26.09.2013 Views

fragment

fragment

fragment

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

Straatvlinders<br />

Johnny woont met zijn moeder en Nelson, haar vriend, in een voorstad van Kaapstad<br />

in Zuid-Afrika. Thuis heeft hij het moeilijk, want zijn moeder werkt elke dag als<br />

wasvrouw voor rijke blanken en van Nelson krijgt hij vaak slaag. En op school zijn veel<br />

te veel kinderen en veel te weinig onderwijzers en boeken. Meestal spijbelt Johnny en<br />

speelt hij met zijn vriend Abel op de vuilstort. Abel leeft iedere zomer op straat in<br />

Kaapstad. 'Zwerven is vrij, man,' zegt Abel. Straatvlinders noemen de zwerfkinderen<br />

zich.<br />

Op een dag besluit Johnny van huis weg te lopen en zich bij hen aan te sluiten. Johnny<br />

was wel eerder van treinen gesprongen, maar niet vaak en dus was hij bang. Niet<br />

akelig bang, zodat je mond helemaal droog wordt, maar lekker bang, zodat je maag<br />

zich samentrekt in een klein hoekje van jezelf en je hart veel sneller klopt dan<br />

normaal. De wind blies nog steeds, maar nu besefte Johnny hoe hoog de lucht boven<br />

hem was, waar je op de stort niet op lette. Hij proefde de zomer die eraan zat te<br />

komen en avontuur en plezier. Hij lachte, zo maar, gooide zijn hoofd in de nek en<br />

lachte van diep uit zijn binnenste zoals hij al in geen maanden meer gedaan had, leek<br />

het wel; in geen jaren misschien. De truc was om in Woodstock uit de trein te komen.<br />

Op het station van Kaapstad werd je gepakt bij de controle. Dat waren kleine vrouwen<br />

met scherpe gezichten in het uniform van de Zuid-Afrikaanse Spoorwegen die wisten<br />

dat de meeste jongens van Johnny's leeftijd en voorkomen zich niet konden beroepen<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

1


Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

op het bezit van een kaartje. Johnny had bijna zin om gewoon door te rijden tot in de<br />

stad. Hij wilde bijna gesnapt worden om hun te kunnen vertellen dat het hém niks kon<br />

schelen. Maar hij wist van Abel dat zwerven betekende dat je je gedeisd moest houden<br />

en je geen moeilijkheden op de hals moest halen, dus sprong hij in Woodstock uit de<br />

trein toen de conducteur niet keek. Het deed hem plezier, die kleine overwinning. Hij<br />

was nu iemand die op zichzelf stond onafhankelijk.<br />

Het centrum van Kaapstad, toen hij daar aankwam,was volgepakt met mensen. Waar<br />

kwamen ze allemaal vandaan? Iedereen had haast. Iedereen liep met tassen en<br />

zakken en pakjes met spullen. Waar hadden ze al die dingen voor nodig? Johnny liet<br />

de paar losse munten die in zijn broekzak zaten rinkelen en floot wat voor zich uit. Een<br />

politieman bekeek hem wantrouwig. De politieman was jong en erg schoongeschrobd,<br />

alsof hij net uit een heet bad was gestapt, en hij had zulke erge flaporen dat ze haast<br />

haaks op zijn hoofd stonden. ]Johnny keek gewoon terug. deed niks verkeerds. Het<br />

was na schooltijd, dus kon de politieman niet weten dat hij vandaag niet naar school<br />

was geweest. Johnny slenterde de Adderleystraat in en bekeek de etalages van de<br />

schitterende winkels. Paars en groen leken de kleuren van dit seizoen. Betekende dat<br />

dat over een paar weken al die meisjes die nu haastig langs hem liepen in oranje en<br />

geel, dan paars en groen zouden dragen? Hij zou het met eigen ogen kunnen zien,<br />

dacht hij vol vertrouwen. Dit was nu zijn stek, dit was zijn stad. Voor een van de grote<br />

warenhuizen zaten een paar bedelaars. Een van hen lag vast te slapen maar hield zijn<br />

handen nog steeds hoopvol voor zich uit gestrekt. In een opwelling stopte Johnny een<br />

munt van twee cent in de open liggende handen.<br />

'Dankie, madam,' het standaardantwoord. Johnny giechelde en liep verder. Het zou<br />

leuk zijn om dit aan Abel te vertellen.<br />

Verder omhoog, waar de Walestraat zich langs de Sint-Joriskathedraal wrong. Een<br />

man nam foto's met een polaroidcamera. Verlegen tienermeisjes giechelden naar hem<br />

van achter hun handen en een dronken bergie leverde luidruchtig commentaar terwijl<br />

ze poseerden, stijfjes in het zonlicht. Duiven paradeerden blakend en gewichtig rond<br />

en de vrouwen die pinda's verkochten riepen naar de mensen om hen heen. 'Pi-inda's!<br />

Pi-in-da's voor de vogels! Pi-in- da's voor de eekhoorns!'<br />

De bladeren aan de eiken langs Die Laan waren van het bleekste bleekgroen en het<br />

zonlicht danste erdoorheen op het plaveisel en je kon lopen en lopen en niemand kon<br />

je tegenhouden. Drilboren dreunden in de verte. Zou Kaapstad ooit af komen? Maar<br />

hier in deze groene binnenstad klonk nog steeds het watergesijpel in de vijver met de<br />

vette Japanse vissen die de oppasser elke middag om dezelfde tijd voerde, zodat de<br />

toeristen foto's konden nemen. Hier kon je ook op een bank gaan zitten en uitrusten,<br />

tenzij de oppasser je wegjaagde.<br />

De stadstuinen waren zo schoon en mooi. Het gras in de perken was kort gemaaid, net<br />

het haar van de jongens aan het begin van het schooljaar. Johnny zou graag op het<br />

fluwelen gras zijn gaan liggen, maar de borden lieten aan duidelijkheid niets te wensen<br />

over:'VERBODEN op het gras te lopen!' De bomen waren ook prachtig; niet zoals de<br />

Port Jacksons. Bomen als deze moest het vele jaren gekost hebben, honderden wel,<br />

om zo groot te worden. Johnny,liep ertussendoor met zijn hoofd achterover, net als de<br />

toeristen, de geur van natte bloemen bedwelmend in zijn neusgaten. Een man gaf hem<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

2


Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

een stuk chocola. Het was een aardige man, niet jong, met sneeuwwit haar en een<br />

vriendelijke glimlach. Het leek alsof hij van Johnny afwist. 'Allang weg?' vroeg hij.<br />

Johnny was beduusd. 'Meneer?' De man lachte. 'Weg van huis. Het ziet er niet naar<br />

uit!' Om een of andere redden was hij geamuseerd. 'Ik zit hier nu al jaren, elke<br />

middag als het niet regent. Ik heb ze zien komen en ik zal ze zien gaan.' Heel even<br />

gleed er een droevige uitdrukking over zijn gezicht. 'Kijk uit. Kijk uit.'<br />

Johnny bedankte hem voor de chocola. Het was lekker. Rozijnen en noten; zijn<br />

lievelingssmaak. Hij keek nog één keer om naar de oude man. Hij zat nog steeds op<br />

zijn bank, een beetje voorover gebogen op zijn stok en leek tegen zichzelf te<br />

mompelen. Misschien was hij gek, besloot Johnny maar dan wel aardig gek. '<br />

Het werd vijf uur en een zwerm lachende meisjes van de confectiefabriek golfde door<br />

het park. Het afgelopen uur was er een kleine twijfel komen opdoemen in Johnny's<br />

hoofd. Wat moest hij doen als hij Abel en de andere kinderen niet vond? Waar moest<br />

hij slapen? Zelfs als hij nu nog op weg naar huis zou gaan, dan zou hij, met de treinen<br />

volgepropt met de massa's mensen die terug moesten naar de Kaapse Vlaktes, nooit<br />

meer op tijd komen. Bovendien had hij geen geld voor een kaartje en 's avonds van<br />

treinen springen was heel andere koek. Dan waren de conducteurs 0p hun hoede en<br />

een beetje bang. Het afgelopen jaar waren er twee neergestoken en ze keken nu goed<br />

uit voor rare types, niet zoals 's middags, als het ze niet zoveel kon schelen. En zelfs al<br />

zou het hem lukken om terug naar de Kaapse Vlaktes te komen dan zouden er vragen<br />

zijn en nog meer vragen en Nelson riem en geen avondeten.<br />

Toen hij aan avondeten dacht, herinnerde hij zich de koude maïspap die ma hem<br />

vanmorgen had voorgezet. Er was zelfs geen tijd geweest voor een beker koffie, want<br />

ma had zich verslapen en maakte zich zorgen dat ze te laat kwam. Haar mevrouw<br />

vond het maar niks als ze te laat kwam. Nu zou ze zich terug aan het haasten zijn en<br />

Johnny wist dat ze waarschijnlijk iets bijzonders zou maken voor het avondeten, om<br />

het niet veel bijzonders van vanmorgen goed te maken. Hij wilde er niet aan denken.<br />

Hij drong de gedachte weer omlaag naar waar hij thuishoorde.<br />

De binnenstad liep nu snel leeg, alsof vijf uur een magisch tijdstip was, zoals in een<br />

van de verhalen die zijn grootmoeder hem verteld had. Misschien zou er een tokolosh<br />

verschijnen en hen allemaal in maïskorrels veranderen of zo iets. Nu was het zonlicht<br />

zachter, de hoeken van de schaduwen waren scherper en Johnny voelde dat hij opviel<br />

in de uitgestorven stadstuin. Nog even, dacht hij, en de oppasser zou de hekken gaan<br />

sluiten en hij zou gesnapt worden. Hij dwaalde terug naar beneden, naar de<br />

binnenstad, reusachtige straatravijnen, hoge gebouwen die het laatste zonlicht<br />

tegenhielden. Hij ritste het jasje van zijn trainingspak dicht en trok de kraag omhoog<br />

rond zijn nek, al was het niet echt koud. Hoe kon hij het lef hebben gehad om te<br />

denken dat dit zijn plek was? Nu de zich voorthaastende mensenmassa verdwenen<br />

was, was het er beangstigend en een beetje sinister.<br />

Hij had samen met Abel moeten komen, of helemaal niet. Waar waren de kinderen?<br />

Vanuit een zijstraat kwam een vertrouwd geel busje te voorschijn. Het reed langzaam,<br />

op patrouille. Als de politiebus stopte en de agenten hem ondervroegen, had Johnny<br />

geen antwoorden. Hij had geen reden om hier te zijn, behalve de ware reden, dat hij<br />

was weggelopen van huis, weggelopen van alles. Hij glipte snel een zijstraat in vol<br />

dure antiekwinkels. Voor de etalages waren dikke traliehekken neergelaten. Misschien<br />

was deze straat niet zo'n goede keus. Hij werd opeens bang en ging nu sneller lopen,<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

3


Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

omhoog weer, naar het hoge deel van de stad waar meer drankwinkels waren en nog<br />

mensen rond zouden hangen. Misschien zou hij daar niet opvallen.<br />

Zelfs de krantenjongens waren verdwenen. Hij vervloekte zichzelf zachtjes. Stomkop!<br />

Hij had een van de Argie-jongens moeten aanspreken, die het avondblad verkochten<br />

aan automobilisten. Misschien hadden die geweten waar de kinderen vandaag waren.<br />

Wie weet, waren ze wel naar de zuidelijke buitenwijken gegaan. Steeds meer in paniek<br />

liep Johnny de stille straten door. Toen werd zijn aandacht getrokken door iets recht<br />

voor hem uit. Voor een drankwinkel had zich een groep mensen verzameld. Johnny<br />

nam de situatie snel in zich op. Ze zagen er allemaal arm uit, allemaal bruin of zwart,<br />

sommigen luidruchtig, de meesten dronken. Hier kon hij tenminste een poosje<br />

uitrusten, beschermd door mensen om hem heen. Hij voelde zich nu vreselijk moe en<br />

zijn voeten deden pijn na de lange wandeling vanuit Woodstock en door de stad. Hij<br />

vond een plaatsje aan de rand van de kring, tegen de ijzeren spijlen van het hek en<br />

liet zich op de stoep neerzakken. Misschien zou niemand hem lastig vallen als hij zich<br />

rustig hield. Maar na een paar minuten begonnen de mensen hem dusdanig te<br />

interesseren dat hij vergat hoeveel honger hij had en hoe zeer zijn voeten deden. Het<br />

waren voornamelijk de mensen die op de berg woonden of er hadden gewoond. Er<br />

stonden wat tippelaarsters bij, een paar daarvan zagen er niet bepaald arm uit. Ze<br />

leken elkaar allemaal te kennen. Eén vrouw viel wel heel erg op in de groep. Ze was<br />

erg lang voor een vrouw en mager, zo mager als je wordt wanneer je je levenlang te<br />

weinig te eten hebt gehad. Ze had mooie schone kleren aan, een zomerjurk en een<br />

roze wollen vest, een donker sjaaltje om haar hoofd en blauwe teenslippers aan haar<br />

voeten. Ze stond in het midden met een in bruin papier gewikkelde fles in de hand en<br />

zong de anderen toe met een hoge schorre stem.“Kaatjie se verjaarsdag, Kaatjie se<br />

verjaarsdag!' steeds opnieuw en ze deinde heen en weer en maakte zelfs van tijd tot<br />

tijd een paar danspassen. De anderen schonken er nauwelijks aandacht aan. Het leek<br />

erop dat het hier een vaste voorstelling betrof. Af en toe glimlachten ze naar haar en<br />

ze leken het niet erg te vinden als ze op hun tenen ging staan of tegen hen aan viel;<br />

dan zetten ze haar weer op haar benen en gingen door met praten en drinken.<br />

Een gestadige stroom van mensen bleef ondertussen de drankwinkel aandoen met bij<br />

elkaar gesprokkelde lege flessen die ze ruilden· voor wat ze waard waren. Een wat<br />

jongere man kwam naast Johnny zitten en stootte hem aan met zijn elleboog.<br />

'Hier,' zei hij kameraadschappelijk, 'drink maar eens wat.' Johnny nam een slok van de<br />

vloeistof in de fles. Hij wist niet wat het was, maar het verwarmde zijn maag; maakte<br />

dat hij zich beter voelde het gaf hem het gevoel dat hij een vriend had gevonden.<br />

Maar toen ze later vertrokken, ging de vriend niet mee. De drankwinkel ging dicht en<br />

de mensen begonnen geleidelijk aan weg te wandelen, en dus ging Johnny met hen<br />

mee. De jongeman bleef waar hij was, nog steeds tegen het hek geleund, nog steeds<br />

in de ruimte starend, en nam nog steeds af en toe een slok van zijn fles. Waar zou hij<br />

vannacht gaan slapen, vroeg Johnny zich af. Ze liepen verder omhoog de berg op,<br />

waar Johnny nog nooit was geweest. Dit was een vaste plek voor de bergies. Er had<br />

hier een gebouw gestaan en hier en daar stonden nog wat stukjes muur overeind. Er<br />

stonden een paar kleine hutjes, gemaakt van dozen en een zelfgemaakt karretje dat<br />

ze gebruikten om karton te verzamelen. Een paar van de bergies bewaarden hun<br />

spullen in plastic tassen en overal om hen heen lag een boel rotzooi; voornamelijk<br />

flessen. Johnny vond een plaatsje om te zitten naast een van zijn nieuwe kennissen,<br />

een oude man die Philip heette en die er enorme moeite mee had om zijn kunstgebit<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

4


Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

op zijn plaats te houden. Als hij lachte, wat hij vaak deed, sprong het uit zijn mond in<br />

een poging om te ontsnappen en dan ving Philip het in volle vlucht op en stak het weer<br />

terug in zijn mond, allemaal in één geoefende beweging, terwijl<br />

zijn mond nog steeds openstond van het lachen. Hij besteedde er nogal wat tijd aan<br />

om Johnny, steeds weer opnieuw, de kneepjes van het karton verzamelen uit te<br />

leggen. 'Die mensen in die winkels, man, die denken dat ze karton op straat gooien!'<br />

Hij pauzeerde even voor het dramatische effect.<br />

'Nou man, het is geld, geld zeg ik je; twee randbiljetten leggen ze daar op de<br />

stoep voor ons, die kunnen we zomaar meenemen.' En ditmaal lachte hij zo hard dat<br />

zijn gebit een extra sprongetje maakte, helemaal uit zichzelf en van de grond gevist<br />

en afgestoft moest worden.<br />

'Ag, man, dis mos lekker,' zei hij tegen Johnny toen hij weer bedaard was en het<br />

weerspannige gebit weer op zijn plaats zat. "n Mens kan lekker geld maak!'<br />

Voor Philip was het genoeg geld. Hij had genoeg voor zijn wijn en wat brood,<br />

sigaretten en suiker voor zijn koffie. Meer had hij niet nodig, zei hij.<br />

Johnny dacht aan de gehaaste winkelaars van vanmiddag en verbaasde zich.<br />

Iemand legde een vuurtje aan niet zonder het nodige gevloek en de hele groep kroop<br />

bij elkaar in een halve kring om het vuur heen. Ergens was wat brood vandaan<br />

gekomen, maar niemand leek belangstelling te hebben voor voedsel. Ze koesterden<br />

hun met papier omwikkelde flessen en namen er af en toe een slokje uit. Kaatjie was<br />

nu stil, al zat ze nog wel in een soort halfslaap in zichzelf te mompelen, Johnny liet<br />

zich meevoeren op een vaag gevoel van veiligheid, van erbij te horen. Kaatjie moest<br />

zo'n beetje van dezelfde leeftijd zijn als ma, dacht Johnny. Hij vroeg zich af of zij<br />

kinderen had en zo ja, waar ze waren en waarom ze zich niet om haar bekommerden.<br />

Johnny kon zich niet voorstellen dat zo'n leven iets voor ma zou zijn. Daarvoor was ze<br />

te proper en te netjes. Toen hij aan ma dacht voelde hij een steek in zijn binnenste.<br />

Net of er, ergens in zijn borstkas, aan een gitaarsnaar werd getrokken waardoor die,<br />

bijna, een geluid maakte in zijn hart, dus hield hij op aan ma te denken en vroeg in<br />

plaats daarvan Philip uit over Kaatjie. Philip was maar opgehouden met zoveel te<br />

lachen. Misschien had de inspanning van al dat wegspringen en opvangen hem<br />

vermoeid. Hij lag achterover geleund tegen een van de afbrokkelende stukken muur<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

5


Nederlands WIS Grade 7<br />

MYP Africa day<br />

van het verwoeste gebouw. Van tijd tot tijd nam hij een slok uit zijn fles in de papieren<br />

zak en zong zelfs een paar regels uit een liedje of neuriede bij zichzelf. 'Kaatjie?' vroeg<br />

hij nadenkend toen Johnny het hem vroeg. Hij keek bijna schichtig even haar kant op,<br />

maar ze lette niet op hen. 'Dat is een taaie, die.' Hij nam een versterkende slok<br />

voordat hij verder ging. 'Is al op straat zo lang ik me kan herinneren en wild!'<br />

Philip stootte ineens een klein vrolijk kakellachje uit en Johnny hield zijn adem in toen<br />

het gebit zich trillend naar buiten wilde storten, maar Philip klapte zijn mond stevig<br />

dicht en met een kleine klik was het gered.<br />

'Ik weet nog een keer toen ze aan het vechten sloeg met de politie. Drie gingen er<br />

tegen de vlakte, beren van kerels ook nog. Wragtig! Ons het gelag!'<br />

Een ogenblik lang was hij verzonken in de gedachte aan de drie beren van kerels,<br />

geveld op de stoep. Ja. Ze is een bittere vrouw, een bittere vrouw. Dat komt door het<br />

kind dat ze verloren heeft. Die is doodgegaan toen ze het huis uit was om drank te<br />

halen. Ja man,' hij schudde droevig het hoofd. 'Daar is ze van doorgedraaid, weet je,<br />

en nu is ze gek, man, gek.'<br />

Johnny voelde een rilling ergens achter in zijn nek bij de gedachte aan Kaatjie en haar<br />

verdriet.<br />

Het was nu laat, een uur of tien, en de flessen waren bijna leeg. De bergies haalden de<br />

stukken karton te voorschijn waar ze op sliepen en kibbelden over wie het dichtst bij<br />

het vuur mocht, maar zonder echt kwaad te worden. De meesten waren te dronken<br />

om er zich erg druk over te maken. Johnny begon zich zo slaperig te voelen dat hij zijn<br />

ogen niet meer open kon houden. Hij ontdekte een overgebleven stuk karton en<br />

maakte het zichzelf zo gemakkelijk mogelijk. Het laatste wat door zijn hoofd ging<br />

voordat hij in slaap viel was verwondering over de helderheid van de sterren, zo ver<br />

daar boven hem.<br />

Vrijheid blijkt gevaarlijker dan Johnny dacht. Er wordt veel gevochten op straat en het<br />

valt vaak niet mee om aan eten te komen. En waar moet je Naar toe als je ziek wordt?<br />

Gelukkig staat Johnny er niet alleen voor!<br />

Lesley Beake, Straatvlinders, Querido, Amsterdam 1992 (Bumper 16:3)<br />

Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!