26.09.2013 Views

036. Gebedsmantel en kwasten - Talit v'Tzitzit - Welkom bij Succat ...

036. Gebedsmantel en kwasten - Talit v'Tzitzit - Welkom bij Succat ...

036. Gebedsmantel en kwasten - Talit v'Tzitzit - Welkom bij Succat ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 1<br />

<strong>036.</strong> Bijbelstudie over de<br />

GEBEDSMANTEL EN KWASTEN - TALIT V’TZITZIT<br />

tyjyjv tylu<br />

"Daar zijn ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan Jezus' macht voor elk die wond'r<strong>en</strong> van Hem verwacht! Ja, wie<br />

Hem aanraakt, ervaart Zijn kracht! Daar zijn ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan Jezus' macht!" De meest<strong>en</strong><br />

onder ons k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> zeker nog wel dit zeer bek<strong>en</strong>de refrein van Glorieklokk<strong>en</strong> 519 <strong>en</strong><br />

Opwekkingslieder<strong>en</strong> 218. Waar het mij in verband met deze <strong>bij</strong>belstudie voornamelijk om gaat,<br />

is het voorlaatste zinnetje: “Ja, wie Hem aanraakt, ervaart Zijn kracht!” Dit zinnetje is namelijk<br />

ontle<strong>en</strong>d aan vhyttm Matityahu [Matthéüs] 14:34-36 waarin wij lez<strong>en</strong>: "En to<strong>en</strong> zij<br />

overgestok<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> zij in rcyng Gineisar [G<strong>en</strong>nesareth] aan land. En zodra de<br />

mann<strong>en</strong> van die plaats Hem herk<strong>en</strong>d hadd<strong>en</strong>, zond<strong>en</strong> zij bericht in die gehele omgeving, <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong> bracht tot Hem all<strong>en</strong>, die ernstig ongesteld war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij smeekt<strong>en</strong> Hem, dat zij alle<strong>en</strong><br />

maar de tyjyj Tzitzit [kwast] van Zijn dgb Beged [kleed] mocht<strong>en</strong> aanrak<strong>en</strong>. En all<strong>en</strong>, die<br />

Hem aanraakt<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>". Dit laatste zinnetje vormt dus de basis voor<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd lied. Het wordt later ook nog e<strong>en</strong> keer herhaald door de evangelist Markus: "En<br />

overgestok<strong>en</strong> zijnde naar het land (/rah haAretz = Israël!), kwam<strong>en</strong> zij in rcyng Gineisar<br />

[G<strong>en</strong>nesareth], <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> daar aan. En to<strong>en</strong> zij van boord ging<strong>en</strong>, herk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Hem<br />

terstond, <strong>en</strong> zij liep<strong>en</strong> die gehele streek af <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ernstig ongesteld war<strong>en</strong>,<br />

op matrass<strong>en</strong> rond te drag<strong>en</strong> naar de plaats, waar zij hoord<strong>en</strong> dat Hij was. En waar Hij ook<br />

kwam in dorp<strong>en</strong> of sted<strong>en</strong> of gehucht<strong>en</strong>, daar legd<strong>en</strong> zij de ziek<strong>en</strong> op de markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> smeekt<strong>en</strong><br />

Hem, dat zij slechts de tyjyj Tzitzit [kwast] van Zijn dgb Beged [kleed] mocht<strong>en</strong> aanrak<strong>en</strong>.<br />

En all<strong>en</strong>, die Hem aanraakt<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> gezond" (Marcus 6:53-56). De g<strong>en</strong>ezing door<br />

aanraking van Zijn tvyjyj Tzitziot [kwast<strong>en</strong>] <strong>en</strong> de kracht, die daarvan uitgaat, kom<strong>en</strong> wij ook<br />

heel concreet in Lucas 8:43-48 teg<strong>en</strong>: "En e<strong>en</strong> vrouw, die sinds twaalf jar<strong>en</strong> aan bloedvloeiing<br />

leed <strong>en</strong> door niemand g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, kwam van achter<strong>en</strong> tot Hem <strong>en</strong> raakte de de<br />

tyjyj Tzitzit [kwast] van Zijn dgb Beged [kleed] aan, <strong>en</strong> terstond hield haar vloeiing op. En<br />

Yeshua [Jezus] zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En terwijl all<strong>en</strong> het ontk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

zeide Keifa [Petrus]: Meester, de schar<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdring<strong>en</strong> U. Maar Yeshua zeide:<br />

Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb kracht van Mij voel<strong>en</strong> uitgaan. To<strong>en</strong> de vrouw zag,<br />

dat zij niet onopgemerkt bleef, kwam zij bev<strong>en</strong>de nader, viel voor Hem neer <strong>en</strong> verhaalde Hem,<br />

voor al het volk, om welke red<strong>en</strong> zij Hem aangeraakt had <strong>en</strong> dat zij terstond beter was<br />

geword<strong>en</strong>. En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behoud<strong>en</strong>, ga he<strong>en</strong> in vrede". - De<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde vrouw heeft de juiste weg bewandeld om tot g<strong>en</strong>ezing te kom<strong>en</strong>: ze moest<br />

zichzelf eerst verneder<strong>en</strong>! De tvyjyj Tzitziot zijn namelijk moeilijker vast te pakk<strong>en</strong> dan de<br />

rest van de <strong>Talit</strong> [gebedsmantel], <strong>en</strong> m<strong>en</strong> moet er echt voor op de knieën om ze aan te kunn<strong>en</strong><br />

rak<strong>en</strong>. Ook in de B'sora (het evangelie) volg<strong>en</strong>s vhyttm Matityahu [Matthéüs] wordt dit wonder<br />

beschrev<strong>en</strong>: "En zie, e<strong>en</strong> vrouw, die reeds twaalf jar<strong>en</strong> aan bloedvloeiing<strong>en</strong> leed, kwam van<br />

achter<strong>en</strong> tot Hem <strong>en</strong> raakte de tyjyj Tzitzit [kwast] van Zijn dgb Beged [kleed] aan. Want,<br />

zeide zij <strong>bij</strong> zichzelf, indi<strong>en</strong> ik slechts Zijn kleed aanraak, zal ik behoud<strong>en</strong> zijn. Maar Yeshua<br />

keerde Zich om, zag haar <strong>en</strong> zeide: Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behoud<strong>en</strong>. En de<br />

vrouw was behoud<strong>en</strong> van dat og<strong>en</strong>blik af" (vhyttm Matityahu [Matthéüs] 9:20-22). De Griekse<br />

grondtekst geeft aan dat het specifiek de zoom van Zijn kleed was, die zij aanraakte, maar het<br />

Griekse woord κρασπεδον kraspedon, dat doorgaans vertaald wordt met “zoom” werd to<strong>en</strong> in<br />

Joodse kring<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gebruikt voor de Tzitzit, wat dus zoveel wil zegg<strong>en</strong> als “e<strong>en</strong> kwastje<br />

van gevlocht<strong>en</strong> wol”. Zij strekte zich dus uit naar de kwast<strong>en</strong>, die zich bevond<strong>en</strong> aan de hoek<strong>en</strong><br />

van Zijn gebedsmantel.<br />

Het gebod voor het drag<strong>en</strong> van Tzitzit<br />

Uit bov<strong>en</strong>staande tekst<strong>en</strong> blijkt dus, dat Yeshua beslist niet de romeinse toga droeg, waarmee<br />

Hij vaak op schilderij<strong>en</strong> wordt afgebeeld, maar dat Hij geheel overe<strong>en</strong>komstig de Tora e<strong>en</strong> soort<br />

<strong>Talit</strong> droeg, die voorzi<strong>en</strong> was van Tzitzit. Maar wat houdt dit in? Welnu, Tzitzit is de naam van


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 2<br />

de vier zog<strong>en</strong>aamde "schouwdrad<strong>en</strong>" (drad<strong>en</strong> om naar te kijk<strong>en</strong>) die ook wel de<br />

"ged<strong>en</strong>kkwast<strong>en</strong>" word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Zij bevind<strong>en</strong> zich aan de vier hoek<strong>en</strong> van het bov<strong>en</strong>kleed.<br />

In Israel was het vroeger de gewoonte om bov<strong>en</strong>kled<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, die van vierkante doek<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> gemaakt. Aan de hoek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de Tzitzit geknoopt. Het gebod om de Tzitzit zichtbaar<br />

te drag<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> wij in het derde Toraboek rbdmb Bamidbar [Numeri]. Daar staat geschrev<strong>en</strong>:<br />

"De Eeuwige nu zeide tot Moshe [Mozes]: Spreek tot de Israëliet<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeg tot h<strong>en</strong>, dat zij zich<br />

ged<strong>en</strong>kkwast<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> aan de hoek<strong>en</strong> van hun kleder<strong>en</strong> (in het Hebreeuws staat hier:<br />

ypnk9li tyjyj Tzitzit al-kan’fei) van geslacht tot geslacht, <strong>en</strong> dat zij in de Tzitzit aan de<br />

hoek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> blauwpurper<strong>en</strong> draad verwerk<strong>en</strong>. Dat zal u dan tot e<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kkwast zijn; als gij<br />

daarnaar ziet, dan zult gij al de Mitz'vot [gebod<strong>en</strong>] van de Eeuwige ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> die volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

zonder uw hart of uw og<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>, dat gij u daardoor tot overspel zoudt lat<strong>en</strong> verleid<strong>en</strong>,<br />

opdat gij ged<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> volbr<strong>en</strong>gt al Mijn Mitz'vot [gebod<strong>en</strong>] <strong>en</strong> heilig zijt voor uw G'd. Ik b<strong>en</strong> de<br />

Eeuwige, uw G'd, die u uit het land Mitzrayim [Egypte] heb uitgeleid om u tot e<strong>en</strong> G'd te zijn; Ik<br />

b<strong>en</strong> de Eeuwige, uw G'd" (rbdmb Bamidbar [Numeri] 15:37-41). In h>dxh tyrb B'rit<br />

haChadasha [het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t] wordt meestal iets wat belangrijk is, nog e<strong>en</strong>s herhaald in<br />

e<strong>en</strong> ander <strong>bij</strong>belboek. Dit is ook hier het geval. Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd gebod vind<strong>en</strong> wij daarom<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in het gelijk daarop volg<strong>en</strong>de Toraboek: "Gij zult u niet kled<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleed van<br />

tweeërlei stof, wol <strong>en</strong> linn<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>. Gij zult u gedraaide snoer<strong>en</strong> (tyjyj Tzitzit) mak<strong>en</strong> aan<br />

de vier hoek<strong>en</strong> (tvpnk ibra Arba Kan’fot) van het kleed, waarmee gij u bedekt" (,yrbd<br />

D'varim [Deuteronomium] 22:11-12). De Tzitzit, die zich aan de hoek<strong>en</strong> van het dgb Beged<br />

[kleed] bevind<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> nog steeds gedrag<strong>en</strong> door Joodse mann<strong>en</strong>, die zich trouw<br />

aan de Tora houd<strong>en</strong>, om de <strong>bij</strong>belse gebod<strong>en</strong> hieromtr<strong>en</strong>t na te kom<strong>en</strong> die wij zojuist in de<br />

bov<strong>en</strong>staande tekst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>. De Tzitzit zijn dus bedoeld om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> steeds te<br />

herinner<strong>en</strong> aan G’ds gebod<strong>en</strong>!<br />

Schuil<strong>en</strong> onder Zijn vleugel<strong>en</strong><br />

Zowel in rbdmb Bamidbar [Numeri] 15:38 alsook in ,yrbd D'varim [Deuteronomium] 22:12 is<br />

het woord dat vertaald wordt met “hoek” of “rand”, waar dus de Tzitzit aan vast zitt<strong>en</strong>, in het<br />

Hebreeuws het woord [nk Kanaf, dat ook vertaald kan word<strong>en</strong> met “vleugel”. Dit woord Kanaf<br />

komt 76 maal voor in de Bijbel <strong>en</strong> als wij rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de dubbele betek<strong>en</strong>is van dat<br />

woord, dan krijg<strong>en</strong> vele <strong>bij</strong>beltekst<strong>en</strong> voor ons e<strong>en</strong> totaal andere betek<strong>en</strong>is of in elk geval e<strong>en</strong><br />

veel diepere betek<strong>en</strong>is dan wij tot nu toe gew<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> doordat ze vaak niet op de juiste wijze<br />

vertaald blijk<strong>en</strong> te zijn. Wat d<strong>en</strong>kt u: heeft G’d vleugel<strong>en</strong> of niet? Heeft Zijn Zoon Yeshua<br />

vleugel<strong>en</strong> of niet? Uit sommige tekst<strong>en</strong> lijkt m<strong>en</strong> dit wel op te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Neem <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

tvr Rut [Ruth] 2:12, waarin wij lez<strong>en</strong>: “De Eeuwige vergelde u uw daad, <strong>en</strong> uw loon valle u<br />

onverkort t<strong>en</strong> deel van de Eeuwige, de G’d van Israël, onder Wi<strong>en</strong>s vleugel<strong>en</strong> (vypnk<br />

K’nafaiv) gij zijt kom<strong>en</strong> schuil<strong>en</strong>”. Of wat d<strong>en</strong>kt u van deze tekst: “Bewaar mij als de appel van<br />

het oog, berg mij in de schaduw van Uw vleugel<strong>en</strong> (!ypnk K’nafeicha) voor de g’ddeloz<strong>en</strong><br />

die mij overweldig<strong>en</strong>, voor mijn doodsvijand<strong>en</strong> die mij omsingel<strong>en</strong>” (,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>]<br />

17:8-9). Ook staat er geschrev<strong>en</strong>: “Hoe kostelijk is Uw goedertier<strong>en</strong>heid, o G’d; daarom<br />

schuil<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> in de schaduw Uwer vleugel<strong>en</strong> (!ypnk K’nafeicha)…”<br />

(,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 36:8). Iets verderop lez<strong>en</strong> wij: “Wees mij g<strong>en</strong>adig, o G’d, wees mij<br />

g<strong>en</strong>adig, want <strong>bij</strong> U schuilt mijn ziel; ja, in de schaduw van Uw vleugel<strong>en</strong> (!ypnk K’nafeicha)<br />

zal ik schuil<strong>en</strong>, totdat het onheil voor<strong>bij</strong> is” (,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 57:2) <strong>en</strong>: “Laat mij in Uw<br />

t<strong>en</strong>t voor altoos vertoev<strong>en</strong>, laat mij schuil<strong>en</strong>, geborg<strong>en</strong> onder Uw vleugel<strong>en</strong> (!ypnk<br />

K’nafeicha)…” (,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 61:5). En weer in e<strong>en</strong> andere psalm staat<br />

geschrev<strong>en</strong>: “Want Gij zijt mij e<strong>en</strong> hulp geweest, in de schaduw van uw vleugel<strong>en</strong> (!ypnk<br />

K’nafeicha) jubel ik” (,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 63:8) <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte verwijst ook ,ylht Tehilim<br />

[Psalm<strong>en</strong>] 91:4 naar de veilige schuilplaats onder de vleugel<strong>en</strong> van de Eeuwige: “Met Zijn<br />

vlerk<strong>en</strong> beschermt Hij u, <strong>en</strong> onder Zijn vleugel<strong>en</strong> (vypnk K’nafaiv) vindt gij e<strong>en</strong> toevlucht”. Ik<br />

herhaal dus mijn vraag: gelooft u nu echt dat G’d vleugel<strong>en</strong> heeft als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel of do<strong>en</strong> deze<br />

tekst<strong>en</strong> u toch eerder d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de tekst<strong>en</strong> die wij aan het begin van deze <strong>bij</strong>belstudie hebb<strong>en</strong>


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 3<br />

gelez<strong>en</strong>? Zou het Hebreeuwse woord [nk Kanaf, dat in de psalm<strong>en</strong> met “vleugel<strong>en</strong>” vertaald<br />

wordt, misschi<strong>en</strong> toch eerder in verband gebracht word<strong>en</strong> met de Tzitzit <strong>en</strong> dus met het kleed<br />

van Yeshua? Ik heb de tekst<strong>en</strong> uit de Evangeliën over de ziek<strong>en</strong> die de zoom (κρασπεδον<br />

kraspedon) met de Tzitzit aanraakt<strong>en</strong> <strong>en</strong> terstond g<strong>en</strong>az<strong>en</strong> daarom ook in de Hebreeuwse<br />

uitgave van h>dxh tyrb B'rit haChadasha [het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t] nagekek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik vond<br />

inderdaad het bewijs dat ik zocht, want in vhyttm Matityahu [Matthéüs] 14:36 las ik: “En zij<br />

smeekt<strong>en</strong> Hem, dat zij alle<strong>en</strong> maar de kwast van Zijn kleed [vdgb [nk K’naf Big’do] mocht<strong>en</strong><br />

aanrak<strong>en</strong>. Hier staat dus heel duidelijk: “de [nk Kanaf van Zijn dgb Beged”. In Marcus 6:56<br />

idem dito! Ook in beide versies van het verhaal over de g<strong>en</strong>ezing van de bloedvloei<strong>en</strong>de vrouw<br />

in Matthéüs 9:20 <strong>en</strong> Lucas 8:44 staan weer dezelfde Hebreeuwse woord<strong>en</strong>: vdgb [nk K’naf<br />

Big’do ofwel de “hoek<strong>en</strong> met de Tzitzit van Zijn kleed”, die in de psalm<strong>en</strong> vertaald zijn met<br />

“vleugel<strong>en</strong>”. Al deze zieke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die van heinde <strong>en</strong> verre war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> om de “vleugel<strong>en</strong>”<br />

van Zijn <strong>Talit</strong> aan te rak<strong>en</strong> war<strong>en</strong> dus blijkbaar op de hoogte van ykalm Mal’achi [Maleachi]<br />

4:2, waar van de Mashiach [Messias] gezegd wordt dat Hij zal kom<strong>en</strong> met g<strong>en</strong>ezing onder Zijn<br />

vleugels: “Maar voor u, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der Gerechtigheid opgaan, <strong>en</strong> er zal<br />

g<strong>en</strong>ezing zijn onder haar vleugel<strong>en</strong> (hypnkb biCh’nafeiha)…“ Hetzelfde woord [nk Kanaf<br />

dat in Numeri 15:38 voor “hoek” wordt gebruikt, staat in Maleachi 4:2 voor “Vleugel” <strong>en</strong> met<br />

deze k<strong>en</strong>nis in het achterhoofd kan m<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Jood, die e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> [gebedsmantel] draagt,<br />

terecht zegg<strong>en</strong> dat hij verblijft in de schuilplaats van de Allerhoogste <strong>en</strong> onder Zijn vleugel<strong>en</strong><br />

(,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 91:1-4). De bloedvloei<strong>en</strong>de vrouw <strong>en</strong> al de andere ziek<strong>en</strong> die de<br />

Tzitzit van Yeshua aanraakt<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> uiting van hun geloof in de Mashiach als de Zon der<br />

Gerechtigheid met g<strong>en</strong>ezing onder haar vleugel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan hun geloof in het profetische Woord<br />

van G’d, maar liet<strong>en</strong> daarmee ook zi<strong>en</strong> dat zij zich vasthield<strong>en</strong> aan de houvast die de Eeuwige<br />

ons geeft door Zijn Tora, waar de Tzitzit immers naar verwijz<strong>en</strong>! Er is e<strong>en</strong> prachtig Israëlisch<br />

lied, dat ik onmiddellijk in mijn hoofd heb als ik hieraan d<strong>en</strong>k, want het is gebaseerd is op<br />

ykalm Mal’achi [Maleachi] 3:20 (in de NBG-vertaling is dit 4:2). Vel<strong>en</strong> onder u zull<strong>en</strong> het<br />

waarschijnlijk ook k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>:<br />

.hypnkb aprmv hqdj >m> .,yklmh ;lm dvbkh ]vda<br />

Adon haKavod, Melech haM’lachim, Shemesh tz’daqa umarpe, biCh’nafeiha!<br />

“Gij zijt de Heer van glorie, Koning der koning<strong>en</strong>! Gij zijt de Zonne der Gerechtigheid, met<br />

g<strong>en</strong>ezing onder Uw vleugel<strong>en</strong>!” - Daarom word<strong>en</strong> tot op hed<strong>en</strong> de hoek<strong>en</strong> van de <strong>Talit</strong> ook<br />

“vleugels” g<strong>en</strong>oemd.<br />

De slip van de Joodse man<br />

Elders in de Bijbel wordt [nk Kanaf met “slip” vertaald, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld in laqzxy<br />

Yechez’qel [Ezechiël] 16:8, waar wij lez<strong>en</strong>: “To<strong>en</strong> kwam Ik voor<strong>bij</strong> u <strong>en</strong> zag u, <strong>en</strong> zie, de tijd der<br />

liefde was voor u gekom<strong>en</strong>; Ik spreidde de slip van Mijn kleed (ypnk K’nafi) over u <strong>en</strong><br />

bedekte uw naaktheid, Ik ging onder ede e<strong>en</strong> verbond met u aan, luidt het woord van de<br />

Eeuwige Adonai; zo werdt gij de Mijne”. Ook hier wordt weer de hoek van de <strong>Talit</strong> bedoeld,<br />

waaraan zich de Tzitzit bevindt. Dezelfde vertaling zi<strong>en</strong> wij in hyrkz Zechar’ya [Zacharia] 8:23<br />

als profetie voor de eindtijd: “Zo zegt Adonai Tz’vaot [de Heer der heerschar<strong>en</strong>]: In die dag<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> uit volk<strong>en</strong> van allerlei taal vastgrijp<strong>en</strong>, ja vastgrijp<strong>en</strong> de slip van e<strong>en</strong><br />

Judeese man (ydvhy >ya [nkb biCh’naf ish Yehudi), <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: wij will<strong>en</strong> met u gaan, want<br />

wij hebb<strong>en</strong> gehoord, dat G’d met u is”. In de Stat<strong>en</strong>vertaling staat het zo: “Alzo zegt de HEERE<br />

der heerschar<strong>en</strong>: Het zal in die dag<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>, dat ti<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, uit allerlei tong<strong>en</strong> der<br />

heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, grijp<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, ja, de slip ([nk Kanaf) grijp<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Joodse man,<br />

zegg<strong>en</strong>de: Wij zull<strong>en</strong> met ulied<strong>en</strong> gaan, want wij hebb<strong>en</strong> gehoord, dat G’d met ulied<strong>en</strong> is.” Het<br />

mooiste vind ik deze tekst in de Nieuwe Bijbelvertaling: “En dit zegt de HEER van de hemelse<br />

macht<strong>en</strong>: Als die tijd is gekom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> uit volk<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> Joodse man <strong>bij</strong> de slip ([nk Kanaf) van zijn mantel grijp<strong>en</strong> met de woord<strong>en</strong>: Wij will<strong>en</strong><br />

ons <strong>bij</strong> u aansluit<strong>en</strong>, want we hebb<strong>en</strong> gehoord dat G’d <strong>bij</strong> u is.” Ik vind dit om diverse red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> hele prachtige, maar vooral ook bemoedig<strong>en</strong>de tekst. Ook hier is er sprake van het<br />

vastgrijp<strong>en</strong>, ja als het ware zich vastklamp<strong>en</strong> aan de Tzitzit, die ons aan G’ds gebod<strong>en</strong>


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 4<br />

herinner<strong>en</strong>, die Hij nooit heeft afgeschaft! Maar hier zijn het juist gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong>, nietjod<strong>en</strong><br />

dus, die de Tzitzit <strong>en</strong> daarmee ook de Tora vast grijp<strong>en</strong> omdat zij “in die dag<strong>en</strong>” eindelijk<br />

tot de erk<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is zull<strong>en</strong> zijn gekom<strong>en</strong>, dat zij zich <strong>bij</strong> de Jod<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij<br />

helemaal niet “vrij zijn van de wet” zoals zij altijd hebb<strong>en</strong> verondersteld, maar dat G’ds heilige<br />

wet, de Tora, haar geldigheid nooit heeft verlor<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel! Het maakt voor Hem juist niets<br />

uit of je besned<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t of niet, dus of je e<strong>en</strong> Jood b<strong>en</strong>t of e<strong>en</strong> Griek. Elke gelovige moet Zijn<br />

gebod<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zoals reeds Sha’ul [Paulus] geschrev<strong>en</strong> heeft in zijn eerste brief aan de<br />

Korinthiërs: “Is iemand als besned<strong>en</strong>e geroep<strong>en</strong>, hij late zich niet verhelp<strong>en</strong> <strong>en</strong> is iemand als<br />

onbesned<strong>en</strong>e geroep<strong>en</strong>, hij late zich niet besnijd<strong>en</strong>, want besned<strong>en</strong> zijn betek<strong>en</strong>t niets <strong>en</strong><br />

onbesned<strong>en</strong> zijn betek<strong>en</strong>t niets, maar wél het houd<strong>en</strong> van G’ds gebod<strong>en</strong>!” (1 Korinthiërs<br />

7:18-19). Hier valt dus de valse leerstelling dat de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> vrij zijn van de wet <strong>en</strong> dat de wet<br />

alle<strong>en</strong> maar voor de Jod<strong>en</strong> zou zijn als e<strong>en</strong> kaart<strong>en</strong>huis in elkaar, want in Yeshua staan wij all<strong>en</strong><br />

op gelijke voet met elkaar zoals Paulus ook in Galat<strong>en</strong> 3:28 <strong>en</strong> Romein<strong>en</strong> 10:12 heeft<br />

geschrev<strong>en</strong>: “Hier<strong>bij</strong> is er ge<strong>en</strong> sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk of<br />

vrouwelijk: gij all<strong>en</strong> zijt immers één in de Mashiach Yeshua!” – “Want er is ge<strong>en</strong> onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> Jood <strong>en</strong> Griek!” E<strong>en</strong> heid<strong>en</strong> hoeft dus ge<strong>en</strong> Jood te word<strong>en</strong> om tot de Geme<strong>en</strong>te des<br />

Her<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>, maar de Eeuwige verwacht wel van hem, dat hij zich net als de Jood<br />

zal houd<strong>en</strong> aan Zijn gebod<strong>en</strong>. Niet om daarmee de behoud<strong>en</strong>is te verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar uit pure<br />

dankbaarheid dat hij juist onverdi<strong>en</strong>d zijn behoud<strong>en</strong>is heeft mog<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> door G’ds<br />

onmetelijke liefde voor Zijn kinder<strong>en</strong>! Als Paulus dus schrijft dat er in de geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong><br />

onderscheid is tuss<strong>en</strong> Jood <strong>en</strong> Griek, dan ligt dit geheel in de lijn met de instructie die de<br />

Eeuwige reeds aan Moshe [Mozes] heeft gegev<strong>en</strong>: "Wat de geme<strong>en</strong>te betreft, éénzelfde<br />

inzetting zal geld<strong>en</strong> zowel voor u als voor de vreemdeling die <strong>bij</strong> u vertoeft; e<strong>en</strong> altoosdur<strong>en</strong>de<br />

inzetting zal het zijn voor uw geslacht<strong>en</strong>: gij <strong>en</strong> de vreemdeling zull<strong>en</strong> voor de HERE gelijk zijn.<br />

E<strong>en</strong>zelfde wet <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde voorschrift zal geld<strong>en</strong> zowel voor u als voor de vreemdeling die <strong>bij</strong><br />

u vertoeft" (rbdmb Bamidbar [Numeri] 15:14-16). Dit laatste wordt iets verderop, nl. in vers 29-<br />

31, nog e<strong>en</strong> keer herhaald: "E<strong>en</strong>zelfde wet zal voor u geld<strong>en</strong>, voor de onder de Israëliet<strong>en</strong><br />

gebor<strong>en</strong>e <strong>en</strong> voor de vreemdeling, die in uw midd<strong>en</strong> vertoeft". Dit staat overig<strong>en</strong>s in het zelfde<br />

hoofdstuk waarin de Eeuwige ook aan de Israëliet<strong>en</strong> de opdracht gaf om de Tzitzit te drag<strong>en</strong>.<br />

Maar ook in andere Toraboek<strong>en</strong> heeft G’d dit aan Moshe [Mozes] opgedrag<strong>en</strong>. Zo lez<strong>en</strong> wij in<br />

tvm> Shemot [Exodus] 12:49 aldus: "E<strong>en</strong>zelfde wet zal geld<strong>en</strong> voor de gebor<strong>en</strong> Israëliet <strong>en</strong><br />

voor de vreemdeling, die in uw midd<strong>en</strong> vertoeft". Maar ook in arqyv Vayiq'ra [Leviticus] 24:22<br />

zegt de Almachtige nadrukkelijk dat Hij daarin ge<strong>en</strong> onderscheid maakt: "Enerlei recht zult gij<br />

hebb<strong>en</strong>; de vreemdeling (dus de gelovige uit de volk<strong>en</strong>) zij gelijk de gebor<strong>en</strong> Israëliet, want Ik<br />

b<strong>en</strong> de Eeuwige, uw G'd". - We gaan terug naar Zacharia 8:23, waarin wij hebb<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> dat<br />

10 mann<strong>en</strong> uit volk<strong>en</strong> van allerlei taal de Tzitzit van de Joodse man zull<strong>en</strong> vastgrijp<strong>en</strong>. Het<br />

nadrukkelijk noem<strong>en</strong> van de 10 mann<strong>en</strong> geeft aan dat het hier<strong>bij</strong> om e<strong>en</strong> ]ynm Minyan gaat, e<strong>en</strong><br />

halachisch voorschrift voor het minimum aantal mann<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te te kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.<br />

De 10 mann<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong> van allerlei tal<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> hier dus de niet-joodse<br />

Geme<strong>en</strong>te, die te di<strong>en</strong> dage zal inzi<strong>en</strong> dat zij terug moet ker<strong>en</strong> naar de Edele Olijfboom Israël,<br />

waarvan zij zich in de loop van de kerkgeschied<strong>en</strong>is zelf heeft losgesned<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de<br />

messiasbelijd<strong>en</strong>de Jod<strong>en</strong> nodig heeft om G’ds heilsplan beter te ler<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, want reeds<br />

Yeshua zelf heeft gezegd: “Gij aanbidt wat gij niet weet, wij aanbidd<strong>en</strong> wat wij wet<strong>en</strong>, want het<br />

heil is uit de Jod<strong>en</strong>!” (]nxvy Yochanan [Johannes] 4:22). Deze tekst geeft hoop <strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

geweldige bemoediging voor ons messiaanse gelovig<strong>en</strong>. Nu ervar<strong>en</strong> wij nog veel verzet <strong>en</strong><br />

afwijzing binn<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong>s zal e<strong>en</strong> tijd kom<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> ware éénheid zal kom<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> Jood <strong>en</strong> Griek: één kudde met één Herder!!!<br />

De tylu <strong>Talit</strong><br />

Het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tylu <strong>Talit</strong> gebeurt dus in navolging op het gebod in de Tora om de Tzitzsit<br />

te bevestig<strong>en</strong> aan de hoek<strong>en</strong> van de kleding. Maar deze Mitzva is alle<strong>en</strong> van toepassing indi<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong> ook echt wel e<strong>en</strong> vierkant kledingstuk draagt, hetge<strong>en</strong> in onze dag<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet meer<br />

gebruikelijk is. Om toch aan deze <strong>bij</strong>belse Mitzva te kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, draagt m<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong>,<br />

e<strong>en</strong> speciaal vierkant kleed met Tzitzit, tijd<strong>en</strong>s het ocht<strong>en</strong>dgebed, op Kol Nidre-avond <strong>en</strong> ook op<br />

de feestdag<strong>en</strong>. De huidige <strong>Talit</strong> [gebedsmantel] is derhalve e<strong>en</strong> speciaal kledingstuk, dat


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 5<br />

uitsluit<strong>en</strong>d omwille van de vier hoek<strong>en</strong> gemaakt is, om daaraan de Tzitzit te kunn<strong>en</strong> vastknop<strong>en</strong>.<br />

De gebedsmantel werd e<strong>en</strong> noodzaak to<strong>en</strong> de mode veranderde <strong>en</strong> m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> opperkleed meer<br />

droeg waaraan de vier b<strong>en</strong>odigde hoek<strong>en</strong> zat<strong>en</strong>. In de dag<strong>en</strong> van Yeshua droeg<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong>,<br />

zowel thuis als tijd<strong>en</strong>s het werk, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig kleed, qvlx Chaluq g<strong>en</strong>aamd. Wanneer m<strong>en</strong> in<br />

het op<strong>en</strong>baar versche<strong>en</strong> droeg m<strong>en</strong> over de Chaluq e<strong>en</strong> lang rechthoekig kledingstuk dat over<br />

de schouders werd gedrapeerd <strong>en</strong> tot aan de <strong>en</strong>kels reikte. Dit kledingstuk dat <strong>Talit</strong> werd<br />

g<strong>en</strong>oemd, di<strong>en</strong>de als mantel ter bescherming teg<strong>en</strong> kou <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>. Aan de vier hoek<strong>en</strong>, die ook<br />

“vleugels” word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, war<strong>en</strong> de Tzitzit bevestigd in gehoorzaamheid aan het <strong>bij</strong>bels<br />

gebod. Teg<strong>en</strong>woordig is deze <strong>Talit</strong> gemaakt van witte wol of kato<strong>en</strong>, waarop zwarte strep<strong>en</strong> zijn<br />

aangebracht, of van witte zijde, waarop nu blauwe strep<strong>en</strong> zijn aangebracht. E<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>ging<br />

van verschill<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> is echter door de Tora t<strong>en</strong> str<strong>en</strong>gste verbod<strong>en</strong>, wat duidelijk blijkt uit<br />

de reeds geciteerde tekst uit ,yrbd D'varim [Deuteronomium] 22:12 <strong>en</strong> arqyv Vayiq'ra<br />

[Leviticus] 19:19. Er bestaat e<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> e<strong>en</strong> klein talit. De grote heet lvdg9tylu <strong>Talit</strong>-Gagol<br />

<strong>en</strong> de kleine heet ]uq9tylu <strong>Talit</strong>-Qatan. De <strong>Talit</strong>-Qatan wordt ook wel tvpnk ibra Arba<br />

Kan’fot g<strong>en</strong>oemd, hetge<strong>en</strong> letterlijk "vier hoek<strong>en</strong>" betek<strong>en</strong>t, want het is eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> klein<br />

vierkant onderhemd met Tzitzit. Door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> in tijd<strong>en</strong> van vervolging werd het de<br />

Jod<strong>en</strong> namelijk vaak verbod<strong>en</strong> de Tzitzit zichtbaar te drag<strong>en</strong>. Dit dwong h<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> kleine <strong>Talit</strong><br />

onder de kleding te drag<strong>en</strong>. Orthodoxe Jod<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> hem nog hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> slap<strong>en</strong> er zelfs mee,<br />

maar in Liberaal Joodse kring<strong>en</strong> beschouwt m<strong>en</strong> het niet als noodzakelijk e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong>-Qatan te<br />

drag<strong>en</strong> om de hele dag aan deze Mitzva te voldo<strong>en</strong>. De <strong>Talit</strong>-Qatan wordt onder het overhemd<br />

eig<strong>en</strong>lijk gedrag<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> soort onderhemd. Wel moet<strong>en</strong> daar<strong>bij</strong> de Tzitzit zichtbaar zijn. Als<br />

m<strong>en</strong> de <strong>Talit</strong>-Qatan reeds in de nacht aantrekt, wordt de B'racha pas <strong>bij</strong> zonsopgang<br />

uitgesprok<strong>en</strong>, maar de grote <strong>Talit</strong> wordt alle<strong>en</strong> overdag gedrag<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s sommige rab<strong>bij</strong>n<strong>en</strong><br />

mag je e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong>-Gadol nooit ’s nachts drag<strong>en</strong>, behalve op Yom Kipur, omdat Jod<strong>en</strong> dan word<strong>en</strong><br />

beschouwd als <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zonder aardse behoeft<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> het daar absoluut niet mee e<strong>en</strong>s, te<br />

meer omdat ik deze stelling nerg<strong>en</strong>s in de Bijbel kan vind<strong>en</strong> of zelfs maar iets maar in de<br />

richting komt van e<strong>en</strong> verbod op het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> na zonsondergang. Yeshua ging vaak<br />

’s nachts bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik kan mij niet voorstell<strong>en</strong> dat Hij dit zonder <strong>Talit</strong> deed, die m<strong>en</strong> to<strong>en</strong> immers<br />

droeg ter bescherming teg<strong>en</strong> de nachtelijke kou.<br />

hkrb B'racha - zeg<strong>en</strong>spreuk<br />

Bij het omslaan van de <strong>Talit</strong> zegt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hkrb B'racha [zeg<strong>en</strong>spreuk]. Dat moet staande<br />

gebeur<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> moet ervoor zorg<strong>en</strong> dat het grootste deel van de rug, maar op zijn minst de<br />

schouders bedekt zijn met de <strong>Talit</strong>. De Tzitzit mog<strong>en</strong> de grond niet rak<strong>en</strong>. Vóór het omdo<strong>en</strong> van<br />

de grote <strong>Talit</strong> zegt m<strong>en</strong>: “Om de éénheid van de Heilige, wi<strong>en</strong>s Naam geprez<strong>en</strong> wordt in<br />

geme<strong>en</strong>schap met geheel Israël <strong>en</strong> om Zijn g’ddelijke teg<strong>en</strong>woordigheid in volstrekt één-zijn, ga<br />

ik nu het vierhoekige kleed met de Tzitzit omdo<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>einde aan e<strong>en</strong> gebod van mijn Schepper<br />

te voldo<strong>en</strong>, zoals is geschrev<strong>en</strong>: Lat<strong>en</strong> zij Tzitzit mak<strong>en</strong> aan de hoek<strong>en</strong> van hun kler<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong><br />

ook voor hun verdere geslacht<strong>en</strong> geldt.” Bij het omslaan van de <strong>Talit</strong> zegt m<strong>en</strong>:<br />

iv>y l> vmdb vn>dq r>a ,lvih !lm vnyhla yy hta !vrb<br />

.tyjyjb [uithl vnvjv<br />

Baruch Ata Adonai Eloheinu, Melech haOlam, asher qid’shanu b’damo shel Yeshua,<br />

v’tzivanu l’hit’atef biTzitzit.<br />

Gezeg<strong>en</strong>d zijt Gij, Eeuwige, onze G’d, Koning van het heelal,<br />

Die ons heeft geheiligd door het bloed van Yeshua<br />

<strong>en</strong> ons de opdracht heeft gegev<strong>en</strong> om het kleed met de Tzitzit te drag<strong>en</strong>.<br />

En na het omgedaan te hebb<strong>en</strong>, neemt m<strong>en</strong> de twee voorste Tzitzit van de <strong>Talit</strong> in de<br />

rechterhand <strong>en</strong> zegt: “Hoe kostelijk is Uw goedertier<strong>en</strong>heid, o G’d; daarom schuil<strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> in de schaduw uwer vleugel<strong>en</strong>; zij lav<strong>en</strong> zich aan het vette van Uw huis, Gij<br />

dr<strong>en</strong>kt h<strong>en</strong> met de stroom van uw liefelijkhed<strong>en</strong>. Want <strong>bij</strong> U is de bron des lev<strong>en</strong>s, in Uw Licht<br />

zi<strong>en</strong> wij het licht. Best<strong>en</strong>dig Uw goedertier<strong>en</strong>heid voor wie U k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Uw gerechtigheid voor<br />

de oprecht<strong>en</strong> van hart.” (,ylht Tehilim [Psalm<strong>en</strong>] 36:8-11). Daarna kust m<strong>en</strong> de Tzitzit <strong>en</strong> laat<br />

ze los. E<strong>en</strong> <strong>Talit</strong>-Gadol wordt door de mann<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 6<br />

sjoelbezoekers als zij e<strong>en</strong> hvjm Mitzva [relieuze handeling] verricht<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. De ]<br />

zx Chazan [voorzanger] of rvbj9xyl> Shaliach Tzibur (voorganger in het gebed) draagt<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tijd<strong>en</strong>s de di<strong>en</strong>st zijn <strong>Talit</strong>-Gadol. Veel joodse mann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook in hun<br />

gebedsmantel begrav<strong>en</strong>.<br />

De tyjyj Tzitzit<br />

De belangrijkste onderdel<strong>en</strong> van de hele gebedsmantel zijn de Tzitzit oftewel de<br />

ged<strong>en</strong>kkwast<strong>en</strong>, die op de vier hoek<strong>en</strong> op circa 4-5 cm van de kant word<strong>en</strong> bevestigd. De vier<br />

hoek<strong>en</strong> symboliser<strong>en</strong> de vier windstrek<strong>en</strong> van de aarde. Zij word<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kkwast<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd<br />

omdat zij ons moet<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> aan de E<strong>en</strong>heid van G'd, Tora <strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze relatie met<br />

de Eeuwige. Elke letter van het Hebreeuwse alfabet heeft tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> cijferwaarde. Het woord<br />

Tzitzit wordt daarom als volgt in het Hebreeuws geschrev<strong>en</strong>:<br />

j tzadei, y yod, j tzadei, y yod <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte de letter t tav. (uiteraard van rechts naar links).<br />

j tzadei is het getal 90<br />

y yod is het getal 10<br />

j tzadei is het getal 90<br />

y yod is het getal 10<br />

t tav is het getal 400<br />

600 plus 5 plus 8 = 613.<br />

Het getal 5 staat voor het aantal knop<strong>en</strong> in de drad<strong>en</strong> van de Tzitzit <strong>en</strong> het getal 8 staat voor de<br />

hoeveelheid drad<strong>en</strong>. Het getal 613 geeft het aantal ge- <strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> weer uit de Tora. Er<br />

word<strong>en</strong> immers 248 gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> 365 verbod<strong>en</strong> in de Tora g<strong>en</strong>oemd, die zijn sam<strong>en</strong>gevat in de<br />

ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> die ook <strong>bij</strong> de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d zijn. Ti<strong>en</strong> is ook de getalswaarde van de letter y<br />

yod, welke ook de eerste letter van G’ds heilige Naam is <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s de eerste letter van de<br />

naam Yeshua. Iedere kwast bestaat uit vier drad<strong>en</strong>, waarvan er één oorspronkelijk e<strong>en</strong> purpere<br />

kleur had. Deze purper<strong>en</strong> draad verteg<strong>en</strong>woordigt de E<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> soevereiniteit van de<br />

Almachtige temidd<strong>en</strong> van de schepping. De vier drad<strong>en</strong> zijn dubbel geslag<strong>en</strong>, zodat het lijkt<br />

alsof er acht drad<strong>en</strong> zijn, die de zev<strong>en</strong> uitspansels <strong>en</strong> de aarde verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>. Hiermee<br />

wordt uitgedrukt dat G’d de heerschappij voert over alle dim<strong>en</strong>sies. Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> andere uitleg<br />

symboliser<strong>en</strong> de acht drad<strong>en</strong> de zes scheppingsdag<strong>en</strong> plus de Shabat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> draad voor het<br />

joodse volk. De vier hoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de acht drad<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de factor 4 x 8 = 32. Dit getal staat voor<br />

de twee letters l lamed <strong>en</strong> b vet hetge<strong>en</strong> aan elkaar geschrev<strong>en</strong> bl lev [hart] betek<strong>en</strong>t ofwel:<br />

di<strong>en</strong> G'd met geheel uw hart! De drad<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> vijf knop<strong>en</strong> <strong>en</strong> iedere knoop bestaat weer<br />

uit drie dubbele knop<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> al deze knop<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s 7, 8, 11 <strong>en</strong> 13<br />

winding<strong>en</strong> van de drad<strong>en</strong>. De 7 winding<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> aantreft, vorm<strong>en</strong> de zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> van de<br />

week. De 8 winding<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot 8 dag<strong>en</strong> van de geboorte tot aan de hlym9tyrb B'rit-Mila<br />

[de besnijd<strong>en</strong>is], in arqyv Vayiq'ra [Leviticus] 12:3 staat geschrev<strong>en</strong>: "Op de achtste dag zal<br />

het vlees van zijn voorhuid besned<strong>en</strong> word<strong>en</strong>" <strong>en</strong> in Lucas 2:21 lez<strong>en</strong> wij: “En to<strong>en</strong> acht dag<strong>en</strong><br />

vervuld war<strong>en</strong>, zodat zij Hem moest<strong>en</strong> besnijd<strong>en</strong>, ontving Hij ook de naam Yeshua, die door de<br />

<strong>en</strong>gel g<strong>en</strong>oemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvang<strong>en</strong>.” De 11 windinging<strong>en</strong> zijn de<br />

getalsam<strong>en</strong>stelling 5 + 6, dat wil zegg<strong>en</strong>: 5 del<strong>en</strong> van btkb> hrvt Tora Sh'bichtav, de<br />

schriftelijke leer (TeNaCH) <strong>en</strong> 6 del<strong>en</strong> van hp9lib> hrvt Tora Sheb'al-pe, de mondelinge<br />

leer (Talmud <strong>en</strong> Mishna). De 7, 8 <strong>en</strong> 11 omwinding<strong>en</strong> <strong>bij</strong> elkaar vorm<strong>en</strong> opgeteld de<br />

getalswaarde van de vierletterige heilige Naam van de Eeuwige:<br />

y yod, h he, v vav, h he (ook weer van rechts naar links). Dat is 7 + 8 + 11 = 26.<br />

y yod is het getal 10<br />

h he is het getal 5<br />

v vav is het getal 6<br />

h he is het getal 5 = sam<strong>en</strong> 26.


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 7<br />

De 13 omwinding<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het woordje één, in het Hebreeuws dxa echad:<br />

a alef, x chet <strong>en</strong> d dalet.<br />

a alef is het getal 1<br />

x chet is het getal 8<br />

d dalet is het getal 4<br />

13 + 26 = 39.<br />

Zo komt m<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte op e<strong>en</strong> totaal van 39 omslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het getal 39 is dus de letterwaarde<br />

van de belijd<strong>en</strong>is: dxa hvhy Adonai echad [de Eeuwige is één!].<br />

Het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> door niet-Joodse mann<strong>en</strong><br />

Yeshua heeft de Tora waaraan de Tzitzit ons herinner<strong>en</strong>, dus niet afgeschaft, maar Hij heeft<br />

e<strong>en</strong> einde gemaakt aan het blindelings navolg<strong>en</strong> van de Tora omwille van de Tora, dus het<br />

wetticisme. Yeshua leert ons, dat de Tora er is voor ons eig<strong>en</strong> bestwil, als gebruiksaanwijzing<br />

voor e<strong>en</strong> leefbare maatschappij, die gebaseerd is op e<strong>en</strong> persoonlijke relatie met G’d, de<br />

Almachtige, <strong>en</strong> waarin rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de medem<strong>en</strong>s. Yeshua is dus niet<br />

gekom<strong>en</strong> om de Tora buit<strong>en</strong> werking te stell<strong>en</strong>, maar om ons te ler<strong>en</strong> om er bewust mee om te<br />

gaan. Daarom heeft Hij alle gebod<strong>en</strong> van de wet in twee sam<strong>en</strong>gevat: "Gij zult de Eeuwige, uw<br />

G'd, liefhebb<strong>en</strong> met geheel uw hart <strong>en</strong> met geheel uw ziel <strong>en</strong> met geheel uw verstand. Dit is het<br />

grote <strong>en</strong> eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebb<strong>en</strong> als uzelf.<br />

Aan deze twee gebod<strong>en</strong> hangt de ganse Tora <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong>" (vhyttm Matityahu [Mattheüs]<br />

22:37-40). In Romein<strong>en</strong> 3:31 wordt radicaal afgerek<strong>en</strong>d met het misverstand dat wij vrij zoud<strong>en</strong><br />

zijn van de wet <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> duidelijk gemaakt, dat de Tora zowel voor de Jod<strong>en</strong> alsook voor<br />

de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> van toepassing is <strong>en</strong> blijft: "Of is G'd alle<strong>en</strong> de G'd der Jod<strong>en</strong>? Niet ook der<br />

heid<strong>en</strong><strong>en</strong>? Zeker, ook der heid<strong>en</strong><strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> er namelijk één G'd is, die de besned<strong>en</strong><strong>en</strong> (Jod<strong>en</strong>)<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> zal uit het geloof <strong>en</strong> de onbesned<strong>en</strong><strong>en</strong> (gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong>) door het<br />

geloof. Stell<strong>en</strong> wij dan door het geloof de wet buit<strong>en</strong> werking? Volstrekt niet; veleer<br />

bevestig<strong>en</strong> wij de wet!" - Ik werd e<strong>en</strong>s gevraagd wat mijn m<strong>en</strong>ing is over het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

<strong>Talit</strong> met de Tzitzit door niet-joodse mann<strong>en</strong>. Welnu, m<strong>en</strong> haalt in dit verband terecht de reeds<br />

eerder in deze studie geciteerde tekst<strong>en</strong> aan waarin staat, dat de Tora voor iedere gelovige van<br />

toepassing is, dat dus één <strong>en</strong> dezelfde wet geldt voor zowel de gebor<strong>en</strong> Israëliet alsook voor de<br />

"vreemdeling in uw midd<strong>en</strong>", dus de gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong> die geënt zijn op de edele olijfboom<br />

Israël. Als m<strong>en</strong> dus uitgaat van het principe "gelijke monnik<strong>en</strong>, gelijke kapp<strong>en</strong>", dan is het<br />

inderdaad e<strong>en</strong> logische gevolgtrekking, dat ook de "vreemdeling<strong>en</strong>" het recht zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> te mog<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. In de tijd vóór Yeshua was dit ook zeker het geval. De<br />

"vreemdeling<strong>en</strong>" die in de G'd van Israël geloofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge volledig <strong>bij</strong> het<br />

volk Israël hebb<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> het recht, maar ook de plicht om in alles<br />

gelijk te zijn aan de gebor<strong>en</strong> Israëliet. Dat geldt dus ook voor het drag<strong>en</strong> van de Tzitzit. Als wij<br />

echter rbdmb Bamidbar [Numeri] 15 nader onder de loep nem<strong>en</strong>, dan lez<strong>en</strong> wij in vers 39:<br />

"Dat zal u dan tot e<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kkwast zijn; als gij daarnaar ziet, dan zult gij al de gebod<strong>en</strong> van de<br />

Eeuwige ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> die volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>..." - Dit betek<strong>en</strong>t dus, dat deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> draagt in<br />

principe daarmee aangeeft dat hij zich aan alle gebod<strong>en</strong> houdt. Althans, hij probeert om zich<br />

daaraan te houd<strong>en</strong>. Op zich hoeft dit voor e<strong>en</strong> gelovige uit de volk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> belemmering op te<br />

werp<strong>en</strong>, want uit 1 Johannes 2:3-6 blijkt duidelijk dat al deze gebod<strong>en</strong> nog steeds van kracht<br />

zijn voor iedere gelovige, Jood <strong>en</strong> Griek! En toch is er echter één belangrijke uitzondering: de<br />

besnijd<strong>en</strong>is! Dat is e<strong>en</strong> gebod dat door niet-jod<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d buit<strong>en</strong> het Nieuwe Verbond om<br />

kan word<strong>en</strong> toegepast! Sha'ul haShaliach [de apostel Paulus] is daar heel duidelijk in: "Zie, ik,<br />

Paulus, zeg u: indi<strong>en</strong> gij u laat besnijd<strong>en</strong>, zal Christus u ge<strong>en</strong> nut do<strong>en</strong>. Nogmaals betuig ik aan<br />

e<strong>en</strong> ieder, die zich laat besnijd<strong>en</strong>, dat hij verplicht is de gehele wet na te kom<strong>en</strong>. Gij zijt los van<br />

Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buit<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade staat gij!" (Galat<strong>en</strong> 5:2-<br />

4). Wat Paulus hier in de Galat<strong>en</strong>brief wil duidelijk mak<strong>en</strong> is dit: wij kunn<strong>en</strong> de behoud<strong>en</strong>is niet<br />

verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> door het houd<strong>en</strong> van de wet. Maar als wij door het offer van Yeshua uit g<strong>en</strong>ade de<br />

behoud<strong>en</strong>is ontvang<strong>en</strong>, onverdi<strong>en</strong>d, dan houd<strong>en</strong> wij G'ds gebod<strong>en</strong> maar al te graag uit<br />

dankbaarheid. De wet is dus beslist niet afgeschaft, maar zij is ook ge<strong>en</strong> middel om de


<strong>036.</strong> <strong>Gebedsmantel</strong> <strong>en</strong> kwast<strong>en</strong> - <strong>Talit</strong> v’Tzitzit - tyjyjv tylu - pagina 8<br />

behoud<strong>en</strong>is te bewerk<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> gelovige uit de volk<strong>en</strong> is dus alle<strong>en</strong> de besnijd<strong>en</strong>is des<br />

hart<strong>en</strong> van toepassing, niet de lichamelijke besnijd<strong>en</strong>is. Laat hij zich echter wel besnijd<strong>en</strong>, dan<br />

geeft hij daarmee aan dat hij zijn behoud<strong>en</strong>is verwacht uit de werk<strong>en</strong> der wet <strong>en</strong> daarmee<br />

plaatst hij zichzelf buit<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade. Ik heb hierover e<strong>en</strong> aparte <strong>bij</strong>belstudie geschrev<strong>en</strong>. Ik heb<br />

hierover e<strong>en</strong> aparte <strong>bij</strong>belstudie geschrev<strong>en</strong>. Toch let op: ik heb het hier slechts over echte<br />

Goyim, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dus die ge<strong>en</strong> druppel Joods bloed in hun ader<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

wijze van Joodse afkomst zijn. Gelovig<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>, die weliswaar door het rabbinaat niet<br />

erk<strong>en</strong>d zijn als Jood, maar toch wel Joodse voorouders hebb<strong>en</strong>, zij het van moederskant of zij<br />

het van vaderskant, <strong>en</strong> ook al ligt het zelfs vele g<strong>en</strong>eraties terug, behor<strong>en</strong> zowel volg<strong>en</strong>s de wet<br />

der natuur alsook volg<strong>en</strong>s de wet van G’d tot het biologische nageslacht van Av’raham <strong>en</strong><br />

derhalve is de besnijd<strong>en</strong>is ook voor h<strong>en</strong> van toepassing. Het zou best nog wel e<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> dat<br />

deze groep zelfs de meerderheid vormt van de wereldwijde Messiaanse beweging. De<br />

gelovig<strong>en</strong> uit de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn als het ware “geestelijke immigrant<strong>en</strong>” <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

zich wel aan de bestaande wett<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> zoals ook in elk land van nieuwe immigrant<strong>en</strong><br />

wordt verwacht <strong>en</strong> zoals de Eeuwige heeft opgedrag<strong>en</strong>! In teg<strong>en</strong>stelling tot het oude Verbond<br />

hoev<strong>en</strong> zij onder het Nieuwe Verbond echter niet g<strong>en</strong>aturaliseerd word<strong>en</strong> tot staatsburgers van<br />

het immigratieland. Ze mog<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> nationaliteit behoud<strong>en</strong>, maar krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te<br />

verblijfsvergunning, e<strong>en</strong> vergunning tot vestiging. Ze hoev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> meer te word<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zich te lat<strong>en</strong> besnijd<strong>en</strong>, wat onder het Oude Verbond eerst wel het geval was. Zij integrer<strong>en</strong> met<br />

behoud van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Zij word<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> Israëlische staatsburgers, maar krijg<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s de Efez<strong>en</strong>brief wel de burgerrecht<strong>en</strong> van Israël, de geme<strong>en</strong>te van Adonai. Natuurlijk<br />

wordt ook hier verschill<strong>en</strong>d over gedacht <strong>en</strong> zo zijn er ook Messiasbelijd<strong>en</strong>de Joodse<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar ook de gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong> besned<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> mog<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong>. In elk geval blijft het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> sowieso e<strong>en</strong> Mitzva voor de Israëliet<strong>en</strong>, want<br />

binn<strong>en</strong> het toragetrouwe Jod<strong>en</strong>dom acht m<strong>en</strong> het vanzelfsprek<strong>en</strong>d, dat deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong><br />

draagt ook besned<strong>en</strong> moet zijn omdat e<strong>en</strong> persoon die niet besned<strong>en</strong> is hierdoor logischerwijs<br />

niet voldoet aan de in Num. 15:39 g<strong>en</strong>oemde voorwaarde om alle gebod<strong>en</strong> te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Om<br />

deze red<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> talrijke Joodse gelovig<strong>en</strong> helaas aanstoot g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan het feit dat er in<br />

sommige messiasbelijd<strong>en</strong>de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met name in Amerika ook onbesned<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong> uit<br />

de volk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>Talit</strong> drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder andere om deze red<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>.<br />

Dat is <strong>bij</strong>zonder jammer, want de gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> de <strong>Talit</strong> immers juist om hun<br />

liefde <strong>en</strong> respect voor Israël daarmee te ton<strong>en</strong>, niet wet<strong>en</strong>de dat dit erg gevoelig ligt <strong>bij</strong> Joodse<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> wij daarom het dring<strong>en</strong>d advies van Sha’ul [Paulus] in 1 Korinthiërs 10:32 echt<br />

ter harte nem<strong>en</strong>: “Geeft noch aan Jod<strong>en</strong>, noch aan Griek<strong>en</strong>, noch aan de geme<strong>en</strong>te G’ds<br />

aanstoot, zoals ook ik all<strong>en</strong> in alles ter wille b<strong>en</strong>, niet om mijn eig<strong>en</strong> belang te zoek<strong>en</strong>, maar dat<br />

van zeer vel<strong>en</strong>, opdat zij behoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” Als m<strong>en</strong> dus door typisch Joodse "kleding" zijn<br />

verbond<strong>en</strong>heid met het Joodse volk wil uit<strong>en</strong>, maar niet het risico wil lop<strong>en</strong> dat er iemand is die<br />

daaraan aanstoot zou kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, dan volstaat natuurlijk ook e<strong>en</strong> Kipa [keppeltje] voor de<br />

mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoofddoek voor de vrouw<strong>en</strong> (1 Kor. 11:5-6). Lat<strong>en</strong> wij derhalve ook in onze<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> huisgroep<strong>en</strong> de profetie uit hyrkz Zechar’ya [Zacharia] 8:23 werkelijkheid<br />

word<strong>en</strong>, waarin de niet-joodse gelovig<strong>en</strong> de Tzitzit van de Joodse broeders vastgrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van het voorrecht, dat wij all<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> van dezelfde Vader mog<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat wij<br />

sam<strong>en</strong>, Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong> uit de volk<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> schuil<strong>en</strong> onder Zijn grote <strong>Talit</strong>, onder de<br />

vleugel<strong>en</strong> van de Allerhoogste! Am<strong>en</strong>!<br />

Werner Stauder

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!