26.09.2013 Views

Download het boekje (pdf-bestand; 7 Mb) - Kennisbank

Download het boekje (pdf-bestand; 7 Mb) - Kennisbank

Download het boekje (pdf-bestand; 7 Mb) - Kennisbank

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Binnen in de Bijlmer


Kom binnen in de Bijlmer<br />

Op 13 december 1966 sloeg Burgemeester van Hall de eerste paal voor de flat Hoogoord, <strong>het</strong> eerste<br />

woningbouwproject in Amsterdam Zuidoost. Nu, veertig jaar later, is Amsterdam Zuidoost uitgegroeid tot een<br />

dynamisch en gevarieerd woon- en werkgebied. Ter ere van <strong>het</strong> veertigjarig jubileum van de Bijlmermeer heeft<br />

stadsdeel Zuidoost een tentoonstelling en een <strong>boekje</strong> samengesteld. Hierin staan wij stil bij de pioniersdagen van<br />

ons stadsdeel. De dagen waarin de polder omgevormd werd tot modern woongebied, waarin bewoners van allerlei<br />

pluimage een thuis vonden.<br />

De bewoners van Zuidoost vormen al bijna veertig jaar de rode draad in de ontwikkeling van ons stadsdeel. De eerste<br />

bewoners namen eind 1968 hun intrek in een grote zeskamerwoning in Hoogoord. Op dit moment wonen er 82.000<br />

mensen in Zuidoost. Bewoners van Zuidoost zijn mondig en betrokken. Nog geen twee maanden na de oplevering van<br />

de eerste woningen was de eerste bewonersvergadering een feit. Meepraten en meedenken waren de wensen en dat<br />

is eigenlijk altijd zo gebleven. Veel van onze inwoners houden zich actief bezig met hun leefomgeving. Daarbij tonen zij<br />

creativiteit, inzet en doorzettingsvermogen.<br />

Voor de samenstelling van dit <strong>boekje</strong> kon <strong>het</strong> stadsdeel putten uit de archieven van <strong>het</strong> stadsdeel en <strong>het</strong><br />

gemeentearchief. Er zijn dozen vol bouwtekeningen, detailuitwerkingen en foto’s van de flats in aanbouw, allemaal mooi<br />

materiaal. Maar een beeld van <strong>het</strong> leven in de Bijlmer kun je niet uit een archiefdoos halen, daarvoor moet je naar de<br />

mensen zelf toe. Want de geschiedenis van de Bijlmermeer is een geschiedenis van mensen! Het is daarom niet voor<br />

niets dat de ervaringen en verhalen van bewoners een belangrijk ingrediënt vormen voor de tentoonstelling en <strong>het</strong><br />

<strong>boekje</strong>. De geschiedenis van de Bijlmer zou niet compleet zijn zonder hun verhalen.<br />

Amsterdam Zuidoost is volop in ontwikkeling. De komende jaren wordt de vernieuwing van de Bijlmermeer afgerond. Die<br />

vernieuwing is meer dan <strong>het</strong> stapelen dan stenen. Er wordt geïnvesteerd in werkgelegenheid, horeca, cultuur en sport.<br />

Steeds meer mensen en bedrijven weten hun weg naar ons stadsdeel te vinden. Dat is zeker ook te danken aan al die<br />

mensen die in de afgelopen veertig jaar hun hart aan Zuidoost hebben verpand. En daar ben ik heel blij mee.<br />

Elvira Sweet<br />

Stadsdeelvoorzitter<br />

3


4<br />

Inhoudsopgave<br />

Kom binnen in de Bijlmer 3<br />

Binnen in de Bijlmer 5<br />

De tijdlijn 7<br />

De tentoonstelling 17<br />

Verhalen van bewoners 35


Binnen in de Bijlmer<br />

Over de pioniersjaren van de Bijlmermeer<br />

Veertig jaar geleden ging de bouw van de Bijlmermeer<br />

van start. De eerste paal van de flat Hoogoord op<br />

13 december 1966 markeert <strong>het</strong> begin van een<br />

veelbesproken wijk. Het veertigjarige jubileum is voor<br />

stadsdeel Zuidoost reden om terug te kijken op de<br />

oorspong van de Bijlmermeer. Waarom werd deze wijk<br />

gebouwd en met welk idee? Hoe past dit idee in de<br />

Amsterdamse traditie van stadsontwikkeling en hoe was<br />

<strong>het</strong> om in de grootschalige nieuwbouwwijk te wonen?<br />

Deze vragen lagen ten grondslag aan de tentoonstelling<br />

‘Binnen in de Bijlmer’, een tentoonstelling over de<br />

pioniersdagen van de Bijlmermeer.<br />

Met de 40 e verjaardag van de Bijlmermeer in zicht wilde<br />

<strong>het</strong> stadsdeel twee verhalen vertellen. Het verhaal<br />

over <strong>het</strong> stedenbouwkundige ontwerp en de bouw van<br />

de Bijlmermeer en <strong>het</strong> verhaal van de mensen in de<br />

Bijlmermeer. Het eenvormige ontwerp van de Bijlmermeer<br />

met de vele flats in <strong>het</strong> groen mag dan wel simpel ogen,<br />

de ideeën erachter zijn complex. Ze komen voort uit <strong>het</strong><br />

geloof in de maakbare samenleving. De overtuiging dat<br />

de ontwikkeling van de maatschappij te sturen valt: een<br />

goede woonomgeving leidt tot sociaal wenselijk gedrag.<br />

De ingrediënten van een goede woonomgeving bestaan<br />

uit veel groen, gescheiden verkeersstromen en moderne<br />

woningen, overzichtelijk en geordend. De Bijlmer is één<br />

van de hoogtepunten van deze stedenbouwkundige<br />

traditie. Dat is de ene kant van <strong>het</strong> verhaal.<br />

Aan de andere kant wilden we <strong>het</strong> verhaal vertellen van<br />

de mensen die in de Bijlmermeer gingen wonen. Hoe was<br />

<strong>het</strong> om te wonen in die ene flat in een nog kale vlakte.<br />

Waarom koos men voor de Bijlmermeer? Wat waren de<br />

verwachtingen en dromen? Hoe verhielden deze zich tot<br />

de ideeën die ten grondslag lagen aan <strong>het</strong> ontwerp van de<br />

Bijlmermeer?<br />

Twee verschillende verhalen in één tentoonstelling, hoe<br />

doe je dat? Een woonwijk heeft een buitenkant en een<br />

binnenkant. De buitenkant van een wijk wordt gevormd<br />

door de straten, de wegen en de gevels. Dat wat je zag als<br />

je de oude Bijlmermeer bezocht. De eenvormige gevels en<br />

<strong>het</strong> doorlopende patroon. De binnenkant wordt gevormd<br />

door de mensen, hun verhalen en hun belevenissen. Een<br />

groot deel hiervan speelde zich achter deze gevels af in de<br />

woningen.<br />

De tentoonstelling ‘Binnen in de Bijlmer’ heeft<br />

daarom letterlijk een buitenkant en een binnenkant.<br />

De tentoonstelling is verdeeld over vier verschillende<br />

ruimtes: ‘<strong>het</strong> beeld’, ‘de bouw’, ‘de pioniers’, ‘en verder’.<br />

De buitenmuren van deze ruimtes vertellen over <strong>het</strong><br />

stedenbouwkundige verhaal, <strong>het</strong> ontwerp en de ideeën<br />

daarachter. De binnenkant van de ruimtes vertellen <strong>het</strong><br />

verhaal van de bewoners. Je komt bij de mensen binnen.<br />

Een kamer met stoel en tafel, een raam en aan de muur de<br />

verhalen en foto’s van bewoners <strong>het</strong> decor vormen.<br />

In dit <strong>boekje</strong> wordt <strong>het</strong> idee van een buiten en binnenkant<br />

voortgezet. De tijdlijn en de panelen geven een beeld<br />

van de buitenkant van de Bijlmer. Het tweede deel<br />

bevat de verhalen en ervaringen van bewoners, die<br />

de tentoonstelling ‘Binnen in de Bijlmer’ door hun<br />

openhartigheid compleet maken. Laat u verrassen!<br />

5


De tijdlijn<br />

7


8


9


10


11


12


13


14


15


15


15


In de jaren zestig werd groen een belangrijk stedenbouwkundig<br />

element. Groen in de stad had verschillende functies. Het moest<br />

bijdragen aan de kwaliteit van <strong>het</strong> woongebied, verzorgde de samenhang<br />

tussen verschillende stedelijke functies en functioneerde als<br />

recreatiegebied. Bij <strong>het</strong> ontwerp van de Bijlmermeer was <strong>het</strong> realiseren<br />

van veel functioneel groen een belangrijke drijfveer tijdens <strong>het</strong><br />

ontwerpproces. Door <strong>het</strong> stapelen van woningen werd veel ruimte voor<br />

groen gecreëerd. De flatgebouwen kwamen als <strong>het</strong> ware in één groot<br />

doorlopend park te staan.<br />

Het groenontwerp van de Bijlmer was een zoektocht naar balans tussen<br />

grootschaligheid en de menselijke maat. De grote groenzones tussen<br />

de flats werden opgedeeld in verschillende hoven die bijdroegen aan de<br />

intimiteit van <strong>het</strong> gebied. Op regelmatige afstanden verschenen kinderspeelplaatsen<br />

voor verschillende leeftijden. Hier en daar kwamen zelfs<br />

nutstuinen. De gevels van de flats werden afgeschermd door bosschages.<br />

Zo konden bewoners in alle privacy van <strong>het</strong> park genieten.


HET STADSSPOOR<br />

De aanleg van de metro is een onlosmakelijk onderdeel van de bouw van<br />

de Bijlmermeer. Snel en functioneel openbaar vervoer is van essentieel<br />

belang voor <strong>het</strong> functioneren van de ‘satellietstad’ Bijlmermeer. Het<br />

‘stadsspoor’ sloot naadloos aan bij de grootschalige stadsontwikkeling.<br />

De bouw van de Bijlmermeer was hier onderdeel van. Ondergronds in de<br />

binnenstad en de 19e eeuwse wijken, boven de grond in de buitenwijken.<br />

Op 26 augustus 1970 ging de bouw van de metro van start op <strong>het</strong><br />

Rijnspoorplein. In de binnenstad riep de aanleg van de metro veel verzet<br />

op. De Nieuwmarktbuurt verzette zich in 1975/76 met hand en tand tegen<br />

de sloop die voor de aanleg van de lijn noodzakelijk was. Het gevolg was<br />

dat de lijn in eerste instantie niet verder reed dan Weesperplein. Pas in<br />

1981 werd de metro doorgetrokken naar <strong>het</strong> Centraal station.<br />

In de Bijlmer werd de aanleg van de metro warm ontvangen. Wel waren<br />

er vragen bij <strong>het</strong> grootschalige ontwerp. Het metroviaduct door de G/K<br />

buurt werd door velen als kolossaal ervaren. Het dubbelviaduct blijkt<br />

na voltooiing een spectaculair bouwwerk dat goed past bij de architectuur<br />

van de Bijlmermeer. De metro wordt in 1975 in gebruik genomen.<br />

Tot die tijd is de Bijlmer bereikbaar met vier buslijnen en de trein.<br />

In de oude stadswijken bleek de opmars van de auto voor veel problemen<br />

te zorgen. Overvolle straten, geen ruimte om te spelen en verkeersongelukken.<br />

In <strong>het</strong> ontwerp van de Bijlmermeer werd de auto niet<br />

behandeld als storend element, maar als een functie die goed moest<br />

worden ingepast. Veiligheid voor alle verkeersdeelnemers was hierbij<br />

<strong>het</strong> centrale uitgangspunt.<br />

De ontsluiting van de Bijlmermeer was gebaseerd op twee pijlers: <strong>het</strong><br />

wegenstelsel dat naadloos moest aansluiten op de rijkswegen en de<br />

stadsspoorlijn (de metro) voor de verbinding met de binnenstad.<br />

Uit een voorlichtingsfolder uit 1970:<br />

‘Wie gaat kijken in de Bijlmermeer, ziet behalve skeletten van de in<br />

aanbouw zijnde woningblokken hoge en lage dijken. Op deze dijken<br />

zijn wegen aangelegd volgens een uniek verkeersysteem. De zesstrooks<br />

hoofdwegen zijn hooggelegen en kruisingsvrij. Dan zijn er lager liggende<br />

wegen die de verbinding vormen tussen parkeergarages en de hoofdwegen.<br />

Tenslotte zijn er op de begane grond wegen die uitsluitend<br />

bestemd zijn voor voetgangers en wielrijders. De Bijlmermeer wordt<br />

een stad waar iedere weggebruiker zijn eigen wegennet heeft.’


De woningen in de Bijlmermeer zijn ontworpen als ‘state of the art’ van<br />

moderne woningbouw. Uit een voorlichtingsfolder:<br />

‘Het zijn ruime woningen. Was een vierkamerflat in de Westelijke<br />

Tuinsteden voorheen 80 vierkante meter groot, in de Bijlmermeer<br />

krijgen zij 100 vierkante meter. Op de plattegronden is duidelijk te zien<br />

hoe getracht is naast de woonkamer extra leefruimte te krijgen, die<br />

bijvoorbeeld als speelruimte kan dienen. Ook is er aandacht besteed<br />

aan de privacy van gezinnen met grotere kinderen. Deze kinderen<br />

vinden in hun slaapkamer <strong>het</strong> comfort van een zitkamer. Alle kamers<br />

zijn uiteraard centraal verwarmd. Keuken en badkamer zijn aangesloten<br />

op de centrale warmwatervoorziening. Vele ramen zijn van<br />

dubbel glas. In ieder huis is plaats voor koelkast en wasmachine.<br />

De vuilnisbak narigheid heeft plaatsgemaakt voor vuilstortkokers.<br />

Moderne woningen dus!’<br />

Ter vergelijking: een woning in de oude wijken in Amsterdam is<br />

gemiddeld 55 vierkante meter groot, verdeeld over drie of vier kamers.<br />

Kleine keukens, vaak ontbreekt een badkamer en wordt de woning<br />

verwarmd met één kolenkachel.<br />

tweekamerwoning driekamerwoning vierkamerwoning


De stedenbouwkundige uitgangspunten van de Bijlmermeer vinden<br />

hun oorsprong in <strong>het</strong> Congrès Internationaux d’Architecture Moderne<br />

(CIAM). Deze club van avant-gardistische architecten en stedenbouwers<br />

kwam voor <strong>het</strong> eerst bijeen in 1928 en propageerde <strong>het</strong><br />

zogenaamde ‘Nieuwe Bouwen’. De beweging behelsde een radicaal<br />

nieuw antwoord op de voortschrijdende woningnood, onhygiënische<br />

volkshuisvesting en een ongebreidelde groei van steden.<br />

Het Nieuwe Bouwen legde de nadruk op regelmatige geometrische<br />

volumes, primaire kleuren en functionele vormgeving. Architectonische<br />

versieringen werden streng onderdrukt. De texturen van gemetselde<br />

muren werden van pleisterwerk voorzien en glad gemaakt om een<br />

homogeen oppervlak te verkrijgen en de ononderbroken zuiverheid van<br />

de vorm te behouden. De CIAM-leden ontpopten zich tot voorstanders<br />

van een open bebouwingswijze. Dat wil zeggen: een open strokenverkaveling<br />

met gevels op <strong>het</strong> oosten en <strong>het</strong> westen voor een optimale<br />

inval van zonlicht. Tevens pleitten zij voor een scheiding van de belangrijkste<br />

stedelijke functies wonen, werken, verkeer en recreatie. Met de<br />

komst van Cornelis van Eesteren als hoofd Stadsontwikkeling in<br />

24Amsterdam<br />

deden de uitgangspunten van <strong>het</strong> CIAM haar intrede in<br />

de hoofdstad.


250 hectare industriegebied<br />

450 hectare recreatie<br />

Privacy in de woning en sociale samenhang in de openbare ruimte, dat<br />

was <strong>het</strong> uitgangspunt bij <strong>het</strong> ontwerp van de Bijlmermeer. De woningen<br />

moesten toekomstige bewoners zo veel mogelijk privacy bieden.<br />

900 hectare woningen<br />

De openbare ruimte moest uitnodigen tot sociale interactie en een<br />

Privacy in de woning en sociale samenhang in de openbare ruimte, dat<br />

prettige, veilige omgeving zijn voor kinderen en was volwassenen.<br />

<strong>het</strong> uitgangspunt bij <strong>het</strong> ontwerp van de Bijlmermeer. De woningen<br />

moesten toekomstige bewoners zo veel mogelijk privacy bieden.<br />

De openbare ruimte moest uitnodigen tot sociale interactie en een<br />

De binnenstraat vormde in <strong>het</strong> ontwerp <strong>het</strong> sociale hart van de flat.<br />

prettige, veilige omgeving zijn voor kinderen en volwassenen.<br />

In de ruimtes van de binnenstraat kwamen buurtvoorzieningen als<br />

crèches, sportvoorzieningen, containerruimtes, De bergingen binnenstraat en vormde openbare in <strong>het</strong> ontwerp <strong>het</strong> sociale hart van de flat.<br />

In de ruimtes van de binnenstraat kwamen buurtvoorzieningen als<br />

ruimten. Vele liften brachten bewoners snel bij hun woning of parkeer-<br />

crèches, sportvoorzieningen, containerruimtes, bergingen en openbare<br />

plek, de binnenstraat en de parkeergarage. Wijkvoorzieningen, ruimten. Vele liften brachten zoals bewoners snel bij hun woning of parkeer-<br />

supermarkten, winkels en gezondheidscentra werden plek, de binnenstraat bij elkaar en de parkeergarage. Wijkvoorzieningen, zoals<br />

supermarkten, winkels en gezondheidscentra werden bij elkaar<br />

gevoegd in de wijken Kraaiennest, Ganzenhoef en Fazantenhof.<br />

gevoegd in de wijken Kraaiennest, Ganzenhoef en Fazantenhof.<br />

Bij station Bijlmer in <strong>het</strong> centrum van de Bijlmermeer Bij station kwamen Bijlmer in <strong>het</strong> grote centrum van de Bijlmermeer kwamen grote<br />

warenhuizen en kantoren.<br />

warenhuizen en kantoren.<br />

12.500 hoogbouwwoningen<br />

2.000.000 heesters


26<br />

Systeembouw was <strong>het</strong> technische sleutelwoord voor de bouw van de<br />

Bijlmermeer. Industriële woningbouw sloot naadloos aan bij de tijdgeest,<br />

zowel qua uiterlijk: ‘strak en functioneel’ als qua werkwijze:<br />

‘efficiënt en doelmatig’. De keuze voor prefab betonbouw maakte <strong>het</strong><br />

in hoog tempo bouwen van kwalitatief goede woningen mogelijk.<br />

Systeembouw legde echter ook beperkingen op aan <strong>het</strong> ontwerp:<br />

minder variatie in woningtypes, aanpassingen van de binnenstraat<br />

en <strong>het</strong> aanzicht van de benedenverdiepingen. Dit was <strong>het</strong> gevolg van<br />

economische redenen.<br />

Ook bleek de systeembouw minder goedkoop dan was verwacht. Hierdoor<br />

werden verschillende bezuinigingen in <strong>het</strong> ontwerp doorgevoerd.<br />

Het aantal liften werd beperkt. Vrijstaande gebouwen die zouden<br />

dienen als collectieve ruimte lieten op zich wachten. En de bouw van<br />

parkeergarages duurde langer dan gepland.


De Bijlmermeer is ontwikkeld voor de middenklasse van Amsterdam.<br />

Gezinnen met kinderen die vanuit de te krappe woning in de oude<br />

stadswijken konden doorstromen naar een comfortabel huis in de<br />

Bijlmermeer. Al snel blijkt dat ook andere groepen hun weg naar de<br />

Bijlmermeer vinden. Leon Segers, zelf ‘immigrant’ uit Brabant vestigt<br />

zich in 1969 in de Bijlmer en vertelt:<br />

‘Toen in de zomer van <strong>het</strong> daarop volgende jaar de volgende woningen<br />

in Hofgeest en Gooioord en de rest in alsmaar sneller tempo werden<br />

opgeleverd en minderheden uit de stad en uit de wereld in grote getale<br />

kwamen toegestroomd, veranderde <strong>het</strong> geïsoleerde dorp zeer snel tot<br />

een veelkleurige ‘big brother stad’, die geen sociale geleding kende en<br />

waar alle mogelijke van tevoren bedachte organisatorische verbanden in<br />

korte tijd tot lachwekkende niemendalletjes werden gedegradeerd. De<br />

Bijlmermeer werd een smeltkroes van ‘regenbogen’ van over de hele<br />

wereld. Uit de stad kwamen de ‘slachtoffers’ van de woningdiscriminatie:<br />

homo’s, lesbiennes, uitgetreden priesters en nonnen, gescheiden mensen<br />

en alleenstaanden van allerlei pluimage en uit de wereld kwamen behalve<br />

Surinamers in grote getale, vluchtelingen en inwijkelingen uit de hele<br />

wereld. (...) Er was binnen de kortst mogelijke keren een samenleving<br />

ontstaan die voor niemand meer te overzien was en met problematiek<br />

van een schaal en soort die ongekend was, heel interessant en enerverend<br />

maar allerminst nog <strong>het</strong> dorp, die warme deken, van <strong>het</strong> begin.’<br />

In plaats van de slaperige middenklassewijk wordt de Bijlmer in de jaren<br />

zeventig een smeltkroes van culturen. Een demografische verassing die<br />

de nodige problemen met zich meebrengt, maar die ook de basis vormt<br />

van de veelkleurige deelstad die Amsterdam Zuidoost nu is.


Niet alleen voor pionierende ondernemers was de nieuwe Bijlmermeer<br />

een bijzonder gebied. Ondernemers en bewoners hebben ieder hun<br />

eigen warme herinneringen aan <strong>het</strong> vroegere bedrijfsleven in de Bijlmer.<br />

Interview met Kees Kuiper, eigenaar van Pico records, gevestigd in de<br />

Bijlmermeer sinds 1974 en enige overgebleven pionier.<br />

Het was één groot dorp<br />

‘Mijn eerste platenzaak begon ik in 1974, toen ik toevallig de mogelijkheid<br />

kreeg een ruimte te huren. De naam ‘Pico records’ was snel<br />

bedacht, want hij staat voor picobello (uitstekend). Ik woonde al een<br />

paar jaar in de flat Grunder. Daar hoorde ik bij de eerste flatbewoners.<br />

Ik ken de Bijlmer sinds <strong>het</strong> begin, ik kan er uren over vertellen. Op <strong>het</strong><br />

oude Bijlmerplein, waar nu de wijk Vogeltjeswei staat, zaten we met<br />

verschillende ondernemers in <strong>het</strong> aanloopcentrum. Ik had destijds een<br />

winkelhuur van honderd gulden in de maand. En de winkel beginnen<br />

was geen punt. Het was de tijd van Den Uyl, een tijd waarin veel kon.<br />

Niks bureaucratie, alleen een contractje tekenen en openen maar.<br />

We hebben als ondernemers onderling heel veel plezier gehad in<br />

‘de goede oude tijd’. Er was een aantal winkels, maar er was ook café<br />

‘Don Vincent’. Daar zaten we na sluitingstijd met elkaar te borrelen en<br />

dat was altijd erg gezellig. Daarna aten we dan in <strong>het</strong> eetcafé in<br />

Kraaiennest. De Grunder-bar en De Nachtegaal werden ook regelmatig<br />

bezocht. Het was overal ons kent ons in de Bijlmer. Niet alleen kende<br />

iedereen elkaar, iedereen hielp elkaar ook. Het was een heerlijke tijd.<br />

Jongerencentrum Kwakoe zat ook in <strong>het</strong> aanloopcentrum en er werden<br />

als ik mij goed herinner ook wekelijks of maandelijks Suho-avonden<br />

georganiseerd door en voor homojongeren.<br />

Ik verhuisde mijn zaak na een jaar naar winkelcentrum Ganzenhoef en<br />

bleef daar tot 1988. Door de sloopplannen voor <strong>het</strong> winkelcentrum,<br />

begon ik noodgedwongen voor de derde keer een muziekzaak. Nu op de<br />

plek waar ik nog steeds ben gevestigd, in de Amsterdamse Poort.<br />

Inmiddels is <strong>het</strong> een andere tijd met een ander uiterlijk van de wijken in<br />

de Bijlmer. Wat gelukkig nooit is veranderd, is dat ik in mijn 32 jaar als<br />

Bijlmerondernemer alleen met leuke klanten te maken heb gehad, nooit<br />

met agressie. Ik woon en onderneem hier nog steeds met plezier.’<br />

Deel uit de bijdrage van Nel en Tjeerd Wiersma, bewoners Hofgeest,<br />

oktober 1969<br />

‘Pionieren was <strong>het</strong> inderdaad. In <strong>het</strong> aanloopcentrum waren supermarkten,<br />

de schoenenwinkel, de drankenzaak, <strong>het</strong> postkantoor, de<br />

banken, de politie en de scholen. Voor kleding moesten we met de bus<br />

naar Amsterdam Oost of <strong>het</strong> centrum. De boodschappen werden gratis<br />

thuisbezorgd. De bakker en de SRV-wagen kwamen beneden bij de flat.<br />

De slager kwam zelfs langs de deur, net als de boer met eieren.<br />

De kapper knipte de haren in de keuken en één keer in de week kwam<br />

een visboer met mobiele bakkerij. Die laatste hoefde meestal niet te<br />

bellen, je rook hem gewoon. Een keer was de lucht niet te harden, dus<br />

maar even over de galerij gekeken. En jawel... alle vis werd in één keer<br />

gebakken, ook de nieuwe haring en de rolmopsen: de kar stond in de<br />

hens.’


Ook de kerken keken aan <strong>het</strong> eind van de jaren zestig steeds meer over<br />

de grenzen van de verzuiling heen.<br />

Een deel uit <strong>het</strong> verhaal Bijlmerpastoraat van bewoner<br />

George Ingen Housz: ‘Niet alleen in de kerk werd die frisse lucht merkbaar,<br />

in de hele maatschappij, duidelijk ook door de studentenrevoltes<br />

in Berlijn, Parijs en Amsterdam, was een trend merkbaar dat<br />

<strong>het</strong> opener en anders moest. Dat werd niet aan dovenmansoren gezegd<br />

aan de oprichters van <strong>het</strong> Scab (stichting Contact- en Adviesorgaan<br />

Bijlmermeer), die maandelijks bijeenkwamen op een bovenverdieping<br />

van een huis aan de Bredeweg in Amsterdam. Onderwijsdeskundigen,<br />

planologen, pastores, sociologen, vertegenwoordigers van gezondheidsinstanties,<br />

bestuurlijke en ambtelijke organisaties, juristen: allen waren<br />

ze welkom, maar vooral bezeten om in de ‘Stad van de Toekomst’ een<br />

project te realiseren dat een voorbeeldfunctie zou moeten krijgen in<br />

Amsterdam, Nederland en Europa. Nee, benepen waren we niet.<br />

Maar met de mond ook weer heel bescheiden: onze plannen zouden<br />

slechts mogelijkheden brengen, zoveel mogelijk open, om later door de<br />

bewoners zelf ingevuld te laten worden. Heel nieuw was ook voor de<br />

katholieke kerk dat we carte blanche kregen, dat we alles mochten<br />

uitproberen, als we <strong>het</strong> achteraf maar rapporteerden in onze maandelijkse<br />

evaluaties voor en met <strong>het</strong> bisdom.<br />

Dat enthousiasme sloeg over op de eerste bewoners, die in november<br />

1968 hun eerste flats in Hoogoord 1 betrokken: één flatgebouw in een<br />

uitgestrekte vlakte van opgespoten zand, met ver weg de contouren<br />

van Duivendrecht en Amsterdam. Samen zouden we <strong>het</strong> daar gaan<br />

maken, we deden <strong>het</strong> ook, en maakten <strong>het</strong> duidelijk toen na vier<br />

maanden in Hoogoord 2 weer een goede honderd nieuwe pioniers zich<br />

aanmeldden. Met de razendsnelle opleveringen van de nieuwe flats<br />

werden de zaken minder overzichtelijk, niet alleen vanwege de immense<br />

aantallen der nieuwe bewoners, maar ook door hun verscheiden afkomst:<br />

na twee jaar hadden we al 21 verschillende nationaliteiten in ons<br />

parochie<strong>bestand</strong>.<br />

Die mensen kwamen natuurlijk niet allemaal met lege hoofden, alsof ze<br />

bereid waren hun hele persoonlijke, religieuze en culturele geschiedenis<br />

te vergeten. Het oude motto: ‘alles open laten, zodat de bewoners zélf<br />

gestalte aan hun toekomst kunnen geven’, bleek niet zo haalbaar en<br />

reëel als we in onze vergaderingen gedacht hadden. Ongepland en niet<br />

verwacht bleken de nieuwe flats gegeven te moeten worden aan nieuwkomers<br />

uit Suriname, Portugal, Amerika, Angola, of van waar dan ook;<br />

en belangrijker dan zich met alle vrije tijd te gaan inzetten voor nieuwe<br />

samenlevingsverbanden, moesten die in hun nieuwe vaderland zien te<br />

overleven en daar hun eigen weg, vaak hun overlevingstocht, weten te<br />

vinden. (...)’<br />

Over de Pionierscommissie vertelt Jos de Boer-Smit (bewoner<br />

Gooioord in september 1968) onder andere: ‘In september 1968 kwam<br />

ik op Gooioord te wonen. Hoogoord was klaar en de tweede poot van<br />

Gooioord moest nog afgewerkt worden; Kikkenstein en Groenveen<br />

stonden nog in de steigers. We kerkten als gereformeerden in <strong>het</strong><br />

Cultureel Centrum op <strong>het</strong> Bijlmerplein. We moesten voordat de kerkdienst<br />

begon eerst tientallen blikken bier en fris opruimen en plassen<br />

bier dweilen. Dat stimuleerde de saamhorigheid. Het kruis werd elke<br />

zondag provisorisch opgehangen, zo provisorisch dat <strong>het</strong> kruis een keer<br />

van de muur viel boven op <strong>het</strong> hoofd van de organist. Het was echt<br />

pionieren in de Bijlmer. De kerkenraad, met als enthousiaste voorzitter<br />

ds. C.P.T. Rijper, werd Pionierscommissie genoemd. Daarin zaten niet<br />

alleen ouderlingen en diakenen, maar ook leden van diverse werkgroepen.<br />

In kerkelijk Nederland was dat toen uniek. In december 1973<br />

gingen we naar een nieuw gebouw onder garage Gliphoeve, De Nieuwe<br />

Stad.’<br />

Inmiddels heeft Zuidoost <strong>het</strong> meest gevarieerde kerklandschap van<br />

Amsterdam.


Ook de kerken keken aan <strong>het</strong> eind van de jaren zestig steeds meer over<br />

de grenzen van de verzuiling heen.<br />

Een deel uit <strong>het</strong> verhaal Bijlmerpastoraat van bewoner<br />

George Ingen Housz: ‘Niet alleen in de kerk werd die frisse lucht merkbaar,<br />

in de hele maatschappij, duidelijk ook door de studentenrevoltes<br />

in Berlijn, Parijs en Amsterdam, was een trend merkbaar dat<br />

<strong>het</strong> opener en anders moest. Dat werd niet aan dovenmansoren gezegd<br />

aan de oprichters van <strong>het</strong> Scab (stichting Contact- en Adviesorgaan<br />

Bijlmermeer), die maandelijks bijeenkwamen op een bovenverdieping<br />

van een huis aan de Bredeweg in Amsterdam. Onderwijsdeskundigen,<br />

planologen, pastores, sociologen, vertegenwoordigers van gezondheidsinstanties,<br />

bestuurlijke en ambtelijke organisaties, juristen: allen waren<br />

ze welkom, maar vooral bezeten om in de ‘Stad van de Toekomst’ een<br />

project te realiseren dat een voorbeeldfunctie zou moeten krijgen in<br />

Amsterdam, Nederland en Europa. Nee, benepen waren we niet.<br />

Maar met de mond ook weer heel bescheiden: onze plannen zouden<br />

slechts mogelijkheden brengen, zoveel mogelijk open, om later door de<br />

bewoners zelf ingevuld te laten worden. Heel nieuw was ook voor de<br />

katholieke kerk dat we carte blanche kregen, dat we alles mochten<br />

uitproberen, als we <strong>het</strong> achteraf maar rapporteerden in onze maandelijkse<br />

evaluaties voor en met <strong>het</strong> bisdom.<br />

Dat enthousiasme sloeg over op de eerste bewoners, die in november<br />

1968 hun eerste flats in Hoogoord 1 betrokken: één flatgebouw in een<br />

uitgestrekte vlakte van opgespoten zand, met ver weg de contouren<br />

van Duivendrecht en Amsterdam. Samen zouden we <strong>het</strong> daar gaan<br />

maken, we deden <strong>het</strong> ook, en maakten <strong>het</strong> duidelijk toen na vier<br />

maanden in Hoogoord 2 weer een goede honderd nieuwe pioniers zich<br />

aanmeldden. Met de razendsnelle opleveringen van de nieuwe flats<br />

werden de zaken minder overzichtelijk, niet alleen vanwege de immense<br />

aantallen der nieuwe bewoners, maar ook door hun verscheiden afkomst:<br />

na twee jaar hadden we al 21 verschillende nationaliteiten in ons<br />

parochie<strong>bestand</strong>.<br />

Die mensen kwamen natuurlijk niet allemaal met lege hoofden, alsof ze<br />

bereid waren hun hele persoonlijke, religieuze en culturele geschiedenis<br />

te vergeten. Het oude motto: ‘alles open laten, zodat de bewoners zélf<br />

gestalte aan hun toekomst kunnen geven’, bleek niet zo haalbaar en<br />

reëel als we in onze vergaderingen gedacht hadden. Ongepland en niet<br />

verwacht bleken de nieuwe flats gegeven te moeten worden aan nieuwkomers<br />

uit Suriname, Portugal, Amerika, Angola, of van waar dan ook;<br />

en belangrijker dan zich met alle vrije tijd te gaan inzetten voor nieuwe<br />

samenlevingsverbanden, moesten die in hun nieuwe vaderland zien te<br />

overleven en daar hun eigen weg, vaak hun overlevingstocht, weten te<br />

vinden. (...)’<br />

Over de Pionierscommissie vertelt Jos de Boer-Smit (bewoner<br />

Gooioord in september 1968) onder andere: ‘In september 1968 kwam<br />

ik op Gooioord te wonen. Hoogoord was klaar en de tweede poot van<br />

Gooioord moest nog afgewerkt worden; Kikkenstein en Groenveen<br />

stonden nog in de steigers. We kerkten als gereformeerden in <strong>het</strong><br />

Cultureel Centrum op <strong>het</strong> Bijlmerplein. We moesten voordat de kerkdienst<br />

begon eerst tientallen blikken bier en fris opruimen en plassen<br />

bier dweilen. Dat stimuleerde de saamhorigheid. Het kruis werd elke<br />

zondag provisorisch opgehangen, zo provisorisch dat <strong>het</strong> kruis een keer<br />

van de muur viel boven op <strong>het</strong> hoofd van de organist. Het was echt<br />

pionieren in de Bijlmer. De kerkenraad, met als enthousiaste voorzitter<br />

ds. C.P.T. Rijper, werd Pionierscommissie genoemd. Daarin zaten niet<br />

alleen ouderlingen en diakenen, maar ook leden van diverse werkgroepen.<br />

In kerkelijk Nederland was dat toen uniek. In december 1973<br />

gingen we naar een nieuw gebouw onder garage Gliphoeve, De Nieuwe<br />

Stad.’<br />

Inmiddels heeft Zuidoost <strong>het</strong> meest gevarieerde kerklandschap van<br />

Amsterdam.


Ook de kerken keken aan <strong>het</strong> eind van de jaren zestig steeds meer over<br />

de grenzen van de verzuiling heen.<br />

Een deel uit <strong>het</strong> verhaal Bijlmerpastoraat van bewoner<br />

George Ingen Housz: ‘Niet alleen in de kerk werd die frisse lucht merkbaar,<br />

in de hele maatschappij, duidelijk ook door de studentenrevoltes<br />

in Berlijn, Parijs en Amsterdam, was een trend merkbaar dat<br />

<strong>het</strong> opener en anders moest. Dat werd niet aan dovenmansoren gezegd<br />

aan de oprichters van <strong>het</strong> Scab (stichting Contact- en Adviesorgaan<br />

Bijlmermeer), die maandelijks bijeenkwamen op een bovenverdieping<br />

van een huis aan de Bredeweg in Amsterdam. Onderwijsdeskundigen,<br />

planologen, pastores, sociologen, vertegenwoordigers van gezondheidsinstanties,<br />

bestuurlijke en ambtelijke organisaties, juristen: allen waren<br />

ze welkom, maar vooral bezeten om in de ‘Stad van de Toekomst’ een<br />

project te realiseren dat een voorbeeldfunctie zou moeten krijgen in<br />

Amsterdam, Nederland en Europa. Nee, benepen waren we niet.<br />

Maar met de mond ook weer heel bescheiden: onze plannen zouden<br />

slechts mogelijkheden brengen, zoveel mogelijk open, om later door de<br />

bewoners zelf ingevuld te laten worden. Heel nieuw was ook voor de<br />

katholieke kerk dat we carte blanche kregen, dat we alles mochten<br />

uitproberen, als we <strong>het</strong> achteraf maar rapporteerden in onze maandelijkse<br />

evaluaties voor en met <strong>het</strong> bisdom.<br />

Dat enthousiasme sloeg over op de eerste bewoners, die in november<br />

1968 hun eerste flats in Hoogoord 1 betrokken: één flatgebouw in een<br />

uitgestrekte vlakte van opgespoten zand, met ver weg de contouren<br />

van Duivendrecht en Amsterdam. Samen zouden we <strong>het</strong> daar gaan<br />

maken, we deden <strong>het</strong> ook, en maakten <strong>het</strong> duidelijk toen na vier<br />

maanden in Hoogoord 2 weer een goede honderd nieuwe pioniers zich<br />

aanmeldden. Met de razendsnelle opleveringen van de nieuwe flats<br />

werden de zaken minder overzichtelijk, niet alleen vanwege de immense<br />

aantallen der nieuwe bewoners, maar ook door hun verscheiden afkomst:<br />

na twee jaar hadden we al 21 verschillende nationaliteiten in ons<br />

parochie<strong>bestand</strong>.<br />

Die mensen kwamen natuurlijk niet allemaal met lege hoofden, alsof ze<br />

bereid waren hun hele persoonlijke, religieuze en culturele geschiedenis<br />

te vergeten. Het oude motto: ‘alles open laten, zodat de bewoners zélf<br />

gestalte aan hun toekomst kunnen geven’, bleek niet zo haalbaar en<br />

reëel als we in onze vergaderingen gedacht hadden. Ongepland en niet<br />

verwacht bleken de nieuwe flats gegeven te moeten worden aan nieuwkomers<br />

uit Suriname, Portugal, Amerika, Angola, of van waar dan ook;<br />

en belangrijker dan zich met alle vrije tijd te gaan inzetten voor nieuwe<br />

samenlevingsverbanden, moesten die in hun nieuwe vaderland zien te<br />

overleven en daar hun eigen weg, vaak hun overlevingstocht, weten te<br />

vinden. (...)’<br />

Over de Pionierscommissie vertelt Jos de Boer-Smit (bewoner<br />

Gooioord in september 1968) onder andere: ‘In september 1968 kwam<br />

ik op Gooioord te wonen. Hoogoord was klaar en de tweede poot van<br />

Gooioord moest nog afgewerkt worden; Kikkenstein en Groenveen<br />

stonden nog in de steigers. We kerkten als gereformeerden in <strong>het</strong><br />

Cultureel Centrum op <strong>het</strong> Bijlmerplein. We moesten voordat de kerkdienst<br />

begon eerst tientallen blikken bier en fris opruimen en plassen<br />

bier dweilen. Dat stimuleerde de saamhorigheid. Het kruis werd elke<br />

zondag provisorisch opgehangen, zo provisorisch dat <strong>het</strong> kruis een keer<br />

van de muur viel boven op <strong>het</strong> hoofd van de organist. Het was echt<br />

pionieren in de Bijlmer. De kerkenraad, met als enthousiaste voorzitter<br />

ds. C.P.T. Rijper, werd Pionierscommissie genoemd. Daarin zaten niet<br />

alleen ouderlingen en diakenen, maar ook leden van diverse werkgroepen.<br />

In kerkelijk Nederland was dat toen uniek. In december 1973<br />

gingen we naar een nieuw gebouw onder garage Gliphoeve, De Nieuwe<br />

Stad.’<br />

Inmiddels heeft Zuidoost <strong>het</strong> meest gevarieerde kerklandschap van<br />

Amsterdam.


Ook de kerken keken aan <strong>het</strong> eind van de jaren zestig steeds meer over<br />

de grenzen van de verzuiling heen.<br />

Een deel uit <strong>het</strong> verhaal Bijlmerpastoraat van bewoner<br />

George Ingen Housz: ‘Niet alleen in de kerk werd die frisse lucht merkbaar,<br />

in de hele maatschappij, duidelijk ook door de studentenrevoltes<br />

in Berlijn, Parijs en Amsterdam, was een trend merkbaar dat<br />

<strong>het</strong> opener en anders moest. Dat werd niet aan dovenmansoren gezegd<br />

aan de oprichters van <strong>het</strong> Scab (stichting Contact- en Adviesorgaan<br />

Bijlmermeer), die maandelijks bijeenkwamen op een bovenverdieping<br />

van een huis aan de Bredeweg in Amsterdam. Onderwijsdeskundigen,<br />

planologen, pastores, sociologen, vertegenwoordigers van gezondheidsinstanties,<br />

bestuurlijke en ambtelijke organisaties, juristen: allen waren<br />

ze welkom, maar vooral bezeten om in de ‘Stad van de Toekomst’ een<br />

project te realiseren dat een voorbeeldfunctie zou moeten krijgen in<br />

Amsterdam, Nederland en Europa. Nee, benepen waren we niet.<br />

Maar met de mond ook weer heel bescheiden: onze plannen zouden<br />

slechts mogelijkheden brengen, zoveel mogelijk open, om later door de<br />

bewoners zelf ingevuld te laten worden. Heel nieuw was ook voor de<br />

katholieke kerk dat we carte blanche kregen, dat we alles mochten<br />

uitproberen, als we <strong>het</strong> achteraf maar rapporteerden in onze maandelijkse<br />

evaluaties voor en met <strong>het</strong> bisdom.<br />

Dat enthousiasme sloeg over op de eerste bewoners, die in november<br />

1968 hun eerste flats in Hoogoord 1 betrokken: één flatgebouw in een<br />

uitgestrekte vlakte van opgespoten zand, met ver weg de contouren<br />

van Duivendrecht en Amsterdam. Samen zouden we <strong>het</strong> daar gaan<br />

maken, we deden <strong>het</strong> ook, en maakten <strong>het</strong> duidelijk toen na vier<br />

maanden in Hoogoord 2 weer een goede honderd nieuwe pioniers zich<br />

aanmeldden. Met de razendsnelle opleveringen van de nieuwe flats<br />

werden de zaken minder overzichtelijk, niet alleen vanwege de immense<br />

aantallen der nieuwe bewoners, maar ook door hun verscheiden afkomst:<br />

na twee jaar hadden we al 21 verschillende nationaliteiten in ons<br />

parochie<strong>bestand</strong>.<br />

Die mensen kwamen natuurlijk niet allemaal met lege hoofden, alsof ze<br />

bereid waren hun hele persoonlijke, religieuze en culturele geschiedenis<br />

te vergeten. Het oude motto: ‘alles open laten, zodat de bewoners zélf<br />

gestalte aan hun toekomst kunnen geven’, bleek niet zo haalbaar en<br />

reëel als we in onze vergaderingen gedacht hadden. Ongepland en niet<br />

verwacht bleken de nieuwe flats gegeven te moeten worden aan nieuwkomers<br />

uit Suriname, Portugal, Amerika, Angola, of van waar dan ook;<br />

en belangrijker dan zich met alle vrije tijd te gaan inzetten voor nieuwe<br />

samenlevingsverbanden, moesten die in hun nieuwe vaderland zien te<br />

overleven en daar hun eigen weg, vaak hun overlevingstocht, weten te<br />

vinden. (...)’<br />

Over de Pionierscommissie vertelt Jos de Boer-Smit (bewoner<br />

Gooioord in september 1968) onder andere: ‘In september 1968 kwam<br />

ik op Gooioord te wonen. Hoogoord was klaar en de tweede poot van<br />

Gooioord moest nog afgewerkt worden; Kikkenstein en Groenveen<br />

stonden nog in de steigers. We kerkten als gereformeerden in <strong>het</strong><br />

Cultureel Centrum op <strong>het</strong> Bijlmerplein. We moesten voordat de kerkdienst<br />

begon eerst tientallen blikken bier en fris opruimen en plassen<br />

bier dweilen. Dat stimuleerde de saamhorigheid. Het kruis werd elke<br />

zondag provisorisch opgehangen, zo provisorisch dat <strong>het</strong> kruis een keer<br />

van de muur viel boven op <strong>het</strong> hoofd van de organist. Het was echt<br />

pionieren in de Bijlmer. De kerkenraad, met als enthousiaste voorzitter<br />

ds. C.P.T. Rijper, werd Pionierscommissie genoemd. Daarin zaten niet<br />

alleen ouderlingen en diakenen, maar ook leden van diverse werkgroepen.<br />

In kerkelijk Nederland was dat toen uniek. In december 1973<br />

gingen we naar een nieuw gebouw onder garage Gliphoeve, De Nieuwe<br />

Stad.’<br />

Inmiddels heeft Zuidoost <strong>het</strong> meest gevarieerde kerklandschap van<br />

Amsterdam.


Aquarel ‘Bijlmer 1979’ door Monica de Wit<br />

Verhalen van bewoners<br />

35


36<br />

Wonen in de Bijlmer<br />

Door Nel en Tjeerd Wiersma<br />

In oktober 1969 kwamen wij vanuit een<br />

eengezinswoning in Middelburg met drie kinderen in de<br />

H-buurt wonen, Hofgeest 135, op de bovenste woonlaag<br />

(Onze Lieve Heer loopt op sokken, maar gewone<br />

bovenburen niet). Een mooie ruime flat met in <strong>het</strong> begin<br />

<strong>het</strong> uitzicht over een kale vlakte: <strong>het</strong> Bijlmerpark. Tussen<br />

<strong>het</strong> eerste en tweede deel van de flat Haag en Veld door<br />

konden wij de kerktoren van Abcoude zien (Haag en Veld<br />

en Hogevecht waren nog niet klaar).<br />

Omdat <strong>het</strong> een nieuwe wijk was en iedereen ‘van<br />

buiten’ kwam werden contacten snel gemaakt. Er waren<br />

speelplaatsen waar de kinderen speelden en de ouders (toen<br />

meestal de moeders) met elkaar konden praten. Voor die<br />

contacten was er later ook een ontmoetingsruimte in de<br />

binnenstraat van Hofgeest. Een auto hadden wij nog niet;<br />

dus werd gebruik gemaakt van lijn 55 om bij <strong>het</strong> werk in <strong>het</strong><br />

centrum te komen.<br />

Met de jaren mee veranderde <strong>het</strong> bouwbehang in een<br />

paars behang met groene bladvormen en de muren en <strong>het</strong><br />

plafond van de keuken werden oranje met donkergroene<br />

kastdeurtjes. Latere combinaties waren nog gewaagder.<br />

Pionieren was <strong>het</strong> inderdaad: In <strong>het</strong> aanloopcentrum waren<br />

supermarkten, schoenenwinkel, drankenzaak, postkantoor,<br />

banken, politie en de scholen. Voor kleding moest men met<br />

bus naar Amsterdam Oost of <strong>het</strong> centrum. De boodschappen<br />

werden gratis thuis bezorgd. De bakker, de SRV-wagen<br />

kwamen beneden bij de flat, de slager kwam zelfs langs de<br />

deur, evenals de boer met eieren. De kapper knipte de haren<br />

in de keuken en een keer in de week een visboer met mobiele<br />

bakkerij. De laatste hoefde meestal niet te bellen, je rook<br />

hem gewoon. Op een keer was de lucht niet te harden, dus<br />

maar even over de galerij kijken en jawel, alle vis werd in één<br />

keer gebakken. Ook de nieuwe haring en de rolmopsen: de<br />

kar stond in de hens.<br />

Bij storm was <strong>het</strong> dus niet altijd noodzakelijk naar <strong>het</strong><br />

aanloopcentrum te gaan en kon de zandstorm worden<br />

vermeden; want behoorlijke paden waren er in de Hbuurt<br />

bij <strong>het</strong> opleveren van de flat niet. Bij regen werd <strong>het</strong><br />

een grote modderpoel; gelukkig in die tijd een keer een<br />

buitenboordmotor gewonnen. Die kon nog best eens van pas<br />

komen dachten we.<br />

Het Bijlmerpark was in die tijd nog één kale vlakte. De<br />

aarde voor de aanleg van <strong>het</strong> park kwam uit de stad door de<br />

aanleg van de metro. Vele pijpenkoppen, lepeltjes, flesjes<br />

die wij nog steeds hebben werden in de aarde van <strong>het</strong> park<br />

gevonden. Ook de aanleg van de Gaasperdammerweg<br />

volgden wij op de voet. Nu wordt actie tegen de verbreding<br />

van deze weg gevoerd.<br />

Door ons gezin werd veel op de zandvlakten van de<br />

Bijlmermeer en omgeving gewandeld. Er waren slootjes<br />

waar de kinderen kikkervisjes vingen. Op de plaats waar nu<br />

De Heerd staat groeiden en bloeiden orchideeën (gevlekte<br />

orchis en wespenorchis).<br />

Onze kinderen speelden in <strong>het</strong> Bijlmerpark; ’s zomers met<br />

opblaasbootjes op <strong>het</strong> water en ’s winters werd er - als er<br />

ijs lag uiteraard - geschaatst. In <strong>het</strong> vennetje, gelegen in<br />

Bijlmerpark Zuid zoals <strong>het</strong> nu wordt genoemd, werden<br />

hutten gebouwd en avonturen beleefd. Onze avonturen en<br />

avonduren bestonden uit andere zaken:


Actie tegen afsluiting van de parkeergarages en <strong>het</strong><br />

betaald parkeren<br />

Honderden mensen reden met ijzeren pannetjes, bakblikken<br />

en metalen platen in de auto om die op de meldingslus<br />

bij de ingang van de garage te leggen, waarna de slagboom<br />

openging. Ook werd er gewerkt met sterke magneten<br />

waardoor relais doorbrandden en de bomen opengingen.<br />

In eerste aanleg waren de slagbomen keurig rood/wit<br />

geschilderd, daarna kwamen er oranje (gemeniede) bomen<br />

en nog later ongeverfde. De parkeerdienst was duidelijk niet<br />

in staat om <strong>het</strong> tempo van de kapotte bomen bij te houden.<br />

Later werd er gewerkt met omhoogkomende en wegzinkende<br />

drempels en met viercijferige getallen; de code<br />

was binnen de kortste keren gekraakt en eenieder reed weer<br />

fluitend zonder te betalen de garage uit. Voor lieden met<br />

wat minder geheugen voor cijfertjes werd de zogenaamde<br />

Bijlmermethode uitgedacht: bijna op de bumper van<br />

je voorganger rijden dan werd de tweede auto niet als<br />

afzonderlijke eenheid ‘gezien’ door <strong>het</strong> systeem, ergo<br />

kosteloos uitrijden.<br />

De ultieme vinding van de parkeerdienst bleek - volgens<br />

hen - de plastic kaart met ingebouwde magneetstrip en<br />

maandelijks een andere kleur. Helaas ook die was binnen<br />

de kortste keren gekraakt en de meeste mensen bespaarden<br />

minstens 50% op de parkeerkosten met vervalste kaarten.<br />

Je moest alleen even opletten wanneer er controle was, je<br />

kon dan niet met een kaart met verkeerde kleur naar buiten<br />

rijden, maar meestal waren de controleurs na een half uurtje<br />

weer weg en kon je weer fluitend naar je werk. Bijna iedereen<br />

had zo’n kaart terwijl niemand wist waar die vandaan kwam,<br />

gek toch.<br />

Actie tegen plaatsing schotten op de balkons en galerijen<br />

in Hofgeest<br />

Op Hofgeest na hadden alle H-flats lelijke groene<br />

platen aan balkon en galerij. Die van Hofgeest wilde<br />

de woningbouwvereniging een paar jaar na oplevering<br />

alsnog aanbrengen. Bij een door een paar bewoners<br />

gehouden enquête bleek zo’n 96% van de bewoners<br />

tegen <strong>het</strong> aanbrengen van de platen. Alle door de<br />

woningbouwvereniging aangedragen argumenten vóór<br />

werden van tafel geveegd door tegenargumenten. Toen<br />

men uiteindelijk de platen toch begon aan te brengen,<br />

werd besloten actie te ondernemen. We vergaderden<br />

met een man of vier in een zandbak voor Hofgeest II en<br />

besloten onmiddellijk aan <strong>het</strong> werk te gaan. Gereedschap:<br />

schroevendraaier, stanleymes en zijkniptang (uit voorzorg<br />

reeds meegenomen). De galerijkant van de bovenste drie<br />

verdiepingen waren die dag ‘beplaat’ door een tiental<br />

werknemers van een aannemersbedrijf. Van <strong>het</strong> terrein van<br />

die aannemer een platte wagen gehaald en onder aan de<br />

flat geparkeerd. Vervolgens werd de omgeving van de flat<br />

door medestanders tot verboden gebied verklaard om te<br />

voorkomen dat een eventueel vallende plaat schade of letsel<br />

zou kunnen veroorzaken. De platen waren namelijk aan de<br />

buitenkant van de spijlen bevestigd.<br />

Bij <strong>het</strong> eerste huis aangebeld en gemeld dat we de actiegroep<br />

‘platen weglaten’ waren en of men bezwaar had tegen<br />

verwijdering: <strong>het</strong> antwoord van de dame die de deur<br />

opendeed liet aan duidelijkheid niets te wensen over, ‘Jèn,<br />

se benne van die aksiegroep tege de plaate! Hierkome en<br />

meedoen: wat heppie nodig?’ ‘Een schroevendraaier en<br />

een kniptang, mevrouw’. ‘Jèn, schroevedraaier en tang<br />

mee’. Zo ging <strong>het</strong> bij vrijwel alle huizen en met een man of<br />

vijfentwintig waren de platen zo weg. Alle platen op grootte<br />

37


38<br />

gesorteerd en op de wagen gelegd, de boutjes en moertjes<br />

apart in plastic zakjes, evenals de rubberen houders.<br />

De wagen daarna weer keurig op <strong>het</strong> terrein van de<br />

aannemer geparkeerd. De volgende dag bleek weer aan aantal<br />

verdiepingen van platen te zijn voorzien. Dus dezelfde<br />

procedure gevolgd; <strong>het</strong> kostte alleen wat meer moeite omdat<br />

boutjes en moertjes waren afgedekt met een epoxylijm en de<br />

aannemer de banden van de wagen had laten leeglopen. Maar<br />

met een man of tien kwam de wagen toch ter plaatse. Helaas<br />

moesten nu de rubberen houders er aan geloven, die werden<br />

doorgesneden, de platen verwijderd en de wagen weer netjes<br />

op <strong>het</strong> terrein geparkeerd, zij <strong>het</strong> dat de platen niet meer<br />

waren gesorteerd. De dag daarop meldde de aannemer aan<br />

de woningbouwvereniging dat hij er geen zin meer in had,<br />

omdat wat hij met twintig man in een dag had aangebracht<br />

er door vijftig in een uur weer werd afgesloopt. Uiteindelijk<br />

geen platen aan balkon en galerij.<br />

Onderwijsnota<br />

Rond dezelfde tijd speelde dat de gemeenteraadsfractie van<br />

de PvdA een nota had geschreven over <strong>het</strong> onderwijs in de<br />

Bijlmermeer. De afdeling van de PvdA in de Bijlmermeer<br />

kreeg de betreffende nota in handen. Blijkbaar woonde<br />

niemand van de oprichten van de rechtswinkel in de<br />

Kelbergen toenmalige fractie in de Bijlmermeer want de<br />

nota deugde van geen kant; men wist niet eens hoe <strong>het</strong><br />

onderwijs in de Bijlmermeer op dat moment geregeld<br />

was. Het resultaat was dat de nota door Kees van Rijswijk<br />

(onderwijskundige), Raphaël Smit (van De Nieuwe Bijlmer)<br />

en ondergetekende geheel werd herschreven. Wij hebben<br />

vervolgens de geheel herziene nota als raadsadres aan de<br />

Gemeenteraad gestuurd. De Raadsfractie van de PvdA was<br />

op z’n zachtst gezegd niet erg blij met een en ander.


Gelukkig in een blokkendoos<br />

Door Will Jansen<br />

In november 1969, de Bijlmer bestond amper een jaar,<br />

kwam ik er wonen, als 41-jarige pas gescheiden vrouw<br />

met vier kinderen. Mijn oudste dochter Bernadette,<br />

toen 17, bleef bij haar vader wonen op de Rozengracht,<br />

die wilde niet mee naar zo’n nieuwe wijk waar nog<br />

niks was. Ik weet nog goed wat ik dacht: moet ik in<br />

zo’n blokkendoos wonen? Er stonden nog maar twee<br />

bewoonde flats, Hoogoord 1 en Hoogoord 2.<br />

Wij kwamen te wonen in Hoogoord 2 op negen hoog,<br />

een vierkamerflat. Wat vond ik alles ruim! Al gauw was ik<br />

gewend en de kinderen ook. De twee jongsten gingen naar<br />

de lagere school vlakbij, een houten noodgebouwtje met<br />

ongeveer 25 leerlingen en twee onderwijzers, de andere<br />

twee gingen naar de middelbare school in de stad.<br />

’s Zondags kerkte ik in een flat in Hoogoord 1, thuis bij <strong>het</strong><br />

parochieteam. Ik was verliefd op Henk Wortmann, destijds<br />

pastoor van de Vondelkerk en bekend van de uitreiking<br />

van de P.C. Hooftprijs aan Gerard Kornelis van <strong>het</strong> Reve uit<br />

handen van minister Marga Klompé, die op zijn initiatief<br />

in die kerk plaatshad. Hij is in 1970 uitgetreden uit <strong>het</strong><br />

priesterschap omdat hij koos voor zijn relatie met mij. Hij<br />

kwam bij ons wonen en onze flat werd toen te klein met<br />

twee volwassenen en vier opgroeiende kinderen. Pastor<br />

George Ingen Housz, een vooruitstrevende jezuïet, bood ons<br />

zijn zeskamerflat aan in Hoogoord 1. Het werd woningruil.<br />

Nog steeds ben ik hem dankbaar voor dit alleraardigste<br />

gebaar.<br />

Inmiddels gebeurde <strong>het</strong> kerken op <strong>het</strong> Bijlmerplein. Onze<br />

huisarts Boy Edgar, die tevens jazzmuzikant was, woonde<br />

pal naast ons in de hoekwoning op negen hoog. Als ik<br />

pannekoeken bakte, kwam hij steevast door <strong>het</strong> keukenraam<br />

roepen: ‘Dat ruikt goed!’ Ik riep dan meteen terug: ‘Ze<br />

komen eraan, dokter!’ De kinderen brachten dan een<br />

stapeltje naar hem toe.<br />

Dokter Edgar is een hele steun voor me geweest in die<br />

moeilijke tijd waarin ik als gescheiden vrouw, die weer was<br />

gaan werken, een nieuw leven moest opbouwen. Hij toonde<br />

zijn respect voor Henk omdat die een relatie was begonnen<br />

met een vrouw met vijf kinderen. Hij wist me goed op m’n<br />

gemak te stellen. Als hij vroeg: ‘Zal ik een glaasje sherry voor<br />

je inschenken, mi gudu?’ dan gleden mijn spanningen al half<br />

van me af.<br />

In Hoogoord 1, waar we een riante maisonnette betrokken<br />

(de ingang en vier kamers op de tweede woonlaag en dan op<br />

binnenstraatniveau nog twee slaapkamers voor de tieners),<br />

woonde naast ons de familie Jongkind-Ackerman. Mijn man<br />

Henk schaakte met Hans en mijn kinderen pasten regelmatig<br />

op hun kleintjes. Jammer genoeg heb ik niet veel contact<br />

meer met Els Ackerman, die nu in Rotterdam woont, maar<br />

ze heeft nog steeds een speciaal plekje in mijn hart.<br />

We gingen in die tijd vaak een ‘feestje bouwen’, zo noemden<br />

we dat. Ik genoot met volle teugen, ik was gelukkig met<br />

Henk en onze nieuwe vrienden, allemaal bijzondere, zeer<br />

ruimdenkende mensen. Bovendien iedere zondag na de kerk<br />

uitgebreid koffie drinken, ook veel bij elkaar eten, eindeloze<br />

gesprekken, veel lachen. We waren echt pioniers onder<br />

elkaar en dat smeedde een band.<br />

Het busvervoer was in die tijd nog bedroevend, voor<br />

medicijnen en andere apotheekartikelen moest je helemaal<br />

naar de Middenweg. Er was ook nog maar één supermarkt,<br />

later kwam er een slager bij, waar mijn dochter Monica<br />

39


40<br />

ging bijwerken op haar vrije zaterdag. Gelukkig had ik een<br />

klein autootje, een eend. Je parkeerde op de weg boven <strong>het</strong><br />

maaiveld. Als je vanaf je balcon uitkeek, was <strong>het</strong> één grote<br />

zandvlakte met hier en daar wat wegen. In de verte zag je<br />

<strong>het</strong> staketsel van een flat in aanbouw. Als Henk ’s avonds<br />

thuiskwam, knipperde hij al bij Duivendrecht met zijn<br />

lichten, zo verliefd waren we. Het klinkt misschien raar voor<br />

mensen die iets tegen de Bijlmerhoogbouw hebben, maar<br />

in dat o zo lege, weidse gebied, waar je geen houvast had<br />

aan straten en waar nog niks was, hadden we een vol en rijk<br />

leven, ik heb daar een onvergetelijke tijd gehad.<br />

Ik kreeg in die jaren last van een hernia en moest naar <strong>het</strong><br />

ziekenhuis. De bewonersorganisatie die ‘Voor bewoners,<br />

door bewoners’ heette, kortweg Voor-Door, bracht mijn<br />

jongste twee onder bij andere gezinnen. En dat ging allemaal<br />

goed. Wat een vertrouwen, wat een gemeenschapsgevoel<br />

leefde er toch in die nieuwe wijk. Ik heb er vele vrienden aan<br />

overgehouden, met sommigen, zoals Harrie Kemps ga ik<br />

nog steeds om (hij woont met Maria in Brabant). Harrie was<br />

verbonden aan <strong>het</strong> parochieteam. Verder Anneke en Leon<br />

Segers, die nu in Maastricht wonen. Allemaal mensen die<br />

hebben meegewerkt aan de opbouw van de Bijlmer.<br />

Henk en ik zijn in 1971 getrouwd op <strong>het</strong> Bijlmerplein<br />

in de kerkzaal. Dankzij alle lieve mensen hebben we een<br />

onvergetelijke dag gehad. Ik droeg een sjieke paarse organza<br />

jurk met daaroverheen een zwarte, mouwloze jas en paarse<br />

suède schoenen.<br />

Wij, Henk en ik, zijn in 1973 naar Zwolle verhuisd. Henk<br />

kon nadat hij <strong>het</strong> priesterambt verliet geen werk vinden in<br />

Amsterdam. ‘Men’, zeg maar de conservatieve katholieke<br />

goegemeente, had moeite met zijn stap. Helaas zijn Henk en<br />

ik na 17 jaar uit elkaar gegaan, maar we zijn nog steeds heel<br />

goede vrienden. Henk is nu 84 jaar. Na enige omzwervingen<br />

door Amsterdam (Haarlemmerplein, Wittenburg,<br />

Buitenveldert) woon ik weer in Zwolle, in een fraaie<br />

zelfstandige seniorenflat van Alberts & Van Huut, bekend<br />

van <strong>het</strong> ING-bankgebouw op <strong>het</strong> Bijlmerplein.<br />

Altijd als ik weer in de Bijlmer kom, denk ik met warme<br />

gevoelens terug aan die begintijd. Mijn oudste dochter<br />

Bernadette - ze woont alweer meer dan twintig jaar in een<br />

K-flat - zegt wel eens: ‘Mama, in de Bijlmer begon jouw<br />

emancipatie’. En nu gaat ook mijn zoon Gust volgend jaar<br />

met zijn vriendin Ihsan naar zijn nieuwe koopwoning in de<br />

F-buurt, dat betekent wel iets!


Tiener in de Bijlmer, 1969-1972<br />

Door Monica de Wit<br />

Als dertienjarige kwam ik, samen met mijn moeder,<br />

aanstaande stiefvader, broer en twee zusjes te wonen<br />

op Hoogoord nr. 267, negende etage, in de tweede flat<br />

die net opgeleverd was. Eng hoog vond ik <strong>het</strong>, de eerste<br />

keer dat ik over de galerij liep. Mijn moeder was net<br />

gescheiden, mijn oudste zus bleef bij mijn vader wonen<br />

op de Rozengracht in Amsterdam waar we met ons gezin<br />

hadden gewoond.<br />

Ik ging met de bus naar school, bus 55. De halte naast onze<br />

flat was tevens de eindhalte, de bus keerde daar en reed dan<br />

weer richting stad. We liepen door <strong>het</strong> zand om naar de flat<br />

te komen, al gauw kwamen er paden en veel groen. Eerst<br />

waren er tegenover ons noodwinkels en een keet, de Bijl-in-<br />

Disko, waar mijn broer en ik heen gingen om te dansen.<br />

Toen er een echt winkelcentrum kwam wat verderop,<br />

konden we uitgaan in <strong>het</strong> Aanloopcentrum, <strong>het</strong><br />

wijkcentrum van de kersverse Bijlmer, in de zaal die ook<br />

als kerk werd gebruikt. Daar leerde ik mijn eerste vriendje<br />

kennen. Hij woonde op de vierde etage van Hoogoord. Van<br />

hem kreeg ik mijn eerste tongzoen, op de tiende etage bij<br />

een feestje van Elenora, zij kwam uit Sydney. Ik weet nog<br />

goed dat we, als we naar de disco waren geweest, elkaar<br />

langdurig aan <strong>het</strong> zoenen waren op de terugweg naar huis. Ik<br />

herinner me <strong>het</strong> als koude en winderige avonden, <strong>het</strong> zand<br />

stoof om ons heen, dit alles tegen een decor van kale, nog<br />

onbebouwde vlaktes, <strong>het</strong> zoenen ging door tot en met de lift<br />

naar boven. Vaak ging hij nog eerst een stukje met mij mee<br />

en dan was <strong>het</strong> echt de laatste zoen tot we bij de negende<br />

etage waren aangekomen. Ondertussen waren de flats achter<br />

ons al klaar en ontstonden ook de andere buurten van de<br />

Bijlmer, zoals de G- en F-buurt. Mijn moeder was inmiddels<br />

hertrouwd met haar uitgetreden priester, <strong>het</strong> feest werd<br />

gevierd in de zaal van <strong>het</strong> wijkcentrum.<br />

We gingen verhuizen naar de eerste (Hoogoord) flat die<br />

was gebouwd in de Bijlmer, op de eerste etage. Het was<br />

een grotere flat met een indeling gelijk aan de andere flats,<br />

maar beneden waren nog twee kamers, voor mij en mijn<br />

broer. Later gingen mijn broer en ik apart van elkaar uit,<br />

niet meer naar <strong>het</strong> wijkcentrum, maar naar de stad. Ik was<br />

een ‘soulkikker’ en ging meestal naar Club 66, een dancing<br />

in de Amstelstraat, mijn broer was meer ‘underground’ en<br />

ging naar de Paradiso en de Melkweg. We kwamen elkaar<br />

nog wel eens tegen in de nachtbus, maar vaak kwam <strong>het</strong><br />

voor dat mijn broer midden in de nacht thuis kwam, geen<br />

sleutels bij zich had, steentjes tegen mijn ruit gooide en via<br />

de regenpijp klom hij zo omhoog naar zijn kamer; ik was dan<br />

zo aardig om zijn raam open te maken. Tegenwoordig ga ik<br />

regelmatig op de fiets naar en van mijn werk in Zuidoost en<br />

rijd dan langs Hoogoord, Hofgeest en de andere flats van de<br />

H-buurt: ze zijn zó gerenoveerd, dat dát in ieder geval niet<br />

meer mogelijk is!<br />

Ik begon toen ik vijftien was aan mijn eerste baantjes op de<br />

zaterdagen en in de vakanties, ik heb toen nog bij Simon<br />

de Wit gewerkt, wat later een Albert Heijn-vestiging<br />

werd. Toen ging ik solliciteren bij de Keurslager, ook in<br />

<strong>het</strong> winkelcentrum. Ik werd aangenomen als snijdster van<br />

vleeswaren. Al gauw mocht ik verkopen en dat ging me goed<br />

af, we hadden een leuk team en we hebben veel gelachen.<br />

Maar ik verbaasde me vaak over de overwegend Surinaamse<br />

vrouwen die in de winkel kwamen met hun, soms vele,<br />

41


42<br />

kinderen die van mij allemaal een plakje worst kregen (dat<br />

vond mijn baas niet altijd zo leuk). Meestal verkocht ik<br />

dan krabbetjes, ook wel bekend bij ons als spareribs, <strong>het</strong><br />

goedkoopste vlees dat er was.<br />

Maar voordat ze overgingen tot bestellen, informeerden<br />

ze quasi onverschillig wat <strong>het</strong> andere (duurdere) vlees<br />

kostte, dan wezen ze nog eens ander vlees aan, dat kon<br />

soms best wel eens een tijdje duren, totdat ze dan eindelijk<br />

na veel gesteun en gekreun zeiden: ‘Gieef moh a pwuond<br />

krààbbetjes.’<br />

Eén voorval ben ik niet vergeten: er kwam eens een dikke<br />

Surinaamse vrouw de winkel binnen en begon te klagen, de<br />

krabbetjes die ze gekocht had waren niet meer goed. Ze zette<br />

een grote pan op de toonbank, <strong>het</strong> was geen fijne geur die uit<br />

die pan kwam! We hebben haar een pond nieuwe gegeven,<br />

ondanks dat <strong>het</strong> niet meer te achterhalen was wanneer ze de<br />

krabbetjes had gekocht.<br />

Op mijn zeventiende ging ik uit huis en heb ik nog op kamers<br />

in Gooioord gewoond, daarna vertrok ik uit de Bijlmer.


Pionieren in de Bijlmer<br />

Door Jos de Boer-Smit<br />

In september 1968 kwam ik op Gooioord te wonen.<br />

Hoogoord was klaar en de tweede poot van Gooioord<br />

moest nog afgewerkt worden; Kikkenstein en<br />

Groenveen stonden nog in de steigers. We kerkten<br />

als gereformeerden in <strong>het</strong> Cultureel Centrum op <strong>het</strong><br />

Bijlmerplein. We moesten voordat de kerkdienst begon<br />

eerst tientallen blikken bier en fris opruimen en plassen<br />

bier dweilen. Dat stimuleerde de saamhorigheid. Het<br />

kruis werd elke zondag provisorisch opgehangen,<br />

zo provisorisch dat <strong>het</strong> kruis een keer van de muur<br />

viel boven op <strong>het</strong> hoofd van de organist. Het was<br />

echt pionieren in de Bijlmer. De kerkenraad, met<br />

als enthousiaste voorzitter ds. C.P.T. Rijper, werd<br />

Pionierscommissie genoemd. Daarin zaten niet alleen<br />

ouderlingen en diakenen, maar ook leden van diverse<br />

werkgroepen. In kerkelijk Nederland was dat toen uniek.<br />

In december 1973 gingen we naar een nieuw gebouw<br />

onder garage Gliphoeve, De Nieuwe Stad.<br />

Ik werkte als ambtenaar op de dependance van <strong>het</strong><br />

gemeentehuis op <strong>het</strong> Bijlmerplein. We begonnen met z’n<br />

tweeën, meneer Kierch en ik. Meneer Kierch bevestigde<br />

echtparen voor de wet. Op een dag kwam een mevrouw voor<br />

een huwelijksbevestiging van haar vrienden en vroeg aan mij<br />

of ze ergens haarlak kon kopen. Ik stuurde haar naar Simon<br />

de Wit om de hoek. Even later kwam ze terug en spoot heur<br />

haar vol. Het haar zag er daarna heel vreemd uit. Wat bleek,<br />

ze had met meubelspray gespoten in plaats van haarlak. Het<br />

haar was één grote ruïne. Ze vroeg aan mij of ik tegen <strong>het</strong><br />

bruidspaar wilde zeggen dat ze plotseling naar huis moest.<br />

Ook heb ik een kind van Johan Cruijff ingeschreven. Nu kom<br />

ik nog steeds mensen tegen die zeggen dat ze mij kennen van<br />

<strong>het</strong> Bijlmerplein.<br />

Er woonden toen veel beroemdheden in de Bijlmer, o.a.<br />

Boy Edgar en Rob de Nijs op Gooioord. Met De Nijs heb<br />

ik wel eens staan te praten bij de SRV-man, toen Simon<br />

de Wit er nog niet was. Onze eerste huisarts was dokter<br />

Derksen die getrouwd was met Elsje Scherjon; de stem<br />

van ‘Juffrouw Ooievaar’ van de Fabeltjeskrant. De eerste<br />

kamerverlichtingen op Kikkenstein en Groeneveer waren<br />

zeer bijzonder. De Bijlmer begon te leven.<br />

Ik weet nog goed dat de eerste Surinamer met open armen<br />

werd ontvangen en dat koningin Juiliana op Hoogoord<br />

een bezoek bracht bij de heer en mevrouw Aaftink, één<br />

van de eerste bewoners van de Bijlmer. Een mevrouw<br />

van Groenveen had echter een brief aan de koningin<br />

geschreven dat ze ook eens op Groeneveen moest komen,<br />

want Hoogoord werd voor <strong>het</strong> bezoek van de koningin<br />

opgeschilderd, maar aan Groenveen met zijn stinkende<br />

containers werd geen aandacht geschonken. Toen de<br />

koningin klaar was met bezoek aan Hoogoord en men naar<br />

<strong>het</strong> Culturele Centrum op Bijlmerplein wilde, zei koningin<br />

Juliana dat ze naar die mevrouw van Groeneveen wilde die<br />

haar een brief had geschreven. De hele karavaan trok toen<br />

eerst naar Groeneveen. De bewoonster was de koningin<br />

zo dankbaar dat ze later in <strong>het</strong> Cultureel Centrum een bos<br />

bloemen aan haar bracht.<br />

Ik woon nog steeds in Zuidoost en de mooie herinneringen<br />

aan <strong>het</strong> begin van de Bijlmer blijven mij zeer nabij. Ik ben<br />

nog steeds een ‘Bijlmerbeliever’.<br />

43


46<br />

Hoeveel is een mens of een auto waard?<br />

Door Ben Bles<br />

Het zal 1971 of 1972 zijn geweest dat er een inspraakavond<br />

was over bouw van de parkeergarages. Daarvoor had de<br />

gemeenteraad van Amsterdam een raadavergadering in<br />

<strong>het</strong> Bijlmerhuis uitgeschreven. Dit alles onder leiding van<br />

Burgemeester Samkalden. Dat de gemeenteraad in <strong>het</strong><br />

Bijlmerhuis vergaderde was uitzonderlijk. Het was als<br />

geste bedoeld naar de bewoners.<br />

Eén van de bewoners van <strong>het</strong> eerste uur, een rasechte<br />

Jordanees en beoefenaar van een zeer Amsterdams<br />

ambachtelijk beroep, namelijk distilleerder, vroeg <strong>het</strong> woord.<br />

Hij begon met een lofzang op zijn flat in Hoogoord. Zulke<br />

grote kamers. Een grote douche met een harde straal water.<br />

Niks op aan te merken. Toch knaagde er iets aan hem.<br />

‘Ik heb voor de leden van de gemeenteraad eens uitgerekend<br />

hoeveel de gemeenschap investeert met een afschrijving<br />

van 50 jaar, in <strong>het</strong> huisvesten van mensen op één vierkante<br />

meter. Dat is fl. 250,-. Ik heb diezelfde rekensom gemaakt<br />

voor de investering voor <strong>het</strong> parkeren van een auto. En weer<br />

omgerekend naar één vierkante meter met een afschrijving<br />

van 50 jaar. Dat is fl. 1.250,-. Welnu mijne heren, blijkbaar<br />

vindt onze samenleving <strong>het</strong> opbergen van auto’s belangrijker<br />

dan <strong>het</strong> huisvesten van mensen. U mag <strong>het</strong> zeggen.’<br />

Ieder in de zaal was geschokt. Samkalden schorste de<br />

vergadering. Ambtenaren werden opgeroepen om de<br />

berekeningen van de Jordanees na te rekenen. Na een uur<br />

heropende Samkalden de vergadering met de woorden ‘Mijn<br />

complimenten voor uw rekenwerk. Het is prima. Dank u wel.<br />

U zult begrijpen dat wij stoppen met deze vergadering om<br />

eerst te achterhalen hoe dit kan.’ Dat konden de mensen in<br />

de zaal zich wel voorstellen. Het resultaat? De parkeergarages<br />

zijn gebouwd en de gemeenteraad van Amsterdam heeft<br />

nooit meer buitenshuis vergaderd.<br />

De scheidslijn tussen witte en zwarte mensen<br />

In de jaren 1969-1973 had je twee busverbindingen naar de<br />

Bijlmer, de 55 van <strong>het</strong> GVB en een bus van de NBM die via<br />

Duivendrecht reed. Bij mijn opstaphalte, Frissenstein, was<br />

de 55 altijd vol. Niet alleen was de bus altijd vol, er was nog<br />

iets heel anders met die bus, of beter gezegd in die bus aan<br />

de hand. Zwarte mensen zaten altijd achterin en de witte<br />

mensen voorin.<br />

Ik moest in de spits naar een overleg bij de GG&GD in de<br />

stad. Met wat moeite kon ik me in de bus wringen. Achter<br />

mij stond een wat oudere zwarte man met van dat mooie<br />

zwartgrijze haar. Ook hij kon zich met wat moeite naar<br />

binnen wringen. Doordat we zo op elkaar gepakt stonden,<br />

was er van omvallen geen enkele sprake. Je hoefde je niet<br />

aan een stang vast te houden. Toch pakte de zwarte man<br />

bij iedere bocht mijn schouder vast, bang om te vallen. En<br />

iedere keer maakte hij direct zijn excuus als de bocht weer<br />

voorbij was. Nadat dit drie keer was gebeurd, zei ik: ‘Je hoeft<br />

helemaal geen excuses te maken als je mij beetpakt. Dat is<br />

toch heel gewoon?’ ‘Nee meneer’, zei hij, ‘dat is helemaal<br />

niet gewoon. Ik ben als zwarte opgevoed dat je witte<br />

mensen niet mag aanraken. Tenzij die witte jou daarvoor<br />

toestemming geeft.’ ‘Nu, dan heb je mijn toestemming.’<br />

‘Dank u wel.’ ‘Van harte, zei ik.’ Redelijk verward kwam ik<br />

bij de GG&GD aan voor de vergadering.


Hoe gebruik je macht en gemeenschapsgeld om je zin<br />

door te drukken?<br />

De Stuurgroep Gezondheidszorg, mijn inhoudelijke<br />

werkgever, was een sterk instrument in <strong>het</strong> tegenspel bieden<br />

aan Stadsontwikkeling, een afdeling van de dienst Publieke<br />

werken. Zij had <strong>het</strong> initiatief genomen om een non-profit<br />

aannemingsmaatschappij op te richten, de SOSB (Stichting<br />

Ontwikkeling Subcentra Bijlmermeer).<br />

De Amsterdamse GG&GD liep met haar huisvesting vast.<br />

De lange weg die zij moest bewandelen om een krediet van<br />

de gemeenteraad los te krijgen kon twee jaar duren. Een<br />

veel snellere oplossing was een huurgarantie aan de SOSB<br />

afgeven. Die kon dan kapitaal lenen. Zo gezegd, zo gedaan.<br />

Via de stuurgroep kreeg de SOSB <strong>het</strong> verzoek voor een<br />

tijdelijk onderkomen.<br />

In onze zoektocht naar een gebouw kwamen wij terecht<br />

in Haarlem Schalkwijk. Daar was 1.000 vierkante meter<br />

huisvesting beschikbaar omdat <strong>het</strong> semi-permanente<br />

houten gebouw van de gezondheidszorg vrij kwam. Wij<br />

konden dat gebouw kopen voor fl. 100.000,-. We zouden<br />

dus binnen twee maanden voor fl. 200.000,- een tijdelijk<br />

gezondheidscentrum kunnen realiseren voor de regio<br />

Kraaiennest. Mits…<br />

Dat mits was de plek. Het gebouw had een puntdak. De plek<br />

die Stadsontwikkeling voor ogen stond, was op de begane<br />

grond onder een parkeergarage. Om dat te realiseren moest<br />

de totale constructie van <strong>het</strong> gebouw worden aangepast,<br />

wat veel extra geld en tijd ging kosten. Wij stelden voor<br />

om <strong>het</strong> platform voor de parkeergarage te gebruiken om<br />

<strong>het</strong> gebouw, met puntdak, neer te zetten. Tot onze vreugde<br />

ging Stadsdontwikkeling uiteindelijk akkoord. Mits… er<br />

een goede aansluiting kwam op <strong>het</strong> riool. Uiteraard, stel<br />

je voor. Alleen, de Bijlmer kent een vuilwaterriool en<br />

een regenwaterriool. Het regenwaterriool lag in de weg<br />

en <strong>het</strong> vuilwaterriool beneden op <strong>het</strong> maaiveld. Voor<br />

een aansluiting op <strong>het</strong> vuilwaterriool moest er een gat in<br />

een betonnen damwand worden gemaakt. De gemeente<br />

offreerde ons fl. 500.000,- om dat gat te boren. Wij<br />

schrokken. Wij vroegen een offerte aan bij een ons bekend<br />

sloopbedrijf waarvan de eigenaar in de Bijlmer woonde. Die<br />

kon die klus klaren voor fl. 25.000,- , een fors verschil. In de<br />

vergadering met Stadsontwikkeling stelde ik, bij wijze van<br />

cynische grap, voor <strong>het</strong> bedrag van fl. 500.000,- op mijn<br />

privé-rekening te storten en <strong>het</strong> werk te laten doen door <strong>het</strong><br />

ons bekende sloopbedrijf. Het restant kon ik dan gebruiken<br />

om een huis in Driemond te kopen. Men moest hartelijk<br />

lachen over zoveel naïviteit. Mjin cynische grap werd wel<br />

genotuleerd.<br />

Het resultaat… De gezondheidszorg moest onder <strong>het</strong><br />

machtsjuk van Stadsontwikkeling door. Het tijdelijke<br />

gebouw is uiteindelijk onder de parkeergarage neergezet<br />

voor de prijs van, naar ik meen, 1,5 miljoen gulden. De<br />

redenering erachter was dat de gezondheidszorg een sterke<br />

financiële sector is en als zij als eerste gaan bouwen, volgen<br />

de winkels ook wel. Het is maar hoe je over macht en<br />

gemeenschapsgeld denkt.<br />

47


48<br />

Een flat in de bijlmer<br />

Door Els Ackerman<br />

Zwanger van mijn derde kind was ik, in 1968. Hoewel,<br />

zwanger was toen bijna een vies woord dat alleen<br />

gebruikt werd door huisartsen en gynaecologen. ‘In<br />

verwachting’ zeiden wij moeders, mooier nog ‘in blijde<br />

verwachting’. We woonden op een piepklein flatje in<br />

Buitenveldert, en alle pogingen tot woningruil waren<br />

op niks uitgelopen. Driehoog op een galerijflat zonder<br />

lift, dat was niets voor oudere mensen die kleiner wilden<br />

gaan wonen. En dan ook nog ‘geen kamertje voor de<br />

auto’, zoals één van de gegadigden de afwezigheid van een<br />

garage eufemistisch uitdrukte.<br />

Zo kwam <strong>het</strong> dat wij zeer geïnteresseerd raakten toen op<br />

een goede dag de prachtige brochure over de in aanbouw<br />

zijnde Bijlmermeer in onze brievenbus terechtkwam. In de<br />

Bijlmer zou de nachtegaal zingen, in de bosschages tussen de<br />

flatgebouwen in. Grote flats bovendien, tot wel zes kamers.<br />

Op een winderige dag gingen we kijken bij <strong>het</strong> eerste<br />

toekomstige flatgebouw in ongeveer de woestijn. De wind<br />

floot om onze oren en <strong>het</strong> zand spoot in onze ogen. Niet<br />

echt aantrekkelijk dus, maar dat werd vast wel beter. In een<br />

houten keet zagen we plattegronden en andere tekeningen,<br />

en we watertandden bij <strong>het</strong> idee van een zeskamerwoning.<br />

Niet alleen ruimte voor onze (dan) drie kinderen, maar ook<br />

een studeerkamer voor mijn man, die nu een werkplank had<br />

in onze slaapkamer waardoor we nauwelijks in ons smalle<br />

tweepersoonsbed konden komen.<br />

Natuurlijk waren we lid van een woningbouwvereniging,<br />

maar wel van de verkeerde. De woningbouwvereniging<br />

die Hoogoord in beheer had was ‘Het Oosten’, en die was<br />

katholiek. Wij niet, maar dat zou geen verschil maken<br />

hoorden we.<br />

Ik dus naar <strong>het</strong> spreekuur van ‘Het Oosten’, met mijn dikke<br />

buik in de wachtkamer. Lang wachten, intussen formulieren<br />

invullen. Ik was niet de enige die naar Hoogoord wilde, en<br />

in de wachtkamer ging <strong>het</strong> gerucht dat je katholiek moest<br />

zijn om in aanmerking te komen voor een zeskamerflat.<br />

Onmiddellijk kwam ik terecht in een gewetensdilemma,<br />

dat ik heel pragmatisch oploste door ‘RK’ in te vullen in <strong>het</strong><br />

vakje waar naar godsdienst werd gevraagd. Ik wist heel zeker<br />

dat mijn man <strong>het</strong> niet eens zou zijn met deze frauduleuze<br />

aanvraag, maar hij zat daar niet en ik wel.<br />

Die zeskamerflat hebben we gekregen, pal naast <strong>het</strong><br />

parochieteam dat bestond uit een aantal priesters en een<br />

non. Ook de rest van de bewoners op onze galerij was<br />

duidelijk katholiek.<br />

Zo komt <strong>het</strong> dat wij begin 1969 in de krant staan in een<br />

reportage ‘Hoe is hun leven in de Bijlmer?’. Het zal Het<br />

Parool wel geweest zijn, dat ons beschrijft als ‘<strong>het</strong> gezin<br />

van bioloog dr. J.Jongkind (35), dat bestaat uit man, vrouw<br />

en twee kinderen. De derde is op komst.’ Genietend van<br />

de ‘heerlijke ruimte’ voor een huur van fl. 342, - (gulden)<br />

per maand. Een grote stap toen, van fl. 100,- huur in<br />

Buitenveldert.<br />

Inmiddels woon ik al jaren in Rotterdam, in mijn eentje<br />

op een driekamerflat. Met zeer goede herinneringen aan de<br />

opwindende periode van vijf jaar in de Bijlmer.


Terug naar de Bijlmer<br />

Door Gust de Wit<br />

Bij leven en welzijn verhuizen mijn vriendin en ik,<br />

in maart 2007 naar de Claus van Amsbergstraat in<br />

Amsterdam Zuidoost, beter bekend als de Bijlmer. Het is<br />

dan 34 jaar geleden dat ik weer in dit bijzondere stadsdeel<br />

kom te wonen. Als kind woonde ik tussen 1969 en 1972<br />

met mijn moeder en drie zussen in de flat Hoogoord, de<br />

eerste flat in de toenmalige Bijlmermeerpolder. Vanwege<br />

de aanstaande veertigjarige verjaardag van de Bijlmer<br />

hieronder een paar anekdotes uit mijn tijd als jonge<br />

‘langharige’ in de Bijlmermeer.<br />

Een tocht met hindernissen<br />

Mijn oudste zus woonde in de Anjelierstraat en van daaruit<br />

was <strong>het</strong> niet eenvoudig om ’s nachts weer thuis te komen,<br />

want er ging geen nachtbus naar de Bijlmer. Ik liep dan<br />

meestal naar de Dam en stak mijn duim omhoog om van<br />

daaruit naar huis te liften. Dat ging vaak prima, maar op een<br />

avond liep <strong>het</strong> anders dan anders…<br />

Er stopte als eerste een Nederlandse man die mij wel wou<br />

brengen, maar dan moest ik hem ‘wel eerst aftrekken.’ Ik zei<br />

dat ik daar niet voor in was en, waarop de man doorreed en<br />

mij dus liet staan. Daarna stopte er een Noord Afrikaanse<br />

man die mij naar de Bijlmer wilde brengen, maar hij moest<br />

eerst nog ‘langs een paar vrienden om iets op te halen.’ Dit<br />

leek mij op zich geen bezwaar, hoewel ik <strong>het</strong> niet helemaal<br />

vertrouwde. Deze ‘vrienden’ woonden toevallig om de<br />

hoek bij mijn zus. Daar aangekomen vroeg de man mij ‘om<br />

even mee naar boven te gaan.’ Hier had ik helemaal geen<br />

zin in, want al gauw bleek dat hij heel andere bedoelingen<br />

had dan mij naar de Bijlmer te brengen, dus ik stapte uit<br />

de auto en liet de man achter. Inmiddels was ik nog geen<br />

meter opgeschoten en was ik nog steeds in de Jordaan. Toen<br />

zag ik dat er twee Duitse mannen gearmd voor mij liepen<br />

en die stapten in een mooie open VW cabriolet. Ik sprak<br />

ze aan en legde hun mijn verhaal uit, ze gingen richting<br />

Rembrandtsplein en boden mij een lift aan. Eenmaal op<br />

<strong>het</strong> Rembrandtsplein aangekomen stopte er al snel een<br />

Nederlandse man, die zei dat hij langs de Bijlmer kwam en<br />

dat hij mij wel mee wou nemen. Ik legde de man onderweg<br />

mijn belevenissen uit, hij hoorde mijn verhaal aan en tot<br />

mijn schrik biechtte hij daarna eerlijk op dat hij ook alleen<br />

maar gestopt was ‘omdat hij mij een mooie jongen’ vond. Ik<br />

liet hem merken daar totaal niet op uit te zijn, hij begreep dit<br />

ook wel, maar bleef toch aandringen, waarna hij zijn hand<br />

op mijn bovenbeen legde en deze richting mijn kruis liep<br />

opschuiven.<br />

Inmiddels was ik al bijna thuis, ik wist de man te overtuigen<br />

om verder van mij af te blijven. Gelukkig deed hij dit ook en<br />

zette hij me uiteindelijk voor de deur af…<br />

Een politie-inval in de nachtbus<br />

De eerste jaren ging er nog geen echte nachtbus naar de<br />

Bijlmer, maar werd er een busverbinding door busbedrijf<br />

Meering uit Duivendrecht verzorgd. Deze nachtijn startte op<br />

<strong>het</strong> Amstelstation en er werd veel gebruik van gemaakt. In de<br />

beginjaren van de Bijlmer woonden er overigens al meteen<br />

grote groepen jonge Surinamers, die namen uiteraard ook de<br />

nachtbus en zaten altijd achterin.<br />

Op een nacht gebeurde er iets bijzonders: de nachtbus die<br />

mij vanaf de Dam naar <strong>het</strong> Amstelstation bracht was druk<br />

bezet, er werd gerookt en veel mensen stapten halverwege<br />

of achter in, zonder te betalen. De buschauffeur weigerde<br />

daarom vanaf de Ceintuurbaan verder te rijden en gebood<br />

iedereen zonder kaartje eerst te betalen. Hier werd met<br />

gejoel op gereageerd, waarna de chauffeur uiteindelijk<br />

besloot verder te rijden. Op de Vrijheidslaan aangekomen<br />

49


50<br />

zag ik opeens diverse politie voertuigen voor en achter de<br />

bus verschijnen. Eenmaal op <strong>het</strong> Amstelstation aangekomen,<br />

verlieten de Surinaamse Bijlmerbewoners als eersten de<br />

gewone nachtbus en sprongen zo snel als mogelijk in de<br />

touringcar, zodat ze hun vaste plekje achterin konden<br />

bemachtigen. Ik sloot me bij hun aan en toen ik goed en wel<br />

zat, kwamen er een stuk of wat politieagenten -met hash<br />

hond- de bus in en werden de jongens hardhandig uit de<br />

bus verwijderd. De busvloer liep schuin af naar voren en er<br />

rolden de nodige zakmessen, doosjes met pillen en zakjes<br />

weed onder mijn stoel. De hash hond sloeg ook aan bij mij,<br />

ik werd echter ongemoeid gelaten, alleen de Surinamers<br />

werden meegenomen en in de overvalwagens geladen. Ik zal<br />

nooit de agent vergeten die achter in de bus en een bijltje, in<br />

lederen hoesje, omhoog hield en vroeg of iemand van ons<br />

dat soms vergeten was… Uiteindelijk vertrok de bus, ik was<br />

weer een ervaring rijker. Een politie inval in de nachtbus, dat<br />

kan alleen maar op weg naar de Bijlmer!<br />

De Koningin kwam op bezoek<br />

Rond 1970 zou de toenmalige vorstin Koningin Juliana<br />

een keer naar de Bijlmer komen, ze zou dan de eerste<br />

bewoners (de familie Copray) thuis opzoeken. Dat gaf<br />

kennelijk nogal wat consternatie bij <strong>het</strong> stadsbestuur, want<br />

men besloot om de lantaarnpalen op de Hoogoorddreef<br />

opnieuw te schilderen en alle rommel in en rond de flat<br />

werd opgeruimd. Het bezoek ontlokte heftige protesten bij<br />

bewoners van de andere kant in de Bijlmer (de G-buurt).<br />

Ze schreven haar een protestbrief met <strong>het</strong> verzoek of ze ook<br />

daar langs wilde komen, vooral om te zien in wat voor bende<br />

de mensen daar al een paar jaar zaten. Toen de hofauto op<br />

weg ging naar de Bijlmer, schijnt Juliana gezegd te hebben:<br />

‘Ik wil eerst naar de G-buurt., want ik heb gehoord dat die<br />

mensen al twee jaar in de blubber wonen zonder fatsoenlijke<br />

bestrating.’ De gemeentelijke ambtenaren die <strong>het</strong> bezoek<br />

begeleidden hebben toen als de wiedeweerga voor laarzen<br />

voor de Koningin moeten zorgen, haar alternatieve bezoek<br />

aan de G-buurt had tot gevolg dat de straten daarna snel<br />

werden bestraat.<br />

Toen de Koningin eenmaal in de binnenstraat van de flat<br />

Hoogoord aangekomen was, beleefde ik mijn ‘finest hour’.<br />

Op <strong>het</strong> moment dat ze bij de lift kwam, zat ik daar op <strong>het</strong><br />

halfhoge stenen muurtje en ze steunde met haar rechterhand<br />

op mijn linkerknie om door <strong>het</strong> raampje te kunnen kijken en<br />

te zien of de lift er al aan kwam! Ze was zeer belangstellend<br />

en vroeg van alles aan de schare kinderen die om haar heen<br />

liepen. Een warme vrouw, wars van protocollen!!<br />

De bezetting van Hofgeest<br />

Het was nog in 1969 dat er door de Socialistische Jeugd werd<br />

geprotesteerd tegen de hoge huren in de Bijlmer, of eigenlijk<br />

tegen hoge huren in <strong>het</strong> algemeen. Ze hadden de Bijlmer<br />

uitgekozen voor een uitgekiende bezettingsactie, (er werd<br />

in die tijd nog niet gesproken van kraken), hiertoe werd<br />

hoekwoning op de bovenste verdieping van de flat Hofgeest<br />

bezet. Er werden spandoeken opgehangen, deze actie haalde<br />

de landelijke pers. Als maatschappijkritische jongere was<br />

ik uiteraard solidair en sloot me aan bij de groep. Dat wil<br />

zeggen, ik kwam af en toe langs en vertrok daarna weer naar<br />

mijn eigen kamer bij mijn moeder thuis.<br />

Na een week werd bekend dat de politie de woning ging<br />

ontruimen. Ik had mij voorgenomen om mezelf, met de<br />

anderen, op te sluiten in de gebarricadeerde woning. Toen<br />

ik echter de politie overmacht zag aankomen, we telden wel<br />

tien splinternieuwe overvalwagens vol met wit gehelmde<br />

ME-ers in beschermende kleding (hun nieuwste outfit!),


esloot ik eieren voor mijn geld te kiezen en de flat te<br />

verlaten. Terwijl <strong>het</strong> hele gebouw omsingeld werd, klom<br />

ik een verdieping lager en verliet schielijk <strong>het</strong> strijdtoneel.<br />

Later zag ik van een afstandje hoe met veel machtsvertoon de<br />

bezetters hardhandig werden afgevoerd. Ik was wel kritisch,<br />

maar niet zo radicaal dat ik een arrestatie over had voor de<br />

goede zaak.<br />

Graffiti avant la Lettre<br />

De binnenstraat van de flat Hoogoord zag er nogal saai<br />

uit. Ik had op een dag bezoek van twee creatieve vriendjes<br />

en wij besloten toen <strong>het</strong> muurtje bij de lift met kleurkrijt<br />

te bewerken. Het werd in onze ogen een prachtige -<br />

uiteraard zeer psychedelische- tekening, werkelijk een waar<br />

kunstwerk eigenlijk. De huismeester dacht daar helaas<br />

anders over, want onze graffiti avant la lettre werd al na een<br />

paar dagen weggehaald. Het is jammer dat we er toen geen<br />

foto van hebben genomen, ik vraag me af hoe ik nu tegen die<br />

tekening aan zou kijken…<br />

51


52<br />

Voorlopig wat huren in de Bijlmer<br />

Door Leon Segers<br />

Eind 1968 werd duidelijk dat ik een baan zou krijgen aan<br />

de Universiteit van Amsterdam. Begin 1969 ging ik dan<br />

ook tezamen met mijn echtgenote Anneke op zoek naar<br />

een woning in Amsterdam. In die tijd was er behoorlijk<br />

woningnood. In Tilburg, waar wij tot dan woonden, kon<br />

je alleen in aanmerking komen voor een woning van de<br />

bouwvereniging als gezin en dan nog onder voorwaarden<br />

dat de beide partners tezamen ouder waren dan 50 jaar<br />

ofwel tenminste twee kinderen hadden. In Amsterdam<br />

zou dat nog wel moeilijker zijn, daarover maakten wij<br />

ons geen illusies. Mijn aanstaande collega’s (planologen),<br />

raadden ons aan om in Noord iets proberen te krijgen<br />

(plan van Gool!). Al snel bleek dat dit niet eenvoudigweg<br />

mogelijk was. Maar... er deed zich een alternatief voor,<br />

begin 1969 werden de eerste woningen in de Bijlmermeer<br />

opgeleverd! Al snel besloten wij om daar eens te gaan<br />

kijken, <strong>het</strong> was immers een stuk korter bij Tilburg en bij<br />

Maastricht waar ons beider families woonden, dan Noord.<br />

Ik herinner me nog goed dat wij uitstapten uit de bus,<br />

in <strong>het</strong> zand van de Bijlmermeer. Een grote zandvlakte...<br />

links en rechts enige verharding ten behoeve van <strong>het</strong><br />

bouwverkeer... en op die vlakte stond een flatgebouw,<br />

waarin een modelwoning was gemaakt, aan <strong>het</strong> tweede<br />

flatgebouw was men bezig. Hoogoord 1 en 2. Het bleek<br />

dat wij binnen een maand een woning konden betrekken<br />

in <strong>het</strong> in aanbouw zijnde Hoogoord 2. Wij hebben ons<br />

niet lang bedacht en binnen enige dagen hadden wij <strong>het</strong><br />

huurcontract getekend bij woningbouwvereniging<br />

Het Oosten waar we ook meteen lid van moesten<br />

worden (alleen leden kregen een woning).<br />

Wij verhuisden naar Amsterdam in maart 1967 en gingen<br />

wonen op de tiende (hoogste) verdieping van Hoogoord<br />

2, op nummer 227. Naar onze maatstaven was <strong>het</strong> een hele<br />

mooie ruime galerijwoning (inclusief balkon 100 m 2 groot!).<br />

Dat wij door <strong>het</strong> zand moesten baggeren namen we voor lief<br />

en ons autootje (Dafje) parkeerden wij op de provisorische<br />

parkeerplaats.<br />

Meer problemen hadden we met <strong>het</strong> bevestigen van<br />

dingen aan de muur. Het beton was keihard en op een<br />

conventionele manier was boren niet mogelijk. Dat was<br />

echter <strong>het</strong> probleem van iedere (nieuwe) bewoner en al snel<br />

wisten we de weg naar een bedrijf in de Gerard Doustraat<br />

dat een klopboormachine verhuurde. De verhuizing was<br />

snel gebeurd en toen we om ons heen keken waar we terecht<br />

waren gekomen, bleek <strong>het</strong> dat we tezamen met nog een<br />

paar honderd mensen in twee geïsoleerde flatgebouwen<br />

woonden met op enige afstand een provisorisch houten<br />

gebouw dat de naam ‘aanloopcentrum’ had.<br />

Het was niet helemaal onmogelijk om in Amsterdam te<br />

komen... af en toe reed er een bus en je kon ook lopen naar<br />

Duivendrecht. Dagelijkse boodschappen werden vaak daar<br />

gedaan en wij hebben nog een aantal jaren een slager uit<br />

Duivendrecht gehad die aan de deur kwam. Vervolgens<br />

werden wij, Anneke en ik, ondergedompeld in de grote<br />

stad, de maagdenhuisrellen en voedseltochten waren in <strong>het</strong><br />

begin van die zomer, en meerdere malen zijn wij tijdens<br />

demonstraties natgespoten door de waterkanonnen. Ook<br />

mijn werkplek, de Universiteit, was in rep en roer. Wij<br />

wisten niet wat we meemaakten en waren blij dat we in de<br />

maand juli uitgebreid op vakantie konden.<br />

Inmiddels maakten wij kennis met onze medebewoners en<br />

met een club mensen die zich opbouwwerkers noemden;<br />

wij werden deelgenoot van de grote plannen die men had<br />

met de Bijlmermeer en begrepen al snel dat wij binnen een<br />

paar jaren zouden wonen in een stad die op korte termijn


de grootte zou hebben van Maastricht. Verder waren er<br />

ambities om van ‘deze stad’ een heel nieuwe samenleving te<br />

maken, waarin de bewoners zouden bepalen wat belangrijk<br />

was en waarin <strong>het</strong> bestuur, de bouwers en de architecten<br />

vervolgens de wensen van die bewoners zouden uitvoeren.<br />

De ‘inspraak’ werd op alle mogelijk gebied opgetuigd en<br />

de inspraakorganen bijeengeronseld. Anneke en ik waren<br />

volop bij <strong>het</strong> een en ander betrokken, de kerken <strong>het</strong> Scab, de<br />

scholen, de gezondheidszorg enz. enz. In ieder flatgebouw<br />

was er aan de binnenstraat een aantal gemeenschappelijke<br />

ruimtes die ter beschikking stonden van de bewoners en<br />

waarvan <strong>het</strong> gebruik nog oningevuld was. Het idealisme was<br />

van uitzonderlijk hoog gehalte en in deze ‘speeltuin’ waren<br />

eveneens vele idealistische medebewoners actief om alle<br />

mogelijke redenen en vooral dat eerste jaar toen iedereen<br />

iedereen kende, ontluikte er ook <strong>het</strong> een en ander en werd<br />

er vooral ook heel veel vergaderd. Voor ons zijn in die tijd<br />

meerdere vriendschappen ontstaan die nog altijd over grote<br />

afstanden stand houden.<br />

Het was een interessant experiment om een paar honderd<br />

mensen van velerlei pluimage gedurende een jaar bij elkaar<br />

te zetten, zonder openbaar vervoer van enig niveau; <strong>het</strong> was<br />

een soort ‘big brother’ avant la lettre. Heel interessant en<br />

heel inspirerend...<br />

Toen in de zomer van <strong>het</strong> daarop volgende jaar de volgende<br />

woningen in Hofgeest en Gooioord en de rest in alsmaar<br />

sneller tempo werden opgeleverd en minderheden<br />

uit de stad en uit de wereld in grote getale kwamen<br />

toegestroomd, veranderde <strong>het</strong> geïsoleerde dorp zeer snel<br />

tot een veelkleurige ‘big brother stad’, die geen sociale<br />

geleding kende en waar alle mogelijke van tevoren bedachte<br />

organisatorische verbanden in korte tijd tot lachwekkende<br />

niemendalletjes werden gedegradeerd. De Bijlmermeer<br />

werd een smeltkroes van ‘regenbogen’ van over de hele<br />

wereld. Uit de stad kwamen de ‘slachtoffers’ van de<br />

woningdiscriminatie: homo’s, lesbiennes, uitgetreden<br />

priesters en nonnen, gescheiden mensen en alleenstaanden<br />

van allerlei pluimage en uit de wereld kwamen behalve<br />

Surinamers in grote getale, vluchtelingen en inwijkelingen<br />

uit de hele wereld. Vluchtelingen uit de Portugese koloniën,<br />

uit Brazilië, waar een militaire dictatuur heerste, uit Biafra<br />

waar burgeroorlog was enz.<br />

De eerste groep kinderen die bij meneer Temming op<br />

de lagere ‘samenwerkingsschool’ kwam bestond uit 32<br />

nationaliteiten en er werden negen talen gesproken. Er was<br />

binnen de kortst mogelijke keren een samenleving ontstaan<br />

die voor niemand meer te overzien was en met problematiek<br />

van een schaal en soort die ongekend was, heel interessant<br />

en enerverend maar allerminst nog <strong>het</strong> dorp, die warme<br />

deken, van <strong>het</strong> begin.<br />

Anneke en ik zijn uit de Bijlmer, waar we met heel veel<br />

plezier hebben gewoond en waar we heel veel geleerd<br />

hebben over mens en samenleving in alle geledingen en<br />

soorten, naar Maastricht verhuisd in oktober 1973.<br />

Regelmatig als wij onze vrienden bezoeken die nog steeds<br />

in de Bijlmermeer wonen en met hun door de wijk en<br />

<strong>het</strong> park lopen en wandelen, vragen wij ons af of wij nu<br />

nog in de Bijlmermeer zouden wonen als wij niet door<br />

omstandigheden in 1973 naar Maastricht hadden gemoeten.<br />

Wij zijn met pijn in <strong>het</strong> hart vertrokken en moesten er<br />

noodgedwongen vele goede vrienden achterlaten. Het<br />

afscheidsfeestje in onze lege flat zal ik mijn hele leven niet<br />

vergeten en de Bijlmermeer heeft een heel warme plek in<br />

ons hart gehouden.<br />

53


54<br />

Bijlmerpastoraat<br />

Door George Ingen Housz<br />

Werkend als Jezuïet aan de Maastrichtse middelbare<br />

scholen werd ik in september 1967 door Ferd Veelenturf<br />

gevraagd mee te denken aan <strong>het</strong> opbouwpastoraat in de<br />

Bijlmer zoals dat gestalte zou moeten krijgen bij de komst<br />

van de eerste bewoners <strong>het</strong> jaar daarop. Van <strong>het</strong> bisdom<br />

Haarlem hadden wij <strong>het</strong> verzoek gekregen om gestalte te<br />

geven aan een oecumenische gemeenschap, die ‘minder<br />

bepaald door <strong>het</strong> verleden, vooral gericht moest zijn op de<br />

toekomst’. Een aantrekkelijke opdracht nadat <strong>het</strong> Tweede<br />

Vaticaans Concilie de ramen van de Kerk had proberen te<br />

openen om de frisse lucht van een hoopvolle toekomst<br />

toe te laten.<br />

Niet alleen in de kerk werd die frisse lucht merkbaar, in de<br />

hele maatschappij, duidelijk ook door de studentenrevoltes<br />

in Berlijn, Parijs en Amsterdam, was een trend merkbaar<br />

dat <strong>het</strong> opener en anders moest. Dat werd niet aan<br />

dovenmansoren gezegd aan de oprichters van <strong>het</strong> Scab<br />

(Stichting Contact- en Adviesorgaan Bijlmermeer), die<br />

maandelijks bijeenkwamen op een bovenverdieping<br />

van een huis aan de Bredeweg in Amsterdam.<br />

Onderwijsdeskundigen, planologen, pastores, sociologen,<br />

vertegenwoordigers van gezondheidsinstanties, bestuurlijke<br />

en ambtelijke organisaties, juristen: allen waren ze welkom,<br />

maar vooral bezeten om in ‘de Stad van de Toekomst’ een<br />

project te realiseren dat een voorbeeldfunctie zou moeten<br />

krijgen in Amsterdam, Nederland en Europa. Nee, benepen<br />

waren we niet. Maar met de mond ook weer heel bescheiden:<br />

onze plannen zouden slechts mogelijkheden brengen, zoveel<br />

mogelijk open, om later door de bewoners zelf ingevuld<br />

te laten worden. Heel nieuw was ook voor de katholieke<br />

kerk dat we carte blanche kregen, dat we alles mochten<br />

uitproberen, als we <strong>het</strong> achteraf maar rapporteerden in onze<br />

maandelijkse evaluaties voor en met <strong>het</strong> bisdom.<br />

Dat enthousiasme sloeg over op de eerste bewoners, die in<br />

november 1968 hun eerste flats in Hoogoord 1 betrokken:<br />

één flatgebouw in een uitgestrekte vlakte van opgespoten<br />

zand, met ver weg de contouren van Duivendrecht en<br />

Amsterdam. Samen zouden we <strong>het</strong> daar gaan maken,<br />

we deden <strong>het</strong> ook, en maakten <strong>het</strong> duidelijk toen na vier<br />

maanden in Hoogoord 2 weer een goede honderd nieuwe<br />

pioniers zich aanmeldden. Met de razendsnelle opleveringen<br />

van de nieuwe flats werden de zaken minder overzichtelijk,<br />

niet alleen vanwege de immense aantallen der nieuwe<br />

bewoners, maar ook door hun verscheiden afkomst: na twee<br />

jaar hadden we al 21 verschillende nationaliteiten in ons<br />

parochie<strong>bestand</strong>.<br />

Die mensen kwamen natuurlijk niet allemaal met lege<br />

hoofden, alsof ze bereid waren hun hele persoonlijke,<br />

religieuze en culturele geschiedenis te vergeten. Het oude<br />

motto: ‘alles open laten, zodat de bewoners zélf gestalte<br />

aan hun toekomst kunnen geven’, bleek niet zo haalbaar<br />

en reëel als we in onze vergaderingen hadden gedacht.<br />

Ongepland en niet verwacht, bleken de nieuwe flats gegeven<br />

te moeten worden aan nieuwkomers uit Suriname, Portugal,<br />

Amerika, Angola, of van waar dan ook; en belangrijker<br />

dan zich met alle vrije tijd te gaan inzetten voor nieuwe<br />

samenlevingsverbanden, moesten die in hun nieuwe<br />

vaderland zien te overleven en daar hun eigen weg, vaak hun<br />

overlevingstocht, zien weten te vinden.


Maar toch! Voor de meesten uit eigen land bleken hun eerste<br />

jaren in de Bijlmer fascinerend en onvergetelijk; niet meer<br />

weg te denken uit hun latere leven. De vergaderruimtes<br />

werden beter bezocht dan de kerkzaal in de Bijlmer, een<br />

trend die enkele jaren later in de rest van Nederland zou<br />

doorzetten. Dat de muren geslecht of bijna geslecht waren,<br />

niet alleen tussen de verschillende kerkgenootschappen,<br />

maar ook in de verschillende maatschappelijke organisaties<br />

en scholen, is een niet meer weg te denken koers in onze<br />

samenleving. De verschillende zuilen van de Nederlandse<br />

gemeenschap zijn daar niet alleen aan stukken gevallen,<br />

heel creatieve nieuwe mogelijkheden hebben er vorm en<br />

vaste grond gekregen. We hebben dat als pioniers van de<br />

begintijd gezien en gevoeld. Eindeloos hebben we vergaderd,<br />

eindeloos ook gelachen en elkaar gevonden. In veel gevallen<br />

voor de rest van ons leven, waar dan ook geleefd.<br />

55


56<br />

Karel en ik richten een geheime club op<br />

Door Liesbeth Jongkind<br />

Uit <strong>het</strong> kinderboek ‘Hobbel, Karel en Co’ van uitgeverij<br />

Querido.<br />

De flat waarin wij wonen is de Eerste Flat. Vroeger was<br />

de Eerste Flat de enige flat, maar ze bouwen er de hele tijd<br />

nieuwe flats bij. Die andere flats zien er precies zo uit als<br />

de onze: negen etages bovenop elkaar, allemaal met een<br />

galerij erlangs.<br />

Wij wonen op de eerste etage en onze galerij ziet er precies<br />

zo uit als de andere acht. Naast elke regenpijp zit een<br />

voordeur en naast elke voordeur zit een keukenraam. Overal<br />

zitten de voordeuren, de keukenramen en regenpijpen<br />

op precies dezelfde plek. Alleen de matjes die voor de<br />

voordeuren liggen zijn verschillend. Daaraan kun je zien of<br />

je wel op de goede etage uit de lift gestapt bent.<br />

Bij onze voordeur ligt een ijzeren roostertje waarop we van<br />

onze moeder de modder van onze laarzen moeten schrapen<br />

voordat we naar binnen mogen. De buren links hebben een<br />

mat waarop welkom staat, de buren rechts hebben een zwart<br />

rubberen matje met gaten erin en dweil eronder.<br />

De vloer van onze galerij is gemaakt van betonplaten met<br />

strookjes teer ertussen. Als de zon schijnt kun je <strong>het</strong> teer<br />

ruiken, vooral als je eraan peutert. Aan <strong>het</strong> teer peuteren mag<br />

niet van onze moeder. ‘Dan komt <strong>het</strong> in je kleren en dan krijg<br />

ik <strong>het</strong> er nooit meer uit,’ zegt ze altijd. Bovenop is <strong>het</strong> teer<br />

grijs en kreukelig en zit <strong>het</strong> vol vastgeplakt zand en stof en<br />

oude pluisjes. Als je er zachtjes met je vinger overheen wrijft<br />

dan is <strong>het</strong> net alsof je een smal reepje olifant aait. Je kunt er<br />

ook met je nagel in duwen. Dan kom je bij <strong>het</strong> zwart. Als je<br />

flink doorwroet kun je wel een kootje diep komen. Wanneer<br />

je naast de regenpijp zit kan onze moeder je net niet zien uit<br />

<strong>het</strong> keukenraam.<br />

Karel en ik gingen naast de regenpijp zitten en peuterden<br />

aan <strong>het</strong> teer. Ineens ging de voordeur weer open. Ik trok snel<br />

mijn vinger uit <strong>het</strong> teer. Onze moeder kwam naar buiten<br />

stuiven, met Karels armbandje, dat nu vol stof zat, in haar<br />

hand. ‘Kijk eens wat ik in de stofzak gevonden heb, Carolina,’<br />

zei ze. Ik wist helemaal niet dat je <strong>het</strong> kwijt was! Doe <strong>het</strong><br />

maar weer snel om!’ ‘Ik ook niet,’ zei Karel. Karel kan heel<br />

goed liegen.<br />

Pas toen onze moeder met eigen ogen gezien had hoe Karel<br />

<strong>het</strong> veiligheidsslotje vastmaakte, ging ze weer naar binnen.<br />

Net toen ik verder wilde gaan peuteren kwam ze weer terug,<br />

nu met onze regenjassen. ‘Gaan jullie maar een uurtje buiten<br />

spelen,’ zei ze. ‘Ik geloof dat <strong>het</strong> wat droger wordt.’<br />

We trokken onze jassen aan. ‘Zullen we iets gaan dóen?’<br />

vroeg Karel. Karel vindt op de galerij zitten en aan <strong>het</strong> teer<br />

peuteren saai. Karel wil altijd iets spannends doen, op iets<br />

hoogs klimmen en er dan weer van afspringen of zo. Ik houd<br />

zelf meer van lezen. Maar alle boeken lagen binnen en ik<br />

durfde niet aan te bellen nu onze moeder zo kribbig was.<br />

Bovendien had ik ze al uit.<br />

‘Laten we een geheime club oprichten,’ zei ik. Daar had ik<br />

namelijk net vijf boeken over gelezen. ‘Wat gaan we dan<br />

dóén met die geheime club?’ vroeg Karel. Ik probeerde<br />

iets te verzinnen dat Karel spannend zou vinden. In die<br />

boeken beleven de kinderen van zo’n club altijd vanzelf een<br />

avontuur. Ze drukken per ongeluk op <strong>het</strong> knopje waarmee<br />

een geheime gang opengaat, of ze vangen ineens een<br />

juwelendief of zo. Maar bij ons in de flat gebeurt zoiets nooit.


‘Daarover gaan we vergaderen in ons geheime clubhuis’, zei<br />

ik.<br />

Ik liep naar <strong>het</strong> trappenhuis. Daar was <strong>het</strong> warmer en daar<br />

kon onze moeder ons niet horen als ze weer ineens naar<br />

buiten kwam. In een hoek van <strong>het</strong> trappenhuis staat een<br />

laag muurtje. Als je daarachter op de grond gaat zitten<br />

ziet niemand je. Het stinkt er wel een beetje, want daar zit<br />

de vuilstortkoker, maar verder is <strong>het</strong> een goede plek voor<br />

geheime vergaderingen. Er komt haast nooit iemand. De<br />

stortkoker is namelijk bijna altijd stuk. Onze moeder zegt dat<br />

dat komt doordat bepaalde mensen hun vuilniszakken veel<br />

te vol proppen, zodat ze ergens onderweg blijven steken, en<br />

dat meneer Visser te beroerd is om daar iets aan te doen. Nu<br />

moet iedereen zelf <strong>het</strong> vuilnis naar beneden brengen, naar<br />

<strong>het</strong> hok onder de stortkoker waar de container staat.<br />

Meneer Visser is de huismeester van onze flat. Hij moet<br />

alles repareren wat kapot is, zoals de vuilstortkoker. Maar<br />

daar komt hij meestal niet toe. Hij heeft <strong>het</strong> veel te druk met<br />

kinderen wegjagen die ergens aan <strong>het</strong> spelen zijn waar dat<br />

van hem niet mag. (… )<br />

57


58<br />

Brabander in de Bijlmer<br />

Door Harrie Kemps<br />

Het is een aardige coïncidentie dat enkele maanden<br />

nadat ik als vutter mijn werkzame leven heb beëindigd<br />

de dochter van een goede Bijlmervriendin belt met<br />

de vraag of ik iets wil schrijven over mijn allereerste<br />

werkzame leven in de Bijlmermeer. Dat is lang geleden,<br />

37 jaar zelfs en ver van Brabant, waar ik al weer dertig jaar<br />

woon. Maar ik hoef niet diep te graven. Veel zit nog vers<br />

in <strong>het</strong> geheugen, zó anders en bijzonder was de Bijlmer.<br />

Bovendien werkt die Bijlmer als een soort onzichtbare<br />

maar onuitwisbare lijm, die mensen voor hun hele leven<br />

aan elkaar verbindt. Als Will of een van haar dochters<br />

belt, zeg ik dus spontaan: ja.<br />

Van Brabant naar de nieuwe wereld<br />

In 1969 tufte ik als student theologie in een oude rode eend<br />

uit 1958 vanuit <strong>het</strong> groene Brabantse platteland naar de<br />

futuristische suburb Bijlmermeer. Ik was geïnteresseerd hoe<br />

in deze nieuwe wereld de relatie kerk-samenleving in een<br />

nieuw progressief jasje gegoten werd onder leiding van een<br />

tweetal vooruitstrevende jezuïeten. De eerste ontmoeting<br />

klikte. Dus ik ging mee die kerk opbouwen en nam mijn<br />

intrek in de pastorieflat in Hoogoord. Ik was weldra zeer<br />

onder de indruk van de grote schaal, <strong>het</strong> grijze betonnen<br />

karakter en de monotonie van de gigantische flats Hoogoord<br />

en Hofgeest, kon me vergapen aan de reusachtige dreunende<br />

en stomende heimachines in de F- en G-zone. Ook vond<br />

ik <strong>het</strong> vervreemdend te zien, als ik vanuit Hoogoord op<br />

Hofgeest uitkeek, hoe de mensen over die tien galerijen<br />

boven en onder elkaar liepen in plaats van op gelijk niveau<br />

en door elkaar. Hoe kon hier ontmoeting en communicatie<br />

plaatsvinden?<br />

Ik schoof al spoedig van de kerk meer richting<br />

samenleving en in 1970 werd ik opbouwwerker bij <strong>het</strong><br />

‘kommunikatiecentrum’ van de SCAB (stichting Contact-<br />

en Adviesorgaan Bijlmermeer), een boeiend experiment in<br />

communicatie, inspraak en dialoog-democratie, opgezet en<br />

geleid door de altijd gedreven Laurent van der Maesen.<br />

Bruisende bewonersactiviteiten<br />

Onze ambitie was dat de verhoudingen in deze nieuwe<br />

wereld geen herhaling zouden worden van de traditionele,<br />

verzuilde structuren in de binnenstad. De instellingen op<br />

<strong>het</strong> gebied van welzijn, cultuur, onderwijs, sport, sociaal<br />

cultureel werk zouden – mede door de bewoners zelf – naar<br />

hun wensen en behoeften gevormd moeten worden. Ik<br />

ga hier geen analyse achteraf geven of en in hoeverre dat<br />

gelukt is. Feit is dat er veel dynamiek en actieve inbreng van<br />

bewonersgroepen in die eerste jaren op gang kwam. Het<br />

bruiste hevig. Ik denk daarbij aan de activiteiten rond de<br />

Collectieve Ruimten, de OBO (Onafhankelijke Bewoners<br />

Organisatie), de spraakmakende eerste tv-uitzendingen<br />

van de LOB (Lokale Omroep Bijlmermeer), discussies met<br />

politieke partijen over wel of geen wijkraad, parkeergarages,<br />

<strong>het</strong> bestemmingsplan – en vooral de niet-voorziene intocht<br />

van talloze Surinamers. In deze dynamiek waren ook de<br />

conflicten niet van de lucht. Er waren veel dagen waarop<br />

ik niet voor middernacht de voordeur van mijn flat op<br />

Hoogoord achter me dichttrok.<br />

Heere<br />

Ik beperk me hier tot enkele anekdotes, die mij uit die eerste<br />

jaren nog helder voor de geest staan en die nergens anders


dan juist in de Bijlmer hadden kunnen voorkomen.<br />

De Bijlmermeer trok door zijn futuristisch karakter illustere<br />

figuren aan, zoals Boy Edgar, huisarts en bekend jazzmusicus<br />

en schrijver Frank Martinus Arion. Zo woonde<br />

op Hoogoord ook de bekende schrijver Heere Heeresma.<br />

Behalve dat hij door de stijl van zijn boeken, zoals Han de<br />

Wit gaat in ontwikkelingshulp, zijn best deed wereldwijd de<br />

nodige verwarring te zaaien, veroorzaakte hij ongewild ook<br />

verwarring kort bij huis, op de basisschool in de les van de<br />

dominee. Dominees pogingen om de kinderen iets over de<br />

Here Hierboven bij te brengen, strandden in <strong>het</strong> onbevangen<br />

pragmatisme van een jongetje dat in Hoogoord woonde, zijn<br />

vinger opstak en zei: ‘Hoe kan dat nou, dominee? De Here<br />

woont niet boven, de Heere woont bij mij op de galerij, vijf<br />

deuren verder!’<br />

Kampvuur op de negende verdieping<br />

De onvoorziene intocht van Surinamers werd de<br />

dominantste gebeurtenis die <strong>het</strong> aanzien van de Bijlmer<br />

ging bepalen en tot op de dag van vandaag kleurrijk maakt<br />

op allerlei gebied. De onafhankelijkheid van Suriname<br />

was aanstaande. Daar was hard voor geknokt maar velen<br />

geloofden niet dat <strong>het</strong> leven daardoor beter zou worden<br />

en wilden vóór die tijd naar <strong>het</strong> ‘aards paradijs’ Nederland.<br />

Vanaf 1970 kwam wekelijks een Jumbojet met Surinamers<br />

op Schiphol aan. Bij gebrek aan woonruimte elders in<br />

Amsterdam (<strong>het</strong> rangnummersysteem was gericht op<br />

zittende bewoners) kwamen velen in de Bijlmermeer<br />

terecht. Zoals bekend werd Gliphoeve na een kraakactie<br />

<strong>het</strong> centrum met meer dan 80 procent Surinamers. Dat<br />

de flats hierop niet berekend waren, bleek spoedig uit een<br />

saillant, maar pijnlijk bouwkundig detail: de diameter van<br />

de stortkokers was berekend op gemiddeld 1,5 à 2 personen<br />

per flat en niet op 4 of meer, <strong>het</strong> aantal waarmee Surinamers<br />

de meeste flats bevolkten. Gevolg: de stortkokers raakten<br />

spoedig verstopt en <strong>het</strong> vuilnis werd over de balkonhekken<br />

naar beneden gegooid. Behalve dit soort problemen leverde<br />

de komst van Surinamers een multiculturele uitstraling op,<br />

waarop de Bijlmermeer nu nog in Nederland bij uitstek <strong>het</strong><br />

patent heeft.<br />

Tegelijk betekende die uittocht voor sommige Surinamers<br />

een bizarre en schrijnende cultuurshock. Er waren<br />

Hindoestanen en Boslandcreolen die binnen één week<br />

de rimboe van Suriname met zijn zeer primitieve<br />

omstandigheden inruilden voor een vierkante betonnen<br />

ruimte in de Bijlmermeer. Zo trof ik een keer op de negende<br />

verdieping van een flat die pas opgeleverd was een groep<br />

Surinamers aan, net gearriveerd uit de binnenlanden van<br />

Suriname. Zij zaten op de hurken midden op de betonnen<br />

vloer van de verder kale woonkamer – vloerbedekking of<br />

meubilair was er niet – rond een kampvuurtje. De rook kon<br />

ontsnappen via <strong>het</strong> bovenlicht van de balkondeur. Boven <strong>het</strong><br />

kampvuur zaten ze een kip te roosteren, zoals ze dat altijd<br />

gedaan hadden. In de keuken hadden ze van de aanwezige<br />

keukenkastjes de deurtjes gesloopt, daar hadden ze gaas<br />

voor getimmerd en in die kastjes zaten kippen, die één van<br />

de volgende dagen aan de beurt zouden zijn. Binnen de<br />

betonnen omgeving trachten zij hun rimboecultuur voort te<br />

zetten!<br />

Dit soort incidenten en de grote aantallen Surinamers, die<br />

de Bijlmer binnenstroomden, leverden binnen de kortste<br />

59


60<br />

keren discussies op over: samengaan van twee culturen,<br />

waarbij begrippen als: integratie, maar mét behoud van<br />

eigen identiteit; dus géén assimilatie maar emancipatie<br />

spoedig over elkaar heen tolden. Eigen categoriaal Surinaams<br />

welzijnswerk kwam tot stand. (Zie o.a. verderop: Caribisch<br />

Centrum). Het begrip ‘inburgeren’ - een zachtere vorm<br />

van aanpassen, inpassen, assimileren - was toen nog niet<br />

uitgevonden. Aanpassen was taboe, eigen cultuur was troef!<br />

Grenzen waren vaag en dialoog was moeizaam. Misschien<br />

is toen onbewust een gat geslagen, dat de politiek nu met<br />

geforceerde maatregelen poogt dicht te rijden.<br />

Pony op de zevende verdieping<br />

Ook Nederlanders trachtten in de nieuwe betonnen<br />

omgeving hun bestaande cultuur en leefwijze vast te<br />

houden. Ik liep een keer over <strong>het</strong> maaiveld tussen twee<br />

flats – ik geloof in de G-zone – toen ik boven me ineens <strong>het</strong><br />

onvervalst gehinnik van een paard hoorde. Nou ken ik wel<br />

paarden met vleugels uit de Griekse literatuur en heb ik<br />

vroeger op de boerderij voldoende met paarden gewerkt om<br />

gehinnik te herkennen, maar een paard in de lucht had ik<br />

nog niet meegemaakt. Ik zag ook geen paard vliegen. Maar<br />

op de zevende verdieping van de flat stak een flinke zwarte<br />

pony zijn grote hoofd over <strong>het</strong> balkonhek en hinnikte nog<br />

een keer. Onmiskenbaar een paard dus. Wellicht was er een<br />

dochter in dat huis van omstreeks 13 jaar die in <strong>het</strong> vorige<br />

huis een eigen pony had. Dat paard moest natuurlijk mee<br />

naar de zevende verdieping in de Bijlmermeer. Waarom ook<br />

niet? Het balkon is bij grotere flats 8 bij 1,5 meter. Daar is<br />

met een beetje stro wel een pony neer te zetten. Hij moet<br />

wel de lift in, door de voordeur, de gang en de woonkamer<br />

door over <strong>het</strong> ongetwijfeld zorgvuldig uitgekozen ‘Parade<br />

tapijt’. Hoe <strong>het</strong> ’s winters toeging, als <strong>het</strong> koud werd, en<br />

hoe <strong>het</strong> moest wanneer de buren zouden gaan klagen over<br />

onaangename ammoniakgeuren, dat is nooit in de annalen<br />

vermeld. Aan onderzoek hiernaar hebben wij toen ook geen<br />

prioriteit gegeven.<br />

‘Bij die gele bal, daar woon ik’<br />

Het maaiveld tussen de flats was voor spelende<br />

kinderen: groot, groen en autovrij, dus veilig. Een van de<br />

kernelementen in <strong>het</strong> stedebouwkundig concept. Maar als<br />

je vier of vijf jaar bent en je moeder woont op de tiende<br />

verdieping, is dat wel een heel eind weg. Bovendien:<br />

achter wélke van die honderdvijftig identieke paarse<br />

Hoogoordvoordeuren woont je moeder? Opvoedkundigen<br />

wezen regelmatig op <strong>het</strong> risico van vervreemding en<br />

ontheemd raken van kinderen in dit soort grootschalige<br />

wooncomplexen. Kunnen zeggen: ‘Dáár woon ik, dáár<br />

woont mijn moeder’, is voor <strong>het</strong> veiligheidsgevoel van<br />

kinderen van groot belang. Een moeder loste dit briljant op,<br />

door steeds als haar dochtertje beneden op <strong>het</strong> maaiveld aan<br />

<strong>het</strong> spelen was, een grote gele skippybal aan de balustrade bij<br />

de voordeur vast te binden, zodat <strong>het</strong> kind onder <strong>het</strong> spelen<br />

tegen de vriendinnetjes kon zeggen: ‘Daar boven, bij die gele<br />

bal, daar woon ik’.


Kamercommissie opgesloten in Caribisch Centrum<br />

Ook Surinaamse jongeren moesten hun draai zien te vinden<br />

in hun nieuwe grootschalige wijk. Pleintjes en winkelstraten<br />

zijn in hun cultuur klassieke trefpunten, maar binnenstaten<br />

zijn geen pleintjes en winkelcentra moesten nog worden<br />

gebouwd. Het Bijlmerplein was <strong>het</strong> enige, maar had<br />

onvoldoende te bieden. Als spoedig kwam de wens om een<br />

eigen plek, een eigen centrum voor Surinaamse jongeren.<br />

Samen met Frank Martinus Arion schreef ik een plannetje<br />

voor de oprichting van een Caribisch Centrum. Weldra werd<br />

een initiatiefgroep van jongeren gevormd en werden acties<br />

en brieven aan de gemeente Amsterdam en <strong>het</strong> ministerie<br />

van CRM (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk)<br />

,gestuurd. Een leegstaande noodschool werd gekraakt en<br />

dit werd <strong>het</strong> eerste Caribisch Centrum, primitief nog en<br />

zonder voorzieningen of geld voor activiteiten. Door handig<br />

de media te bespelen, kreeg <strong>het</strong> probleem de aandacht in<br />

Den Haag en op een goede dag in mei reisde de voltallige<br />

Vaste Kamercommissie van CRM onder leiding van Til<br />

Gardeniers, de latere minister, af naar de Bijlmer en kwam op<br />

werkbezoek in <strong>het</strong> Caribisch Centrum. Terwijl een van hun<br />

voormannen, Ed Pengel de Kamerleden toesprak, klonk:<br />

klop, klop, klop. De toegangsdeuren van <strong>het</strong> Caribisch<br />

Centrum werden door andere leden van de actiegroep<br />

dichtgespijkerd en in één adem werd een eisenpakket op<br />

tafel gelegd: ‘De deuren gaan pas weer open, nadat jullie<br />

toezeggingen hebben gedaan op onze eisen’. Dat maakt<br />

natuurlijk overduidelijk dat <strong>het</strong> dringend was, maar ging<br />

ook te ver. Nadat toezeggingen waren gedaan om op korte<br />

termijn met <strong>het</strong> rijk en gemeenten te gaan praten over deze<br />

eisen, zouden de deuren worden geopend. Maar dat lukte<br />

niet van binnen uit en de timmeraars waren vertrokken.<br />

Ik heb toen Til Gardeniers en de overige Kamerleden nog<br />

geholpen door een raam dat van binnenuit kon worden<br />

geopend te gebruiken om naar buiten te klimmen. Dat<br />

haalde natuurlijk <strong>het</strong> Journaal en de eisen raakten landelijk<br />

bekend. De voorzieningen en <strong>het</strong> budget kwamen<br />

binnen enkele maanden en <strong>het</strong> Caribisch Centrum is later<br />

uitgegroeid tot Kwakoe, dat voor zover ik weet nog steeds<br />

bestaat.<br />

Midden 1976 vertrok ik na de zoveelste reorganisatie uit de<br />

Bijlmermeer terug naar Brabant. Ik had een zeer boeiende<br />

maar vermoeiende periode van zeven jaar werken in de<br />

Bijlmermeer achter de rug. Ik had <strong>het</strong> nooit willen missen.<br />

61


Colofon<br />

Dit is een uitgave van stadsdeel Zuidoost ter gelegenheid<br />

van <strong>het</strong> 40-jarige jubileum eerste paal Bijlmermeer<br />

(13 december 1966).<br />

Met dank aan de ‘Bijlmerpioniers’ voor hun bijzondere<br />

bijdrage:<br />

Els Ackerman<br />

Ben Bles<br />

Jos de Boer-Smit<br />

George Ingen Housz<br />

Will Jansen<br />

LIesbeth Jongkind<br />

Harrie Kemps<br />

Leon Segers<br />

Nel en Tjeerd Wiersma<br />

Gust de Wit<br />

Juliëtte de Wit<br />

Monica de Wit<br />

Concept en tentoonstelling<br />

RoVorm<br />

Samenstelling en projectmanagement<br />

Bureau Projecten REO<br />

Purity Communicatie<br />

Vormgeving<br />

Stadsdrukkerij Amsterdam, afdeling Drukpunt Zuidoost<br />

Overige illustraties en fotografie<br />

Archief Evert van Voskuilen<br />

Archief Gerard Lont<br />

Archief Hans Hofstede<br />

Archief P.J. Bos<br />

Archief Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer<br />

Archief Tine Alberg<br />

Beeldbank gemeente Amsterdam<br />

Foto-archief Nationaal Archief<br />

Foto-archief stadsdeel Zuidoost<br />

Gemeente-archief Amsterdam<br />

Hobbe, Karel & Co, Leisbeth Jonkind, Querido<br />

Informatiefolder Bijlmermeer 1970<br />

Juliëtte de Wit<br />

Monica de Wit<br />

Ruben San A Jong<br />

Van Berlage tot Bijlmer, Wouter Bolte & Johan Meijer<br />

Van Bijlmemeerpolder tot Amsterdam Zuidoost, Evert<br />

Verhagen<br />

Voor de toekomt van 100.000 Amsterdammers, gemeente<br />

Amsterdam<br />

Druk<br />

Stadsdrukkerij Amsterdam<br />

Oplage<br />

1.500 exemplaren<br />

December 2006<br />

63


De tentoonstelling<br />

Het beeld<br />

De bouw<br />

De pioniers<br />

En verder<br />

17


De tentoonstelling<br />

Het beeld<br />

De bouw<br />

De pioniers<br />

En verder<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!