in geld<br />
om € 1,1 miljoen). Deze taakstelling wordt door natuurlijk<br />
verloop gerealiseerd over de periode 2010 - 2013. De<br />
brandweer hanteert bij de realisatie een aantal<br />
uitgangspunten waarvan de belangrijkste zijn effi ciencyverhoging<br />
door strakkere aansturing, het terugbrengen<br />
van het aantal management- en coördinatiefuncties en<br />
de borging van het fi nanciele proces en de bewaking.<br />
Als onderdeel van de 8%-reductie worden ook bepaalde<br />
organisatieprincipes die werden gehanteerd bij de<br />
regionalisering kritisch tegen het licht gehouden.<br />
• Samenvoeging van de alarmcentrale met die van de<br />
Politie levert in 2012 circa € 1 miljoen op.<br />
• Hetzelfde geldt voor het anders inzetten van zogenoemd<br />
interregionaal versterkingsgeld / (in veel mindere mate)<br />
verminderen van multitaken (€ 1 miljoen vanaf 2010).<br />
• Daarnaast zijn voor de afdeling Veiligheid- en<br />
vergunningadvies (taakstelling 2011, samen met de<br />
controleafdeling Expertise, toezicht en controle € 0,6<br />
miljoen) en het opleidingscentrum BOCAS (taakstelling<br />
2011 € 0,5 miljoen) inmiddels businesscases in uitvoering.<br />
In totaal leveren deze maatregelen een structurele<br />
besparing op van zo’n € 4,25 miljoen, te bereiken in 2014.<br />
Hierna resteert nog een structureel tekort van circa € 0,75<br />
miljoen.<br />
2) Resultaten over 2010<br />
In 2010 blijken de maatregelen het gewenste effect gehad te<br />
hebben en zelfs iets meer dan dat (klein overschot op de<br />
exploitatie). Geconstateerd kan worden dat de tot nu toe<br />
gerealiseerde krimp van het personeel in combinatie met een<br />
herschikking van mensen en functies geen negatief effect<br />
heeft gehad op de productiviteit; hoewel de laatste maanden<br />
wel problemen beginnen te ontstaan met het intern vervullen<br />
van opengevallen plekken. De verwachting is dat bij een<br />
aantal organisatieonderdelen mogelijk binnen bepaalde<br />
marges nog effi ciencywinst kan worden geboekt; outsourcing<br />
van bepaalde activiteiten is daarbij een mogelijkheid. Ook kan<br />
nog bezien worden of onderdelen van bepaalde taken nog<br />
kunnen worden geschrapt. De verwachting is echter niet dat<br />
dit nog substantiële grote structurele besparingen oplevert.<br />
Door een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de<br />
fi nanciële afdeling kon in 2010 antwoord worden gegeven<br />
op gerichte vragen over de fi nanciën in relatie tot een aantal<br />
cruciale dossiers (het FLO-overgangsrecht, de functie van<br />
hoofdbrandwacht plus (HWT+), de verlofregeling, het<br />
verlofstuwmeer, dekking/inzet). Hierdoor bestaat momenteel<br />
intern en extern meer inzicht dan ooit in de problemen en<br />
de mogelijke oplossingen. Tegelijkertijd moet de conclusie<br />
worden getrokken dat een paar essentiële problemen nog<br />
steeds bestaan. De hoge personeelskosten zijn daarvan de<br />
belangrijkste. In de uitrukdienst (directe brandweerzorg)<br />
zijn de kosten per fte hoog doordat in het functiehuis een<br />
specifi ek Amsterdamse functie (HWT+) is opgenomen en zijn<br />
de totale personeelskosten hoog omdat de uit het verleden<br />
meegekregen hogere verlofrechtaanspraken tot een<br />
verhoging van de benodigde capaciteit leidt. Buiten de<br />
uitrukdienst (indirecte brandweerzorg) geldt dat de<br />
totaalkosten krimpen door de hiervoor genoemde 8%<br />
operatie maar blijft het feit bestaan dat er relatief veel duur<br />
personeel in dienst is (einde schaal, weinig mobiliteit);<br />
overigens bepaald geen uniek verschijnsel als we kijken naar<br />
andere overheidsdiensten.<br />
Daarnaast is inmiddels duidelijk dat de reikwijdte en<br />
betaalbaarheid van het huidige repressieve optreden<br />
afneemt. De consequenties van diverse kwaliteitseisen uit<br />
de nieuwe wetgeving voor het opleiden en oefenen zijn<br />
bij voorbeeld kostenverhogend; in het bijzonder voor<br />
bepaalde specialismen zoals duiken. De offensieve<br />
binnenaanval -trachten eventuele slachtoffers te redden<br />
door een brandend huis binnen te gaan voor de waterstraal<br />
uit in plaats van achter de waterstraal aan en<br />
vervolgens binnen blijven en trachten te blussen van<br />
binnenuit- staat onder druk door de toenemende kennis<br />
over de onveiligheid daarvan voor het eigen personeel<br />
(onder andere steeds meer onvoorspelbaar brandbaar<br />
materiaal in woningen/bedrijfsgebouwen) en de toenemende<br />
arbo-eisen. Nut en noodzaak van de offensieve<br />
binnenaanval staan bij bedrijfspanden landelijk ter<br />
discussie nu blijkt dat met relatief simpele technologie<br />
(rookmelding, al dan niet in combinatie met sprinklers)<br />
gegarandeerd kan worden dat de ontdekking van brand<br />
en het vluchten veel veiliger, beter en goedkoper kan<br />
worden bereikt zonder gevaar voor het leven van brandweerpersoneel.<br />
In het bijzonder moet gewezen worden op<br />
de consequenties van gebiedsontwikkeling voor wonen of<br />
werken; die leiden zonder beleid gericht op het technisch<br />
voorkomen/beperken van brand onherroepelijk binnen het<br />
huidige repressieve concept tot een stijging van het aantal<br />
kazernes.<br />
Eind 2010 heeft KPMG haar onderzoek herhaald en<br />
geconcludeerd dat de brandweer de waarborgen heeft<br />
gecreëerd voor gestructureerd inzicht in de aard en<br />
omvang van de fi nanciële problemen maar geen fi nanciële<br />
buffer meer heeft om eventuele tegenvallers op te<br />
vangen. De brandweer was binnen een jaar fi nancieel<br />
onder controle maar KPMG tekende wel aan dat dit alleen<br />
structureel het geval zou zijn als aan de volgende aspecten<br />
werd voldaan:<br />
7 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 8<br />
• <strong>Brandweer</strong> Amsterdam Amstelland (BAA) verdere<br />
vervolgstappen zet om de controllersfunctie functioneel<br />
te vervuld op een onafhankelijke wijze (medio 2011<br />
gerealiseerd);<br />
• er strakkere sturing op fi nanciële discipline en cultuur<br />
gerealiseerd wordt, in een minder complexe interne<br />
organisatie (vervolg op het in gang gezette proces door<br />
de BAA);<br />
• BAA proactief om kan gaan met onderkende fi nanciële<br />
risico’s uit het meerjarig perspectief en deze samen met<br />
de bestuursdienst en bestuurders weet op te lossen (in<br />
ieder geval de resterende € 0,75 miljoen structureel<br />
tekort op de begroting);<br />
• BAA opdrachtgeverschap/kwaliteitstoezicht strikter weet<br />
te scheiden van bestuurlijk/fi nancieel toezicht om op<br />
termijn te komen tot minder complexiteit in aansturing<br />
en toezicht.<br />
3) Bezuinigingen Amsterdam<br />
In 2010 werd duidelijk dat ook de gemeente Amsterdam<br />
ingrijpend moet bezuinigingen. Alle onderdelen van de<br />
gemeente dragen daaraan bij, de brandweer voor een<br />
bedrag van € 1 miljoen in 2013 en € 1,75 miljoen in 2014,<br />
tezamen vanaf 2014 derhalve een bedrag van € 2,75<br />
miljoen structureel. Met het nog resterende structurele<br />
tekort van € 0,75 miljoen, dat zijn oorzaak vond in de<br />
hiervoor geschetste in 2009 naar boven gekomen perikelen,<br />
komt de fi nanciële opgave voor de brandweer<br />
daarmee op € 3,5 miljoen.<br />
Er is voor gekozen bij de identifi catie van mogelijke<br />
maatregelen ter realisatie van de fi nanciele opgave niets<br />
op voorhand uit te sluiten. Daarom zijn ook arbeidsvoorwaardelijke<br />
aspecten (inclusief het FLO-overgangsrecht<br />
afgesproken bij de afschaffi ng van het FLO, 24 uurs<br />
diensten enz) en de al gememoreerde inzichten ten<br />
aanzien van de houdbaarheid van het huidige repressieve<br />
concept betrokken bij de inventarisatie. Zo is een zeer<br />
breed scala aan mogelijke ingrepen opgesteld waarbij<br />
naast het fi nancieel effect en de realiseerbaarheid ook de<br />
bijdrage aan een fundamentele verbetering van de<br />
operatie en de organisatie is benoemd. In bijlage 1 treft u<br />
daarvan in de vorm van een zogenoemde maatregelenmatrix<br />
een overzicht. Op die wijze ontstaat een pallet aan<br />
maatregelen dat gebruikt kan worden om tot een sterke<br />
brandweerorganisatie te komen, die fi nancieel gezond is<br />
en die, passend binnen de fi nanciële opgave waar de stad<br />
voor staat, de veiligheid van alle Amsterdammers en<br />
brandweermannen zo maximaal mogelijk zal weten te<br />
garanderen.<br />
Uit maatschappelijk oogpunt zijn ook nadrukkelijk de<br />
verschillen tussen de Amsterdamse brandweer(zorg) en<br />
andere beroepskorpsen nadrukkelijk in aanmerking<br />
genomen. Bij een vergelijking tussen korpsen blijkt op<br />
hoofdlijnen dat.<br />
• de Amsterdamse beroeps minder hoeven werken dan<br />
beroeps in andere korpsen door de uit het verleden<br />
meegekregen hogere verlofrechtaanspraken<br />
• er in Amsterdam een zogenoemde HWT+ functie bestaat<br />
die andere korpsen niet kennen maar waarvoor begin<br />
van deze eeuw bestuurlijk is gekozen. De functie zelf<br />
staat niet ter discussie maar wel de momentele invulling<br />
en het aantal<br />
• in Amsterdam in een bepaald deel van het verzorgingsgebied<br />
gewerkt wordt met 7 man op de autospuit waar<br />
elders met maximaal 6 man wordt opgetreden. Ook de<br />
nieuwe wet spreekt van een basiseenheid van 6 man. Dit<br />
verschil was ooit verbonden met een zeer offensieve<br />
manier van optreden in hoge gebouwen in combinatie<br />
met een wijze van blussen (lage druk) die nu niet of<br />
nauwelijks meer wordt gehanteerd. Daarbij komt<br />
overigens dat de totale mankracht bij een optreden per<br />
defi nitie groot is in dit risicogebied omdat er altijd direct<br />
een tweede eenheid wordt meegezonden vanuit een<br />
andere kazerne. Deze eenheid is door de hoge dichtheid<br />
van kazernes zeer snel ter plaatse. Om deze redenen<br />
wordt in de praktijk nu ook al wel eens zonder de<br />
zevende man opgetreden.<br />
Uit een nadere analyse bleek dat een aantal maatregelen op<br />
de korte termijn (tot 2014, het jaar waarin de ombuigingstaakstelling<br />
van € 2,75 miljoen moet zijn gerealiseerd) niet<br />
voldoende besparingen opleverden maar zeker realistisch<br />
zijn op de wat langere termijn (2015 en verder). In essentie<br />
kwamen de belemmeringen steeds neer op het feit dat<br />
een fundamentele verandering tijd en geld vergt, de<br />
besluitvorming veel afhankelijkheden kent en in meer of<br />
mindere mate buiten de invloedsfeer van de eigen regio<br />
ligt (arbeidsvoorwaarden). Dit perspectief mag echter niet<br />
verloren gaan. De enige wijze waarop de brandweer en de<br />
brandweerzorg uiteindelijk op een verantwoorde manier<br />
vorm kan krijgen en behouden kan worden is door een<br />
9 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 10<br />
fundamentele verandering van de organisatie en de<br />
operatie. De essentie hiervan is dat geïnvesteerd zou<br />
moeten worden in het voorkomen van branden in plaats<br />
van steeds meer in het bestrijden van branden; gezien het<br />
feit dat er altijd branden zullen blijven en de risico’s niet<br />
afnemen is het daarnaast zaak nieuwe beproefde veilige<br />
blustechnieken toe te gaan passen en de repressieve<br />
eenheden beter dan voorheen op te leiden en oefenen.<br />
4) <strong>Brandweer</strong> In een breder perspectief<br />
Operationele prestaties<br />
<strong>Brandweer</strong> AA opereert in een bijzonder en divers<br />
verzorgingsgebied. Aan de ene kant een risicogebied binnen<br />
de ring waar onder andere de monumentale grachtenpanden<br />
(werelderfgoed) en het grote aantal oude<br />
portiekwoningen een relatief snel optreden vergen ter<br />
voorkoming van branduitbreiding. Aan de andere kant<br />
grootschalige risico’s die voortkomen uit een haven/<br />
industriegebied waar 12 zogenoemde BRZO bedrijven zijn<br />
gelegen en een groot aantal andere bedrijf-, vervoer- en<br />
bouwactiviteiten die bijzondere gevaren met zich brengen<br />
(o.a. tunnels, buisleidingen, gestapelde functies en<br />
logistieke stromen bij stations, aanleg Noord-Zuidlijn enz).<br />
Deze diversiteit aan risico’s vertaalt zich in een brandweerorganisatie<br />
die breed en robuust repressief is uitgerust met<br />
een hoge dichtheid aan kazernes. Deels is dit ook het<br />
gevolg van impliciet beleid; jarenlang is getracht op ieder<br />
nieuw risico een repressief antwoord te geven en veiligheid<br />
vooral te zoeken in veel materieel en een agressieve aanpak<br />
van incidenten in plaats van risico’s te beperken en<br />
voorkomen.<br />
Binnen het verzorgingsgebied is het aantal branden<br />
eigenlijk al heel lang relatief constant maar door de<br />
intensivering van de samenleving en het overnemen van<br />
taken van andere organisaties is toch het totale aantal<br />
uitrukken van de brandweer fors gestegen. Die stijging<br />
(zie bijlage 2) is vrijwel geheel het gevolg van meer<br />
hulpverleningen bij onder andere verkeersongelukken,<br />
afhijsen van patiënten uit hoge gebouwen, AED, opsluiting<br />
in liften enz. Deze stijging heeft wel geresulteerd in een<br />
meer effi ciënter/doelmatiger brandweer. De brandweer<br />
kent immers een 24 uurs paraatheid ongeacht het aantal<br />
incidenten; meer uitrukken in 24 uur betekent dus dat<br />
voor de zelfde prijs meer dienstverlening aan burgers wordt<br />
geboden. In Amsterdam waren in 2010 gemiddeld per<br />
kazerne iets minder dan 3 uitrukken voor wat dan ook per<br />
dag. Het beeld per kazerne en per soort uitruk (brand,<br />
hulpverlening, duiken enz) verschilt sterk. Er zijn kazernes<br />
die gemiddeld 5 a 6 keer per dag uitrukken (centrum<br />
Amsterdam) maar ook die slechts 1 keer per dag uitrukken<br />
(randgebieden). In bijlage 3 is een overzicht opgenomen<br />
met de uitrukstatistieken over 2010.<br />
De hoge dichtheid aan kazernes -in het bijzonder in het<br />
risicogebied- berust op de normstelling die wordt gehanteerd<br />
voor uitruktijden van de brandweer. De normen zijn<br />
afhankelijk van het gebouwtype waarnaar uitgerukt<br />
wordt en in essentie komt het er op neer dat de brandweer<br />
sneller en met meer materieel te plaatse moet zijn bij<br />
brandgevaarlijke gebouwen en bij gebouwen waar<br />
verminderd zelfredzame personen verblijven. Met de<br />
nieuwe wet op de veiligheidsregio’s en de bijbehorende<br />
AMvB’s is een groot deel van de normstelling wettelijk<br />
verankerd; per gebouwtype bestaat nu een landelijke<br />
norm maar wel met de mogelijkheid om gemotiveerd af te<br />
wijken. In de regio AA is bij de vaststelling van de uitgangspunten<br />
voor het nieuwe dekkingsplan door het<br />
bestuur gekozen om grotendeels de landelijke normen<br />
over te nemen maar onder andere een uitzondering te<br />
maken voor het al genoemde risicogebied in het hart van<br />
de stad Amsterdam. Daar gold en geldt een voor Nederland<br />
unieke norm omdat het gevaar van branduitbreiding<br />
-met uiteindelijk blokbranden tot gevolg- in dit gebied zo<br />
groot is dat snel optreden noodzakelijk is. Om die zeer<br />
strenge norm te halen (na 5 minuten ter plaatse met<br />
meerdere auto’s) heeft dit gebied een hoge dichtheid aan<br />
kazernes.<br />
Het is belangrijk te bedenken dat bij een gebouwafhankelijke<br />
normstelling het meest brandgevaarlijke gebouw in<br />
een bepaald gebied doorslaggevend is voor de uiteindelijke<br />
dekking. Een straat kan overwegend uit betonnen<br />
nieuwbouw bestaan waar de brandweer pas na bv 10<br />
11 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 12<br />
minuten hoeft te zijn maar een kinderdagverblijf in een<br />
monumentaal pand in die zelfde straat betekent toch dat<br />
de kazernelocatie dusdanig moet zijn dat er veel sneller<br />
dan die 10 minuten moet zijn uitgerukt. De hoge dichtheid<br />
van kazernes die hierdoor ontstaat en de al gememoreerde<br />
robuustheid van het repressieve apparaat betekenen<br />
waarschijnlijk dat veel branden in Amsterdam meestal ook<br />
relatief klein blijven. Het feit dat veel branden klein blijven<br />
zegt zeker ook niets over veiligheid van burgers, we weten<br />
dat de brandweer met het huidige robuuste repressieve<br />
apparaat bijna nooit snel genoeg is om iemand te redden<br />
als die persoon zichzelf niet al in veiligheid heeft kunnen<br />
brengen. Dit gegeven wordt op blz.14 (meer aandacht<br />
voor het voorkomen van brand) nader toegelicht.<br />
Organisatiecultuur, binding en stuurbaarheid<br />
Met het KPMG rapport uit 2010 ontstond duidelijkheid<br />
over de fi nanciële problematiek van de brandweerorganisatie;<br />
het rapport illustreerde daarnaast dat er meer<br />
structurele problemen waren in de organisatie die al dan<br />
niet tot fi nanciële risico’s zouden kunnen leiden en die<br />
nog niet geadresseerd waren. Het gaat dan om al eerder<br />
gememoreerde onderwerpen als de kwaliteit van de<br />
organisatie buiten de repressie, het leiderschap van het<br />
kader maar bij voorbeeld ook de regeling voor de afschaffi<br />
ng van het FLO, het verlofstuwmeer en de HWT+ functie.<br />
Veel van deze onderwerpen vinden hun oorsprong in of<br />
zijn gerelateerd aan de heersende organisatiecultuur.<br />
Binnen de operationele dienst geldt dat er sprake is van een<br />
zeer specifi eke binding met de organisatie. Door de 24 uurs<br />
dienst en de verlofregeling zijn brandweermensen 91 dagen<br />
per jaar beschikbaar voor de organisatie. Van die 91 dagen<br />
wordt nog een aantal werkdagen omgezet in dagdiensten<br />
voor oefenen. Uiteindelijk zijn brandweermensen dus<br />
minder dan 90 dagen daadwerkelijk aanwezig op kazernes.<br />
Doordat brandweermensen zo weinig aanwezig en in contact<br />
met de organisatie zijn, is er vooral binding binnen de<br />
dagelijkse ploeg en met de uitrukdienst. De sturing op de<br />
organisatie -maar bij voorbeeld ook de opleiding en<br />
oefening op de kazerne buiten de geoormerkte oefendagen<br />
in dagdienst- is zowel door de geringe aanwezigheid als de<br />
heersende groepscultuur soms erg weerbarstig. Het kan ook<br />
gebeuren dat een kazernemanager -die niet in 24 uurs<br />
diensten werkt - door de wijze van inroosteren en de<br />
beperkte hoeveelheid roosterbare dagen een brandweerman<br />
twee maanden niet ziet. Er is in dat opzicht letterlijk<br />
en fi guurlijk een grote afstand tussen de mensen die in de<br />
24 uurs dienst werken en zij die dat niet doen maar daar wel<br />
in een ondersteunende of leidinggevende hoedanigheid<br />
mee te maken hebben Een ander voorbeeld van beperkte<br />
stuurbaarheid is het gegeven dat het lastig is de bevelvoerders<br />
als leidinggevenden goed te betrekken bij de ontwikkeling<br />
van beleid en veranderingstrajecten. Zij werken<br />
immers ook in roosterdiensten en is het dus logistiek zeer<br />
lastig deze groep bij elkaar te brengen buiten hun reguliere<br />
diensten. Er zal altijd compensatie in tijd of geld moeten<br />
plaatsvinden en altijd zal een deel van de bevelvoerders in<br />
dienst zijn en dus verplicht op de kazerne verblijven op een<br />
moment dat het management de bevelvoerders bijeen wil<br />
hebben.<br />
De binding met de organisatie is overigens ook anders omdat<br />
brandweermensen uit de operationele dienst als logisch<br />
gevolg van de 24 uur roosters ten opzichte van werknemers<br />
in 8-uurs banen, relatief veel tijd beschikbaar hebben voor<br />
activiteiten naast de brandweer. Een brandweermens is 2<br />
werkdagen (of weekend dagen) per week bezig met de<br />
brandweer en kan in de overige dagen andere activiteiten<br />
verrichten. Deze mogelijkheid maakt het beroep van<br />
brandweerman voor sommigen economisch aantrekkelijk.<br />
Voordeel voor brandweermensen ten opzichte van anderen<br />
is dat hun verzekering (ziektekosten) en pensioen via het<br />
brandweerdienstverband is gewaarborgd.<br />
Impasse<br />
Omdat voor veel brandweermensen vroeger en nu een<br />
combinatie van hoofdactiviteit (brandweerman) en<br />
nevenactiviteiten, en de economische voordelen hiervan,<br />
als gegeven beschouwd worden is verandering lastig; als<br />
de indeling van het werk wordt veranderd ten behoeve<br />
van bij voorbeeld meer frequente aanwezigheid of zelfs<br />
een geheel ander rooster (geen 24 uurs rooster) wordt al<br />
snel de inkomenssituatie aangetast omdat minder tijd<br />
beschikbaar is voor nevenactiviteiten. Vanuit managementperspectief<br />
geldt dat het 24-uursrooster in zijn huidige<br />
vorm tot (in)directe problemen in de aansturing leidt.<br />
De problematiek rond de totstandkoming van een verlofregeling<br />
voor beroepsbrandweermensen in Amsterdam<br />
die uit de pas loopt met andere beroepskorpsen is een<br />
voorbeeld. Deze casus illustreert overigens ook dat de<br />
Amsterdamse regels ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden<br />
voor brandweermensen en vooral de wijze waarop de<br />
werkgever/de overheid de afgelopen decennia hiermee is<br />
omgegaan de opvattingen van de brandweermensen<br />
hebben versterkt en bevestigd. Het College benadrukt dat<br />
het de brandweermensen niet kwalijk is te nemen dat zij<br />
hun totale pakket arbeidsvoorwaarden als gegeven<br />
beschouwen, aspecten daarvan die in vergelijking tot<br />
andere korpsen of beroepen als “ruim” kunnen worden<br />
beschouwd. De verworvenheden uit het verleden kunnen<br />
worden gezien als symbolen van de huidige brandweer, die<br />
soms bijna onneembare vestingen lijken en slechts stapje<br />
voor stapje konden worden aangepakt. Elke aanpassing in<br />
het NRGA behoeft instemming van de vakbonden.<br />
De tweede reden die het lastig maakt arbeidsvoorwaardelijke<br />
aanpassingen ten aanzien van beroepsbrandweermensen<br />
door te voeren is gelegen in de structuur van de<br />
CAO. Bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de beroepsbrandweer,<br />
bijvoorbeeld het FLO-overgangsrecht, maken<br />
deel uit van de landelijke CAO Gemeenten. Deze CAO<br />
regardeert de totale groep gemeenteambtenaren (175.000<br />
man), waarvan de groep beroepsbrandweer (ongeveer<br />
5000 man) slechts een klein deel uitmaakt. Feitelijk is deze<br />
groep nog kleiner omdat door de regionalisering het<br />
aantal gemeentelijke beroepsbrandweermensen aanzienlijk<br />
is afgenomen. Specifi eke afspraken zijn nodig om voor<br />
deze kleine groep (gelet op de doorwerking) de nodige<br />
aandacht zowel v.w.b. inhoud als kosten in het grotere<br />
geheel te waarborgen. Het zijn tenslotte de gemeente die<br />
terzake wel de kosten dragen. Omdat het een klein CAO<br />
onderdeel betreft binnen een groot geheel en ook nog eens<br />
een beperkt aantal gemeenten aangaat is het op onderdelen<br />
soms lastig overeenstemming te bereiken. Het belang van<br />
veranderingen op een klein onderdeel voor een beperkt<br />
aantal gemeenten wordt gewogen tegen veel grotere<br />
belangen voor alle gemeenten en delft soms het onderspit.<br />
Hierbij geldt ook dat verandering alleen kan ingezet na<br />
overeenstemming met de vakbonden.<br />
Achterblijven noodzakelijke vernieuwing<br />
Een tweede fundamenteel probleem van brandweer<br />
Amsterdam is de achterblijvende noodzakelijk vernieuwing<br />
van de brandweerzorg. In 2010 werd onder andere door<br />
de landelijke heroriëntatie van de Nederlandse Vereniging<br />
voor <strong>Brandweer</strong>zorg Rampenbestrijding (NVBR) op de<br />
brandweerzorg, maar ook door het inzicht uit (praktijk)<br />
onderzoek naar de (on)veiligheid van brandweeroptreden<br />
duidelijk dat de brandweer in Nederland achter begon te<br />
lopen. Ten eerste op het gebied van de wijze waarop brand<br />
bestreden wordt maar in bredere zin vooral ook door te<br />
weinig inzet op het voorkomen en beperken van brand.<br />
Nut en noodzaak van de huidige focus op repressief<br />
optreden staan landelijk ter discussie omdat, ondanks alle<br />
investeringen in verbetering daarvan, de laatste decennia<br />
het aantal branden, het aantal slachtoffers en de schade<br />
gelijk gebleven zijn (CBS, <strong>Brandweer</strong>statistieken).<br />
13 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 14<br />
Meer aandacht voor voorkomen brand<br />
Uit diverse onderzoeken is bekend dat de overlevingstijd van<br />
mensen in een woning waar brand ontstaat de laatste<br />
decennia door de toepassing van kunststoffen in inventaris<br />
en het toepassen van dubbele beglazing sterk is afgenomen;<br />
van ca 15 minuten in de 80er jaren van de vorige eeuw tot<br />
enkele minuten nu (Underwriter Laboratories, Impact of<br />
Ventilation on Fire Behavior in Legacy and Contemporary<br />
Residential Construction, 2010). De kille realiteit is dat<br />
eigenlijk alleen nog burgers die de brand zelf op tijd<br />
ontdekken, met behulp van bij voorbeeld een rookmelder,<br />
veilig kunnen vluchten en op tijd de brandweer alarmeren.<br />
De brandweer hoeft in dit geval waarschijnlijk niemand te<br />
redden en kan zich richten op schadebeperking. Als de<br />
burger de brand echter niet zelf ontdekt is er door rookvorming<br />
al binnen 3-4 minuten geen overleefbare situatie<br />
meer en wordt de brand uiteindelijk waarschijnlijk door<br />
anderen ontdekt als het al te laat is. De brandweer -die er<br />
minimaal 5 minuten over doet na de melding om ter plaatse<br />
te komen- is dan eigenlijk altijd te laat om de bewoner(s) in<br />
het pand waarin de brand is ontstaan nog te redden.<br />
Onderzoek naar fatale woningbranden onderbouwt dat<br />
de meeste dodelijke slachtoffers bij brand het gevolg zijn<br />
van het feit dat de brand niet op tijd ontdekt is. De<br />
slachtoffers worden namelijk hoofdzakelijk gevonden op de<br />
plaats waar de brand is ontstaan en alle doden bij brand<br />
worden gevonden in de woning waar de brand ontstond;<br />
redding door de brandweer zou in die gevallen niet<br />
mogelijk geweest zijn (NIFV, Fatale woningbranden 2009).<br />
Investeren in het voorkomen van branden en slachtoffers<br />
(Brandveilig Leven)door een combinatie van voorlichting<br />
over brandoorzaken en rookmelders is dan ook veel<br />
effectiever zo blijkt uit resultaten die daarmee in oa. UK<br />
(Liverpool) en Zweden (Gotenborg) worden geboekt. Het<br />
bijkomende voordeel van bij voorbeeld rookmelders is ook<br />
dat de repressieve situatie ten aanzien van belendende<br />
panden van een brandend pand- waar het gevaar minder<br />
urgent is maar waar wel eventueel redding nodig is omdat<br />
mensen zich bij voorbeeld op het balkon in veiligheid<br />
hebben gebracht- sterk verbeterd. <strong>Brandweer</strong> Amsterdam<br />
is eind jaren negentig gestart met het investeren in het<br />
voorkomen van brand met het project “meer rood op<br />
straat”. Dit project is uiteindelijk niet structureel ingebed<br />
mede door de FLO-acties in 2005 en het ontbreken van<br />
overeenstemming met de stadsdelen over hun inzet in dit<br />
project. De HWT+ functie was ondermeer bedoeld om in te<br />
zetten op “meer rood op straat”. Nu de huidige kennis zo<br />
nadrukkelijk nut en noodzaak van het voorkomen van<br />
brand onderschrijft is “meer rood op straat “ opnieuw<br />
uitgewerkt in het landelijk concept “Brandveilig Leven”.<br />
Dit betekent wel dat een fundamenteel andere aanpak<br />
van brandweerzorg en een daarop geënte organisatie<br />
moet worden ontwikkeld.<br />
Brandbestrijding<br />
Hoewel veel te winnen is met het voorkomen en beperken<br />
van brand zullen er altijd branden zijn en blijven; de<br />
noodzaak voor een goed en vooral veilig werkend repressief<br />
apparaat blijft dus ook. Dit repressieve apparaat is in<br />
Amsterdam relatief verouderd aan het raken omdat het<br />
onvoldoende toegerust is op de ontwikkelingen van de<br />
afgelopen jaren. Feit is dat de gevaren voor brandweermensen<br />
bij het toepassen van de nu gebruikelijke<br />
offensieve binnenaanval door veranderd materiaalgebruik<br />
(dubbele beglazing, isolatie, inventaris) bij de bouw van<br />
woningen en bedrijfspanden sterk zijn toegenomen. Dit<br />
vraagt om het aanleren en vooral het toepassen van<br />
nieuwe kennis over brandverloop en nieuwe technieken<br />
om de gevaren van rook en vuur te bestrijden. Die nieuwe<br />
kennis illustreert overigens dat de zeer offensieve variant<br />
van de binnenaanval die met de zogenoemde ploegen van<br />
zeven man in de Amsterdamse binnenstad -waarbij twee<br />
man voor de waterslang uit een brandend gebouw ingaan<br />
om een redpoging van eventuele slachtoffers te doen-<br />
onverantwoord is. De discussie over het inzetten van een<br />
offensieve binnenaanval focust zich nu in eerste instantie<br />
vooral op bedrijfspanden. Daar geldt op dit moment al dat<br />
de binnenaanval in principe niet meer standaard wordt<br />
toegepast tenzij het veilig is. Leidend in deze discussie is<br />
het onderzoek naar de brand in de Punt in 2009 waarbij<br />
brandweermannen zijn omgekomen (eindrapport<br />
Evaluatie van de brand in De Punt, I. Helsloot, E. Oomes en<br />
R.Weewer, 2009).<br />
15 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 16<br />
5) Het voorstel / fasering<br />
In deze paragraaf gaat het College in op het voorstel<br />
waarmee de brandweer haar fi nanciële opgave ad € 3,5<br />
miljoen invult. Zij heeft dat gedaan op basis van de<br />
paragraaf 3 en als bijlage 1 aan deze notitie toegevoegde<br />
maatregelenmatrix. Die matrix is gebruikt als basis voor<br />
het nu voorliggende scenario.<br />
Bij het bepalen van de voorkeur voor een bepaald scenario<br />
van maatregelen is gebruik gemaakt van de volgende<br />
criteria:<br />
• Een zo klein mogelijke inbreuk op de veiligheid van<br />
burgers en het eigen personeel.<br />
• Zekerheid en voorspelbaarheid in organisatorisch en<br />
fi nancieel opzicht.<br />
• Zo weinig mogelijk interferentie met de nog lopende<br />
discussie over regionale taken en de fi nanciering<br />
daarvan.<br />
• Waar mogelijk inzetten op het verbeteren van de<br />
brandweerzorg en de brandweerorganisatie;<br />
Gekozen is uiteindelijk voor het scenario met de vanuit het<br />
veiligheidsperspectief minste consequenties maar ook het<br />
scenario waarin kwaliteitsverbetering van de repressie een<br />
belangrijke plaats in neemt en een start wordt gemaakt<br />
met het intensiever voorkomen van brand.<br />
Het scenario bestaat uit de volgende maatregelen<br />
(zie bijlage 2 voor het fi nanciële eindbeeld 2014 op<br />
hoofdlijnen daarvan):<br />
• Organisatie buiten repressie (analyse overhead, afstoten<br />
overtollig onroerend goed en onderzoek mogelijkheden<br />
uitbesteden (met name opleidingscentrum BOCAS))<br />
• Repressie (uitgangspunt is het bestuurlijk geaccordeerde<br />
aantal van 107 opstelplaatsen).<br />
o Het schrappen van een aantal niet wettelijke<br />
opstelplaatsen. Realisatie uiterlijk per 1 januari 2012<br />
(betreft 7 opstelplaatsen, circa 35 fte).<br />
o Het schrappen van de 7e man op 6 Amsterdamse<br />
autospuiten. Realisatie per 1 juli 2012 / 1 januari<br />
2013. Voorwaarde: oefenen en opleiden nieuwe<br />
blustechnieken (betreft 6 opstelplaatsen, circa 30 fte).<br />
o Het samenvoegen van 2 kazernes in het stadsdeel<br />
Zuidoost. Realisatie per 1 januari 2014. Voorwaarde:<br />
ontwikkelen en implementeren brandveilig leven<br />
(betreft 6 opstelplaatsen, circa 30 fte)<br />
• Arbeidsvoorwaarden repressie (het verlofrecht, invoeren<br />
van een actievere vorm van informatieplicht nevenwerkzaamheden<br />
en het aantal HWT+’ers)<br />
Samengevat leidt dit tot het volgende beeld:<br />
huidig aantal<br />
af: niet wettelijke<br />
opstelplaatsen<br />
7e man<br />
samenvoegen<br />
2 kazernes<br />
totale afname<br />
toekomstig aantal<br />
opstelplaatsen<br />
107<br />
De afname van opstelplaatsen / repressieve fte’s komt daarmee<br />
op 18%. Hoewel realisatie via natuurlijk verloop<br />
mogelijk lijkt, mag duidelijk zijn dat sprake is van een<br />
majeure veranderopgave. In het vervolg wordt hierop<br />
meer uitgebreid ingegaan.<br />
Daaraan voorafgaand is van belang te benadrukken dat<br />
met de uitvoering van het gekozen scenario de brandweer<br />
weliswaar haar resterende structurele tekort kan dekken<br />
en kan voldoen aan de ombuigingsopdracht van de<br />
gemeente Amsterdam, maar dat het bestuur gezien het<br />
gestelde in paragraaf 4 ook een meer fundamentelere<br />
88<br />
7<br />
6<br />
6<br />
19<br />
repressieve fte’s<br />
535<br />
440<br />
35<br />
30<br />
30<br />
95<br />
wijziging van de brandweerorganisatie voor ogen heeft<br />
en een normalisatie van de arbeidsvoorwaarden. Een<br />
aantal van deze arbeidsvoorwaarden zijn in de landelijke<br />
gemeentelijke CAO opgenomen; de onderhandelingen<br />
geschieden door het College voor Arbeidszaken (CvA). In<br />
het CvA is het College vertegenwoordigd door de wethouder<br />
P&O. In dat verband staan over de volgende<br />
onderwerpen vervolgonderzoeken / -acties op stapel, ten<br />
aanzien waarvan het goed zou zijn dat daarover bestuurlijk<br />
van gedachte wordt gewisseld:<br />
• de bezwarendheid van de functie van brandweerman,<br />
de maximale periode van 20 jaar die een brandweerman<br />
daardoor als zodanig werkzaam mag zijn en de daaropvolgende<br />
2e loopbaan<br />
• het FLO-overgangsrecht<br />
• de roostersystematiek en de daarbinnen productieve uren<br />
• verlofrecht en verlofstuwmeer<br />
• het onderzoeken van een actievere vorm van informatieplicht<br />
nevenwerkzaamheden<br />
Ten aanzien van een aantal van deze onderwerpen is<br />
overleg op landelijk niveau noodzakelijk.<br />
Naast de landelijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden<br />
is het College voornemens op Amsterdams niveau afspraken<br />
te maken over specifi eke Amsterdamse arbeidsvoorwaarden.<br />
Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan het mogelijk aanpassen<br />
van het 24-uurrooster.<br />
Zie verder paragraaf 6.<br />
Nevenwerkzaamheden<br />
Het onderwerp nevenwerkzaamheden is voor alle<br />
ambtenaren in dienst van de gemeente Amsterdam<br />
geregeld in artikel 11.5 van de NRGA. Dit NRGA is ook<br />
van toepassing op de brandweerorganisatie. Uitgangspunt:<br />
het verrichten van nevenwerkzaamheden is<br />
toegestaan.<br />
Medewerker beoordeelt zelf of het vragen van<br />
schriftelijke toestemming (omdat de vervulling van de<br />
functie in geding komt of als de belangen van de<br />
gemeente, voor zover deze in verband staan met de<br />
functie van de medewerker geschaad kunnen worden)<br />
noodzakelijk is.<br />
Arbeidsvoorwaarden<br />
Op het terrein van arbeidsvoorwaarden vindt het College<br />
dat onderzoek gedaan moet worden naar een actievere<br />
vorm van de informatieplicht nevenwerkzaamheden.<br />
Het verlofrecht van Amsterdamse brandweermannen is<br />
hoger dan in de andere drie grote steden. Omdat dit al<br />
vele jaren het geval is, heeft een arbitragecommissie<br />
geconcludeerd dat het verlofrecht onderdeel is gaan<br />
uitmaken van de rechtspositie, waarover alleen in overleg<br />
met de vakbonden tot wijziging kan worden gekomen. In<br />
de opbouw van de repressieve dienst (brandwacht,<br />
hoofdbrandwacht (HWT), HWT+, bevelvoerder) is de<br />
afgelopen jaren een onevenwichtigheid ontstaan. Het<br />
aantal HWT+’ers is onevenredig groot in relatie tot de<br />
overige functies. Nieuw beleid moet leiden tot afbouw van<br />
het aantal HWT+’ers.<br />
Organisatie buiten repressie<br />
Realiseer een structurele besparing van € 0,25 miljoen.<br />
ACAM heeft de omvang van de overhead binnen de<br />
brandweer in beeld gebracht. Voor het opleidingscentrum<br />
17 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 18<br />
BOCAS wordt de brandweeropleidingenmarkt in beeld<br />
gebracht en hoe haar (geschoonde) tarieven zich verhouden<br />
tot die van de concurrentie. Ten aanzien van het onroerend<br />
goed vorderen de gesprekken met OGA en gemeentelijke<br />
fi scale adviseurs gestaag.<br />
Aantal niet wettelijke opstelplaatsen<br />
Het schrappen van de 7 opstelplaatsen verbonden aan de<br />
Ademluchtwagen (chauffeur en bijrijder A-wagen), de<br />
Commandowagen (chauffeur C-wagen) en de haakarmbezetting<br />
containers (in totaal betreft dit 35 fte’s). Per<br />
uiterlijk 1 januari 2012 dus 100 opstelplaatsen. Deze<br />
maatregelen beteken dat een aantal taken anders<br />
georganiseerd gaat worden, maar dat het veiligheidsniveau<br />
op peil blijft.<br />
De opstelplaats chauffeur C-wagen (1 opstelplaats) komt<br />
te vervallen en de Offi cier van Dienst bestuurt zelf het<br />
voertuig naar een incident. Ter ondersteuning wordt<br />
handsfree bediening voor de apparatuur in de C-wagens<br />
aangebracht.<br />
Voor wat betreft de A-wagen (2 opstelplaatsen) wordt<br />
gedacht aan het bevoorraden van kazernes met een kleine<br />
voorraad aan ademluchtfl essen. Daarnaast blijft de<br />
A-wagen ter beschikking en wordt onderzocht of deze<br />
ondergebracht kan worden bij een vrijwilligerskazerne.<br />
De haakarmbezetting containers (4 opstelplaatsen) tot<br />
slot: het laten vervallen van de 1e opstelplaats wordt<br />
gerealiseerd door de ordonnance taak ergens anders in de<br />
organisatie te beleggen (niet in 24-uurs dienst, maar als<br />
reguliere dagtaak). De 2e opstelplaats is gekoppeld aan de<br />
minder urgente containers. Onderzocht wordt of vrijwilligers<br />
deze taak op zich kunnen nemen en waar geschikte<br />
huisvesting aanwezig is of uitbreiding mogelijk is. Voor de<br />
laatste 2 opstelplaatsen zijn meerdere scenario’s mogelijk<br />
die in een breder verband bekeken moeten worden in<br />
verband met een juiste spreiding van voertuigen en<br />
specialismen in de regio. Getoetst wordt op haalbaarheid,<br />
dekking en (oefen) belasting van het repressief personeel.<br />
Uitgangspunt is dat de urgente containers met beperkte<br />
vertraging op de plaats van het incident moeten zijn.<br />
De 7e man<br />
Het schrappen van de 7e mannen op 6 kazernes in de<br />
Amsterdamse binnenstad per 1 juli 2012 / 1 januari 2013<br />
(30 fte), nadat repressief personeel is bijgeschoold in<br />
6-mansinzet / nieuwe blustechnieken. Per 1 juli 2012 / 1<br />
januari 2013 dus 94 opstelplaatsen.<br />
In Amsterdam wordt in een bepaald deel van het verzorgingsgebied<br />
gewerkt met 7 man op de autospuit waar<br />
elders met maximaal 6 man wordt opgetreden. Ook de<br />
nieuwe Wet op de veiligheidsregio’s spreekt van een<br />
basiseenheid van 6 man. Dit verschil was ooit verbonden<br />
met een zeer offensieve manier van optreden in bepaalde<br />
gebouwtypes in combinatie met een manier van blussen<br />
(lage druk) die nu niet of nauwelijks meer wordt toegepast.<br />
De totale mankracht bij een optreden in dit risicogebied is<br />
overigens per defi nitie groot omdat er altijd direct een<br />
tweede eenheid wordt meegezonden vanuit een andere<br />
kazerne. Deze eenheid is door de hoge dichtheid van<br />
kazernes zeer snel ter plaatse.<br />
Naast het feit dat de blusmethode is veranderd en daarmee<br />
een onderbouwing van de zevende man wegvalt, is ook<br />
het aantal keren dat de zevende man nodig en nuttig was<br />
afgenomen. Uit een onderzoek door bureau SAVE uit 2004<br />
-dat dus nog uitging van de oude blusmethode- bleek al dat<br />
het afschaffen van de 7de man in de binnenstad slechts in<br />
een weinig voorkomend zwaar scenario in theorie tot een<br />
iets tragere redpoging zou leiden van mensen die zich in<br />
verdiepingen boven de brand bevinden. De situatie waarop<br />
het scenario is geënt kwam toen al weinig voor maar het<br />
type brand dat de basis is voor het scenario is sindsdien<br />
nog verder afgenomen; de schatting is van 3x naar nog<br />
hooguit 1x per week. Hoewel deze brandfrequentie voor<br />
buitenstaanders nog steeds relatief hoog lijkt, is het aantal<br />
keren dat bij zo’n brandtype gered moet worden gering,<br />
en komt het meetscenario dus nog maar bij hoge uitzondering<br />
voor. Door het toenemende bewustzijn van burgers<br />
(rookmelders)! en de strengere voorschriften bij nieuw- en<br />
verbouw neemt dit aantal naar verwachting ook nog<br />
verder af.<br />
Veel belangrijker is echter dat we tegenwoordig uit<br />
onderzoek weten dat die uitzonderlijke redpoging -die<br />
gepaard gaat met veel gevaar voor de brandweermensen<br />
- vervolgens bijna altijd te laat komt omdat mensen al zijn<br />
overleden door rookvergiftiging voor het vuur hen<br />
bereikte. Een tweede inzicht is dat onverbrande rookgassen<br />
een groot gevaar vormen voor de optredende brandweer<br />
in combinatie met de huidige offensieve manier van<br />
brandbestrijding. Zelfs als we de vooruitgang op het<br />
gebied van de blusmethode buiten beschouwing laten<br />
heeft het aanwezig zijn van een zevende man dus nauwelijks<br />
invloed op het aantal reddingen en weegt niet op<br />
tegen het gevaar. Ook in die gevallen waarin wel mensen<br />
worden gered kan niet aangetoond worden dat dit toe te<br />
schrijven is aan een zevende man op de tankautospuit.<br />
.Omdat de kennis van nu een dergelijke blootstelling van<br />
brandweermensen aan het gevaar (dat gepaard gaat met<br />
het zeer offensieve optreden) dus ook niet meer rechtvaardigt,<br />
wil de korpsleiding de afschaffi ng van de<br />
zevende man koppelen aan een herscholing in veiliger<br />
blusmethoden en een minder offensieve wijze van optreden.<br />
De operationele consequenties zijn dus gering en de<br />
zevende man is niet nodig.<br />
Kazerne RUAN:<br />
Het samenvoegen van de kazernes Rudolf en Anton per<br />
1 januari 2014, leidend tot het schrappen van 6 opstelplaatsen<br />
(30 fte), nadat door samenvoeging ontstane ‘rode<br />
vlekken’ via acties ter bevordering van brandveilig leven<br />
zijn afgedekt. Per 1 januari 2014 dus 88 opstelplaatsen.<br />
Het veiligheidsbestuur heeft <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-<br />
Amstelland eerder dit jaar verzocht een voorstel te<br />
ontwikken om de brandweerzorg in het Zuidoostelijk van<br />
de regio (Aalsmeer/Uithoorn en Amstelveen) effi ciënter te<br />
organiseren. Daarnaast is vanaf 2006 onderzoek gedaan<br />
naar de mogelijkheden om de Kazernes Anton en Diemen<br />
(Andie) samen te voegen. Met het invoeren van een nieuw<br />
systeem om de dekking te analyseren (2010) bleek ook het<br />
samenvoegen van de twee beroepskazernes in Amsterdam<br />
Zuidoost (Ruan) een haalbare optie te zijn. Er is een<br />
businesscase opgesteld om de haalbaarheid van beide<br />
varianten (Andie en Ruan) te onderzoeken. Op basis van<br />
de resultaten van de businesscase is in januari 2011 aan het<br />
Bestuurlijk Team voorgesteld een project te starten dat<br />
moeten leiden tot het samengaan van de twee huidige<br />
beroepskazernes in Amsterdam Zuidoost. Doel van het<br />
project is om de kazernes Diemen, Anton en Rudolf te<br />
herpositioneren van drie naar twee kazernes om de<br />
brandveiligheid in Diemen, Zuidoost en IJburg effi ciënter<br />
te organiseren met behoud van veiligheid en vrijwillig<br />
personeel. Daarnaast wordt Ruan ook de eerste kazerne<br />
van de toekomst (zie verder paragraaf 6).<br />
Incidentele kosten bij het uitvoeren<br />
van de taakstelling<br />
De brandweer staat voor een driedubbele opgave:<br />
1) het realiseren van een vernieuwingsslag waarbij<br />
preventie van branden expliciet prioriteit krijgt om<br />
de brandveiligheid van Amsterdammers en brandweermannen<br />
beter te kunnen borgen (doorontwik-<br />
19 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 20<br />
keling van het brandweervak; brandveilig leven)<br />
2) door het anders organiseren van de repressieve dienst<br />
(minder opstelplaatsen, samenvoeging kazernes) en<br />
het effi ciënter en effectiever managen van de gehele<br />
organisatie (overhead, onroerend goed, BOCAS) de<br />
Amsterdamse taakstelling gerealiseerd krijgen.<br />
3) Als onderdeel van de “nieuwe brandweer” te<br />
beginnen bij Ruan, het versoberen en normaliseren<br />
van de arbeidsvoorwaarden van de brandweermannen<br />
in repressieve dienst (verlofuren, onderzoeken van<br />
een actievere vorm van een informatieplicht nevenwerkzaamheden,<br />
mogelijke aanpassing van het<br />
dienstrooster, mogelijk herziening van de FLO-regeling)<br />
Deze unieke combinatie en aard van de opgave legt een<br />
zware druk op de organisatie, reden waarom naar<br />
verwachting frictiekosten noodzakelijk zullen zijn om alle<br />
doelen te realiseren. De brandweer heeft de ambitie<br />
mogelijke frictiekosten op te vangen binnen haar eigen<br />
begroting. Gezien de smalle fi nanciële marges binnen de<br />
brandweerbegroting èn de unieke aard van de driedubbele<br />
opgave, acht de brandweer het reëel dat dat niet voor alle<br />
frictiekosten mogelijk zal blijken.<br />
Als budget voor frictiekosten kan uitgegaan worden van de<br />
KPMG-vuistregel dat voor iedere structurele ombuigingseuro<br />
rekening moet worden gehouden met een incidentele<br />
frictie-euro, een bedrag derhalve van € 3,5 miljoen. Het<br />
daadwerkelijk realiseren van de taakstelling is gepland<br />
voor 2013 en 2014. Een frictiekostenvoorstel en onderbouwing<br />
zal bij de kadernota 2012 gepresenteerd kunnen<br />
worden.<br />
6) Businesscase RUAN: kazerne van de toekomst<br />
Onderdeel van het scenario waarmee de ombuiging van<br />
€ 3,5 miljoen kan worden gerealiseerd is zoals gezegd het<br />
project RUAN (de samenvoeging van 2 kazernes in<br />
Zuidoost).<br />
Dit project zou tevens als opmaat kunnen dienen voor een<br />
zowel organisatorisch als inhoudelijk repressief nieuwe<br />
brandweerorganisatie:<br />
• andere wijze van repressief optreden.<br />
• actief bevorderen van brandveilig leven.<br />
• hierbij passende arbeidsvoorwaarden / roosters.<br />
In de uitwerking van een nieuw brandweerconcept zou<br />
het voor een bepaalde groep van de huidige beroepspopulatie<br />
aantrekkelijk zijn zich op vrijwillige basis te melden<br />
voor het werken in de nieuwe kazerne. Gedacht wordt<br />
daarbij aan brandwachten die nu maximaal 20 jaar<br />
repressief mogen werken. Dit vereist wel dat de bezwarendheid<br />
niet meer op hen van toepassing is. Dan immers<br />
heeft deze groep het perspectief om de volledige loopbaan<br />
repressief bij de brandweer te kunnen werken.<br />
Nieuwe brandwachten kunnen met nieuwe arbeidsvoorwaarden<br />
worden aangesteld.<br />
De nieuwe kazerne zou vanaf 2014 ‘live kunnen gaan’ en<br />
in de jaren daarna zullen successievelijk alle kazernes naar<br />
de dan nieuwe standaard kunnen overgaan. Zeker moet<br />
worden gesteld dat vanaf dat moment dan ook sprake is<br />
van een onomkeerbaar proces. Met dit voorstel kan een<br />
fundamentele verandering van de brandweer worden<br />
ingezet via een beheersbaar veranderingsproces<br />
De komende periode kan worden benut om inzicht te<br />
krijgen in hoe die kazerne van de toekomst er concreet uit<br />
zou moeten zien. Voor het einde van het jaar kan dan aan<br />
het bestuur een concreet voorstel worden aangeboden<br />
over de concrete fysieke vormgeving van deze kazerne en<br />
de brug naar een fundamentele andere brandweer.<br />
E<strong>indd</strong>oel is een brandweer die veilig en professioneel haar<br />
taken uitvoert met als resultaat een hoogwaardig veiligheidsniveau<br />
voor de inwoners van de regio. Een brand-<br />
weer die zich kenmerkt door:<br />
• Op een hoog professioneel niveau branden te kunnen<br />
voorkomen en te bestrijden.<br />
• Stuurbaarheid en voorspelbaarheid.<br />
• Een open organisatiecultuur ingebed in de maatschappij.<br />
• Passende arbeidsvoorwaarden bij de opgedragen<br />
werkzaamheden.<br />
21 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 22<br />
7) Gevraagde beslissingen<br />
Gezien het vorenstaand verzoekt het College in te<br />
stemmen met<br />
a. het uitvoering geven aan de maatregelen beschreven in<br />
paragraaf 5 van de notitie om de Amsterdamse ombuigingstaakstelling<br />
te realiseren zijnde:<br />
• Organisatie buiten repressie (analyse overhead, afstoten<br />
overtollig onroerend goed en onderzoek mogelijkheden<br />
uitbesteden (met name opleidingscentrum BOCAS))<br />
• Repressie (uitgangspunt is het bestuurlijk geaccordeerde<br />
aantal van 107 opstelplaatsen):<br />
o Het schrappen van een aantal niet wettelijke<br />
opstelplaatsen. Realisatie uiterlijk per 1 januari 2012<br />
(betreft 7 opstelplaatsen, circa 35 fte).<br />
o Het schrappen van de 7e man op 6 Amsterdamse<br />
autospuiten. Realisatie per 1 juli 2012 / 1 januari 2013.<br />
Voorwaarde: oefenen en opleiden nieuwe blustechnieken<br />
(betreft 6 opstelplaatsen, circa 30 fte).<br />
o Het samenvoegen van 2 kazernes in het stadsdeel<br />
Zuidoost. Realisatie per 1 januari 2014.<br />
Voorwaarde: ontwikkelen en implementeren<br />
brandveilig leven (betreft 6 opstelplaatsen, circa 30 fte)<br />
• Arbeidsvoorwaarden repressie: Het onderzoeken van<br />
een actievere vorm van informatieplicht nevenwerkzaamheden,<br />
het verlofrecht, en het aantal HWT+’ers.<br />
b. de businesscase RUAN te gebruiken om de ‘kazerne van<br />
de toekomst’ fysiek te gaan vormgeven<br />
c. De brandweer de opdracht te geven in de tweede helft<br />
van 2012 een voorstel te presenteren hoe de ontwikkeling<br />
naar een nieuwe brandweer voor de hele organisatie<br />
kan worden gerealiseerd.<br />
Het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam.<br />
23 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 24<br />
Bijlage 1<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
Arbeidsvoorwaarden repressie<br />
1. Beslechten<br />
verlofgeschil<br />
Vakbonden.<br />
Arbitrage via<br />
LAAC.<br />
Betreft<br />
Amsterdam<br />
en Amstelveen<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Indien LAAC procedure goed Indien LAAC procedure<br />
uitpakt ontstaat op termijn voor goed uitpakt, zullen<br />
BAA meevaller die overeenkomt medewerkers uitrukdienst<br />
met circa 30 fte / 6 opstelplaatsen: uiteindelijk 4 verlofdien-<br />
hogere productie voor hetzelfde sten per jaar minder<br />
geld. Geldswaarde € 1,5 miljoen. krijgen<br />
Rekening dient te worden<br />
gehouden met een lange overgangstermijn.<br />
Bedrag is alleen<br />
inboekbaar indien het gekoppeld<br />
wordt aan versnelde uitstroom<br />
personeel. Hogere productie kan bij<br />
voorbeeld worden ingezet voor<br />
afbouw verlofstuwmeer LAAC;<br />
uitspraak is negatief. Traject moet<br />
met vakbonden opnieuw worden<br />
opgepakt.<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
€ 0 € 0 - € 1.500.000<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
2. FLO en 2e loopbaan<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Gemeente<br />
Amsterdam v.w.b.<br />
convenant 2e In de begroting is voor dit<br />
onderwerp € 10,7 miljoen gedekt in<br />
de brandweer-begroting en € 3,9<br />
miljoen (bedrag 2011) in de<br />
loopbaan.<br />
OOV-begroting. Vanaf 2015 kan de<br />
FLO-dossier zelve<br />
€ 3,9 miljoen t.g.v. de Amsterdamse<br />
ligt op landelijke<br />
algemene dienst vrijvallen.<br />
onderhandelings-<br />
FLO-dossier hangt samen met<br />
tafel.<br />
dossier 2e loopbaan. Conceptconvenant<br />
daarover zou opnieuw<br />
tussen gemeente en brandweer in<br />
discussie moeten komen. Uitgangspunt<br />
daarbij was dat kosten 2e loopbaan ten laste zouden komen<br />
van de geleidelijke vrijval van het<br />
FLO-budget ad € 10,7 miljoen.<br />
Inschatting reëel fi nancieel effect<br />
op dit moment redelijkerwijs niet te<br />
ramen. Maxima wel in beeld.<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
€ 0 € 0 - € 3.900.000<br />
25 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 26<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
HWT+<br />
4. Afschaffen<br />
24-uursdienst<br />
5. Invoeren<br />
beperkte<br />
informatieplicht<br />
beleid inzake<br />
aantal HWT+<br />
Vakbonden.<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
‘uitsterfbeleid’ verloopt komende medewerkers<br />
jaren via uitstroom naar FLO. uitrukdienst neemt af<br />
Daarmee komt het fi nanciële effect<br />
tot uitdrukking in de categorie<br />
maatregelen repressieve dienst.<br />
Voor een goed beeld: 300 HWT+’ers<br />
kosten structureel<br />
€ 550.000 meer dan 300 HWT’ers.<br />
Halvering van aantal – stel – leidt<br />
derhalve tot een structurele<br />
besparing van € 275.000<br />
Onderwerp Financieel effect op dit moment<br />
ligt op<br />
redelijkerwijs niet te ramen.<br />
landelijke Onderwerp kan alleen worden<br />
onderhandelings- bezien in combinatie met risicotafel.differentiatie<br />
(b.v. in tijd, in bezetting<br />
of geografi sch)<br />
Wijziging NRGA om regel geving te<br />
kunnen wijzigen. In de tussentijd<br />
mogelijk actief aan de slag binnen<br />
de mogelijkheden van het NRGA.<br />
Middel om management beter in<br />
staat te stellen om te managen.<br />
Fundamentele<br />
verandering in vak van<br />
brandweerman<br />
-<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
Organisatorische maatregelen buiten de repressie<br />
6. Analyse<br />
overhead<br />
7. Stroom - -<br />
lijning brandweerspecifi<br />
eke taken<br />
8a. Afstoten<br />
overtollig<br />
vastgoed<br />
-<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
ACAM doet volgens systematiek<br />
gemeente Amsterdam 2004 quick<br />
scan. Verwachting is, net als in 2004,<br />
dat overhead relatief laag is.<br />
Daarnaast is van belang dat i.k.v.<br />
8%-reductie op de staf overhead al<br />
is aangeslagen<br />
Betreft businesscases centralisatie<br />
logistieke stromen, ademluchtwerkplaatsen<br />
en bewassing uitrukkleding<br />
OGA, VBu, Fase 1: OGA probeert op korte<br />
Concern Financiën termijn het voormalig hoofd-<br />
en bureau FAC kantoor en 2 voor malige kazernes<br />
te verkopen. Boekwinst is<br />
incidentele opbrengst voor<br />
Amsterdamse algemene dienst.<br />
Kapitaal lasten worden betrokken<br />
bij onderzoek genormeerd<br />
huisvestingsbudget<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 0<br />
€ 2000.000 Boek-<br />
positief winst<br />
na<br />
aftrek<br />
boekwaarde<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
27 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 28<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
9. Mogelijk heden -<br />
voor uitbesteding<br />
10. Schrappen<br />
opstelplaatsen<br />
niet wettelijke<br />
repressieve basis<br />
brandweerzorg<br />
Amsterdam<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
8b. Afstoten<br />
overtollige m2 OGA, VBu, Fase 2: breng overtollige m<br />
in ConcernFinanciën<br />
bestaande en bureau FAC.<br />
kazerneconfi<br />
guratie<br />
Amstelveen.<br />
2 in<br />
bestaande kazerne-confi guratie in<br />
beeld. Onderzoek of en hoe deze te<br />
gelde kan worden gemaakt<br />
Maatregelen repressie<br />
Betreft m.n. BOCAS. Inzichtelijk<br />
wordt gemaakt tarieven<br />
concurrenten en marktvergelijkbare<br />
kosten-structuur. Daarnaast globale<br />
marktverkenning.<br />
Betreft 7 opstelplaatsen cfm de<br />
vanaf 2009 gehanteerde afschaaltabel.<br />
Investering noodzakelijk voor<br />
opvang deel opstelplaatsen door<br />
fte’s in dagdienst<br />
1 opstelplaats minder<br />
betekent 5 fte minder.<br />
Bij natuurlijk verloop /<br />
instroom FLO geen<br />
personele consequenties<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
- € 0 € 0 -<br />
-<br />
€ 0<br />
€ 1.750.000 € 400.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014<br />
- /- €150.000<br />
€ 0<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
11. Schrappen<br />
invulling<br />
repressieve basis<br />
brandweerzorg<br />
(7e man)<br />
12. Schrappen<br />
opstelplaatsen<br />
wettelijke<br />
repressieve basis<br />
brandweerzorg<br />
Amsterdam<br />
Amsterdam<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Betreft het schrappen van de 7e op<br />
6 kazernes in de binnenstad van<br />
Amsterdam. Investering noodzakelijk<br />
voor anders opleiden en<br />
oefenen (met 6 i.p.v. met 7 man op<br />
de autospuit).<br />
Maatregel heeft verband met<br />
categorie ‘arbeidsvoorwaarden<br />
repressie’.<br />
Met behoud 24-uursdienst kan<br />
risicodifferentiatie plaatsvinden.<br />
Gedacht kan worden aan het<br />
vervallen van 6 opstelplaatsen<br />
(€ 1.500.000)<br />
(onderzoeksoptie)<br />
Investering noodzakelijk voor<br />
brandpreventieve maatregelen daar<br />
waar door langere opkomsttijden<br />
rode vlekken ontstaan<br />
Zie 16.<br />
Zie 16.<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten<br />
kansen<br />
besp.<br />
2014<br />
na 2014<br />
€ 1.500.000€<br />
1.000.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014.<br />
Oefenen<br />
andere<br />
werkwijze.<br />
Projectenfrictiekosten<br />
€ 1.500.000€<br />
1.000.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren.<br />
Projectenfrictiekosten<br />
- /- € 500.000<br />
- -<br />
-<br />
-<br />
29 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 30<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
13. Koppelen<br />
opstelplaatsen<br />
aan realisatie<br />
basis brandweerzorg<br />
als gevolg<br />
van regionali -<br />
sering die heeft<br />
geleid tot<br />
schaalvergroting<br />
a. BC RUAN Amsterdam<br />
en Diemen<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Betreft het vervallen van 6<br />
opstelplaatsen (€ 1.500.000) en de<br />
huisvestingslasten van 1 kazerne<br />
(€ 0,3 miljoen).<br />
Investering noodzakelijk voor<br />
brandpreventieve maatregelen daar<br />
waar door langere opkomsttijden<br />
rode vlekken ontstaan en<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
- Zie 16. €1.800.000 € 1.000.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014.<br />
Projectenfrictiekosten<br />
-<br />
- /- €500.000<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
b. Benutting<br />
redvoertuigen<br />
– 3 elkaar<br />
uitsluitende<br />
– onder-zoeksopties<br />
I. Springen<br />
II. Afstoten<br />
III. Combineren<br />
Amsterdam<br />
Amsterdam<br />
Amsterdam<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Werken met spring-bemanning die<br />
springt op of de autoladder of het<br />
hulp verleningsvoertuig<br />
Afstoten autoladder op 2<br />
kazernes(onderzoeksoptie II)<br />
Gecombineerde autospuit en<br />
autoladder op 3 kazernes.<br />
Alternatief is autospuit met 4 man<br />
en autoladder met 2 (onderzoeksoptie<br />
III)<br />
Hogere kapitaallasten specifi eke<br />
voertuigen<br />
Zie 16.<br />
Zie 16.<br />
Zie 16.<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
€ 500.000 € 250.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014<br />
€ 1.000.000 € 250.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014<br />
€ 1.500.000 € 250.000 Verspreid<br />
over<br />
beperkt<br />
aantal<br />
jaren t/m<br />
2014<br />
- /- €250.000 - - -<br />
-<br />
-<br />
31 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 32<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
e. Kazerneconfi<br />
guratie<br />
15. Toepassen Regionaal<br />
risicodifferentiatie<br />
16. Investeren in<br />
zelfredzaamheid<br />
om met minder<br />
opstelplaatsen<br />
betere brandveiligheid<br />
Regionaal<br />
14. Niet toepassen Regionaal<br />
binnenaanval<br />
a. Rookmelders in Afhankelijk van<br />
woningen/<br />
bedrijfspanden<br />
maatregel<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
In opdracht van Veiligheidsbestuur<br />
wordt regionaal dekkingsplan<br />
opgesteld. Effect nu nog niet<br />
kwantifi ceerbaar.<br />
Koppeling met brandveilig leven /<br />
risicodifferentiatie<br />
Optie voor langere termijn. Van<br />
belang is onderscheid tussen<br />
woningen en niet-woningen<br />
Betreft het op basis van risicoanalyse<br />
differentiëren in bij voorbeeld<br />
tijd, bezetting of geografi sch. Kan<br />
in combinatie met afschaffen<br />
24-uurs dienst maar ook met<br />
behoud daarvan<br />
Maatregel ter compensatie van<br />
langere aanrijtijden / sluiten<br />
kazerne(s) / andere kazerneconfi<br />
guratie<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
b. Rookmelders<br />
met sprinklers in<br />
woningen/<br />
bedrijfspanden<br />
Overig (niet<br />
betrokken bij<br />
scenario’s)<br />
17. Blusboot Jan<br />
van der Heijden<br />
Regionaal (niet<br />
betrokken bij<br />
scenario’s)<br />
18a. BC Duiken I<br />
Afhankelijk van<br />
maatregel<br />
Amsterdam<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Maatregel ter compensatie van<br />
langere aanrijtijden / sluiten<br />
kazerne(s) / andere kazerneconfi<br />
guratie<br />
Huidige boot – volledig afgeschre- Boot is op dit moment met<br />
ven – is aan vervanging toe. Op dit vrijwilligers bemand<br />
moment wordt samen met<br />
Havenbedrijf aantal alternatieve<br />
scenario’s uitgewerkt. In afwachting<br />
daarvan is op dit moment alleen<br />
van belang dat vervangen blusboot<br />
investering vergt van circa € 1 mln.<br />
En dat alsdan afschaffen onderzoeksoptie<br />
is<br />
Amsterdam en Beëindigen huidige 2 duikteam’s.<br />
Amstelveen / 1 team met 4 opstelplaatsen.<br />
regionaal. 1 team met springbemanning<br />
<strong>Besluit</strong>vorming<br />
veiligheidsbestuur<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
-<br />
1 opstelplaats minder bete- €1.000.000<br />
kent 5 fte minder. Bij plus pm<br />
natuurlijk verloop /<br />
instroom FLO geen<br />
personele consequenties<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
33 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 34<br />
Omschrijving Betrokken<br />
partijen<br />
18b. BC BC<br />
Duiken II<br />
MaatregelenMatrix “BAA op koers”<br />
Korte toelichting Personele consequenties<br />
Amsterdam en Een professioneel duikteam.<br />
Amstelveen / Kwaliteitsverbetering noodzakelijk<br />
regionaal. o.g.v. landelijke regelgeving.<br />
<strong>Besluit</strong>vorming<br />
veiligheidsbestuur<br />
Uitbreiding met 1 opstelplaats<br />
19. Snelle Regionaal. Onderzocht zou kunnen worden of<br />
interventie <strong>Besluit</strong>vorming deze taak niet effi ciënter /<br />
eenheid (SIE) voor veiligheidsbestuur effectiever ‘bovenregionaal’ kan<br />
ongevallenbestrijding<br />
gevaarlijke stoffen<br />
(OGS)<br />
worden uitgevoerd<br />
1 opstelplaats meer<br />
betekent 5 fte meer<br />
De 2 SIE-voertuigen<br />
werken met springbemanning<br />
Totaal AanToe- Struct.<br />
verw. looplichting besp.<br />
struct. kosten kansen na<br />
besp.<br />
2014<br />
2014<br />
-<br />
/- €250.000 - -<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
35 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 36<br />
Bijlage 2 Bijlage 3<br />
Financieel eindbeeld 2014<br />
(bedragen x € 1 mln.) eindbeeld 2014<br />
Structureel tekort 2010 vóór bouwsteenmaatregelen -5,00<br />
Bouwsteenmaatregelen alle ( niet repressieve) reeds in uitvoering cfm. Uitvoeringsplan 'BAA in control' 4,25<br />
(in categorie organisatorische maatregelen buiten repressie)<br />
opbouw bouwsteenmaatregelen:<br />
- bouwsteen staf -> een afname van stafpersoneel met 8% t.o.v. 2010 levert € 1,1 mln op.<br />
- bouwsteen regionaal -> de samenvoeging van de meldkamer levert € 1,0 mln op en het verminderen<br />
van multitaken en het andersinzetten van versterkingsgeld eveneens € 1,0 mln.<br />
- bouwsteen overig -> het verbeteren van de kostendekkendheid van BOCAS en V&V levert € 1,1 mln op.<br />
Resterend structureel tekort -0,75<br />
Amsterdamse ombuigingstaakstelling -2,75<br />
Risico's pm<br />
Doelstelling -3,50<br />
Maatregelen arbeidsvoorwaarden repressie<br />
Beslechten verlofgeschil pm<br />
(o.a. voor compensatie huidige onderbezetting en afbouw verlofberg)<br />
Evenwichtig aantal HWT+ pm<br />
Totaal maatregelen arbeidsvoorwaarden repressie 0,00<br />
Organisatorische maatregelen buiten repressie<br />
stelpost 0,25<br />
Totaal organisatorische maatregelen buiten repressie 0,25<br />
Maatregelen repressie<br />
Schrappen opstelplaatsen niet wettelijke repressieve basisbrandweerzorg (-/- 7 opstelplaatsen)<br />
(betreft A-wagen, C-wagen en containers)<br />
1,60<br />
BC RUAN (-/- 6 opstelplaatsen) 1,80<br />
Schrappen invulling repressieve basisbrandweerzorg - 7<br />
e<br />
man (-/- 6 opstelplaatsen) 1,50<br />
Structureel budget brandveilig leven -1,00<br />
Totaal maatregelen repressie 3,90<br />
Totaal-generaal maatregelen 4,15<br />
Overmaat 0,65<br />
Hoe vaak rukken brandweermensen per 24 uur dienst uit?<br />
In Amsterdam waren in 2010 gemiddeld per kazerne iets minder dan 3 uitrukken per dag. Het beeld per kazerne en per<br />
soort uitruk (brand, hulpverlening, duiken enz) verschilt sterk. Er zijn kazernes die gemiddeld 5 a 6 keer per dag uitrukken<br />
(centrum Amsterdam) maar ook die slechts 1 keer per dag uitrukken (randgebieden).<br />
Anton 638 233 110 981<br />
Dirk 967 340 87 1394<br />
Hendrik 1172 385 103 1660<br />
IJsbrand 425 130 24 579<br />
Landelijk Noord 37 27 2 66<br />
Maxima - Driemond 33 21 3 57<br />
Nico 740 232 70 1042<br />
Osdorp 805 288 94 1187<br />
Pieter 782 249 88 1119<br />
Teunis (Brielestraat) 705 171 44 920<br />
Rudolf 312 82 41 435<br />
Victor 531 216 60 807<br />
Willem 912 264 59 1235<br />
Zebra 386 148 56 590<br />
Amsterdam 8445 2786 841 12072<br />
Aalsmeer 159 59 10 228<br />
Amstelveen 957 300 113 1370<br />
Diemen 239 74 25 338<br />
Duivendrecht 123 21 5 149<br />
Ouderkerk 83 28 2 113<br />
Ouder-Amstel 206 49 7 262<br />
Prioriteit 1 (dringende taak)<br />
Een uitruk waarvan de centralist van de alarmcentrale vindt dat er sprake is van een dringende taak. De uitrukkende<br />
voertuigen hebben toestemming van de alarmcentrale om zich als voorrangsvoertuig door het verkeer te begeven.<br />
Prioriteit 2 (noodzaak om ter plaatse te komen)<br />
Een uitruk zonder dringende taak, maar met een noodzaak om ter plaatse te<br />
komen waarbij gebruik gemaakt mag worden van de vrijstelling.<br />
Prioriteit 3 (overige uitrukken)<br />
Alle overige uitrukken.<br />
Prio 1 Prio 2 Prio 3 Totaal<br />
37 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland
<strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland 38<br />
Bijlage 4<br />
Aantal hulpverleningen per jaar over een periode van 10 jaar.<br />
De brandweer rukt in de van de helft van de gevallen uit voor hulpverlening. Deze categorie is onder te verdelen in<br />
spoedeisende en niet spoedeisende hulpverlening. Voorbeelden van spoedeisend zijn auto-ongeluk, tram vijzelen en<br />
ongeval gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van niet spoedeisende hulpverlening aan burgers zijn stormschade, check op<br />
gaslucht in huis en vastgelopen liftdeuren openen.<br />
Jaar Aantal hulpverleningen<br />
1999 4852<br />
2000 5353<br />
2001 5758<br />
2002 6310<br />
2003 5663<br />
2004 5758<br />
2005 6152<br />
2006 6098<br />
2007 6633<br />
2008 6190<br />
2009 5941<br />
2010 6051<br />
39 <strong>Brandweer</strong> Amsterdam-Amstelland