fysiotherapeut - KNGF

fysiotherapeut - KNGF fysiotherapeut - KNGF

Het beroepsprofi el<br />

van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong><br />

Leven is bewegen


Het beroepsprofiel van de <strong>fysiotherapeut</strong>


Bezoekadres:<br />

Stadsring 159b, Amersfoort<br />

Correspondentieadres:<br />

Postbus 248, 3800 AE Amersfoort<br />

E-mail hoofdkantoor@kngf.nl<br />

Internet www.kngf.nl<br />

Vormgeving en drukwerk:<br />

Drukkerij De Gans, Amersfoort<br />

© 2006 Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (<strong>KNGF</strong>)<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,<br />

of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere<br />

manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het <strong>KNGF</strong>.<br />

Het <strong>KNGF</strong> heeft als doel om de voorwaarden te scheppen waardoor <strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg van goede kwaliteit gerealiseerd wordt,<br />

die toegankelijk is voor de gehele Nederlandse bevolking, met erkenning van de professionele deskundigheid van de <strong>fysiotherapeut</strong>.<br />

Het <strong>KNGF</strong> behartigt voor ruim 20.000 aangesloten <strong>fysiotherapeut</strong>en de belangen op beroepsinhoudelijk, sociaal-maatschappelijk en<br />

economisch gebied.<br />

4


Voorwoord<br />

Voor u ligt het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> anno 2005.<br />

In dit beroepsprofi el is de huidige stand van zaken van het<br />

vakgebied beschreven en zijn de benodigde competenties van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> uitgewerkt, zodat de opleidingen studenten kunnen<br />

voorbereiden op het huidige werkveld. Het beroepsprofi el<br />

anno 2005 vervangt daarmee de eerste versie van het beroepsprofi<br />

el uit 1998.<br />

Het vakgebied fysiotherapie is enorm in ontwikkeling. Als<br />

specialist in bewegen heeft de <strong>fysiotherapeut</strong> een professionaliseringsslag<br />

doorgemaakt. Wetenschappelijk onderzoek<br />

toont nu onmiskenbaar de positieve effecten van de werking<br />

van fysiotherapie aan. De zorgvraag naar <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

expertise neemt toe en de <strong>fysiotherapeut</strong> speelt een belangrijke<br />

rol in de veranderende gezondheidszorg. Het experiment met<br />

vrije tarieven, de invoering van Diagnose Behandel Combinaties<br />

(DBC) en de directe toegankelijkheid van de fysiotherapie<br />

vanaf 1 januari 2006 zijn daar expliciete voorbeelden van. Ook<br />

andersoortige mondiale ontwikkelingen vragen hun plaats, zoals<br />

die van het competentiemanagement. Om binnen alle snelle<br />

veranderingen de samenhang van het vakgebied te bewaken<br />

is het van belang dat de beschrijving van het vakfysiotherapie<br />

adequaat is, zodat we een gezamenlijk vertrekpunt hebben om<br />

de fysiotherapie binnen de gezondheidszorg te positioneren.<br />

Het beroepsprofi el vormt de basis voor vele uitwerkingen. Het<br />

positioneert de fysiotherapie binnen de gezondheidszorg en<br />

vormt de sleutel voor de aansluiting tussen opleiding en werkveld.Voor<br />

het <strong>KNGF</strong> is het beroepsprofi el van belang om binnen<br />

de beroepsgroep consensus tehebben over de kern van het<br />

vakgebied en om de Nederlandse situatie te kunnen vergelijken<br />

met internationale ontwikkelingen. Voor de opleidingen is het<br />

beroepsprofi el niet alleen van belangom de opleiding tot <strong>fysiotherapeut</strong><br />

in te richten, maar ook voor de invulling van na- en<br />

bijscholing van <strong>fysiotherapeut</strong>en. Voor de beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen binnen het <strong>KNGF</strong> vormt het beroepsprofi el de<br />

basis om hun specialisaties te ontwikkelen en te beschrijven in<br />

beroepscompetentieprofi elen. Voor de beroepsbeoefenaar zelf en<br />

leidinggevenden biedt het beroepsprofi el steun voor het uitzetten<br />

van het persoonlijke ontwikkelingsplannen, voor het invullen<br />

van de scholingsbehoefte en voor het voeren van het personeelsbeleid.<br />

Het beroepsprofi el doet recht aan de breedte van<br />

het werkveld en biedt ruimte voor ontwikkelingen. Ook voor<br />

externe partijen is het beroepsprofi el relevant om de positie van<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> te kunnen plaatsen in de gezondheidszorg.<br />

Werkwijze<br />

Net als bij de eerste versie is het beroepsprofi el ontwikkeld in<br />

samenwerking tussen het Koninklijk Nederlands Genootschap<br />

voor Fysiotherapie (<strong>KNGF</strong>) en het StudieRichtingsOverlegFysiotherapie<br />

(SROF), waarbinnen de opleidingen fysiotherapie zijn<br />

vertegenwoordigd.Voor de ontwikkeling van dit beroepsprofi el<br />

zijn twee werkgroepen samengesteld. De eerste werkgroep was<br />

voor de ontwikkeling van het competentieprofi el. Voordat deze<br />

werkgroep aan haar taak begon waren er drie hogescholen die<br />

een eigen competentieprofi el hadden. In de werkgroep competentieprofi<br />

el zaten de drie auteurs van deze profi elen.<br />

De tweede werkgroep heeft zich bezig gehouden met het schrijven<br />

van alle andere onderdelen van het beroepsprofi el. Deze<br />

werkgroep beroepsprofi el is zodanig samengesteld dat een zo<br />

breed mogelijk spectrum van deskundigheid uit de dagelijkse<br />

praktijk van de fysiotherapie vertegenwoordigd was. De werkgroepen<br />

hebben zich ten doel gesteld een makkelijk leesbaar<br />

beroepsprofi el te schrijven. Uitgangspunt hierbij was om te<br />

schrijven vanuit de zelfstandigheid van de beroepsgroep door<br />

te focussen op datgene wat de <strong>fysiotherapeut</strong> doet. Producten<br />

en diensten van de <strong>fysiotherapeut</strong> zijn hierbij geborgd vanuit<br />

wetenschappelijke vakontwikkeling. Naast het feit dat de inhoudelijke<br />

ontwikkelingen een plaats hebben gekregen is invulling<br />

gegeven aan een differentiatie in het competentieniveau, n.l.<br />

start- en gevorderd niveau. Ook is een verkenning gemaakt naar<br />

een, in de toekomst verder in te vullen, differentiatie tussen het<br />

bachelor en masterniveau.<br />

De werkgroep is zich ervan bewust van het feit dat de beschrijving<br />

een momentopname is van de situatie anno 2005 met een<br />

vooruitblik naar de toekomst en van de beperkingen die dit met<br />

zich meebrengt.<br />

Gedurende het schrijfproces zijn het competentieprofi el en het<br />

beroepsprofi el steeds zorgvuldig met elkaar afgestemd. Uiteindelijk<br />

is een samenvatting van het competentieprofi el opgenomen<br />

in het beroepsprofi el (hoofdstuk 4). Het volledige competentieprofi<br />

el is in juni 2005 vastgesteld door het SROF.<br />

In de begeleidingscommissie van het project zaten vertegenwoordigers<br />

van het <strong>KNGF</strong> bestuur, de beleidscommissies<br />

van het <strong>KNGF</strong>, de wetenschap, het onderwijs, de intra- en de<br />

extramurale werksetting, en de auteurs van het beroepsprofi el<br />

uit 1998. Tijdens het ontwikkeltraject zijn de conceptteksten<br />

in twee ‘interne’ valideringsbijeenkomsten voorgelegd aan, en<br />

besproken met, een 60-tal <strong>fysiotherapeut</strong>en en vertegenwoordigers<br />

van diverse geledingen in en rond de fysiotherapie. Het<br />

concept is twee maal voorgelegd aan de Wetenschappelijke Raad<br />

Fysiotherapie, twee maal aan de beleidscyclus van het <strong>KNGF</strong><br />

en tenminste één maal aan iedere beleidscommissie van het<br />

<strong>KNGF</strong>. Tenslotte is het concept voor een externe valideringsronde<br />

voorgelegd aan een 15-tal organisaties die betrokken zijn<br />

bij de fysiotherapie, waaronder de Inspectie voor de Gezondheidszorg<br />

en het Ministerie van VWS, maar ook de Orde van<br />

Medisch Specialisten en de Landelijke Huisartsen Vereniging.<br />

Leeswijzer<br />

Het beroepsprofi el begint in hoofdstuk 1 met een beschrijving<br />

van het domein van de fysiotherapie, als korte samenvatting<br />

van de diverse onderdelen van het beroepsprofi el. Hoofdstuk<br />

2 geeft een beeld van de positie van de fysiotherapie in de<br />

gezondheidszorg. Hoofdstuk 3 beschrijft de deskundigheid van<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> en datgene wat een <strong>fysiotherapeut</strong>feitelijk<br />

doet. Hoofdstuk 4 is een samenvatting van het competentieprofi<br />

el <strong>fysiotherapeut</strong>. Het beschrijft de verschillende rollen die<br />

een <strong>fysiotherapeut</strong> bij de uitoefening van zijn vak heeft en de<br />

competenties die hiervoor nodig zijn. Hoofdstuk 5 beschrijft de<br />

organisatie van het <strong>KNGF</strong>, de kwaliteitsborging in de fysiotherapie<br />

en het opleidingscontinuüm. Hoofdstuk 6 is een samenvat<br />

5


lgeving.<br />

ysiothe-<br />

8 is een<br />

hoofdproject<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

ting van de voor de fysiotherapie relevante wet- en regelgeving.<br />

Hoofdstuk 7 werpt een blik op de geschiedenis van de fysiotherapie<br />

en op ontwikkelingen in de toekomst. Hoofdstuk 8 is een<br />

weergave van de geraadpleegde literatuur. Tot slot geeft hoofdstuk<br />

9 een overzicht van de betrokken personen in het project<br />

dat heeft geleid tot dit geactualiseerde beroepsprofi el.<br />

Voor de leesbaarheid van de tekst geven we alleen de mannelijke<br />

vorm aan zonder daarmee de vrouwelijke <strong>fysiotherapeut</strong> uit<br />

te sluiten. Dit geldt ook voor de patiënt: er staat ‘hij’ maar we<br />

bedoelen uiteraard ook de vrouwelijke patiënt. Overigens leest u<br />

overal ‘patiënt’. Daarmee bedoelen we ook de cliënt en de wettelijke<br />

vertegenwoordiger. Dit onderscheid is voor het leesgemak<br />

weggelaten.<br />

6<br />

Voor de leesbaarheid van de tekst geven we alleen de mannelijke<br />

vorm aan zonder daarmee de vrouwelijke <strong>fysiotherapeut</strong> uit<br />

te sluiten. Dit geldt ook voor de patiënt: er staat ‘hij’ maar we<br />

bedoelen uiteraard ook de vrouwelijke patiënt. Overigens leest u<br />

overal ‘patiënt’. Daarmee bedoelen we ook de cliënt en de wettelijke<br />

vertegenwoordiger. Dit onderscheid is voor het leesgemak<br />

weggelaten.


Inhoud<br />

Voorwoord 5<br />

1 Het domein fysiotherapie 9<br />

1.1 Plaats in de gezondheidszorg 9<br />

1.2 Fysiotherapeut: specialist van het menselijk bewegen 9<br />

1.3 Doelstellingen <strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg 9<br />

1.4 Werkwijze <strong>fysiotherapeut</strong> 9<br />

1.5 Professionele en wetenschappelijke attitude en ethiek 10<br />

2 Fysiotherapie in de gezondheidszorg 11<br />

2.1 Gezondheid en menselijk bewegen 11<br />

2.2 Gezondheidszorg 11<br />

2.3 Fysiotherapeutische hulpverlening 11<br />

2.4 Afstemming en samenwerking 12<br />

3 Deskundigheidsontwikkeling 13<br />

3.1 Deskundigheid 13<br />

3.2 Methodische werkwijze 13<br />

3.2.1 Fasen in het methodisch handelen 13<br />

3.2.2 Klinisch redeneren 14<br />

3.3 Verrichtingen 14<br />

3.3.1 Bevragen (anamnese) 14<br />

3.3.2 Testen, meten en analyseren 14<br />

3.3.3 Begeleiden en informeren 14<br />

3.3.4 Sturen en oefenen 14<br />

3.3.5 Fysische therapie i.e.z. 15<br />

3.3.6 Manuele verrichtingen 15<br />

3.4 Van praktijk naar theorie 15<br />

3.4.1 Theorievorming 15<br />

3.4.2 Fysiotherapiewetenschap 15<br />

4 Competentieprofiel <strong>fysiotherapeut</strong> 16<br />

4.1 Het competentieprofi el op hoofdlijnen 16<br />

4.1.1 Reikwijdte profiel 16<br />

4.1.2 Beroepsrollen 16<br />

4.1.3 Professionaliteit<br />

4.1.4 Niveaus 17<br />

4.2 Overzicht van rollen en competenties 17<br />

4.2.1 Rollen 17<br />

Hulpverlener 17<br />

Manager 17<br />

Beroepsontwikkelaar 17<br />

4.2.2 Competenties 17<br />

4.3 Normen van professionaliteit 25<br />

4.3.1 Omgang met werk en taken 25<br />

4.3.2 Omgang met anderen 25<br />

4.3.3 Omgang met het eigen functioneren 25


5 Organisatie, kwaliteitsborging en opleidingscontinuüm 26<br />

5.1 Het <strong>KNGF</strong> 26<br />

5.1.1 De structuur 26<br />

5.1.2 De beroepsinhoudelijke verenigingen 26<br />

5.1.3 Visie 26<br />

5.2 Kwaliteitsborging 26<br />

5.3 Opleidingen 27<br />

5.4 Vernieuwingen in het onderwijs 27<br />

5.5 BaMa-structuur 28<br />

6 Wettelijk kader 29<br />

6.1 Wet BIG 29<br />

6.2 BIG-register 29<br />

6.3 Kwaliteitswet Zorginstellingen 29<br />

6.4 Wet tarieven gezondheidszorg 29<br />

6.5 Klachtrecht 29<br />

6.6 Tuchtrecht 29<br />

6.7 Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) 29<br />

6.8 Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) 30<br />

6.9 Beroepsethiek 30<br />

7 Geschiedenis, ontwikkeling en toekomst 31<br />

7.1 Geschiedenis 31<br />

7.2 Ontwikkelingen en toekomst 31<br />

7.2.1 Vraag naar fysiotherapie 31<br />

7.2.2 Marktwerking 31<br />

7.2.3 Bewegen en gezondheid 32<br />

7.2.4 Directe toegankelijkheid 32<br />

7.2.5 Arbeidsrelevante fysiotherapie 32<br />

7.2.6 Nieuwe beroepen en taakverschuiving 32<br />

7.2.7 Transparantie en benchmarking 32<br />

Geraadpleegde literatuur 33<br />

Betrokkenen actualisatie beroepsprofiel 34


Het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

1 Het domein fysiotherapie<br />

1.1 Plaats in de gezondheidszorg<br />

Fysiotherapeuten zijn werkzaam in zowel de extramurale<br />

(eerstelijns) als de intramurale gezondheidszorg. In de extramurale<br />

(eerstelijns) zorg werken <strong>fysiotherapeut</strong>en als solist, in<br />

een maatschap of in loondienst. In de intramurale zorg werken<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>en voornamelijk in ziekenhuizen, revalidatiecentra<br />

en verpleeghuizen. Ook werken er <strong>fysiotherapeut</strong>en in het<br />

bedrijfsleven, het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek,<br />

de psychiatrie en de zwakzinnigenzorg. Van de ruim achttien<br />

duizend werkzame <strong>fysiotherapeut</strong>en in Nederland werken ongeveer<br />

dertienduizend extramuraal en vijfduizend intramuraal. Ze<br />

werken multiprofessioneel en onderling samen in transmurale<br />

ketens en netwerken.<br />

Fysiotherapeutische zorgverlening wordt gerekend tot de<br />

curatieve somatische zorg. Ook op andere terreinen ontplooien<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>en activiteiten. Aandacht voor preventie in de<br />

zorg bijvoorbeeld heeft de afgelopen jaren een grotere plaats<br />

ingenomen in het belang van gezond en verantwoord bewegen.<br />

Er vinden verschillende ontwikkelingen en veranderingen in<br />

de zorg plaats. Zo is de <strong>fysiotherapeut</strong> met ingang van 1 januari<br />

2006 direct toegankelijk; er is dan geen verwijzing meer nodig.<br />

Directe toegankelijkheid past binnen de opvattingen over<br />

taakherschikking en een effi ciënte organisatie van de gezondheidszorg.<br />

1.2 De <strong>fysiotherapeut</strong>: specialist van het menselijk<br />

bewegen<br />

Fysiotherapie is het vakgebied van het menselijk bewegen: de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> houdt zich bezig met het bewegen van mensen<br />

in hun dagelijkse omgeving en maatschappelijke participatie. De<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg richt zich op de oorzaken van gezondheidsproblemen<br />

en op de gevolgen van ziekten, aandoeningen<br />

en syndromen, met als doel het bevorderen van de gezondheid<br />

met betrekking tot het bewegen in relatie tot participatie in<br />

de samenleving. Voortbouwend op het zoeken naar oorzaken<br />

schenkt de <strong>fysiotherapeut</strong> veel aandacht aan preventie.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> legt de bewegings(on)mogelijkheden van de<br />

patiënt vast. Hij onderzoekt op welke wijze het bewegen plaatsvindt<br />

om te analyseren waarom de patiënt juist op deze manier<br />

beweegt. In de analyse zoekt de <strong>fysiotherapeut</strong> naar oorzakelijke<br />

en beïnvloedbare factoren opbasis waarvan hij in samenspraak<br />

met de patiënt de doelen en het behandelplan opstelt. Het doel<br />

van de behandeling is het optimaliseren van het bewegen van<br />

de patiënt uitgaande van zijn vermogens en binnen de mogelijkheden<br />

die er zijn.<br />

1.3 Doelstellingen <strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg<br />

In de keuze van de doelstellingen van de behandeling staan de<br />

belangen van de patiënt centraal. Gezondheidsproblemen en<br />

hulp vragen met betrekking tot het bewegen hangen sterk samen<br />

met de individuele leefwereld van de patiënt. De fysiothe-<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

rapeut streeft ernaar de <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening af te<br />

stemmen op de hulpvraag.<br />

Hieruit volgen de volgende specifi eke doelstellingen van de<br />

fysiotherapie:<br />

• creëert mogelijkheden tot het verbeteren of het<br />

instandhouden van het participatieniveauvan de patiënt<br />

• voorkomt hulpvragen, gezondheidsproblemen en herhaling<br />

van gezondheidsproblemen op het gebied van het bewegen<br />

• heft gezondheidsproblemen op (benoemd in functies,<br />

activiteiten en participatie), vermindert deze of helpt deze te<br />

compenseren<br />

• biedt begeleiding en ondersteuning gedurende het lijden<br />

van de patiënt<br />

• beïnvloedt attitude, gedrag en leefstijl van de hulpvrager<br />

voor zover ze een relatie hebben met de hulpvraag en/of het<br />

gezondheidsprobleem<br />

• beïnvloedt de woon- en werkomstandigheden voor zover<br />

deze een relatie hebben met de hulpvraag en/of het<br />

gezondheidsprobleem<br />

1.4 Werkwijze <strong>fysiotherapeut</strong><br />

De werkwijze van de <strong>fysiotherapeut</strong> kenmerkt zich door een<br />

bewuste, procesmatige, systematische en doelgerichte aanpak.<br />

Deze aanpak wordt omschreven als het methodisch <strong>fysiotherapeut</strong>isch<br />

handelen. Door deze werkwijze is de <strong>fysiotherapeut</strong> in<br />

staat zorg op maat te leveren die transparant en toetsbaar is.<br />

Invoering van directe toegankelijkheid maakt het mogelijk om<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> te raadplegen zonder verwijzing van de arts.<br />

Aan het methodisch handelen is daarom het screeningsproces<br />

toegevoegd. Dit screeningsproces houdt in: het herkennen<br />

van symptomen die binnen of buiten het <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

domein liggen.<br />

Na het onderzoek verwoordt de <strong>fysiotherapeut</strong> het gezondheidsprobleem<br />

in een <strong>fysiotherapeut</strong>ische diagnose. Hij baseert zich<br />

op gangbare en daartoe aangewezen en onderbouwde diagnostische<br />

vaardigheden. Met behulp van de ICF (Internationale<br />

Classifi catie van het menselijk Functioneren) wordt het functioneringsprobleem<br />

van de patiënt beschreven. De term ‘menselijk<br />

functioneren’ in de ICF verwijst naar functies, anatomische<br />

eigenschappen, activiteiten en participatie. De term ‘functioneringsprobleem’<br />

verwijst naar stoornissen, beperkingen en<br />

participatieproblemen. Daarnaast bevat de ICF een verwijzing<br />

naar externe factoren die van invloed kunnen zijn op het gezondheidsprobleem<br />

(WHO-FIC CC Netherlands 2002).<br />

In de behandeling past de <strong>fysiotherapeut</strong> diverse verrichtingen<br />

toe. De keuze voor verrichtingen maakt hij op basis van<br />

klinische expertise en de voorkeuren, wensen en verwachtingen<br />

van de patiënt. Daarnaast baseert hij zijn keuze op het best beschikbare<br />

en wetenschappelijk onderbouwde bewijs (waaronder<br />

richtlijnen).<br />

9


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Binnen de fysiotherapie spreken we van oudsher over bewegingstherapie<br />

of oefentherapie als kern van het <strong>fysiotherapeut</strong>isch<br />

handelen, al dan niet gecombineerd met massagetherapie<br />

enfysische therapie in engere zin (i.e.z.). De voorlopige Classifi -<br />

catie Verrichtingen Paramedische Beroepen (CVPB) hanteert de<br />

volgende lijst van verrichtingen: begeleiden/informeren, sturen/<br />

oefenen, fysische therapie i.e.z. en manuele verrichtingen.<br />

1.5 Professionele en wetenschappelijke attitude en<br />

ethiek<br />

Van de <strong>fysiotherapeut</strong> wordt verwacht dat hij gezondheidsproblemen<br />

van de patiënt in het perspectief van bewegen en<br />

10<br />

bewegingsproblemen plaatst. Hierin is een essentiële ontwikkeling<br />

gaande van evidence based practice.<br />

Fysiotherapeutische deskundigheid kenmerkt zich door het kunnen<br />

toepassen van vakkennis incomplexe en concrete situaties.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> integreert patiëntspecifi eke gegevens, epidemiologische<br />

informatie en tal van randvoorwaarden. Van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> wordt verwacht dat hij deze heterogene gegevens<br />

als professional methodisch weegt, ordent en integreert bij de<br />

onderbouwing van zijn klinische beslissingen. Indien beschikbaar<br />

zijn daarbij uitgekristalliseerde inzichten behulpzaam, neergelegd<br />

in de vorm van richtlijnen. Vaak gebruikt de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

klinische expertise als informatiebron.


2 Fysiotherapie in de gezondheidszorg<br />

2.1 Gezondheid en menselijk bewegen<br />

Gezondheid is een abstract, meerduidig begrip dat is gekleurd<br />

door opvattingen vanuit een historisch, sociaal en cultureel perspectief.<br />

De World Health Organization (WHO) defi nieerde in<br />

1947 gezondheid als een toestand van welbevinden: ‘...a state of<br />

complete physical, mental andsocial well-being and not merely<br />

the absence of disease or infi rmity.’ De waarde van deze defi nitie<br />

is dat gezondheid ook als iets persoonlijks van de betrokkene<br />

wordt gezien. Hagenaars en Verduin (2001) verwoordden het als<br />

volgt: ‘…een mens is gezond wanneer hij als vrij en verantwoordelijk<br />

persoon een in zijn visie zinvol en waardig leven leeft in<br />

de omstandigheden die zijn bestaan vormen…’. De fysiotherapie<br />

houdt zich bezig met het bevorderen van gezondheid en<br />

gezond gedrag met betrekking tot het bewegen. Gezondheid<br />

wordt dan opgevat als een proces van menswording dat gedragen<br />

wordt door een harmonieuze verhouding tussen de mens en<br />

zijn menselijke situatie (Kuiper 1975).<br />

In het verlengde van de formulering door Hagenaars en Verduin<br />

kan de mate van gezondheid vanuit een biologisch, psychologisch,<br />

sociaal en persoonlijk perspectief worden gezien als<br />

een interactie tussen de belasting en de belastbaarheid van<br />

de persoon. Functioneringsproblemen worden uitgedrukt in<br />

termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen<br />

(WHO-FICCC Netherlands 2002). Voor de ontwikkeling van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische theorievorming en de body of knowledge<br />

zijn twee gezichtspunten op gezondheid van belang:<br />

• een biologisch gezondheidsbegrip waarbij gezondheid smal<br />

gedefi nieerd wordt als het goed functioneren van het organisme<br />

in fysieke zin<br />

• een brede en positieve beschrijving (die van de WHO)<br />

waarbij gezondheid geassocieerd wordt met de waardering<br />

van het functioneren dat onder andere afhankelijk is van<br />

de omstandigheden waarin het individu zich bevindt, en de<br />

doeleinden die het zich stelt.<br />

In de smalle omschrijving kan er zonder medische diagnose niet<br />

gesproken worden over een ziekte, aandoening of syndroom.<br />

Uitsluitend wetenschappelijke inzichten rechtvaardigen immers<br />

het gebruik van de term ziekte, aandoening of syndroom. Zo<br />

wordt spierweefsel gedefi nieerd als een subsysteem dat chemische<br />

energie in mechanische energie omzet ten behoeve van<br />

beweging van (delen van) het organisme. Wetenschappelijk<br />

onderzoek levert inzicht in pathofysiologie en pathogenese.<br />

Daardoor kunnen aandoeningen die zich uiten in stoornissen<br />

beter worden opgespoord. Ziekte is vanuit de smalle omschrijving<br />

beredeneerd ongewenst.<br />

Bij de breed geformuleerde omschrijving is het lastig om grenzen<br />

aan te geven. Elke menselijke activiteit valt namelijk onder<br />

het gezondheidsbegrip. Ieder onderscheid tussen politieke, morele<br />

of culturele problemen enerzijds en gezondheidsproblemen<br />

anderzijds valt weg. Gezondheid is daarmee niet voor iedereen<br />

hetzelfde maar verschilt naar uitgangssituatie en gestelde doelen.<br />

Mensen bewegen binnen hun vermogens en vaardigheden, met<br />

een doel en in interactie met hun omgeving. Het waargenomen<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

bewegen kan worden beschreven in termen van kracht, snelheid,<br />

lenigheid, uithoudingsvermogen en coördinatie als men<br />

bewegen beschouwt als een verplaatsing van het lichaam of van<br />

lichaamsdelen. Het menselijk bewegen geeft ook uitdrukking<br />

aan de wijze waarop mensen in hun leefwereld zijn. De <strong>fysiotherapeut</strong><br />

gebruikt bewegen als aangrijpingspunt om een (dreigend)<br />

gezondheidsprobleem op te lossen.<br />

2.2 Gezondheidszorg<br />

De gezondheidszorg omvat het geheel van organisaties, beroepsgroepen,<br />

maatregelen en middelen dat erop gericht is de volksgezondheid<br />

in positieve zin te beïnvloeden. De gezondheidszorg<br />

wordt onderverdeeld in enkele elkaar deels overlappende zorgterreinen,<br />

zoals curatieve somatische zorg, verpleegkundige zorg,<br />

geestelijke gezondheidszorg, zorg voor gehandicapten, zorg voor<br />

ouderen, kinder- en jeugdzorg, thuiszorg en preventieve zorg.<br />

Fysiotherapeutische zorgverlening wordt gerekend tot de<br />

curatieve somatische zorg met veel aandacht voor preventie.<br />

Curatieve zorg wordt benoemd naar de plaats waar de hulpverlening<br />

wordt aangeboden: intramurale en extramurale hulpverlening.<br />

De intramurale zorg omvat onder meer patiëntenzorg in<br />

ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra. Extramurale<br />

of eerstelijns hulpverlening omvat de zorg die zich buiten de<br />

instellingen afspeelt. Deze zorg wordt grotendeels geleverd door<br />

vrije beroepsbeoefenaars.<br />

Deze historisch gegroeide indeling wordt aangevuld met ketenzorg<br />

en transmurale zorg. De intenties van deze ontwikkelingen<br />

zijn duidelijk: men wil samenhang en een continuüm in de zorg<br />

bewerkstelligen zodat de patiënt de beste zorg krijgt op de juiste<br />

plaats, op het juiste tijdstip en tegen de laagst mogelijke kosten.<br />

Niet de plaats waar de zorg gegeven wordt, staat centraal maar<br />

het belang en de vraag van de patiënt. De zorg wordt verleend<br />

op basis van afspraken over samenwerking, afstemming en regie<br />

tussen generalistische en specialistische hulpverleners. Daarbij<br />

is sprake van een gemeenschappelijk doel en een gedragen<br />

verantwoordelijkheid met expliciete deelverantwoordelijkheden.<br />

2.3 Fysiotherapeutische hulpverlening<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> richt zich op het menselijk bewegen, geplaatst<br />

in de context van het gezond functioneren. Het <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

domein wordt daarbij ondersteund en gedragen door de<br />

medische wetenschappen en de gedragswetenschappen.<br />

Het hulpverleningproces van de <strong>fysiotherapeut</strong> is onder meer<br />

gericht op het menselijk (afwijkend) bewegen en beoogt de<br />

kwaliteit van leven te vergroten dan wel te behouden door<br />

functies, activiteiten en participatie te bevorderen en door<br />

invloed uit te oefenen op persoonlijke factoren en omgevingsfactoren.<br />

Daartoe werkt de <strong>fysiotherapeut</strong> samen met de patiënt<br />

aan het herstel van en leren omgaan met zijn gezondheid in<br />

dagelijkse situaties. De <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening houdt<br />

zich daarbij bezig met de functionele aspecten van gezondheid,<br />

wat doorgaans vraagt om inbedding in multiprofessionele zorg.<br />

Bewegingsproblemen met rug, nek, schouder en knie vormen<br />

het merendeel van alle verwijzingen in de eerste lijn (NIVEL/<br />

Prismant 2003).<br />

11


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

De mensen die door <strong>fysiotherapeut</strong>en in ziekenhuizen behandeld<br />

worden, zijn met name verwezen door de neuroloog, de<br />

neurochirurg, de cardioloog, de intensivist, de algemene chirurgen<br />

en de orthopeed. In de verpleeghuizen en revalidatiecentra<br />

gaat het vooral om mensen met gevolgen van neurologische<br />

aandoeningen (beroerte, de ziekte van Parkinson en MultipleSclerose),<br />

bewegingsarmoede en orthopedische aandoeningen<br />

(vooral aan heup en knie).<br />

Fysiotherapie is een specifi ek beroep met een brede reikwijdte.<br />

Het heeft toepassing bij mensen in verschillende leeftijden,<br />

levensfasen, hulpbehoeften en zorgzwaarten, en houdt rekening<br />

met maatschappelijke ontwikkelingen als bewegingsarmoede en<br />

overgewicht. Fysiotherapie wil er zo aan bijdragen dat mensen<br />

blijven participeren in het arbeidsproces. Ook richten <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

zich op kinderen met ontwikkelingsstoornissen<br />

zodat ze binnen hun eigen groep van leeftijdsgenoten kunnen<br />

(blijven) functioneren. Daarnaast maken <strong>fysiotherapeut</strong>en het<br />

mogelijk dat (oudere) mensen langer zelfstandig thuis kunnen<br />

blijven wonen en ze verlichten het lijden van patiënten met<br />

pijn.<br />

De epidemie van bewegingsarmoede en overgewicht heeft grote<br />

invloed op het ontstaan en beloop van (chronische) ziekten,<br />

aandoeningen en syndromen. Er is bovendien een toename van<br />

arbeidsgerelateerde aandoeningen en psychische problemen,<br />

alle met gevolgen voor de kwaliteit van bewegen. De vraag naar<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening neemt daardoor toe. Daarnaast<br />

neemt door de vergrijzing van de samenleving ook een<br />

ander domein in omvang toe: bewegingsproblemen bij ouderen.<br />

12<br />

Tot slot begeleidt en adviseert de <strong>fysiotherapeut</strong> hulpverleners<br />

en verzorgend en in de wijze waarop de zorgzwaarte gereduceerd<br />

kan worden.<br />

De fysiotherapie levert zo een belangrijke bijdrage aan de volksgezondheid,<br />

aan de overgang van een intramuraal verblijf naar<br />

de thuissituatie, aan de kwaliteit van leven van grote groepen<br />

(chronisch zieke) mensen en aan het beheersbaar houden van<br />

de kosten. Fysiotherapie draagt daarmee binnen en ook buiten<br />

de gezondheidszorg bij aan het beperken van de kosten voor<br />

ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.<br />

2.4 Afstemming en samenwerking<br />

Het werk van de <strong>fysiotherapeut</strong> vraagt om samenwerking met<br />

zowel collega-<strong>fysiotherapeut</strong>en als andere beroepsbeoefenaars.<br />

Optimale zorg aan de patiënt impliceert dat hulpverlening in<br />

onderlinge samenhang wordt aangeboden, ook als de middelen<br />

beperkt beschikbaar zijn. Bij specifi eke diagnosegroepen werkt<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> samen in transmurale ketens en netwerken.<br />

De formele werkverhouding tussen medicus en <strong>fysiotherapeut</strong> is<br />

decennialang geregeld door de wettelijk bepaalde verwijsrelatie.<br />

Veranderde regelgeving maakt het vanaf 1 januari 2006 mogelijk<br />

dat de <strong>fysiotherapeut</strong> ook direct toegankelijk is. De noodzaak tot<br />

samenwerken blijft dan zeker bestaan; het besef van de waarde<br />

van goede samenwerking neemt eerder toe dan af. Binnen de<br />

zorgverlening hebben medici en <strong>fysiotherapeut</strong>en ieder hun<br />

eigen aangrijpingspuntenen rollen. Verschillen in aangrijpingspunten<br />

impliceren dat de <strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg en demedische<br />

zorg elkaar wederzijds aanvullen.


3 Deskundigheidsontwikkeling<br />

Deskundigheidsontwikkeling in de fysiotherapie speelt zich<br />

af op twee niveaus: op het niveau van het beroep en op het<br />

niveau van de individuele professional. Op het niveau van het<br />

beroepverwijst het naar een proces van beroepsontwikkeling<br />

met specifi eke kenmerken als de ontsluiting en vorming van een<br />

‘body of knowledge’. Daarnaast verwijst het naar de bewustwording<br />

en erkenning van het eigen deskundigheidsdomein. Op<br />

het niveau van de individuele professional verwijst het naar het<br />

proces waarin de individuele <strong>fysiotherapeut</strong> zijn kennis, kunde<br />

en professioneel oordeel verder ontwikkelt en nieuwe inzichten<br />

integreert in zijn professioneel handelen.<br />

Beide processen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden maar<br />

richten zich op verschillende doelen. De processen komen<br />

samen in het beroepsprofi el dat voor iedere <strong>fysiotherapeut</strong> van<br />

kracht is. Deskundigheid wordt daarbij niet meer opgevat als<br />

de optelsom van kennis, vaardigheden en attitudes maar als<br />

geïntegreerde gehelen, tegenwoordig aangeduid met de term<br />

‘competenties’.<br />

3.1 Deskundigheid<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening heeft betrekking op het<br />

gebied van cure en care: het gaat om een benadering gericht op<br />

het verminderen van problemen bij het bewegen en van gevolgen<br />

van ziekten, aandoeningen en syndromen. De <strong>fysiotherapeut</strong><br />

beoordeelt het gezondheidsprobleem van de patiënt aan de<br />

hand van termen uit de ICF. De ICF biedt een structuur om vanuit<br />

een breder perspectief van het menselijk functioneren gegevens<br />

op zinvolle wijze en in onderlinge samenhang te ordenen<br />

en te presenteren. Zo kunnen problemen worden onderscheiden<br />

naar aard en reikwijdte (eigenschappen, functies, deelname aan<br />

maatschappelijk verkeer etc.) maar ook naar factoren (extern,<br />

persoonlijk) die van invloed zijn op het functioneren. Het<br />

menselijk functioneren en eventuele problemen daarin worden<br />

dan opgevat als de uitkomst van een dynamische wisselwerking<br />

tussen iemands gezondheidsproblemen (ziekten, aandoeningen,<br />

ongevallen, trauma’s etc.) en de context waarin die problemen<br />

zich voordoen (WHO-FIC CC Netherlands 2002).<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> heeft zich de afgelopen decennia het denken<br />

in termen van de ICF eigengemaakt. Daarnaast heeft evidence<br />

based practice (EBP) zijn intrede gedaan, wat onder andere tot<br />

uitdrukking komt in het gebruik van richtlijnen om het <strong>fysiotherapeut</strong>isch<br />

handelen op klinisch niveau te ondersteunen.<br />

EBP is een manier van werken die leidt tot de integratie van het<br />

beste bewijs uit wetenschappelijk onderzoek met de klinische<br />

deskundigheid van de therapeut en de waarden van de patiënt.<br />

Dit vergt een kritisch-constructieve houding van de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

waarbij gestreefd wordt naar de meest effectieve behandeling<br />

(Offringa et al. 2003).<br />

Het gaat bij EBP om het toepassen van wetenschappelijke gegevens<br />

met inachtneming van wat de professional vanuit klinische<br />

ervaring aan betekenisvolle overwegingen inbrengt in relatie tot<br />

de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt. Voor<br />

de afstemming tussen de voorkeuren, wensen en verwachtingen<br />

van de patiënt en de professionele verantwoordelijkheid van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> is goede communicatie noodzakelijk. De fysio-<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

therapeut komt in samenspraak met de patiënt tot de inhoud<br />

van zijn professioneel handelen.<br />

Vanuit deze visie neemt de <strong>fysiotherapeut</strong> het gezondheidsprobleem<br />

van de patiënt als aangrijpingspunt, zich daarbij realiserend<br />

dat zowel het uiten van een gezondheidsprobleem als<br />

het interpreteren van een ziektegeschiedenis plaatsvindt in een<br />

samenspel van biologische (conditie en constitutie), psychische<br />

en sociale (omgeving) factoren. De <strong>fysiotherapeut</strong> vraagt zich<br />

daarbij af of de beleving van de patiënt van invloed is op het<br />

gezondheidsprobleem. De <strong>fysiotherapeut</strong> onderzoekt wat voor<br />

de patiënt de betekenis is van het probleem met betrekking tot<br />

het bewegen en bij welke taken, vaardigheden en activiteiten<br />

de intentie van de patiënt onvoldoende tot uitdrukking kan<br />

komen. Het meewegen van deze gegevens levert therapeutische<br />

variabelen op.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> maakt gebruik van geaccepteerde theorieën<br />

en inzichten ten aanzien van etiologie, diagnostiek en therapie,<br />

van gezond verstand en van algemeen menselijke communicatieve<br />

vermogens. De <strong>fysiotherapeut</strong> neemt de verantwoordelijkheid<br />

voor zijn interpretaties en legt deze voor aan de patiënt. Hij<br />

wijst de patiënt daarbij op eventuele risico’s. Samen besluiten ze<br />

hoe het gezondheidsprobleem wordt aangepakt.<br />

3.2 Methodische werkwijze<br />

De professionele benadering van de <strong>fysiotherapeut</strong> wordt gekenmerkt<br />

door een methodische werkwijze. Door deze werkwijze is<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> in staat zorg op maat te leveren. Daarbij blijft<br />

de patiënt geïnformeerd over de overwegingen, redeneringen en<br />

argumenten die ten grondslag liggen aan de beslissingen van de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>.<br />

3.2.1 Fasen in het methodisch handelen<br />

In het <strong>fysiotherapeut</strong>isch methodisch handelen worden de volgende<br />

fasen onderscheiden:<br />

1 aanmelding, oriëntatie op de hulpvraag, screening en<br />

informatie aan de patiënt<br />

2 anamnesegesprek<br />

3 <strong>fysiotherapeut</strong>isch onderzoek<br />

4 formulering van de <strong>fysiotherapeut</strong>ische diagnose en<br />

indicatiestelling<br />

5 behandelplan<br />

6 uitvoering van de behandeling<br />

7 evaluatie<br />

8 afsluiting<br />

Deze fasen hebben een cyclisch karakter. Tussen de verschillende<br />

fasen vindt een terugkoppeling plaats die gebaseerd is op beslismomenten:<br />

na elke fase besluit de <strong>fysiotherapeut</strong> of hij doorgaat<br />

naar de volgende fase of dat hij terug moet naar een eerdere<br />

fase. Met de feitelijke behandeling gaat de <strong>fysiotherapeut</strong> van<br />

start nadat hij een behandelplan heeft opgesteld. Na evaluatie<br />

van de behandeling besluit hij aan de hand van het behaalde<br />

resultaat of de behandelperiode kan worden afgesloten.<br />

In het methodisch handelen vervult de interactie tussen <strong>fysiotherapeut</strong><br />

en patiënt een belangrijke rol. Mede dankzij het<br />

13


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

methodisch handelen kan de zorgverlening van de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

zowel intern als extern worden getoetst. Ook terugkoppeling<br />

naar de verwijzer is hierbij van belang.<br />

3.2.2 Klinisch redeneren<br />

Klinisch redeneren omvat de mentale processen van verzamelen,<br />

interpreteren en structureren van de informatie waardoor<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> in staat is op grond van zijn biomedische,<br />

gedragswetenschappelijke en <strong>fysiotherapeut</strong>ische kennis een<br />

probleem te verhelderen en op te lossen. Bij het nemen van<br />

beslissingen zal de <strong>fysiotherapeut</strong> naast vele vakinhoudelijkeoverwegingen<br />

ook maatschappelijke en fi nancieel-economische<br />

aspecten in samenhang moeten wegen.<br />

In de gevolgde lijn van redeneren worden er twee fasen onderscheiden<br />

(Hagenaars et al. 2003):<br />

• een fase van oriëntatie en analyse die leidt tot het ontrafelen<br />

van het gezondheidsprobleem van de patiënt<br />

• een fase van synthese en ontwerp die in samenspraak met<br />

de patiënt leidt tot het formuleren van een behandelplan<br />

om het gezondheidsprobleem op te lossen<br />

Richtinggevende vragen in de oriëntatie op en analyse van het<br />

probleem zijn onder meer:<br />

• Wat zijn de aard en mogelijk de gevolgen van de ziekte,<br />

de aandoening of het syndroom voor het bewegen van de<br />

patiënt?<br />

• Welke factoren waren bepalend voor het ontstaan ervan en<br />

de mogelijke gevolgen voor het bewegen van de patiënt?<br />

• Welke factoren zijn bepalend voor het gezondheidsprobleem<br />

van de patiënt?<br />

• Is het beloop van (de gevolgen van) de ziekte, de aandoening<br />

ziekte of het syndroom normaal of afwijkend?<br />

• Waaruit bestaat een eventuele afwijking in het beloop en<br />

welke factoren zijn hierop van invloed geweest?<br />

Richtinggevende vragen in de fase van synthese en ontwerp zijn<br />

onder andere:<br />

• Is de verwijzing voor/vraag naar fysiotherapie terecht?<br />

• Welke <strong>fysiotherapeut</strong>ische doelstellingen gelden voor de<br />

patiënt?<br />

• Door middel van welke strategie zijn deze doelen te bereiken?<br />

• Welke <strong>fysiotherapeut</strong>ische verrichtingen worden toegepast?<br />

• Wie wordt de behandelende <strong>fysiotherapeut</strong>?<br />

Fysiotherapeutische hulpverlening is probleemoplossend. Daarbij<br />

baseert de <strong>fysiotherapeut</strong> zich op de kennisfundamenten van<br />

de fysiotherapie en transformeert hij deze inzichten tot klinisch<br />

toepasbare kennis. Brouwer en collega’s (1995) beschouwen die<br />

transformatie als de basis van het klinisch redeneren (‘clinical<br />

reasoning’). Ze defi niëren het als volgt: ‘Klinisch redeneren kan<br />

worden omschreven als het toepassen van relevante kennis<br />

(feiten, procedures, concepten en principes of regels) en vaardigheden<br />

om een (beroepsspecifi ek) oordeel te geven over het probleem<br />

van de patiënt, dit te diagnosticeren en te behandelen.’<br />

3.3 Verrichtingen<br />

In het onderzoek en in de behandeling past de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

diverse verrichtingen toe. De keuze die hij maakt, baseert hij op<br />

14<br />

wetenschappelijke inzichten, ervaringskennis en in de beroepsgroep<br />

ingevoerde richtlijnen en protocollen. Het geheel van<br />

diagnostische en therapeutische verrichtingen is beschreven in<br />

de Classifi catie Verrichtingen Paramedische Beroepen (CVPB).<br />

Voor de fysiotherapie gaat het vooral om:<br />

• bevragen (anamnese)<br />

• testen, meten en analyseren<br />

• begeleiden en informeren<br />

• sturen en oefenen<br />

• fysische therapie i.e.z.<br />

• manuele verrichtingen<br />

Karakteristiek voor de fysiotherapie zijn vooral verrichtingen:<br />

begeleiden en informeren, sturen en oefenen, fysische therapie<br />

i.e.z. en manuele verrichtingen. De verrichtingen kunnen in<br />

combinatie worden toegepast. Het onderzoek en de behandeling<br />

van de fysiotherapie kenmerken zich juist door deze combinatie<br />

van verrichtingen bij patiënten met gezondheidsproblemen<br />

van het bewegen. De begeleiding maakt daarbij altijd onderdeel<br />

uit van de activiteiten van de <strong>fysiotherapeut</strong>. De <strong>fysiotherapeut</strong><br />

combineert in een behandelreeks de begeleiding met een of<br />

meer verrichtingen uit de andere drie groepen.<br />

3.3.1 Bevragen (anamnese)<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> legt een basis voor zijn <strong>fysiotherapeut</strong>ische diagnose<br />

en het behandelplan door de patiënt te vragen naar het<br />

ontstaan en beloop van zijn ziekte/aandoening en de gevolgen/<br />

betekenis voor zijn functioneren.<br />

3.3.2 Testen, meten en analyseren<br />

Bij het bepalen van zijn <strong>fysiotherapeut</strong>ische diagnose en het behandelplan<br />

en bij het evalueren van de behandeldoelen maakt<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> zo veel mogelijk gebruik van ontwikkelde en<br />

gevalideerde meetinstrumenten. Deze meetinstrumenten passen<br />

bij de gevonden ziekte/aandoening en zijn geschikt om de<br />

gevolgen van het <strong>fysiotherapeut</strong>isch handelen te evalueren.<br />

3.3.3 Begeleiden en informeren<br />

Wanneer de <strong>fysiotherapeut</strong> de patiënt begeleidt, dan informeert<br />

en adviseert hij en biedt hij ondersteuning. Informeren en adviseren<br />

defi niëren we als het overdragen van feitelijke en relevante<br />

gegevens aan de patiënt of aan personen die voor de patiënt<br />

relevant zijn. Dit min of meer bindende, persoonlijke advies is<br />

gericht op het optimaliseren van de gezondheidstoestand van<br />

de patiënt en zijn omgeving. Het advies wordt gegeven aan de<br />

hand van feitelijke en relevante gegevens.<br />

Het bieden van ondersteuning kunnen we omschrijven als het<br />

procesmatig bijstaan van de patiënt en relevante personen tijdens<br />

het aanleren, verwerven en toepassen van activiteiten, het<br />

gebruikmaken van de mogelijkheden van de gezondheidszorg<br />

en het accepteren en verwerken van het gezondheidsprobleem.<br />

Deze ondersteuning omvat ook het controleren en stimuleren<br />

van de patiënt in zijn leer- en acceptatieproces.<br />

3.3.4 Sturen en oefenen<br />

Wanneer we spreken van het sturen/oefenen als verrichting van<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong>, dan bedoelen we het direct of indirect beïnvloeden<br />

van een functie of vaardigheid die de patiënt uitvoert<br />

als middel tot het verbeteren van die functie of vaardigheid.


3.3.5 Fysische therapie i.e.z.<br />

Tot de fysische therapie in engere zin behoort het toedienen van<br />

natuurkundige prikkels via apparatuur die gebruikt wordt in de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische praktijk. De toegediende energievormen zijn<br />

van elektrische, elektromagnetische, thermische en mechanische<br />

aard en combinaties van deze prikkelvormen.<br />

3.3.6 Manuele verrichtingen<br />

De CVPB maakt binnen de manuele verrichtingen een verschil<br />

tussen het teweegbrengen van een articulaire beweging en masseren.<br />

Een articulaire beweging is het manueel veranderen van<br />

de positie van het lichaam of van lichaamsdelen van de patiënt.<br />

Dit is niet hetzelfde als massage. Massage is volgens de CVPB<br />

het toedienen van mechanische prikkels aan het lichaam van de<br />

patiënt door middel van de handen van de therapeut, eventueel<br />

ondersteund door een hulpmiddel dat de aard van de prikkel<br />

niet verandert.<br />

3.4 Van praktijk naar theorie<br />

Het adequaat oplossen van gezondheidsproblemen vraagt om<br />

een fl exibele grondhouding van de <strong>fysiotherapeut</strong> in zijn denken.<br />

Hij moet laveren tussen verschillende heterogene kennisdomeinen<br />

en kennisbronnen. Enerzijds moet de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

aandoeningen, ziekten en syndromen analyseren, anderzijds<br />

moet hij in staat zijn psychologische en sociale factoren te<br />

herkennen. Al deze factoren moeten gewogen worden bij het<br />

opstellen van een behandelplan.<br />

Om het afwegen te vereenvoudigen zijn <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

richtlijnen ontwikkeld. Deze richtlijnen beschrijven de best<br />

beschikbare aanpak bij een bepaald gezondheidsprobleem. In de<br />

opbouw van de richtlijnen zijn de heterogene kennisbronnen<br />

vertegenwoordigd. Het stroomlijnen van de verschillende bronnen<br />

is de essentie van EBP en beoogt het succes van de behandeling<br />

te optimaliseren.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> heeft in de praktijk een oordeelsvermogen<br />

ontwikkeld waarmee hij in staat is aspecten van de individuele<br />

patiënt te toetsen aan aspecten van de richtlijn. Dit oordeelsvermogen<br />

is een normatieve, niet-wetenschappelijke competentie<br />

die onder meer omvat: het kunnen vaststellen welke informatie<br />

in een specifi eke situatie nuttig, waardevol, relevant, geschikt,<br />

aangepast, betrouwbaar en adequaat is. Praktisch <strong>fysiotherapeut</strong>isch<br />

handelen vereist van de <strong>fysiotherapeut</strong> een waardeoordeel<br />

over de geschiktheid, relevantie, adequaatheid en bruikbaarheid<br />

van het wetenschappelijke kennisaanbod; in dat geval is er<br />

sprake van wetenschapstoepassing.<br />

3.4.1 Theorievorming<br />

Voor de klinische praktijk is het lange tijd richtinggevend<br />

geweest om therapeutische keuzes op uitsluitend biomedische<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

(pathofysiologische en anatomische) inzichten te baseren. De<br />

fysiotherapie heeft zich ontwikkeld in de slipstream van de<br />

bestaande geneeskundige praktijk en biomedische inzichten.<br />

Inzicht in pathofysiologische mechanismen resulteerde in therapeutische<br />

verwachtingen over effecten op zogenaamde fysiologische<br />

en anatomische eindpunten.<br />

In de <strong>fysiotherapeut</strong>ische theorievorming is dan ook lange tijd<br />

nadruk gelegd op de beïnvloedbaarheid van pathofysiologische<br />

mechanismen. Fysiologische en anatomische parameters<br />

fungeerden als indicator voor ziekte en herstel. Stoornissen<br />

zouden zich snel en adequaat laten vaststellen en therapeutisch<br />

te beïnvloeden zijn. Therapie zou leiden tot normalisatie van de<br />

verstoorde fysiologische/anatomische stoornis en tot vermindering<br />

van de activiteit van het ziekteproces.<br />

Inmiddels kan de effectiviteit van veel gebruikte diagnostische<br />

tests en toegepaste interventies worden geduid. Daarbij is helder<br />

geworden dat herstel van een fysiologische/anatomische ontregeling<br />

niet simpelweg het omgekeerde is van het veroorzaken<br />

ervan. De patiënt hoeft daar ook niet automatisch beter van te<br />

worden. Er zijn immers ook andere klinisch relevante parameters<br />

op het vlak van het menselijk functioneren, participatie en<br />

kwaliteit van leven.<br />

3.4.2 Fysiotherapiewetenschap<br />

De medische wetenschap richt zich primair op het wetenschappelijk<br />

onderzoek van ziekten, aandoeningen en syndromen.<br />

Fysiotherapiewetenschap richt zich op:<br />

• het onderzoek van behandelbare gevolgen van aandoeningen,<br />

ziekten en syndromen voor het bewegen in het<br />

dagelijkse leven van de patiënt en zijn rolvervulling binnen<br />

zijn omgeving<br />

• de effectiviteit van <strong>fysiotherapeut</strong>ische interventies<br />

• het onderzoek naar de legitimering en innovatie van <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

hulpverlening, vanuit het perspectief van<br />

behoud van het bewegen en de autonomie van de patiënt<br />

• de (wetenschappelijke audit van) implementatie van <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

zorginnovaties<br />

De ‘body of knowledge’ van de fysiotherapie wordt gevoed door<br />

kennis en inzichten uit:<br />

• de bèta- en gammawetenschappen (ook wel: Life Sciences,<br />

Movement Sciences en HealthSciences) uit met name de<br />

medisch-biologische, gedragswetenschappelijke, kennistheoretische<br />

en epidemiologische domeinen (Commissie<br />

Spreeuwenberg 2001)<br />

• de zich ontwikkelende ‘body of knowledge’ van de fysiotherapie<br />

als authentieke, zelfstandige professie binnen de<br />

gezondheidszorg (RGO 2003)<br />

• de innovatiewetenschappen<br />

15


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

4 Competentieprofiel <strong>fysiotherapeut</strong><br />

4.1 Het competentieprofi el op hoofdlijnen<br />

Een competentieprofi el beschrijft alle competenties waarover<br />

een professional beschikt om de taken en werkzaamheden van<br />

zijn beroep te kunnen uitvoeren. Een competentieprofi el dient<br />

een tweeledig doel:<br />

• het vormt binnen een organisatie een basis voor de beschrijving<br />

van de functie met taken en verantwoordelijkheden<br />

• het geeft voor opleidingen richting aan de minimaal te<br />

behalen einddoelen (inhoud enniveau)<br />

Het begrip competentie verwijst naar het vermogen om bepaalde<br />

taken uit te voeren en daarbij optredende vraagstukken<br />

of problemen op te lossen. Het begrip slaat een brug tussen<br />

taken en werkzaamheden enerzijds en de daarvoor benodigde<br />

deskundigheid anderzijds.<br />

4.1.1 Reikwijdte profi el<br />

Het competentieprofi el <strong>fysiotherapeut</strong> beschrijft het geheel aan<br />

competenties waarover de <strong>fysiotherapeut</strong> beschikt om de taken<br />

en werkzaamheden uit te voeren die verbonden zijn aan de<br />

uitoefening van het beroep anno 2005.<br />

Het competentieprofi el gaat uit van de grootste gemeenschappelijke<br />

deler aan taken van <strong>fysiotherapeut</strong>en, ongeacht de<br />

specifi eke omstandigheden en werksettings. In de realiteit hebben<br />

die omstandigheden en werksettings grote invloed op het<br />

werk van de <strong>fysiotherapeut</strong>. Bovendien zal elke <strong>fysiotherapeut</strong><br />

door het opdoen van ervaring en verdere scholing competenties<br />

op een hoger niveau en op andere terreinen hebben verworven<br />

dan wat in het profi el beschreven staat. Het profi el is dan ook<br />

vooral te beschouwen als een gemeenschappelijke basis en als<br />

zodanig niet dekkend voor de grote verscheidenheid aan competenties<br />

van iedere <strong>fysiotherapeut</strong> in Nederland in zijn specifi eke<br />

werksetting.<br />

Per competentiedomein worden eerst de competenties beschreven<br />

en alle direct gerelateerde aspecten. Vervolgens wordt per<br />

domein het niveau beschreven van de competenties van de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

aan het einde van de initiële opleiding/bij intrede<br />

in het werkveld. Deze competenties worden ook wel startcompetenties<br />

genoemd. Ten slotte worden indicatoren voor het<br />

gevorderde niveau beschreven. Competenties van <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

die werkzaam zijn op een bijzonder terrein (met specifi eke<br />

doelgroepen of therapeutische middelen), worden aanvullend<br />

beschreven in de functie- en competentieprofi elen van de verschillende<br />

verbijzonderingen binnen de beroepsgroep.<br />

4.1.2 Beroepsrollen<br />

De competenties zijn geordend aan de hand van drie rollen die<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> in zijn werk vervult en combineert: hulpverlener,<br />

manager en beroepsontwikkelaar. De rol van hulpverlener<br />

heeft betrekking op het primaire proces. De rollen van manager<br />

en beroepsontwikkelaar staan ten dienste van het primaire proces;<br />

ze maken kwalitatief hoogwaardige dienstverlening mogelijk.<br />

Het zijn geen gescheiden rollen: ze zijn complementair en<br />

lopen in de dagelijkse praktijk soms zodanig in elkaar over dat<br />

hooguit gesproken kan worden van te onderscheiden rollen en<br />

competenties. Op individueel niveau verschilt per werksituatie<br />

16<br />

de mate waarin elk van die rollen wordt vervuld en de bijbehorende<br />

competenties worden aangesproken.<br />

Binnen elke rol is een onderscheid gemaakt in competenties die<br />

het karakter hebben van oriëntatie, oordeelsvorming, beslissen<br />

en plannen en in competenties waarbij het uitvoeren, realiseren<br />

en evalueren, op de voorgrond staan. De combinatie van rollen<br />

en categorieën van competenties levert de volgende competentiedomeinen<br />

op:<br />

• de <strong>fysiotherapeut</strong> als hulpverlener:<br />

- screenen, diagnosticeren, plannen<br />

- therapeutisch handelen<br />

- preventief handelen<br />

• de <strong>fysiotherapeut</strong> als manager:<br />

- organiseren<br />

- ondernemen<br />

• de <strong>fysiotherapeut</strong> als beroepsontwikkelaar:<br />

- onderzoeken<br />

- innoveren<br />

Screenen<br />

diagnosticeren<br />

plannen<br />

therapeutisch handelen<br />

preventief handelen<br />

organiseren<br />

ondernemen<br />

onderzoeken<br />

innoveren<br />

Fig. 1. Samenhangende competentiedomeinen. De precieze verhouding<br />

tussen de rollen kan per werksituatie verschillen.<br />

Hoewel preventief en therapeutisch handelen van vergelijkbare<br />

orde zijn, worden ze toch in het profi el onderscheiden. Het<br />

onderscheid doet recht aan de verschillen in de aard van beide<br />

soorten taken, werkzaamheden en contexten. Als er sprake is<br />

van aandoeningen, ziekten en syndromen en de gevolgen ervan,<br />

dan zijn de competenties ondergebracht in het domein therapeutisch<br />

handelen. Wanneer er competenties bedoeld worden<br />

op het terrein van dienstverlening, consultatie en advisering<br />

gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen en aandoeningen,<br />

dan zijn ze ondergebracht in het domein preventief<br />

handelen.<br />

4.1.3 Professionaliteit<br />

Professionaliteit in het handelen van de <strong>fysiotherapeut</strong> is niet<br />

alleen verankerd in wat hij doet maar ook in de wijze waarop hij<br />

dit doet. Een professionele uitvoering wordt onder meer gekenmerkt<br />

door de doelmatigheid van het handelen, het tijdsbestek<br />

waarbinnen taken kunnen worden vervuld, het terugkerend<br />

zoeken naar afstemming met de patiënt en betrouwbaarheid in<br />

het nakomen van afspraken en toezeggingen.<br />

Omwille van de helderheid van het profi el worden in 4.2.2 de<br />

kenmerkende aspecten van het professioneel handelen niet bij


elke competentie opnieuw aangegeven. Ze worden uitsluitend<br />

vermeld wanneer extra aandacht gewenst is.<br />

4.1.4 Niveaus<br />

Bij de competenties is telkens onderscheid gemaakt in het<br />

niveau van de beginnende <strong>fysiotherapeut</strong> (‘startbekwaam’ als<br />

eindniveau van de initiële opleiding) en dat van een gevorderde<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>. Er is niet gedifferentieerd in termen die aangeven<br />

op basis waarvan het gevorderde niveau is bereikt. Sommige<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>en zullen door praktijkervaring en aanvullende<br />

scholing een gevorderd niveau bereiken. Anderen zullen dat<br />

vooral ontlenen aan een gerichte, langduriger scholing, bijvoorbeeld<br />

in de vorm van een opleiding op het niveau van master.<br />

Ongeacht de route die <strong>fysiotherapeut</strong>en individueel volgen,<br />

competent handelen op gevorderd niveau veronderstelt een<br />

combinatie van zowel ervaring als gerichte scholing.<br />

Hoewel voor initiële opleidingen in de eerste plaats de competenties<br />

op het startniveau relevant zijn, hechten ze ook aan<br />

het perspectief op langere termijn (het gevorderde niveau). Een<br />

adequate voorbereiding op de beroepsuitoefening is immers niet<br />

strikt begrensd tot het bereiken van dat startniveau maar strekt<br />

zich uit tot ontwikkeling van het vermogen om binnen het beroep<br />

ook op een langere termijn te kunnen blijven functioneren<br />

en competenties uit te bouwen.<br />

4.2 Overzicht van rollen en competenties<br />

In dit overzicht worden per rol de vereiste competenties nader<br />

gespecifi ceerd. In de praktijk zijn de rollen en competenties<br />

geen geïsoleerde entiteiten maar zijn ze met elkaar verweven<br />

en maken ze integraal onderdeel uit van de beroepsuitoefening.<br />

Samen geven de verschillende rollen en competenties een indicatie<br />

van de breedte van het beroep; de benodigde diepte komt<br />

tot uitdrukking in het beschreven niveau van de competenties.<br />

Competenties worden aldus afgebakend door een combinatie<br />

van inhoud en niveau.<br />

4.2.1 Rollen<br />

Hulpverlener<br />

In de rol van hulpverlener biedt de <strong>fysiotherapeut</strong> professionele<br />

hulp in de vorm van behandeling en begeleiding. Ook verleent<br />

hij diensten in de vorm van advies, voorlichting, training en<br />

coaching. Voorafgaand vormt hij zich een vakkundig oordeel<br />

over de situatie in bredere zin en bespreekt en weegt hij<br />

de (on)mogelijkheden voor <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulp met de<br />

patiënt (en eventueel andere direct betrokkenen). Karakteristiek<br />

voor die hulpverlening zijn:<br />

• een methodische werkwijze<br />

• handelen in overeenstemming met de principes van EBP<br />

• gericht op het vergroten dan wel behouden van de zelfredzaamheid<br />

van de patiënt<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Manager<br />

De rol van manager heeft betrekking op de organisatie van de<br />

eigen werkzaamheden waarmee de <strong>fysiotherapeut</strong> bijdraagt aan<br />

het functioneren van de organisatie intern en in relatie tot de<br />

omgeving. IJkpunten daarbij zijn:<br />

• effectiviteit en doelmatigheid van de organisatie en werkprocessen<br />

• continuïteit van zorg en de coördinatie met derden, zoals<br />

collega’s en andere hulpverleners<br />

• afstemming van behoefte en aanbod<br />

• positionering van de eigen organisatie<br />

• verantwoord ondernemen in relatie tot kwalitatief hoogwaardige<br />

hulp- en dienstverlening<br />

Beroepsontwikkelaar<br />

De rol van beroepsontwikkelaar betreft de verantwoordelijkheid<br />

ten aanzien van het behoud en/of de verbetering en borging van<br />

de kwaliteit van de eigen hulp- en dienstverlening, en het leveren<br />

van bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beroep.<br />

Karakteristieken hierbij zijn:<br />

• het relateren van de praktijk aan onderzoek, en van onderzoek<br />

aan de praktijk<br />

• systematische monitoring/registratie van eigen werk en<br />

transparantie<br />

• gericht op kwaliteitsborging en -verbetering<br />

• ontwikkeling en disseminatie van nieuwe inzichten door<br />

middel van onderzoek, onderwijs en voorlichting<br />

4.2.2 Competenties<br />

Competenties zijn in belangrijke mate inhoud- en contextspecifi<br />

ek. Of iemand competent is in een specifi eke situatie, is afhankelijk<br />

van de mate waarin hij over de deskundigheid en ervaring<br />

beschikt die relevant is om problemen op te lossen in de context<br />

waarbinnen die problemen zich voordoen. Daarom omvat de<br />

beschrijving naast een korte, compacte formulering van de<br />

competenties ook een toelichting met typerende en kritische<br />

beroepssituaties en resultaten. Deze beroepssituaties zijn vooral<br />

bedoeld als illustratie; het geheel aan problemen en contexten is<br />

zo gevarieerd dat het niet haalbaar is een beschrijving te geven<br />

die recht doet aan alle situaties die in de praktijk voorkomen.<br />

17


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

18<br />

Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als hulpverlener: screenen, diagnosticeren, plannen<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> brengt op basis van de hulpvraag op methodische wijze de (dreigende) gezondheidsproblemen<br />

in kaart en relateert deze mede aan het bewegen en bewegend participeren. Afhankelijk van de resultaten van de<br />

eerste screening en de bevindingen in het <strong>fysiotherapeut</strong>isch onderzoek neemt de <strong>fysiotherapeut</strong> in samenspraak<br />

met de patiënt besluiten over de in te stellen behandeling, dan wel advisering of verwijzing.<br />

Toelichting Screenen, diagnosticeren en plannen omvatten een oriëntatie op de hulpvraag, een <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

exploratie en beoordeling van (dreigende) gezondheidsproblemen in relatie tot het bewegen, het bepalen<br />

van de <strong>fysiotherapeut</strong>ische diagnose en het vaststellen van een behandel- of preventieplan, in samenspraak<br />

met de patiënt en op methodische wijze (doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust). Waar nodig<br />

vraagt of gebruikt de <strong>fysiotherapeut</strong> aanvullende informatie van andere, bij de hulpverlening betrokken<br />

professionals.<br />

Bij directe toegang bepaalt de <strong>fysiotherapeut</strong> in de eerste screening of een verdere <strong>fysiotherapeut</strong>ische<br />

analyse zinvol is. Afhankelijk van de uitkomsten wordt vervolgens diagnostisch <strong>fysiotherapeut</strong>isch onderzoek<br />

verricht of wordt de patiënt verwezen.<br />

Niveauindicatoren<br />

Het behandel- of preventieplan beschrijft minimaal: aanleiding, diagnose, doelen,strategie, overeengekomen<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische interventies en tijdsplanning.<br />

Richtinggevend zijn: de hulpvraag, de mogelijkheden voor <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulp, de verwachtingen en<br />

ervaringen ten aanzien van de resultaten (evidence based) en bestaande richtlijnen voor de te volgen aanpak.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Patiënten die zonder verwijzing de <strong>fysiotherapeut</strong> rechtstreeks consulteren (bij directe toegang). Het is<br />

dan niet vooraf uitgesloten dat het om andere aandoeningen gaat. In dat geval moet de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

eerst screenen in hoeverre er een indicatie is voor verder <strong>fysiotherapeut</strong>isch onderzoek.<br />

• Patiënten bij wie sprake is van complexe gezondheidsproblemen (meervoudige pathologie, recidiverende<br />

of persisterende gezondheidsproblemen) en een langdurige herstelperiode.<br />

• In relatie tot werk of sport kan de <strong>fysiotherapeut</strong>ische beoordeling van de situatie ook een diepgaande<br />

analyse van werkomstandigheden, (fysieke) omgeving en/of sportspecifi eke activiteiten omvatten en<br />

verheldering van verwachtingen en waarden van de patiënt in relatie tot het bewegen.<br />

Resultaten<br />

Fysiotherapeutische diagnose, advies, verwijzing, behandelplan, registratie, correspondentie naar derden<br />

Startniveau<br />

• Beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal<br />

• Bij een variatie aan patiënten<br />

• Voert taken vloeiend uit in een werktempo dat bij de beroepsuitoefening hoort<br />

• Kan gemaakte keuzes verantwoorden<br />

Gevorderd niveau<br />

• Geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener<br />

• Voert bij verschillende patiënttypen de taken bij complexe problematiek vloeiend uit<br />

• Is goed tot zeer goed ingevoerd in één beroepscontext dan wel ervaren in meerberoepscontexten<br />

• Functioneert als vraagbaak voor collega’s en andere, bij de hulpverlening betrokken professionals


Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als hulpverlener: therapeutisch handelen<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> voert op methodische wijze en in samenwerking met de patiënt het behandelplan uit.<br />

Hij evalueert periodiek de effecten van de interventies op het bewegenen de gezondheidstoestand van de patiënt,<br />

en stelt het plan zonodig bij om tot optimale resultaten te komen.<br />

Toelichting Het therapeutisch handelen omvat: uitvoering van <strong>fysiotherapeut</strong>ische interventies, begeleiding/<br />

ondersteuning van de patiënt, (tussentijds) evalueren, informeren van de patiënt en rapporteren (aan<br />

derden), in nauwe samenwerking met de patiënt en op methodische wijze (doelgericht, systematisch,<br />

procesmatig en bewust). Therapeutisch handelen is veelal individueel gericht maar kan ook plaatsvinden in<br />

groepen.De samenwerking met de patiënt is erop gericht hem te begeleiden, coachen en activeren ten<br />

aanzien van het gezondheidsprobleem. De <strong>fysiotherapeut</strong> stemt daarom voortdurend af, gaat regelmatig<br />

na hoe de patiënt het probleem en de behandeling ervaart, en stuurt op basis daarvan het eigen handelen<br />

bij.<br />

Niveauindicatoren<br />

Evaluatief worden de effectiviteit en effi ciëntie van het behandelplan beoordeeld: zijn de doelen en de<br />

kwaliteit optimaal gerealiseerd, afgezet tegen een aanvaardbare inzet, (materiële en immateriële) kosten en<br />

tijdsperiode? Optimale resultaten kunnen variëren van volledig herstel van gezondheidsproblemen tot en<br />

met aanpassing aan en adequate omgang met blijvend verlies van functie(s), bij acceptatie en tevredenheid<br />

van de patiënt. De gekozen aanpak is afgestemd op de therapeutische doelen, zowel curatief als ten<br />

behoeve van secundaire en tertiaire preventie.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Eerstelijns zorg kan een brede inzetbaarheid van de <strong>fysiotherapeut</strong> vergen om aan devariatie van<br />

hulpvragen tegemoet te komen.<br />

• Klinische zorg waarbij patiënten binnen een beperkt tijdsbestek aan de hand van behandelprotocollen<br />

intramuraal worden behandeld.<br />

• Situaties waarbij sprake is van langdurige en veelal multiprofessionele zorgprocessen die onderlinge<br />

afstemming vergen of waarbij andere professionals geïnstrueerd moeten worden in bijvoorbeeld<br />

transfers, mobiliteit en ADL-gerichte handelingen.<br />

Resultaten<br />

Uitgevoerd behandelplan, behaalde behandeldoelen, voorlichting, advies, verslaglegging,rapportage en<br />

verantwoording aan derden<br />

Startniveau<br />

• Beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal.<br />

• Bij een variatie aan patiënten.<br />

• Voert taken vloeiend uit in een werktempo dat bij de beroepsuitoefening hoort<br />

• Kan gemaakte keuzes verantwoorden.<br />

Gevorderd niveau<br />

• Geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener<br />

• Voert bij verschillende patiënttypen de taken bij complexe problematiek vloeiend uit<br />

• Is goed tot zeer goed ingevoerd in één beroepscontext dan wel ervaren in meer beroepscontexten<br />

• Functioneert als vraagbaak voor collega’s en andere, bij de hulpverlening betrokken professionals<br />

19


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

20<br />

Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als hulpverlener: preventief handelen<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> geeft voorlichting en advies over gezondheidsbevorderend gedrag en maatregelen gericht<br />

op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Hij verzorgt vormen van training en coaching, individueel en in<br />

groepen, gericht op gezondheidsbevorderend gedrag in het dagelijkse leven, werk en vrijetijdsbesteding.<br />

Toelichting Het preventief handelen omvat een verscheidenheid aan vormen voor zowel individuele cliënten als<br />

groepen: het informeren, adviseren en consult verlenen, het uitvoeren van trainingsprogramma’s en<br />

cursussen, begeleiding of coaching van cliënt(en), het geven van voorlichting en presentaties. Indien<br />

gewenst werkt de <strong>fysiotherapeut</strong> samen met andere professionals.<br />

Niveauindicatoren<br />

Preventieve verrichtingen hebben vooral betrekking op primaire en secundaire preventiemet als oogmerk:<br />

gezondheidsbescherming (verminderen van risicofactoren), gezondheidsbevordering (gezond gedrag en<br />

leefstijl), vroegtijdige signalering of opsporingen behandeling (van dreigende gezondheidsproblemen), in<br />

relatie tot bewegen en pijn. Daarbij kan het accent van <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening liggen op:<br />

• adviseren over maatregelen en aanpassingen ter vermindering van risico’s, bijvoorbeeld bij eenzijdige<br />

vormen van belasting<br />

• bieden van gelegenheid voor en ondersteuning aan cliënten bij het aanleren/trainen van gezondheidsbevorderende<br />

activiteiten en gedrag<br />

• cliënten inzicht bieden in de relatie tussen hun gezondheid en de factoren die tot gezondheidsproblemen<br />

leiden<br />

• cliënten bewustmaken van hun eigen mogelijkheden tot het voorkomen, oplossen of stabiliseren van<br />

gezondheidsproblemen en het stimuleren van een actieve houding hierbij<br />

In samenspraak met de cliënt(en) worden preventieve activiteiten en programma’s (tussentijds) geëvalueerd<br />

en waar nodig bijgesteld.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Enkelvoudige consultverlening bij een cliënt die een second opinion wil over bepaaldeactiviteiten of<br />

risico’s<br />

• Ontwikkelen en uitvoeren van beweegprogramma’s voor (specifi eke doel) groepen<br />

• Plannen en uitvoeren van individuele coachingstrajecten<br />

• Toegankelijk maken van betrouwbare informatie over gezondheidsproblemen en de mogelijkheden<br />

dan wel beperkingen van <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening, bijvoorbeeld via een informatieve en<br />

interactieve website<br />

Resultaten<br />

Advies, consult, preventieplan, uitgevoerde trainingen, presentaties, behaalde doelen, verslaglegging,<br />

rapportage en verantwoording aan derden<br />

Startniveau<br />

• Beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal<br />

• Bij een variatie aan cliënten<br />

• Voert taken vloeiend uit in een werktempo dat bij de beroepsuitoefening hoort<br />

• Kan gemaakte keuzes verantwoorden<br />

Gevorderd niveau<br />

• Geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener<br />

• Voert bij verschillende cliënttypen de taken bij complexe problematiek vloeiend uit<br />

• Is goed tot zeer goed ingevoerd in één beroepscontext dan wel ervaren in meer beroepscontexten<br />

• Functioneert als vraagbaak voor collega’s en andere, bij de hulpverlening betrokken professionals


Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als manager: organiseren<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> organiseert het eigen werk effectief en doelmatig, en werkt samen met collega’s en andere<br />

professionals in de hulpverlening. Hij draagt bij aan de bedrijfsvoeringen optimalisatie van werkprocessen met<br />

het oog op handhaving en verbetering van hetfunctioneren van de organisatie.<br />

Toelichting Het organiseren omvat: plannen en organiseren van eigen werkzaamheden, afstemming van eigen werk op<br />

dat van collega’s, voeren van een systematische patiëntenadministratie en fi nanciële administratie,<br />

informatievoorziening naar betrokken derden, op constructieve manier bijdragen aan de inrichting,<br />

realisatie en verbetering van werkprocessen en werkklimaat, zorg voor beschikbaarheid en beheer van<br />

benodigde faciliteiten en middelen en periodiek evaluatief overleg over realisatie van de doelen van de<br />

praktijk.<br />

Niveauindicatoren<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> verzamelt, verwerkt en beheert alle relevante gegevens ten behoeve van de fi nanciële<br />

en patiëntenadministratie. Daarbij houdt hij rekening met de geldende beroepsethiek, wet- en<br />

regelgeving, behoeften vanuit de patiëntenpopulaties en eisen van zorgverzekeraars.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Binnen de eigen organisatie: maken van afspraken over de onderlinge werkverdelingen afstemming<br />

van werkzaamheden<br />

• In instellingen zoals ziekenhuizen en revalidatiecentra: voeren van multiprofessioneel overleg over de<br />

afstemming van zorgtaken en verantwoordelijkheden<br />

• Organiseren van of deelnemen aan besluitvorming over de voorzieningen in de organisatie<br />

Resultaten<br />

Systematische patiëntenadministratie en fi nanciële administratie, prettig en constructiefwerk- en behandelklimaat,<br />

effi ciënte werkwijzen en adequaat georganiseerde ketenzorg<br />

Startniveau<br />

• Organiseert eigen werkzaamheden en voert deze zelfstandig uit, conform afspraken en planning<br />

• Onderhoudt zelfstandig de patiënten- en praktijkadministratie<br />

• Komt in overleg tot taakverdeling en -afstemming<br />

• Draagt bij aan een goede uitvoering van beleid en activiteitenplannen<br />

Gevorderd niveau<br />

• Geeft op basis van kennis en ervaring richting aan medewerkers/collega’s op startniveau<br />

• Kan deelverantwoordelijkheid voor onderdelen van de praktijkvoering dragen<br />

• Ontwikkelt beleid en activiteitenplannen op het terrein van dienstverlening, faciliteiten, HRM en<br />

fi nanciën<br />

21


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

22<br />

Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als manager: ondernemen<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> draagt vanuit een analyse van sterkten/zwakten en kansen/bedreigingen (SWOT-analyse)<br />

bij aan ontwikkeling en uitvoering van keuzes op strategisch niveau ten aanzien van de vraag naar en het<br />

aanbod van <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulp- en dienstverlening, met als doel de kwaliteit van het aanbod en de positie<br />

van de eigen organisatie in de omgeving te verbeteren.<br />

Toelichting Het ondernemen omvat: oriëntatie op de omgeving (in het bijzonder de behoeften aan<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische hulp-/dienstverlening) en ontwikkelingen daarin, in kaart brengen van sterkte/zwakte<br />

van de eigen organisatie en kansen/bedreigingen, beoordelen van mogelijkheden voor nieuwe initiatieven<br />

en innovatie, en vertaling ervan naar ontwikkelingsplannen, beleid en activiteiten.<br />

Niveauindicatoren<br />

Belangrijke vragen zijn:<br />

• Hoe is de samenwerking en afstemming met andere relevante organisaties/instellingen?<br />

• Hoe kan worden ingespeeld op veranderingen in de omgeving, samenleving en regelgeving?<br />

• Hoe is de organisatie bij potentiële patiënten bekend?<br />

• Hoe kan de aanwezige expertise beter worden benut?<br />

• Wanneer zijn nieuwe activiteiten rendabel?<br />

De antwoorden op deze en verwante vragen worden vertaald in een visie op en analyse van de sterkten<br />

en zwakten van de eigen organisatie, en de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving.<br />

Kritieke/typerende beroepssituaties<br />

• Signaleren van veranderingen in de omgeving van de praktijkinstelling en inschatting van de<br />

betekenis ervan voor de potentiële behoefte (in aard en omvang) aan <strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg-/<br />

dienstverlening<br />

• Onderhouden van netwerken van relevante contacten en het initiëren en opvolgen van overleg met<br />

collega’s en andere partijen over nieuwe diensten en faciliteiten passend bij behoeften van<br />

de doelgroep(en)<br />

• Het ten behoeve van ketenzorg maken van afspraken met collega’s in andere zorginstellingen over<br />

onder meer overdracht en continuïteit in zorgverlening<br />

Resultaten<br />

SWOT-analyses, organisatiebeleid (fi nancieel, personeel en materieel), ondernemings- of<br />

ontwikkelingsplannen, communicatie- en voorlichtingsmaterialen<br />

Startniveau<br />

• Voert taken uit die voortvloeien uit het geformuleerde organisatiebeleid of de gemaakte activiteitenplannen<br />

• Draagt bij aan de totstandkoming van SWOT-analyses, organisatiebeleid en activiteitenplannen<br />

• Handelt in overeenstemming met doelen en belangen van de eigen organisatie<br />

Gevorderd niveau<br />

• Geeft richting aan organisatieontwikkeling en het ondernemen van nieuwe activiteiten<br />

• Is in staat SWOT-analyses te maken met daaruit voortkomende planontwikkeling (onderneming,<br />

organisatie, beleid)<br />

• Signaleert kansen en mogelijkheden, genereert oplossingen en is creatief in het overwinnen van<br />

hindernissen<br />

• Onderhoudt een netwerk van contacten met relevante personen en organisaties<br />

• Vertegenwoordigt de eigen organisatie als ‘goed ambassadeur’


Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als beroepsontwikkelaar: onderzoeken<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> registreert systematisch patiënt- en behandelgegevens ten behoeve van kwaliteitszorg en<br />

onderzoek. Hij neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek voor de verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk<br />

en de wetenschappelijke fundering ervan.<br />

Toelichting Het onderzoeken omvat een veelheid aan activiteiten waaronder: registreren van patiënt- en behandelgegevens,<br />

vertalen van praktijkervaringen en -problemen naar onderzoeksvragen, literatuur-/bronnenonderzoek,<br />

opzetten van een onderzoeksplan, verzamelen, analyseren en interpreteren van relevante<br />

onderzoeksdata, presentatie en publicatie van resultaten.<br />

Het systematisch registreren en gebruiken ten behoeve van kwaliteitszorg en eventuele onderzoeksdoeleinden<br />

vindt plaats binnen de kaders van wet- en regelgeving op terreinen van privacy, registratie en<br />

normen over wat methodisch en ethisch verantwoord is.<br />

Niveauindicatoren<br />

Op grond van praktijkervaringen en inzichten in de fundamenten van wetenschappelijk onderzoek kan de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> participeren in onderzoek en kritisch-constructief bijdragen in elke fase ervan. Daarbij<br />

expliciteert hij helder en scherp de ‘body of knowledge’ van de beroepsgroep, onafhankelijk van belangen<br />

en partijen. Hij is in staat mondeling en schriftelijk verslag te doen van vraagstelling, methode en<br />

bevindingen. Ook weet hij het inhoudelijke debat hierover aan te gaan met collega’s en vertegenwoordigers<br />

van andere disciplines.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Periodiek analyseren van patiënt- en praktijkgegevens gericht op kwaliteitsborging en -verbetering<br />

• Doen van een voorstudie naar aanleiding van een terugkerend vraagstuk in de praktijk en het vertalen<br />

van de resultaten naar een probleemstelling voor verder onderzoek<br />

• Beoordelen van de relevantie van een onderzoeksplan of -resultaten voor de eigen praktijk<br />

• Meewerken aan onderzoek bij patiëntenreeksen of een grotere RCT door het genererenen aanleveren<br />

van relevante onderzoeksgegevens<br />

• Opzetten en uitvoeren van een single case study en het publiceren van de resultaten in een vaktijdschrift<br />

Resultaten<br />

Zelfstandige of gedeelde publicaties, aanlevering van empirische gegevens, verslagen van literatuurstudies,<br />

dossieranalyses<br />

Startniveau<br />

• Is bekend met frequent gebruikte methoden en technieken van toegepast wetenschappelijk onderzoek<br />

in de gezondheidszorg<br />

• Heeft ervaring met het uitvoeren van een deelstudie onder begeleiding van een collega/onderzoeker<br />

• Heeft meegewerkt aan het opzetten van een onderzoeksplan, het design en de organisatie van<br />

onderzoek, onder begeleiding van een collega/onderzoeker<br />

• Is (mede)auteur van een vakinhoudelijke publicatie<br />

Gevorderd niveau<br />

• Is goed ingevoerd in frequent gebruikte methoden en technieken van toegepast wetenschappelijk<br />

onderzoek<br />

• Is bekend met relevante methoden en technieken van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek<br />

• Heeft ervaring met het opzetten van onderzoeksplannen en designs, en met deverantwoordelijkheid<br />

voor de organisatie en uitvoering van onderzoek<br />

• Overziet de consequenties van nieuwe inzichten voor het <strong>fysiotherapeut</strong>isch handelen in breder<br />

perspectief<br />

23


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

24<br />

Beroepsrol De <strong>fysiotherapeut</strong> als beroepsontwikkelaar: innoveren<br />

Competentie(s) De <strong>fysiotherapeut</strong> draagt bij aan de inhoudelijke ontwikkeling, profi lering en maatschappelijke legitimering<br />

van het beroep door middel van het implementeren van kwaliteitsverbeteringen en het borgen van innovatieprocessen.<br />

Toelichting Beroepsinnovatie vindt plaats op drie niveaus:<br />

• het eigen beroepsmatig handelen<br />

• werkwijzen en het beroepsmatig handelen binnen de eigen organisatie<br />

• <strong>fysiotherapeut</strong>ische hulpverlening binnen de beroepsgroep als geheel<br />

Niveauindicatoren<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> stelt via systematische registratie, evaluatie, kritische zelfrefl ectie en intervisie vast in<br />

hoeverre zijn beroepsmatig handelen voldoet aan geldende standaarden van beroepsuitoefening. Hij maakt<br />

daarbij gebruik van actuele wetenschappelijke inzichten en richtlijnen voor de praktijk, en houdt rekening<br />

met nationale en internationale ontwikkelingen. Daartoe houdt hij zich op de hoogte van vernieuwingen in<br />

theorie en praktijk van de beroepsuitoefening en vertaalt nieuwe inzichten naar en implementeert ze in zijn<br />

eigen beroepsmatige handelen als <strong>fysiotherapeut</strong>. Hij richt zich in samenwerking met collega’s op de<br />

verbetering en borging van kwaliteit binnen de eigen organisatie. Hij initieert en participeert in inhoudelijk<br />

overleg over werkwijzen, kwaliteit van de hulp-/dienstverlening en innovatieve activiteiten. Ook begeleidt/<br />

coacht hij stagiaires in hun professionele ontwikkeling. Daarnaast levert de <strong>fysiotherapeut</strong> een bijdrage aan<br />

de verdere ontwikkeling en profi lering van de eigen discipline, onder meer via deelname aan projectmatige<br />

IOF’s, (inter)nationale beroepsverenigingen en kennisnetwerken, werkgroepen/commissies in het eigen<br />

vakgebied sen die in multiprofessioneel verband.<br />

Kritische/typerende beroepssituaties<br />

• Initiëren van vormen van collegiaal overleg of intervisie gericht op kwaliteitsverbetering<br />

• Stimuleert professionele en persoonlijke ontwikkeling van collega’s<br />

• Leveren van een actieve bijdrage aan een conferentie of congres in de vorm van een lezing,<br />

(poster)presentatie of workshop<br />

• Actief participeren in (werkgroepen/commissies) van beroepsverenigingen of kennisnetwerken<br />

• Meewerken aan de ontwikkeling van richtlijnen op basis van praktijkervaringen en onderzoek<br />

Resultaten<br />

Gegevens over kwaliteitszorg, innovatieplannen, persoonlijke ontwikkelingsplannen, geëxpliciteerde visie op<br />

de kwaliteit van dienstverlening, het beroep en de beroepsgroep, behartiging van belangen van de beroepsgroep,<br />

voordrachten, bijdragen aan scholingsprogramma’s, referaten en publicaties<br />

Startniveau<br />

• Is bekend met bestaande richtlijnen en de wijze waarop deze tot stand komen<br />

• Incorporeert nieuwe richtlijnen in het eigen handelen<br />

• Participeert op constructieve wijze in intercollegiaal overleg en intervisie<br />

• Onderhoudt en vergroot de eigen deskundigheid/competenties door onder meer bij- en nascholing<br />

en het bijhouden van vakliteratuur<br />

Gevorderd niveau<br />

• Is in staat bij te dragen aan het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen dan wel het actualiseren van<br />

bestaande richtlijnen en standaarden van beroepsuitoefening<br />

• Initieert en geeft richting aan activiteiten gericht op innovatie en borging van kwalitatief hoogwaardige<br />

dienstverlening<br />

• Begeleidt stagiaires en coacht collega’s in hun professionele ontwikkeling<br />

• Participeert in (inter)nationale kennisnetwerken binnen het eigen vakgebied en in multiprofessioneel<br />

verband<br />

• Vertegenwoordigt de fysiotherapie als ‘goed ambassadeur’


4.3 Normen van professionaliteit<br />

In de competentiebeschrijvingen komt vooral tot uitdrukking<br />

wat de <strong>fysiotherapeut</strong> kan en doet. De wijze waarop hij dat doet,<br />

wordt slechts in beperkte mate duidelijk. De beroepsgroep en<br />

de samenleving stellen niettemin eisen aan de wijze waarop de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> het werk verricht.<br />

Het uitgangspunt voor de omschrijving van professionaliteit en<br />

professioneel handelen is als volgt verwoord in het rapport ‘Professioneel<br />

gedrag. Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving’<br />

(DMW 2002): ‘Onder professioneel gedrag wordt verstaan<br />

observeerbaar gedrag waarin de normen en waarden van de<br />

beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Professioneel gedragkomt tot<br />

uitdrukking in woord, gedrag en uiterlijk en is van groot belang<br />

voor het basisvertrouwen dat een patiënt in een <strong>fysiotherapeut</strong><br />

moet kunnen stellen. Binnen professioneel gedrag zijn drie<br />

dimensies onderscheiden, te weten: omgaan met taken/werk,<br />

omgaan met anderen en omgaan met jezelf.’<br />

Deze drie dimensies accentueren gedragingen die zich richten<br />

op een kwalitatief hoogwaardige hulpverlening, een constructieve<br />

samenwerking (met de patiënt en andere professionals die bij<br />

de hulpverlening betrokken zijn) en de ontwikkeling op langere<br />

termijn (‘lifelong learning’). De dimensies worden hierna één<br />

voor één uitgewerkt.<br />

4.3.1 Omgang met werk en taken<br />

• Patiëntgericht: stelt de individuele probleemervaring van<br />

de patiënt en wat hij prioriteit vindt voor de behandeling,<br />

centraal<br />

• Zelfstandig: verricht de eigen taken/werkzaamheden naar<br />

behoren zonder bijsturing van anderen, vraagt waar nodig<br />

hulp/advies van anderen<br />

• Doelgericht: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen<br />

niet, past zich waar nodig aan de omstandigheden<br />

aan en improviseert wanneer de situatie daarom vraagt<br />

• Methodisch: werkt gestructureerd, planmatig, bewust, doelmatig<br />

en effi ciënt, en weet eigen werkzaamheden binnen de<br />

gestelde kwaliteitsnormen en tijd af te ronden<br />

• Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden<br />

met zorg en aandacht, nauwgezet en<br />

consciëntieus<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

• Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en<br />

rol, vormt zich een onpartijdig oordeel en neemt beslissingen<br />

waarin hij rekening houdt met perspectieven en<br />

belangen van alle direct betrokken partijen<br />

• Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk<br />

handelen en de consequenties ervan, en handelt in overeenstemming<br />

met inhoudelijke, ethische en juridische waarden<br />

4.3.2 Omgang met anderen<br />

• Betrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat, behandelt<br />

verkregen informatie met gepaste vertrouwelijkheid<br />

en onthoudt zich van toezeggingen die niet nagekomen<br />

kunnen worden<br />

• Coöperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband<br />

samen, stemt eigen werkzaamheden af, is hulpvaardig en<br />

collegiaal, geeft en vraagt feedback<br />

• Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen<br />

en overwegingen, communiceert helder en concreet in<br />

woord en geschrift, stemt communicatie af op de anderen<br />

ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet<br />

• Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten<br />

van anderen, stelt(waarde)oordelen uit<br />

• Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening<br />

met emoties van anderen, helpt hun waarden verhelderen<br />

en hanteert correcte omgangsvormen<br />

4.3.3 Omgang met het eigen functioneren<br />

• Zelfbewust: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag<br />

benoemen en met elkaar inovereenstemming brengen, is<br />

zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen, handelt<br />

consequent en standvastig<br />

• Kritisch refl ectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag<br />

vanaf een zekere afstand kritisch te bekijken, geeft zich<br />

rekenschap van de grenzen van de eigen deskundigheid en<br />

vooroordelen, zoekt feedback en accepteert kritiek<br />

• Ontwikkelingsgericht: toont bereidheid de eigen deskundigheid<br />

op peil te houden dan wel te vergroten, zoekt actief<br />

naar mogelijkheden voor verbetering, stelt zichzelf doelen<br />

en gebruikt problemen, dilemma’s en tegenslagen voor verdere<br />

professionele ontwikkeling<br />

25


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

5 Organisatie, kwaliteitsborging en opleidingscontinuüm<br />

5.1 Het <strong>KNGF</strong><br />

Het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie<br />

(<strong>KNGF</strong>) is de overkoepelende vereniging voor alle <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

in Nederland en behartigt de belangen van bijna twintigduizend<br />

leden op beroepsinhoudelijk, sociaal-maatschappelijk<br />

en economisch gebied. Het <strong>KNGF</strong> werd in 1889 opgericht als<br />

‘Genootschap ter beoefening van de Heilgymnastiek in Nederland’.<br />

De redenen voor oprichting waren destijds onder andere:<br />

het brengen van eenheid in de wijzen van behandeling en het<br />

bevorderen van een goede verstandhouding tussen medici en<br />

heilgymnasten. In 1989 kreeg het Nederlands Genootschap voor<br />

Fysiotherapie het predikaat Koninklijk.<br />

Het <strong>KNGF</strong> heeft als doel de voorwaarden te scheppen waardoor<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>ische zorg van goede kwaliteit gerealiseerd wordt,<br />

die toegankelijk is voor de gehele Nederlandse bevolking, met<br />

erkenning van de professionele deskundigheid van de <strong>fysiotherapeut</strong>.<br />

5.1.1 De structuur<br />

De verenigingsstructuur van het <strong>KNGF</strong> is gebaseerd op enerzijds<br />

een geografi sche indeling in twaalf Regionale Genootschappen<br />

voor Fysiotherapie (RGF) en anderzijds specialisatie in<br />

deelgebieden binnen negen beroepsinhoudelijke verenigingen.<br />

De verscheidenheid binnen de beroepsorganisatie maakt dat<br />

permanente uitwisseling en afstemming belangrijk zijn; eenheid<br />

in verscheidenheid is voor het <strong>KNGF</strong> een belangrijk thema.<br />

Elk (werkend) lid van het <strong>KNGF</strong> is eveneens lid van een RGF en<br />

kan ook lid zijn van één of meer beroepsinhoudelijke verenigingen.<br />

Het hoogste orgaan van het <strong>KNGF</strong> is de Algemene Vergadering<br />

(AV). De Regionale Genootschappen hebben gezamenlijk<br />

100% van de stemmen inde Algemene Vergadering. Het <strong>KNGF</strong><br />

kent hiermee een getrapte verenigingsdemocratie. De beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen hebben op de AV wel spreekrecht<br />

maar geen stemrecht. Hun adviserende stem op beroepsinhoudelijk<br />

gebied is echter wel van groot belang voor het Algemeen<br />

Bestuur (AB) en de AV. De beroepsinhoudelijke verenigingen<br />

zijn op hun beurt verenigd in het College Beroepsinhoudelijke<br />

Verenigingen (CBI). Het CBI is een formeel adviesorgaan voor<br />

het Algemeen Bestuur.<br />

5.1.2 De beroepsinhoudelijke verenigingen<br />

Een belangrijke pijler in het <strong>KNGF</strong> zijn de negen beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen, die zich elk richten op een bepaald<br />

deelgebied van de fysiotherapie. Het gaat om de volgende<br />

verenigingen:<br />

• Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de<br />

Sportgezondheidszorg (NVFS)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie<br />

(NVFG)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie bij<br />

Bekkenproblematiek en pré- en postpartumgezondheidszorg<br />

(NVFB)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Kinder- en<br />

jeugdgezondheidszorg (NVFK)<br />

26<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de<br />

Tandheelkunde (NVFT)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie bij Hart- en<br />

vaatziekten (NVFH)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie volgens de<br />

Psychosomatiek (NFP)<br />

• Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de<br />

Lymfologie (NVFL)<br />

5.1.3 Visie<br />

In 2002 heeft het <strong>KNGF</strong> zijn langetermijnvisie tot 2006 vastgesteld<br />

met op hoofdlijnen de volgende resultaten:<br />

• Het domein van de <strong>fysiotherapeut</strong> is het dagelijks bewegen.<br />

Het dagelijks bewegen wordt uitgelegd als het functioneren<br />

van mensen in hun dagelijkse omgeving (sport, hobby of<br />

werk) mede in relatie tot relatief nieuwe markten voor de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> op het gebied van preventie, arbeidsgerelateerde<br />

problemen en bestrijding van bewegingsarmoede. Het<br />

domein is helder omschreven en er bestaan goede afspraken<br />

over de verdeling van het vakgebied. De deelgebieden<br />

worden uitgewerkt door wetenschappelijke verenigingen (de<br />

voormalige beroepsinhoudelijke verenigingen).<br />

• De fysiotherapie kent een eigen wetenschappelijke traditie.<br />

Er vindt voortdurend wetenschappelijk onderzoek op het<br />

terrein van de fysiotherapie plaats. De wetenschappelijke<br />

onderbouwing van het vak is een continu proces.<br />

• De <strong>fysiotherapeut</strong> heeft binnen de BaMa-structuur de mogelijkheid<br />

zich via masteropleidingen verder (wetenschappelijk)<br />

te ontwikkelen.<br />

• De <strong>fysiotherapeut</strong> is direct toegankelijk.<br />

• De <strong>fysiotherapeut</strong> anticipeert op de markt door middel van<br />

samenwerking en schaalvergroting.<br />

Anno 2005 lijkt het erop dat grote delen van de langetermijnvisie<br />

in 2006 gerealiseerd zullen zijn. Het meest in het oog springende<br />

onderdeel is de directe toegankelijkheid die op 1 januari<br />

2006 wordt geformaliseerd. In 2005 wordt de langetermijnvisie<br />

tot 2010 ontwikkeld.<br />

5.2 Kwaliteitsborging<br />

Kwaliteitsborging en -verbetering hebben sinds de jaren<br />

negentig een belangrijke plaats gekregenin de gezondheidszorg.<br />

Sindsdien is het bewustzijn enorm toegenomen dat werken<br />

aan kwaliteit en het garanderen ervan belangrijk is. Mede op<br />

basis van dat bewustzijn is het kwaliteitsbeleid van het <strong>KNGF</strong> in<br />

1995 ontstaan. Dit beleid is vanuit verschillende perspectieven<br />

ontstaan:<br />

• behoefte aan verdere professionalisering en positionering<br />

van het vakgebied<br />

• van kracht worden van wetgeving met betrekking tot kwaliteit<br />

in de gezondheidszorg<br />

• toenemende mondigheid van de patiënt<br />

• druk door bezuinigingsmaatregelen<br />

• openlijke twijfel aan het nut en de noodzaak van<br />

fysiotherapie


Het kwaliteitsbeleid van het <strong>KNGF</strong> berust op vier pijlers:<br />

• bij- en nascholing<br />

• ontwikkeling en gebruik van evidence based richtlijnen<br />

• hanteren van kwaliteitsdeelsystemen<br />

• kwaliteitswaarborg<br />

Het Intercollegiaal Overleg Fysiotherapeuten (IOF) heeft als<br />

kwaliteitsdeelsysteem vanaf het begin een centrale plaats in het<br />

kwaliteitsbeleid gehad. Een IOF bestaat uit een groep <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

die samen aan kwaliteitsverbetering werken. In Nederland<br />

zijn ruim duizend IOF’s actief.<br />

De kwaliteitswaarborg vindt plaats via het Centraal Kwaliteitsregister<br />

Fysiotherapie. Een <strong>fysiotherapeut</strong> die aan de eisen van<br />

het kwaliteitssysteem voldoet, staat geregistreerd als algemeen<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>, verbijzonderd <strong>fysiotherapeut</strong> (sport<strong>fysiotherapeut</strong>,<br />

geriatrie<strong>fysiotherapeut</strong>, bekken<strong>fysiotherapeut</strong>, manueel<br />

therapeut, kinder<strong>fysiotherapeut</strong>) of als <strong>fysiotherapeut</strong> met aantekening<br />

(oedeem<strong>fysiotherapeut</strong>).<br />

Het gevoerde kwaliteitsbeleid is vruchtbaar gebleken. In 2005<br />

telt het Kwaliteitsregister Fysiotherapie meer dan veertienduizend<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>en (leden en niet-leden). Er zijn dertien<br />

evidence based <strong>KNGF</strong>-richtlijnen gepubliceerd en er zijn vijf<br />

richtlijnen in ontwikkeling. Hiermee wordt de helft van de tien<br />

meest frequente verwijzingen van de huisarts afgedekt.<br />

De effectiviteit van fysiotherapie wordt in het rapport ‘Oefentherapie’<br />

van de Gezondheidsraad (2003) expliciet bevestigd. De<br />

Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) constateert in 2003<br />

een sterke professionalisering van de beroepsgroep fysiotherapie,<br />

onder andere te zien aan de sterke toename van het wetenschappelijk<br />

onderzoek vanaf de begin jaren negentig. De RGO is ook<br />

positief over het richtlijnenbeleid van het <strong>KNGF</strong> en pleit voor<br />

continuering met een goed systeem voor planning en controle<br />

met het oog op het onderhoud van de richtlijnen. Het NIVEL<br />

(2003) concludeert dat het kwaliteitssysteem van het <strong>KNGF</strong> sterk<br />

ontwikkeld is waarbij alle essentiële instrumenten beschikbaar<br />

zijn. Punt van aandacht is het relatief geringe gebruik van een<br />

deel van de instrumenten.<br />

Beleidsmatig worden binnen het <strong>KNGF</strong> voorbereidingen getroffen<br />

om vanaf 2006 het hanteren van kwaliteitsdeelsystemen<br />

niet meer (verplicht) te beperken tot het IOF maar ruimte te<br />

maken voor andere kwaliteitsdeelsystemen. Hoewel het IOF een<br />

belangrijke plaats blijft houden in het totale kwaliteitsbeleid, is<br />

deelname vanaf 2006 niet meer verplicht.<br />

5.3 Opleidingen<br />

De initiële opleiding tot <strong>fysiotherapeut</strong> is een vierjarige studie<br />

op hbo-niveau en leidt op tot bachelor. Kenmerkend voor de<br />

opleiding is dat ze onder de vlag van twee verschillende ministeries<br />

valt, namelijk VWS en Onderwijs.<br />

De eisen die aan de opleiding worden gesteld, zijn beschreven in<br />

de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek<br />

(WHW) en het Besluit Opleidingseisen en Deskundigheidsgebied<br />

Fysiotherapeut uit 1997, een Algemene Maatregel van<br />

Bestuur (AMvB) naar aanleiding van de Wet BIG. Belangrijke<br />

aspecten uit deze AMvB zijn:<br />

• De beroepsvoorbereidende periode wordt geplaatst in de<br />

tweede helft van de hoofdfase (de laatste fase van de oplei-<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

ding) en omvat minimaal twaalfhonderd uur. De student<br />

beschikt over een nagenoeg volledige deskundigheid om op<br />

verantwoorde wijze patiënten in de beroepsvoorbereidende<br />

stage te kunnen onderzoeken en behandelen. De beroepsvoorbereidende<br />

periode beperkt zich niet tot één instelling<br />

of praktijk.<br />

• De opleiding legt in het onderwijsprogramma het accent<br />

op het centrale vakgebied en de beroepsvoorbereidende<br />

periode. Het centrale vakgebied is primair toegespitst op het<br />

onderzoeken en behandelen van de patiënt.<br />

• Preventieve werkzaamheden kunnen in principe op eigen<br />

initiatief van de <strong>fysiotherapeut</strong>worden verricht; daartoe<br />

wordt de student opgeleid.<br />

Momenteel wordt samen met de evaluatie en bijstelling van de<br />

Wet BIG ook de AMvB bijgesteld. Dit traject wordt in 2005 afgerond.<br />

Een belangrijke verandering is dat er een kader beschreven<br />

wordt waarbij uitgegaan wordt van kwaliteiten van afgestudeerden<br />

(behaalde competenties en niveaus) in plaats van kwantiteiten<br />

(zoals verplicht aantal uren stage). Daarbijwordt de directe<br />

toegankelijkheid van de fysiotherapie een prominent nieuw<br />

facet in de bijstelling van de wet; de artikelen over verwijzing<br />

van de arts komen in de AMvB te vervallen.<br />

Nederland telt elf opleidingen fysiotherapie aan hogescholen<br />

en één particuliere opleiding. De instroom betrof in 2002 bijna<br />

achttienhonderd studenten per jaar waarvan 68% vrouwelijke<br />

studenten. De uitstroom van afgestudeerde <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

bedroeg in 2001 circa duizend, waarvan 64% vrouwen (NIVEL<br />

2003).<br />

Opleidingen hebben de verantwoordelijkheid studenten zodanig<br />

op te leiden dat ze startbekwaam zijn voor het werkveld van<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong>ische beroepsuitoefening. De opleidingen staat<br />

daarbij een breed opgeleid bachelor fysiotherapie voor ogen,<br />

competent ten aanzien van zowel de preventie als de curatie,<br />

en in staat om als beginnend beroepsbeoefenaar in alle werksettings<br />

aan de slag te gaan. De bachelor is een hulpverlener-<strong>fysiotherapeut</strong><br />

met de juiste zorghouding. Om de afstemming tussen<br />

beroepspraktijk en de inhoud van de opleiding zoveel mogelijk<br />

te waarborgen onderhouden de opleidingen structureel maar<br />

ook incidenteel contacten met externe organisaties en instellingen.<br />

Deze contacten worden onder andere zichtbaar in de<br />

samenwerking op beleids- en uitvoerend niveau van het Studie<br />

Richtings Overleg Fysiotherapie (SROF) met het <strong>KNGF</strong>.<br />

De initiële opleidingen fysiotherapie worden eens per vijf à<br />

zes jaar van overheidswege geaccrediteerd. De kwaliteit van de<br />

opleidingen wordt aldus voortdurend gemonitord, ook in de<br />

interactie met het werkveld. Daardoor is er veel aandacht voor<br />

de wensen die in het veld leven ten aanzien van de opleidingen;<br />

deze wensen worden structureel met enquêtes geïnventariseerd,<br />

opleidingen laten lessen verzorgen door gastdocenten en ze<br />

voeren een bewust beleid met betrekking tot parttime docenten.<br />

Externen worden bovendien bij onderwijsontwikkeling betrokken<br />

in de vorm van commissies beroepenveld, raden van advies<br />

en externe examinatoren.<br />

5.4 Vernieuwingen in het onderwijs<br />

In de Verklaring van Bologna (1999) die door 26 Europese<br />

onderwijsministers is ondertekend, is het streven opgenomen<br />

27


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

om het hoger onderwijs op te zetten in een tweecyclimodel:<br />

bachelor (undergraduate) en master (graduate). Niet de duur<br />

van de opleiding maar het eindniveau geldt daarbij als het<br />

criterium voor internationale vergelijking van opleidingen. De<br />

Bologna-verklaring was de aanleiding voor de invoering van het<br />

bachelor-masterstelsel (BaMa) in Nederland.<br />

Tegelijkertijd met de invoering van het BaMa-stelsel is binnen<br />

het hbo begonnen met het aanstellen van lectoren en het opzetten<br />

van kenniskringen. Lectoren zijn hoog gekwalifi ceerde professionals<br />

met veel ervaring in het onderwijs en onderzoek in<br />

een vakgebied die door hun prestaties aanzien genieten als deskundige.<br />

De lectoren vervullen een spilfunctie in de te vormen<br />

kenniskringen. Aan de kenniskringen nemen naast lectoren ook<br />

andere docenten deel zodat de inhoudelijke expertise op een<br />

bepaald vakgebied verder ontwikkeld wordt (Convenant 2001).<br />

Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van<br />

docenten in het hoger beroepsonderwijs en kan het onderzoek<br />

via speerpunten beter worden gestructureerd.<br />

Een derde vernieuwingsimpuls gaat uit van de veranderende<br />

opvattingen over leren en onderwijs. Leren wordt tegenwoordig<br />

gezien als een proces waarin de lerende kennis niet passief<br />

tot zich neemt maar zelf actief construeert (Bransford, Brown,<br />

Cocking 1999). Deskundigheid kan dan ook niet gemakkelijk<br />

worden ‘overgedragen’; het hebben van kennis en vaardigheden<br />

betekent evenmin dat deze ook daadwerkelijk kunnen worden<br />

toegepast in de praktijk. Nieuw verworven kennis en vaardigheden<br />

krijgen vaak pas betekenis wanneer ze aansluiten bij de<br />

ervaringen, vragen en problemen die de beroepsbeoefenaar in<br />

het dagelijkse werk tegenkomt.<br />

28<br />

Deze visie op leren heeft gevolgen voor de manier waarop naar<br />

het leren van de <strong>fysiotherapeut</strong> wordt gekeken. De overtuiging<br />

dat een initiële beroepsopleiding toereikend zou moeten zijn<br />

voor het gehele werkzame leven, wordt thans nauwelijks ondersteund.<br />

Bovendien is het tempo waarmee ontwikkelingen zich<br />

voltrekken zodanig dat de werkende <strong>fysiotherapeut</strong> ook tijdens<br />

zijn loopbaan nieuwe kennis en vaardigheden nodig heeft. De<br />

omschrijving van de lerende <strong>fysiotherapeut</strong> komt terug in het<br />

competentieprofi el voor de <strong>fysiotherapeut</strong>.<br />

5.5 BaMa-structuur<br />

De invoering van de BaMa-structuur en het nationaal accreditatiestelsel<br />

is gericht op het creëren van transparant hoger<br />

onderwijs binnen Europa dat op internationaal niveau vergeleken<br />

kan worden met onderwijs met dezelfde kwaliteitseisen. In<br />

de BaMa-structuur worden verticaal drie niveaus onderscheiden:<br />

bachelor, master en doctor of philosophy.<br />

Op bachelorniveau gaat het om één type opleiding; op masterniveau<br />

worden (horizontaal) een professionele en een academische<br />

variant onderscheiden. Deze structuur moet een logisch<br />

samenhangende opleidingskolom gaan vormen waarin onderwijsprogramma’s<br />

inhoudelijk en onderwijskundig op elkaar zijn<br />

afgestemd. Daarmee zijn ook meer mogelijkheden gecreëerd<br />

voor doorstroom vanuit de bachelor naar een masteropleiding<br />

binnen het hbo (professional master) of naar een master in het<br />

wetenschappelijk onderwijs (de academische master).


6 Wettelijk kader<br />

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van wetten<br />

die van toepassing zijn op <strong>fysiotherapeut</strong>en en invloed uitoefenen<br />

op het werken als <strong>fysiotherapeut</strong> in de dagelijkse praktijk.<br />

6.1 Wet BIG<br />

Het beroep fysiotherapie is geregeld in de Wet op de Beroepen<br />

in de Individuele Gezondheidszorg: de wet BIG. De Wet BIG is<br />

een kaderwet waarin de grote lijnen zijn aangegeven. De wet<br />

bevat regels voor zorgverlening door beroepsbeoefenaars en<br />

beoogt bevordering van de kwaliteit van de beroepsbeoefening<br />

en bescherming van de cliënt (Ministerie van WVC, 1994/1995).<br />

De Wet BIG is sinds 1 december 1997 van kracht.<br />

De wet laat het geneeskundig handelen in principe vrij. Wel<br />

wordt een aantal voorbehouden handelingen genoemd die<br />

alleen verricht mogen worden door daartoe bevoegde beroepsbeoefenaren.<br />

Zo wordt voorkomen dat door ondeskundig<br />

handelen onaanvaardbare gezondheidsrisico’s voor de patiënt<br />

ontstaan. Ook is in de wet aan de vrijheid van medisch handelen<br />

een strafbepaling toegevoegd: het is strafbaar als je iemand<br />

schade toebrengt of iemands gezondheid in gevaar brengt.<br />

Volgens artikel 29 is de deskundigheid van de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

tweeledig: op het gebied van de geneeskunst op grond van een<br />

verwijzing door een arts en op het gebied van preventie. De<br />

invoering van de directe toegankelijkheid leidt er naar alle waarschijnlijkheid<br />

toe dat de wet met ingang van 1 januari in 2006<br />

wordt aangepast.<br />

6.2 BIG-register<br />

Het beroep fysiotherapie is geregeld in artikel 3 van de Wet<br />

BIG. Voor de acht artikel-3-beroepen zijn registers ingesteld.<br />

Alleen geregistreerde personen mogen de beroepstitel voeren<br />

en alleen zij vallen onder het tuchtrecht. De deskundigheid van<br />

de geregistreerde beroepsbeoefenaren is hiermee voor iedereen<br />

herkenbaar. Een <strong>fysiotherapeut</strong> die voldoet aan de wettelijke<br />

opleidingseisen, kan zich laten inschrijven in het register. De<br />

opleidingseisen zijn geformuleerd in een aparte regeling die bij<br />

Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) zijn vastgesteld.<br />

De eisen voor herregistratie hebben betrekking op een werkeis<br />

of een scholingseis waarmee aangetoond kan worden dat de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

nog steeds bekwaam is om zijn vak uit te oefenen.<br />

Deze eisen moeten geregeld worden in artikel 8 van de Wet BIG<br />

maar zijn nog niet formeel vastgesteld.<br />

6.3 Kwaliteitswet Zorginstellingen<br />

De Kwaliteitswet Zorginstellingen richt zich niet op de kwaliteit<br />

van de individuele beroepsbeoefenaar maar op de kwaliteit van<br />

de instelling waarin de beroepsbeoefenaar werkt. De kwaliteitswet<br />

stelt dat verantwoorde zorg van goed niveau moet worden<br />

geleverd die doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt<br />

verleend en gericht is op de reële behoefte van de patiënt. Ook<br />

de praktijkorganisatie moet gericht zijn op de patiënt. De beheersing<br />

en verbeteringvan de kwaliteit moet op systematische<br />

wijze worden bewaakt.<br />

6.4 Wet Tarieven Gezondheidszorg<br />

De eerstelijns <strong>fysiotherapeut</strong>en worden gezien als organen<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

voor de gezondheidszorg en vallen onder de werking van de<br />

Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG). Het doel van deze wet<br />

is het bevorderen van een evenwichtig stelsel van tarieven en<br />

kostenbeheersing. In de wet is bepaald hoe de tarieven tot stand<br />

moeten komen van vrijwel alle Nederlandse zorgaanbieders:<br />

instellingen en individuele beroepsbeoefenaren. De wet wordt<br />

uitgevoerd door het College Tarieven Gezondheidszorg<br />

Zorgautoriteit in oprichting (CTG-Zaio).<br />

Met ingang van 1 februari 2005 is de WTG gewijzigd om meer<br />

marktwerking in de zorg tot stand te kunnen brengen. Er is een<br />

experiment in werking getreden met vrije tarieven voor de <strong>fysiotherapeut</strong>en<br />

die werkzaam zijn in een vrijgevestigde praktijk<br />

in de eerste lijn. Dit betekentdat het CTG-Zaio niet meer zoals<br />

voorheen een maximum tarief vaststelt. Voor een prestatie kan<br />

alleen een tarief in rekening worden gebracht als er een prestatiebeschrijving<br />

is vastgesteld. Prestatiebeschrijvingen worden als<br />

beleidsregels van het CTG-Zaio opgenomen en moeten uiteindelijk<br />

door de minister worden goedgekeurd.<br />

Naar verwachting zal de WTG per 1 januari 2006 vervallen en<br />

krijgt de fysiotherapie te maken met de Wet Marktordening<br />

Gezondheidszorg. Door de introductie van gereguleerde marktwerking<br />

in de zorg wordt het College Tarieven Gezondheidszorg<br />

vervangen door de Zorgautoriteit. De Zorgautoriteit gaat niet alleen<br />

over tarieven en prestatiebeschrijvingen maar moet er ook<br />

op toezien dat de markt goed werkt.<br />

6.5 Klachtrecht<br />

De Wet Klachtrecht Zorginstellingen geeft patiënten de mogelijkheid<br />

bij een klachtencommissie een klacht in te dienen over<br />

het handelen van de <strong>fysiotherapeut</strong>. De <strong>fysiotherapeut</strong> (of zijn<br />

werkgever) is verplicht een regeling te treffen en de eventuele<br />

aanbevelingen van de klachtencommissie serieus te nemen.<br />

sAls de klachtencommissie bevoegd is, kan ze de klacht in<br />

behandeling nemen en een uitspraak doen over de gegrondheid<br />

van de klacht. De procedure van de klachtencommissie is geen<br />

gerechtelijke procedure. In de uitspraak kunnen aanbevelingen<br />

worden opgenomen voor de <strong>fysiotherapeut</strong>. Het zijn echter<br />

aanbevelingen en geen sancties.<br />

6.6 Tuchtrecht<br />

Alle beroepsbeoefenaren die geregistreerd zijn in het BIG-register,<br />

vallen onder het tuchtrecht. Met het tuchtrecht kan de<br />

kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg<br />

worden getoetst. Van een uitspraak kan ook een<br />

voorlichtende en leerzame werking uitgaan naar andere beroepsbeoefenaren.<br />

Gaat een hulpverlener niet zorgvuldig te werk, dan<br />

kan dit leiden tot een aantekening in het BIG-register of zelfs tot<br />

doorhaling van de inschrijving. Alleen uitspraken die gevolgen<br />

hebben voor de beroepsuitoefening, worden aangetekend in het<br />

BIG-register.<br />

6.7 Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst<br />

De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst<br />

(WGBO) bepaalt de rechten, plichten en omgangsvormen die<br />

voortkomen uit de behandelrelatie tussen de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

en de patiënt. De WGBO is dwingend recht: zorgverleners (of<br />

29


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

zorgverlenende instanties) en patiënten kunnen onderling geen<br />

afspraken maken die in strijd zijn met de WGBO.<br />

In de WGBO zijn spelregels vastgelegd die eerder in losse wetten<br />

en in rechterlijke uitspraken te vinden waren. De rechten van de<br />

patiënt (en daarmee plichten voor de <strong>fysiotherapeut</strong>) zijn:<br />

• Informatie<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> is verplicht de patiënt op duidelijke wijze<br />

en indien gewenst ook schriftelijk te informeren over onderzoek,<br />

behandeling en gezondheidstoestand.<br />

• Toestemming<br />

De patiënt moet voor elke verrichting toestemming geven.<br />

Om deze toestemming te kunnen geven moet de patiënt een<br />

afweging kunnen maken op grond van de verstrekte informatie.<br />

Informatie en toestemming hangen dus nauw samen.<br />

• Inzage<br />

De patiënt heeft recht op inzage en afschrift van zijn dossier.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> heeft de plicht een patiëntendossier bij te<br />

houden en dit minimaal tien jaar te bewaren of zoveel langer<br />

als redelijkerwijs uit de zorg van een goede hulpverlener<br />

voortvloeit.<br />

• Bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy)<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> mag aan anderen alleen met toestemming<br />

van de patiënt inlichtingen over de patiënt of inzage in zijn<br />

dossier geven. Indien het om een medebehandelaar gaat, is<br />

het wel toegestaan om informatie te verstrekken voor zover<br />

dat voor de behandeling noodzakelijk is.<br />

• Betaling<br />

De patiënt heeft de plicht om voor de behandeling te betalen<br />

(behalve wanneer de betalingop andere wijze is geregeld).<br />

30<br />

Daarnaast zijn nog enkele plichten van de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

opgesomd met betrekking tot waarneming, aansprakelijkheid,<br />

opzeggen van de overeenkomst en het geven van inlichtingen<br />

aan derden in het kader van volksgezondheidsonderzoek.<br />

Kinderen van 16 en 17 jaar zijn (in afwijking van de algemene<br />

regel overhandelingsbekwaamheid) bevoegd om zelf een behandelingsovereenkomst<br />

aan te gaan. Kinderenvan 12 jaar en ouder<br />

hebben persoonlijke rechten met betrekking tot de onderwerpen<br />

hierboven. Voor kinderen jonger dan 12 jaar is de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

ten opzichte van de ouders verplicht tot nakoming van de<br />

overeenkomst.<br />

6.8 Wet Bescherming Persoonsgegevens<br />

De Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) is sinds 2001<br />

van kracht. Het uitgangspunt van deze wet is dat verwerking<br />

van persoonsgegevens gemeld moeten worden bij het College<br />

Bescherming Persoonsgegevens. Voor <strong>fysiotherapeut</strong>en geldt<br />

echter dat ze in principe niet hun patiëntenadministratie bij het<br />

college hoeven te melden mits ze voldoen aan een aantal voorwaarden.<br />

Deze voorwaarden zijn van dien aard dat het er in de<br />

praktijk op neerkomt dat <strong>fysiotherapeut</strong>en geen meldingsplicht<br />

hebben. Een van de kernpunten is dat de patiënt moet kunnen<br />

nagaan wat er met zijn gegevens is gebeurd.<br />

6.9 Beroepsethiek<br />

Het <strong>KNGF</strong> heeft de beroepsethiek en gedragsregels voor de<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> vastgesteld en vastgelegd in een document. Elke<br />

<strong>fysiotherapeut</strong> die lid is van het <strong>KNGF</strong>, onderschrijft deze regels.


7 Geschiedenis, ontwikkeling en toekomst<br />

7.1 Geschiedenis<br />

De eerste vermeldingen van zogenaamde medische gymnastiek<br />

als beroepsactiviteit treffen we aan rond 1840. Vanuit deze<br />

medische gymnastiek heeft zich het beroep van <strong>fysiotherapeut</strong><br />

ontwikkeld. Onder gymnastiekleraren en medici groeide gaandeweg<br />

het besef dat een combinatie van kennis en kunde uit beide<br />

vakgebieden noodzakelijk was voor een verantwoorde toepassing<br />

van de heilgymnastiek.<br />

Het lijkt erop dat de heilgymnastiek zich toen heeft ontwikkeld<br />

tot een apart deel van het werkveld, met overlappingen met de<br />

lichamelijke opvoeding en de geneeskunde. In 1889 namen de<br />

gymnastiekleraren-heilgymnasten J.H. Reijs en E. Minkman het<br />

initiatief tot de oprichting van een belangenvereniging voor<br />

heilgymnasten: het Genootschap ter beoefening van de Heilgymnastiek<br />

in Nederland. Ofschoon heilgymnastiek de kern van<br />

de beroepsactiviteiten uitmaakte, gingen heilgymnasten zich<br />

in de eerste helft van de twintigste eeuw steeds vaker bezighouden<br />

met andere vormen van fysische therapie. Dit leidde ertoe<br />

dat het genootschap vanaf 1947 examens ging afnemen in de<br />

‘physiotechniek’.<br />

De eerste wettelijke erkenning ontstond in 1942 in een regeling<br />

voor de heilgymnastiek. Deze werd in 1963 vervangen door de<br />

Wet op de Paramedische Beroepen en door het Fysiotherapeutenbesluit<br />

dat als AMvB in 1965 bij deze wet van kracht werd.<br />

Met dit besluit werd praktisch het hele gebied van fysische<br />

therapie tot beroepsdomein van de <strong>fysiotherapeut</strong> verklaard.<br />

Fysiotherapie was vanaf de jaren zestig praktisch in alle geledingen<br />

van de gezondheidszorg aanwezig en steeds meer mensen<br />

werden door een <strong>fysiotherapeut</strong> behandeld.<br />

Het domein fysiotherapie groeide zo hard dat de overheid eind<br />

jaren zeventig meende een halt te moeten toeroepen aan deze<br />

snelst stijgende kostenpost in de gezondheidszorg. Dit geschiedde<br />

begin jaren tachtig door middel van een beperking van een<br />

aantal fysiotechnische applicaties die het ziekenfonds nog zou<br />

vergoeden. Daarnaast werd de beroepsgroep ook geconfronteerd<br />

met kritiek op meer inhoudelijke zaken. Er werd kritiek geleverd<br />

op het ontbreken van een beroepsomschrijving, theorievorming,<br />

meting van effecten, een uniform registratiesysteem met<br />

in het verlengde daarvan intercollegiale toetsing en tuchtrecht.<br />

Mede naar aanleiding van een volgende bezuinigingsronde<br />

(maximaal negen behandelingen werden nog vanuit het ziekenfonds<br />

vergoed) ontwikkelde het <strong>KNGF</strong> een krachtig kwaliteitsbeleid.<br />

Dit beleid heeft in de afgelopen jaren geleid tot een<br />

sterke professionaliseringsslag van de <strong>fysiotherapeut</strong>. Daarnaast<br />

heeft ook het wetenschappelijk onderzoek een enorme ontwikkeling<br />

doorgemaakt, met wetenschappelijke erkenning van het<br />

vakgebied als gevolg. Opvallend daarbij is dat de toepassing van<br />

fysische therapie drastisch is verminderd door een gebrek aan<br />

wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit ervan.<br />

In 2004 werd de fysiotherapie geconfronteerd met een derde<br />

bezuinigingsgolf: de overheid verwijderde een groot deel van de<br />

fysiotherapie uit het basisverzekeringspakket. In 2005 vormen<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong>en de eerste beroepsgroep die in het kader van<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

de opkomende marktwerking gaat experimenteren met vrije<br />

tarieven.<br />

7.2 Ontwikkelingen en toekomst<br />

7.2.1 Vraag naar fysiotherapie<br />

Per jaar hebben ruim 2,5 miljoen Nederlanders contact met de<br />

eerstelijns <strong>fysiotherapeut</strong>. Sinds 1985 is het aandeel gestegen<br />

van 10% van de bevolking naar 15% in 2001. Voor de groep van<br />

45-64 jaar en 65 jaar en ouder blijkt dit aandeel in dezelfde periode<br />

te zijn gestegen van ongeveer 15% naar 22% (NIVEL 2003).<br />

De toekomstige vraag naar fysiotherapie is van veel factoren<br />

afhankelijk. Enerzijds hebben demografi sche en epidemiologische<br />

ontwikkelingen invloed op de behoefte aan fysiotherapie,<br />

anderzijds spelen beleidsmatige ontwikkelingen in de fi nanciering<br />

en organisatie van de zorg een rol. Voorspellingen moeten<br />

daarom zeer voorzichtig worden geïnterpreteerd.<br />

Op basis van demografi sche ontwikkelingen schat het NIVEL<br />

(2003) dat in de extramurale sector het aantal patiënten in 2015<br />

met 11,4% zal zijn gegroeid. Voor de intramurale sector wordt<br />

een toename van 18,4% geschat. De vraag is of er dan genoeg<br />

mensen zijn opgeleid om aan de toenemende vraag te kunnen<br />

voldoen. Op basis van de uitkomsten van het rapport ‘Behoefteraming<br />

Fysiotherapeuten 2002-2015’ van het NIVEL/ Prismant<br />

kan worden gesteld dat de huidige instroom voldoende is om<br />

de demografi sche ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden.<br />

Het probleem is echter dat veel beleidsmatige ontwikkelingen<br />

tot enorme verschuivingen kunnen leiden. Daarnaast blijkt, ook<br />

bij andere beroepsgroepen, dat van vraag en aanbod vaak een<br />

zelfregulerende werking uitgaat die de instroom op de opleidingen<br />

als autonoom proces beïnvloedt.<br />

7.2.2 Marktwerking<br />

De overheid zet in op vraaggestuurde zorg en remt fi nanciering<br />

uit algemene middelen. Naast een stelselwijziging in 2006 is<br />

haar adagium voor de komende jaren gericht op stimulering<br />

van marktwerking. Daarbij wordt een groter beroep gedaan op<br />

de eigen verantwoordelijkheid van burgers, zorgverzekeraars en<br />

zorgaanbieders. Een eigen risico en eigen bijdragen in de kosten<br />

van de zorg zullen de burger bewuster (moeten) maken van de<br />

kosten van de zorg.<br />

Fysiotherapie bevindt zich in een dynamisch krachtenveld dat<br />

wordt bepaald door:<br />

• een verschuiving van een groot deel van het ziekenfondspakket<br />

naar de aanvullende verzekering<br />

• de introductie van vrije tarieven<br />

• directe toegankelijkheid tot de <strong>fysiotherapeut</strong> zonder verwijzing<br />

van een arts<br />

• een stelselwijziging<br />

Fysiotherapeuten vormen de eerste beroepsgroep die binnen<br />

de reguliere zorg start met de introductie van vrije tarieven.<br />

Het in 2005 gestarte experiment dient als proef voor de verdere<br />

invoering van marktwerking in de hele gezondheidszorg. De<br />

marktwerking die de overheid beoogt, stelt andere eisen aan het<br />

31


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

ondernemerschap van de <strong>fysiotherapeut</strong>. Transparantie in wat<br />

de fysiotherapie te bieden heeft, is daarbij een voorwaarde.<br />

Naast richtlijnen moeten heldere producten en diensten zorgen<br />

voor de noodzakelijke transparantie. Maatschappelijke probleemgebieden<br />

als bewegingsarmoede, overgewicht en arbeidsgerelateerde<br />

aandoeningen van het bewegingsapparaat zijn<br />

gebieden die verder geëxploreerd moeten worden. Daarbij kan<br />

fysiotherapie een betekenisvolle rol vervullen. Door de meer<br />

integrale en multiprofessionele aanpak van gezondheidsproblemen<br />

worden de eisen aan het vermogen tot samenwerking voor<br />

<strong>fysiotherapeut</strong>en een belangrijkere en dagelijks aangesprokencompetentie.<br />

7.2.3 Bewegen en gezondheid<br />

Ongezond gedrag staat enorm in de belangstelling. Overgewicht<br />

wordt in toenemende mate een groot probleem in Nederland.<br />

De consequenties ervan zijn pas op langere termijn zichtbaar.<br />

De kosten voor behandeling zullen toenemen. Ruim de helft<br />

van alle Nederlanders beweegt te weinig en vertoont ander<br />

ongezond gedrag (VWS 2003).<br />

De overheid probeert de burgers bewuster te maken van de<br />

eigen verantwoordelijkheid voor hun gezondheid en dicht<br />

daarin een rol toe aan hulpverleners. In de nota ‘Langer Gezond<br />

Leven’ van het ministerie van VWS worden hulpverleners in<br />

zowel de preventieve als curatieve sector gestimuleerd tijdig<br />

gezondheidsrisico’s te signaleren die het gevolg zijn van een ongezonde<br />

leefstijl. Ze moeten de mensen daar ook op aanspreken.<br />

Verzekeraars moeten beter toezien op het tot stand komen van<br />

ketenzorg, inclusief preventie, en het toepassen van bestaande<br />

standaarden en protocollen in de zorg. Ook hierin is het van belang<br />

dat de <strong>fysiotherapeut</strong> meer gaat samenwerken met andere<br />

disciplines in de zorg.<br />

7.2.4 Directe toegankelijkheid<br />

De minister van VWS heeft eind 2004 in een brief aan de<br />

Tweede Kamer aangekondigd dat er een wettelijke mogelijkheid<br />

wordt gecreëerd om fysiotherapie direct toegankelijk te maken.<br />

De voorgenomen invoering is 1 januari 2006. Directe toegankelijkheid<br />

van de <strong>fysiotherapeut</strong> past binnen opvattingen over<br />

taakherschikking en het effi ciënter en effectiever organiseren<br />

van de toegang tot de eerstelijnszorg. De <strong>fysiotherapeut</strong> kan<br />

een aantal functies van de huisarts overnemen zonder verlies<br />

van kwaliteit. Enerzijds is dit een erkenning van de professionele<br />

verantwoordelijkheid van de <strong>fysiotherapeut</strong>, anderzijds de<br />

mogelijkheid voor vrij kiesgedrag door de patiënt.<br />

32<br />

7.2.5 Arbeidsrelevante fysiotherapie<br />

Door de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter is de<br />

begeleiding van zieke werknemers in het eerste verzuimjaar<br />

strakker georganiseerd. Heeft het ziekteverzuim te maken met<br />

het menselijk bewegen en de pijnbeleving, dan kan de <strong>fysiotherapeut</strong><br />

een belangrijke rol spelen, ook in de preventieve sfeer.<br />

Hierdoor maken bedrijfsfysiotherapie en programma’s voor<br />

ziekteverzuimpreventie en versnelde reïntegratie een groei door.<br />

De <strong>fysiotherapeut</strong> moet meer kennis van de ergonomie hebben<br />

op het gebied van werkplekonderzoek en beter samenwerkenmet<br />

de bedrijfsarts.<br />

7.2.6 Nieuwe beroepen en taakverschuiving<br />

In de dynamiek van de huidige gezondheidszorg ontstaan<br />

nieuwe beroepen. Het gaat vooral om assisterende en ondersteunende<br />

beroepen die taken overnemen van andere (medische)<br />

beroepen. Voorbeelden: de physician assistent, de nurse practicioner<br />

en de praktijkassistent. Ook professionalisering van het<br />

praktijkmanagement naar eerstelijns managers is een gesignaleerde<br />

ontwikkeling.<br />

Tegelijkertijd is de gezondheidszorg zich opnieuw aan het organiseren.<br />

De eerstelijnszorg oriënteert zich al geruime tijd op de<br />

zorg van de toekomst waarin samenwerking en taakverschuiving<br />

belangrijke thema’s zijn. Ook zijn er verschuivingen tussen<br />

eerste- en tweedelijnszorg te zien. Deze ontwikkelingen moet<br />

de <strong>fysiotherapeut</strong> nadrukkelijk meewegen in zijn bedrijfsplan<br />

om te bezien in hoeverre sprake is van potentiële concurrentie,<br />

samenwerkingsmogelijkheden en ontwikkelingen waarop moet<br />

worden ingespeeld.<br />

7.2.7 Transparantie en benchmarking<br />

Transparantie is gekoppeld aan marktwerking. In de gezondheidszorg<br />

spelen zorgverzekeraars een sleutelrol: ze dienen op<br />

grond van de zorgaanspraken van hun klanten voldoende en<br />

kwalitatief goede zorg ingekocht te hebben. Voor verzekeraars<br />

is het essentieel inzicht te hebben in de producten en diensten,<br />

mede om de prijs te kunnen bepalen.<br />

Benchmarking is een belangrijk en krachtig beleidsinstrument<br />

om door middel van vergelijkingbedrijfsmatige gegevens te toetsen<br />

en daarmee transparantie te leveren. Voorwaarde daarbij is<br />

wel dat de registratie van gegevens eenduidig is. Benchmarking<br />

in de zorg is op dit moment grotendeels in handen van zorgverzekeraars<br />

en vindt vooral op economische gronden plaats. De<br />

beroepsgroep is op dit moment nog niet in staat op dit onderwerp<br />

voldoende tegenspel te bieden om naast een economische<br />

benchmark ook een beroepsinhoudelijke (evidence based)<br />

benchmark te doen. Hieraan wordt de komende jaren gewerkt.


Geraadpleegde Literatuur<br />

• Bransford JD, Brown AL, Cocking RR (eds). How people<br />

learn: mind, brain, school and experience. Washington DC:<br />

National Academy Press, 1999.<br />

• Coppoolse R, Meeteren N van, Wittink H: De Utrechts opleidingskolom<br />

Fysiotherapie. Interne notitie HU, 2005.<br />

• Ministerie OCW. Convenant Lectoren en Kenniskringen in<br />

het hoger beroepsonderwijs. Zoetermeer, 2001.<br />

• DMW Projectteam Consilium Abeundi. Professioneel gedrag;<br />

Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving. Utrecht:<br />

Disciplineoverlegorgaan Medische Wetenschappen(VSNU),<br />

2002.<br />

• Edwards I, Jones M, Carr J, Braunack-Mayer A, and Jensen<br />

GM. Clinical Reasoning Strategies in Physical Therapy.<br />

Physical Therapy. 2004;84(4).<br />

• FSBPT. Standards of Competence (ed. January 2002). Alexandria<br />

VA. The Federation of State Boards of Physical Therapy.<br />

2002 (http://www.fsbpt.org/standards/competence.asp).<br />

• Gezondheidsraad. Oefentherapie. 2003.<br />

• Hagenaars LHA, Verduin P. Eindrapportage Beroepsspecifi ek<br />

Methodisch Handelen binnen de Fysiotherapie. Inhoudelijke<br />

paragraaf. StudieRichtingsOverleg Fysiotherapie(SROF).<br />

2001.<br />

• Hagenaars LHA, Bernards ATM, Oostendorp RAB. Over de<br />

Kunst van Hulpverlenen. Het meerdimensionale belastingbelastbaarheidsmodel:<br />

een vakfi losofi sch model voor een<br />

menswaardige gezondheidszorg. Amersfoort: NPi, 2003.<br />

<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

• Joint Quality Initiative. BaMa: Dublin descriptors. 2002-<br />

2004.(http://www.jointquality.org).<br />

• Kabinetsnota Langer Gezond Leven, ook een kwestie van<br />

gezond gedrag ( kamerstuk 31-10-2003) ministerie van VWS.<br />

• NIVEL/Prismant. Behoefteraming Fysiotherapeuten 2002-<br />

2015. Utrecht, 2003.<br />

• NVAO. Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs.<br />

Den Haag: NVAO, 2003<br />

(http://www.nvao.nl/content.php).<br />

• Offringa M, Assendelft WJJ, Scholten RJPM (red). Inleiding<br />

in evidence based medicine. Houten/Antwerpen: Bohn,<br />

Stafl eu van Lochem, 2003.<br />

• The Physiotherapy Board of New Zealand. Registration Requirements:<br />

competencies and learning objectives.<br />

Wellington: Physiotherapy Board, 1999.<br />

• WHO FIC Collaborating Centre Netherlands/RIVM. ICF<br />

(Nederlandse vertaling). Bilthoven, 2002.<br />

• Wet verbetering Poortwachter, ministerie van SZW.<br />

• World Confederation for Physical Therapy, European region.<br />

European Physiotherapy Benchmark Statement. Barcelona,<br />

2003.<br />

• World Confederation for Physical Therapy, European region.<br />

European Physiotherapy Service Standards.<br />

Barcelona, 2003.<br />

33


<strong>KNGF</strong>-het beroepsprofi el van de <strong>fysiotherapeut</strong> 2005<br />

Betrokkenen actualisatie beroepsprofiel<br />

Opdrachtgevers<br />

Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (<strong>KNGF</strong>)<br />

Studierichtingsoverleg Fysiotherapie (SROF)<br />

Projectleiding<br />

Drs. M.F.J. Pistorius, SROF<br />

Drs. S.P.J. Ramaekers, IVLOS / Universiteit Utrecht<br />

Drs. A.L.J. Verhoeven, <strong>KNGF</strong><br />

Werkgroep Beroepsprofi el<br />

Drs. A.L.J. Verhoeven, voorzitter<br />

M.J. Becht<br />

Drs. J.KC. Bloo<br />

Dr. W.A.M. Hullegie<br />

M.H. van Lijf<br />

Drs. S.P.J. Ramaekers<br />

Werkgroep competentieprofi el<br />

Drs. S.P.J. Ramaekers, voorzitter<br />

Drs. R. Copoolse (Leidse Hogeschool / Hogeschool van Utrecht)<br />

M.R. Nieweg (Hogeschool van Amsterdam)<br />

T. Ringlever (Hogeschool Rotterdam en omstreken)<br />

E. Visser (Hanzehogeschool Groningen)<br />

34<br />

Begeleidingscommissie<br />

E.W.J. Schopenhouer, voorzitter<br />

Prof. dr. R.A. de Bie<br />

L.H.A. Hagenaars<br />

G. Jansen<br />

H. Krijgsman<br />

Dr. N.L.U. van Meeteren<br />

W.G. van Mourik<br />

R.A. Steenbruggen<br />

Dr. P.J.M. Verduin<br />

Drs. Ph.J. van der Wees<br />

Eindredactie<br />

Drs. L.M. van Loon


Correspondentieadres:<br />

Postbus 248<br />

3800 AE Amersfoort<br />

T 033 467 29 00<br />

E hoofdkantoor@kngf.nl<br />

W www.fysionet.nl<br />

W www.de<strong>fysiotherapeut</strong>.com<br />

<strong>KNGF</strong> 2006 © Alle rechten voorbehouden

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!