26.09.2013 Views

Scriptie non-invasieve beademing - Medisch Spectrum Twente

Scriptie non-invasieve beademing - Medisch Spectrum Twente

Scriptie non-invasieve beademing - Medisch Spectrum Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2008<br />

Non-<strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong><br />

Risicoanalyse<br />

Clinical safety and Quality assurance.<br />

JLP Wijsman & KM Pondman<br />

Universiteit <strong>Twente</strong><br />

1 juli 2008


Inhoud<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

INTRODUCTIE ......................................................................................................................................................... 3<br />

STAP 1: HET ONDERZOEKSDOMEIN ........................................................................................................................ 4<br />

INVASIEVE BEADEMING .................................................................................................................................................... 4<br />

NON-INVASIEVE BEADEMING ............................................................................................................................................. 4<br />

METHODEN ................................................................................................................................................................... 4<br />

STAP 2: DE EINDVERANTWOORDELIJKEN ............................................................................................................... 5<br />

STAP 3: BESCHRIJVING VAN GEKOPPELDE PROCESSEN ........................................................................................... 6<br />

STAP 3A: BESCHRIJVING VAN PROCESSEN OP DE LONGAFDELING .............................................................................................. 8<br />

STAP 3B: BESCHRIJVING VOORGESTELDE PROCESSEN OP DE THORAX-AFDELING/MEDIUM CARE .................................................... 10<br />

STAP 4: BENOEMEN VAN DESKUNDIGEN OP DEELGEBIEDEN ................................................................................ 11<br />

STAP 5: GEVARENANALYSE .................................................................................................................................. 12<br />

STAP 6: KWANTIFICEREN VAN RISICO’S EN PRIORITEITSTELLING .......................................................................... 16<br />

STAP 7: PREVENTIEVE EN HERSTELMAATREGELEN ............................................................................................... 22<br />

STAP 8: UITWERKEN VAN DE PREVENTIEVE EN HERSTELMAATREGELEN .............................................................. 25<br />

AANBEVELINGEN VOOR PROGRAMMA VAN EISEN .............................................................................................. 26<br />

AANBEVELINGEN VOOR GEBRUIKSFASE ............................................................................................................... 26<br />

CONCLUSIE ........................................................................................................................................................... 26<br />

REFERENTIES ........................................................................................................................................................ 28<br />

BIJLAGE 1: STROOMDIAGRAM VOOR GEBRUIK NPPV .......................................................................................... 29<br />

BIJLAGE 2: INSTRUCTIE VOOR AANMETEN MASKER ............................................................................................. 30<br />

BIJLAGE 3: REGISTRATIEFORMULIER NONINVASIEVE POSITIVE PRESSURE VENTILATION (NPPV) ........................ 32<br />

2


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Introductie<br />

De aankoop van nieuwe apparatuur in het ziekenhuis begint met een investeringsaanvraag bij de<br />

investeringscoördinator. In het <strong>Medisch</strong> <strong>Spectrum</strong> <strong>Twente</strong> (MST) is onlangs een investeringsaanvraag<br />

gedaan vanuit de Thoraxafdeling voor een <strong>non</strong>-invasief <strong>beademing</strong>sapparaat ook wel Non Invasive<br />

Positive Pressure Ventilation (NPPV). Deze aanvraag is gedaan omdat veel postoperatieve<br />

hartchirurgische patiënten pulmonale problemen hebben die met NPPV ondersteund kunnen worden. Met<br />

NPPV kan hypoxie (zuurstoftekort) en infectie van de longen worden voorkomen. Door postoperatief te<br />

behandelen met NPPV kan een overplaatsing naar de Thorax Intensive Care (TIC) en een periode van<br />

<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> worden voorkomen. Hierdoor blijft een TIC bed beschikbaar voor andere patiënten.<br />

Een bedplaats op de Medium Care is goedkoper dan een plaats op de TIC.<br />

Overplaatsing naar een TIC heeft een grote impact bij patiënt en familie. Daarnaast is NPPV minder<br />

belastend voor de patiënt dan <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> en heeft het een kleinere kans op complicaties. Een<br />

vroegtijdige <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> kan een instabiele situatie van de patiënt voorkomen.<br />

De volgende stap in het aanschafproces is het nemen van het investeringsbesluit, nadat een positief<br />

investeringsbesluit is genomen, wordt een risicoanalyse uitgevoerd. Deze analyse wordt gedaan om de<br />

risico’s van NPPV in kaart te brengen en te kwantificeren en om maatregelen voor het voorkomen of<br />

verminderen van deze risico’s en de gevolgen hiervan te benoemen. Voor het uitvoeren van de<br />

risicoanalyse wordt gebruik gemaakt van de voorgestelde methodiek zoals beschreven in het artikel van<br />

Vaartjes et al. (1). Deze methodiek gebruikt negen stappen:<br />

1. Benoemen van het onderzoeksdomein waarop de risicoanalyse zich richt;<br />

2. Benoemen van een eindverantwoordelijke voor de risicoanalyse;<br />

3. Beschrijving van gekoppelde processen aan de hand van een stroomschema;<br />

4. Benoemen van te betrekken deskundigen op deelgebieden;<br />

5. Gevarenanalyse: benoemen van risicofactoren en potentiële gevolgen aan de hand van het<br />

Zandlopermodel;<br />

6. Kwantificeren van risico’s en prioriteitstelling;<br />

7. Benoemen van preventieve en herstelmaatregelen voor de belangrijkste risico’s en gevolgen in<br />

relatie met processen, procedures en organisatieniveaus<br />

8. Uitwerken van de preventieve en herstelmaatregelen per proces, procedure en organisatieniveau;<br />

9. Rapportage naar alle betrokken organisatieniveaus ter vaststelling en invoering in de afdelingen,<br />

procedures en processen.<br />

Deze stappen zullen in het vervolg van dit rapport uitgewerkt worden. Stap 9 is de rapportage in dit<br />

verslag. De rapportering zal gedaan worden naar S.R. Vaartjes, G. Elferink en M. Wagenaar.<br />

De stappen 3 tot en met 7 zijn uitgevoerd met hulp van deskundigen van de long- en thoraxafdeling van<br />

het MST. De longafdeling beschikt al enige tijd over twee NPPV apparaten voor behandeling van<br />

patiënten met een exacerbatie COPD. Hier is al ervaring met het gebruik van de apparatuur en de risico’s<br />

die hierbij komen kijken.<br />

Naar aanleiding van de risicoanalyse zullen aanbevelingen worden gedaan voor het vervolg van het<br />

aanschafproces.<br />

3


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Stap 1: Het onderzoeksdomein<br />

Het onderzoeksdomein dat wordt onderzocht in deze risicoanalyse is <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>. Het<br />

hoofdproces dat hier mee samenhangt is het <strong>non</strong>-invasief beademen van een patiënt. Om een goede<br />

analyse te kunnen uitvoeren zal ook gekeken moeten worden naar de verschillen tussen <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> en<br />

<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>.<br />

Invasieve <strong>beademing</strong><br />

Bij <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> wordt een buisje in de luchtpijp geplaatst, dit buisje wordt aangesloten op het<br />

<strong>beademing</strong>sapparaat. De patiënt wordt onder narcose gebracht om deze methode van beademen te kunnen<br />

toepassen. Deze <strong>invasieve</strong> methode heeft als belangrijkste nadeel het grote risico op een VAP (ventilation<br />

associated pneumonia), een longontsteking die het directe gevolg is van de <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>.<br />

Daarnaast is er geen contact met de familie mogelijk en kan de patiënt niet zelf aangeven hoe het met hem<br />

gaat. Wanneer de patiënt erg ziek is kan het moeilijk zijn om een goed moment te vinden om hem weer<br />

van de <strong>beademing</strong> te ontwennen. In sommige gevallen zal de patiënt <strong>beademing</strong>sbehoeftigd blijven.<br />

Doordat de patiënt op de IC moet worden opgenomen zijn de kosten van deze behandeling erg hoog.<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong><br />

Een behandeling met <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> (NPPV) bestaat uit het aanbrengen van een doorzichtig,<br />

kunststof gezichtsmasker. Het gezichtsmasker wordt aangesloten op een BiPAP-apparaat (bilevel positive<br />

air pressure), dat lucht toevoert en koolzuurgas afvoert. Op die manier krijgen de ademhalingsspieren rust<br />

en wordt de zuurstof-/koolzuurbalans in het lichaam hersteld, waardoor benauwdheidklachten<br />

verminderen. Er zijn aanwijzingen dat de ademarbeid kleiner is dan bij geïntubeerde patiënten.(2) Non<strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong> zorgt ervoor dat de patiënten op de longafdeling of Medium Care verpleegd kunnen<br />

worden. Antonelli heeft aangetoond dat de <strong>beademing</strong>sduur korter is dan bij <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>. (3) De<br />

patiënt is bij kennis, kan eten, lezen, praten met bezoek en meedenken en beslissen over het te volgen<br />

beleid. De patiënten kunnen zelf het masker afzetten om te eten of als er bezoek is. Van belang is dat de<br />

patiënt voldoende bij kennis is om zelf te kunnen ademen. Verschillende studies bewijzen dat er een<br />

significante reductie is in het aantal luchtweginfecties. (4)(5)(6)(7)<br />

Methoden<br />

Er zijn verschillende methoden van <strong>non</strong>-invasief beademen. Dit zijn ‘continuous positive airway pressure’<br />

(CPAP), <strong>non</strong>-invasive pressure support ventilation (NIPSV) en proportional assist ventilation (PAV).<br />

Bij CPAP wordt een continue druk gegeven met een vaste waarde, bijvoorbeeld 10 cmH2O, lucht met<br />

eventueel toegevoegde zuurstof. CPAP zorgt ervoor dat de longblaasjes open gaan staan en open blijven.<br />

Doordat dit daardoor ook bij uitademing het geval is, kan de hele ademhalingscyclus gebruikt worden<br />

voor gasuitwisseling. Dit zorgt voor een betere zuurstofsaturatie. Dit resulteert in een lagere preload en<br />

afterload van het hart.<br />

NIPSV wordt ook wel BiPAP genoemd: ‘Bilevel positive airway pressure’. NIPSV gebruikt twee<br />

drukniveaus: een lage druk voor uitademing (expiration, dus EPAP, ook wel positieve eindexpiratoire<br />

druk genoemd (PEEP)) van bijvoorbeeld 5cm H2O en een hoge druk voor inademing (inspiration, dus<br />

IPAP) van bijvoorbeeld 15-20cm H2O. Het apparaat geeft in principe de IPAP druk, vergelijkbaar met de<br />

CPAP methode. Als de patiënt echter inademt is dit een trigger voor het apparaat om de EPAP druk te<br />

geven. Als de patiënt stopt met inademen gaat de druk weer terug naar IPAP. Deze druk is nodig om de<br />

4


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

longen open te houden, zodat een nieuwe inademing niet veel kracht kost. (8) Het verschil tussen IPAP en<br />

EPAP wordt pressure support (PS) genoemd. Stel IPAP=10 cmH2O en EPAP=4 cmH2O dan is de PS 6<br />

cmH2O.<br />

In figuur 1 zijn in een grafiek de relaties tussen druk en tijd weergegeven voor normale ademhaling,<br />

CPAP en BiPAP. Er zijn uit onderzoeken geen duidelijk resultaten naar voren gekomen over welke van de<br />

twee methoden beter zou zijn. (8)<br />

Figuur 1 Relatie tussen druk en tijd bij normale ademhaling, CPAP (10 cmH 2O) en BiPAP. IPAP 22 cmH 2O, EPAP 10<br />

cmH 2O en ondersteunende druk 12 cmH 2O. Afhankelijk van de inademing van de patiënt kunnen de volumes verschillend<br />

zijn per ademhalingscyclus (8)<br />

PAV is een <strong>beademing</strong>svorm waarbij de machine proportionele ondersteuning geeft. Hierdoor wordt een<br />

meer natuurlijk ademhalingspatroon bereikt. Niemand ademt met een constante druk, inademingstijd of<br />

volume zoals bij <strong>beademing</strong> wel gegeven wordt. Hoe meer de patiënt vraagt hoe meer er geleverd wordt,<br />

waardoor de inspanning van de patiënt ook bij hoge vraag beperkt kan blijven. De patiënt bepaalt zelf de<br />

druk, flow, het volume, de frequentie en de verhouding tussen inademingstijd en uitademingstijd. Het<br />

percentage ondersteuning (zowel flow als volume) is in te stellen. Bij patiënten met een restrictief<br />

probleem zal volume ondersteuning gegeven moeten worden, bij patiënten met een obstructief probleem<br />

flow ondersteuning. Wanneer de patiënt helemaal niet ademhaalt dan doet PAV ook niets, daarom is er<br />

altijd timed back up ventilatie op de achtergrond. Deze <strong>beademing</strong> valt in wanneer de patiënt onder een<br />

bepaalde ingestelde frequentie komt. (9)<br />

Stap 2: De eindverantwoordelijken<br />

Voor deze risicoanalyse zijn Jacqueline Wijsman en Kirsten Pondman verantwoordelijk. Zij zullen in<br />

samenwerking met longarts dr. M. Wagenaar, cardio anesthesioloog N. Wietsma en ventilation<br />

practitioner L. Bormans de risicoanalyse uitvoeren.<br />

5


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Stap 3: Beschrijving van gekoppelde processen<br />

De processen die gekoppeld kunnen worden aan het primaire proces van <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> kunnen<br />

het eenvoudigst worden weergegeven in een flowschema (figuur 2). In onderstaand schema zijn zowel het<br />

hoofdproces als de ondersteunende processen opgenomen. Op verschillende afdelingen wordt de <strong>non</strong><strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong>sapparatuur niet precies hetzelfde gebruikt. Het overzicht zoals dat hieronder<br />

gegeven is wordt wel aangehouden maar er zijn verschillen in de methoden die gebruikt worden, daarom<br />

zal in de volgende paragrafen het proces meer toegespitst worden op de afdelingen waar <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong> gebruikt wordt. In sommige gevallen wordt bij NPPV zuurstof gegeven. Op het proces van<br />

zuurstoflevering zal verder niet ingegaan worden omdat hiervoor een geheel andere analyse moet worden<br />

uitgevoerd waarbij het hele proces van vervoer vanuit de fabriek naar het ziekenhuis, het aanleggen en<br />

onderhouden van het leidingstelsel in het ziekenhuis en veel aanverwante zaken uitgediept moeten<br />

worden. Wel zullen de directe risico’s van de aanwezige zuurstof voor de patiënt meegenomen worden in<br />

de risicoanalyse.<br />

6


Opleiden personeel<br />

Patiënt selectie<br />

Masker aanmeten<br />

Apparatuur<br />

instellen<br />

Gebruiksfase<br />

Afbouwfase<br />

Desinfectie<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Disposables<br />

Monitoring<br />

Zuurstoflevering<br />

Onderhoud<br />

Figuur 2 Flowschema NPPV<br />

7


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Stap 3A: Beschrijving van processen op de longafdeling<br />

Op de longafdeling wordt sinds enige tijd gebruik gemaakt van <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> met behulp van<br />

een BiPAP apparaat. Dit apparaat levert een positieve druk bij in en uitademing van de patiënt om de<br />

ademhalingsspieren van de patiënt te ondersteunen en daarmee rust te geven. Voor het gebruik van het<br />

NPPV apparaat wordt op deze afdeling gebruik gemaakt van stroomdiagrammen, deze zijn te vinden in<br />

bijlage 1.<br />

Opleiden personeel<br />

Longartsen, arts assistenten longziekten (al dan niet in opleiding tot longarts), een longfysioloog en<br />

verpleegkundigen van één van de twee longafdelingen van het MST zijn door dokter Wagenaar opgeleid<br />

om NPPV toe te passen. Deze opleiding bestaat uit een introducerende presentatie, het voordoen van het<br />

gebruik en de toepassing en het oefenen met de apparatuur. Na verloop van tijd is er een<br />

bijscholingsmoment. Het bijscholen wordt niet met vaste regelmaat gedaan. Wanneer daar behoefte aan is,<br />

kan een bijscholingsmoment ingepland worden.<br />

Patiëntselectie<br />

Wanneer een patiënt zich meldt met ademhalingsproblemen bepaalt een longarts of <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong> noodzakelijk en mogelijk is. Op de longafdeling wordt <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> vooral<br />

gebruikt voor patiënten met COPD (chronic obstructive pulmonary disease) met zeer ernstige<br />

benauwdheidklachten. Dit wordt ook wel een exacerbatie genoemd, waarbij er een respiratoire<br />

insufficiëntie optreedt. Eerder werden deze patiënten een aantal dagen <strong>non</strong>-invasief of invasief beademd<br />

op de IC.<br />

Of een patiënt beademd moet worden wordt bepaald aan de hand van de PaCO2. Wanneer deze hoger is<br />

dan 6.0 kPa, of wanneer er sprake is van chronische hypercapnie en een toename in PaCO2 van meer dan<br />

1.0 kPa kan gebruik gemaakt gaan worden van NPPV. Om gebruik te mogen maken van NPPV moet er<br />

altijd NPPV geschoold personeel aanwezig zijn. Andere inclusiecriteria voor NPPV zijn:<br />

Ademahalingsfrequentie >20/min<br />

Gebruik hulpademhalingsspieren<br />

Afwisselend thoracaalabdominaal ademen en/of paradoxaal ademen<br />

pH < 7.35<br />

hypoxaemische/hypercapnische onrust, transpireren, milde angst of agitatie<br />

De niet <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>smethode kan niet gebruikt worden wanneer er niet aan bovenstaande zaken<br />

voldaan is. Andere exclusiecriteria zijn:<br />

hemodynamisch instabiel<br />

pH < 7.25<br />

hypercapnisch coma<br />

niet-coöperatieve patiënt<br />

zeer frequent ophoesten/veel sputum<br />

onmogelijkheid om een masker passend aan te leggen<br />

Als er niet aan deze voorwaarde voldaan is kan er eventueel wel NPPV gebruikt worden, maar dan moet<br />

continue de hemodynamiek en saturatie bewaakt worden en moet er de mogelijkheid zijn tot continue<br />

8


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

afname van arteriële bloedsamples (arterielijn).Wanneer het niet mogelijk is NPPV te gebruiken zal de<br />

patiënt overgebracht moeten worden naar de IC om geïntubeerd en invasief beademd te worden.<br />

De arts zal de keuze voor NPPV toelichten aan de patiënt en geeft deze ook inlichtingen over deze<br />

behandeling.<br />

Masker aanmeten<br />

Bij de volgende stap meet een verpleegkundige het masker aan. In de meeste gevallen wordt gekozen voor<br />

een total face masker. Dit masker bedekt het gehele gezicht. De ervaring is dat de patiënt eenvoudiger met<br />

het masker kan omgaan dan met een neus- of mond-neus masker en zijn dagelijkse activiteiten<br />

gemakkelijk kan uitvoeren. Nadat het masker is aangemeten wordt de apparatuur ingeschakeld. Het<br />

masker wordt in deze fase nog niet vastgemaakt zodat de patiënt rustig kan wennen. Wanneer de patiënt<br />

voldoende op zijn gemak is met de apparatuur zullen de banden van het masker vastgemaakt worden. De<br />

instructie die gebruikt wordt voor het aanmeten van het masker is te vinden in bijlage 2. Wanneer het niet<br />

mogelijk is het masker goed passend aan te meten zal de <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> niet voortgezet<br />

worden. Er zal dan beoordeeld moeten worden of de patiënt invasief beademd moet gaan worden.<br />

Apparatuur instellen<br />

De arts bepaalt de instellingen van het BiPAP apparaat:<br />

IPAP: De druk bij inademen (inspiratory positive airway pressure, standaard starten met 10cm<br />

H2O)<br />

EPAP: De druk bij uitademen (expiratory positive airway pressure, standaard starten met 4cm<br />

H2O).<br />

Ademhalingsfrequentie (standaard 8 per minuut)<br />

FiO2: De hoeveelheid zuurstof die toegevoegd wordt (standaard +3 L/min)<br />

Inademtijd (standaard 1 sec)<br />

Rise time (middenstand 300 ms)<br />

Alarmen (op de longafdeling zijn deze uitgeschakeld)<br />

Gebruik en monitoren<br />

Een uur na het in gebruik nemen van de NPPV-apparatuur zullen de arteriële bloedgaswaarden bepaald<br />

worden. De arts zal op basis van deze metingen bepalen of er aanpassingen gedaan moeten worden aan de<br />

instellingen. Bij onvoldoende verbetering van de PaCO2 (


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Daarnaast wordt het bewustzijn en comfort van de patiënt gecontroleerd. Bij afwijkingen zal de<br />

verpleegkundige het advies van de arts inwinnen.<br />

De resultaten van alle metingen worden genoteerd in het patiëntdossier.<br />

Tijdens het gebruik mag de patiënt zelf het masker afnemen om te eten, een gesprek te voeren of naar het<br />

toilet te gaan. Ook kan het masker in deze tijd huishoudelijk schoongemaakt worden.<br />

Afbouwen<br />

Wanneer de toestand van de patiënt verslechtert of niet verbetert zal de keuze gemaakt moeten worden of<br />

de patiënt geïntubeerd moet worden. De <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> zal voortgezet worden tot alles klaar is<br />

voor de intubatie, op deze manier wordt deze tijd overbrugd en zal de patiënt zo min mogelijk schade van<br />

de hypoxaemie/hypercapnie lijden. Ook kan er door de patiënt en arts besloten worden van verdere<br />

behandeling af te zien.<br />

Wanneer de bloedgaswaarden van de patiënt goed blijven is er geen duidelijk protocol voor het stoppen<br />

met het gebruik van de apparatuur, in afwezigheid van literatuurdata. De patiënt zal zelf tijdens de<br />

momenten dat hij het masker afzet, bijvoorbeeld om te eten, merken of hij ook zonder de apparatuur<br />

voldoende kan ademen. De arts zal dan stimuleren dat de perioden dat het masker af gaat langer en<br />

frequenter worden. Hiermee kan zeer snel de <strong>beademing</strong> afgebouwd worden, in de meeste gevallen binnen<br />

een dag.<br />

Reiniging en onderhoud<br />

Voor het total face masker bestaat een reinigingsprotocol. De reiniging moet worden uitgevoerd met een<br />

HAMO LS 76/1<br />

Programma rubber<br />

Thermische desinfectie<br />

Schoonmaakmiddel: medizyin<br />

Wassen op 40 graden Celsius<br />

Desinfectie op 90 graden Celsius<br />

Drogen op 110 graden Celsius<br />

De <strong>beademing</strong>sapparatuur wordt eenmaal per jaar gecontroleerd door de afdeling medische techniek van<br />

het MST, wanneer de apparatuur tussendoor kapot gaat zal contact opgenomen worden met deze afdeling.<br />

Stap 3B: Beschrijving voorgestelde processen op de thoraxafdeling/medium<br />

care<br />

Op de thoraxafdeling/medium care wil men graag gebruik gaan maken van NPPV. Op deze afdeling zal<br />

gebruik gemaakt gaan worden van hetzelfde stappenplan als op de longafdeling, echter een aantal zaken<br />

zullen op een andere manier gedaan (moeten) worden. Hieronder worden de deelprocessen toegelicht.<br />

Opleiden personeel<br />

Alle verpleegkundigen zijn standaard opgeleid voor beademen van patiënten. Ook hebben ze een stage<br />

gedaan op de IC en hebben daar alles geleerd over <strong>beademing</strong>. Deze verpleegkundigen en ook de artsen<br />

10


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

hebben geen aparte opleiding voor NPPV gehad. Wel wordt op de IC gebruik gemaakt van CPAP en is<br />

hiervoor instructie gegeven.<br />

Patiëntselectie<br />

Patiënten met een vorm van COPD die net geopereerd zijn en extra ondersteuning bij het ademen nodig<br />

hebben, zullen geselecteerd kunnen worden voor NPPV. Ook patiënten met Cardiogeen Pulmonaal<br />

Oedeem kunnen baat hebben bij NPPV. Op de IC kunnen deze patiënten ook met BiPAP behandeld<br />

worden, maar als de apparatuur beschikbaar komt kan dit ook op Medium Care. De patiënten gebruiken<br />

NPPV slechts korte tijd (ongeveer 2 uur) als ademhalingsondersteuning, of om ervoor te zorgen dat de<br />

longen goed open blijven/open gaan.<br />

Masker aanmeten<br />

Dit gebeurt op dezelfde manier als op de longafdeling.<br />

Apparatuur instellen<br />

Dit gebeurt op dezelfde manier als op de longafdeling.<br />

Gebruik en monitoren<br />

Op de Medium Care afdeling worden patiënten continu bewaakt. Op de afdeling is een centrale post waar<br />

alle gegevens van iedere patiënt te zien zijn. Op de afdeling zijn maximaal 4 patiënten aanwezig en altijd<br />

minimaal 2 verpleegkundigen. Hierdoor kunnen de patiënten zeer goed bewaakt worden. Ook worden als<br />

hier aanleiding voor is bloedgaswaarden bepaald voor een nauwkeurige analyse van de patiënt.<br />

Afbouwen<br />

De patiënt gebruikt de apparatuur slechts korte tijd. Hierdoor zal er waarschijnlijk geen afbouwperiode<br />

nodig zijn. Hiervoor is echter geen bewijs uit de literatuur. Wanneer de patiënt voldoende hersteld is zal<br />

het masker afgenomen kunnen worden.<br />

Reiniging en onderhoud<br />

Dit gebeurt op dezelfde manier als op de longafdeling.<br />

Stap 4: Benoemen van deskundigen op deelgebieden<br />

Er kunnen verschillende personen benoemd worden die ieder op hun eigen deelgebieden van NPPV<br />

deskundig zijn. In deze stap worden de deskundigen en hun taken en verantwoordelijkheden in het proces<br />

van NPPV benoemd.<br />

Behandelend arts/arts-assistent<br />

Stellen van de diagnose respiratoire insufficiëntie<br />

Doorlopen van inclusie- en exclusiecriteria voor starten NPPV, zoals genoemd in bijlage 1.<br />

Beslissen over inzetten NPPV behandeling en stoppen van behandeling<br />

Instellen van BiPAP-apparaat en instellingen noteren (verslaglegging)<br />

Informeren van patiënten en naasten over de diagnose en behandeling (10)<br />

Verpleegkundige<br />

BiPAP-apparaat gereed maken en testen<br />

11


Aanmeten van masker<br />

Controleren van werking BiPAP-apparaat<br />

Aflezen en registreren van BiPAP-waarden<br />

Signaleren van afwijkende waarden en observeren op complicaties<br />

Bijstellen van BiPAP-apparaat in opdracht van arts<br />

Uitvoeren van de verpleegkundige zorg volgens protocol (10)<br />

Afdeling medische techniek:<br />

Controleren apparatuur<br />

Onderhoud<br />

Centrale Sterilisatie Afdeling<br />

Schoonmaken en steriliseren apparatuur<br />

Afdelingsmanagement<br />

Opleiding<br />

Aanschaf<br />

Protocollen<br />

Inkoop<br />

Aanschaf apparaat<br />

Aanschaf disposables<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Bij het uitvoeren van deze risicoanalyse was het niet mogelijk alle deskundigen te spreken. Er is wel<br />

gesproken met een behandelend arts, cardio anesthesioloog en ventilation practitioner. Deze hebben allen<br />

ervaring met alle andere deskundigen die voor het proces van belang zijn en konden voldoende informatie<br />

verschaffen over de deelgebieden van de overige deskundigen.<br />

Stap 5: Gevarenanalyse<br />

Het gebruik van medische apparatuur en dus ook NPPV is nooit zonder gevaar. Allereerst zullen de<br />

kritische gebeurtenissen vastgesteld moeten worden. Er kunnen twee kritische gebeurtenissen worden<br />

gedefinieerd met betrekking tot NPPV. Dit zijn het niet inzetbaar zijn van NPPV en het falen van NPPV<br />

tijdens het gebruik. Natuurlijk zijn er allerhande oorzaken en gevolgen van deze gebeurtenissen. Vaak<br />

zullen er ook meerdere zaken fout moeten gaan in verschillende fasen van het gebruik voor de gebeurtenis<br />

optreedt. Een voorbeeld hiervan is bij het falen van de apparatuur, dit kan veroorzaakt worden door het<br />

verkeerd instellen van deze apparatuur, dit kan op zijn beurt weer veroorzaakt zijn door een onjuiste of<br />

onvoldoende opleiding van de verpleegkundige of arts.<br />

Een ander voorbeeld is dat de NPPV niet inzetbaar is doordat deze defect is, een oorzaak hiervan kan zijn<br />

dat er geen onderhoudsprotocol is of dat deze niet goed is opgevolgd, bijvoorbeeld door een onjuiste of<br />

onvoldoende opleiding van het onderhoudspersoneel. Ook het personeel dat de apparatuur schoonmaakt<br />

zal dit zeer nauwkeurig moeten doen. Wanneer een apparaat niet goed gereinigd is kan een patiënt<br />

bijvoorbeeld een bacteriële infectie krijgen van een patiënt die eerder de NPPV gebruikt heeft.<br />

12


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Natuurlijk zullen alle zaken die nodig zijn voor behandeling met NPPV (zoals zuurstof, slangen, maskers<br />

etc.) voorhanden moeten zijn. Hiervoor zal er een nauwkeurig voorraadbeheer moeten zijn. Zodra één van<br />

de benodigdheden ontbreekt is NPPV direct niet mogelijk.<br />

Elke klinische behandeling geeft een risico op complicaties. Bij NPPV kunnen deze veroorzaakt worden<br />

door onjuist gebruik van de apparatuur of door patiëntafhankelijke factoren. Voorbeelden van<br />

complicaties zijn decubitus (masker), ooginfectie, lucht in de maag en sinus obstructie. Deze complicaties<br />

zijn zeer onplezierig voor de patiënt, in sommige gevallen zal de behandeling met NPPV zelfs moeten<br />

worden stopgezet.<br />

Overal waar zuurstof wordt gebruikt kan dit gevaren opleveren, ook bij NPPV. Een belangrijk risico is het<br />

lekken van zuurstof (door onjuiste aansluiting van de slangen of het masker). De zuurstof kan zich<br />

ongemerkt (zuurstof is geurloos) ophopen in de omgeving van de patiënt. Wanneer er een ontstekingsbron<br />

aanwezig is (NPPV is een elektrisch apparaat en daarmee dus een mogelijke ontstekingsbron) kan zeer<br />

eenvoudig brand ontstaan.<br />

Gebrekkige opleiding is, zoals ook in bovenstaande voorbeelden te zien is, erg belangrijk voor het<br />

optreden van risico’s. Dit geldt voor alle betrokkenen in het proces. Een opleiding kan onvoldoende zijn<br />

doordat deze niet door de juiste persoon gegeven is, doordat niet alle betrokkenen de opleiding hebben<br />

gedaan of doordat de ene betrokkene de informatie onjuist doorgeeft aan een andere betrokkene. In alle<br />

stappen van het proces zullen zaken fout gaan wanneer de opleiding niet goed is. Voorbeelden hiervan zijn<br />

het verkeerd aansluiten van de apparatuur, verkeerde patiënt selecteren voor NPPV, het onjuist bepalen<br />

van een behandeling, het onjuist instellen van de apparatuur, het verkeerde masker aanmeten, of onjuist<br />

aanmeten (luchtlekkage), onjuist reageren op alarmeringen of falen van apparatuur, te vroeg of te laat<br />

intuberen of stoppen met de behandeling en onvoldoende reinigen van de apparatuur. Er zijn nog veel<br />

meer zaken te noemen die in dit rijtje zouden passen.<br />

De ernst van een kritische gebeurtenis is afhankelijk van de gevolgen die deze heeft voor de patiënt. Ook<br />

zal de ernst afhangen van hoe snel het falen opgemerkt wordt bijvoorbeeld door alarmering. Er zijn twee<br />

vormen van alarmering. De ene is van het apparaat zelf wanneer deze niet goed functioneert (blokkages in<br />

leidingen, geen zuurstof voorhanden, etc.). Daarnaast is er alarmering op parameters van de patiënt<br />

(ademhalingsfrequentie, hartslag, etc.). Voor deze vorm van alarmering is monitoring van de patiënt van<br />

groot belang. De monitoring moet geijkt zijn en op ieder moment de juiste informatie geven over de<br />

toestand van de patiënt. Tevens is het van belang of er nog een ander NPPV apparaat voorhanden is. In dat<br />

geval zal <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> niet nodig zijn wanneer het apparaat om welke reden dan ook niet<br />

functioneert. Wanneer er geen NPPV apparaat voorhanden is zal er direct een andere vorm van <strong>beademing</strong><br />

toegepast moeten kunnen worden (handmatig of invasief).<br />

In onderstaande zandlopermodellen zijn bovenstaande gevaren nogmaals grafisch weergegeven. Om de<br />

leesbaarheid van de modellen te bevorderen zijn niet alle gevaren opgenomen. Ook hierbij is gebruik<br />

gemaakt van de kritische gebeurtenissen: NPPV niet inzetbaar en NPPV faalt. In het onderste gedeelte van<br />

de modellen zijn de gevolgen van de kritische gebeurtenis te vinden.<br />

13


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Zandlopermodel met als kritische gebeurtenis NIB niet inzetbaar, de oorzaken hiervan zijn bovenin te vinden, de<br />

gevolgen onderin het model.<br />

Geen zuurstof<br />

aanwezig<br />

Grotere kans op<br />

complicaties<br />

Voorraad niet goed<br />

beheerd<br />

Geen masker<br />

voorhanden<br />

Patiënt moet<br />

invasief beademd<br />

worden<br />

Patiënt wordt<br />

overgebracht naar<br />

IC<br />

NPPV niet<br />

inzetbaar<br />

Geen zuurstofslang<br />

voorhanden<br />

Onderhoudsprotocol<br />

niet opgevolgd<br />

Apparatuur defect<br />

Patiënt wordt niet<br />

beademd<br />

Stroomstoring<br />

Hogere kosten Patiënt overlijdt<br />

14


Patiënt moet<br />

invasief beademd<br />

worden<br />

Patiënt wordt<br />

overgebracht naar<br />

IC<br />

NPPV faalt<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Zandlopermodel met als kritische gebeurtenis NIB faalt, de oorzaken hiervan zijn bovenin te vinden, de gevolgen<br />

onderin het model.<br />

Monitoring faalt Alarmering faalt<br />

Onvoldoende<br />

opleiding<br />

Niet uitvoeren<br />

onderhoudsprotocol<br />

Apparatuur defect<br />

Stroomstoring<br />

Grotere kans op<br />

complicaties<br />

Problemen te laat<br />

opgemerkt Verkeerde<br />

behandeling<br />

toegepast<br />

Masker verkeerd<br />

aangemeten<br />

Zuurstof niet<br />

aangesloten<br />

Patiënt wordt niet<br />

beademd<br />

Parameters onjuist<br />

bepaald<br />

Hogere kosten Patiënt overlijdt<br />

Parameters onjuist<br />

ingesteld<br />

Obstructie in de<br />

zuurstofleiding<br />

Complicaties<br />

15


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Stap 6: Kwantificeren van risico’s en prioriteitstelling<br />

De risico’s zijn gekwantificeerd voor de thoraxafdeling. Hiervoor is gebruik gemaakt van onderstaande<br />

tabellen uit de HFMEA (Healthcare Failure Mode and Effect Analysis). (11)<br />

Tabel 1 Kwantificering frequentie<br />

Frequentie<br />

1 Sporadisch Nooit of heel zelden<br />

2 Zelden Mogelijk<br />

3 Soms Aannemelijk<br />

4 Regelmatig Grote kans<br />

5 Vaak Onmiddellijk of binnen afzienbare tijd<br />

Tabel 2 Kwantificering ernst<br />

Ernst<br />

1 Klein Geen consequenties voor de patiënt en geen of weinig gevolgen voor het proces<br />

2 Matig Beïnvloedt de patiënt en/of het proces<br />

3 Redelijk Heeft tijdelijke consequenties voor de patiënt<br />

4 Groot Heeft matige of serieuze consequenties voor de patiënt<br />

5 Catastrofaal Heeft permanente serieuze consequenties voor de patiënt of leidt tot het overlijden<br />

van de patiënt.<br />

Van elk risico worden de frequentie en ernst bepaald, deze waarden worden vervolgens vermenigvuldigd<br />

om tot een risicogetal te komen. Met behulp van onderstaande tabel wordt bepaald in welke categorie het<br />

risico valt. De rode categorie (>16) vereist directe maatregelen. De oranje categorie (8-16) heeft een lagere<br />

prioriteit. Factoren in de gele categorie (


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

met de praktijk in overeenstemming zijn. Om de ernst van de risico’s te kwantificeren is gebruik gemaakt<br />

van het schema in figuur 3.<br />

Figuur 3 Mogelijke gevolgen van de kritische gebeurtenissen<br />

Hieruit zijn de volgende situaties afgeleid:<br />

1. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt niet opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

2. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt laat opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

3. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt snel opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

4. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt laat opgemerkt, er wordt overgeschakeld op <strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong>.<br />

5. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt snel opgemerkt, er wordt overgeschakeld op <strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong>.<br />

6. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt laat opgemerkt, er wordt overgeschakeld op een vervangend<br />

NPPV apparaat.<br />

7. NPPV is niet inzetbaar, dit wordt snel opgemerkt, er wordt overgeschakeld op een vervangend<br />

NPPV apparaat.<br />

8. NPPV faalt, dit wordt niet opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

9. NPPV faalt, dit wordt laat opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

10. NPPV faalt, dit wordt snel opgemerkt, de patiënt overlijdt.<br />

11. NPPV faalt, dit wordt laat opgemerkt, er wordt overgeschakeld op <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>.<br />

12. NPPV faalt, dit wordt snel opgemerkt, er wordt overgeschakeld op <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>.<br />

13. NPPV faalt, dit wordt laat opgemerkt, er wordt overgeschakeld op een vervangend NPPV<br />

apparaat.<br />

14. NPPV faalt, dit wordt snel opgemerkt, er wordt overgeschakeld op een vervangend NPPV<br />

apparaat.<br />

17


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Deze 14 situaties hebben elk een andere frequentie en ernst, hiervoor is onderscheid gemaakt in tabel 4 en<br />

5. In enkele gevallen zijn aanvullende situaties geschetst.<br />

Tabel 3 Risicomatrix<br />

Frequentie<br />

van optreden<br />

Ernst van de gevolgen<br />

5 Catastrofaal 4 Groot 3 Redelijk 2 Matig 1 Klein<br />

5 Vaak 25 20 15 10 5<br />

4 Regelmatig 20 16 12 8 4<br />

3 Soms 15 12 9 6 3<br />

2 Zelden 10 8 6 4 2<br />

1 Sporadisch 5 4 3 2 1<br />

Tabel 4 Kwantificering risico’s kritische gebeurtenis: NPPV niet inzetbaar<br />

Situatie Frequentie Ernst Frequentie x<br />

Ernst<br />

Geen masker voorhanden. (C) 3 1 5 5<br />

5 2 4 8<br />

Geen zuurstofslang voorhanden. (B) 3 1 5 5<br />

Geen zuurstof beschikbaar. (B) Behandelen zonder<br />

zuurstof<br />

Stroomstoring. (B,C) Overschakelen op hand<br />

<strong>beademing</strong><br />

5 2 4 8<br />

1 4 4<br />

1-3 1 5 5<br />

Overschakelen op<br />

noodstroom of accu<br />

1 3 3<br />

1 1 1<br />

1-3 1 5 5<br />

Onvoldoende gereinigd. (A) 1-3 1 5 5<br />

4 2 4 8<br />

18


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Situatie Frequentie Ernst Frequentie x<br />

Ernst<br />

5 2 4 8<br />

6 2 3 6<br />

7 2 1 2<br />

Apparatuur defect. (C) 1-3 1 5 5<br />

4 2 4 8<br />

5 2 4 8<br />

6 2 3 6<br />

7 2 1 2<br />

Tabel 5 Kwantificering risico’s kritische gebeurtenis: Behandeling met NPPV faalt<br />

Patiënt geselecteerd die <strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong> zou moeten krijgen. (A)<br />

Patiënt geselecteerd die zonder<br />

<strong>beademing</strong> zou kunnen. (A)<br />

Situatie Frequentie Ernst Frequentie x<br />

Ernst<br />

8-10 2 5 10<br />

11 2 4 8<br />

12 2 3 6<br />

Behandeling wordt<br />

direct stopgezet<br />

Behandeling wordt<br />

laat stopgezet<br />

2 2 4<br />

1 3 3<br />

Masker sluit niet goed aan. (B, (12)) 11 3 4 12<br />

12 3 3 9<br />

Gebruik maken van<br />

ander masker<br />

Masker te strak aangemeten. (B, (12)) Snel opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Laat opgemerkt en<br />

aangepast<br />

3 1 3<br />

3 2 6<br />

3 3 9<br />

19


Arts bepaalt onjuiste parameters. (B) Snel opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Situatie Frequentie Ernst Frequentie x<br />

Ernst<br />

Laat opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Arts stelt parameters onjuist in. (B) Snel opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Verpleegkundige stelt parameters onjuist<br />

bij. (B)<br />

Apparaat geeft andere output dan<br />

ingesteld is. (A)<br />

3 2 6<br />

3 3 9<br />

8-10 1 5 5<br />

Laat opgemerkt en<br />

aangepast<br />

3 2 6<br />

3 4 12<br />

8-10 1 5 5<br />

Snel opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Laat opgemerkt en<br />

aangepast<br />

Geen zuurstof beschikbaar. (B) Behandelen zonder<br />

zuurstof<br />

3 2 6<br />

3 4 12<br />

8-10 1 5 5<br />

8-10 1 5 5<br />

11 1 4 4<br />

12 1 3 3<br />

13 1 3 3<br />

14 1 2 2<br />

1 4 4<br />

8-10 1 5 5<br />

Obstructie in de zuurstofleiding. (A) 8-10 1 5 5<br />

11 2 4 8<br />

12 3 3 9<br />

13 2 3 6<br />

20


Stroomstoring. (A) Overschakelen op<br />

hand <strong>beademing</strong><br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Situatie Frequentie Ernst Frequentie x<br />

Ernst<br />

14 3 2 6<br />

Overschakelen op<br />

noodstroom of accu<br />

1 3 3<br />

1 1 1<br />

8-10 1 5 5<br />

Barotrauma. (12) 1 4 4<br />

Ooginfectie. (12) 2 3 6<br />

Decubitus. (12) 3 4 12<br />

Claustrofobie, angst of paniek. (12) 2 2 4<br />

Aspiratie van vloeistof. (12) 2 3 6<br />

Lucht in de maag (B,(12)) 3 3 9<br />

Sinus obstructie. (A, (12)) 2 3 6<br />

Afgenomen cardiac output. (A) 2 3 6<br />

Te vroeg gestopt met de <strong>beademing</strong>. (A) 8-10 1 5 5<br />

Snel opnieuw<br />

beademen<br />

Laat opnieuw<br />

beademen<br />

2 3 6<br />

2 4 8<br />

Te vroeg geïntubeerd.(A) 2 3 6<br />

Te laat geïntubeerd. (A) 2 5 10<br />

Brand. (A) Vroeg opgemerkt 1 4 4<br />

Inademing hoge concentraties zuurstof<br />

(>75%) veroorzaakt misselijkheid,<br />

duizeligheid, ademhalingsmoeilijkheden<br />

en stuiptrekkingen. (A)<br />

Laat opgemerkt 1 5 5<br />

1 3 3<br />

21


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Stap 7: Preventieve en herstelmaatregelen<br />

Naar aanleiding van de bepaalde en gekwantificeerde risico’s zijn maatregelen opgesteld om de risico’s in<br />

categorie oranje te voorkomen of verminderen. Ook is bepaald wie verantwoordelijk is voor de<br />

maatregelen die genomen moeten worden. De resultaten staan in Tabel 6.<br />

Zoals eerder is aangegeven kunnen veel risico’s worden vermeden door alle betrokkenen goed op te<br />

leiden. Niemand zou de apparatuur kunnen mogen gebruiken zonder eerst de nodige opleiding gehad te<br />

hebben. Bij de scholing zal ook in de praktijk geoefend moeten worden. Wanneer er enige tijd gewerkt is<br />

met de apparatuur zullen de betrokkenen geëvalueerd moeten worden en zal herscholing gegeven moeten<br />

worden. Voor de scholing is het afdelingsmanagement verantwoordelijk.<br />

Tabel 6 Preventieve en herstelmaatregelen en toekenning aan verantwoordelijken<br />

Optredend risico Maatregel Toekenning<br />

Patiënt geselecteerd die <strong>invasieve</strong><br />

<strong>beademing</strong> zou moeten krijgen.<br />

Protocol nauwkeurig volgen. Bij<br />

twijfel second opinion vragen.<br />

Geen masker voorhanden. Reserve masker beschikbaar<br />

hebben in het geval het masker<br />

defect is.<br />

Masker sluit niet goed aan Masker nauwkeurig aanmeten,<br />

periodiek controleren (15<br />

minuten), tijdig overschakelen<br />

op ander masker.<br />

Masker te strak aangemeten Masker nauwkeurig aanmeten,<br />

periodiek controleren (15<br />

minuten), tijdig overschakelen<br />

op ander masker.<br />

Arts bepaalt onjuiste parameters. Protocol nauwkeurig volgen. Bij<br />

twijfel second opinion vragen.<br />

Verpleegkundige controleert de<br />

parameters voor het instellen.<br />

Arts stelt parameters onjuist in Gevaarlijke instelling (zeer hoge<br />

druk) moet niet instelbaar zijn op<br />

het apparaat.<br />

Na het instellen van de<br />

apparatuur controleert de arts of<br />

alles goed is ingesteld voor<br />

inschakelen van de apparatuur.<br />

Arts<br />

Inkoop<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Arts<br />

Verpleegkundige<br />

Arts<br />

Arts<br />

22


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Optredend risico Maatregel Toekenning<br />

Verpleegkundige stelt parameters<br />

onjuist bij<br />

Periodiek controleren (15<br />

minuten).<br />

Gevaarlijke instelling (zeer hoge<br />

druk) moet niet instelbaar zijn op<br />

het apparaat.<br />

Na het instellen van de<br />

apparatuur controleert de<br />

verpleegkundige of alles goed is<br />

ingesteld voor inschakelen van<br />

de apparatuur.<br />

Periodiek controleren (15<br />

minuten).<br />

Geen zuurstofslang voorhanden. Zorgen voor voldoende<br />

voorraad, melden wanneer er<br />

minder dan vijf slangen in<br />

voorraad zijn.<br />

Obstructie in de zuurstofleiding. Alarmering gebruiken, periodiek<br />

controleren (15 minuten).<br />

Storingen worden niet op tijd<br />

opgemerkt.<br />

Alarmering gebruiken, periodiek<br />

controleren (15 minuten).<br />

Decubitus. Masker goed aanmeten,<br />

periodiek controleren (15<br />

minuten), tijdig overschakelen<br />

op ander masker.<br />

Lucht in de maag. In sommige gevallen helpt<br />

drukverhoging, dit zal met kleine<br />

verhogingen geprobeerd moeten<br />

worden.<br />

Te laat geïntubeerd. Alarmering bij te lage saturatie,<br />

periodiek controleren (15<br />

minuten), protocol volgen.<br />

Te vroeg gestopt met beademen Na stoppen <strong>beademing</strong> patiënt<br />

zeer goed controleren en<br />

periodieke controle voortzetten<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Inkoop<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Verpleegkundige<br />

Arts<br />

Verpleegkundige<br />

Arts<br />

23


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Optredend risico Maatregel Toekenning<br />

(15 minuten).<br />

Wanneer de toestand van de<br />

patiënt achteruit gaat direct<br />

NPPV toepassen.<br />

Onvoldoende gereinigd. Reinigingsprotocol opstellen en<br />

navolgen.<br />

Apparatuur defect. Periodieke controle iedere 3<br />

maanden.<br />

Centrale Sterilisatie Afdeling<br />

Technische dienst<br />

Hierboven is een aantal malen alarmering genoemd, niet alle mogelijke alarmen kunnen en moeten<br />

ingeschakeld worden, dit is niet prettig voor de patiënten op de afdeling. Veel zaken zullen ook door het<br />

personeel gecontroleerd worden. Er wordt aangeraden om de alarmen voor obstructies in de<br />

zuurstofleidingen en lekkage in te schakelen.<br />

Overige maatregelen<br />

Hierboven zijn een aantal maatregelen gegeven voor de belangrijkste risico’s, er zijn echter nog een aantal<br />

andere maatregelen die kunnen bijdragen aan veilig werken met NPPV. Deze maatregelen zullen<br />

hieronder genoemd worden.<br />

Het NPPV apparaat moet niet gebruikt worden in de buurt van ontvlambare stoffen.<br />

Het NPPV apparaat moet niet gereinigd worden met ontvlambare stoffen.<br />

Plaats het NPPV apparaat niet in direct zonlicht of bij verwarming om de temperatuur van de<br />

lucht niet te ver te laten oplopen. Wanneer de temperatuur van de lucht oploopt tot boven de 41˚C<br />

kan dit irritatie aan de luchtwegen veroorzaken.<br />

Bij temperaturen boven de 35˚C mag geen gebruik worden gemaakt van de NPPV apparatuur.<br />

Ook deze maatregel is om te voorkomen dat de temperatuur van de lucht die uit het apparaat komt<br />

te heet wordt.<br />

Stop het gebruik wanneer er water in de apparatuur is gekomen, verbreek de stroomtoevoer en laat<br />

de apparaatuur goed drogen.<br />

Verbreek de stroomtoevoer voor het schoonmaken van de apparatuur.<br />

Controleer regelmatig de elektriciteitskabels op schade.<br />

Wanneer er zuurstof wordt gebruikt in combinatie met de apparatuur zijn er nog een aantal extra risico’s<br />

aan het gebruik. Ook hiervoor zijn regels en maatregelen opgesteld:<br />

Zet eerst het apparaat en daarna de zuurstoftoevoer aan. Verbreek voor het uitschakelen eerst de<br />

zuurstoftoevoer en schakel daarna pas het apparaat uit. Dit voorkomt dat zuurstof zich ophoopt in<br />

het apparaat.<br />

Zorg voor goede ventilatie in de ruimte waar NPPV wordt gebruikt.<br />

24


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Als er zuurstof vrijkomt, moet beschermende kleding worden gebruikt die bestand is tegen<br />

chemische invloeden. De omgeving moet worden geëvacueerd en er moet gezorgd worden voor<br />

voldoende ventilatie. Ontstekingsbronnen moeten worden uitgeschakeld.<br />

Met zuurstof verzadigde kleding moet worden uitgetrokken in verband met brandgevaar en moet<br />

worden gespoeld met lauw water. (13)<br />

Er moet op gelet worden dat de zuurstof niet binnendringt in rioleringen, kelders, werkputten of<br />

andere plaatsen waar ophoping gevaarlijk is. (13)<br />

De zuurstof dient verwijderd gehouden te worden van brandbare stoffen. Tijdens het gebruiken of<br />

hanteren van zuurstof niet roken. Opletten voor vonken en vlammen.<br />

Nooit vetten of oliën gebruiken; flexibele aansluitslangen gebruiken, die altijd antistatisch zijn en<br />

ontvet.(14)<br />

De slangen moeten wit zijn om aan te geven dat het om zuurstof gaat. Om de 5 jaar moeten deze<br />

vervangen worden. (14) In het MST zijn de zuurstofslangen die naar de patiënt gaan groen.<br />

Volgens de algemene richtlijnen voor geneesmiddelen wordt zuurstof ingedeeld als geneesmiddel.<br />

Er moet daarom een vergunning zijn voor productie (GMP) en distributie (GDP) en er moeten<br />

goede laboratoriumpraktijken zijn (GLP). Een verantwoordelijke apotheker moet zijn<br />

aangewezen, het gas moet geregistreerd zijn en het distributiecircuit van geneesmiddelen moet<br />

worden nageleefd. (14)<br />

De leidingnetten van medische gassen zijn medische hulpmiddelen. Installateurs dienen daarom<br />

de netwerken die ze installeren van een CE-markering te voorzien. De normen EN 737-3 en ISO-<br />

7396 bepalen de regels van ontwerp, installatie, testen en controle. (14)<br />

Het afdelingsmanagement is verantwoordelijk voor de scholing van het personeel, in deze scholing<br />

moeten ook de bovengenoemde veiligheidsregels met betrekking tot veilig gebruik van zuurstof en<br />

apparatuur opgenomen worden. Daarnaast is het belangrijk dat alle protocollen nageleefd worden.<br />

Stap 8: Uitwerken van de preventieve en herstelmaatregelen<br />

De in stap 7 genoemde maatregelen moeten nu worden uitgewerkt door de verantwoordelijken aan wie de<br />

uitvoering is toegekend.<br />

Scholing is zeer belangrijk, dit betekent dat het afdelingsmanagement moet zorgen voor goede scholing<br />

van alle betrokkenen en het inbouwen in de scholing van de in stap 7 genoemde overige maatregelen en<br />

het inplannen van herscholingsmomenten. Er moeten protocollen opgesteld worden voor het gebruik van<br />

NPPV, waarbij ook wordt gedacht aan wat er moet gebeuren wanneer de NPPV faalt of niet inzetbaar is.<br />

Alle betrokkenen moeten het protocol nauwkeurig volgen. Indien toch afgeweken wordt van het protocol<br />

moet dit onderbouwd zijn en genoteerd worden. De verpleegkundige moet de parameters nauwkeurig<br />

controleren, de patiënt periodiek controleren, de alarmering instellen en reageren op de alarmen, het<br />

masker goed aanmeten en indien nodig overschakelen op een ander type masker en melden wanneer de<br />

voorraad zuurstofslangen opraakt. De afdeling inkoop moet zorgen dat er een reservemasker voorhanden<br />

is en dat er op tijd nieuwe zuurstofslangen besteld worden. De Centrale Sterilisatie Afdeling moet een<br />

duidelijk reinigingsprotocol opstellen en navolgen. De technische dienst moet een protocol opstellen voor<br />

het controleren van de apparatuur, waarin is opgenomen dat deze elke 3 maanden gecontroleerd moet<br />

25


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

worden op defecten. De protocollen die bestaan voor onder andere gebruik van zuurstof moeten door alle<br />

partijen nauwgezet gevolgd worden.<br />

Aanbevelingen voor programma van eisen<br />

De volgende stap in het aanschaftraject is het opstellen van een programma van eisen. Aan de hand van dit<br />

programma van eisen wordt de verkrijgbare apparatuur vergeleken en kan een keuze worden gemaakt. In<br />

onderstaande lijst zijn een aantal eisen genoemd die in ieder geval opgenomen zouden moeten worden in<br />

het programma van eisen. Aan artsen zal gevraagd moeten worden aan welke andere eisen de apparatuur<br />

moet voldoen, bijvoorbeeld welke range aan instellingen nodig is.<br />

Gebruiksgemak, intuïtieve bediening, slangen en maskers eenvoudig te monteren.<br />

Instellingen te blokkeren.<br />

Masker met één hand eenvoudig van het hoofd te verwijderen.<br />

Masker met noodventiel (voor als de druk wegvalt).<br />

Eenvoudig en goed schoon te maken.<br />

Juiste alarmeringen: minimaal voor obstructies in de zuurstofleidingen en lekkage.<br />

Mogelijkheid tot het gebruik van verschillende soorten maskers (decubitus).<br />

Aan te sluiten op aanwezige zuurstofleidingen.<br />

Accu (in geval van stroomuitval).<br />

Aanbevelingen voor gebruiksfase<br />

Wanneer de apparatuur aangeschaft is en in gebruik genomen gaat worden zullen allereerst alle<br />

betrokkenen voldoende geschoold moeten worden. Hierbij is het van belang dat er ook op elkaar geoefend<br />

wordt met de apparatuur, zodat er ook zelf ervaren kan worden wat een bepaalde instelling voor een<br />

patiënt betekent. Wanneer het personeel goed opgeleid is kan de apparatuur bij patiënten gebruikt gaan<br />

worden. Hierbij is het belangrijk dat niet direct de moeilijkste patiënten geselecteerd worden voor<br />

behandeling met NPPV. Beter is het om te kiezen voor eenvoudige patiënten zodat vertrouwen<br />

opgebouwd kan worden. In een later stadium kunnen complexere patiënten met NPPV behandeld gaan<br />

worden, dit zijn patiënten van wie niet direct al duidelijk is dat ze baat zullen hebben bij NPPV.<br />

Het is van belang te leren van zaken die in het verleden goed en fout gingen. Om dat te kunnen doen is het<br />

goed om bij te houden welke instellingen gebruikt zijn bij welke patiënt en welke problemen zich<br />

voordeden. Hiervoor is een registratieformulier geplaatst in bijlage 3. Deze registratieformulieren moeten<br />

centraal bewaard worden en geanalyseerd worden door een verantwoordelijke. Deze verantwoordelijke<br />

moet goed bekend zijn met <strong>beademing</strong>smethoden en NPPV in het bijzonder. Hij of zij moet betrokken zijn<br />

bij de afdeling en bereid zijn vragen van collega’s te beantwoorden. In het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s<br />

Hertogenbosch is hiervoor een speciale Ventilation Practitioner opgeleid. Ook voor de Thorax afdeling<br />

zou dit een goede methode kunnen zijn.<br />

Conclusie<br />

In de voorafgaande risicoanalyse zijn enkele risico’s gevonden, deze risico’s kunnen echter beperkt<br />

worden wanneer de genoemde maatregelen genomen worden. De maatregelen zijn per stap in de<br />

26


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

levenscyclus van medische apparatuur genoteerd in onderstaande tabel 7. De Frequentie x Ernst wordt<br />

hierdoor voor alle risico’s teruggebracht tot onder de waarde 8. Dit betekent dat de kans is dat er ernstige<br />

gevolgen zullen optreden zeer klein is.<br />

Er zijn een aantal zaken aan het licht gekomen waarop in het vervolgtraject gelet zal moeten worden. Het<br />

is vooral van belang dat iedere partij die te maken krijgt met NPPV goed opgeleid wordt. Daarnaast is het<br />

zeer belangrijk dat er protocollen opgesteld en opgevolgd worden met betrekking tot patiëntselectie,<br />

gebruik, verslaglegging, afbouw, zuurstof, desinfectie en onderhoud.<br />

Tabel 7 Preventiemaatregelen per fase in de levenscyclus van medische apparatuur<br />

Fase Preventiemaatregel<br />

Aanschaf Programma van eisen opstellen en aanpassen aan wensen afdeling<br />

Implementatie Verplichte opleiding voor alle betrokkenen<br />

Protocol opstellen:<br />

- Patiëntselectie<br />

- Gebruik<br />

- Verslaglegging<br />

- Afbouw<br />

- Zuurstof<br />

- Desinfectie<br />

- Onderhoud<br />

- Falen<br />

Gebruik Ieder jaar verplichte herscholing voor alle betrokkenen<br />

Gebruik<br />

beëindigen<br />

Protocollen opvolgen, wanneer hiervan afgeweken wordt dit onderbouwen<br />

en noteren<br />

Periodieke controle van parameters, toestand patiënt en apparatuur (iedere<br />

15 minuten)<br />

Alarmering toepassen voor obstructies in de zuurstofleidingen en lekkage<br />

Voorraad nauwkeurig bijhouden (slangen, maskers etc.)<br />

Periodieke controle van apparatuur (iedere 3 maanden)<br />

27


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Referenties<br />

1. Vaartjes S.E., Wolbers P.J.A., Vaartjes S.R. Risicoanalyse brandgevaar OK; Van model tot<br />

toepassing. 2008.<br />

2. Goldberg, P et al. Efficacy of <strong>non</strong>invasive CPAP in COPD with acute respiratory failure. [Eur Respir<br />

J] 8 1995. 1894-900.<br />

3. Antonelli, M et al. A comparison of <strong>non</strong>invasive positive-pressure ventilation and conventional<br />

mechanical ventilation in patients with acute respiratory failure. [N Engl J Med] 1998. 429-35.<br />

4. Brochard, L et al. Noninvasive ventilation for acute exacerbations of chronic obstructive pulmonary<br />

disease. [N Engl J Med] 1995. 333; 817-22.<br />

5. Guerin, C et al. Facial mask <strong>non</strong>invasive mechanical ventilation reduces the incidence of nosocomial<br />

pneumonia. A prospective epidemiological survey from a single ICU. [ Intensive Care Med.] 1997. 10;<br />

1024-32.<br />

6. Nourdine, K et al. Does <strong>non</strong>invasive ventilation reduce the ICU nosocomial infection risk? A<br />

prospective clinical survey. [Intensive Care Med] 1999. 25: 567-73.<br />

7. Meduri, G.U. Noninvasive positive pressure ventilation in patients with acute respiratory failure. [Clin<br />

Chest Med ] 1996. 17(3): 513-53.<br />

8. Masip, J. Non-invasive ventilation. Heart fail Rev. 12, 2007, pp. 119-124.<br />

9. Bormans, L. PAV uitleg. 2008.<br />

10. Wagenaar, M. Protocol bespreking, Niet <strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>. [Presentatie] Enschede : MST, 2006.<br />

11. Vaartjes, S.R. Clinical Safety and Quality Assurance; Risk analysis. [Collegesheets] Enschede :<br />

Universiteit <strong>Twente</strong>, 2008. .<br />

12. Verwiel, J.J.M. Risico’s van <strong>non</strong>-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong>. [Presentatie] Nijmegen : UMC st. Radboud,<br />

2008.<br />

13. HoekLoos. Veiligheidsinformatieblad zuurstof gasvormig. Schiedam : Hoek Loos, 2006.<br />

14. Plentincx, B. Risico's en veiligheid gebruik medische gassen op de IC. [Presentatie] sl : Air Liquide<br />

Medical.<br />

28


Bijlage 1: Stroomdiagram voor gebruik NPPV<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

29


Bijlage 2: Instructie voor aanmeten masker<br />

1.<br />

Verzamel alle<br />

benodigde<br />

materialen.<br />

3.<br />

Bevestig de<br />

disposable slang<br />

aan het filter met<br />

de O2 inlaat aan<br />

het eind.<br />

(dicht bij het masker)<br />

5.<br />

Geef uitleg aan<br />

patiënt en stel<br />

patiënt gerust.<br />

7.<br />

Bevestig het<br />

klittenband aan de<br />

andere zijde en sla<br />

klittenband terug.<br />

9.<br />

Sluit disposable<br />

slang aan op<br />

masker.<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

2.<br />

Bevestig het<br />

disposable filter<br />

aan de voorkant<br />

van het apparaat.<br />

4.<br />

Bevestig klitten- band<br />

aan de rechter zijde<br />

van het masker (bij<br />

rode koordje), sla<br />

klittenband terug.<br />

6.<br />

Laat patiënt<br />

masker<br />

positioneren tegen<br />

het gezicht (let op<br />

drukplekken).<br />

8.<br />

Geef uitleg bij<br />

nood: aan rode<br />

koord trekken en<br />

masker gaat af.<br />

10.<br />

Sluit het apparaat<br />

aan op de<br />

netspanning.<br />

30


11.<br />

Breng de<br />

instellingen in<br />

volgens de<br />

handleiding en zet<br />

het apparaat aan.<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

12.<br />

Blijf bij de<br />

patiënt; stel hem<br />

gerust en geef<br />

uitleg.<br />

31


Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

Bijlage 3: Registratieformulier Non<strong>invasieve</strong> Positive Pressure<br />

Ventilation (NPPV)<br />

Gegevens patiënt(e):<br />

Opname datum: ---------------------------------------------------------------------------------------<br />

Ontslag datum: ----------------------------------------------------------------------------------------<br />

Opname indicatie: ------------------------------------------------------------------------------------<br />

Indicatie NPPV: O Hypoxaemie O hypercapnie<br />

(meerdere hokjes aankruisen mogelijk)<br />

Longpathologie: O COPD O pneumonie O longoedeem<br />

O longcontusie O anders namelijk:<br />

Datum start NPPV:<br />

(iedere startdatum vermelden)<br />

Z.O.Z.<br />

Datum stop NPPV:<br />

(iedere stopdatum vermelden)<br />

Reden tot stoppen:<br />

(eventueel toelichten in de<br />

rubriek “gesignaleerde<br />

problemen”: zie onder)<br />

32


Instelling (bij verandering instelling nieuwe datum/tijd/kolom invullen)<br />

Datum: <br />

Tijd: <br />

PAV snel<br />

start instelling<br />

Vol ass.<br />

Flow ass.<br />

IPAP<br />

EPAP<br />

Freq<br />

Get. inad.<br />

FiO2<br />

IPAP stijgtijd<br />

Obstr./restr./<br />

gemengd/<br />

norm. *<br />

*doorhalen wat niet van toepassing is<br />

Mode: O PAV O CPAP O BiPAP<br />

Masker:<br />

O total face mask (1) (1) (2)<br />

O full face mask (2)<br />

gesignaleerde problemen:<br />

O geen<br />

O patiënt verdraagt masker / helm niet<br />

O masker lekt teveel<br />

O tachypnoe ondanks goed verdragen van NPPV<br />

O progressieve respiratoire insufficiëntie waarvoor intubatie<br />

O anders nl.:<br />

Formulier retour<br />

naar:<br />

Verantwoordelijke<br />

Non-<strong>invasieve</strong> <strong>beademing</strong> 2008<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!