Nederlandsche Journalistenkring Officiëele berichten.
Nederlandsche Journalistenkring Officiëele berichten.
Nederlandsche Journalistenkring Officiëele berichten.
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
No. 555 8 April 1939<br />
Adres voor Redactie:<br />
Flatgebouw Westzeedijk 128 b<br />
Rotterdam (Telefoon 50538)<br />
INHOUD: Jaarvergadering. — <strong>Officiëele</strong> <strong>berichten</strong>. — Personalia.<br />
— Uit de plaatselijke vereendgingen. — Binnenland. —• Uit<br />
den ledenkring. — Buitenland. — Herziening Statuten en Huishoudelijk<br />
Reglement (amendementen en preadviezen van het<br />
Kringbestuur).<br />
<strong>Nederlandsche</strong> <strong>Journalistenkring</strong><br />
H.<br />
Algemeene vergadering op Zaterdag<br />
22 April 1939<br />
te Utrecht, in het Jaarbeurs-restaurant,<br />
des middags te 3 uur, zoo noodig<br />
des avonds voort te zetten.<br />
1. Openingswoord van den Voorzitter.<br />
2. Notulen der Algemeene Vergadering van 19 November<br />
1938.<br />
3. Jaarverslagen van den Penningmeester over 1938.<br />
(Zie De Journalist van 1 Maart).<br />
4. Vaststelling van de bedragen:<br />
a. over 1939 te storten uit de Kringkas in de<br />
Weerstandskas (art. 23 H.R.). Het Bestuur<br />
stelt voor het bedrag weder te bepalen op 20 %.<br />
b. over 1939 te storten in de Kas van het Steunfonds<br />
(weduwen en weezen). Het Bestuur stelt<br />
voor het bedrag weder te bepalen op ƒ 100.<br />
5. Benoeming eener Commissie voor het nazien der<br />
Rekening en Verantwoording over 1939.<br />
6. Jaarverslag van den Secretaris over 1938. (Zie<br />
De Journalist van 1 Maart).<br />
7. Verkiezing van een bestuurslid wegens periodieke<br />
aftreding van de heer A. G. Biemond. (De heer Biemond<br />
stelt zich niet herkiesbaar).<br />
Candidaat is gesteld de heer F. J. A. Berding te<br />
Zwolle.<br />
8. Verkiezing van twee leden der Commissie van Advies,<br />
wegens periodiek aftreden van de heeren Mr.<br />
J. J. van Bolhuis en N. D. Kuiper, die aan de beurt<br />
van aftreding, doch herkiesbaar zijn.<br />
9. Verkiezing van een redacteur van De Journalist<br />
en van diens plaatsvervanger, inplaats van de heeren<br />
H. Dekking en G. Polak Daniels, die herkiesbaar<br />
zijn. Bespreking van het beleid der redactie.<br />
Redacteur:<br />
DEKKING.<br />
Adres voor Administratie<br />
Yaillantlaan 523<br />
Den Haag<br />
10. Herziening van Statuten en Huishoudelijk Reglement.<br />
(Zie De Journalist van 1 Maart en elders in dit<br />
nummer).<br />
11. Rondvraag.<br />
Na afloop der middagvergadering biedt de Kring den<br />
bezoekers der vergadering een eenvoudigen maaltijd<br />
aan.<br />
<strong>Officiëele</strong> <strong>berichten</strong>.<br />
HENRI DEKKING<br />
Onze Voorzitter-Redacteur van „De Journalist" moet een rustkuur<br />
in het Diaconessenhuis te Rotterdam ondergaan.<br />
Overtuigd de tolk van den geheelen Kring te zijn, wanneer ik<br />
den wensch uitspreek, dat collega Dekking zich weldra weer geheel<br />
aan zijn werk zal kunnen wijden, verzoek ik alles wat voor den<br />
Voorzitter of Redacteur bestemd is, voorloopig aan mij toe te<br />
zenden.<br />
G. POLAK DANIELS.<br />
Schiefbaanstraat 15, den Haag.<br />
(tel. 117029).<br />
BELGISCHE RIDDERORDEN VOOR NEDER<br />
LANDSCHE JOURNALISTEN<br />
Naar aanleiding van het bezoek van den Koning der<br />
Belgen aan H.M. de Koningin in Amsterdam en den<br />
Haag, heeft koning Leopold aan de Voorzitters van<br />
den Kring, de Amsterdamsche Pers en de Haagsche<br />
Journalistenvereeniging onderscheidingen verleend.<br />
Collega Henri Dekking is benoemd tot commandeur<br />
in de orde van Leopold II, de heeren D. Kouwenaar en<br />
mr. J. J. van Bolhuis tot officier in de Kroonorde van<br />
België.<br />
De waarnemend redacteur weet uit naam van den<br />
Kring te spreken, wanneer hij den Kringvoorzitter, den<br />
(inmiddels oud-) voorzitter van de A. P. en den Voorzitter<br />
van de H.J.V. een hartelijk proficiat toeroept.<br />
KONINKLIJK BEZOEK AAN BRUSSEL<br />
Naar het bestuur van den Algemeenen Belgischen<br />
Persbond mij mededeelt, verwacht het vele <strong>Nederlandsche</strong>"<br />
journalisten te Brussel, door hun bladen daarheen<br />
gezonden als speciale verslaggevers bij het bezoek van<br />
onze Koningin aan den Belgischen Koning.<br />
Het bestuur van de Brusselsche afdeeling van den<br />
Belgischen Persbond heeft, evenals te onzent de Amsterdamsche<br />
Pers en de H.J.V, zich belast met het
198 DE JOURNALIST<br />
voorbereidend werk ter vergemakkelijking van de taak<br />
onzer collega's.<br />
In overleg met den algemeenen Secretaris van den<br />
Belgischen Bond, den heer L. Duwaerts, verzoek ik<br />
den collega's, die naar Brussel denken te gaan, zich tijdig<br />
te wenden tot den heer Raoul Tack, voorzitter van<br />
de Brusselsche af deeling, Markiesstraat 4 Brussel, die<br />
de leiding van het geheel op zich neemt.<br />
Men zal goed doen dezen oproep nu aanstonds goed<br />
te noteeren, omdat de volgende „Journalist" pas op 1<br />
Mei verschijnt en dat is allicht kort vóór de Konigin<br />
naar Brussel reist.<br />
Perskaarten, spoorwegbiljetten e.d. kunnen dan tijdig<br />
in orde worden gemaakt en men vereenvoudigt de taak<br />
van onze Brusselsche collega's.<br />
H. DEKKING.<br />
BESTUURSVERGADERING.<br />
Het Bestuur vergaderde op 1 April in den Haag. Afwezig<br />
met kennisgeving de bestuursleden Dekking,<br />
Adema en Cohen.<br />
De Voorzitter ongesteld. — De vice-voorzitter, de<br />
heer G. Polak Daniels, leest een brief voor van mevrouw<br />
Dekking, waarin deze ter kennis van het Bestuur brengt,<br />
dat haar man tot zijn groot leedwezen verplicht was zich<br />
ter observatie in een ziekenhuis te laten opnemen en dat<br />
het hem dus onmogelijk is voorloopig aan het Kringwerk<br />
deel te nemen. Dit spijt hem temeer, daar dit werk thans<br />
juist zoo omvangrijk en belangrijk is. Hij roept aller<br />
medewerking in voor collega Polak Daniels, aan wien<br />
thans de leiding moest worden toevertrouwd.<br />
De vice-Voorzitter zegt, dat allen onder den indruk<br />
zullen zijn van de gedwongen afwezigheid van collega<br />
Henri Dekking. Hij brengt verslag uit van een bespreking,<br />
welke hij in het Diaconessenhuis met den Voorzitter<br />
heeft gehad en stelt voor, hem namens Bestuur<br />
en Gedelegeerden telegrafisch een spoedig herstel toe<br />
te wenschen. Aldus besloten. Een bloemengroet was<br />
reeds door het Dagelijksch Bestuur gezonden.<br />
Notulen. — De notulen van de vorige bestuursvergadering<br />
worden gelezen en goedgekeurd.<br />
Candidaturen. — Ecnige candidaten worden tot het<br />
Kringlidmaatschap toegelaten. Omtrent één candidaat<br />
zullen nadere inlichtingen worden ingewonnen. Een candidaat<br />
wordt afgewezen.<br />
Bestuursverkiezing. — De Oostelijke Pers heeft in de<br />
vacature, ontstaan door het verzoek van collega Biemond<br />
om niet voor een herbenoeming in aanmerking te<br />
komen, candidaat gesteld collega F. J. A. Berding,<br />
secretaris der O. P. Reeds kwam van Friesland en den<br />
Haag bericht in, dat zij deze candidatuur'steunen.<br />
Voorzitter Groningen. — Naar aanleiding van een<br />
brief van collega J. Leeninga te Groningen, waarin deze<br />
mededeelt zijn journalistieke functie neer te leggen wegens<br />
zijn benoeming tot directeur van het bureau van<br />
Vreemdelingenverkeer en Centraal Initiatiefbureau,<br />
spreekt de Voorzitter een woord van dank voor alles wat<br />
collega Leeninga voor den Kring en de Pers heeft gedaan.<br />
Steun aan vluchtelingen. — Ingekomen is een verzoek<br />
van de F.IJ. om een extra-bijdrage voor steunverleening<br />
aan collega's, die om hun politieke overtuiging of ras,<br />
hun vaderland zijn ontvlucht. Besloten wordt hiervoor<br />
ƒ 100.— beschikbaar te stellen.<br />
Uitstapje en noenmaal. — Voorloopige besprekingen<br />
worden gevoerd over een uitstapje en een noenmaal.<br />
Een onzer plaatselijke vereenigingen wil probeeren dit<br />
jaar een uitstapje te organiseeren.<br />
Kascommissie. — Daar de leden der voor 1939 be<br />
noemde kascommissie Rogge en Wildenberg overleden,<br />
resp. tot lid van het Bestuur benoemd zijn, worden in<br />
hun plaats tot lid van deze commissie benoemd collega's<br />
J. C. Posch te Amsterdam en J, E. van der Wielen in<br />
den Haag.<br />
Pers-instituut. — Besloten wordt, dat de Penningmeester,<br />
collega Schraver en collega van Overbeek zullen<br />
deelnemen aan een conferentie ter voorbereiding<br />
van de stichting van een Nederlandsch Pers-instituut.<br />
Het Bestuur zal aan de algemeene vergadering een<br />
machtiging vragen om dit instituut te steunen met een<br />
bijdrage ineens en een jaarlijksche bijdrage.<br />
Salariëering. — Van Haarlem zijn gegevens ingekomen<br />
omtrent de salariëering aan de daar verschijnende<br />
bladen. Met leedwezen wordt geconstateerd, dat de<br />
salariëering te Haarlem niet voldoet aan de normen,<br />
door Directeuren- en Journalistenvereenigingen overeengekomen.<br />
De gegevens worden in handen gesteld<br />
van onze gedelegeerden in de Economische Commissie.<br />
Statuten- en reglementsherziening. — Een groot aantal<br />
amendementen op de concepten van het Kringbestuur<br />
is ingekomen. De houding van het K.B. tegenover deze<br />
amendementen wordt vastgesteld. Het K.B. heeft daarbij<br />
als richtsnoer aangenomen, dat dient vastgehouden<br />
te worden aan den organisatievorm, welke als compromis<br />
is tot stand gekomen. (Zie elders in dit nummer).<br />
Verschooningsrecht. — Ingekomen is het rapport van<br />
de commissie van Vierssen Trip-Rooy. Een bespreking<br />
van de vraag, welke houding de Kring verder tegenover<br />
het probleem van het verschooningsrecht zal aannemen,<br />
wordt tot een volgende bestuursvergadering aangehouden.<br />
OECONOMISCHE COMMISSIE.<br />
Het Kringbestuur heeft bericht ontvangen, dat de<br />
oeconomische commissie, samengesteld uit de vertegenwoordigers<br />
van de Ned. Dagbladpers, de Ned. R.K.<br />
Dagbladpers, den <strong>Nederlandsche</strong>n <strong>Journalistenkring</strong> en<br />
de <strong>Nederlandsche</strong> R.K. Journalistenvereeniging op 6<br />
Maart is geïnstalleerd.<br />
De heer Th. M. Houwert (Enschede) heeft het voorzitterschap<br />
op zich genomen, het secretariaat is in handen<br />
gesteld van mr. H. F. A. Geise, Lorentzkade 23,<br />
Leiden.<br />
Leden van den Kring en besturen van plaatselijke<br />
vereenigingen, die zich te beklagen hebben over- of op<br />
de hoogte zijn van misstanden op het gebied van naleving<br />
der salaris- en arbeidsregelingen, kunnen klachten<br />
en opmerkingen via den secretaris van het Kringbestuur<br />
tot de commissie richten.<br />
STEUNFONDS.<br />
De Penningmeester maakt met dankbaarheid gewag<br />
van een gift van ƒ 100, een van ƒ20, een van ƒ25 en<br />
een van ƒ 50, ontvangen door bemiddeling van collega<br />
L. Schotting, benevens van een gift van ƒ 5 van een der<br />
gedelegeerden in het Kringbestuur.<br />
SPOORWEGREDUCTIE OP 22 APRIL<br />
De <strong>Nederlandsche</strong> Spoorwegen, die den laatsteh tijd<br />
blijk hébben gegeven het publiek zooveel mogelijk van<br />
dienst te willen zijn, besloten na overleg met een 'der<br />
bestuursleden van de Utrechtsche Pers, een niet onaanzienlijke<br />
reductie te verkenen op de retours van die<br />
leden van den <strong>Nederlandsche</strong>n <strong>Journalistenkring</strong>, welke<br />
onze jaarlijksche vergadering op 22 April te Utrecht<br />
zullen bijwonen.<br />
Genoemde reductie is tweeledig. Men kan op een ge-
middelde korting van 33 % rekenen, wanneer de reis<br />
Zaterdag weer op de plaats van herkomst eindigt. Wil<br />
men tot Zondag in Utrecht blijven en daarna teruggaan,<br />
dan bedraagt de korting iets minder. We herinneren<br />
onze leden er aan, dat Zaterdags geen nachttreinen<br />
loopen, zoodat men op de gewone verbindingen<br />
is aangewezen.<br />
Als voorbeeld, hoe deze reductie voor enkele plaatsen<br />
in de practijk zal werken, noemde men ons het<br />
traject Groningen-Utrecht, dat 194 kilometer bedraagt.<br />
De normale retourprijs derde klas Utrecht is ƒ 6.35. Wil<br />
men op Zondag terugreizen, dan moet er ƒ 8.30 voor<br />
betaald worden. De thans toegestane korting zal het<br />
mogelijk maken voor ƒ4.13 uit en thuis te komen, mits<br />
men Zaterdag teruggaat. Voor den Haag bedraagt het<br />
verschuldigde tarief ƒ2.— retour (Zaterdag terug) en<br />
ƒ 2.30 wanneer men het verblijf tot Zondag rekt. Haagsche<br />
collega's, die op 22 April naar Utrecht komen en<br />
denzelfden dag de residentie weer opzoeken, zijn slechts<br />
ƒ 1.47 verschuldigd.<br />
Bovenstaande faciliteiten worden slechts verleend<br />
wanneer de betrokkene den bon, die in dit nummer van<br />
,,De Journalist" wordt bijgevoegd, aan het loket, waar<br />
de reis aanvangt, vertoont en laat afstempelen.<br />
Wij zijn de <strong>Nederlandsche</strong> Spoorwegen voor deze<br />
coulante houding ten zeerste erkentelijk, omdat hierdoor<br />
een uitzondering wordt gemaakt op den regel, die zulke<br />
kortingen slechts toestaat bij een deelneming van ten<br />
minste 300 personen. Onze Utrechtsche coilega heeft<br />
dit aanta! echter niet kunnen garandeeren en de besprekingen<br />
gevoerd op een basis van 100 a 120 leden. Wij<br />
hopen intusschen dat, gezien het belang van de a.s.<br />
vergadering, een groot aantal leden op 22 April naar<br />
Utrecht zal gaan.<br />
SCHRIJFMACHINES OVER DE BELGISCHE<br />
GRENS<br />
Van een onzer leden ontvingen wij een klacht, dat de<br />
Belgische douane den laatsten tijd bezwaar maakt een<br />
schrijfmachine, welke een journalist bij zich heeft, vrij<br />
over de grens te laten.. Vooral voor verslaggevers van<br />
internationale wedstrijden wordt dit als een bezwaar<br />
gevoeld.<br />
Wij hebben naar aanleiding van deze klacht een stap<br />
bij onze Belgische collega's gedaan, met verzoek bij de<br />
bevoegde autoriteiten te willen bemiddelen.<br />
Naar aanleiding hiervan mocht ons Bestuur van den<br />
Beroepsbond van Belgische sportjournalisten bericht ontvangen,<br />
dat de Voorzitter van dien bond, de heer H.<br />
Fernand Germain, bij de bevoegde diensten de noodige<br />
stappen heeft gedaan, opdat <strong>Nederlandsche</strong> journalisten,<br />
die met hun schrijfmachine over de Belgische grens<br />
moeten, het niet te lastig zullen hebben. Hij heeft de<br />
belofte gekregen, dat aan de douane-bureaux, Esschen<br />
voor het spoorwegverkeer en Wuustwezel voor het autoverkeer,<br />
de noodige wenken zouden verstrekt worden.<br />
Wij betuigen onzen Belgischen vrienden oprechten<br />
dank voor hun geslaagde bemiddeling.<br />
LEDENLIJST.<br />
Aangenomen als gewoon lid:<br />
K. Sikkema, Axb. pers, Ferd: Bolstraat 121, Huizum<br />
(Fr.)<br />
Aangenomen als buitengewoon lid:<br />
P. Bromberg, versch. bh, BotticeMistr. 5, Amsterdam<br />
Z.<br />
Voorgedragen als gewoon lid:<br />
W- Wijga, Arb. pers, Stationsstr. 12 B, Utrecht.<br />
;W- A. van Krieken, Tielsche Ct., Weerstr. 27, Tiel.<br />
A. R. Jonker, versch. bh, Engweg 9, Lunteren.<br />
D. J. Rekke, Amersf. Ct., Jozef Israëlsstraat 3, Amersfoort.<br />
DE JOURNALIST 199<br />
J. Stigter, versch. bh, Vermeerstraat 118, Amersfoort.<br />
H. J. Stuvel, Ver. Persb., Waldeck Pyrmontlaan 15,<br />
Rijswijk (Z.H.).<br />
H. Nijland, Alg. Hbld., Vischstr. 4, IJmuiden.<br />
P. J. Ricardo, Alg, Hbld., Hondecoeterstr. 4, Amsterdam<br />
Z.<br />
H. J. J. Marinus, Lltr. Volksbl, Justus van Effenstraat<br />
23, Utrecht.<br />
Bedankt als gewoon lid:<br />
Mej. mr. J. van der Meulen, Overveen (wegens uittreding<br />
uit de journalistiek).<br />
H. Grelinger, den Haag (idem).<br />
Overleden:<br />
J. H. Rogge te Amsterdam.<br />
Bedankt als buitengewoon lid:<br />
M. van Santen te Amsterdam.<br />
Overgeschreven van gewoon naar buitengewoon<br />
lid:<br />
J. J. Leeninga, Groningen.<br />
J. G. A. van Zijst, Chalet ,,La Fenestrelle", St. Martin-Vésubie<br />
(Alp. Mar., Frankrijk).<br />
Adresverandering en verbeteringen:<br />
A. Ricardo naar Schiefbaanstraat 24, den Haag.<br />
W. J. M. H. Asselbergs naar Lomanstraat 73, Amsterdam.<br />
Dr. J. F. Otten naar Boschbesstr. 105, den Haag.<br />
J. A. Wolf naar Paterswoldsche weg 40b, Groningen.<br />
D. C. Seip naar Statenweg 55a, Rotterdam.<br />
J. P. A. de Monyé naar Nachtegaalstraat 39 bis,<br />
Utrecht.<br />
K. Sikkema naar Marnixstraat 356, Amsterdam C.<br />
Ko Zweeres naar Merckmanstraat 5. Haarlem.<br />
D. A. Anema naar Rijnegomlaan 17, Aerdenhout.<br />
G. H. ter Stege naar Nieuwstraat 12 bov., Hengelo.<br />
T. Y. Kingma Bokjes naar Flatgebouw van Stolkweg,<br />
den Haag.<br />
Joh. C. C. Dell naar Hobbemakade 59, Zutphen.<br />
B. B. Faber naar Frankenslag 86, den Haag.<br />
B. M. Schilperoort naar van Weelstr. 15, Rotterdam<br />
W.<br />
K. D. Koning naar Doorniksche straat 4, den Haag.<br />
G. B Rebel naar Joh. Vermeei straat 19, Arnhem.<br />
H. D. F. Meiners naar Zwaardemakerstraat 8, Bussum.<br />
H. de Jongh naar Boulevard Bankert 14, Vlissingen.<br />
Gevraagde adressen:<br />
Wie kan het secretariaat van den Kring (Schiefbaanstraat<br />
15, den Haag) helpen aan de nieuwe adressen<br />
van:<br />
H. Kemp (vorig adres Sweelinckplein 3, den Haag).<br />
J. Polak (vorig adres Huizerweg 19, Bussum).<br />
PERSONALIA.<br />
A. C ROCHAT<br />
Op den lsten April verliet een bekwaam en in elk<br />
opzicht respectabel vakgenoot zijn krant: A. C. Rochat<br />
ging van het Utrechtsch Dagblad met pensioen heen.<br />
Ook de Kring verliest een man van beteekenis en<br />
een prettig kameraad. De ouderen onder ons, die door<br />
hun blad op groote reportage werden uitgezonden,<br />
hebben dikwijls Rochat van het U.D. ontmoet, steeds<br />
opgewekt, hartelijk, deelnemend.<br />
Meestal lezen we eikaars verslagen niet, maar als we<br />
't die van Rochat wel deden, waardeerden we den trouw,<br />
de rust en de degelijkheid van zijn reportage.<br />
Zijn leven was bewogener dan dat van de meeste<br />
onzer.<br />
Hij werd op 6 Mei 1880 te Bergen op Zoom gebo-
2 00 DE JOURNALIST<br />
ren en na kostschoolonderwijs en een H.B.S.-opleiding,<br />
werd hij op 1 Jan. 1898 verbonden aan het Utrechtsen<br />
Dagblad, zoowel voor administratief werk als voor redactie-werk,<br />
wat zich weldra uitsluitend bepaalde tot<br />
redactioneel werk. Mét ingang van 1 Januari 1899 volg<br />
de zijn benoeming aan het Intern. Telegraaf Agentschap<br />
Hollando-Belge te Amsterdam, in 1900 tot redacteur-verslaggever<br />
aan de Amsterdamsche Courant<br />
(Het Geeltje), in welke qualiteit hij tevens Amsterdamsch<br />
correspondent was van de toen pas opgerichte<br />
Nieuwe Courant. In 1901 is hij overgegaan naar de<br />
redactie van het dagblad De Echo, speciaal voor verslaggevers-werk.<br />
In 1903 werd hij verbonden aan de<br />
redactie van Het Algemeen Handelsblad, waar hij drie<br />
jaar redacteur binnenland in den nachtdienst was, terwijl<br />
hij in de dag-redactie (men kende toen drie weken<br />
nachtdienst en ter afwisseling twee weken dag-dienst),<br />
verslaggever was. In 1907 kwam hij terug bij de redactie<br />
van het Utrechtsch Dagblad, thans als chef-verslaggever.<br />
In 1908 werd hij benoemd tot redacteur bij<br />
het Analytisch Tweede-Kamerver slag, waarvan bij de<br />
oprichting Zoethout directeur werd en Stokvis en Rochat<br />
de eerste redacteuren. Rochat bedankte evenwel<br />
voor deze benoeming in staats-dienst, omdat hij vreesde<br />
voor goed de reportage te zullen missen in zijn beroep,<br />
waartoe hij zich toch het meest aangetrokken gevoelde.<br />
In 1910 benoemd tot hoofd-redacteur aan de Alkmaarsche<br />
Courant, bedankte hij daarvoor, hij bleef het U.D.<br />
voorgoed trouw.<br />
Toen in 1926 het maandblad „Rotary-N ederland"<br />
werd opgericht, als officieel orgaan van het <strong>Nederlandsche</strong><br />
Rotary-District, werd Rochat aangezocht zich met<br />
de redactie van dit tijdschrift te willen belasten, als lidjournalist<br />
van de Utrechtsche Rotary-club. Sedert dien<br />
is hij van dit maandblad redacteur gebleven.<br />
In Utrecht heeft hij zich bewogen op velerlei maatschappelijk<br />
terrein: hij is bestuurslid (vice-voorzitter)<br />
geweest van de vereeniging tot bevordering van den<br />
Volkszang; bestuurslid (secretaris) van de Vereeniging<br />
tot Eerste Hulp bij Ongelukken; bestuurslid (voorzitter)<br />
van de vereeniging tot bescherming van dieren; lid<br />
van het hoofdbestuur van de Nederl. Vereeniging tot<br />
Bescherming van Dieren te 's Gravenhage; bestuurslid<br />
(vice-voorzitter) van de vereeniging „Het Groene<br />
Kruis"; bestuurslid van de Vereen, tot opvoeding van<br />
de verlaten en verwaarloosde jeugd te Utrecht; bestuurslid<br />
(secretaris) van den Volksbond tegen Drankmisbruik;<br />
oprichter en bestuurslid (voorzitter) van het<br />
Volksconcert-Comité te Utrecht; bestuurslid (secretaris)<br />
van het Comité voor het houden van Openluchtsamenkomsten<br />
voor Vrijzinnig-godsdienstigen in de<br />
provincie Utrecht; bestuurslid (secretaris) van de Remonstrantsche<br />
Gemeente te Utrecht; in de oorlogs-jaren<br />
aitijd werkzaam, overal belangstellend, chef van een der<br />
gemeentelijke keukens tot het verstrekken van volksvoeding;<br />
in dienzelfden tijd redacteur van het gemeentelijk<br />
orgaan voor de publicatie van crisis-mededeelingen<br />
der stad Utrecht.<br />
In Utrecht was hij na 1907 verscheidene jaren correspondent<br />
van het Nieuws van den Dag en de Nieuwe<br />
Courant.<br />
In verband met zijn uittreden uit de journalistiek werd<br />
hij thans benoemd tot eere-lid van de Utrechtsche Rotaryclub,<br />
hij blijft de redactie van het maandblad voeren<br />
in Zoutelande, zijn Zeeuwsch zomerdorpje, waarin<br />
hij zich nu voorgoed gaat vestigen.<br />
Moge hij na een zoo werkzaam veeljarig leven in<br />
Utrecht daar nog lang gezondheid en levensvreugde<br />
vinden. Hij heeft zijn blijmoedig otium wel ten volle<br />
verdiend.<br />
J. J. LEENINGA<br />
Collega J. J. Leeninga, hoofdredacteur van het Groninger<br />
Dagblad te Groningen, is met ingang van 1 April<br />
benoemd tot directeur van het gecombineerde Bureau<br />
van de Stichting Centraal Initiatief Bureau te Groningen<br />
en van de Prov. Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer.<br />
De heer Leeninga zal daardoor genoodzaakt zijn<br />
de journalistiek vaarwel te zeggen waaraan hij — met<br />
onderbreking van de jaren in militairen dienst doorgebracht<br />
— negen en twintig jaar verbonden is geweest.<br />
De laatste zes jaar was hij hoofdredacteur-directeur<br />
van zijn blad.<br />
De heer Leeninga is dus met Groningen samengegroeid<br />
en was door zijn herhaalde aanraking met<br />
autoriteiten en corporaties een man die op de hoogte<br />
was met hetgeen in Groningen gebeurde. Geen wonder<br />
dat men hem als representatief persoon benoemde voor<br />
den mooien arbeid, die de beide bureaux in de toekomst<br />
zullen verrichten. Daar kan, met zulk een man aan het<br />
hoofd, iets goeds van verwacht worden.<br />
Maar het vertrek van den heer Leeninga wordt door<br />
de Groningsche journalisten betreurd. Hij was de<br />
voorzitter harer Vereeniging en als zoodanig niet alleen<br />
een geziene persoonlijkheid, die door zijn collega's hooggeacht<br />
werd, doch tevens een bindende figuur en een<br />
man die naar buiten de journalistiek op waardige wijze<br />
wist te vertegenwoordigen. De Groningsche journalisten<br />
en de Groningsche pers in haar geheel hebben aan<br />
den heer Leeninga zeer veel te danken.<br />
Noode ziet men hem dan ook gaan. Er is echter een<br />
troost bij. De nieuwe functie van den heer Leeninga<br />
zal hem zeker ook in de toekomst nog menigmaal in<br />
aanraking brengen met de vertegenwoordigers van het<br />
gilde, waartoe hij zoo langen tijd heeft behoord.<br />
N. VAN DER VEEN,<br />
Secr. Gron. Journalisten Ver.<br />
J. H. ROGGE f<br />
Trouw aan zijn werk, trouw aan zijn vrienden —<br />
zoo heb ik hem op Zorgvlied geschetst.<br />
Onder zijn werk valt dan in de eerste plaats te verstaan<br />
zijn dagelijksch werk. Begonnen bij het Nieuwsblad<br />
van Nederland is hij daarna jarenlang redacteurverslaggever<br />
van het Persbureau Vaz Dias geweest.<br />
Toen dit in het Algemeen Nederlandsch Persbureau<br />
werd opgenomen, ging hij, met de geheele redactie, mee<br />
over.
Kenschetsend voor zijn plichtsgetrouwheid was dat<br />
hij, tot betrekkelijk kort voor zijn pensioneering, den<br />
branddienst ook 's nachts waarnam. Wie er bij een<br />
brand, tot in het holste van den winternacht, mocht<br />
ontbreken, Rogge was altijd present — met wijlen<br />
Sand. Nu ook wijlen Klein heeft hem deswege bij zijn<br />
aftreding toen hij, met zijn vrouw en zijn twee zoons<br />
onze gast was aan een vriendenmaal, toegezongen in:<br />
„Jan Hendrik en het brandje".<br />
Zijn werk — dat was in de tweede plaats zijn vereenigingswerk,<br />
35 jaar lang — men weet het — is<br />
Rogge met slechts één korte onderbreking, bestuurslid,<br />
en dan steeds penningmeester van de Amsterdamsche<br />
Pers geweest. In den tijd der „paleis-revoluties", toen<br />
er nog al eens een bestuur viel, was er één zwemmer, die<br />
steeds weer uit de felbewogen wateren van het vereenigingsleven<br />
opdook, en dat was Rogge! Hém kon en<br />
wilde men nooit missen.<br />
Dat was niet alleen — men begrijpt dit — omdat hij<br />
zulk een accuraat penningmeester was, hoewel hij —<br />
t is waar — voor een journalist v/el over uitzonderlijke<br />
administratieve talenten beschikte, en daarbij van<br />
een vasthoudendheid was, die een wanbetaler nooit met<br />
rust liet, totdat deze zijn contributieschuld had afbetaald.<br />
Onder Rogge is er nooit één blijvende wanbetaler<br />
in de A. P. geweest.<br />
Maar er was méér; hij had ook andere qualiteiten als<br />
bestuurslid. En daartoe reken ik vooral — behalve dan<br />
de groote ervaring die met de jaren komt, ofschoon<br />
menigeen verzuimt er gebruik van te maken — zijn<br />
rustig, bezonken oordeel. Toen hij afscheid nam uit het<br />
vereenigingsleven — d.w.z. zijn verantwoordelijke post<br />
verliet — (het afscheid kwam eerst door den dood),<br />
heb ik hem den loods genoemd, die het schip verliet.<br />
En zoo was het ook inderdaad; over hoeveel blinde<br />
klippen, over hoeveel zandbanken, heeft hij het journalistieke<br />
Koggeschip veilig en wel heengeloodst in<br />
de 16 jaren dat ik als kapitein op de brug mocht staan,<br />
en reeds daarvóór. Meer dan wie ook had hij recht<br />
op zijn benoeming tot eerelid, èn op de officieele erkenning<br />
van zijn verdiensten: het ridderkruis van de<br />
Oranje Nassauorde.<br />
Een functie in ons journalistieke vereenigingsleven<br />
heeft Rogge tot het laatst toe bekleed, en dat was die<br />
van voorzitter van het bestuur van de Stichting Het<br />
Nederlandsch Pers-Museum. Dat was al een oude liefde<br />
van hem, dagteekenend uit den tijd, toen het Museum<br />
pas door D. A. van Waalwijk gesticht was en<br />
ondergebracht in het gebouw van het Nieuwsblad van<br />
Nederland, onder den aartsverzamelaar A. Th. Hartkamp<br />
als conservator. Rogge heeft van het begin af<br />
in het bestuur van de stichting gezeten, eerst als secretaris,<br />
later als voorzitter. Maar hij is er altijd de<br />
ziel van geweest. Hij was het die, tot het laatste toe,<br />
DE JOURNALIST 201<br />
persoonlijk de dossiers van het Museum bijhield. Dat<br />
was ook zoo typeerend voor hem, die stille bescheiden<br />
werkzaamheid achter de schermen, zonder eenige schittering<br />
naar buiten.<br />
Het vorig jaar nog hebben wij tot tweemaal toe, een<br />
beroep op zijn beproefde krachten mogen doen; bij de<br />
geboorte van prinses Beatrix en bij het regeeringsjubileum<br />
van de Koningin. Beide malen was hij chef van<br />
het door de A. P. ingestelde pers-bureau. Wekenlang<br />
heeft hij die verantwoordelijke functie in Baarn vervuld,<br />
even goed als de jongeren deelnemend aan de<br />
nachtwake. En hij week niet van zijn post. Wij moesten<br />
hem haast dwingen een enkele maal naar huis te gaan.<br />
Zóó was Rogge — ik herhaal het — trouw aan zijn<br />
werk en trouw aan zijn vrienden. Rogge had iets<br />
stuursch over zich. Maar wij die hem goed kenden,<br />
wisten dat hij een warmkloppend hart had, een gevoelige<br />
natuur, diep verborgen. En zóó zullen wij aan<br />
hem blijven denken!<br />
A. G. BIEMOND<br />
KOUWENAAR.<br />
Aan ons bestuurslid den heer A. G. Biemond is op<br />
zijn verzoek met ingang van 1 Juli eervol ontslag verleend<br />
als hoofdredacteur van de Zutphensche Courant.<br />
Tot zijn opvolger is benoemd de heer G. C. Schillemans.<br />
Tot redacteur van de Deli Courant is benoemd de<br />
heer F. A. Bouvy, vroeger verbonden aan de redactie<br />
van het Utrechtsen Dagblad.<br />
In de Amsterdamsche journalistenwereld is een collegiaal<br />
huwelijk gesloten. De l^o/fc-redacteur Piet Donker<br />
is getrouwd met de aan dezelfde redactie verbonden mej.<br />
Inge Rutgers, dochter van ds. A. R. Rutgers, Ned. Herv.<br />
predikant te Rotterdam. Ook de getuigen waren journalisten<br />
en de overige belangstellenden eveneens.<br />
Uit de plaatselijke vereenigingen.<br />
DE AMSTERDAMSCHE PERS<br />
DE POSITIE VAN DE PERS IN ONZEN TIJD<br />
Beschouwingen van den voorzitter van de A.P.,<br />
collega G. P. J. v. Overbeek<br />
Voor een goed bezochte ledenvergadering heeft de voorzitter van<br />
„De Amsterdamsche Pers", collega G. P. J. van Overbeek, een<br />
inleiding gehouden over de positie van de pers in onzen tijd! Het<br />
vraagstuk van de economische positie van den journalist, dat nog<br />
betrekkelijk kort geleden in discussie was geweest, ditmaal slechts<br />
terloops behandelend, zette de inleider uiteen, dat de nog altijd<br />
onbevredigend te achten bestaansvoorwaarden van den <strong>Nederlandsche</strong>n<br />
dagbladschrijver, z.i. vooral aan een drietal oorzaken moeten<br />
worden toegeschreven. Deze zijn allereerst het ontbreken van een<br />
behoorlijk geregelde rechtspositie. Daarnaast laat zich onmiskenbaar<br />
de invloed gelden van het ontbreken van een opleiding van<br />
den journalist, met als gevolg, dat maar van allerhand tot het<br />
vaak wordt toegelaten. De beunhazerij tiert welig en de belooning<br />
is navenant. Hier treft den journalisten stellig ook blaam. Te weinig<br />
waarde heeft men tot dusver aan den opleidingsfactor toegekend,<br />
terwijl ook nog vrijwel niets is ondernomen om te geraken tot een<br />
meer omlijnden beroepsstand, met een bepaald maatschappelijk<br />
niveau, als, bijvoorbeeld, het beroep van den medicus, den advocaat<br />
en den architect. Als derde bestanddeel in de trits van factoren<br />
die een goede ontwikkeling van de positie van den journalist belemmeren,<br />
noemde spr. het feit, dat in Nederland een te groot aantal<br />
dagbladen wordt uitgegeven, waardoor allerlei dagbladondernemingen<br />
m stand worden gehouden, die economisch in de onmogelijkheid<br />
verkeeren een redelijk salaris uit te betalen. Ordening aan<br />
twee kanten is dus geboden: zoowel in de wereld der dagbladschrijvers,<br />
als in die der dagbladondernemers. In dit verband'wilde<br />
spr. niet nalaten op te komen tegen de z.i. onjuiste opvatting als<br />
zou, bijvoorbeeld, de invoering eener collectieve arbeidsovereenkomst<br />
m strijd zijn met de waardigheid van het beroep. Straffe<br />
beroepsordening kan onontbeerlijk zijn juist ter verheffing of ter<br />
handhaving van het peil der beroepsbeoefenaren. De Bond van<br />
<strong>Nederlandsche</strong> Architecten en de Mij. ter bevordering van de Geneeskunst<br />
zijn hiervan twee overtuigende voorbeelden Beiden<br />
grijpen diep in de individueele vrijheid hunner leden, zoowel wat
202 D E JOURNALIST<br />
betreft de wijze van uitoefening van hun beroep, als ten aanzien<br />
van de geldelijke voorwaarden, waaronder zij hun taak mogen<br />
en kunnen verrichten. Wat voor den architect en den medicus in<br />
ons land goed genoeg is, behoeft de journalist zeker niet te versmaden.<br />
De economische kant van het probleem ditmaal niet dieper uitwerkend,<br />
vroeg spr. vervolgens de aandacht voor de aanraking<br />
tusschen pers en overheid. Of met andere woorden gezegd: stijgt of<br />
daalt het publiek aanzien der pers? Slaat men de ontwikkeling<br />
gedurende de laatste halve eeuw gade, dan is er zeker geen reden<br />
tot klagen. Niettemin bestaat nog altijd een zekere stille spanning,<br />
met name tusschen overheid en pers. In de oogen der overheid<br />
is de pers neg te vaak een lastige, bemoeizieke indringster. Men<br />
is haar ter wille, omdat men haar niet zelden noodig heeft, of om<br />
last te voorkomen, doch een wezenlijke genegenheid ontbreekt. De<br />
pers van haar kant maakt het hier ook wel eens naar, met een<br />
zeker soort „nieuwtjesjagerij", welke met het brengen van belangrijke<br />
informaties weinig meer te maken heeft en waarbij het algemeen<br />
belang wel eens in de verdrukking komt.<br />
Doch, afgezien hiervan, moet het als een leemte worden beschouwd,<br />
dat de positie van de pers in het maatschappelijk bestel<br />
nog steeds te weinig omschreven is, nog al te zeer in de lucht hangt.<br />
Ten deele ook met het oog op mogelijke reacties op dictatoriale<br />
ontwikkelingen elders, is het zaak aan dit punt goede aandacht te<br />
schenken.<br />
In België is een staatsrechtcommissie aan het werk, waarin eminente<br />
juristen zitting hebben, die geprobeerd hebben een omlijning<br />
te vinden voor de positie van de pers door de gedachte te opperen,<br />
dat zij als een vierde macht in den staat kan worden beschouwd,<br />
naast het erkende drietal: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke<br />
macht. Dit is een suggestie, die wijde perspectieven opent.<br />
Ontegenzeggelijk speelt het publiciteitswezen een grooter rol<br />
dan ooit. Dat heeft met name het Duitsche nationaal-socialisme<br />
zeer ter dege beseft. Daar is het publiciteitswezen tot een gewichtige<br />
machtsfactor in den staat verheven. Met het sreven naar<br />
totaliteit en met de daaruit voortvloeiende verloochening der machtenscheiding,<br />
is uiteraard de persvrijheid verdwenen. Dat wil zeggen:<br />
het begrip heeft een geheel anderen en voor ons totaal onaanvaardbaren<br />
inhoud verkregen. Met dit al is het nationaal-socialistisch<br />
verwijt, dat onze pers niet vrij is, niet geheel onjuist. Belangengroepen,<br />
adverteerders krijgen meer dan vroeger gedaan en ook<br />
zeer willekeurige persoonlijke invloeden kunnen een rol spelen.<br />
Hiertegenover staat echter de natuurlijke zelfcorrectie, die een<br />
vrije samenleving mogelijk maakt. Toch ligt hier een aspect van<br />
het publiciteitsvraagstuk, dat niet uit het oog mag worden verloren.<br />
Treffend juist acht spr. de positie onzer moderne pers gekenschetst<br />
in de door Georges Renard gebezigde term: koninginslavin.<br />
Ook de ontwikkeling van de moderne nieuwstechniek heeft bepaalde<br />
spanningen in het leven geroepen. De informaties zijn snel,<br />
talrijk en vaak zeer suggestief: ons weten wat er werkelijk in de<br />
wereld voorvalt, staat echter hopeloos ten achter bij onze verspreidingsmogelijkheden.<br />
Als oorzaken daarvan kunnen verschillende<br />
factoren worden aangewezen. Bronnenvergiftiging en onder bepaalde<br />
invloeden staande persbureau. De Times schreef dezer<br />
dagen: geen blad, dat zichzelf respecteert, zal zich voor zijn informaties<br />
bepalen tot hetgeen de nieuwsbureaux mededeelen. Dan is er<br />
nog de zwijgzaamheid der overheid: het verschijnsel van den<br />
„special", die tot eiken prijs zijn kosten goed moet maken, ook<br />
al moet er dan een vruchtbare duim bij tepas komen; onvermogen<br />
tot onbevangen waarneming bij den verslaggever, enz.<br />
Kortom: een heele reeks van factoren, die de spanning tusschen<br />
waarheid en publiciteit vergroeien.<br />
Als wij tegen deze achtergronden de gedachte blijven stellen van<br />
een publiciteitswezen, dat als vierde macht in den staat heeft te<br />
fungeeren, dan zal het ons duidelijk zijn, dat wij, bij een handhaving<br />
onzer persvrijheid, nochtans aan een zekere binding en<br />
ordening van beroep niet kunnen ontkomen.<br />
Hiervoor is studie der beroepsproblemen vereischt; zeker niet in<br />
de laatste plaats door de journalisten. Zeer te betreuren is het dan<br />
ook, dat in Nederland nog te weinig wordt gedaan aan de beoefening<br />
van de dagbladwetenschap en de plannen tot voorbereiding<br />
van een hieraan te wijden instituut moeten dan ook, zij het als een<br />
eerste en bescheiden stap, met voldoening worden begroet.<br />
Van veel belang acht spr. het, dat de journalisten ook naar buiten<br />
hun positie duidelijk stellen. Hun zaak is een publieke zaak. Zij<br />
moeten werken voor erkenning van de publiciteit als een belangrijk<br />
democratisch orgaan van openbare controle, dat onafhankelijk is<br />
van de overheid, maar ook van ongecontroleerde of onbekende<br />
invloeden. Een krant, waarvan niet duidelijk kenbaar is, wat men<br />
aan haar heeft, van welke zijde zij gefinancierd wordt, noemt spr.<br />
in een welgeordend democratisch staatsbestel onaanvaardbaar en<br />
wetgeving op dit punt acht hij gewenscht.<br />
Als orgaan van de publieke controle kan de krant tegenover de<br />
overheid eischen stellen; deze is verplicht haar, binnen de grenzen<br />
van eigen verantwoordelijkheid voorlichting te geven en moet ook<br />
het toelaten van de pers bij openbare gelegenheden niet als een<br />
gunst, maar als haar recht beschouwen, omdat de pers het publiek<br />
vertegenwoordigt in wier naam de overheid functionneert.<br />
Eerst bij algeheele bevrijding van het dagbladwezen van ongewenschte<br />
economische bindingen en, bij ordening in eigen kring,<br />
zal de vrije pers haar rol als vierde macht in den staat in waarheid<br />
kunnen vervullen.<br />
Op de inleiding volgde een levendige gedachtenwisseling. Daarbij<br />
werd gewezen op de vercommercialiseering van het dagbladwezen<br />
ïn de gevaren, die een geraffineerde voorlichtingstechniek kan op<br />
leveren, wat betreft het geven van een ongewenschte voorlichting<br />
aan den lezer. Alleen als „achting voor den lezer" het criterium<br />
blijft, kunnen deze klippen worden omzeild.<br />
Een ander debater legde den nadruk op den eerbied, dien men<br />
aan de overheid is verschuldigd, terwijl de vrees werd geuit, dat<br />
wettelijke regelingen de vrijheid der pers zouden kunnen aantasten.<br />
Daarentegen vond de gedachte eener collectieve arbeidsovereenkomst<br />
ondersteuning, terwijl voorts nog op verschillende misstanden<br />
werd gewezen, o.a. het nadrukken van primeurs, zonder bronvermelding.<br />
Ook de opleiding van den journalist en de ordening van<br />
het beroep vonden een nadere bespreking. Kortom het werd een<br />
opgewekte gedachtenwisseling, waaruit ten zeerste bleek hoezeer<br />
de aan de orde gestelde problemen de geesten bezig houden.<br />
JAARVERGADERING HAAGSCHE<br />
JOURNALISTENVEREENIGING<br />
De Haagsche Journalistenvereniging hield den 22en<br />
Maart haar jaarvergadering, onder leiding van den voorzitter<br />
Mr. J. J. van Bolhuis.<br />
Het jaarverslag van de secretaresse werd goedgekeurd,<br />
evenals het financieel verslag van den penningmeester,<br />
C. Wildenberg. In de kascommissie voor 1939 werden<br />
benoemd de heeren mr. J. C. de Wit, Q. de Ridder en<br />
G. J. Lammers, en tot plaatsvervangend lid de heer<br />
C. A. Crayé. In het bestuur werden herkozen de heer<br />
K. Voskuil en mej. E. J. Belinfante. Tot gedelegeerde<br />
en plaatsvervangend gedelegeerde bij het Kringbestuur<br />
werden herkozen de heeren K. Voskuil en J. M. A.<br />
Kroes. Bij de behandeling van de agenda van de Kringvergadering<br />
werd besloten voor de bestuursvacature te<br />
steunen den candidaat van de ,,Oostelijke pers", den<br />
heer Berding.<br />
Er waren op de voorstellen tot herziening van Statuten<br />
en Huishoudelijk reglement een groot aantal amendementen<br />
ingekomen, terwijl het bestuur zelf ook met<br />
verscheidene amendementen kwam. De meeste werden<br />
zonder uitvoerige bespreking goedgekeurd. Men besloot<br />
wat de groepsvorming betreft vertrouwen te stellen in<br />
het Bestuur, maar sprak toch den wensch uit, dat het<br />
aantal leden van de groepen, die vertegenwoordigd zullen<br />
zijn in het Kringbestuur niet beneden de 20 zal<br />
zijn.<br />
In het bijzonder werd gepleit voor de mogelijkheid om<br />
het contact met de Indische leden te bevorderen. Men<br />
achtte het niet wel mogelijk deze ook in een groep te<br />
vereenigen, die in het Bestuur vertegenwoordigd zou<br />
zijn, maar achtte het wel overweging waard, dat Indische<br />
leden, die met verlof in Nederland vertoefden, in<br />
staat zouden worden gesteld bestuursvergaderingen bij<br />
te wonen. Ook werd de wenschelijkheid bepleit de Indische<br />
Commissie, die nooit geconstitueerd werd, te constitueeren<br />
en nieuw leven in te blazen.<br />
Bijzondere aandacht werd mede gewijd aan de pensioenverzekering,<br />
naar aanleiding van een later ingetrokken<br />
voorstel, een deel van de rente van de weerstandskas<br />
te doen gebruiken voor propaganda voor de<br />
weerstandskas. Dit denkbeeld vond geen steun, maar<br />
wel achtte men het wenschelijk de aandacht van de<br />
jongeren, die het belang van de verzekering niet zoo<br />
inzien, te vestigen op de mogelijkheid van een gemengden<br />
vorm van verzekering, waarbij pensioen en kapitaalverzekering<br />
ten bate van het gezin gecombineerd zijn.<br />
Het resultaat van de verdere besprekingen is neergelegd<br />
in de amendementen.<br />
+ *<br />
Als candidaat-lid heeft zich aangemeld de heer }.<br />
Oppenheim.<br />
EMMY J. BELINFANTE,<br />
Secretaresse.<br />
DE UTRECHTSCHE PERS<br />
Zaterdag 25 Maart heeft De Utrechtsche Pers een<br />
ledenvergadering gehouden, waarop belangrijke zaken<br />
zijn afgedaan in verband met de representatieve functie<br />
van de vereeniging. Was op de laatste ledenvergadering<br />
een motie aangenomen, waarin De Utr. Pers verklaarde
de representatie zelf ter hand te nemen, eventueel in<br />
samenwerking met de Groep Midden-Nederland van de<br />
R.K. Journalistenvereniging en de Utrechtsche Sportpers<br />
— thans kon worden medegedeeld, dat contact was<br />
gezocht en verkregen met de organisatie van R.K. collega's,<br />
en dat door elk van de besturen twee leden zijn<br />
aangewezen, die tezamen zullen zoeken naar een definitieven<br />
vorm van samenwerking.<br />
Thans werd door het Bestuur een motie ingediend,<br />
waarbij, mede in verband met de voorloopig verkregen<br />
samenwerking met de R.K. georganiseerde collega's, de<br />
volstrekte onvereenjgbaarheid werd uitgesproken van<br />
het lidmaatschap van De Utrechtsche Pers met dat van<br />
een andere organisatie van journalisten, die het recht<br />
van representatie aan zich zou willen houden.<br />
Nadat collega Van Ostende namens het Bestuur deze<br />
motie op velerlei grond had verdedigd, ontstond een<br />
levendige, vaak warme, en niet altijd elven heldere,<br />
maar toch steeds vriendschappelijke discusie, die meer<br />
dan één gezichtspunt openbaarde, en waarbij wel bleek,<br />
dat wat historisch geworden is, door sommigen niet zoo<br />
gemakkelijk kan worden losgelaten.<br />
Nadat met 12 tegen 5 stemmen was uitgemaakt, dat<br />
de motie niet in strijd met de statuten was, werd vervolgens<br />
de motie zelf aangenomen met >13 tegen 4<br />
stemmen.<br />
De vergadering werd hierna verdaagd tot Woensdagavond<br />
29 Maart, wijl een zeer belangrijk agendapunt,<br />
met name de voorstellen van het Kringbestuur tot<br />
wijziging van Statuten en Huish. Reglement niet meer<br />
aan de orde kon komen.<br />
In deze gemeenschappelijke, meer intieme samenkomst,<br />
hadden wij den gedelegeerde van de Amsterd.<br />
Pers bij het Kringbestuur, v. d. Bergh als gast, wien<br />
door onze vereeniging verzocht was een uiteenzetting<br />
te geven van de beginselen waarop de reorganisatievoorstellen<br />
berusten. Hij deed dit op de hem eigen,<br />
pakkende wijze, waarna in de gedachtenwisseling nog<br />
menig punt werd opgehelderd, of een aan het exposé<br />
tegenstrijdige meening werd gelanceerd. Collega's Van<br />
Noorle Jansen, Dinger en ondergeteekende dienden<br />
amendementen in, die opnieuw stof tot discussie leverden,<br />
en waarbij vooral de zaak van de persvrijheid in<br />
breeden omvang werd behandeld. Het resultaat was dat<br />
ook de jongste Kringafdeeling, met enkele amendementen<br />
op de komende ledenvergadering zal verschijnen.<br />
De vergadering besloot een delegatie van zes leden,<br />
drie bestuursleden en drie gewone leden, naar de Kringvergadering<br />
af te vaardigen, t.w. collega's Dokter,<br />
Schilp, Pohl, Dinger, Koster, v. d. Berg. Deze delegatie<br />
kreeg opdracht de amendementen van de overige afdeelingen<br />
zelfstandig op hun waarde te toetsen.<br />
Nog werd besloten de candidatuur van F. J. A. Berding<br />
(Zwolle) als lid van het Kringbestuur in de vac-<br />
Biemond te steunen.<br />
De Secretaris,<br />
C. A. SCHILP.<br />
JAARVERGADERING „OOSTELIJKE PERS".<br />
Zaterdag 18 Maart vergaderde de „Oostelijke Pers"<br />
te Deventer, waar 16 van de 25 leden uit Overijssel en<br />
Gelderland, alsmede het eerelid der vereeniging, collega<br />
Holsboer, aanwezig waren.<br />
Het jaarverslag van den secretaris gaf collega Holsboer<br />
aanleiding hulde te brengen aan collega Biemond<br />
voor hetgeen deze als bestuurslid van den Kring, zoowel<br />
voor den Kring als voor de O.P. heeft gedaan, een<br />
hulde, waarbij de vergadering zich aansloot.<br />
Het jaarverslag van den penningmeester vermeldde<br />
een batig saldo.<br />
De secretaris werd in de vacature-Biemond candidaat<br />
gesteld voor het Kringbestuur. Vastgesteld werden<br />
eenige amendementen op het voorstel tot herziening<br />
van de Statuten en het H.R. van den Kring, met de<br />
strekking van welk voorstel de O.P. zich kon vereenigen.<br />
Besprekingen over een zomeruitstapje tezamen met<br />
DE JOURNALIST 203<br />
de Journalisten Ver. „Friesland" leidden tot het voorloopig<br />
resultaat, dat een commissie werd benoemd, die<br />
een plan tot een twee-daagsche excursie naar de Veluwe<br />
zal uitwerken.<br />
Een gemeenschappelijke maaltijd hield de bezoekers<br />
der vergadering na afloop hiervan nog eenigen tijd gezellig<br />
bijeen.<br />
De secretaris,<br />
F. BERDING.<br />
JOURNALISTEN-VEREENIGING „FRIESLAND"<br />
De Journalisten-Vereeniging „Friesland" heeft candidaat<br />
gesteld voor het lidmaatschap van het bestuur<br />
van den Kring (in de vacature-Biemond) den heer F.<br />
J- A.^ Berding te Zwolle, secretaris van de „Oostelijke<br />
Pers".<br />
De amendementen op Statuten en Huishoudelijk Reglement,<br />
door de „Oostelijke Pers" voorgesteld, worden<br />
door de vereeniging gesteund.<br />
BINNENLAND.<br />
MISDAAD EN PERS<br />
Proefschrift van K. W. P. Klaassen<br />
Aan de Utrechtsche Hoogeschool is op den lsten<br />
dag van Maart tot doctor in de rechtsgeleerdheid gepromoveerd<br />
de heer K. W. P. Klaassen op een proefschrift<br />
„Misdaad en Pers".<br />
Het is een zeer geslaagd werk over een deel van ons<br />
journalistieke vak geworden, samengesteld — naar uit<br />
het dankbaar Voorwoord blijkt — o.m. met de medewerking<br />
van Dr. N. Muller te Amsterdam, Dr. B. V.<br />
A. Röling te Utrecht, W. N. van der Hout en A. J.<br />
Lievegoed te Den Haag en voorts uit de antwoorden op<br />
enquête-formulieren door ruim tweehonderd personen<br />
ingezonden, de Nederl. <strong>Journalistenkring</strong> en de R.K.<br />
Journalistenvereniging.<br />
Op een Historisch Overzicht volgt een beschouwing<br />
over Criminaliteit en Pers, waarin de pers nog al eens<br />
ernstige dingen worden verweten, o.a.: „Het lezen van<br />
een crimineel bericht doet in den lezer de gedachte ontstaan,<br />
zelf eens een misdaad te plegen, waartoe hij plan<br />
en middelen zelf uitdenkt" of: „Het kennisnemen van<br />
crimineele <strong>berichten</strong> doet in den lezer het verlangen<br />
ontstaan zijn naam door het plegen van een misdaad<br />
bekend te maken"; óók wel: „Een persbericht bemoeilijk^<br />
het (opsporingsonderzoek of maakt dit onmogelijk".<br />
De heer Klaassen bespreekt nu verder den inhoud<br />
van het crimineele bericht, zegt wel interessante dingen<br />
over de rechtbankverslaggeving, de verhouding van pers<br />
en rechtelijke macht, geeft zijn oordeel over het uiterlijk<br />
van het crimineele bericht met koppen, illustraties, plaats<br />
in de krant, de frequentie van het crimineele bericht en<br />
komt dan tot een eindbeschouwing.<br />
Het practische nut van zijn werk sloeg blijkbaar de<br />
hoofdredacteur van één onzer grootste bladen tegenover<br />
hem niet hoog aan. Hij zelf kan dat ook niet:<br />
„Doch als een enkele journalist, officier van justitie,<br />
rechter of politicus van zijn werk heeft kennis genomen<br />
en één en ander overdacht, één leven van een zwakkeling<br />
minder verwoest zal worden en daardoor zijn<br />
gezin behouden blijft", gevoelt de heer Klaassen zich<br />
beloond.<br />
Doch hij hoopt algemeene belangstelling te hebben<br />
gewekt voor het interessante probleem en na een meer<br />
uitgebreid onderzoek een uitvoeriger gefundeerde oplossing<br />
aan de praktijk te kunnen aanbieden.<br />
Laat uwe medewerkers hun stijl behouden wanneer<br />
ze er een hebben. Een redactie behoort geen „normaalstijl"<br />
in te voeren en te handhaven.<br />
(Julius Bachem, „Allerlei Gedanken über Journalistik", 1906).
204 DE JOURNALIST<br />
DE EERSTE NEDERLANDSCHE COURANTEN.<br />
Onlangs heeft men in de Koninklijke Bibliotheek te<br />
Stockholm een vondst gedaan welke van groote beteekenis<br />
voor de geschiedenis van het <strong>Nederlandsche</strong> dagbladwezen<br />
is. Een Zweedsch historicus heeft er namelijk een<br />
partij van 1300 Hollandsche couranten te voorschijn<br />
gehaald, waarvan niet minder dan negen nummers ouder<br />
zijn dan het oudste tot nu toe bekende exemplaar.<br />
Over de geboorte van de <strong>Nederlandsche</strong> pers is niet<br />
veel bekend. Weinig kranten toch weerstonden den tand<br />
des tijds en de enkele exemplaren welke hier en daar<br />
voor den dag kwamen waren vaak zeer moeilijk te ontcijferen.<br />
Sedert men in het begin der vorige eeuw zich<br />
met de geschiedenis van het courantenwezen ging bezighouden<br />
is er een felle jacht ontstaan naar de alleroudste<br />
krant. Telkens meende iemand haar gevonden te hebben.<br />
Zoo kwam Robert Fruin in 1863 tot het resultaat, dat<br />
een nieuwsblad, gedateerd 13 Maart 1623, de oudste<br />
courant was welke nog bestond, doch slechts vier jaar<br />
later vond men een nummer van 5 April 1621. Het duurde<br />
echter tot 1880 voor dit record werd gebroken. Het<br />
was Satijn Kluit, die in het British Museum een exemplaar<br />
van de „Courante uyt Italiën, Duytslandt etc." van<br />
25 Nov. 1619 ontdekte. Weer moest het een generatie<br />
duren voor men oudere kranten vond. Ditmaal was het<br />
de stadsbibliotheek te Antwerpen welke er een van 31<br />
Aug. 1619 in haar bezit had. Nu scheen het werkelijk<br />
het oudste exemplaar te zijn want dertig jaar lang zocht<br />
men in alle archieven en zolders tevergeefs. Toch<br />
moesten er veel oudere kranten bestaan hebben. In 1617<br />
werd bijv. een tooneelstuk van P. C. Hooft opgevoerd<br />
waarin hij een der spelers laat zeggen:<br />
Ttveemael ter week leest men van bladt tot bladt,<br />
De couranten nouvetten uit de vier hoeken van de<br />
stadt,<br />
Getrouwelijk vergaderd door secretaris Snap-al."<br />
Zelfs in een verordening van de Oost-Indische Compagnie<br />
uit 1607 staat, dat men op straffe van ƒ 3.—<br />
boete: ,,geen couranten of andere stukken uit de raadkamer<br />
mocht verwijderen". Of deze „couranten" gedrukte<br />
nieuwsbladen of geschreven documenten waren<br />
is echter nooit bewezen.<br />
Thans is dus, precies 75 jaar na de eerste vondst van<br />
Fruin ook het Antwerpsche record geslagen. Terwijl<br />
men tot nu toe slechts zeven nummers bezat van vóór<br />
1626, bevat de Stockholmsche partij er niet minder dan<br />
139, waarvan er 130 in Amsterdam zijn gedrukt, 6 in<br />
Arnhem en 3 in Delft. Het exemplaar, dat op het oogenblik<br />
den eeretitel van oudste Hollandsche courant draagt,<br />
is gedateerd 1 Juni 1618 en is dus ruim een jaar ouder<br />
dan die van Antwerpen. Bovendien zijn er honderden<br />
exemplaren bij van kranten welke nog nooit door eenigen<br />
geschiedschrijver beschreven zijn.<br />
KINDER-RECHTSPRAAK EN PERS.<br />
M. schrijft in het Maandblad yoor Reclasseering:<br />
Vleesch noch visch op de Kinderzitting.<br />
Een belangwekkend artikel van den nieuwen secretaris<br />
van het Centraal College voor de Reclasseering,<br />
Mr. N. Smits, troffen wij aan in het Algemeen Weekblad<br />
voor Christendom, en Cultuur van 23 September 1.1.<br />
Hij wil, met behoud van het intieme karakter van de<br />
zittingen van den Kinderrechter, de pers daar toelaten,<br />
opdat die de heele strekking van het Kinderrecht meer<br />
den volke bekend kan maken.<br />
De kinderzitting, zooals zij thans is, voldoet aan geen<br />
enkelen eisch. Zaal der terechtzitting, groene tafel, drie<br />
man in toga, formeele rechtsgang. Ik héb het anders<br />
gezien b.v. in Boston en in Londen. Menschelijk gekleede<br />
Rechter, in eenvoudig vertrek, jongetje vlak bij<br />
hem met de hand van den tot hem sprekenden Rechter<br />
om zijn schouders. Dat was contact. In Londen waren<br />
er wel 20 menschen bij — maar het contact werd niet<br />
verstoord omdat alles zooveel mogelijk op contact was<br />
ingericht; het was vleesch en visch, contact ondanks<br />
aanwezigheid van menschen, terwijl wij heben vleesch<br />
noch visch, d.w.z. geen contact ondanks de afwezigheid<br />
van de pers. Maak een vertrouwelijke zitting in de kamer<br />
van den Kinderrechter, die is gekleed in een gewoon<br />
menschelijk pak en die zit aan een gewone menschelijke<br />
tafel met een gewoon menschelijk tafelkleed<br />
er op. Laten er gerust een paar menschelijke menschen<br />
van de pers bij zijn, die de Kinderrechtspraak tot volkszaak<br />
kunnen maken. Beter dan tegenwoordig, nu, bij<br />
hermetisch gesloten deuren, ook vertrouwelijkheid en<br />
contact zijn buitengesloten.<br />
Of de pers zal meenen dat zij daar copy vindt? Dat<br />
is haar zaak.<br />
PERSBREIDEL?<br />
De Maasbode heeft in een entrefilet gewezen op de<br />
stelselmatige ophitsing in het dagblad der N.S.B, en<br />
meende dat daartegen maatregelen niet konden uitblijven.<br />
„Een haatzaai-artikel in ons Strafwetboek en zoo<br />
noodig een persbreidel, die het gezag kan doen ingrijpen,<br />
behooren aan deze dingen een einde te maken."<br />
De Nederlander komt daartegen met klem op.<br />
De bestaande verantwoordelijkheid voor de strafwet is voldoende<br />
om er in bepaalde gevallen gebruik van te maken.<br />
Hetgeen overigens niet wil zeggen, dat wij een stroom van aanklachten<br />
wegens beleediging gaarne zouden zien ingediend. Daarmede<br />
zou men aan de schrijvers van al die misselijke artikelen<br />
te veel eer bewijzen.<br />
Wie op grond van het geschrijf in de nat. soc. pers een persbreidel<br />
of soortgelijke maatregelen bepleit, bewijst dat geschrijf niet<br />
alleen te veel eer, maar handelt tevens precies naar de diepste verlangens<br />
van deze nationaal-socialisten.<br />
Zij immers willen niets liever dan den martelaar spelen, omdat<br />
zij in het spelen van die rol politiek voordeel speuren.<br />
Daarom moest de last, die ir. Mussert op het Blauwe Zand<br />
ondervond, in alle opzichten uitgebuit worden.<br />
Daarom moest de Haagsche politie voorgesteld worden als<br />
opzettelijke vervolgers van rustige nationaal-socialistische burgers,<br />
die kennissen naar den trein brengen.<br />
En een zelfde martelaarsrol zou ook weer gespeeld worden bij<br />
verbod van het „nationale" dagblad. Vragen aan den minister,<br />
interpellaties, processen, collectes voor steun aan de martelaren,<br />
klachten wegens beleediging, gemopper als andere bladen, die tegen<br />
de N.S.B, schrijven, niet zouden werden verboden — welk een<br />
heerlijk propagandamateriaal zou dit alles vormen voor hen, die in<br />
navolging van het Duitsche regime de demagogie bewust als middel<br />
in den politieken strijd aanvaarden.<br />
Waarlijk, men zou den Heeren geen grooter genoegen kunnen<br />
doen dan hun op deze wijze stof tot gejammer te verschaffen.<br />
Laat men liever rustig het dagblad der N.S.B, laten praten.<br />
Luisteren doen er toch niet veel meer. En zij, die dit nog wel<br />
doen, raken zoo afgestompt bij de dagelijksche her-lezing van alle<br />
vreeselijkheden, dat zij het blad tenslotte als een probaat middel<br />
tegen de zenuwen zullen gaan beschouwen.<br />
In ernst echter, de communistische Tribune heeft men in haar<br />
goeden tijd ook in het wilde weg laten brieschen. Niemand, die er<br />
zich nog wat van aantrek.<br />
Eenzelfde gedragslijn past tegenover soortgelijke organen van<br />
dezen tijd.<br />
Ook deze breidelt men het beste door ze niet te breidelen.<br />
Een provinciale Perspenning in Zeeland.<br />
De commissaris der Koningin in Zeeland jhr. mr. ].<br />
W. Quarles van Ufford, heeft den in Zeeland<br />
ingestelden provincialen perspenning aan een 24-tal<br />
daarvoor, volgens het reglement, in aanmerking komende<br />
personen, doen verstrekken.<br />
Deze perspenning wordt, behalve aan de ervoor in<br />
aanmerking komende leden der Zeeuwsche vereeniging<br />
van uitgevers van bladen, uitsluitend uitgereikt aan journalisten<br />
en persfotografen, die hun persfunctie beroepsmatig<br />
en als hoofdberoep vervullen; dag- en nieuwsbladcorrespondenten,<br />
die hun taak als bijbetrekking vervullen,<br />
zijn van de verstrekking uitgesloten.<br />
De commissaris der Koningin in Zeeland, gehoord<br />
het advies van het bestuur der Zeeuwsche persvereeniging<br />
en, eventueel naar zijn goeddunken, ambts<strong>berichten</strong><br />
ter zake ingewonnen hebbende, beslist over de uitreiking<br />
van deze legimitatiebewijzen. De in den penning<br />
vervatte en zijn handteekening dragende verklaringen<br />
zijn drie jaar geldig.
UIT DEN LEDENKRING.<br />
VOOR EEN „JONGERE".... EN VOOR<br />
OUDEREN!<br />
Collega Oosterloo zij volledig gerust: hij is jong!<br />
Verre zij het van mij — die in iDuitsche studentenkringen<br />
„ein bemoostes Haupt" zou heeten, ware het niet<br />
dat zelfs het „Mooss" mij begint te ontvallen — te<br />
meenen. dat ik 27-jarige collegae wegens meer dan vijf<br />
dienstjaren onder de „ouderen" tel! Nochtans: er moet<br />
een grens zijn. Ik ken lieden van tegen de 70, die het<br />
gemakkelijk opnemen tegen „broekjes" van 30 of 40,<br />
maar wie verdeelen wil moet een maatstaf hebben en<br />
niet gaan individuali'seeren. Zou ik de 27-jarigen met 5<br />
dienstjaren „jongeren" noemen, dan bedreigt mij, mijnheer<br />
de Redacteur, in Uw volgend nummer een reprimande:<br />
van een 28-jarige met 6 dienstjaren, die zich<br />
misschien nog veel jonger voelt dan collega Oosterloo,<br />
die overigens best begrepen heeft dat ik maar een paar<br />
nog onvaste denkbeelden ventileerde, waarover beter<br />
dan over de „voorstellen" van Godesberg, valt te praten.<br />
Mij gaat het er alleen maar om, dat de journalistiek<br />
beter dan veelal geschiedt kan, dus móet beoefend worden;<br />
dat de geestdrift van onderen op (niet van onderen<br />
af!) moet komen; en dat de Kring tot mede-taak heeft,<br />
daarvoor maatregelen te beramen, er iets voor te doen.<br />
Dat is collega Oosterloo met mij eens; in hem heb ik<br />
dus mijn eersten medestander. Nu moeten er vele volgen!<br />
Ik houd er mij namelijk van overtuigd, dat wij ook<br />
met de best-georganiseerde „opleiding" van journalisten<br />
— waarvan ik overigens een fel voorstander ben —<br />
geen steek opschieten, zoolang wij niet zelf vóór alles<br />
beschikken over een laaiende liefde voor ons vak. Ik<br />
heb veel gelegenheid, te constateeren — ook bij mijzelf<br />
— dat wij, journalisten, geneigd zijn met onze<br />
zeldzaam mooie taal te flodderen, niet op onze woordkeus<br />
te letten (zelfs technisch volkomen foutieve termen<br />
te bezigen), vreemde munt te laten circuleeren ook<br />
waar een vaderlandsche met een zuiveren klank bestaat,<br />
kromme zinnen neer te pennen, kortom, onzen geestigen<br />
puzzle-redacteur. den taaihoeder Charivarius en<br />
anderen karrevrachten materiaal te verschaffen. En dat<br />
terwijl wij dan toch allereerst geroepen zijn om de volkstaal<br />
op peil te brengen en te houden. Dat is één kant<br />
van de zaak. Een andere ligt in onze verplichting, den<br />
inhoud van onze gedachten zuiver in onze woorden<br />
(e vatten (of, bij verslag of interview: den inhoud van<br />
anderer gedachten, hetgeen onze verantwoordelijkheid<br />
slechts verzwaart). Ook daarin zijn- wij vaak slordig.<br />
Zeker, wij hébben vaak haast, maar wij haasten ons<br />
óók graag om die haast te misbruiken als kapstok om er<br />
onze fouten aan op te hangen, ofschoon — ik herhaal<br />
het — wij, journalisten, aan onze vakliefde verplicht zijn<br />
tot het nastreven van de grootst mogelijke zuiverheid in<br />
woordkeus èn in taalhanteering. Er is een derde kant:<br />
de gebrekkigheid van het taalonderwijs. Ik zou niet<br />
graag den onderwijzers de kost geven die een barbaarsch<br />
Nederlandsch uit hun pen laten vloeien of uit<br />
hun stukje krijt laten krassen! De waarde van de „aanbeveling":<br />
„ik kreeg op school altijd achten voor opstellen",<br />
heb ik op zoowat nihil leeren schatten.<br />
Haast bij het werk, gebrek aan liefde voor den vorm<br />
der dingen (een algemeen euvel trouwens: zet maar<br />
een goudeneeuwsche voordeur naast een „moderne",<br />
die a ƒ 1.50 per stuk de fabriek verlaat) en tekort aan<br />
scholing bedreigen het peil van den journalistieken arbeid.<br />
Ik bepleit geen achteruitzetting van de klok; wel:<br />
het nemen van maatregelen die zelfcontrole en onderlinge<br />
controle in de hand werken. De jonge generatie<br />
(u, collega Oosterloo, zoo goed incluis als ik!) moet<br />
leeren inzien dat ons vak niet „zoomaar" een vak is;<br />
dat je het niet per „Asso" en ook niet „par droit de<br />
naissance" beoefenen leert, maar dat je ervan moet<br />
zeggen wat Edison gezegd wordt gezegd te hebben van<br />
het uitvinden: 1 % inspiratie en 99 % transpiratie. Ook<br />
journalistiek beoefenen leert men alleen „in het zweet<br />
DE JOURNALIST<br />
205<br />
zijns aanschijns". Ik beken graag dat ik soms drie kwartier<br />
of daaromtrent zwoeg om een mij bruikbaar lijkenden<br />
„aanloop" te vinden, en ook wel eens lang wik en<br />
weeg over één woord. Goethe was er achter: , denn<br />
eben wo Begriffe fehlen, da stellt zur rechten" Zeit<br />
ein Wort sich ein ! Voor de weergave van een gedachte<br />
is een woord warempel zoo gemakkelijk niet te<br />
vinden.<br />
Het is den Kringleden bekend dat in onzen tijd vrij<br />
wat wordt gedaan om de liefde tot een handwerk te<br />
verlevendigen, om een „veredeling van het ambacht" te<br />
beproeven. Men doet dat door de jongeren tot gezonden<br />
wedijver te prikkelen en door, in voordracht of<br />
samenspreking, den theoretischen kant van handwerk of<br />
ambacht te behandelen. Dat moest, dunkt mij, de Kring<br />
ook doen! Vakproblematiek, die er genoea is!, in debat<br />
of geschrift behandelen; daarnaast: wedijver uitlokken<br />
onder hen die straks de meerderheid van de dragers<br />
van ons vak zullen vormen: de „jongeren". De organisatie<br />
van dit werk is in het geheel niet moeilijk, en<br />
vee, geld, collega Schraver, zal het niet kosten. Anders<br />
sou het zijn met een instelling tot opleiding — en toch<br />
zal die, naar mijn overtuiging, ook moeten komen.<br />
Want — en hier raak ik tenslotte noa een vierden<br />
kant van de zaak -- laat ons toch de oogen wagewijd<br />
open hebben voor het verband tusschen de journalisten-kwahteit<br />
en de journalisten-£e/oorz*'n#/ Wij moeten<br />
op den duur toch van die gekheid af dat iedereen zich<br />
maar „journalist" doopt en het dan ook „is". Wij kunnen<br />
van de positie van den journalist, in ideëel en in<br />
materieel opzicht, niets terecht brengen, zoo wij niet<br />
op weg gaan naar „Zelfordening", grensafbakening en<br />
zoo naar peilverhooging. Het Kringlidmaatschap moet<br />
een waarborg voor zekere journalistieke kwaliteit worden,<br />
berst dan zullen wij bij onderhandelingen niet meer<br />
met leege handen staan: en alleen hij die iets heeft<br />
aan te bieden dat de wederpartij noodig heeft, kan een<br />
eisch stellen inplaats van alleen maar te „verzoeken"<br />
Die zelfordening kan in de op zichzelf kleine maatregeien,<br />
waarvoor ik ïn collega Oosterloo een medestander<br />
vond, een begin nemen. Zeker is, dat wij van onder<br />
naar boven moeten werken. Het élan moet bij de<br />
„jongeren" beginnen; de „ouderen" moeten er de organisatie<br />
voor maken en het zijn kans geven. En nu<br />
heb IK, ook voor collega Oosterloo, meteen wat troost:<br />
het eindresultaat wordt alleen dan goed, wanneer de<br />
„ouderen'' den „jongeren" de kans geven, en de<br />
„jongeren" van de „ouderen" die kans aanvaarden. Ergo:<br />
beide groepen hebben hier haar taak; zij moeten<br />
samen hun slag slaan. En daarom is het van gering belang<br />
aan welken kant van het grenslijntje de een staat<br />
oï de ander. Als er maar aan de zaak gewerkt wordt!<br />
G. J. van Heuven Goedhart.<br />
X IS KLEINER DAN EEN MILLIOEN<br />
Onder het vragend uitgesproken motto „Wat doen<br />
wij voor de jongeren" lanceerde mr. dr. G. J. van<br />
Heuven Goedhart de idee van een journalistiek prijsgevecht.<br />
Amerikaansche krantenmenschen zouden dit voorstel<br />
als red hot news op de frontpagina gepubliceerd<br />
hebben. In Holland's bezadigden N.J.K. volstaat men<br />
met een intiem, maar waardeerend applausje.<br />
De heer Goedhart heeft niet de bedoeling gehad, een<br />
volledig antwoord op de door hem gestelde vraag te<br />
geven. Hij wees slechts een richting, zij het het een zeer<br />
goede richting aan. Hij overtuigde ons er bij voorbaat<br />
van, dat het instellen van een jaarlijksch journalistiek<br />
tournooi op zichzelf niet veel meer zou zijn dan een<br />
decoratief versiersel aan het N.J.K.-front.<br />
Het is dus, naar ik meen, geheel volgens de bedoeling<br />
van den geestelijken vader, de door hem voorgestelde<br />
kamp om den eeretitel te zien als onderdeel van een<br />
breed opgezet plan van actie. Hoe breed dit plan zal<br />
zijn is voorloopig een groot mysterie, maar de heer<br />
Goedhart gaf eenige reden tot optimisme, toen hij zijn
206 DE JOURNALIST<br />
artikel eindigde met een oproep, die klonk als: Ideeën<br />
Gevraagd.<br />
Met den schroom van hem, die zich op onbekend en<br />
glibberig terrein waagt, moge ik aan dien roep gehoor<br />
geven en dus mijn voorstel ter tafel brengen.<br />
Herinner ik mij goed, dan is er in het kringorgaan<br />
reeds eerder aandacht gevraagd voor de mogelijkheid<br />
— of onmogelijkheid, zoo U wilt — om jongere journalisten<br />
tijdelijk met het buitenland uit te wisselen. Gezien<br />
zijn betrekkelijk geringe belangrijkheid in het raam<br />
der wereldpers, schijnt onze bodem echter weinig geschikt<br />
voor een dergelijk ruilsysteem, afgezien nog van<br />
het feit, dat journalisten zich uiteraard niet zoo gemakkelijk<br />
laten ruilen als, men vergeve mij deze stroeve<br />
beeldspraak, postzegels.<br />
Maar er zijn meerdere wegen naar Rome.<br />
Waarom bestaan er wel studiebeurzen voor iedere<br />
universitaire opleiding en waarom niet voor een bij<br />
uitstek belangrijke scholing als de journalistieke?<br />
Er worden, zooals ieder weet, kapitalen gespendeerd<br />
aan universiteitsgebouwen, aan subsidies, ondersteuningen,<br />
honoraria voor hoogleeraren en zelfs geen<br />
minimaal gedeelte van het enorme totaal mag ten goede<br />
komen aan den leerstoel der massa: de krant. Men veronderstelt<br />
klaarblijkelijk, dat onze Koningin der aarde<br />
haar eigen zaken wel kan regelen, en optimisten mogen<br />
concludeeren: dit illustreert den eerbied, welken men<br />
de <strong>Nederlandsche</strong> journalistiek toedraagt.<br />
Waarschijnlijk is dit wat te optimistisch. Journalistiek<br />
leert men (gelukkig) niet uit dictaatcahiers en professorale<br />
referaten en dit gemis aan wetenschappelijk<br />
decorum kost, als altijd, geld.<br />
Ik durf, zonder de moeite te nemen om er statistieken<br />
op na te slaan, beweren dat het ministerie van O. K. en<br />
W. „natuurlijk" met tekorten werkt. Het zou dus riskant<br />
en ontactisch zijn, te eischen, dat dit ministerie de journalistieke<br />
scholing een financieele bloedtransfusie ging<br />
toedienen.<br />
Maar dit neemt niet weg, dat een betrekkelijk gering<br />
kapitaal, onder beheer van den N.J.K., nieuwe en voor<br />
de ontwikkeling der journalistiek belangrijke perspectieven<br />
zou kunnen openen.<br />
Men stelle zich voor:<br />
Op een goeden dag krijgt de Kring de beschikking<br />
oyer een renteloos voorschot, groot X<br />
gulden 1 ). Een belegging maakt het mogelijk,<br />
periodiek een aantal jongere collega's naar het<br />
buitenland uit te zenden met de opdracht „copy<br />
te maken".<br />
Men hoeft waarlijk geen kasboekenmentaliteit te<br />
bezitten om hier financieele mogelijkheden in te<br />
zien. Want provinciale bladen, die deze copy graag<br />
zullen publiceeren, zullen gemakkelijk genoeg ge*<br />
vonden kunnen worden. Dat de berichtgeving goed<br />
zal zijn — vooral wanneer de betrokken correspond<br />
dent zich in zijn buitenlandsche positie heeft ingewerkt<br />
— moge gegarandeerd worden door de<br />
selectie van den N.J.K., die immers niet iedereen<br />
voor een „studiebeurs" in aanmerking zal doen<br />
komen. — Zou de Kring met een persbureau en<br />
een renteloos voorschot geen geld kunnen verdienen?<br />
Het antwoord is aan de financieele experts.<br />
Dit plan werd door mij, als zijnde géén financieel<br />
expert, met opzet slechts schematisch voorgesteld en wil<br />
geenszins de pretentie hebben, de journalistiek in nieuwe<br />
banen te leiden. Het is dan ook slechts een gratis bijdrage<br />
en men zou het als motto kunnen meegeven<br />
„beleefd ter overdenking aanbevelend".<br />
Een Asso-, respectievelijk Succesgenialiteit luidt:<br />
Iedere journalist voelt altijd den zwerver in zich.<br />
) X is kleiner dan een millioen.<br />
Voorzichtig om dezen dooddoener heenloopend, geloof<br />
ik toch wel, dat vele jongere collega's het met mij<br />
zullen betreuren, dat de kans op journalistiek werk in<br />
het buitenland in dezen tijd vrijwel een onmogelijkheid<br />
is geworden.<br />
De Kring moest eens een erfenisje van een paar ton<br />
krijgen.<br />
Amersfoort, Maart '39. H. A. C. v. d. KRAAN Jr.<br />
BUITENLAND.<br />
BAANBREKERS GINGEN HEEN<br />
Omstreeks de helft van de laatste maand van het vorige jaar<br />
heeft de journalistiek twee figuren verloren, die ieder op hun manier<br />
een nieuwen tijd in het krantenwezen hebben ingeluid en tot wasdom<br />
zien komen. Kort na elkaar overleden Pierre Lafitte in Parijs en<br />
/. C. Schroder te Amsterdam, mannen, waaraan de moderne courant<br />
voor een zeer belangrijk deel haar ontstaan te danken heeft.<br />
De wegen, die beiden gevolgd hebben, waren weliswaar nogal<br />
verschillend, maar het resultaat was toch, dat de kranten een meer<br />
fleurig en vaak ook luchtig aanzien kregen, wat als een eisch van<br />
den tijd beschouwd kan worden.<br />
Over de beteekenis van Barbarossa voor onze <strong>Nederlandsche</strong><br />
journalistiek behoeft niet veel meer gezegd te worden na de verschillende<br />
in memoria, die in tal van bladen de laatste weken verschenen<br />
zijn. Het was vooral zijn stijl, zijn visie op de zaken en<br />
zijn manier van opdienen zijner opinie, die tot een nieuwe wijze van<br />
werken en schrijven bij vele redacties heeft geleid.<br />
De nonconformist Lafitte.<br />
Pierre Lafitte was meer de dissenter op technisch gebied, die<br />
verscheidene nieuwe bladen heeft opgericht om er zijn nonconformistisch<br />
ideeën in tot uitdrukking te kunnen brengen. Tot zijn dood<br />
was hij de voortvarende directeur van de Figaro, maar het was<br />
vooral in de vooroorlogsjaren, dat hij getuigenis had afgelegd van<br />
zijn schier onbegrensden scheppingsdrang. Achtereenvolgens schiep<br />
hij La Vie au grand air, Fermes et Chateaux, Femina, Je sais tout<br />
en vooral misschien het eerste geïllustreerde dagblad in Frankrijk<br />
Excelsior. Deze laatste daad had revolutionnaire gevolgen in het<br />
dagbladwezen, want allengs zagen alle couranten zich genoodzaakt<br />
aan de zucht naar plaatjes gevolg te geven. Niet alle waren in<br />
staat de hooge 'kosten van goede prentjes te dragen, maar ook<br />
met een mindere kwaliteit stelde men zich tevreden, als er maar<br />
illustraties in den dorren tekst kwamen.<br />
De vernufteling doet zijn intrede.<br />
Het was overigens merkwaardig, dat de boulevardpers, die toch<br />
zoo'n typisch Parijsch verschijnsel is, aan het brein van een niet-<br />
Parijzenaar is ontsproten. Pierre Lafitte was namelijk geboortig uit<br />
Bordeaux, doch hij voelde zich op en top Parijzenaar toen hij in<br />
1910 de eerste nummers van het geïllustreerde dagblad Excelsior<br />
van de persen deed komen. De Parijzenaars keken hun oogen uit<br />
en die dagen behooren dan ook wel tot de onvergetelijke voor<br />
degenen, die ze van nabij hebben meegemaakt. Hoe frisch en baanbrekend<br />
de denkbeelden van Lafitte tot het laatste toe zijn gebleven,<br />
blijkt wel hieruit, dat hij nog steeds de technische leiding had bij<br />
Paris Soir en Pan's Midi, welke bladen, zooals algemeen bekend is,<br />
tot de meest vooruitstrevende van onzen tijd behooren.<br />
Een geheel nieuwe verschijning heeft onder Lafitte zijn intrede<br />
in de journalistiek gedaan. Het is de redacteur-opmaker, de steenredacteur<br />
of hoe wij hem meer mogen noemen. In Frankrijk spreekt<br />
men wel van „1'ingénieur en journaux", wat misschien nog niet<br />
zoo gek is. Immers Hooft heeft het woord ingenieur al vertaald<br />
met „vernufteling" en dr Luning Prak gebruikte in een artikel over<br />
de Deltsche studie in 1934 dezelfde vertaling. Of dat in navolging<br />
van Hooft geschiedde, valt te betwijfelen, want dr Prak leidt haar<br />
af uit het Latijn, met welke afleiding waarschijnlijk vele Latinisten<br />
het niet geheel eens zullen zijn. Het „aangeborene" lijkt ons beter,<br />
maar daar gaat het nu niet om. Zelfs in Frankrijk heeft de steenredacteur<br />
niet „ingenieur" op zijn kaartje laten drukken. Hij voelt<br />
zich volkomen journalist en is dat dan ook, zij het van een aparte<br />
klasse.<br />
De niet-schrijvende journalist.<br />
Immers bij voorkeur zet de redacteur-opmaker nimmer een pen<br />
op papier. Op het eerste gezicht moge dit strijdig schijnen met het<br />
beroep van dagbladschrijver. In wezen is het dit niet. Het is alleen<br />
maar één der talrijke uitvloeisels van de specialisatie, die in de<br />
laatste kwart eeuw hoogtij is gaan vieren. Over het verdwijnen<br />
van den all-round journalist is al meermalen in de vaklitteratuur<br />
geschreven. In het systeem van den rubriekredacteur past nu<br />
wonderwel het beroep van steenredacteur. Toen de opmaak der<br />
kranten tot ontwikkeling kwam, maakten eerst nog de rubriekredacteuren<br />
hun eigen pagina's op. Een verdere stap op dezen<br />
weg was de aanstelling van aparte opmaakredacteuren. Het is dan<br />
ook geen toeval, dat de rubriekredacteuren, die de aantrekkelijkste<br />
pagina's bleken te kunnen samenstellen, tot de eerste steenredacteuren<br />
werden benoemd. In latere jaren is dat een speciale school<br />
geworden, zoodat wij nu redacteur-opmakers hebben, die nimmer-
in een anderen tak der journalistiek op den voorgrond zijn getreden.<br />
Indien er sprake zou kunnen zijn van een school, waar redacteuropmakers<br />
gevormd worden, dan zou men Pierre Lafitte er het hoofd<br />
van moeten noemen. Nimmer heeft echter een jongeman het voornemen<br />
te kennen gegeven steenredacteur te willen worden om de<br />
eenvoudige reden, dat hij het bestaan van dat beroep niet kent.<br />
De jongen, die journalist wil worden, denkt aan schrijven. Maar<br />
redacteur-opmaker zijn, is het tegenovergestelde van schrijven,<br />
d.w.z. zoo min mogelijk schrijven en vaak schrappen. Slechts in<br />
het uiterste geval, als alle verslaggevers in gebreke blijven om<br />
ingevolge de aanwijzingen van den chef van den nieuwsdienst een<br />
geschikt openingsartikel te leveren, zal de opmaakredacteur onder<br />
protesten aan het schrijven gaan en de gewenschte opening produceeren.<br />
Bij ons gebeurt dat in de praktijk vrijwel nooit, maar bij<br />
de boulevardpers in de wereldsteden moet men wel eens tot zulke<br />
middelen zijn toevlucht nemen.<br />
DE JOURNALIST 207<br />
De steeds opgeruimde schrijftafel.<br />
Journalisten plegen te werken temidden van bergen papier en<br />
kranten. Op hun schrijftafel is meestal amper plaats om er het<br />
schrijfblok, waarop copie gemaakt moet worden, neer te leggen.<br />
Anders bij den redacteur-opmaker: een maagdelijk glimmend blad,<br />
waarop geen copiejongen een blaadje zou durven deponeeren. Het<br />
groene vloeiblad in het midden doet nimmer dienst om te vloeien,<br />
maar wordt hoogstens gebruikt om onder de hoeken er van pro<br />
memorie een visitekaartje of een dergelijke kleinigheid te steken.<br />
Toch kent de steenredacteur den inhoud van elk nummer opperbest,<br />
ook al heeft hij er geen enkel artikel uit gelezen. Hij rekent in<br />
kolomlengten en -breedten en in letterpunten. Over de op proef<br />
getrokken pagina's laat hij zijn kunstzinnigen blik gaan en parafeert<br />
ze snel. „De vijftien kan zakken" decreteert hij. Hoe meer het<br />
sluitingsuur van een editie nadert, hoe grooter de spanning wordt,<br />
maar met aller goede medewerking komt het eiken dag op tijd<br />
voor elkaar. Bij katastrofale gebeurtenissen moge de spanning eens<br />
extra hoog zijn, de treinen missen komt vrijwel nimmer voor. De<br />
redacteur-opmaker moet trouwens geen zenuwen kennen. Om drie<br />
uur in den nacht pleegt hij even helder te zijn als om acht uur<br />
s avonds. Uit de stroomen copie, die de verschillende afdeelingen<br />
naar de zetterij sturen, beslist hij op het critieke moment wat wèl<br />
en wat niet mee zal gaan. Hij is het stootblok tusschen redacie en<br />
zetterij. De maten van een krant zijn begrensd, de stroom van<br />
nieuws is vrij onbegrensd, ook nadat zij de redactioneeie zeef gepasseerd<br />
is. Factoren genoeg dus voor herhaalde botsingen. Vroeger<br />
kwam iedere afdeeling cp de zetterij aandringen, dat haar <strong>berichten</strong><br />
toch in elk geval meegenomen zouden worden. Nu heeft de steenredacteur<br />
er voor te zorgen, dat de vormen op tijd gesloten worden<br />
en dat de belangrijkste <strong>berichten</strong>, onverschillig uit welke rubriek,<br />
voor zoover ze op het sluitingsocgenblik gereed zijn, daarin ook<br />
inderdaad zijn opgenomen.<br />
Het oneindige werk.<br />
Als dan de laatste pagina naar de drukkerij is gestuurd, kan de<br />
opmaker aan rust gaan denken. Tenzij op dat moment het bericht<br />
binnenkomt dat de Zuiderzeedijk het begeven heeft, want dan<br />
moeten er nieuwe edities gemaakt worden. Als technicus volbrengt<br />
deze journalist het wonder om in een bepaalden tijd en met beperkte<br />
hulp een oneindig werk tot stand te brengen. Zijn snelheid<br />
van geest en zijn groote aanpassingsvermogen hebben dezen journalist<br />
geschikt gemaakt zich los te maken van het schrijfwerk, dat<br />
voor een belangrijk deel aan de verslaggevers wordt toevertrouwd.<br />
Aan hun hoofd staat tegenwoordig vaak een chef van den nieuwsdienst,<br />
die het uitgebreide verslaggeverswerk regelt en ordent. Voor<br />
deze nieuwe functie bij de groote dagbladen wordt meestal een<br />
journalist gekozen, die op dit voorname gebied zijn sporen verdiend<br />
heeft. Met de meeste takken der verslaggeving zal hij kennis<br />
gemaakt hebben. Daardoor heeft hij de noodige hersengymnastiek<br />
verricht en een juiste kijk op de eigenaardigheden van onze samenleving<br />
gekregen. Dat is wel een eerste vereischte op dezen post.<br />
Met nieuws komt namelijk bij voorkeur niet vanzelf tot de kranten.<br />
Het moet er vaak met geweld heengesleept worden. Een eerste<br />
vereischte is dan te weten waar het vandaan gehaald moet worden.<br />
Uaar is veel routine voor noodig en in dat opzicht kan een goede<br />
chet van den nieuwsdienst, die voortdurend aan het vinkentouw zit,<br />
onschatbare diensten bewijzen.<br />
In de bedding.<br />
Het hoofd van den nieuwsdienst zwaait ook den scepter over<br />
de correspondenten. Hij heeft er voor te zorgen, dat het in kwaliteit<br />
en in kwantiteit zeer verschillend nieuws, dat uit alle oorden pleegt<br />
binnen te komen in een zoodanige bedding wordt geleid, dat het<br />
door de redactie verteerd kan worden. Het onbelangrijke moet worden<br />
geweerd herhalingen voorkomen, het aardige en pikante naar<br />
voren gebracht. Dit is immers juist de nieuwe richting, die Pierre<br />
Lafitte aangewezen heeft. De redacteuren, die het binnenkomende<br />
nieuws moeten bewerken, kunnen niet daarbij nog op alles en nog<br />
wat letten Hun werk is al enorm verzwaard door de eischen, die<br />
de opmaak tegenwoordig stelt. Koppen in allerlei vorm en grootte<br />
moeten worden bedacht, waarbij rekening moet worden gehouden<br />
met de indeehng op de pagina's. Daarbij ook nog de correspondenten<br />
aanmoedigen, toespreken en geruststellen werd te veel en<br />
leidde de bureauredacteuren te zeer af. Daarom is de positie van<br />
chet van den nieuwsdienst geschapen.<br />
Op elke pagina een grapje.<br />
Deze heeft er meteen op toe te zien, dat elke editie een smakelijk<br />
menu bevat. Geen der uitersten mag overwegen. Niet te veel ernst,<br />
geen overmaat van luchtigheid. Het devies van Lefitte was: op'<br />
elke bladzijde moet minstens één grapje staan. Hetzij een geestig<br />
plaatje of een aardig kort stukje. In ieder geval iets, waar de lezer<br />
even om lachen kan. Dit motto hebben de boulevardbladen zich al<br />
heel snel eigen gemaakt. Sommigen zijn daarin wel zoo ver gegaan,<br />
dat de „aardige stukjes" gingen overheerschen en ook al daardoor<br />
vervelend werden. De sterke verhalen, die correspondenten uit kleine<br />
provincieplaatsen, nogal eens opdienen, kunnen soms na eenige<br />
bewerking zeer leesbare stof leveren in tijden, dat er weinig groot<br />
nieuws is. Elke redactie kent de schoone geschiedenissen van kalveren<br />
met twaalf pooten, der voorhistorische skeletten en zoovele<br />
andere, die haar speciaal op Maandag bereiken als de correspondenten<br />
er hun Zondag aan besteed hebben om eens iets moois voor<br />
de krant op te stellen. Maar er is eenige kennis van zaken noodig<br />
cm het kaf van het koren te scheiden. Niet elke krant is er van<br />
gediend verhalen op te disschen over dronken gemzen, die in de<br />
bergen den menschen schrik aanjagen, ever zeeslangen aan de kust<br />
en zooveel meer moois, dat als eenig praktisch nut heeft de inkomsten<br />
van de betreffende correspondenten te verhoogen.<br />
Van wetenschap tot sensatie.<br />
Het moet eens gebeurd zijn bij een Parijsch boulevardblad, dat<br />
een pakkend artikel voor de opening ontbrak. Op de zetterij had<br />
men wel een wetenschappelijke verhandeling gereed gemaakt van<br />
een professor, die de psychologie van de hedendaagsche vrouw<br />
aan bespreking onderwierp. Daarin kwam de zinsnede voor: „Men<br />
kan zich afvragen of het moderne jongemeisje na een universitaire<br />
opleiding geen andere dan de gangbare denkbeelden heeft over de<br />
] ; efde Hierop vielen te juister tijd de oogen van den opmaker,<br />
die terstond een vierkolomskcp liet maken „Het moderne jonge<br />
meisje veracht de liefde", waaraan een enquête ender de lezers<br />
verbonden werd. Hoe de hoogleeraar gekeken heeft, toen hij de<br />
transformatie van zijn geestesproduct ontdekte, zegt het verhaal<br />
met. Men kan zich voorstellen, dat dergelijke opmakers kunnen<br />
roepen om een keningsmoord, om een schandaal onder aanzienlijke<br />
families en zich afvragen of het waar kan zijn dat Stalin monnik<br />
zal worden, waarbij zij dan verzuchten: als wij de eersten konden<br />
zijn, die het melden.<br />
Niets bizosnders vandaag.<br />
_ Het ergste wat den redacteur na zooveel zwoegen kan overkomen<br />
is, dat hij een lezer na een vluchtigen blik in de courant hoort<br />
zeggen: er staat vandaag niets bizonders in. Het bizondere is het<br />
gewone leven van eiken dag, maar gezien door de oogen van een<br />
taalkunstenaar, die er een mooi en interessant artikel van weet te<br />
maken De leidende krachten, die het hoogst gecompliceerde organisme<br />
besturen, dat men krant pleegt te noemen, zijn onbekend voor<br />
de groote massa. Zij verschijnen niet op recepties en feesten ter<br />
vergadering of op een begrafenis; in hun cel zitten zij den geheelen<br />
dag bij hun telefoon en onderhouden daar het contact met alle<br />
plaatsen dle om de een of andere reden de belangstelling trekken<br />
De verslaggevers ziet men overal verschijnen, maar hun leiders<br />
verlaten „de fabriek nimmer tijdens hun diensturen. Een prima<br />
chef van den nieuwsdienst is moeilijk te vervangen en alom gevreesd<br />
en geëerd. Hij moet ook menigmaal als dinlomaat ootreden<br />
indien er een conflict dreigt tusschen redactioneeie en financieele<br />
belangen der onderneming. Er moge dan geen schoei zijn, die tot<br />
dit speciale beroep opleidt, het aantal beoefenaars is na den oorlog<br />
snel gegroeid. Het gilde der prominenten is echter klein.<br />
De gele pers van Hearst.<br />
Op dezelfde principes is in Amerika de gele pers van Hearst<br />
gebouwd. Zij ontwikkelde zich tegelijk met die van Lafitte. In hoeverre<br />
zij invloed op elkaar gehad hebben, is moeilijk te zeggen<br />
v r hp°fc l ,J T° ra u in StUHtS ' in gr0 ° te cam Pagnes en het is<br />
van hem bekend dat hij geen groote bewondering had voor het<br />
Fransche dagbladwezen.<br />
Dat boulevardbladen ook tegenwoordig nog in moeilijkheden kunnen<br />
komen, heeft het verdwijnen op 1 Januari j.1. van het Neue<br />
Wiener Journal geleerd Het was een frisch blad van groeten stijf<br />
dat wel eens erg veel de sensatie zocht en mede daardoor niet st»eds<br />
even betrouwbaar was. De verspreiding van dit orgaan was verbazingwekkend.<br />
In alle uithoeken van de wereld vond men het<br />
Ook bi, ons trof men het tet in de middelgroete provincieplaatsen<br />
aan. Voor de verspreiding van de Weensche en Middel-Europe-sche<br />
ideen heeft het dan ook onnoemelijk veel gedaan. Zijn agente'<br />
waren immer druk in de weer nieuwe lezers aan te werven. Hoewel<br />
het geen politieke richting had en menigmaal van opinie was ver-<br />
tortniet't *'" beStaa " 0 £ der de 3ewijzigde omstandigheden<br />
TI W " ne ^ vo ° rtzetten - Te 3clijk met de Neue Freie Pressc<br />
(de Weensche Times) en het Neue Wiener Tageblatt is het op<br />
het krantenkerkhof van Weenen bijgezet. Het zou Pierre Lafi°te<br />
ongetwijfe d tot droefheid gestemd hebben als hij dat nog had<br />
meegemaakt Hij moest er immers een dankbare volgeling in zie^<br />
van zijn scheppende denkbeelden cp journalistiek gebied<br />
VAN BOETZELAER.<br />
Levensbeschrijvingen moeten altijd bij het leven der<br />
beschrevenen gemaakt worden. Het is, bVfkens de<br />
ervaring, ook een voortreffelijk middel om buitengewone<br />
mannen nog een tijdlang in 't leven te houden.<br />
(Julius Bachem, „Allerlei Gedanken über Journalistic\ 1906).
208 DE JOURNALIST<br />
AMENDEMENTEN OP DE STATUTEN- EN<br />
REGLEMENTSHERZIENING.<br />
De Amsterdamsche Pers heeft de volgende amendementen<br />
ingediend:<br />
Statuten.<br />
Art. 5.<br />
Alinea 3 vervalt. Deze alinea luidt: „Medewerkers<br />
aan vakbladen zullen alleen dan gewoon lid kunnen<br />
worden, wanneer hun blad dagelijks verschijnt".<br />
Toelichting: Dit is een volkomen willekeurige bepaling,<br />
die.haar beteekenis heeft verloren. Het is een zonderlinge<br />
toestand, dat een redacteur van b.v. ,,Het<br />
Financieel Weekblad voor den Fondsenhandel" geen<br />
gewoon lid kan zijn, terwijl dit met een redacteur van<br />
de dagelijksche „Beurscourant" wel het geval is. Bij<br />
aanneming van dit amendement vervalt ook artikel<br />
6, sub 3 der statuten.<br />
Het Kringbestuur heeft dit amendement overgenomen.<br />
Art. 9.<br />
De bepaling in art. 9 der Statuten sub 3 vervalt en<br />
wordt vervangen door een nieuwe bepaling, luidende:<br />
„3e. zich onderwerpen aan een ballotage"<br />
Toelichting: Voor de toelichting hiervan verwijzen wij<br />
naar het gestelde onder de amendementen der Amsterdamsche<br />
Pers, die aan deze gedachte een nadere uitwerking<br />
geven in de hierop betrekking hebbende bepalingen<br />
van het Huish. Reglement.<br />
Preadvies van het Kringbestuur. — Het K.B. ontraadt<br />
dit amendement. De huidige regeling biedt voldoenden<br />
waarborg en het voorgestelde is onnoodig omslachtig.<br />
Art. 17.<br />
De tweede alinea te lezen als volgt: „Jaarlijks treden<br />
alle bestuursleden af. Zij zijn terstond herkiesbaar".<br />
Toelichting: het voorstel van het Kring-bestuur luidt:<br />
„Jaarlijks treden volgens een op te maken rooster ten<br />
minste twee bestuursleden af. Alleen leden van het<br />
dagelijksch bestuur zijn onmiddellijk herkiesbaar".<br />
Het Kring-bestuur beoogt met deze wijziging kennelijk<br />
te bevorderen, dat zooveel mogelijk frisch bloed in de<br />
leiding van den Kring wordt gebracht. „De Amsterdamsche<br />
Pers" is het met dit doel volkomen eens, maar zij<br />
acht de gekozen oplossing onaanvaardbaar. In de eerste<br />
plaats is de formule van het Kring-bestuur technisch<br />
onuitvoerbaar, omdat na iedere bestuursverkiezing de<br />
functies in het bestuur onderling opnieuw moeten worden<br />
verdeeld. De ledenvergadering weet dus niet te voren,<br />
wie dagelijksche bestuurders zullen worden. Maar bovendien<br />
lijkt het weinig elegant, om twee verschillende<br />
categorieën van bestuursleden in het leven te roepen.<br />
Het amendement van „De Amsterdamsche Pers" beoogt<br />
een regeling te geven, die voor een groot aantal vereenigingen<br />
geldt en in de praktijk steeds bevredigend blijkt<br />
te hebben gewerkt. Tenslotte heeft de ledenvergadering<br />
de taak te waken tegen een versteening van het bestuur.<br />
Preadvies van het K.B. — De practijk wijst uit, dat<br />
herkiesbaarheid den toevoer van nieuw bloed niet bevordert.<br />
Het voorstel van het K.B. bedoelt aftredende<br />
leden van het Dag. Bestuur herkiesbaar te stellen. Het<br />
K.B. heeft geen bezwaar tegen de gevreesde inelegantie.<br />
Het amendement wordt dus ontraden.<br />
Art. 20.<br />
Wordt voorgesteld dit artikel te schrappen.<br />
Toelichting: Een referendum is voor een vereeniging<br />
van 700 leden een onding. Het heeft een tijdlang ge<br />
golden als een summum van democratie. Dit is echter<br />
niet meer dan valsche schijn en men is dan ook op deze<br />
gedachte reeds lang teruggekomen. Een goede democratie<br />
eischt, dat de beslissingen worden genomen door<br />
Kring-leden, die ter algemeene vergadering het voor en<br />
tegen van een bepaalde zaak behoorlijk hebben hooren<br />
toelichten, en niet door de thuisblijvers.<br />
Preadvies van het K.B. — Het amendement wordt<br />
ontraden. Er bestaat geen aanleiding om een referendum<br />
onmogelijk te maken. De groepen worden voortaan in<br />
het K.B. vertegenwoordigd. In de algemeene vergadering<br />
zal altijd een kleine minderheid beslissen. Het referendum<br />
kan een nuttige correctie zijn. Afwezigheid op een<br />
vergadering mag niet altijd als gemis aan belangstelling<br />
beschouwd worden.<br />
Huishoudelijk Reglement.<br />
Art. 1.<br />
De tweede alinea vervalt.<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement vervalt<br />
als het amendement op art. 9 Statuten wordt afgewezen.<br />
Art. 2.<br />
Komt als volgt te luiden: „Aanvragen om toelating<br />
als lid worden door den secretaris in handen gesteld van<br />
een door het bestuur uit zijn midden aan te wijzen ballotage-commissie<br />
van drie leden.<br />
Deze zendt den candidaat een door het bestuur vast<br />
te stellen vragenlijst en onderzoekt, of, met inachtneming<br />
van de belangen van den journalistieken beroepsstand,<br />
tot toelating van den candidaat kan worden geadviseerd.<br />
Zij wint vertrouwelijk advies in bij het bestuur van<br />
de groep, in welker gebied de woonplaats van den candidaat<br />
is gelegen.<br />
De ballotage-commissie brengt haar advies zoo spoedig<br />
mogelijk uit, doch niet, dan nadat aan de leden van<br />
den Kring, door middel van publicatie in het orgaan,<br />
de gelegenheid is geboden van de aanvrage kennis te<br />
nemen en daartegen binnen een termijn van acht dagen<br />
eventueele bezwaren in te brengen.<br />
Het bestuur geeft den aanvrager schriftelijk kennis<br />
van de te zijnen aanzien genomen beslissing".<br />
Preadvies van het K.B. — Als voren.<br />
Art. 3.<br />
Wordt art. 2 aangenomen, dan verliest art. 3 zijn zin<br />
en kan dus vervallen.<br />
Toelichting: De bedoeling van deze amendementen is,<br />
om een scherper selectie mogelijk te maken bij het toelaten<br />
van nieuwe Kring-leden. De behoefte hieraan<br />
wordt algemeen gevoeld. Zij heeft mede uitdrukking<br />
gevonden in het rapport van de commissie voor het verschooningsrecht,<br />
doch kwam ook in het Kring-orgaan<br />
herhaaldelijk ter sprake. Vergelijken wij thans in den<br />
<strong>Nederlandsche</strong>n Journalisten Kring geldende bepalingen<br />
met die van een organisatie als b.v. den Bond van<br />
<strong>Nederlandsche</strong>n Architecten, dan valt het op, hoe weinig<br />
de Kring tot dusver bedacht geweest is om te komen<br />
tot een meer afgeronden beroepsstand, zooals b.v. de<br />
architecten, de medici, de advocaten e.d. reeds lang bezitten.<br />
De amendementen van „De Amsterdamsche Pers"<br />
beoogen een ontwikkeling in deze richting te bevorderen.<br />
Preadvies van het K.B. — Als voren.<br />
Art. 9 komt te luiden:<br />
Art. 9.<br />
„Wie buitengewoon lid van den <strong>Nederlandsche</strong>n<br />
<strong>Journalistenkring</strong> wenscht te worden, dient daartoe een<br />
schriftelijke aanvraag bij den secretaris in".<br />
Het K.B. heeft dit amendement overgenomen.
Art. 10 komt te luiden: „Ook voor de buitengewone<br />
leden gelden de artikelen 2, 4, 5, 7 en 8."<br />
Toelichting: De bedoeling is de ballotage-bepalingen<br />
ook te doen gelden voor de buitengewone leden. Daar<br />
volgens het voorstel der Amsterdamsche Pers art. 3<br />
vervalt, verschuift de nummering. De als art. 9 en 10<br />
aangegeven artikelen worden dus in werkelijkheid 8 en<br />
9. Hiermede is in den tekst van het laatste amendement<br />
reeds rekening gehouden.<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement vervalt<br />
als het amendement op art. 9 Statuten wordt afgewezen.<br />
AMENDEMENTEN VAN DE<br />
ROTTERDAMSCHE JOURNALISTEN-<br />
VEREENIGING.<br />
Amendement I. Artikel 17 van de Statuten te lezen<br />
als volgt:<br />
Bestuur.<br />
Het Bestuur bestaat uit ten minste zeven gewone<br />
leden, door de algemeene vergadering te kiezen, en wel<br />
een voorzitter, een secretaris en een penningmeester,<br />
alsmede een aantal leden, te benoemen op voordracht<br />
vanwege de groepen, een en ander te regelen bij Huishoudelijk<br />
Reglement. De algemeene vergadering wijst<br />
den voorzitter, den secretaris en den penningmeester aan.<br />
Overigens regelt het Bestuur onderling de werkzaamheden.<br />
Voorzitter, secretaris en penningmeester vormen<br />
het Dagelijksch Bestuur.<br />
Jaarlijks treden, volgens een op te maken rooster, ten<br />
minste twee bestuursleden af. Alleen leden van het Dagelijksch<br />
Bestuur zijn onmiddellijk herkiesbaar.<br />
De verkiezing van een bestuurs- of commissielid wordt<br />
niet beschouwd als een besluit in den zin van art. 20.<br />
Preadvies van het K.B. — Het amendement wordt<br />
ontraden, wijl er geen aanleiding bestaat op dit punt<br />
den bestaanden toestand te wijzigen. Het nieuwe K.B.<br />
zal na de reorganisatie reeds omvangrijk genoeg zijn.<br />
Amendement II. Artikel 65 van het Huishoudelijk<br />
Reglement als volgt te lezen:<br />
Het Bestuur stelt telkenmale een termijn vast, waarbinnen<br />
candidaten voor de Bestuursverkiezing bij den<br />
Secretaris kunnen worden opgegeven. Later ingekomen<br />
candidaturen zijn ongeldig.<br />
Candidaten voor de functies van voorzitter, secretaris<br />
en penningmeester worden gesteld door besturen van de<br />
groepen, of door ten minste 10 gewone leden van den<br />
Kring.<br />
Het bestuur van een groep of ten minste 10, tot die<br />
groep behoorende, gewone leden stellen candidaten voor<br />
de bezetting van den zetel of de zetels in het Kringbestuur,<br />
waarop de groep ingevolge artikel 83 van dit<br />
Reglement recht heeft.<br />
Van de gestelde candidaten wordt aan de besturen<br />
der groepen tijdig voor de algemeene vergadering mededeeling<br />
gedaan.<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement vervalt<br />
goeddeels, indien het vorige amendement wordt afgewezen.<br />
Amendement III. Artikel 83 van het Huishoudelijk<br />
Reglement als volgt te lezen:<br />
Iedere groep, bedoeld in art. 16 der Statuten, met<br />
minder dan 75 leden heeft recht op vertegenwoordiging<br />
uit haar midden door het bezetten van één zetel in het<br />
Kringbestuur. Grootere groepen kunnen aanspraak doen<br />
gelden op twee zetels.<br />
De aan een groep toekomende zetel of zetels worden<br />
voorloopig niet bezet, indien vanwege de groep niet voldoende<br />
of geen candidaten voor de vervulling van de<br />
DE JOURNALIST 209<br />
open plaats of plaatsen worden gesteld, dan wel indien<br />
de gestelde candidaat of candidaten in de algemeene<br />
vergadering van den Kring niet het voor een verkiezing<br />
vereischte aantal stemmen behalen.<br />
Toelichting: De strekking van deze drie amendementen<br />
is, de synthese tusschen de tweeërlei opvatting omtrent<br />
de organisatie van den Kring, welke het Bestuur<br />
heeft beoogd, duidelijker uit te werken.<br />
De R.J.V. is van oordeel, dat de wijze van samenstelling<br />
van het Kringbestuur eenerzijds een zoo goed<br />
mogelijke bezetting van de belangrijke functies in het<br />
Dagelijksch Bestuur moet waarborgen, anderzijds de<br />
vertegenwoordiging van de groepen, overeenkomstig de<br />
daar levende wenschen, moet verzekeren. Het is geenszins<br />
denkbeeldig, dat naleving van een dezer beide richtsnoeren<br />
in het gedrang kan komen, indien het Dagelijksch<br />
Bestuur — zooals thans wordt voorgesteld —<br />
moet worden samengesteld uit de bestuursleden, die<br />
tevens de groepen vertegenwoordigen. De door de<br />
R.J.V. voorgestelde amendementen beoogen, de algemeene<br />
vergadering de grootst mogelijke vrijheid bij de<br />
aanwijzing van de leden van het Dagelijksch Bestuur te<br />
geven en daarnaast door een iets andere regeling van<br />
de candidaatstelling het in art. 83 uitdrukkelijk vermelde<br />
recht van de groepen op vertegenwoordiging in het<br />
Kringbestuur te versterken.<br />
Het aantal Bestuursleden wordt op deze wijze weliswaar<br />
grooter dan in het voorstel van het Kringbestuur,<br />
doch het toekomstige Bestuur zal toch — wegens het<br />
wegvallen van het nu bestaande instituut der gedelegeerden<br />
— een kleineren omvang hebben dan thans<br />
feitelijk het geval is.<br />
Preadvies van het K.B. — Het lijkt beter iedere groep<br />
de zetels toe te wijzen waarop zij recht heeft. Dit kan<br />
bereikt worden door een wijziging van art. 65 H.R.,<br />
waardoor komt vast te staan, dat candidaten voor vertegenwoordiger<br />
van een groep in het K.B. slechts door<br />
het bestuur van die groep of ten minste 10 gewone leden<br />
uit die groep kunnen gesteld worden.<br />
Amendement I. Voorzitter, secretaris en penningmeester<br />
worden als zoodanig gekozen, en wel buiten<br />
de leden, die als vertegenwoordigers van de groepen zijn<br />
te beschouwen.<br />
Amendement II. Voor de functies van voorzitter,<br />
secretaris en penningmeester kunnen zoowel de groepen<br />
als 10 — over het geheele land verspreide — gewone<br />
leden candidaten stellen.<br />
• Wat de overige bestuursfuncties aangaat, zijn de door<br />
de groepen in te dienen voordrachten, elk voor de bezetting<br />
van de(n) aan iedere groep toekomende zetel(s)<br />
bindend. Wil n.1. het „recht op vertegenwoordiging"<br />
niet geheel illusoir gemaakt kunnen worden, dan dient<br />
voorkomen te worden, dat „buitenstaanders" aan de<br />
groep een vertegenwoordiger kunnen opdringen, die<br />
niet het vertrouwen van althans een minderheid in die<br />
groep heeft.<br />
De algemeene Kringvergadering is hoedster van het<br />
algemeene Kringbelang. Zij kan daarom weigeren een<br />
vanwege een groep voorgedragen candidaat te verkiezen,<br />
indien zij zulk een aanwijzing in strijd met het Kringbelang<br />
zou achten.<br />
Amendement III. Uit het vorenstaande vloeit logisch<br />
voort, dat voorzien moet worden in de volgende gevallen:<br />
lo. dat er niet voldoende of geen candidaten vanwege<br />
een groep worden gesteld;<br />
2o. dat de voorgedragen candidaten door de algemeene<br />
vergadering niet zouden worden aanvaard.<br />
De beste oplossing is, in deze gevallen den bewusten<br />
zetel voorloopig niet te bezetten. In elke volgende vergadering<br />
kan een nieuwe verkiezing aan de orde worden
210 DE JOURNALIST<br />
gesteld, wanneer de sub 1 en 2 vermelde omstandigheden<br />
waarschijnlijk niet meer zullen blijken te bestaan.<br />
Amendement IV. In artikel 15 van het Huishoudelijk<br />
Reglement de zin in het eerste lid na de contributieschaal<br />
als volgt te lezen:<br />
Op de volgens vorenstaande schaal te innen contributiebedragen<br />
wordt ten behoeve van de groepen een<br />
bijslag geheven, waarvan de omvang telken jare door<br />
de groepsvergadering, onder goedkeuring van het Kringbestuur<br />
wordt vastgesteld.<br />
Toelichting. De ervaring onder het huidige regiem<br />
van den Kring opgedaan, heeft geleerd, dat de financieele<br />
behoeften van de onderscheidene aangesloten<br />
vereenigingen tamelijk sterk uiteenloopen. Bij de thans<br />
in art. 15 H.R. (1ste lid, laatste zin) voorgestelde regeling<br />
zal de, ten behoeve van de groepen op de Kringcontributie<br />
te heffen, bijslag voor alle groepen — behoudens<br />
een uitzondering — gelijk zijn. De tendens van<br />
deze regeling zal zijn, dat, bij de vaststelling van den<br />
bijslag, vooral acht zal worden geslagen op de groep<br />
met de relatief grootste financieele behoeften, zoodat,<br />
bij een uniformen bijslag, ten behoeve van groepen met<br />
geringere behoeften te veel zal worden geheven.<br />
Daar het hier geldt de financiering van de zuiver<br />
plaatselijke of gewestelijke werkzaamheden van de groepen,<br />
komt het de R.J.V. beter voor, dat deze zelf bepalen,<br />
welke bijslag te haren behoeve door den Kringpenningmeester<br />
zal worden geïnd. Wanneer deze functionaris<br />
tijdig aan de groepsbesturen mededeeling doet<br />
van het totale bedrag aan Kringcontributie, dat elke<br />
groep oplevert, kunnen de groepsvergaderingen zelf bepalen,<br />
welken bijslag zij daarop noodig hebben om rond<br />
te komen. De in art. 82 H.R. aan de groepen toegekende<br />
autonomie brengt in de eerste plaats mee, dat zij zelf<br />
den omvang van haar geldmiddelen bepalen.<br />
Op de besluiten van de groepsvergaderingen dient het<br />
Kringbestuur een zekere controle uit te oefenen. Een te<br />
hooge bijslag ten behoeve van een groep kan de aantrekkelijkheid<br />
van het lidmaatschap van den Kring aantasten<br />
en de belangen van het geheel derhalve schaden.<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.<br />
AMENDEMENTEN VAN DEN HAAG.<br />
De Haagsche Journalistenvereeniging stelt de volgende<br />
amendementen voor:<br />
Statuten.<br />
In art. 5 wordt het slot van de eerste alinea gelezen:<br />
Alsmede zij, die de radioreportage verzorgen, mits voor<br />
hen de journalistiek hoofdbezigheid is.<br />
Preadvies van het K.B. — Duidelijker lijkt, den aanhef<br />
van art. 5 te lezen: ,,Gewone leden kunnen zijn zij,<br />
voor wie de journalistiek hoofdbezigheid is" enz.<br />
In art. 9 sub 1. wordt 20 door 21 vervangen.<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.<br />
Sub 3, 2e regel worden geschrapt de woorden .,van<br />
het Bestuur eener groep, bedoeld bij art. 16, of".<br />
Als voren.<br />
In art. 10 wordt ingevoegd tusschen het bestuur en<br />
„of van tenminste twintig leden": „van een groep".<br />
Preadvies van het K.B. — Het K.B. geeft de voorkeur<br />
aan: „op voordracht van het Kringbestuur, van het bestuur<br />
eener groep of van ten minste 20 leden."<br />
In art. 11 2e al. worde ingelascht tusschen „het bestuur<br />
eener groep" en „van ten minste tien leden": „of<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen;<br />
het woordje „of" was uitgevallen.<br />
In art. 16 wordt achter ,,De leden van den Kring"<br />
ingevoegd: „In Nederland"<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.<br />
Huishoudelijk Reglement.<br />
Art. 1 laatste regel worde gelezen: „Zij moet vergezeld<br />
gaan van een aanbeveling van twee gewone leden<br />
van den Kring en wordt voor advies gezonden naar het<br />
Bestuur Her groep onder welke het candidaatlid valt.<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen,<br />
met vervanging van het woord „Zij" door „De aanvraag".<br />
Art. 3 worde gelezen: Van een afwijzende beslissing<br />
doet het bestuur mededeeling aan de leden, die den<br />
candidaat stelden, en het bestuur der groep, die advies<br />
heeft uitgebracht. Zoowel deze leden als het bestuur<br />
dezer groep kunnen van die beslissing in beroep gaan<br />
bij de Commissie van Advies.<br />
Dit amendement wordt door het K.B, overgenomen.<br />
Art. 9. Achter lidmaatschap aan het slot van dit art.<br />
leze men: „en van een aanbeveling van twee leden van<br />
den Kring, waarna het bestuur der groep, waartoe de<br />
candidaat behoort, advies uitbrengt".<br />
Als voren.<br />
Art. 13 Ie al. te lezen: inplaats van „tenminste twee<br />
groepen": „van een groep".<br />
Als voren.<br />
Art. 23, laatste alinea. Deze worde gelezen: Leden<br />
met een of meer jaren contributieschuld worden in het<br />
algemeen niet gesteund uit de geldmiddelen van de<br />
weerstandskas.<br />
Als voren.<br />
Art. 34 laatste lid te vervangen: „wordt de redactie<br />
gevoerd door het bestuur" door: „treedt diens plaatsvervanger<br />
op als redacteur of voorziet het bestuur in<br />
de plaatsvervanging, wanneer de omstandigheden dit<br />
noodig maken".<br />
Als voren.<br />
Art. 38 schrappen het slot: „Voor de plaatsing van<br />
advertenties is de Redacteur verantwoordelijk".<br />
Als voren.<br />
Art. 84. Toegevoegd worde: De verkiezing van den<br />
Voorzitter geschiedt buiten het verband der groepsvertegenwoordiging.<br />
Toelichting: Het wordt van het grootstmogelijke belang<br />
geacht, dat bij de verkiezing van den voorzitter<br />
de ruimst mogelijke keuze zij gewaarborgd.<br />
Als voren.<br />
Overgangsbepaling.<br />
Het Kringbestuur, dat zitting heeft bij het in werking<br />
treden van deze statuten en dit huishoudelijk reglement,<br />
treedt daarna af op de eerstvolgende algemeene vergadering.<br />
Deze kiest de nieuwe bestuursleden.<br />
Het nieuwe bestuur treedt af, volgens een rooster, in<br />
overeenstemming met de bedoeling van art. 17 van de<br />
Statuten.<br />
Preadvies van het K.B. — Het lijkt beter deze bepaling<br />
niet in het H.R. op te nemen.<br />
Redactiewijzigingen (van taalkundigen aard).<br />
Preadvies van het K.B. — Het K.B. is bereid alle door<br />
de H.J.V. voorgestelde wijzigingen van redactioneelen<br />
aard (behalve die betreffende art. 3a Statuten) over te<br />
nemen, zonder daarmee voor alle gevallen te erkennen,<br />
dat de tekst in het voorstel van het K.B. minder deugdelijk<br />
was.
Statuten.<br />
Art. 2 te lezen: ,,In het algemeen" en „in het bijzonder",<br />
inplaats van in 't algemeen en in 't bijzonder.<br />
Art. 3a te laten vervallen „zoomede", de komma na<br />
<strong>Nederlandsche</strong> pers te veranderen in kommapunt en<br />
daarna te laten volgen: „het handhaven van hare traditioneele<br />
vrijheid"<br />
3k. In den laatsten regel achter worden een komma<br />
te plaatsen en te vervangen aan het slot: die niet tot<br />
haar behooren door: „die niet tot haar leden behooren".<br />
Art. 5. In den eersten regel de komma te plaatsen<br />
achter zij, inplaats van achter zijn.<br />
Art. 8. De laatste alinea te lezen: De regeling van<br />
de contributie der buitengewone leden enz.<br />
Art. 9. De laatste alinea: Aanvragen om lidmaatschap<br />
te vervangen door „aanvragen voor het lidmaatschap".<br />
Art. 11. In den laatsten regel van de eerste alinea<br />
„die" te vervangen door „welke" en in de laatste alinea<br />
„als zoodanig" te vervangen door „van deze waardigheid".<br />
Art. 12. In regel 3 het woord „geheele" te schrappen.<br />
Art. 13. In regel 6 achter „hen" een komma te<br />
plaatsen en in de laatste alinea „daarvan" door „hiervan"<br />
te vervangen.<br />
Art. 16. In de 3e alinea achter „recht" een komma<br />
te plaatsen.<br />
Art. 21. In den tweeden regel achter „samengeroepen"<br />
in te voegen „algemeene". In de tweede alinea te<br />
lezen inplaats van „tot ontbinding der Vereeniging":<br />
„tot ontbinding van de Vereeniging". In de tweede<br />
alinea waar sprake is van twee derde en drievierde dit<br />
te vervangen door twee derden en drievierden.<br />
Art. 23. de laatste woorden te lezen als volgt: „statuten<br />
deel uitmaken van de vereeniging".<br />
Art. 24 2e regel: Inplaats van strijdende met deze<br />
Statuten te lezen: „strijdig met deze Statuten".<br />
Art. 25 te lezen als volgt: „Of zooveel later als daarop<br />
de Koninklijke Goedkeuring is verkregen".<br />
Huishoudelijk Reglement.<br />
Art. 2 Ie regel inplaats van „behoudens": „onverminderd".<br />
Art. 4 laatste alinea: te lezen: De betrokkenen, die<br />
schriftelijk „van" de beslissing van het Bestuur enz.<br />
inplaats van „met" de beslissing enz.<br />
Art. 6c (te lezen: „vervallenverklaring van het lidmaatschap".<br />
Art. 8 In den eersten regel te lezen: inplaats van<br />
„het lid waarop", „het lid op wien".<br />
Art. 17 al. 3: In het formulier wordt aan „elk" nieuw<br />
lid gezonden te vervangen „elk" door „ieder".<br />
Art. 31 laatste alinea: inplaats van „als regel" te<br />
lezen: „in den regel".<br />
Art. 32 2e al. De redacteur treedt elk jaar af, inplaats<br />
van ieder jaar en Ie woord regel 5 eveneens ieder vervangen<br />
door elk.<br />
Art. 37 laatste regel, inplaats van „van stemming":<br />
„van deelneming aan de stemming".<br />
D E J OURNALIST 211<br />
Art. 43 2e alinea leze men: Buitengewone uitgaven<br />
zullen niet door hem worden gedaan dan met machtiging<br />
door de beide andere leden van het Dagelijksch Bestuur.<br />
Art. 56 regel 3 het eerste „tenminste" laten vervallen.<br />
Art. 71 Ie alinea aan het slot: „werd gehouden" inplaats<br />
van „plaats had".<br />
Art. 72 Ie regel: „elk geval" inplaats van „ieder<br />
geval".<br />
Art. 73 3e al. op een na laatste regel: „tenminste"<br />
inplaats van „minstens".<br />
Art. 83 Ie al. elke groep inplaats van iedere groep.<br />
Art. 88 3e regel Ie al. en Ie regel 3e al. elke groep<br />
in plaats van iedere groep.<br />
Art. 94 tfegel twee achter het Bestuur: „van den<br />
<strong>Nederlandsche</strong>n Journalisten-Kring".<br />
AMENDEMENTEN VAN HAARLEM.<br />
Statuten.<br />
Aan art. 3 achter alinea k. toe te voegen:<br />
1. het financieel steunen en bevorderen en in stand<br />
houden van de Stichting Het Nederlandsch Persmuseum<br />
in haar huidigen vorm.<br />
Preadvies van het K.B. — Ontraden wordt, een dergelijke,<br />
in details afdalende, bepaling in de Statuten op<br />
te nemen.<br />
Art. 5. — Alinea 2 te schrappen.<br />
Preadvies van het K.B. — Met klem wordt ontraden<br />
de quaestie van de Directeuren-Hoofdredacteuren opnieuw<br />
aan de orde te stellen.<br />
Art. 8. — Aan de eerste alinea toe te voegen: „op<br />
voorstel van een groepsbestuur".<br />
Preadvies van het K.B. — De toevoeging wordt onnoodig<br />
geacht.<br />
Art. 9 — in 3e het woord „achtenswaardig" te<br />
vervangen door bonafide.<br />
Preadvies van het K.B. — Aan het <strong>Nederlandsche</strong><br />
woord wordt de voorkeur gegeven.<br />
Huishoudelijk Reglement.<br />
Art. 15. — sub 1 als volgt te lezen:<br />
„De contributie wordt geïnd door de afdeelingen<br />
(groepen), die daarvan 70% afdragen aan den Ned.<br />
<strong>Journalistenkring</strong>. De regeling van de inning wordt<br />
overgelaten aan de afdeelingen (groepen). De verantwoordelijkheid<br />
berust bij deze afdeelingen (groepen).<br />
De Haarl. <strong>Journalistenkring</strong> stelt de volgende nieuwe<br />
schaal voor:<br />
Ie klasse ƒ 6.00<br />
2e „<br />
3e „<br />
4e „<br />
5e „<br />
6e „<br />
„ 7.25<br />
„ 8.50<br />
„10.00<br />
„ 11.50<br />
„ 14.00<br />
7e klasse ƒ 17.50<br />
8e „ „ 20.00<br />
9e „ „ 22.5a<br />
10e „ „25.00<br />
11e „ „30.00<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement gaat lijnrecht<br />
in tegen het gekozen systeem voor de organisatie.<br />
Het amendement is dus onaannemelijk.<br />
Art. 54. — Aan art. 54 toe te voegen:<br />
„Geen geheimhouding kan aan een Bestuurslid worden<br />
opgelegd omtrent zaken, die een groep aangaan, welke<br />
hij in het Bestuur vertegenwoordigt."<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.
212 D E JOURNALIST<br />
De vertegenwoordiging in de algemeene<br />
ledenvergadering.<br />
De Haarl. <strong>Journalistenkring</strong> dient het volgende voorstel<br />
in:<br />
De Haarlemsche <strong>Journalistenkring</strong> is van meening dat<br />
de huidige wijze van vertegenwoordiging in de algemeene<br />
ledenvergadering van den N.J.K. niet kan worden<br />
gehandhaafd en dient te worden vervangen door<br />
een stelsel van evenredige vertegenwoordiging volgens<br />
de sterkte der verschillende groepen.<br />
Toelichting. Dit zou in geen enkel opzicht de beteekenis<br />
van de algemeene vergadering verminderen, noch<br />
haar karakter van reunie aantasten. Integendeel. De<br />
opvattingen der diverse groepen zouden bij evenredige<br />
vertegenwoordiging in een algemeene ledenvergadering<br />
beter en op rechtvaardiger wijze tot uiting komen. Het<br />
zijn inderdaad niet de afzonderlijke leden, toevallig in<br />
een min of meer groot aantal op een vergadering aanwezig,<br />
die te beslissen hebben over de aangelegenheden<br />
van den heelen kring, maar de groepen zelf die ter vergadering<br />
een reglementair vastgesteld aantal stemmen<br />
moeten kunnen uitbrengen, in overeenstemming met de<br />
sterkte van de groep. Dit is een rechtvaardig en democratisch<br />
beginsel, dat een einde zal stellen aan de toevalligheden<br />
die bij het tegenwoordige systeem van stemmen<br />
in onze algemeene vergaderingen helaas nog al te<br />
zeer aan totaal verouderde methodes herinneren.<br />
Wanneer de N.J.K. groepen vormt en groepen erkent<br />
door haar evenredige vertegenwoordiging in zijn bestuur,<br />
dan moet hij ook die groepen erkennen in de algemeene<br />
ledenvergadering. Dit kan alleen geschieden door haar<br />
toe te kennen een stemmenaantal evenredig aan het<br />
ledental.<br />
Het karakter eener reunie zal de algemeene vergadering<br />
daardoor nooit kunnen verliezen, omdat de aanwezige<br />
leden zullen zijn, niet alleen individueele gasten,<br />
maar actieve deelnemers en vertegenwoordigers van een<br />
collectiviteit, dragers van het gemeenschappelijke streven<br />
van de groep.<br />
Het is de opvatting van den H.J.K. dat een systeem<br />
van evenredige vertegenwoordiging ter algemeene vergadering<br />
slechts bijdragen kan tot het scheppen van<br />
gezonde verhoudingen in het kringleven, gebaseerd op<br />
een zuiver en rechtvaardig beginsel.<br />
Wanneer wij onzen kring reorganiseeren tot een bond<br />
met groepen — groep is hier trouwens slechts een ander<br />
woord, een hooger begrip voor afdeeling, maar het collectiviteitsprincipe<br />
blijft hetzelfde — dan moeten wij<br />
de consequenties daarvan aanvaarden en ophouden met<br />
denken in de richting van het individueele, om ons open<br />
te stellen voor den nieuwen geest die wij willen volgen,<br />
die van de collectiviteit. Het zullen dus voortaan niet<br />
meer personen zijn die in onze algemeene vergaderingen<br />
hun stem zullen uitbrengen, maar kleine gemeenschappen<br />
die samen de eene groote vormen, onzen N.J.K.<br />
Deze omvorming tot een macht van collectiviteiten<br />
ligt in den geest van onzen democratischen tijd en bedoelt<br />
daarom in geenen deele de geestelijke kracht der<br />
persoonlijkheid uit te sluiten. Daarom zullen onze ledenvergaderingen<br />
in de toekomst nooit dreigen haar karakter<br />
van reunie te verliezen; integendeel, zij zullen blijven<br />
bijeenkomsten van personen die weten dat zij dragers<br />
zijn van de opvattingen die leven in een bepaalde groep<br />
en die opvattingen, eventueel gecorrigeerd of aangevuld<br />
door hun persoonlijke visie, komen toetsen aan die der<br />
vertegenwoordigers van andere groepen of aan die van<br />
andere personen.<br />
Wanneer die groepen niet als zoodanig in de algemeene<br />
vergadering kunnen optreden, dan verrichten wij<br />
met de reorganisatie van den N.J.K. slechts half werk,<br />
geven wij blijk niet te durven doordenken in de voorgestelde<br />
richting en is de vertegenwoordiging van de groepen<br />
alleen in het bestuur van den N.J.K. slechts een<br />
zeer onvolledige erkenning van de deelen die samen<br />
het geheel vormen. Dat kan voor de toekomst van dat<br />
geheel, i.e. den N.J.K. op den duur nooit goed zijn.<br />
In de algemeene vergaderingen moeten de groepsopvattingen<br />
tot uiting kunnen komen, zoo niet, dan vormen<br />
we een kring met groepen die, in hoogste instantie, de<br />
ledenvergaderingen, machteloos staan omdat daar de<br />
collectiviteit in den schaduw van de individualiteit zou<br />
komen te geraken. En dat kan nimmer de bedoeling zijn<br />
van deze reorganisatie. Anders is ze totaal overbodig<br />
en kunnen we verder gaan op den ouden, maar zeer<br />
versleten weg.<br />
Preadvies van het K.B. — Gelijk het preadvies op het<br />
amendement op art. 15 H.R.<br />
AMENDEMENTEN VAN DE OOSTELIJKE PERS.<br />
Statuten.<br />
Art. 3 sub a. Na „zoomede" wordt ingelascht: van.<br />
Toelichting: De invoeging wil duidelijker doen uitkomen,<br />
dat niet de handhaving, maar het bevorderen der<br />
handhaving van de traditioneele persvrijheid een der<br />
middelen is om het in art. 2 genoemde doel te bereiken.<br />
Zie de redactie van art. 3, b, c, f en j.<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.<br />
Art. 9. 3e wordt gelezen: 3e een aanbeveling overleggen<br />
van twee gewone leden van den Kring en van<br />
het bestuur eener groep, bedoeld bij art. 16, zoo de<br />
candidaat onder zulk een groep valt.<br />
Toelichting: Het schijnt gewenscht de redactie in<br />
overeenstemming te brengen met de laatste zinsnede<br />
van art. 1 H.R. Bovendien acht de O.P. het begrip<br />
„achtenswaardig" te subjectief om als maatstaf te mogen<br />
worden aangelegd. De beperkende bepaling „zoo<br />
de candidaat onder zulk een groep valt", houdt verband<br />
met het amendement op art. 16 eerste lid en tweede<br />
lid, nieuw.<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement vervalt,<br />
indien de amendementen van den Haag worden aanvaard.<br />
Art. 10. Achter „het Bestuur" invoegen: , van het<br />
bestuur eener groep.<br />
Toelichting: Overeenkomstig het beginsel, toegepast<br />
in andere artikelen van de Statuten en het H.R. moge<br />
aan het bestuur eener groep hetzelfde recht worden toegekend<br />
als aan een zeker aantal leden.<br />
Dit amendement is reeds overgenomen.<br />
Art. 11. Tusschen „het bestuur eener groep" en ..van<br />
ten minste tien leden" inlasschen: of<br />
Toelichting: Vermoedelijk is dit woordje in de voorgestelde<br />
redactie weggevallen. Mocht de bedoeling zijn.<br />
dat alleen het bestuur van een groep die tien of meer<br />
leden telt het recht heeft het Kringbestuur te verzoeken<br />
een lid ter verantwoording te roepen, dan acht de O.P.<br />
invoeging van het woord „of" gewenscht. om het recht<br />
toe te kennen aan alle groepsbesturen, en bovendien<br />
aan ten minste tien leden, zooals ook de Statuten thans<br />
bepalen.<br />
Als voren.<br />
Art. 16. Achter „De leden van den Kring" invoegen:<br />
in Nederland. Invoegen als tweede lid: Kringleden niet<br />
in Nederland woonachtig kunnen zich tot een groep of<br />
groepen aaneensluiten met goedvinden van het Kringbestuur.<br />
Toelichting: De O.P. acht het bezwaarlijk, imperatief<br />
voor te schrijven dat alle leden, ook die in het buitenland<br />
of in de overzeesche gewesten, in groepen worden ingedeeld.<br />
Zij meent evenwel dat de mogelijkheid daartoe<br />
geopend moet blijven.
Preadvies van het K.B. — De eerste zin van dit amendement<br />
is reeds overgenomen. De tweede zin zou er toe<br />
leiden, dat een groep in het buitenland of in Indië recht<br />
op een bestuurszetel zou krijgen, hetgeen de financiën<br />
van den Kring zou ontwrichten.<br />
In het laatste lid vervallen de woorden: of bij besluit<br />
der algemeene vergadering van den Kring.<br />
Toelichting: De O.P. meent dat de verhouding tusschen<br />
de groepen en den Kring bij Huishoudelijk Reglement<br />
worden geregeld, maar niet aan stabiliteit moet<br />
verliezen door de mogelijkheid van tusschentijdsche wijziging<br />
door een besluit der algemeene vergadering<br />
anders dan volgens art. 21 der Statuten of art. 94 van<br />
het H.R.<br />
In gevallen, waarin Statuten of Reglement niet voorzien<br />
met betrekking tot genoemde verhouding, kan overeenkomstig<br />
art. 93 H.R. het Bestuur beslissen.<br />
Preadvies van het K.B. — Bij de invoering van de<br />
nieuwe organisatie is een soepele regeling noodig.<br />
Het amendement moet dus ontraden worden.<br />
Huishoudelijk Reglement.<br />
Art. 2. Achter „ter kennis gebracht van" invoegen:<br />
het bestuur van.<br />
Dit amendement wordt door het K.B. overgenomen.<br />
Art. 3. wordt gelezen: Van een afwijzende beslissing<br />
doet het Bestuur mededeeling aan de leden en het bestuur<br />
der betrokken groep, die den candidaat hebben aanbevolen.<br />
Deze kunnen van die beslissing in beroep gaan<br />
bij de Commissie van Advies.<br />
D E JOURJ.A LIST 213<br />
Toelichting: De O.P. meent aan deze redactie de<br />
voorkeur te moeten geven omdat daarin de bedoelde<br />
mededeeling imperatief wordt voorgeschreven, en deze<br />
mededeeling ook behoort te geschieden aan het bestuur<br />
der betrokken groep, aan wie dan tevens het recht van<br />
beroep verleend wordt. De uitdrukking „voorstellende<br />
leden" acht de O.P. minder juist, omdat Statuten noch<br />
H.R. voorstellende, wel echter aanbevelende leden<br />
kennen.<br />
Preadvies van het K.B. — De voorkeur wordt gegeven<br />
aan het door de H.J.V. ingediende, overgenomen, amendement.<br />
Art. 9. Achter „lidmaatschap" laten volgen: en van<br />
een aanbeveling van twee leden van den Kring en het<br />
bestuur der betrokken groep.<br />
Toelichting: Ook hier, zooals bij gewone leden, acht<br />
de O.P. het gewenscht, dat het Bestuur omtrent toelating<br />
geadviseerd wordt. Bovendien zouden zonder de<br />
door de O.P. voorgestelde toevoeging de artikelen 3<br />
en 5 niet voor buitengewone leden kunnen gelden, zooals<br />
art. 10 voorschrijft.<br />
Preadvies van het K.B. — Als voren.<br />
Art. 11. Achter het eerste lid doen volgen: Hiervan<br />
wordt mededeeling gedaan aan het bestuur der betrokken<br />
groep.<br />
Preadvies van het K.B. — Publicatie in „De Journalist"<br />
is voldoende.<br />
Art. 13. Achter „het Bestuur", invotegen: van de<br />
besturen.<br />
Preadvies van het K.B. — Zie het preadvies op het<br />
amend, den Haag op art. 10 der Statuten.
214 D E I O URN ALIST<br />
Art. 83. Achter „Statuten" invoegen: eerste lid.<br />
Toelichting: Deze invoeging houdt verband met het<br />
amendement op art. 16 der Statuten. Zonder deze invoeging<br />
zou aan een groep welke gevormd werd overeenkomstig<br />
het bij amendement voorgestelde nieuwe tweede<br />
lid van art. 16 der Statuten een illusoir recht worden<br />
toegekend.<br />
Preadvies van het K.B. — Dit amendement vervalt<br />
bij aanneming van het preadvies op het amendement van<br />
de „O. P." op art. 16 Statuten.<br />
AMENDEMENTEN VAN UTRECHT.<br />
De Utrechtsche Pers stelt de volgende wijziging voor<br />
in de ontwerp-statuten: Art. 3 sub b aan te vullen met:<br />
,,het verleenen van arbeidsbemiddeling",<br />
Toelichting': De huidige voorzitter, de heer Henri<br />
Dekking, nam in 1937 het initiatief om te komen tot een<br />
arbeidsbemiddeling ten dienste van de leden van den<br />
N.J.K. Blijkens het jaarverslag werden zijn pogingen in<br />
vele gevallen met succes bekroond. Hoewel 't dus niet<br />
aan te nemen is, dat de heer Dekking zijn sympathieke<br />
en zeer te waardeeren pogingen zal beëindigen, noch<br />
dat zijn eventueele opvolger daarmee niet zal voortgaan,<br />
lijkt bovengenoemde aanvulling van het betreffende<br />
artikel in de statuten, niettemin volledigheidshalve<br />
wenschelijk.<br />
Preadvies van het K.B. — Het K.B. acht deze aanvulling<br />
niet noodig, daar dit reeds valt onder art. 3<br />
sub c en h.<br />
Hierlangs afscheuren.<br />
<strong>Nederlandsche</strong> Journalisten-Kring.<br />
ALGEMEENE VERGADERING te Utrechr<br />
ZATERDAG 22 APRIL 1939,<br />
Tegen afgifte van dezen bon kan aan elk station, tegen directe betaling<br />
worden gekocht een plaatskaart heen en terug, Ik of III© klasse naar Utrecht<br />
22 April 1939 a)<br />
geldig op 22 en 23 April 1939 b)<br />
T— Doorhalen wat niet verlangd wordt<br />
b<br />
Stations-<br />
datum stempel<br />
Nr van de afgegeven<br />
pik. en ld.<br />
Art. 2 der Statuten te lezen als volgt:<br />
De vereeniging, zich plaatsend op den grondslag van<br />
de traditioneele persvrijheid, heeft ten doel, enz.<br />
Toelichting: Wanneer het juist is dat de Ned. Journalisten<br />
Kring in zijn statuten opneemt dat hij de traditioneele<br />
persvrijheid wil verdedigen, — en de Utr.<br />
Pers acht dit in het tijdsbestek waarin wij leven zeker<br />
gewenscht — dan kan het niet anders of deze uitspraak<br />
moet opgenomen worden in het voornaamste artikel der<br />
statuten en niet als toevoeging bij een der middelen waarmee<br />
de Kring wil opereeren. Het is allerminst de bedoeling<br />
van de Utrechtsche Pers om daarmee het begrip<br />
„collega" te beperken en zekere journalisten bij voorbaat<br />
uit te sluiten, maar zij hecht er waarde aan, juist<br />
thans, nu zooveel zaken, die men vroeger als vanzelfsprekend<br />
aannam, onzeker of voorwerp van strijd zijn<br />
geworden, duidelijk uit te spreken in welk geestelijk<br />
klimaat men zich bevindt, indien men lid wil zijn van<br />
onze organisatie. Daarmee is njiet gezegd, dat de persvrijheid<br />
nimmer en onder geen enkele omstandigheid<br />
mag worden ingekort — abnormale tijden kunnen dwingen<br />
tot abnormale maatregelen ook op dit gebied —<br />
maar wel is dankbaar uitgesproken dat de persvrijheid<br />
een zedelijk goed is van hooge orde, een instituut, waaraan<br />
de <strong>Nederlandsche</strong> pers goeddeels haar ontwikkeling<br />
en haar eigen signatuur heeft te danken.<br />
Preadvies van het K.B. — Het schijnt voldoende, om<br />
de handhaving van de traditioneele persvrijheid op te<br />
nemen onder de middelen ter bereiking van het doel<br />
onzer vereeniging.