26.09.2013 Views

biografie lees je hier - Stad Roeselare

biografie lees je hier - Stad Roeselare

biografie lees je hier - Stad Roeselare

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE 100 VAN ROESELARE<br />

<strong>biografie</strong>ën niet terug te vinden op Wikipedia<br />

6. BEHEYT (FAMILIE)<br />

11. GILBERT BONTE<br />

23. ROGER COLMAN<br />

24. HUBERT COPPENS<br />

25. HUGO COUSSÉE & WILLIAM INGELS<br />

42. POL DELBEKE<br />

44. JOSÉ DELEYE<br />

49. ANTOON VERCRUYSSE<br />

58. JAN HIMPE<br />

62. PASCAL HOUBAERT<br />

65. DANIËL LEFEVERE<br />

68. MOEDER ALBERTINE<br />

71. ROGER NOYEZ<br />

88. STEFAAN TESSIER<br />

94. ALBERT VANDOORNE<br />

97. MONIQUE VANTOMME


6. BEHEYT (FAMILIE)<br />

De familie Beheyt was een vooraanstaande familie uit<br />

Rumbeke, meer bepaald uit het zuidwesten van de<br />

gemeente in de omgeving van de steenweg op Menen. Ze<br />

zou een van de stuwende krachten achter de oprichting van<br />

de Sint-Godelieveparochie in dit gehucht worden. De wijk<br />

werd daarom naar hen Beitem genoemd, een verbastering<br />

van Beheytem.<br />

De eerste Beheyt van belang voor de wijk was Franciscus<br />

Beheyt (Moorslede, 15/03/1797 – Rumbeke,<br />

16/12/1856). Hij huwde met Theresia Muylle en erfde via<br />

haar grote landeigendommen in deze wijk. Dit waren<br />

vroeger verbeurd verklaarde domeinen van het voormalige<br />

gasthuis Ten Bunderen. Franciscus Beheyt was brouwer en<br />

steenbakker en na de graaf van Rumbeke de grootste<br />

grondbezitter van Rumbeke. Na de Belgische onafhankelijkheid<br />

werd hij in 1830 verkozen als gemeenteraadslid. Hij<br />

bleef in die raad zetelen tot zijn dood. In 1848 werd hij<br />

schepen. In die hoedanigheid steunde hij de plannen om op<br />

de grens van Rumbeke, Moorslede en Ledegem een nieuwe<br />

parochie op te richten. Dit gebied lag ver van alle andere<br />

parochiekerken, maar er was heel wat tegenstand tegen de<br />

komst van een nieuwe parochie op het grondgebied van<br />

Rumbeke.<br />

Zijn zonen waren hereboer-steenbakker Pieter Beheyt en<br />

brouwer Karel Beheyt. Beiden steunden net als hun vader<br />

de oprichting van de parochie. Zij schonken de gronden<br />

voor de bouw van de Sint-Godelievekerk en de pastorij en<br />

steunden de bouw ook financieel. De wijk kreeg daarom hun<br />

naam mee. De kerk werd niet meteen als parochie erkend<br />

en de kerk zou zoveel schulden maken dat ze openbaar<br />

verkocht moest worden. Andere Rumbekenaren zoals Louis


Leyn zouden de oprichting van de parochie erdoor krijgen<br />

en de kerk aan de parochie teruggeven.<br />

De familie Beheyt zou nadien nog een kleine rol in de<br />

Rumbeekse maatschappij spelen. Robert Beheyt (Rumbeke<br />

13/07/1868 – Rumbeke, 21/04/1915) was gemeenteraadslid<br />

van eind 1895 tot zijn dood in 1915. Tijdens de<br />

Eerste Wereldoorlog was hij als oudste raadslid in rang<br />

enkele maanden waarnemend schepen door de afwezigheid<br />

van burgemeester de Limburg-Stirum. Prosper Beheyt<br />

(Rumbeke, 04/02/1867 – <strong>Roeselare</strong>, 24/04/1931)<br />

werd na de oorlog in 1921 verkozen als gemeenteraadslid<br />

en werd meteen ook schepen. Door het partijpolitieke spel<br />

in Rumbeke werd hij niet herkozen in 1926. Prosper<br />

Beheyt was beroepshalve vrederechter en overleed in die<br />

functie te <strong>Roeselare</strong>.


11. GILBERT BONTE<br />

<strong>Roeselare</strong>, 24 januari 1929<br />

<strong>Roeselare</strong>, 5 februari 2013<br />

Gilbert Bonte was afkomstig uit een arbeidersgezin. Zijn<br />

moeder was afkomstig uit Frankrijk. Ze leerde de familie<br />

Bonte kennen toen die er tijdens de Eerste Wereldoorlog<br />

woonden. Hij volgde les aan het VTI in <strong>Roeselare</strong> en ging op<br />

zijn 16 de gaan werken. Hij werkte onder meer als<br />

elektricien en chauffeur bij de Coca-Colafabriek in<br />

<strong>Roeselare</strong>. Hij groeide door als verkoper en belandde bij het<br />

bedrijf Neon Belge dat lichtreclame maakte.<br />

In 1959 ging het bedrijf failliet. Bonte richtte daarop samen<br />

met de Nederlander Harm Vlonk Neon Elite in Pittem op.<br />

Dit bedrijf groeide uit tot een marktleider in België op het<br />

vlak van lichtreclame. In 1991 liet hij het bedrijf over toen<br />

er zo’n 80 mensen werkten.<br />

In zijn thuisstad <strong>Roeselare</strong> was Bonte vooral op sociaal en<br />

cultureel vlak actief. Hij was van jongs af actief bij de<br />

Roeselaarse Scouts en ondersteunde de oprichting van de<br />

oud-Scouts. Hij stond aan de wieg van het Scoutsival.<br />

Tijdens een editie van Scoutsival liet hij een standbeeld van<br />

de volksfiguur Peegie onthullen. Hij had het beeld door Jef<br />

Claerhout in brons laten maken. Daarna ijverde hij ervoor<br />

om het beeld op openbaar domein te laten plaatsen, iets<br />

wat pas in de jaren 1980 lukte. In de nasleep <strong>hier</strong>van<br />

richtte hij het ‘Gild der Maten van Peegie’ op, een<br />

societyvereniging voor wie <strong>Roeselare</strong> in zijn hart droeg en<br />

waarvan hij tot zijn overlijden bestuurslid zou zijn.


Op het einde van de jaren 1970 begon Bonte ook met een<br />

kunstgalerij in <strong>Roeselare</strong>, die later door zijn dochters<br />

overgenomen werd. Zo belandde hij ook in het comité van<br />

de centrumstraat ‘Ooststraat’. Bonte was actief in de Gilde<br />

der Erepoorters, het sociaal centrum ‘Mensen helpen<br />

Mensen’, het Roeselaarse Filmarchief, de Nieuwe Stichting<br />

Alfons Blomme, …<br />

Erfgoed lag hem aan het hart. Zo was hij een van de<br />

stuwende krachten achter de terugkeer van het praalgraf<br />

Van Kleef naar de Sint-Michielskerk en de oprichting van<br />

een borstbeeld van componiste Cecilia Callebert in de<br />

Bollenstraat. Door gezondheidsredenen was hij de laatste<br />

jaren van zijn leven minder actief op het voorplan, maar<br />

immer op de achtergrond aanwezig.


23. ROGER COLMAN<br />

Gent, 13 maart 1936<br />

Roger Colman nam in 1972 het voorzitterschap van de<br />

Roeselaarse cultuurraad over van Arnold Van Tyghem.<br />

Deze raad werd in 1968 als een van de eerste in<br />

Vlaanderen opgericht en verenigde de lokale culturele<br />

verenigingen en moest het culturele leven stimuleren.<br />

Colman leidde de cultuurraad met stevige hand en bleef in<br />

functie tot 2007.<br />

Zijn grootste uitdaging was cultuur op de kalender van het<br />

stadsbestuur zetten. De stad <strong>Roeselare</strong> was van nature<br />

een handelsstad waar de commerce hoger aangeschreven<br />

stond dan cultuur. Er kwamen tal van initiatieven, zoals<br />

onder meer de cultuurtrofees en de uitreiking van de<br />

‘Bronzen Blauwvoet’ aan uitzonderlijke figuren of<br />

verenigingen in het lokale cultuurleven.<br />

Jarenlang ijverde Colman voor de oprichting van een<br />

cultureel centrum in de stad. In de jaren 1990 was het<br />

onder het bewind van schepen van cultuur Marc Deseyn, zo<br />

ver. Het C.C. De Spil werd opgetrokken. Voor het bestuur<br />

van het centrum werd een aparte vzw opgericht. Ook <strong>hier</strong><br />

zou Colman de voorzitter worden, een functie die hij ook<br />

behield na zijn vertrek als voorzitter van de cultuurraad.<br />

Colman leidde zowel de cultuurraad als het centrum op zijn<br />

manier. Zijn standvastigheid zorgden voor voor- en<br />

tegenstanders, maar ook voor respect. Het was door zijn<br />

aanhouden dat De Spil er uiteindelijk kwam. Bij zijn afscheid<br />

in de cultuurraad kreeg hij voor het eerst een ‘Gouden<br />

Blauwvoet’ uitgereikt. Na hem werden er voorlopig geen<br />

‘blauwvoeten’ meer uitgedeeld.


Colman zette zich niet alleen in voor de cultuurraad en het<br />

cultureel centrum, maar ook de Universiteit van de Derde<br />

Leeftijd genoot zijn bijzondere aandacht. Al jaren leidt hij<br />

deze vereniging die cursussen en lezingen voor senioren op<br />

academisch niveau organiseert.


24. HUBERT COPPENS<br />

<strong>Roeselare</strong>, 9 juli 1939<br />

Hubert Coppens is medestichter en bezieler van het<br />

Roeselaars Liefhebbersverbond voor amateurvoetbalploegen<br />

in <strong>Roeselare</strong> en de regio.<br />

Hubert Coppens was beroepshalve beroepsmilitair en<br />

woonde met zijn vrouw Laurette Demeyere (+1987) in de<br />

Ardooisesteenweg. In 1964 was hij medestichter van de<br />

voetbalploeg ‘De Meerlaanshotters’, genoemd naar het<br />

lokaal ‘De Jonge Meerlaan’. Vanuit deze voetbalploeg die uit<br />

amateurs bestond, ontstond het idee om een<br />

liefhebbersverbond voor dergelijke ploegen op te starten. In<br />

september 1966 stichtte Hubert Coppens het Roeselaarse<br />

Liefhebbersverbond dat toen uit 7 ploegen bestond. Hij<br />

werd meteen ook secretaris-penningmeester.<br />

Het RLV organiseerde een competitie voor de aangesloten<br />

liefhebbersploegen, waarbij ze de kalender opmaakte en het<br />

toezicht hield. De grootste moeilijkheid was het zoeken van<br />

geschikte voetbalterreinen waar deze kleine ploegen op<br />

konden spelen. De liefhebbersploegen werden door de<br />

ploegen van de voetbalbond niet gesteund. Coppens en zijn<br />

medewerkers konden wel terecht op de velden van het Sint-<br />

Idesbaldinstituut, maar ook op verschillende andere velden<br />

in <strong>Roeselare</strong>, Ardooie, Hooglede, Kachtem, Gits, … Het<br />

was voor hen steeds een hard labeur om de nodige velden<br />

in orde te krijgen.<br />

In 1982 werd het RLV een vzw, dit op aanraden van<br />

sportfunctionaris Jozef Defraeye. Als vzw kon de RLV tot de<br />

sportraad toetreden en kreeg het meer toegang tot de<br />

lokale sportvelden. De vzw werd geleid door Hendrik


Roelens. De RLV kende bij momenten meer dan 100<br />

aangesloten clubs in verschillende reeksen, jongeren,<br />

veteranen, een zaterdagreeks, … Coppens bleef actief als<br />

secretaris tot 1993 toen hij om gezondheidsredenen een<br />

stap opzij zette. Hij bleef wel met het RLV verbonden.


25. HUGO COUSSÉE & WILLIAM<br />

INGELS<br />

Hugo Coussée<br />

<strong>Roeselare</strong>, 1936<br />

Maaseik, 6 maart 1991<br />

Hugo Coussée was in 1964 medestichter van volleybalclub<br />

‘The Jets’ in <strong>Roeselare</strong>. Hij werd er al snel de voorzitter<br />

van. Professioneel was Cousséee zaakvoerder bij de<br />

bouwfirma Coussée Bostoen. Hij was als voorzitter<br />

verantwoordelijk voor de professionalisering van de<br />

volleybalclub tot Knack <strong>Roeselare</strong>, een ploeg die in de jaren<br />

1980 ereklasse zou bereiken en een gevestigde waarde in<br />

het Belgische volleybal werd. Hij werd later erevoorzitter.<br />

Hugo Coussé overleed aan een hartaanval tijdens een<br />

wedstrijd van zijn ploeg in Maaseik. Zijn zoon Stefaan zou<br />

later zijn plaats in de Raad van Beheer overnemen. Nog<br />

steeds wordt er een herinneringsmatch Hugo Coussée<br />

gespeeld.<br />

William Ingels<br />

<strong>Roeselare</strong>, 7 april 1947<br />

Kortrijk, 11 maart 2010<br />

William Ingels groeide op in de Roeselaarse wijk Krottegem<br />

en liep school in de Broedersschool. Hij was er met enkele<br />

klasgenoten en leraar de medestichter van een<br />

volleybalploeg. Deze balsport was toen in volle opmars bij<br />

de <strong>je</strong>ugd. De ploeg werd ‘The Jets’ genoemd, naar een van<br />

de bende uit de musical West Side Story. Hij was er een


van de vaste spelers, maar ook de eerste secretaris van de<br />

club. ‘The Jets’ deden het in de eerste jaren voortreffelijk.<br />

In het eerste seizoen 1964-1965 speelden ze meteen<br />

kampioen, iets wat ze in de volgende seizoenen meermaals<br />

herhaalden waardoor ze in vier jaar tijd van derde<br />

provinciale klasse naar derde nationale gingen. Ingels werd<br />

later een tijdlang trainer en zette in 1975 de stap naar<br />

tweede nationale.<br />

Hij bouwde ondertussen de <strong>je</strong>ugdwerking op die nationaal<br />

tal van titels haalde. Hij werd daarop bestuurder van de<br />

club en trok andere buitenlandse speler-trainers aan die de<br />

stap naar eerste nationale verzorgden en in 1982 de<br />

promotie naar ereklasse afdwongen. Nog in de jaren 1980<br />

werd voor het eerst Europees gespeeld. De ploeg werd<br />

inmiddels omgedoopt tot Knack <strong>Roeselare</strong> (aangevuld met<br />

andere cosponsornamen). Ingels trok tal van bekende<br />

volleyballers aan waardoor in 1989 voor het eerst de titel<br />

en beker behaald werden. Knack <strong>Roeselare</strong> stond vanaf<br />

dan aan de top van het Belgische volleybal. In 1993 ging de<br />

club in vereffening, waarna Ingels de club verliet. Ingels<br />

overleed in 2010 plots tijdens een fietstocht en werd in<br />

Izegem begraven.


42. POL DELBEKE<br />

Kortrijk, 13 april 1831<br />

<strong>Roeselare</strong>, 16 juli 1899<br />

Lodewijk Polydoor Delbeke, beter gekend als Pol Delbeke,<br />

was een van de pioniers in de textielnijverheid in <strong>Roeselare</strong>.<br />

Hij beheerde een van de eerste en grootste mechanische<br />

spinneri<strong>je</strong>n en kreeg door zijn succes veel navolging in de<br />

stad.<br />

Delbeke was afkomstig uit Kortrijk. Hij kwam in 1857 naar<br />

<strong>Roeselare</strong> als bestuurder van de spinnerij van de<br />

gebroeders de Brouckère in een periode dat de<br />

textielnijverheid in <strong>Roeselare</strong> nog in zijn kinderschoenen<br />

stond. In 1864 richtte hij zijn eigen vlasspinnerij op. Deze<br />

kwam er op gronden tussen de gasfabriek en de nieuw aan<br />

te leggen vaart nabij de huidige Veldstraat.<br />

Het bedrijf ‘Delbeke & Cie’ was een van de eerste<br />

spinneri<strong>je</strong>n in de stad en werd al snel een toonaangevend<br />

bedrijf. De mechanische spinnerij stelde na een jaar al 80<br />

mensen te werk. In 1875 kwam er al een derde stoomtuig.<br />

Op het einde van de jaren 1870 wijzigde de naam naar de<br />

‘Société Linière de Roulers’ of ‘Rousselaarsche Naamloze<br />

Vlasmaatschappij’. Het bedrijf werd een van de grootste in<br />

de stad en leidde er mee toe dat de stad de bijnaam<br />

‘Manchester van (West-)Vlaanderen kreeg door zijn<br />

boomende textielnijverheid.<br />

Mettertijd kwam ook Pols zoon Arthur Delbeke-Moerman in<br />

het bedrijf. Het bedrijf bleef uitbreiden en tegen de Eerste<br />

Wereldoorlog werkten er 400 werknemers. Na de oorlog<br />

werd de fabriek niet meer heropgestart. Het bedrijf werd


ondergebracht in de ‘Société Industrielle de Roulers’, een<br />

bedrijf dat onder meer elektrische lampen maakte.<br />

In 1867 werd Pol Delbeke verkozen als lid van de<br />

werkrechtersraad die moest bemiddelen in geschillen<br />

tussen werkgevers en –nemers. In 1879 werd hij er<br />

voorzitter van, een functie die hij behield tot zijn overlijden.<br />

Delbeke was ook op sociaal vlak actief voor zijn<br />

werknemers. In 1883 was hij medestichter en voorzitter<br />

van de Maatschappij voor Onderlinge Bijstand ‘Het<br />

Vooruitzicht’ dat onder meer een klein pensioen voor<br />

oudere werklieden voorzag. Hij was ook voorzitter van de<br />

Naamloze Maatschappij voor het bouwen van<br />

Werkmanswoningen en van het Beschermingscomiteit der<br />

Werkmanswoningen in het arrondissement <strong>Roeselare</strong>.


44. JOSÉ DELEYE<br />

Oekene, 29 januari 1948<br />

José Deleye was professioneel werkzaam als<br />

automechanicien bij de firma Spillebeen. Later was hij als<br />

metaalarbeider actief bij de firma Espeel.<br />

Deleye was in 1974 als 26-jarige stichtend lid van het<br />

Gardeboefeestcomité. Enkele Oekenaars onder leiding van<br />

herbergier Willy Schoore wilden Oekene-kermis nieuw leven<br />

inblazen. Het idee om rond de fiets en Oekene<br />

feestelijkheden in het leven te blazen werd geboren. Het<br />

feestcomité zou zich verenigen rond het themawoord<br />

‘Gardeboe’, een fietsonderdeel. Het derde weekend van<br />

september zou voortaan als het Gardeboefeest in Oekene<br />

door het leven gaan. Tijdens de eerste Gardeboefeesten<br />

waren er tal van activiteiten zoals valiezenkoers,<br />

volksspelen, een wielerwedstrijden, dansfeest, … De<br />

feestelijkheden waren een succes en kort nadien werd een<br />

vzw opgericht met Robert Houthave als voorzitter en Deleye<br />

als ondervoorzitter.<br />

In 1979 werd de vzw Gardeboefeesten in het leven<br />

geroepen. José Deleye werd nu voorzitter van de vereniging<br />

die tal van culturele manifestaties wou uitbouwen, in het<br />

bijzonder in verband met folklore. Blikvanger in de eerste<br />

Gardeboefeesten was de Gardeboestoet waar vooral de<br />

fiets centraal stond. In de jaren 1980 hield Deleye de<br />

vereniging en de stoet staande. Gezien de omvang van de<br />

organisatie werd in 1989 beslist de stoet nog maar om de<br />

twee jaar te laten uitgaan. Al snel werd dit zelfs vijf jaar.<br />

Deleye nam begin de jaren 1990 ontslag als voorzitter van<br />

het Gardeboecomité. Hij werd erevoorzitter, een functie die


hij tot op heden vervult. Hij werd opgevolgd door Lucien<br />

Verhelst.


49. ANTOON VERCRUYSSE<br />

Rumbeke, 11 juli 1911<br />

<strong>Roeselare</strong>, 12 februari 1996<br />

Antoon Vercruysse was een onderwijzer, muziekleraar en<br />

koster-orgellist. Hij was decennialang dirigent van het koor<br />

‘De Mandelgalm’.<br />

Antoon Vercruysse studeerde in 1929 af als koster aan de<br />

normaalschool te Torhout, een jaar later als onderwijzer. Al<br />

van jongs af had hij de muziek meegekregen. Hij kon al viool<br />

en piano spelen toen hij in 1931 muziekschool volgde.<br />

Hij huwde met Godelieve ‘Bliet’ Denys en vestigde zich in de<br />

Stationsdreef te <strong>Roeselare</strong>. Beroepshalve was hij 36 jaar<br />

onderwijzer, 26 jaar in Beitem, de rest aan het Klein<br />

Seminarie te <strong>Roeselare</strong>. Hij werkte nu en dan als koster in<br />

een parochie, maar steeds op tijdelijke basis. Van 1946 tot<br />

1976 was hij werkzaam als leraar notenlaar aan de<br />

plaatselijke muziekacademie. Na zijn pensionering was hij<br />

jaren lang als orgellist actief in de Sint-Amandskerk.<br />

Vercruysse genoot in het bijzonder aanzien door zijn<br />

decennialange inzet voor het Koninklijk Zangkoor ‘De<br />

Mandelgalm’ uit de Sint-Amandsparochie. Hij was er al van<br />

1958 actief en leidde het koor als dirigent. Daarnaast was<br />

hij vooral in zijn jonge jaren actief bij het gezelschap ‘De<br />

Verenigde Vrienden’ uit Rumbeke waar hij toneel en<br />

operette speelde. Hij was in 1930 bij het ontstaan van de<br />

Toeristenbond ‘De Trekvogels’ al actief bij deze vereniging.<br />

In 1986 was hij dat nog steeds. Verder was hij ook actief<br />

bij de Orde van ’t Manneke uit de Mane, een cultureel<br />

gezelschap dat door zijn schoonbroer Willem Denys


opgericht werd in de jaren 1960. Hij was ook bekend als<br />

volkshumorist.<br />

In 1986 werd een groots huldeconcert georganiseerd voor<br />

zijn 75 ste verjaardag. Meer dan duizend mensen woonden<br />

dit concert bij. Hij overleed tien jaar later in 1996.


58. JAN HIMPE<br />

Kortrijk, 14 oktober 1921<br />

<strong>Roeselare</strong>, 8 juli 2007<br />

Jan Himpe studeerde in de Burgerschool en het Klein<br />

Seminarie. Beroepshalve was hij bediende, eerst bij de<br />

post, later bij Soubry. Nog later werd hij vertegenwoordiger<br />

voor BP en nadien zelfstandig vertegenwoordiger in<br />

carrosseriebenodigdheden.<br />

In <strong>Roeselare</strong> is hij vooral bekend om zijn podiumkwaliteiten.<br />

Als kind zong hij in een koor. Hij werd opgemerkt door<br />

muzieklerares De Ronne, waarop hij zich vervolmaakte aan<br />

de Muziekacademie, vooral inzake zang en notenleer. Hij<br />

leerde er ook klarinet. Hij studeerde verder aan het<br />

conservatorium van Gent en won er de eerste prijs zang en<br />

lyrische kunst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou hij<br />

twee jaar in de opera van Gent zingen om aan de<br />

opeisingen door de Duitsers te ontsnappen.<br />

In 1939 werd in <strong>Roeselare</strong> een maatschappij ‘Verbond der<br />

Burgerlijke Oorlogsverminkten’ opgericht. Deze omvatte ook<br />

een toneelgroep die revues speelde. Himpe werd gevraagd<br />

enkele nummers te zingen. Nadat regisseur Willy<br />

Vandezande om gezondheidsredenen wegviel, werd Himpe<br />

gevraagd de groep voortaan te regisseren. Onder Himpe<br />

werd de stap naar de operette gezet en in 1947 speelden<br />

ze een eerste operette, ‘Het Bloemenmeis<strong>je</strong>’ van Jules<br />

Missinne. In 1952 werd het gezelschap omgedoopt tot<br />

‘Kunst Veredelt’. Himpe was er de bezieler van. Hij zong er<br />

tot 1984 de mannelijke hoofdrollen en was ook buiten de<br />

stad een gevraagd operettezanger.


Himpe was niet alleen zanger, maar ook toneelspeler,<br />

onder meer bij ‘Volksveredeling’. Bij ‘Kunst Veredelt’<br />

speelde hij revues die geschreven werden door Emiel<br />

Ramoudt en Jan Lanssens. Hij was niet alleen regisseur bij<br />

‘Kunst Veredelt’, maar ook bij tal van andere groepen. Hij<br />

was actief in tal van andere culturele en sociale<br />

verenigingen, zoals de Koninklijke <strong>Stad</strong>sharmonie, Maten<br />

van Peegie, Gilde der Erepoorters, Vrienden van <strong>Roeselare</strong><br />

Kermis, … Theater was zijn leven, maar ook humor stond<br />

bij hem centraal, zowel op de planken als in de gewone<br />

sociale omgang. De opening van het C.C. De Spil was een<br />

hoogtepunt voor hem.


62. PASCAL HOUBAERT<br />

De Panne, 22 mei 1961<br />

<strong>Roeselare</strong>, 14 augustus 2010<br />

Pascal Houbaert groeide op in De Panne. Van opleiding<br />

was hij veearts. Hij huwde in 1987 met Mieke Dehaene uit<br />

<strong>Roeselare</strong> en volgde haar naar haar thuisstad. Hij vestigde<br />

er zich als zelfstandig veearts en werd lid van de lokale<br />

NCMV. Hij kwam uit een politiek geïnteresseerde familie.<br />

Zijn vader was jarenlang in De Panne schepen voor de CVP<br />

geweest.<br />

Houbaert engageerde zich in de middenstandsorganisatie<br />

en van daaruit in de lokale politiek. In 1994 wou Vlaamse<br />

volksvertegenwoordiger Luc Martens de traditionele CVPlijst<br />

verruimen om zo de absolute meerderheid te halen. Hij<br />

zorgde voor een (mislukt) kartel met de Volksunie die er<br />

dan twee legislaturen coalitie met de CVP had op zitten.<br />

Daarnaast werd de partij verruimd met tal van<br />

nieuwkomers. Dit werd het VCV. Pascal Houbaert was een<br />

van die verruimers. Hij nam aan de gemeenteraadsverkiezingen<br />

deel maar werd niet verkozen. Begin 1995<br />

werd hij de nieuwe jonge CVP-voorzitter. Hij stond voor de<br />

taak de VCV-ideeën verder te bewaken. In 2000 nam hij<br />

eveneens zonder resultaat deel aan de verkiezingen.<br />

Houbaert was actief in andere Roeselaarse verenigingen<br />

zoals de Maten van Peegie waar hij jarenlang lid van het<br />

bestuur of berek zou zijn.<br />

Op professioneel vlak ging Houbaert aan de slag bij het<br />

Instituut Veterinaire Keuring. Vanaf 2001 was hij<br />

werkzaam bij het Federaal Voedselagentschap. Hij was<br />

voorzitter van de Vlaamse afdeling van de ‘World<br />

Association of Veterinary Food Hygienist’. Bij het Federaal


Agentschap voor de Voedselveiligheid werd hij<br />

woordvoerder en bouwde hij het communicatiesysteem in<br />

het agentschap uit. Hij verwierf <strong>hier</strong>door nationale<br />

bekendheid, vooral bij een zoveelste voedselcrisis. In 2006<br />

bevorderd hij en kwam hij minder in beeld. Een slepende<br />

ziekte zou hem fataal worden. Hij overleed op 49-jarige<br />

leeftijd thuis in <strong>Roeselare</strong>.


65. DANIËL LEFEVERE<br />

<strong>Roeselare</strong>, 4 september 1923<br />

Rumbeke, 28 augustus 2012<br />

Daniël Lefevere was sedert 1933 actief bij de Roeselaarse<br />

scouts en sedert 1940 bij de leiding. Beroepshalve was hij<br />

sedert 1944 als onderwijzer actief bij de Broederschool in<br />

<strong>Roeselare</strong>. In 1949 haalde hij het bijkomend diploma van<br />

bijzonder leermeester lichamelijke opvoeding. Daardoor<br />

werd hij de eerst gymleraar in <strong>Roeselare</strong>. Nog later zou ook<br />

gegradueerde kinesitherapie worden en was hij ook bij het<br />

MPI Sint-Idesbald actief.<br />

Vanuit de scouts ontstond het idee om met een groep<strong>je</strong><br />

systematisch aan lichamelijke opvoeding te doen. Deze<br />

begonnen kleine demonstraties te geven. Ook vanuit de<br />

Broederschool ontstond de interesse <strong>hier</strong>voor. Beide<br />

groep<strong>je</strong>s rond Lefevere smolten samen tot één<br />

keurturngroep. In 1949 kwam er op de school een eerste<br />

groot publieksevenement.<br />

In 1952 ging Lefevere samen met Broeder directeur Albert<br />

van de Broederschool over tot de stichting van de<br />

turnkring. Ze werd ook voor jongere kinderen<br />

opengetrokken, kreeg een eigen structuur, uniformen en<br />

uiteindelijk een nieuwe naam : Flink en Fris. In 1956 werd<br />

de eerste avondvullende gymnastiekdemonstratie<br />

georganiseerd voor zo’n 500 toeschouwers. Dit leidde tot<br />

de jaarlijkse Gymshow. Lefevere maakte van de uitbouw van<br />

de turnkring zijn passie. In 1957 sloot Flink en Fris aan bij<br />

de Belgische Katholieke Turnfederatie. Hierdoor kwam het<br />

Olympisch turnen in competitieverband meer in beeld, maar<br />

ook het recreatief turnen bleef bestaan.


In 1962 kreeg Flink en Fris een nieuw gymzaal in de<br />

Broederschool. Lefevere verzamelde rond zich enkele<br />

hulptrainers en vanaf dan ging het snel voor Flink en Fris.<br />

De vereniging werd voor het eerst provinciaal kampioen in<br />

groepsturnen en later ook nationaal kampioen. Enkele<br />

individuele leden deden het heel goed en haalden nationale<br />

titels en deden zelfs op internationaal niveau mee. Vanaf<br />

1973 werden meis<strong>je</strong>s toegelaten. In 1977 vierde de<br />

vereniging haar zilveren jubileum en ontving ze de Trofee<br />

van Sportverdienste van de stad <strong>Roeselare</strong>.<br />

In 1983 volgde Daniël Lefevere Saturnijn Aerbeydt op als<br />

voorzitter van de Roeselaarse sportraad. In 1987 was hij<br />

al veertig jaar actief voor de turnsport en besloot hij als<br />

stichter en voorzitter de fakkel door te geven aan Daniël<br />

Vanden Berghe. Hij bleef wel nog bij de club betrokken. In<br />

1989 stopte hij als voorzitter van de sportraad. In 2002<br />

was Lefevere als stichter aanwezig bij de viering van 50<br />

jaar Flink & Fris en zag hij ook de oprichting van een nieuwe<br />

zaal in de Beversesteenweg.


68. MOEDER ALBERTINE<br />

Ooigem, 29 mei 1902<br />

<strong>Roeselare</strong>, 8 maart 1963<br />

Marcella Peers, kloosternaam Moeder Albertine, was een<br />

Belgische kloosterzuster en bestuurder van het Stedelijk<br />

Ziekenhuis van <strong>Roeselare</strong>.<br />

Marcella Peers trad in 1931 in bij de congregatie van de<br />

Zusters van Liefde uit <strong>Roeselare</strong>. Dit is een kleine<br />

congregatie die hoofdzakelijk in zorginstellingen in West-<br />

Vlaanderen actief is. In 1936 werd ze in het Stedelijk<br />

Ziekenhuis van <strong>Roeselare</strong> tewerkgesteld.<br />

Het Stedelijk Ziekenhuis begon toen net aan een<br />

modernisering. Van een klein ziekenhuis met bijhorend<br />

ouderlingengesticht en boerderij werd de stap gezet naar<br />

een volwaardig ziekenhuis. Kort voor de komst van Peers<br />

werd er in een bijgebouw van het ziekenhuis een materniteit<br />

opgericht, het zogenaamde 'moederhuis' van <strong>Roeselare</strong>.<br />

Die afdeling werd haar thuisbasis.<br />

Peers werd al snel de directrice van de materniteit en korte<br />

tijd later van het hele ziekenhuis. Ze combineerde een<br />

menselijke aanpak van de patiënt met een kordaat zakelijk<br />

instinct. Zo werd ze verantwoordelijk voor de uitvoering van<br />

de vele uitbreidingen kort voor en vooral na de Tweede<br />

Wereldoorlog. Er kwamen nieuwe ziekenzalen, was- en<br />

eetplaatsen, kapel, aalmoezenierswoning en een<br />

mortuarium. Het ziekenhuis en de materniteit kenden een<br />

enorme groei onder haar bewind. In 1951 werd voor het<br />

eerste de kaap van de 1000 geboorten in het moederhuis<br />

bereikt.


In 1959 slaagde ze er in de plannen voor een nieuwe nog<br />

grotere vleugel bij het ziekenhuis te laten goedkeuren, maar<br />

de afwerking ervan zou ze niet meer meemaken. Marcella<br />

Peers werd in 1955 overste van de Zusters van Liefde in<br />

het ziekenhuis, wat ze bleef tot haar overlijden in 1962.


71. ROGER NOYEZ<br />

<strong>Stad</strong>en, 1927<br />

Roger Noyez werd geboren in <strong>Stad</strong>en. Al vlug werd zijn<br />

tekentalent opgemerkt. Door het uitbreken van de Tweede<br />

Wereldoorlog kon hij niet verder studeren. Hij bleef wel<br />

tekenen. Bekend zijn onder meer zijn tekening van de brand<br />

in de kerk van <strong>Stad</strong>en in 1943 en zijn karikaturen van Hilter<br />

die tijdens de bevrijding gebruikt werd.<br />

Hij leerde de schildersstiel en was als jonge kunstenaar<br />

vooral actief als reclameschilder. Hij schilderde grootse<br />

affiches op de zijgevels van woningen en werkte graag met<br />

grote panelen. Hij specialiseerde zich al gauw in het<br />

schilderen van affiches voor bioscoopfilms. Hij werkte voor<br />

verschillende bioscopen in de regio en de filmdiva’s van<br />

weleer waren veel geportretteerde figuren, al dan niet met<br />

wat extra bloot op vraag van de bioscoopuitbaters. Hij<br />

maakte ook decors voor toneelgezelschappen in dezelfde<br />

popart-stijl.<br />

Om gezondheidsredenen moest hij het grote werk op een<br />

lager pit<strong>je</strong> zetten. Hij zou 23 jaar lang les geven in het<br />

dagonderwijs, meer bepaald in het publiciteitsschilderen.<br />

Maar ook dan en na zijn pensioen zou hij nog steeds<br />

tekeningen en schilderi<strong>je</strong>n in een gelijkaardige stijl maken.<br />

Portretten en clowns zijn twee van zijn specialisaties, net<br />

als futuristische tekeningen.<br />

Noyez beschikt over een uitgebreid kunstarchief dat na zijn<br />

dood door het genootschap ‘Erfgoed Emiel Ramoudt’<br />

beheerd zal worden. Noyez was nauw bevriend met de<br />

journalist Emiel Ramoudt. Naar aanleiding van zijn 85 ste<br />

verjaardag werd er in <strong>Roeselare</strong> nog een retrospectieve


van zijn werk georganiseerd. Eerder al, in 2007, verscheen<br />

er nog een boek van hem met heel wat tekeningen en<br />

volkse levenswijsheden : ‘313 kaars<strong>je</strong>s en 52 spot<strong>je</strong>s…<br />

365 doordenkert<strong>je</strong>s en cartoons’.


88. STEFAAN TESSIER<br />

Brugge, 25 mei 1921<br />

<strong>Roeselare</strong>, 21 september 2001<br />

Stefaan (Etienne) Tessier was in zijn jonge jaren actief in de<br />

middenstandsverenigingen. Voor zijn huwelijk in 1950 was<br />

hij gouwhoofdman van de knapen en jongknapen van de<br />

KSA West-Vlaanderen. Na zijn huwelijk engageerde hij zich<br />

in het N.C.M.V., eerst in Brugge, daarna in de provinciale<br />

afdeling en nog later in de nationale organisatie te Brussel.<br />

Hij was secretaris-schatbewaarder van verschillende<br />

beroepsorganisaties, zoals fotografen, papierhandelaars, …<br />

maar was vooral actief bij de ondernemers in<br />

landbouwproducten, zal land-en tuinbouwwerken,<br />

handelaars in veevoeders, sproei- en meststoffen, … Vanuit<br />

dit domein had hij internationale contacten via de IFAJ<br />

(International Federation of Agricultural Journalist). Hij was<br />

jarenlang redacteur en uitgever van twee tijdschriften,<br />

Agroservice en Landbouwservice die in het Frans en<br />

Nederlands verschenen.<br />

In zijn vri<strong>je</strong> tijd was hij actief in de culturele wereld van zijn<br />

thuisbasis <strong>Roeselare</strong>. Vanuit zijn engagement in de Bond<br />

van Grote en Jonge Gezinnen (nu Gezinsbond) opperde hij<br />

met zijn echtgenote Gilberte Demol het idee om een eigen<br />

dansvereniging op te richten. Zo kon de <strong>je</strong>ugd betrokken<br />

blijven en werden de juiste dansen aangeleerd. De<br />

dansvereniging Dansibo ontstond in 1967 en bestaat nog<br />

steeds. Decennialang stonden Tessier en Demol aan het<br />

hoofd van deze vereniging die op haar hoogtepunt ook een<br />

showroomdansgroep had die aan wedstrijden deelnam. Hij<br />

was lid van de culturele raad en van de beheerraad van de<br />

vzw De Spil. Hij was een van de bedenkers van die naam.


Stefaan Tessier overleed plots op 80-jarige leeftijd in<br />

<strong>Roeselare</strong>.


94. ALBERT VANDOORNE<br />

Rumbeke, 8 oktober 1915<br />

<strong>Roeselare</strong>, 12 augustus 1998<br />

Albert Vandoorne was een gekende dorpsfiguur en<br />

volksmens uit Rumbeke. Professioneel was hij directeur bij<br />

de RVA. Hi j woonde op het Kerkplein en was actief in tal<br />

van Rumbeekse verenigingen. Vooral toneel was zijn passie.<br />

Al op school en in het leger speelde Vandoorne toneel.<br />

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij lid van de<br />

Rumbeekse toneelvereniging ‘De Verenigde Vrienden’ waar<br />

hij een vaste speler werd. Meer dan 50 jaar lang zou hij er<br />

het vaste gezicht van het toneelgezelschap vormen. Als<br />

acteur speelde hij in de TV-serie ‘De Paradijsvogels’. Hij<br />

speelde ook mee in de film ‘Peegie’ van Werner Van<br />

Branteghem.<br />

Vandoorne was ook regisseur, een taak die hij niet alleen bij<br />

‘De Verenigde Vrienden’ op zich nam, maar ook bij andere<br />

toneelsgezelschappen, zoals ‘De Lanteern’ uit Kachtem. Hij<br />

werd aanzien als ‘de kunstenaar van het Volkstheater’. In<br />

1995 won hij nog de titel van laureaat als regisseur bij het<br />

Gouden-Meeuwtornooi. Voor zijn verdiensten op cultureel<br />

vlak ontving hij in 1989 de bronzen blauwvoet van de stad<br />

<strong>Roeselare</strong>.<br />

Hij was een vurig verdediger van de Rumbeekse belangen in<br />

de lokale dorpsraad waarvan hij in 1988 medestichter was<br />

en enkele jaren voorzitter zou zijn. Vandoorne was 25 jaar<br />

langs voorzitter en bezieler van de Toeristenbond De<br />

Trekvogels uit Rumbeke.<br />

Jaren na zijn overlijden werd er op de binnenplaats van het<br />

ontmoetingscentrum OCAR een gedenkplaat voor Albert


Vandoorne ingehuldigd. In deze zaal stond Vandoorne vaak<br />

op de bühne.


97. MONIQUE VANTOMME<br />

<strong>Roeselare</strong>, 1944<br />

De bat<strong>je</strong>sfeesten werden in 1932 opgericht. In de jaren<br />

1970 wou het organisatiecomité de bat<strong>je</strong>s een nieuw elan<br />

geven door de organisatie van een missverkiezing. In 1972<br />

werd voor het eerst een Bat<strong>je</strong>skoning en Bat<strong>je</strong>skoningin<br />

gekozen. Het waren meteen de laatste Bat<strong>je</strong>skoning en –<br />

koningin, want vanaf 1973 tot in 1990 werden enkel nog<br />

Bat<strong>je</strong>sprinsessen gekozen.<br />

Monique Vantomme was kleuterleidster en had al<br />

meegedaan aan de Schoenenprinsesverkiezing in Izegem en<br />

de Druivenprinsesverkiezing in Overijse. In haar thuisstad<br />

nam ze deel aan de eerste verkiezingen van de<br />

Bat<strong>je</strong>skoningin. De eerste prijs was een reis naar Kenia; in<br />

die tijd een heel grote prijs. Het was een verkiezing voor<br />

paren. Vantomme was dan al getrouwd en moeder van<br />

twee kinderen. De kandidaten moesten uitkomen voor een<br />

van de centrumstraten. In de selecties had Vantomme haar<br />

partner verloren, waarna ze gekoppeld werd aan Freddy<br />

Claessens, werkzaam op het stadhuis van <strong>Roeselare</strong>, die<br />

ook zijn vrouwelijke partner in de selectie verloor. Het<br />

‘koppel’ vertegenwoordigde de Noordstraat. Zij wonnen de<br />

verschillende proeven en de verkiezing.<br />

Het koningspaar werd tijdens de Bat<strong>je</strong>sfeesten in een open<br />

limousine rondgereden en op het stadhuis ontvangen. De<br />

reis naar Kenia bleek een strandreis in plaats van een<br />

safari, waarop ze dan maar geruild werd voor een<br />

Romereis. Het was de bedoeling dat Vantomme als<br />

ambassadrice van de stad zou mogen optreden, maar na<br />

de Bat<strong>je</strong>sfeesten verminderde de aandacht. Het daarop<br />

volgende jaar werd via een nieuwe formule een


Bat<strong>je</strong>sprinses verkozen, waardoor Vantomme de eerste en<br />

laatste Bat<strong>je</strong>skoningin was.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!