26.09.2013 Views

blok 16 adaptatie en welzijn.pdf - VETserieus.nl

blok 16 adaptatie en welzijn.pdf - VETserieus.nl

blok 16 adaptatie en welzijn.pdf - VETserieus.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ww.<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />

Beste Stud<strong>en</strong>t,<br />

De docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op <strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong> zijn alle<strong>en</strong> bedoeld als ondersteuning bij<br />

het studer<strong>en</strong>. De sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nagekek<strong>en</strong> door stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s<br />

het volg<strong>en</strong> van de less<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar nodig aangepast. Dit project heeft als doel<br />

foutloze sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> die met hun tijd meegaan, ondanks dit<br />

strev<strong>en</strong> is er altijd e<strong>en</strong> kans dat er fout<strong>en</strong> in de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staan. Mocht je<br />

tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>vatting fout<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> kun je dat doorgev<strong>en</strong><br />

via de contactpagina op de site of direct e<strong>en</strong> mail stur<strong>en</strong> naar<br />

vetserieus@gmail.com<br />

De stud<strong>en</strong>t is verantwoordelijk voor zijn of haar leermethode <strong>en</strong> voor het<br />

uiteindelijke resultaat. Allemaal veel succes met de voorbereiding<strong>en</strong>!!<br />

Hartelijke groet,<br />

<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />

1


Sam<strong>en</strong>vatting Adaptatie <strong>en</strong> Welzijn<br />

Syllabus Hoorcollege 1 <strong>en</strong> 2: motivationele system<strong>en</strong>.<br />

Ethologie wordt aangeduid als gedragsbiologie. Gedrag is e<strong>en</strong> overlevings- <strong>en</strong><br />

voortplantingsinstrum<strong>en</strong>t dat berust op structur<strong>en</strong> van het lichaam <strong>en</strong> daarin lop<strong>en</strong>de<br />

fysiologische process<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op gedragsprogramma’s die in het c<strong>en</strong>traal z<strong>en</strong>uwstelsel zijn<br />

vastgelegd.<br />

E<strong>en</strong> gedragsproces heeft 3 wez<strong>en</strong>lijke bestanddel<strong>en</strong>:<br />

1. De gevoeligheid voor invloed<strong>en</strong>.<br />

2. Acties of handeling<strong>en</strong>.<br />

3. Tuss<strong>en</strong> de invloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> acties zit e<strong>en</strong> verwerkingssysteem dat beslissing<strong>en</strong> neemt<br />

waardoor de acties zinvol zijn. Dit is het neurale <strong>en</strong> <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e apparaat.<br />

De visie op het verstoorde <strong>en</strong> normale functioner<strong>en</strong> van het dier kan niet buit<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis van<br />

gedrag. De k<strong>en</strong>nis omtr<strong>en</strong>t dit gedrag ontstaat uit twee elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De eerste is het aanvoel<strong>en</strong><br />

van het dier dat ontstaat door langdurige ervaring. Dit noem<strong>en</strong> we dan ook wel iemands<br />

intuïtie. E<strong>en</strong> twee is e<strong>en</strong> uitdrukkelijke k<strong>en</strong>nis waarbij red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> op logica berust<strong>en</strong>.<br />

Wet<strong>en</strong>schap berust op deze logische k<strong>en</strong>nis, maar de eerste stap, de hypothese vorming is vaak<br />

e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> gevoel. Ze zijn dus o<strong>nl</strong>osmakelijk met elkaar verbond<strong>en</strong>.<br />

De dierg<strong>en</strong>eeskunde houdt zich bezig met dier<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> in beheer heeft. Het door de m<strong>en</strong>s<br />

aangebod<strong>en</strong> milieu is dus de omgeving <strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot disfunctie van het dier. Dit heeft<br />

consequ<strong>en</strong>ties voor zowel de m<strong>en</strong>s als het dier, bijvoorbeeld in productie <strong>en</strong> <strong>welzijn</strong>.<br />

Bij landbouwhuisdier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> bijvoorbeeld gehoud<strong>en</strong> voor hun productie. Hierbij is<br />

k<strong>en</strong>nis van ethologie in twee opzicht<strong>en</strong> van belang; zoötechnische aspect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verbeterd<br />

word<strong>en</strong> door k<strong>en</strong>nis van gedrag in de zin van verbeterde huisvesting <strong>en</strong><br />

behandelingsprocedures, waardoor de dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong>. In <strong>welzijn</strong>sopzicht<br />

geeft gedragk<strong>en</strong>nis e<strong>en</strong> bezinning op de aanvaardbaarheid van bepaalde method<strong>en</strong>, maar<br />

aantasting van <strong>welzijn</strong> is moeilijk objectief vast te stell<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nis van gedrag is ook bij andere<br />

diersoort<strong>en</strong> nuttig, zo kunn<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>tuindier<strong>en</strong> natuurgetrouwer gepres<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong> als de<br />

natuurlijke gedragseig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> tot uiting kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Bij gezelschapsdier<strong>en</strong> is k<strong>en</strong>nis<br />

voornamelijk gew<strong>en</strong>st op het gebied van ongew<strong>en</strong>st gedrag.<br />

Om ethologie te kunn<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we eerst vaststell<strong>en</strong> wat we onder gedrag verstaan.<br />

Het valt op dat gedrag niet e<strong>en</strong> chaos is, maar dat het e<strong>en</strong> duidelijke ord<strong>en</strong>ing is van losse<br />

gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die bestudeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ook de emotionele toestand<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

dier zijn teg<strong>en</strong>woordig onderwerp van onderzoek. Om de verschijnsel<strong>en</strong> te beschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

ord<strong>en</strong><strong>en</strong> maak je gebruik van de losse gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die meestal als e<strong>en</strong> melodie in e<strong>en</strong><br />

logische volgorde voorkom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beschrijving van het repertoire van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> noem je<br />

e<strong>en</strong> ethogram. Hiermee heb je dan vastgesteld hoe gedrag eruit ziet.<br />

Hierna komt natuurlijk de vraag waardoor gedrag veroorzaakt wordt. Gedrag is doelmatig, dus<br />

de vraag is ook hoe deze doelmatige afstemming tot stand komt? We blijk<strong>en</strong> hierbij meerdere<br />

vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>.<br />

1. Wat is de directe, proximate, veroorzaker van het gedrag? Dit houdt zich bezig met de<br />

vrag<strong>en</strong> welke interne <strong>en</strong> externe factor<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> aanwezig zijn die het beloop <strong>en</strong> het<br />

optred<strong>en</strong> van gedrag veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke mechanism<strong>en</strong> daarvoor aanwezig moet<strong>en</strong><br />

zijn. Het is dus de vraag waardoor gedraging<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Er wordt geprobeerd om<br />

prikkels in, <strong>en</strong> in de omgeving van, het dier in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> te link<strong>en</strong> aan het<br />

gedrag. Globaal wordt door gekek<strong>en</strong> naar factor<strong>en</strong> die gedrag teweegbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

(de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>), stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> beëindig<strong>en</strong>. Het tweede aspect van deze vraagstelling is<br />

2


onderzoek naar de factor<strong>en</strong> die mak<strong>en</strong> dat het dier variabel kan reager<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong>zelfde<br />

prikkel. Deze variatie in actiebereidheid noem<strong>en</strong> we de motivatie van het dier.<br />

2. Wat is de uiteindelijke ultimate veroorzaking van gedrag? Dit zijn vrag<strong>en</strong> als hoe de<br />

doelmatige aanpassing van gedrag tot stand is gekom<strong>en</strong>, welke factor<strong>en</strong> in de loop van<br />

de evolutie hebb<strong>en</strong> tot het ontstaan van dit gedrag geleid? Anders gezegd: wat is de<br />

bestaansred<strong>en</strong> van dit gedrag, <strong>en</strong> wat is de adaptieve waarde? We kijk<strong>en</strong> hier dus naar de<br />

doelmatigheid van het gedrag.<br />

3. De ontwikkeling van gedrag, de ontog<strong>en</strong>ie. Het gedrag van e<strong>en</strong> dier is aanvankelijk<br />

uiterst e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> wordt steeds complexer. Daarbij zijn twee aspect<strong>en</strong> van belang, de<br />

erfelijke aa<strong>nl</strong>eg die e<strong>en</strong> programma volgt <strong>en</strong> omgevingsinvloed<strong>en</strong> die daar volg<strong>en</strong>s vaste<br />

regels op inwerk<strong>en</strong>. En t<strong>en</strong> tweede de vraag welke omgevingsinvloed<strong>en</strong> dit dan zijn.<br />

4. De evolutie, fylog<strong>en</strong>ie van gedrag. Hierin wordt nauw aangeslot<strong>en</strong> op de ultimate<br />

vraagstelling<strong>en</strong> van gedrag. Er wordt hierbij gekek<strong>en</strong> naar het proces van evolutie<br />

waarbij dus de gedragseig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> als aanpassing<strong>en</strong> verklaard kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

selectiedrukk<strong>en</strong> hierop onderzocht word<strong>en</strong>. Ook wordt er gekek<strong>en</strong> naar de geschied<strong>en</strong>is<br />

van de evolutie, waarbij de verschill<strong>en</strong>de ontwikkelingsstadia van gedrag onderscheid<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. De oorspronkelijke gedragsvorm <strong>en</strong> specialisatie <strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiaties kunn<strong>en</strong><br />

hiermee onderzocht word<strong>en</strong>.<br />

Bij pathologisch gedrag kijk<strong>en</strong> we naast de criteria voor normaal <strong>en</strong> abnormaal ook naar de<br />

invloed<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol gespeeld kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij het ontstaan van dit gedrag.<br />

In vroegere veldonderzoek<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong> opgevall<strong>en</strong>:<br />

1. Er zijn gedraging<strong>en</strong> die vormvast zijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> weinig flexibel karakter hebb<strong>en</strong>. Deze zijn<br />

ook wel stereotyp<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die betiteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als fixed-action patterns.<br />

M<strong>en</strong> dacht dat deze erfelijk vastgelegd war<strong>en</strong>.<br />

2. Veel gedragspatron<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zichzelf <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> is niet nodig. Dit verwijst naar het<br />

instinctieve, aangebor<strong>en</strong> karakter van gedrag.<br />

3. Het gedrag is aangepast aan de omstandighed<strong>en</strong> in het milieu, zijn doelmatig <strong>en</strong><br />

zodo<strong>en</strong>de dus ook de adaptieve betek<strong>en</strong>is van gedrag.<br />

Bij het bestuder<strong>en</strong> van gedrag is het nuttig te realiser<strong>en</strong> dat dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de wereld niet<br />

hetzelfde waarnem<strong>en</strong>, door verschill<strong>en</strong>de vermog<strong>en</strong>s. Deze verschill<strong>en</strong> in waarneming kunn<strong>en</strong><br />

verder versterkt door verschill<strong>en</strong> in neurale process<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in de mate van<br />

doordringing in het bewustzijn. Voor het goed kunn<strong>en</strong> omgaan met het huisvest<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> is<br />

het van belang te realiser<strong>en</strong> dat ding<strong>en</strong> die voor ons niet van belang zijn, dat wel kunn<strong>en</strong> zijn<br />

voor het dier, of andersom.<br />

Voor het in gang zett<strong>en</strong> van het gedrag is er e<strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dige stimulus nodig, de de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de<br />

stimulus. Behalve deze stimulus moet<strong>en</strong> er echter nog andere factor<strong>en</strong> van kracht zijn, inw<strong>en</strong>dig<br />

of uitw<strong>en</strong>dig, omdat het gedrag niet altijd optreedt bij aanwezigheid van de stimulus. De factor<strong>en</strong><br />

als deze b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> we tezam<strong>en</strong> onder de term motivatie, of actiebereidheid. E<strong>en</strong> voorbeeld<br />

hiervan is de zeug in oestrus. De zeug zal zich schrap zett<strong>en</strong> bij het aanrak<strong>en</strong> van de rug of e<strong>en</strong><br />

bepaalde plek, ook al is er ge<strong>en</strong> beer aanwezig. Om dit gedrag te bereik<strong>en</strong> zal de beer er dus niet<br />

hoev<strong>en</strong> zijn, maar bepaalde factor<strong>en</strong> die referer<strong>en</strong> aan de beer wel, zoals feromon<strong>en</strong>. De<br />

aanraking is de de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus, de feromon<strong>en</strong> zijn motivationele stimuli.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het vaak zo dat er meerdere de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimuli op hetzelfde mom<strong>en</strong>t aanwezig<br />

zijn, e<strong>en</strong> combinatie van stimuli wekt e<strong>en</strong> gedragspatroon op <strong>en</strong> dan noem<strong>en</strong> we het ook het<br />

de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de schema.<br />

3


E<strong>en</strong> bepaald gedrag treedt pas op als er bepaalde sleutelstimuli aanwezig zijn. Voor de<br />

aanwezigheid van deze stimuli is er e<strong>en</strong> selectiemechanisme nodig: innate releasing<br />

mechanisme (IRM), dat het gedrag in gang zet. M<strong>en</strong> dacht dat dit mechanisme aangebor<strong>en</strong> was<br />

<strong>en</strong> zodanig ook e<strong>en</strong> beetje aangepast als het instinct opgevat kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Vroeger dacht<br />

m<strong>en</strong> dat het instinct echter aangebor<strong>en</strong> was <strong>en</strong> dat er altijd hetzelfde gedrag volgde.<br />

Teg<strong>en</strong>woordig weet m<strong>en</strong> dat er flexibiliteit aanwezig is bij dergelijke process<strong>en</strong>. Zo zijn er tal van<br />

leerprocess<strong>en</strong> die de “fixed-action-patterns” kunnne beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Plaatje.<br />

De natuurlijke stimulus situatie hoeft niet altijd de meest werkzame te zijn. Kunstmatige<br />

prikkels kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter functioner<strong>en</strong>de stimulus gev<strong>en</strong> dan de oorspronkelijke <strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we<br />

dan supranormale prikkel. E<strong>en</strong> voorbeeld is rode lipp<strong>en</strong>stift bij vrouw<strong>en</strong>.<br />

Naast de stimuli die het gedrag in gang zett<strong>en</strong> zijn er ook stimuli die tijd<strong>en</strong>s het gedrag de<br />

situatie bijstur<strong>en</strong>, de stur<strong>en</strong>de stimuli. Hierdoor wordt het e<strong>en</strong>maal uitgelokte gedrag gericht<br />

<strong>en</strong> gericht gehoud<strong>en</strong>. Het motorische patroon van dit gedrag noem<strong>en</strong> we de motorcompon<strong>en</strong>t.<br />

De richtings- <strong>en</strong> de motorcompon<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> bij het meeste gedrag onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

waarbij het motorcompon<strong>en</strong>t eig<strong>en</strong>lijk het meest basale gedeelte is. Bijvoorbeeld fiets<strong>en</strong> =<br />

motorcompon<strong>en</strong>t; recht op het fietspad = richtingscompon<strong>en</strong>t. Bij domesticatie gaat de<br />

gevoeligheid voor stur<strong>en</strong>de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> soms verlor<strong>en</strong>, terwijl de motorcompon<strong>en</strong>t zo goed als<br />

blijft bestaan. Het gedrag vindt dan als het ware in het wilde weg plaats. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan<br />

is het krabb<strong>en</strong> van de pot<strong>en</strong> op asfalt van de hond<strong>en</strong> na defecatie, vaak niet adequaat gericht <strong>en</strong><br />

niet nuttig op die plaats.<br />

Het laatste onderdeel van het gedrag is het beëindig<strong>en</strong> hiervan. Het beëindig<strong>en</strong> kan door het<br />

wegvall<strong>en</strong> van de de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus, maar ook door het verschijn<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuwe<br />

stimulus.<br />

Bij het besprek<strong>en</strong> van het optred<strong>en</strong> van gedrag word<strong>en</strong> vaak twee verschill<strong>en</strong>de regelsystem<strong>en</strong><br />

besprok<strong>en</strong>.<br />

1. Het op<strong>en</strong> oorzakelijke systeem: de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor gedrag, maar<br />

deze factor<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed van het gevolg van het uitvoer<strong>en</strong> van dat<br />

gedrag. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is de kniepeesreflex.<br />

2. Het geslot<strong>en</strong> of feedback systeem: naast de factor<strong>en</strong> die het proces in gang zett<strong>en</strong> zijn<br />

er ook factor<strong>en</strong> die het verloop bepal<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong> van het proces beïnvloed<strong>en</strong><br />

namelijk de oorzakelijke factor<strong>en</strong>, er is dus feedback.<br />

Plaatje.<br />

a. Negatieve feedback: de gevolg<strong>en</strong> van het gedrag verklein<strong>en</strong> of heff<strong>en</strong> de<br />

oorzakelijke factor<strong>en</strong> van het gedrag op. Dit gedrag is ontstaan doordat er e<strong>en</strong><br />

afwijking is tuss<strong>en</strong> de normwaarde van iets <strong>en</strong> de werkelijke waarde. Het gedrag zal<br />

prober<strong>en</strong> de werkelijke waarde dichter bij de normwaarde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hierdoor zal<br />

echter het verschil tuss<strong>en</strong> norm <strong>en</strong> werkelijkheid kleiner word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oorzakelijke<br />

prikkel afnem<strong>en</strong> of verdwijn<strong>en</strong>. Het is dus mogelijk om hiermee e<strong>en</strong> doelgericht<br />

proces te bewerkstellig<strong>en</strong>. De normwaarde van e<strong>en</strong> regelsysteem hoeft niet altijd<br />

constant te zijn <strong>en</strong> kan zelfs sterk wissel<strong>en</strong>. De instelling gebeurt tijd<strong>en</strong>s de<br />

ontwikkeling van e<strong>en</strong> individu, waarbij erfelijkheid <strong>en</strong> ervaring e<strong>en</strong> rol speelt. Ook<br />

hormon<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> normwaard<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, vaak op kortere termijn.<br />

soms kan e<strong>en</strong> regelsysteem e<strong>en</strong> normwaarde hebb<strong>en</strong> die niet doelmatig is.<br />

Doelgericht wordt er dan gehandeld door dichter bij de normaarde te kom<strong>en</strong><br />

(proximate handeling), maar doelmatig of aangepast (ultimate handeling) hoeft dit<br />

niet te zijn. Dat wordt beter duidelijk als je je realiseert dat bijvoorbeeld bij<br />

verslaving<strong>en</strong> de doelwaarde pathologisch veranderd is. om aan deze verslaving te<br />

voldo<strong>en</strong> reageert het systeem doelgericht, richting de doelwaarde, maar is verre van<br />

doelmatig op de lange termijn.<br />

4


. Positieve feedback. Door het gedrag dat volgt op factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de oorzakelijke<br />

factor<strong>en</strong> versterkt. Terwijl negatieve terugkoppeling e<strong>en</strong> stabiel systeem oplevert is<br />

e<strong>en</strong> positieve terugkoppeling uiterst labiel. Er volgt namelijk na het ingang zett<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

systeem dat de afwijking van de normwaarde continu groter maakt. Theoretisch zou<br />

dit dan tot e<strong>en</strong> eeuwig dur<strong>en</strong>d proces kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, vaak stokt het door e<strong>en</strong><br />

catastrofe, uitputting of andere invloed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is: “al et<strong>en</strong>de krijgt<br />

m<strong>en</strong> trek”. In de aanvangsfase van gedrag heeft het wel degelijk e<strong>en</strong> functie, namelijk<br />

om te zorg<strong>en</strong> dat het in gang gezette gedrag stand kan houd<strong>en</strong>. Uiteindelijk is het<br />

natuurlijk van belang dat negatieve terugkoppeling gaat overheers<strong>en</strong>.<br />

Met motivatie wordt dus de wisseling in gedragsbereidheid gemet<strong>en</strong>, deze kan variër<strong>en</strong><br />

onafhankelijk van de aanwezigheid van de de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus. Motivatie kan op<br />

verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>;<br />

• De reactiesterkte of snelheid kan variër<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> gelijke constante de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de<br />

stimulus: hoe snel of heftig e<strong>en</strong> dier eet op hetzelfde soort voedsel.<br />

• De drempelwaarde van de stimulussterkte die nodig is om het gedrag te de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong><br />

varieert. De drempelwaarde kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s oneindig of 0 zijn, <strong>en</strong> is in dat geval niet<br />

variër<strong>en</strong>d te met<strong>en</strong>. De drempelwaarde kan niet alle<strong>en</strong> in kwantiteit van e<strong>en</strong> stimulus<br />

geld<strong>en</strong> maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in specificiteit. E<strong>en</strong> speciale vorm van verlaging van de<br />

drempelwaarde is vacuümactiviteit, waarbij de drempelwaarde 0 is <strong>en</strong> zelfs zonder<br />

stimulus gebeurt. Voorbeeld van dit laatste is het verton<strong>en</strong> van nestgedrag in<br />

gevang<strong>en</strong>schap terwijl er ge<strong>en</strong> nestmateriaal aanwezig is.<br />

• De weerstand of aversieve stimulatie het dier trotseert om het gedrag uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Bijvoorbeeld over e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid stroom lat<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> van het mannetje naar<br />

het vrouwtje.<br />

• De moeite die e<strong>en</strong> dier doet om het gedrag uit te voer<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld toegang tot het<br />

vrouwtje voor het mannetje na het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal handeling<strong>en</strong>.<br />

Voor hoe motivatie zou werk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we twee verschill<strong>en</strong>de modell<strong>en</strong>:<br />

1. Het drift / <strong>en</strong>ergiemodel van Lor<strong>en</strong>z: de variabele gedragst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s wordt ook<br />

motivatie g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> de stimuli die dit beïnvloed<strong>en</strong> de motivationele factor<strong>en</strong>. Voor<br />

de meeste gedraging<strong>en</strong> geldt dat nadat gedrag is uitgevoerd, herhaaldelijk, dat de<br />

motivatie afneemt <strong>en</strong> <strong>en</strong>ig herstel nodig is. Wanneer gedrag echter lange tijd niet is<br />

uitgevoerd dan heeft de motivatie zich opgebouwd <strong>en</strong> kan tot grote sterkte to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De<br />

wisselwerking <strong>en</strong> de de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimuli heeft e<strong>en</strong> aantal wetmatighed<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

Lor<strong>en</strong>z. Het model stelt de motivatie als e<strong>en</strong> bak water voor (zie p. 20 syllabus) die<br />

langzaamaan vol kan lop<strong>en</strong>. Door het vollop<strong>en</strong> verlaagt de weerstand op de veer, die<br />

door e<strong>en</strong> de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus geop<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>. Wanneer deze op<strong>en</strong>t stroomt<br />

het water eruit <strong>en</strong> verligt de motivatie maar neemt de weerstand op de veer toe. De<br />

de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus kan in kwantitatieve zin word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> door zwaarte van<br />

gewichtjes. Het gaat er dus vanuit dat de motivatie de drempelwaarde voor e<strong>en</strong><br />

de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong>de stimulus verlaagt, <strong>en</strong> dat zodra dit is afgerond ook de motivatie afneemt,<br />

maar zolang dit niet gebeurt de drempelwaarde lineair omlaag blijft gaan. Voor seksueel<br />

<strong>en</strong> eetgedrag blijkt dit model redelijk klopp<strong>en</strong>d, maar voor andere gedraging<strong>en</strong> niet. Er<br />

wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vanuit gegaan dat motivatie inw<strong>en</strong>dig is, <strong>en</strong> voorbijgegaan aan het feit<br />

dat uitw<strong>en</strong>dige prikkels motivatie ook kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Terugkoppelingsprocess<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dus niet adequaat beschrev<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gaat het model ervan uit dat de<br />

motivatie e<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>de <strong>en</strong>ergie is. Wanneer deze zou overlop<strong>en</strong> zou deze zich echter<br />

moet<strong>en</strong> uit<strong>en</strong> in vacuümactiviteit omdat de drempelwaarde op <strong>en</strong>ig mom<strong>en</strong>t 0 is, dit<br />

onderdeel wordt echter niet beschrev<strong>en</strong>. Iets dat wel verklaard kan word<strong>en</strong> is het<br />

rebound effect, na het lange tijd niet uitvoer<strong>en</strong> van gedrag is de motivatie zo sterk dat<br />

ook het gedrag de eerst volg<strong>en</strong>de keer extra sterk wordt uitgevoerd. Aggressief gedrag is<br />

echter e<strong>en</strong> type gedrag dat slecht door het Lor<strong>en</strong>z model verklaard wordt.<br />

5


2. Het normwaarde model: het gedrag wordt hierbij gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> regelinstrum<strong>en</strong>t om<br />

e<strong>en</strong> bepaald doel te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>. De motivatie voor dit gedrag vloeit voort uit de<br />

vergelijking tuss<strong>en</strong> de huidige waarde <strong>en</strong> de norm, <strong>en</strong> neemt toe als het verschil groter<br />

wordt.<br />

Motivatie blijft echter e<strong>en</strong> heteroge<strong>en</strong> begrip. Als voorbeeld is eetgedrag <strong>en</strong> de motivatie hiertoe<br />

e<strong>en</strong> wisselwerking tuss<strong>en</strong> vele onderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> process<strong>en</strong>.<br />

De motivationele factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderverdeeld word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal verschill<strong>en</strong>de<br />

onderdel<strong>en</strong>:<br />

1. Hormon<strong>en</strong>: deze kunn<strong>en</strong> op twee manier<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op het gedrag<br />

a. Motiver<strong>en</strong>de invloed: de bereidheid tot e<strong>en</strong> bepaald gedrag wordt rechtstreeks<br />

aangepast. Voorbeeld: gecastreerde han<strong>en</strong> kraai<strong>en</strong> niet, maar na inspuiting van<br />

testosteron wel weer.<br />

b. Organiser<strong>en</strong>de invloed: gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde ontwikkelingsperiode is de<br />

aanwezigheid van het hormoon e<strong>en</strong> voorwaarde voor het tot stand kom<strong>en</strong> van<br />

regelmechanism<strong>en</strong> voor gedraging<strong>en</strong>. Het hormoon heeft echter ge<strong>en</strong> invloed<br />

meer op het gedrag wanneer deze in het mechanisme tot stand is gekom<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld: testosteron zorgt voor de ontwikkeld van poot optill<strong>en</strong> bij het<br />

plass<strong>en</strong>, maar na deze ontwikkeling <strong>en</strong> castratie blijft het gedrag bestaan. Te<br />

vroege castratie zorgt echter voor het niet ontwikkel<strong>en</strong> van dit pootje licht<strong>en</strong>.<br />

De werkzaamheid van hormon<strong>en</strong> kan overig<strong>en</strong>s weer afhang<strong>en</strong> van bepaalde externe<br />

stimuli.<br />

2. Motivationele stimuli; deze stimuli de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong> of zichzelf ge<strong>en</strong> gedrag maar verhog<strong>en</strong><br />

wel de g<strong>en</strong>eigdheid tot het uitvoer<strong>en</strong> van dit gedrag.<br />

a. Inw<strong>en</strong>dig: afkomstig van proprioceptie <strong>en</strong> <strong>en</strong>teroceptor<strong>en</strong> in het lichaam, die<br />

bijvoorbeeld door gev<strong>en</strong> over de spanning van de blaaswand, of<br />

bloedsuikergehalte. Dit type informatie wordt gebruikt voor de vergelijking met<br />

e<strong>en</strong> normwaarde <strong>en</strong> dus het niveau van motivatie.<br />

b. Uitw<strong>en</strong>dig: stimuli uit het milieu, bijvoorbeeld de invloed van dagl<strong>en</strong>gte op de<br />

voortplantingsg<strong>en</strong>eigdheid.<br />

3. Activatie toestand van c<strong>en</strong>traal-neurale mechanism<strong>en</strong>: de veranderde<br />

reactiebereidheid is het gevolg van verandering<strong>en</strong> in de activiteitsbalans van de<br />

mechanism<strong>en</strong> van het CZS. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn vermoeidheid <strong>en</strong> leerervaring<strong>en</strong>.<br />

Gedraging<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> op in min of meer vaste ket<strong>en</strong>s, waarbij het voorafgaande gedrag de<br />

stimulus kan oplever<strong>en</strong> voor de volg<strong>en</strong>de stap in de gedragsket<strong>en</strong>. Het beëindig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

gedragsreeks is meestal wanneer de situatie voldoet aan het normbeeld. Bij sommige ket<strong>en</strong>s<br />

kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> duidelijk onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> drietal fas<strong>en</strong>:<br />

1. Appetitieve fase, streefgedrag: dit omvat de beginelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de ket<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

uitvoering van deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verminderd de motivatie voor het uitvoer<strong>en</strong> van de ket<strong>en</strong><br />

niet of nauwelijks. Het is zeer variabel van vorm <strong>en</strong> structuur, beïnvloedbaar <strong>en</strong><br />

aanpasbaar. Ervaring<strong>en</strong>, intellig<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> beïnvloed dit gedrag.<br />

2. Consummatory act, Eindhandeling: gedraging<strong>en</strong> meer verderop in de ket<strong>en</strong> die de<br />

motivatie voor het gedrag in de ket<strong>en</strong> drastisch laat dal<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> is deze<br />

fase heel star gecoördineerd volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vast patroon. Ze zijn voor alle individu<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> soort gelijk <strong>en</strong> niet beïnvloedbaar door leerprocess<strong>en</strong> of andere invloed<strong>en</strong>.<br />

3. Quiesc<strong>en</strong>ce, rust: het gedrag kan hierin niet of met moeite word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>.<br />

Sommige gedraging<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dus iets met elkaar te mak<strong>en</strong>, bijvoorbeeld binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gedragssysteem. Deze gedraging<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> elkaar vaker dan met toeval verwacht kan word<strong>en</strong> op.<br />

De sam<strong>en</strong>hang kan veroorzaakt word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke veroorzaker of e<strong>en</strong><br />

6


geme<strong>en</strong>schappelijke functie of beid<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groep gedraging<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> gedragssysteem<br />

<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal gevall<strong>en</strong> kan het optred<strong>en</strong> hiervan gemakkelijk aan e<strong>en</strong> motivatietoestand<br />

word<strong>en</strong> gekoppeld. De voornaamste gedragssystem<strong>en</strong> zijn:<br />

• slaap <strong>en</strong> rust: cyclisch optred<strong>en</strong>d gedrag gek<strong>en</strong>merkt door ontspann<strong>en</strong> houding <strong>en</strong><br />

verlaagde activiteit. Er word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> met ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>d<br />

steeds lagere hers<strong>en</strong>activiteit: rust, dommel, slaap. E<strong>en</strong> andere fase met hoge activiteit is<br />

de fase met drom<strong>en</strong>, REM slaap. Sommige soort<strong>en</strong> slap<strong>en</strong> lang, kort, éénmaal per etmaal<br />

of meerdere korte stukk<strong>en</strong>. Verstoorde slaap wordt deels ingehaald, langere verstoring<br />

leidt tot problem<strong>en</strong> in de fysiologie. Slaap is e<strong>en</strong> proces van herstel.<br />

• Zelfverzorging: vaak verloopt het volg<strong>en</strong>s tamelijk vaste patron<strong>en</strong>. Soms is het van<br />

vitaal belang, zoals het water afstot<strong>en</strong>d houd<strong>en</strong> van het ver<strong>en</strong>kleed. Elkaar als adult<strong>en</strong><br />

verzorg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verdergaande ontwikkeling van zorg voor jong<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kan secundair ook<br />

gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als goede gezindheid of aanhankelijkheid.<br />

• Voedselverwerving: de eindhandeling is het et<strong>en</strong> of drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarvoor vind<strong>en</strong> de<br />

voorbereiding<strong>en</strong> plaats. Soms is de tijd tuss<strong>en</strong> appetitief gedrag <strong>en</strong> consummatory act<br />

heel lang, zoals bij het hamster<strong>en</strong>. Herkauw<strong>en</strong> neemt hierbinn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke plaats<br />

in <strong>en</strong> is eig<strong>en</strong>lijk ook nauw verbond<strong>en</strong> met rustgedrag.<br />

• Uitscheidingsgedrag; het is het poep<strong>en</strong> <strong>en</strong> plass<strong>en</strong>, wat simpel kan zijn of gebond<strong>en</strong> aan<br />

bepaalde locaties <strong>en</strong> tijdstipp<strong>en</strong>. Secundair heeft het e<strong>en</strong> functie in het sociale verkeer <strong>en</strong><br />

valt dus ook binn<strong>en</strong> deze gedragssystem<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> die op e<strong>en</strong> bepaalde plaats mest<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

niet in hun hol kunn<strong>en</strong> in gevang<strong>en</strong>schap frustraties ervar<strong>en</strong>.<br />

• Nestbouw <strong>en</strong> nestelgedrag: vooral bij het houd<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> kan dit voor problem<strong>en</strong><br />

zorg<strong>en</strong>. Zo legg<strong>en</strong> kipp<strong>en</strong> het liefste hun ei in e<strong>en</strong> legplaats <strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> geautomatiseerd<br />

systeem, <strong>en</strong> voor vark<strong>en</strong>s is stro kort voor de geboorte van de jong<strong>en</strong> van grote invloed.<br />

• Predatorvermijdingsgedrag: hierbij kunn<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de strategieën terug<br />

vind<strong>en</strong>: schuil houd<strong>en</strong>, in verwarring br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, teweer stell<strong>en</strong>, dood houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlucht<br />

gedrag, over het algeme<strong>en</strong> uit het zich in waakzaamheid. Het verlaagt de handelbaarheid<br />

van huisdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit is in de meeste gevall<strong>en</strong> dan ook weggeselecteerd.<br />

• Exploratief: dit omvat het informatie opdo<strong>en</strong> over de omgeving, <strong>en</strong> de belon<strong>en</strong>de<br />

waarde ligt in het grip krijg<strong>en</strong> op de omgeving <strong>en</strong> het voorspelbaar mak<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> gecompliceerd of juist e<strong>en</strong>voudige omgeving ton<strong>en</strong> sneller mijdgedrag dan<br />

bijvoorbeeld de opportunistische alleseters zoals vark<strong>en</strong>s <strong>en</strong> ratt<strong>en</strong>.<br />

Met betrekking op de eig<strong>en</strong> soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> is er nog e<strong>en</strong> aantal bijzondere gedragssystem<strong>en</strong>.<br />

• Agonistisch gedrag: dit is de wedijver tuss<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> dat bestaat uit agressie of juist<br />

het ontwijk<strong>en</strong> van dit gedrag zonder de sociale band op te gev<strong>en</strong>:<br />

onderdanigheidsgedrag of wijkgedrag. Binn<strong>en</strong> de agressieve gedraging<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong><br />

aantal verschill<strong>en</strong>d<strong>en</strong>:<br />

o Territoriale agressie; teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong>, vaak gepaard met appetitief<br />

gedrag als patrouiller<strong>en</strong>.<br />

o Dominantieagressie: strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> positie van zo groot mogelijke vrijheid<br />

binn<strong>en</strong> de groep.<br />

o Competitief-instrum<strong>en</strong>tele agressie: agressie als middel in de competitie om<br />

voedsel, rustplaats etc., met als doel de teg<strong>en</strong>stander te lat<strong>en</strong> terugtrekk<strong>en</strong> in de<br />

competitie maar niet te onderwerp<strong>en</strong>.<br />

o Protectieve agressie: het gaat hier omk reactieve of opgedrong<strong>en</strong> agressie<br />

wanneer e<strong>en</strong> dier bedreigd wordt.<br />

o Prooivangstagressie: deze hoort hier niet in het rijtje thuis omdat het e<strong>en</strong><br />

appetitieve handeling t<strong>en</strong> behoeve van voedsel is <strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins dreiggedrag of<br />

imponeergedrag omvat.<br />

• Seksueel gedrag: paring<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorafgaande gedraging<strong>en</strong> als partnerselectie.<br />

Uitgebreide rituel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, vooral als het mannetje mee doet aan<br />

de zorg voor de jong<strong>en</strong>.<br />

7


• Zorggev<strong>en</strong>d gedrag: dit gaat om zorg voor de nakomeling<strong>en</strong>, maar dier<strong>en</strong> in sociaal<br />

verband kunn<strong>en</strong> dit ook tuss<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> onderling do<strong>en</strong>. Gecoördineerde<br />

sam<strong>en</strong>werking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan zoals het zorg<strong>en</strong> voor andermans dan eig<strong>en</strong><br />

nakomeling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>hanger van dit gedrag is zorgvrag<strong>en</strong>d gedrag.<br />

• Ziektegedrag: het gedrag wordt bij ziekte zodanig aangepast dat het minder last heeft<br />

pijn <strong>en</strong> het herstelproces wordt bevordert door voor verhitting b<strong>en</strong>odigde <strong>en</strong>ergie wordt<br />

bespaard. Het functionele aspect is de werking van het immuunsysteem te bevorder<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de kans om door roofdier<strong>en</strong> aangevall<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>.<br />

• Spelgedrag: word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> aantal verschill<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> gekarakteriseerd:<br />

o Handeling<strong>en</strong> uit vechtrepertoire op rustige wijze of niet afgemaakt.<br />

o Handeling<strong>en</strong> uit andere gedragssystem<strong>en</strong> dan agressie word<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd.<br />

o Het speelse karakter wordt b<strong>en</strong>adrukt door specifieke signal<strong>en</strong>.<br />

o E<strong>en</strong> eindhandeling ontbreekt. Appetitief gedrag kan wel voorkom<strong>en</strong>.<br />

o Er word<strong>en</strong> voor spel specifieke geluid<strong>en</strong> gebruikt, of het is geluidloos.<br />

• Pijngedrag: de gedraging<strong>en</strong> zijn er vooral op gericht om de pijn te verminder<strong>en</strong>,<br />

terugtrekk<strong>en</strong>, ligg<strong>en</strong>, veilige plek zoek<strong>en</strong>, ontzi<strong>en</strong> van lichaamsdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassing in de<br />

motoriek.<br />

vaak werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> dier gelijktijdige stimuli in die elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit verschill<strong>en</strong>de system<strong>en</strong> kan<br />

de<strong>blok</strong>ker<strong>en</strong> <strong>en</strong> de motivatie van ieder van die system<strong>en</strong> ook voldo<strong>en</strong>de hoog is. Vaak is het zo<br />

dat wanneer één bepaald systeem in gang is gezet deze wordt afgemaakt, ondanks andere<br />

stimuli. Met andere woord<strong>en</strong>, het uitvoer<strong>en</strong> van één systeem inhibeert de andere system<strong>en</strong>. Dit<br />

voorkomt dat gedrag e<strong>en</strong> chaotische afwisseling van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt. E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> dat dit kan is<br />

dat bijvoorbeeld appetitief gedrag <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s het begin van de consummatory act wordt<br />

bekrachtigd door positieve feedback <strong>en</strong> ook de drempelwaarde wordt door voorafgaand gedrag<br />

verlaagd. Het gedrag wordt afgemaakt, t<strong>en</strong>zij e<strong>en</strong> gedragssysteem van hogere prioriteit deze<br />

weer <strong>blok</strong>keert.<br />

Met appetitief gedrag is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog iets bijzonders aan de hand. Het lijkt erop dat het<br />

uitvoer<strong>en</strong> van dit gedrag op zich al e<strong>en</strong> beloning met zich mee br<strong>en</strong>gt die los staat van de daarop<br />

volg<strong>en</strong>de consummatory act. Hieraan zoud<strong>en</strong> ook eig<strong>en</strong> regelsystem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> motivatie. Deze moet dus ook voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de behoefte, los van de<br />

consummatory act. Zo moet<strong>en</strong> kalver<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> drink<strong>en</strong>, maar ook zuig<strong>en</strong>. Kan dit niet dan<br />

zull<strong>en</strong> ze de behoefte aan het appetitieve zuiggedrag op e<strong>en</strong> andere wijze uitvoer<strong>en</strong>, ook al<br />

hebb<strong>en</strong> ze g<strong>en</strong>oeg te drink<strong>en</strong> gehad.<br />

Normaal wissel<strong>en</strong> gedragssystem<strong>en</strong> elkaar af. Er moet dus erg<strong>en</strong>s in het CZS e<strong>en</strong><br />

beslismechanisme zijn dat voorrang kan verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan bepaalde system<strong>en</strong> wanneer nodig. Niet<br />

elk systeem heeft echter e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> zware stem, <strong>en</strong> er is dus e<strong>en</strong> hiërarchie in de regulatie van<br />

gedrag te vind<strong>en</strong>. De te verwacht<strong>en</strong> beloning<strong>en</strong> van het gedrag word<strong>en</strong> in het beloningssysteem<br />

van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar afgewog<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo e<strong>en</strong> beslissing g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> welk gedrag uitgevoerd<br />

moet word<strong>en</strong>. Hoge prioriteit hebb<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> van vitaal belang, zoals<br />

vlucht<strong>en</strong>. Minder belangrijk zijn dan de verzorgingssystem<strong>en</strong> als voorbeeld. Van deze laatste is<br />

het wel van belang dat ze word<strong>en</strong> uitgevoerd, maar wanneer maakt niet zo veel uit <strong>en</strong> word<strong>en</strong> in<br />

de resttijd opgevuld. Vluchtgedrag is wel van hoge prioriteit waarbij de stimulus direct tot dat<br />

gedrag moet leid<strong>en</strong>.<br />

Soms tred<strong>en</strong> twee gedragssystem<strong>en</strong> tegelijk op waarbij ge<strong>en</strong> prioriteit gesteld kan word<strong>en</strong> =<br />

intern motivationeel conflict. Deze conflict<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> vaak voor maar word<strong>en</strong> snel opgelost<br />

omdat de stimuli van de omgeving variabel zijn <strong>en</strong> zo snel voor e<strong>en</strong> prioriteit zorg<strong>en</strong>. Wanneer<br />

één <strong>en</strong> hetzelfde object twee gedragssystem<strong>en</strong> activeert, zi<strong>en</strong> we erg vaak gedragsconflict<strong>en</strong>.<br />

Hierbij moet<strong>en</strong> de twee system<strong>en</strong> onver<strong>en</strong>igbaar zijn. We k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> vier soort<strong>en</strong> conflictgedrag.<br />

1. Ambival<strong>en</strong>t / compromis gedrag: e<strong>en</strong> dier neemt e<strong>en</strong> houding aan of e<strong>en</strong> beweging die<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van beide gedragssytem<strong>en</strong> bevat. Hierbij onderscheid<strong>en</strong> we ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als succesieve ambival<strong>en</strong>tie, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijktijdige uitvoering als simultane<br />

8


ambival<strong>en</strong>tie. Agressie <strong>en</strong> vlucht tred<strong>en</strong> hierin vaak als de twee gedragssystem<strong>en</strong> op,<br />

welke bij e<strong>en</strong> sociaal conflict, agonistische gedraging<strong>en</strong> wordt g<strong>en</strong>oemd. Baltsgedrag<br />

omvat vaak onderdel<strong>en</strong> van seksuele <strong>en</strong> agressieve system<strong>en</strong> bij mann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong><br />

vlucht <strong>en</strong> seksueel.<br />

2. Overspronggedrag: dit is context niet-relevant gedrag. Er zijn twee hypothes<strong>en</strong> voor dit<br />

gedrag. De eerste is die van Tinberg<strong>en</strong> die het in het Lor<strong>en</strong>z model van motivatie<br />

plaatste. Hierbij loopt de motivationele <strong>en</strong>ergie voor twee gedraging<strong>en</strong> zodanig over,<br />

zonder dat deze uitgevoerd kan word<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het conflict, dat de <strong>en</strong>ergie via e<strong>en</strong><br />

derde, niet context gerelateerd kanaal wegvloeit. Deze hypothese is minder acceptabel<br />

dan de twee desinhibitiehypothese. Hierbij wordt gesteld dat twee onver<strong>en</strong>igbare<br />

gedragssystem<strong>en</strong> elkaar in balans houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo niet geuit kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Deze niet<br />

uiting zorgt ook voor het wegvall<strong>en</strong> van de inhibitie op andere system<strong>en</strong>, welke dan e<strong>en</strong><br />

kans krijg<strong>en</strong>. Hiermee wordt ook begrijpelijker waarom zelfverzorgingssystem<strong>en</strong> vaak<br />

als overspronggedrag optred<strong>en</strong>. De opgewond<strong>en</strong>heid van het conflict zorgt voor e<strong>en</strong><br />

autonome respons zoals zwet<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> prikkel oplevert voor e<strong>en</strong> vachtverzorging die<br />

nu niet geïnhibeerd wordt. Bij chronische stresssituaties kunn<strong>en</strong> deze gedraging<strong>en</strong> ook<br />

overspring<strong>en</strong> in stereotiep gedrag. E<strong>en</strong> andere omstandigheid die het optred<strong>en</strong> van<br />

overspronggedrag bij e<strong>en</strong> conflict kan bepal<strong>en</strong> is de houding van het dier tijd<strong>en</strong>s het<br />

conflict. Agressieve han<strong>en</strong> staan al met de kop naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de vergroot de<br />

kans op het pikk<strong>en</strong> op de grond. Ook het happ<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gevecht komt overe<strong>en</strong> met het<br />

pikk<strong>en</strong>.<br />

3. Redirectie of omgericht gedrag: e<strong>en</strong> dier raakt in conflict omdat het gedrag niet op het<br />

juiste object kan word<strong>en</strong> botgevierd omdat het dier hier niet bij kan kom<strong>en</strong> of omdat er<br />

vanuit dat object ook stimuli uitgaan die het gedrag teg<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> zeer<br />

positieve onderlinge relatie zitt<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> conflict vaak redirectie gedrag,<br />

mogelijk om de relatie te behoud<strong>en</strong>. Wanneer deze redirectie dan niet mogelijk is komt<br />

het gedrag binn<strong>en</strong> het paar alsnog tot uiting.<br />

4. Int<strong>en</strong>tiebeweging<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> dier vertoont e<strong>en</strong> voorstadium van het gedragssysteem maar<br />

br<strong>en</strong>gt deze door inhiber<strong>en</strong>de stimuli niet volledig tot uiting. Soms hoev<strong>en</strong><br />

int<strong>en</strong>tiebeweging<strong>en</strong> niets met e<strong>en</strong> conflict te mak<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> maar omvatt<strong>en</strong> ze<br />

eig<strong>en</strong>lijk gewoon het begin van het gedragssysteem (vogel wipt staart vlak voor<br />

opvlieg<strong>en</strong>).<br />

Zoals eerder gezegd kan conflictgedrag onder chronische omstandighed<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot stereotiep<br />

gedrag. Bij het chronisch niet kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde gedragsmotivatie kan het dier<br />

gaan zoek<strong>en</strong> naar alternatief gedrag dat nog wel uitgevoerd kan word<strong>en</strong>. Hierbij wordt dan e<strong>en</strong><br />

interne beloning door het uitvoer<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, terwijl de externe beloning uiteraard niet<br />

aanwezig is door het niet uitvoer<strong>en</strong> van het juiste gedrag. Bij het uitvoer<strong>en</strong> van herhaalde<br />

beweging<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> bijvoorbeeld lichaamseig<strong>en</strong> opiat<strong>en</strong> vrij, <strong>en</strong>dorfin<strong>en</strong>. Deze stoff<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> het dier zal het gedrag voor de “boost” opnieuw uitvoer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo is de basis<br />

van stereotypie gevormd.<br />

Stereotiep gedrag wordt door sommige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> systeem dat in e<strong>en</strong> suboptimale<br />

leefomgeving voor e<strong>en</strong> individuele aanpassing zorgt, de coping hypothese. Wellicht verbeterd<br />

het <strong>welzijn</strong> van het dier door het uitvoer<strong>en</strong> van dit gedrag. Het ontstaan van stereotypieën in<br />

functioneel opzicht blijft echter e<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>de discussie.<br />

Er zijn langzaamaan wel aanwijzing<strong>en</strong> voor het optred<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> irreversibele verandering<strong>en</strong><br />

van het CZS bij het uitvoer<strong>en</strong> van stereotiep gedrag. Dit zijn onder andere verandering<strong>en</strong> in het<br />

mesocortico-limbische dopamine systeem. Door e<strong>en</strong> gedragsmatige s<strong>en</strong>sitisatie wordt e<strong>en</strong><br />

disbalans in stand gehoud<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> corticale <strong>en</strong> subcorticale systeem waarbij de laatste de<br />

overhand krijgt. Door e<strong>en</strong> verminderde inhibitie kunn<strong>en</strong> hierdoor impulsieve-compulsieve<br />

stoorniss<strong>en</strong> ontstaan. Door de voortschrijd<strong>en</strong>de DA transmissie wordt het gedrag bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

rigide <strong>en</strong> minder flexibel.<br />

9


Aan de conflictgedraging<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dier kan e<strong>en</strong> soortg<strong>en</strong>oot zi<strong>en</strong> in wat voor motivationele<br />

toestand het dier zich bevindt. Het dier weet welke gedragslijn<strong>en</strong> gevolgd zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan deze lijn met zijn eig<strong>en</strong> gedrag beïnvloed<strong>en</strong>. Het heeft dus wel degelijk e<strong>en</strong><br />

uitdrukkingswaarde. Wanneer dit e<strong>en</strong> voordeel biedt voor de z<strong>en</strong>der <strong>en</strong> ontvanger kunn<strong>en</strong><br />

selectiedrukk<strong>en</strong> ontstaan die ervoor zorg<strong>en</strong> dat het gedrag als duidelijk signaal ontwikkeld. De<br />

aanpassing van beweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de communicatie noem<strong>en</strong> we<br />

ritualisatie. Hieraan ligg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> drietal evolutionaire process<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag: het gedrag wordt<br />

overdrev<strong>en</strong> zodat het onmisk<strong>en</strong>baar wordt, het gedrag krijgt e<strong>en</strong> vaste frequ<strong>en</strong>tie of int<strong>en</strong>siteit<br />

<strong>en</strong> er ontwikkel<strong>en</strong> bepaalde morfologische structur<strong>en</strong> die het gedrag acc<strong>en</strong>tuer<strong>en</strong>. Deze drie<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> bij aan het onmisk<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong> van het gedrag. Als oorsprong voor de<br />

ontwikkeling van ritualisaties zijn o.a. alle 4 de conflictsystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> autonome respons<strong>en</strong>.<br />

Dit laatste houdt in dat autonome respons<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangepast aan wat voor gedrag het dier op<br />

dat mom<strong>en</strong>t aan het do<strong>en</strong> is. Wanneer gedragst<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties wijzig<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we vaak ook e<strong>en</strong><br />

verandering in de autonome process<strong>en</strong> die zich alvast voorbereid<strong>en</strong> op het uit te voer<strong>en</strong> gedrag<br />

of verandering in activiteitspatroon. Deze respons<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dig zijn, informatief <strong>en</strong><br />

zodanig als e<strong>en</strong> signaal op te vatt<strong>en</strong> (bloz<strong>en</strong>, klier<strong>en</strong> met externe secretie).<br />

E<strong>en</strong> z<strong>en</strong>der kan met zijn ontvanger communicer<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> aantal verschill<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong>.<br />

1. Motivationele toestand <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de int<strong>en</strong>ties.<br />

2. Resource holding pot<strong>en</strong>tial: de motivatie <strong>en</strong> kracht die hij heeft om de resources te<br />

verdedig<strong>en</strong>.<br />

3. Kwaliteit<strong>en</strong> als pot<strong>en</strong>tiële partner.<br />

4. sociale status: gev<strong>en</strong> de rangorde aan t.o.v. de ontvanger<br />

5. pijn of behoeftes<br />

6. omgeving: zoals bijvoorbeeld alarmroep<strong>en</strong>.<br />

Twee bijzondere signal<strong>en</strong> zijn die van de agressie <strong>en</strong> onderdanigheid:<br />

• agressieve signal<strong>en</strong>: de dreigsignal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> voort uit e<strong>en</strong> conflict<br />

tuss<strong>en</strong> angst <strong>en</strong> agressie. Ze bevatt<strong>en</strong> dus elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit het aanvalsgedrag. Evolutionair<br />

gezi<strong>en</strong> ontstaat dit vaak wanneer e<strong>en</strong> conflict riskant is <strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> dit door<br />

geritualiseerd dreiggedrag hebb<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />

• Onderdanigheids <strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong>de gedraging<strong>en</strong>: het is zinvol dat e<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> conflict de aansprak<strong>en</strong> van het conflict die in het geding war<strong>en</strong> heeft lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong><br />

zodat de sociale band behoud<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de agressie van de ander wegvaart. Ook<br />

dit gedrag zi<strong>en</strong> we dus vooral bij dier<strong>en</strong> met gevaarlijke wap<strong>en</strong>s. Het kan vaak gezi<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s om te vlucht<strong>en</strong> dat ge<strong>blok</strong>keerd wordt om fysieke<br />

onmogelijkhed<strong>en</strong> of de drang om ook bij ander<strong>en</strong> in de buurt te blijv<strong>en</strong>. Er zijn dus ook<br />

int<strong>en</strong>tiebeweging<strong>en</strong> tot vlucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het biedt het teg<strong>en</strong>overgestelde gedrag aan teweer<br />

stell<strong>en</strong> of agressie. Om dit te versterk<strong>en</strong> maakt het dier zich vaak extra weerloos <strong>en</strong> keert<br />

meestal de meest kwetsbare zijde naar de teg<strong>en</strong>stander. E<strong>en</strong> methode om de<br />

teg<strong>en</strong>stander tot e<strong>en</strong> ander gedrag te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> is ook om hem om te stemm<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

ander gedrag. Hierbij kan het dier omgestemd word<strong>en</strong> door ander gedrag te stimuler<strong>en</strong><br />

als seksueel, netgedrag of het infantiel gedrag<strong>en</strong> dat verzorgingsgedrag opwekt.<br />

De gedraging<strong>en</strong> die hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> zijn onder het onderdanigheidsgedrag kan anderzijds<br />

ook gebruikt word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> “zwakkere” gerust te stell<strong>en</strong>, bijvoorbeeld wanneer e<strong>en</strong> mannetje<br />

met e<strong>en</strong> wijfje wilt par<strong>en</strong>. Het gedrag hierbinn<strong>en</strong> lijkt veel op het vorige maar de<br />

vluchtelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> hieraan. E<strong>en</strong> wolf bijvoorbeeld hoger in rangorde die met e<strong>en</strong> lager<br />

geplaatste wolf wilt spel<strong>en</strong> zal zich kleiner mak<strong>en</strong>.<br />

10


Werkcollege 1: gedrag <strong>en</strong> <strong>welzijn</strong> kat.<br />

Voorbereidingstekst:<br />

Het is de vraag of de m<strong>en</strong>s in eerste instantie zelf het initiatief tot domesticatie heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Accumulatie van voedsel voor de kat heeft wellicht geleid tot het innem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> door de m<strong>en</strong>s<br />

geschap<strong>en</strong> nieuwe niche. De kat heeft zichzelf dus mogelijk gedomesticeerd (5000BC) <strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s heeft mogelijk pas daarna door selectie ingegrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> gestuurd.<br />

De wilde kat leeft meestal alle<strong>en</strong>, maar door het hele jaar zijn groepjes te vind<strong>en</strong>, met name rond<br />

het voortplantingsseizo<strong>en</strong>. Deze groep<strong>en</strong> bestaan dan uit e<strong>en</strong> poes met haar halfwas<br />

nakomeling<strong>en</strong>. De vrouwelijke dier<strong>en</strong> bezett<strong>en</strong> e<strong>en</strong> leefgebied die vrijwel exclusief wordt<br />

gebruikt. Katers bezett<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 3-4 maal zo groot gebied, die overlapt met de gebied<strong>en</strong> van<br />

buurpoez<strong>en</strong> <strong>en</strong> katers. Het is waarschij<strong>nl</strong>ijk dat de wilde katt<strong>en</strong> de kern van hun leefgebied<br />

verdedig<strong>en</strong>.<br />

In rijke omstandighed<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong> boerderij, kan m<strong>en</strong> ook groepering<strong>en</strong> van katt<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong>,<br />

waarbij de organisatievorm vooral wordt bepaald door de dichtheid van de huishoud<strong>en</strong>s.<br />

Voedseltekort<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> immers ge<strong>en</strong> rol. In e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> vormt de poes e<strong>en</strong> soort van groep<br />

met het huishoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de home-range beperkt zich ook tot de gr<strong>en</strong>s van dat huishoud<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld de tuin. Er is van echte territorialiteit ge<strong>en</strong> sprake <strong>en</strong> er bestaan grote verschill<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> katt<strong>en</strong>. Het geheel overzi<strong>en</strong>de is de sociale organisatie van de kat flexibel afhankelijk van<br />

de verdeling <strong>en</strong> aard van voedselbronn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> territoriaal of hiërarchisch patroon is afhankelijk<br />

van de dichtheid allebei mogelijk.<br />

De kat markeert zijn leefgebied, zoals sproei<strong>en</strong> langs looppad<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de periferie. Anaalklier<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> klier<strong>en</strong> op de kop word<strong>en</strong> hier ook bij gebruikt. E<strong>en</strong> visuele <strong>en</strong> geurstimulus is het<br />

nagelscherp<strong>en</strong>. Deze markering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarschij<strong>nl</strong>ijk verschill<strong>en</strong>de functies. Indringers<br />

wordt duidelijk gemaakt uit de buurt te blijv<strong>en</strong>, het geeft informatie over de sekse <strong>en</strong> seksuele<br />

staat van de kat <strong>en</strong> over het tijdsinterval sinds de markering. E<strong>en</strong> relatie met dominantie is niet<br />

uit te sluit<strong>en</strong>, zo zou e<strong>en</strong> nagelscherp<strong>en</strong>de kat dominant zijn over de buurkat.<br />

Omdat de kat solitair is zijn er niet duidelijke roll<strong>en</strong> in dominantie <strong>en</strong> ondergeschiktheid. In<br />

groep<strong>en</strong> vindt m<strong>en</strong> wel iets van e<strong>en</strong> hiërarchie maar vaker vindt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> horizontaal gelede<br />

structuur met meerdere lag<strong>en</strong>.<br />

In het agonistische gedrag kan m<strong>en</strong> naast angst ook off<strong>en</strong>sieve <strong>en</strong> def<strong>en</strong>sieve agressie<br />

onderscheid<strong>en</strong>.<br />

- Angsthouding: de kat neemt e<strong>en</strong> lage houding aan met e<strong>en</strong> bolle rug, loopt langs<br />

wand<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoekt dekking.<br />

- Def<strong>en</strong>sieve agressie: de houding is laag <strong>en</strong> er wordt dekking gezocht. De or<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

plat gelegd <strong>en</strong> de tand<strong>en</strong> getoond, <strong>en</strong> blaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> gromm<strong>en</strong> wordt gebruikt. Het op de rug<br />

ligg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> conflict werkt ge<strong>en</strong>szins agressieremm<strong>en</strong>d <strong>en</strong> is juist e<strong>en</strong> zeer def<strong>en</strong>sieve<br />

houding.<br />

- Off<strong>en</strong>sieve agressie: de kat heeft e<strong>en</strong> rechte rug, loopt hoog op de pot<strong>en</strong>, kijkt de<br />

teg<strong>en</strong>stander vanuit de hooghoek<strong>en</strong> aan. De har<strong>en</strong> zijn opgezet, de or<strong>en</strong> ook <strong>en</strong> de kat<br />

laat e<strong>en</strong> kindergehuil hor<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de gevecht<strong>en</strong> wordt er geschreeuwd. Omdat<br />

gevecht<strong>en</strong> risicovol zijn wordt er eerst in e<strong>en</strong> dreigritueel geprobeerd het bij voorbaat op<br />

te loss<strong>en</strong>. Kwispel<strong>en</strong> weerspiegeld e<strong>en</strong> staat van hoge opwinding.<br />

- Vri<strong>en</strong>delijk gedrag; de kat heeft e<strong>en</strong> hoge staart <strong>en</strong> e<strong>en</strong> neus-neus contact. Hierna<br />

kunn<strong>en</strong> kopjes gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Wanneer katt<strong>en</strong> echt teg<strong>en</strong> elkaar aan ligg<strong>en</strong> is er sprake van meer dan tolerantie, <strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong><br />

dat de kat wel degelijk sociaal kan zijn. Wanneer e<strong>en</strong> kat zoekraakt gaan de andere katt<strong>en</strong> ook<br />

gedrag verton<strong>en</strong> als niet meer et<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> partner is dus belangrijk.<br />

E<strong>en</strong> apart gedrag tuss<strong>en</strong> kat <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aar is het spinn<strong>en</strong>, dat volwass<strong>en</strong> katt<strong>en</strong> onderling helemaal<br />

niet do<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> moeder-kitt<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>s wordt dus mogelijk als e<strong>en</strong> soort<br />

11


moederkat ervar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> krolse poes kan zich ook aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hiervoor zijn het op de grond roll<strong>en</strong>, speeksel<strong>en</strong> <strong>en</strong> likk<strong>en</strong>.<br />

Zoals eerder gezegd kunn<strong>en</strong> er bijvoorbeeld op e<strong>en</strong> boerderij katt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> gevormd word<strong>en</strong>,<br />

die meestal bestaan uit verwante poez<strong>en</strong> <strong>en</strong> nakomeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> niet-verwante kater. Er kan<br />

e<strong>en</strong> rangorde aanwezig zijn maar dat is niet duidelijk. E<strong>en</strong> aantal onderzoek<strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />

hogere kat e<strong>en</strong> lagere kat minder wrijft dan andersom. Uit likgedrag is te zi<strong>en</strong> dat er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

specifieke band<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn. Likk<strong>en</strong> bleek echter ook aan dominantie<br />

gerelateerd: hoge likt laag. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep zijn de katt<strong>en</strong> tolerant, voor indringers zijn ze<br />

intolerant, ze hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> groepsterritorium. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> katt<strong>en</strong>groep vindt zelfs<br />

sam<strong>en</strong>werking plaats, bijvoorbeeld in het grootbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de jong<strong>en</strong>. Hiervoor is het ook<br />

makkelijk dat de cycli gesynchroniseerd rak<strong>en</strong>. De jong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan in één nest onder<br />

gebracht.<br />

Omdat de poes normaal solitair leeft moet de krolsheid geadverteerd word<strong>en</strong>, dit doet ze dan<br />

ook uitbundig. Ze gebruik<strong>en</strong> daarvoor e<strong>en</strong> lokroep <strong>en</strong> mogelijk ook geurcommunicatie. Na het<br />

verschijn<strong>en</strong> van de katersvolgt e<strong>en</strong> uitgebreid ritueel, waarbij de poes rolt <strong>en</strong> pres<strong>en</strong>teert <strong>en</strong> de<br />

kater op afstand blijft. De kater volgt de poes, maakt prrr-geluid<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna volg<strong>en</strong> er<br />

meerdere copulaties, waarna telk<strong>en</strong>s de poes de kater van zich afslaat. Gebruikelijk is dat poez<strong>en</strong><br />

met meerdere katers par<strong>en</strong>.<br />

Werkcollege zelf:<br />

E<strong>en</strong> van de belangrijkste aspect<strong>en</strong> van de kat is dat het e<strong>en</strong> solitaire jager is. In de territoria<br />

indeling is opvall<strong>en</strong>d dat er meerdere vrouwelijke dier<strong>en</strong> onder één mannelijk territorium<br />

vall<strong>en</strong>. Bij de mann<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de territoria eerder overlapp<strong>en</strong> dan bij de poez<strong>en</strong>, maar bij de<br />

katers ook is dit lang niet altijd het geval. Mogelijk komt dit omdat het territorium van de kater<br />

zo groot is dat het simpelweg moeilijker af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> is. In het kernterritorium van de ander<br />

kom<strong>en</strong> ze overig<strong>en</strong>s nooit. Eén van de criteria die de grootte van het territorium bepal<strong>en</strong> is de<br />

beschikbaarheid van voedsel. Bij de kat is dit dus niet het geval, omdat de kater e<strong>en</strong> veel groter<br />

territorium heeft, maar in voedselbehoefte niet veel van de poes verschilt. Er is dus iets anders<br />

aan de hand, namelijk de behoefte aan voortplanting, die wel schaars is. De grootte van het<br />

territorium van de poez<strong>en</strong> is wel bepaald door voedsel. Het is altijd e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> analyse,<br />

omdat het onderhoud van e<strong>en</strong> groot territorium <strong>en</strong> het afbak<strong>en</strong><strong>en</strong> hiervan meer <strong>en</strong>ergie kost.<br />

De kat begraaft over het algeme<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> ontlasting, de red<strong>en</strong> hiervoor is dat infectiedrukk<strong>en</strong><br />

vanuit de ontlasting voorkom<strong>en</strong> wordt, e<strong>en</strong> kwestie van hygiëne dus. In het kernterritorium zal<br />

de kat dus alles begrav<strong>en</strong>. In de periferie zijn ze g<strong>en</strong>eigd om de feces wel te lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong><br />

signaal van afbak<strong>en</strong>ing als doel. Andere mogelijkhed<strong>en</strong> van de kat om zijn territorium af te<br />

bak<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn sproei<strong>en</strong>, klier<strong>en</strong> (kop, anaal, circum-oraal, pot<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het krabb<strong>en</strong>. Katt<strong>en</strong> prober<strong>en</strong><br />

door de geurcommunicatie <strong>en</strong> visuele aspect<strong>en</strong> (krabb<strong>en</strong>) om elkaar te ontwijk<strong>en</strong> in tijd <strong>en</strong><br />

plaats <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> om het territorium kom<strong>en</strong> nauwelijks voor.<br />

E<strong>en</strong> van de meest voorkom<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> bij de kat is het ongew<strong>en</strong>st uriner<strong>en</strong>. Hiervoor moet je<br />

e<strong>en</strong> goed onderscheid kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> plass<strong>en</strong> <strong>en</strong> sproei<strong>en</strong>:<br />

- Is het ook teg<strong>en</strong> de muur sproei<strong>en</strong><br />

- Is het veel of weinig, weinig sproei<strong>en</strong><br />

- Locatie, sproei<strong>en</strong> verwacht je het meeste in de periferie sproei<strong>en</strong><br />

- Bij sproei<strong>en</strong> door stress is er ge<strong>en</strong> locatie onderscheid <strong>en</strong> do<strong>en</strong> ze het overal sproei<strong>en</strong><br />

of (vaker) plass<strong>en</strong>.<br />

- Geur onderscheid, sproei<strong>en</strong> stinkt veel meer dan uriner<strong>en</strong>.<br />

Ook poez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> sproei<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ander probleem is het marker<strong>en</strong> van de kat door krabb<strong>en</strong>. Dit is ongew<strong>en</strong>st als die plek<br />

bijvoorbeeld de bank is. E<strong>en</strong> manier om dit aan te pakk<strong>en</strong> is de gew<strong>en</strong>ste krabplek met goed<br />

hout aantrekkelijk te mak<strong>en</strong>. Verder kun je de kat naar de juiste plek br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> als deze op de<br />

12


verkeerde plek begint. Ook kun je de plekk<strong>en</strong> aantrekkelijk mak<strong>en</strong> met geurtjes, katt<strong>en</strong> houd<strong>en</strong><br />

bijvoorbeeld van katt<strong>en</strong>gras <strong>en</strong> valeriaan. Straff<strong>en</strong> is niet zo’n goed idee omdat dit e<strong>en</strong> angst<br />

richting de eig<strong>en</strong>aar induceert.<br />

De betek<strong>en</strong>is van katt<strong>en</strong>geur<strong>en</strong> is o.a. het overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van informatie. Dit kan zijn over de sekse,<br />

leeftijd, paringsbereidheid <strong>en</strong> ziektes zijn. Het is echter niet helemaal duidelijk welke informatie<br />

er precies wordt overgedrag<strong>en</strong>. In het laboratorium is dit wel verder onderzocht. Bij dit<br />

experim<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> ze poez<strong>en</strong> <strong>en</strong> katers verschill<strong>en</strong>de tissues met urine <strong>en</strong> sproeisel lat<strong>en</strong> ruik<strong>en</strong><br />

van bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de katers <strong>en</strong> poez<strong>en</strong>. Uit dit experim<strong>en</strong>t bleek dat verreweg het<br />

aantrekkelijkst het vreemde kater sproeisel is, zowel voor andere poez<strong>en</strong> als katers. Daarna is de<br />

onbek<strong>en</strong>de poes het interessantst. Dus de meeste informatie zit in de onbek<strong>en</strong>dheid van de urine<br />

of het sproeisel. (zie voor verdere uitwerking de grafiek van het wc, ook voor hieronder).<br />

E<strong>en</strong> tweede experim<strong>en</strong>t is uitgevoerd op e<strong>en</strong> boerderij met katt<strong>en</strong> waarbij sproeisel <strong>en</strong> urine van<br />

poes <strong>en</strong> kater werd<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> aan de buurkat, de kat die bij de boerderij hoort <strong>en</strong> de kat die<br />

op e<strong>en</strong> boerderij ver weg hoort. Ook in dit experim<strong>en</strong>t blijkt vreemd het aantrekkelijkst te zijn.<br />

In kater sproei zit uiteindelijk de meeste informatie <strong>en</strong> vreemde aspect<strong>en</strong> die zijn ook<br />

interessanter. Om te onderzoek<strong>en</strong> of katt<strong>en</strong> elkaar herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> kun je gebruik mak<strong>en</strong> van dit<br />

soort tissue experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Katt<strong>en</strong> die elkaar kunn<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>de<br />

snuffeltijd lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de katers.<br />

Bij boerderijkatt<strong>en</strong> speelt de voedselfactor niet zo’n grote rol, door de vele muiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> voeding<br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Hierdoor kunn<strong>en</strong> katt<strong>en</strong> mogelijk in groepsverband gaan lev<strong>en</strong> (afgezi<strong>en</strong> van<br />

solitaire ontdekkingsexpedities <strong>en</strong> jag<strong>en</strong>). Deze groep<strong>en</strong> bestaan met name uit poez<strong>en</strong> die aan<br />

elkaar verwant zijn. Ook is er één onverwante kater, maar deze neemt minder deel uit aan de<br />

groep.<br />

Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep communicer<strong>en</strong> katt<strong>en</strong> ook, maar dit is minder duidelijk dan bijvoorbeeld bij de<br />

hond. Bij e<strong>en</strong> kat sprek<strong>en</strong> we niet zozeer van e<strong>en</strong> rangorde, maar meer off<strong>en</strong>sief (aanvalsbereid)<br />

of def<strong>en</strong>sief (verdedig<strong>en</strong>d).<br />

Bij e<strong>en</strong> kat die def<strong>en</strong>sief is dan ligg<strong>en</strong> de or<strong>en</strong> plat, <strong>en</strong> de bek kan hierbij op<strong>en</strong> staan. De kat is<br />

agressief maar puur vanuit verdediging <strong>en</strong> de aanvalbereidheid is lager. De off<strong>en</strong>sieve kat heeft<br />

de or<strong>en</strong> rechtop staan <strong>en</strong> neemt het initiatief tot e<strong>en</strong> agressieve aanval. Hiertuss<strong>en</strong> heb je<br />

natuurlijk ook nog ambival<strong>en</strong>te vorm<strong>en</strong> die hiertuss<strong>en</strong> in vall<strong>en</strong>.<br />

Wat betreft de staarthouding is het precies teg<strong>en</strong>overgestelde van bij de hond. E<strong>en</strong> off<strong>en</strong>sieve<br />

kat heeft e<strong>en</strong> staart plat teg<strong>en</strong> de achterhand gedrukt, met de achterhand iets omhoog. E<strong>en</strong><br />

def<strong>en</strong>sieve kat neemt e<strong>en</strong> lage ine<strong>en</strong>gedok<strong>en</strong> houding aan. E<strong>en</strong> def<strong>en</strong>sieve kat kan in de<br />

elleboogszit gaan zitt<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> lage houding maar met de voorpot<strong>en</strong> strak. Hierdoor kunn<strong>en</strong> ze<br />

makkelijk wegspring<strong>en</strong> als het uit de hand loopt. Hoog zitt<strong>en</strong> op plekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de elleboogszit zijn<br />

bij katt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede “stress-indicator”.<br />

13


Bij de kat zal je over het algeme<strong>en</strong> de<br />

ambival<strong>en</strong>te gedraging<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Dit omdat e<strong>en</strong><br />

kat nooit echt zeker van zijn zaak is. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> levert e<strong>en</strong> conflict met alle wap<strong>en</strong>s van di<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groot risico op. Hierdoor zal e<strong>en</strong> kat altijd blijv<strong>en</strong> twijfel<strong>en</strong> over het al dan niet start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

conflict.<br />

Staartzwaai<strong>en</strong> <strong>en</strong> har<strong>en</strong> rechtop zett<strong>en</strong> zijn tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van spanningsto<strong>en</strong>ame.<br />

E<strong>en</strong> kat kan in het gevecht op de rug gaan ligg<strong>en</strong>, maar dit heeft niets te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

submissieve houding. Dit is puur e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toonstelling van het wap<strong>en</strong>ars<strong>en</strong>aal. De kat heeft vaak<br />

zijn og<strong>en</strong> dicht omdat deze heel gevoelig voor aanval zijn.<br />

E<strong>en</strong> kat is dus zwaar bewap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kwetsbaar, de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> conflict zijn hoog. E<strong>en</strong> conflict<br />

is dus altijd beter om te voorkom<strong>en</strong>. Ze ondergaan dus eerst e<strong>en</strong> inschatfase waarbij e<strong>en</strong> visuele<br />

vergelijking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> auditieve vergelijking (katt<strong>en</strong>gezang: duur, toonhoogte, modulatie)<br />

plaatsvindt. Met name de auditieve signal<strong>en</strong> zijn heel eerlijk in de informatie die het doorgeeft.<br />

Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> kat die heel lang kan zing<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>t dat de kat in zeer goede conditie is. Als je<br />

in je vocalisatie ook switch<strong>en</strong> kunt mak<strong>en</strong> (modulatie) heb je nog meer kracht <strong>en</strong> conditie.<br />

Met affiliatief gedrag bedoel<strong>en</strong> we de positieve sociale acties. E<strong>en</strong> kat treedt e<strong>en</strong> positieve<br />

ontmoeting tegemoet met de staart rechtop omhoog (basis conflict tuss<strong>en</strong> kat <strong>en</strong> hond). Die<br />

staart omhoog begint al bij jonge kitt<strong>en</strong>s <strong>en</strong> vergroot de kans aanzi<strong>en</strong>lijk dat katt<strong>en</strong> onderling<br />

positief contact zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zoals kopjes gev<strong>en</strong>.<br />

Casus: er komt e<strong>en</strong> mevrouw langs met twee katt<strong>en</strong> die volg<strong>en</strong>s haar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> niet met elkaar<br />

kunn<strong>en</strong> opschiet<strong>en</strong>.<br />

Om de relatie tuss<strong>en</strong> de katt<strong>en</strong> te achterhal<strong>en</strong> moet je e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. Zo zegt het<br />

geslacht mogelijk iets over de relatie, zo gaan poez<strong>en</strong> beter met elkaar dan katers. Dit is echter<br />

niet e<strong>en</strong> één op één relatie. Ook verwantschap is meestal succesvoller dan onverwante dier<strong>en</strong>.<br />

De leeftijd van de katt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> jonge kat bij e<strong>en</strong> oude kat is over het algeme<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> beste keuze. Vrag<strong>en</strong> of de katt<strong>en</strong> positieve sociale interacties hebb<strong>en</strong> zoals: kopjes gev<strong>en</strong>,<br />

bij elkaar in de mand ligg<strong>en</strong>, tegelijkertijd et<strong>en</strong>. De meest doorslaggev<strong>en</strong>de hierbij is het teg<strong>en</strong><br />

elkaar aan ligg<strong>en</strong>, wanneer ze dit do<strong>en</strong>, dan is de relatie echt wel heel erg goed (ondanks dat ze<br />

mogelijk af <strong>en</strong> toe e<strong>en</strong> conflictje hebb<strong>en</strong>).<br />

Wanneer adulte katt<strong>en</strong> elkaar poets<strong>en</strong> leidt dit vaak tot e<strong>en</strong> conflict. Ook huiskatt<strong>en</strong> die door de<br />

eig<strong>en</strong>aar geaaid word<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> soms ine<strong>en</strong>s uithal<strong>en</strong>. Wanneer het doel van dit poets<strong>en</strong> zou<br />

ligg<strong>en</strong> in het wederzijds schoonmak<strong>en</strong> dan zou je e<strong>en</strong> symmetrisch patroon van over <strong>en</strong> weer<br />

14


zi<strong>en</strong>. Dit is bij katt<strong>en</strong> echter niet zo. De katt<strong>en</strong> die hoger geplaatst zijn poets<strong>en</strong> meer de lager<br />

geplaatste poez<strong>en</strong>. Hierbij is mogelijk dus toch e<strong>en</strong> rol van dominantieaspect<strong>en</strong>. Hoe dit precies<br />

zit is nog niet helemaal duidelijk.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de krolse periode begint de poes vaak ook met uitgebreid jank<strong>en</strong>, heel showachtig <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> grote reclame show. Na deze geluid<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> er katers op af, maar blijv<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> afstandje<br />

kijk<strong>en</strong>. Dit omdat er meerdere katers aanwezig zijn, dus dat is weer e<strong>en</strong> risico om in e<strong>en</strong> gevecht<br />

te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het gevecht de poes te miss<strong>en</strong>. Wanneer de poes zich pres<strong>en</strong>teert, dan gaat<br />

de kater erop, <strong>en</strong> vindt de copulatie met e<strong>en</strong> nekbeet plaats. Deze nekbeet di<strong>en</strong>t mogelijk tot<br />

fixatie <strong>en</strong> relaxatie (moeder bij kitt<strong>en</strong>), maar het di<strong>en</strong>t ook om de ovulatie op te wekk<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong><br />

copulatie draait de poes zich snel om met e<strong>en</strong> agressieve uiting, omdat de copulatie behoorlijk<br />

pij<strong>nl</strong>ijk kan zijn door weerhak<strong>en</strong> aan de p<strong>en</strong>is. Dit is wel (pijn) die mogelijk weer t<strong>en</strong> behoeve<br />

van de ovulatie is.<br />

E<strong>en</strong> poes paart over het algeme<strong>en</strong> met meerdere katers. Dit omdat de nakomeling<strong>en</strong> van alle<br />

katers kunn<strong>en</strong> zijn, dus dat stemt de katers tijd<strong>en</strong>s de kitt<strong>en</strong> periode gunstig <strong>en</strong> dus de kitt<strong>en</strong>s<br />

niet doodbijt = infanticide. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> krijg je e<strong>en</strong> gevarieerder <strong>en</strong> mogelijk sterker nestje. Om<br />

infanticide te voorkom<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> poez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groep ook vaak sam<strong>en</strong>.<br />

Practicum 2: gedragsdiagnostiek bij gezelschapsdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> proefdier<strong>en</strong><br />

Deel 1: stress<br />

E<strong>en</strong> dier kan voorgesteld word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> weegschaal, waarbij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht wordt behoud<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de positieve <strong>en</strong> negatieve omgevingsfactor<strong>en</strong>. Alle informatie uit de omgeving wordt in de<br />

hers<strong>en</strong><strong>en</strong> met name in het limbisch systeem verwerkt, welke de factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve of<br />

positieve waarde geeft. Hiermee wordt er dus ook e<strong>en</strong> emotie aan gekoppeld. Op de omgeving<br />

kun je reager<strong>en</strong> met je gedrag <strong>en</strong> met je fysiologie balans tuss<strong>en</strong> de factor<strong>en</strong> van de omgeving<br />

handhav<strong>en</strong>. Per individu kunn<strong>en</strong> de reacties <strong>en</strong> de drempelwaard<strong>en</strong> voor stress (gevolg van<br />

negatieve omgevingsfactor<strong>en</strong>) erg verschill<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> stresser<strong>en</strong>de stimulus is e<strong>en</strong> predator. Bij dier<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we dus ook veel<br />

terug van predatorvermijdingsgedrag. Het gedrag k<strong>en</strong>merkt zich door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van alert<br />

zijn, e<strong>en</strong> waarschuwingsroep, vluchtgedrag of agressie. Andere meer specifieke<br />

gedragsaanpassing<strong>en</strong> zijn: e<strong>en</strong> handicap naboots<strong>en</strong>, stil houd<strong>en</strong> of dood houd<strong>en</strong>, mobb<strong>en</strong> (met<br />

veel geschreeuw in e<strong>en</strong> groep de predator in verwarring br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of afschrikk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> mimicry (is<br />

e<strong>en</strong> meer morfologische aanpassing).<br />

Deze gedraging<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> natuurlijk hun functionele aanpassing, namelijk het kunn<strong>en</strong> vermijd<strong>en</strong><br />

van de predator.<br />

Wat minder makkelijk is terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op adaptiviteit is conflictgedrag. Dit zijn<br />

gedragssystem<strong>en</strong> die op hetzelfde mom<strong>en</strong>t geactiveerd zijn <strong>en</strong> hierdoor in conflict zijn. Je hebt<br />

gedragswaarschij<strong>nl</strong>ijkhed<strong>en</strong> welke kant het gedrag op gaat. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn: redirectie,<br />

ambival<strong>en</strong>tiegedrag, oversprongsgedrag <strong>en</strong> int<strong>en</strong>tiebewegeing<strong>en</strong>. Dit soort gedrag zie je vaak<br />

onder invloed van acute stressor<strong>en</strong>, paringsgedrag <strong>en</strong> bij gelijktijdige angst <strong>en</strong> agressie. Je ziet<br />

het dus bij zowel positieve omstandighed<strong>en</strong> (paring) <strong>en</strong> negatieve omstandighed<strong>en</strong> (stress).<br />

- Redirectiegedrag = omgericht gedrag: hierbij wordt de motivationele output<br />

omgericht naar e<strong>en</strong> ander subject of object (teg<strong>en</strong> de muur slaan wanneer je boos b<strong>en</strong>t<br />

op iemand, afreager<strong>en</strong> dus). Van individueel belang is dit om ge<strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> aan te gaan<br />

dat je niet kunt winn<strong>en</strong>. Als adaptieve functie evolutionair gezi<strong>en</strong> voor de hele groep is<br />

het van belang dat de dier<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> agressieve motivationele toestand kunn<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong><br />

weer herstell<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> neutrale toestand. Hierdoor kan de groep stabiel functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

is er meer voorspelbaarheid.<br />

- Ambival<strong>en</strong>t gedrag:<br />

15


o Succesieve ambival<strong>en</strong>tie; het gedrag dat tot één gedragssysteem behoort<br />

wisselt af met gedrag uit e<strong>en</strong> ander gedragssysteem<br />

o Simultane ambival<strong>en</strong>tie: gedrag uit twee gedragssystem<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> gelijktijdig<br />

op.<br />

De adaptieve waarde van dit soort gedrag is dat het ingehoud<strong>en</strong> gedrag is dat te mak<strong>en</strong><br />

heeft met e<strong>en</strong> stuk controle. Beide acties word<strong>en</strong> namelijk nog op<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> voor het<br />

individu <strong>en</strong> de groep. De verklaring is echter niet zo heel duidelijk.<br />

- Overspronggedrag: twee motivationele toestand<strong>en</strong> uit<strong>en</strong> zich op hetzelfde mom<strong>en</strong>t<br />

maar uit<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> compleet irrelevant gedrag (poets<strong>en</strong>, krabb<strong>en</strong>). Dat het vaak<br />

poetsgedrag is is te verklar<strong>en</strong> aan de hand van de disinhibitie hypothese. Hierbij zijn<br />

twee system<strong>en</strong> met elkaar in conflict, deze kunn<strong>en</strong> niet geuit word<strong>en</strong> <strong>en</strong> inhiber<strong>en</strong> de<br />

minder belangrijke gedragssytem<strong>en</strong> niet meer, welke dan bov<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> drijv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

andere verklaring voor het feit dat het vaak poetsgedrag is, is door de autonome reactie<br />

bij spanning, het zweet dat hierbij vrijkomt moet dan weer opgeruimd word<strong>en</strong>,<br />

piloerectie geeft irritatie dat zorgt voor het har<strong>en</strong> borstel<strong>en</strong>. Functioneel gezi<strong>en</strong> in het<br />

kader van <strong>adaptatie</strong> zou het zo kunn<strong>en</strong> zijn dat de <strong>en</strong>dorfine die vrijkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lekker<br />

gevoel gev<strong>en</strong> door het vrijkom<strong>en</strong> van de opiat<strong>en</strong>. Dit zou wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> stabilisering<br />

kunn<strong>en</strong> zijn van de opgewond<strong>en</strong> toestand. Automutilatief gedrag kan hier ook vanuit<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

- Int<strong>en</strong>tiebeweging<strong>en</strong> / houding<strong>en</strong>: houding of beweging<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

beslismom<strong>en</strong>t waarbij de motivaties in pot<strong>en</strong>tie net niet tot uiting kom<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong><br />

hiervan zijn: de int<strong>en</strong>tiepoot, de bek op<strong>en</strong><strong>en</strong> bij agressie, vuist ball<strong>en</strong>.<br />

Over het algeme<strong>en</strong> zijn deze gedraging<strong>en</strong> als adaptieve functie e<strong>en</strong> vergroting van de controle <strong>en</strong><br />

de betrouwbaarheid. Twee modell<strong>en</strong> voor motivationele system<strong>en</strong> zijn het Lor<strong>en</strong>z model <strong>en</strong> de<br />

disinhibitiehypothese.<br />

Stress kan gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door autonome respons<strong>en</strong>: pupilgrootte, pilo-erectie, hijg<strong>en</strong>, hartslag,<br />

temperatuur, bloeddruk omhoog, stressvlekk<strong>en</strong>, speeksel<strong>en</strong>, uriner<strong>en</strong>, niez<strong>en</strong>, gap<strong>en</strong>.<br />

De betek<strong>en</strong>is van acute stress voor het dier is aangepast gedrag, omdat deze simpelweg e<strong>en</strong><br />

aanpassing doet aan e<strong>en</strong> negatieve omgevingsinvloed. E<strong>en</strong> acute stress respons kan de negatieve<br />

invloed verklein<strong>en</strong>, dus dat is handig. Het wordt pas maladaptief als het aanpassingsgedrag niet<br />

adequaat is of de fysiologie niet meer tot het gew<strong>en</strong>ste resultaat kan leid<strong>en</strong>. Bij chronische<br />

stress situaties leidt dit dan tot e<strong>en</strong> <strong>welzijn</strong>saantasting.<br />

Conflictgedrag kan mogelijk overgaan in stereotypieën. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het<br />

oversprongsgedrag met het poets<strong>en</strong>. Hierbij zitt<strong>en</strong> aanwijsbare fysiologische verandering<strong>en</strong> in<br />

de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> met o.a. verandering<strong>en</strong> in dopamine. Beloning<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voor stressvolle situaties<br />

comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Er zijn dus ook indicaties dat ook hiertuss<strong>en</strong>, stress <strong>en</strong> leuk, e<strong>en</strong> balans is.<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van gedraging<strong>en</strong> die goed voel<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> dier zijn exploratie, poets<strong>en</strong> <strong>en</strong> spel. Ook<br />

sociale ondersteuning reducer<strong>en</strong> stress, zoals allo grooming.<br />

Dier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich ook verheug<strong>en</strong> op ding<strong>en</strong> die kom<strong>en</strong> gaan. Zo kunn<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> anticipatie<br />

lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> belong. Dit geeft e<strong>en</strong> positieve opwinding die zelfs op zich al belon<strong>en</strong>d zou<br />

kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />

Deel 2: papegaai<strong>en</strong><br />

Papegaai<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> dat ze heel erg veel vocaliser<strong>en</strong> <strong>en</strong> groepsdier<strong>en</strong> zijn. Grote<br />

del<strong>en</strong> van de tijd wordt besteedt aan voedsel zoek<strong>en</strong>, slap<strong>en</strong> <strong>en</strong> poets<strong>en</strong>.<br />

Het ver<strong>en</strong>plukk<strong>en</strong> kan op alle del<strong>en</strong> van het lichaam plaatsvind<strong>en</strong>, maar erg k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is dat<br />

deze dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> intact ver<strong>en</strong>kleed op de kop hebb<strong>en</strong>. Wanneer de kop kaal is dan wordt dit door<br />

<strong>16</strong>


e<strong>en</strong> ander gedaan, de vogel zelf kan er immers niet bij. Pek <strong>en</strong> ver<strong>en</strong>rot geeft ook kaalheid, maar<br />

dan is ook de kop aangetast.<br />

Ongeveer 10% van de gevang<strong>en</strong> populatie vertoont ver<strong>en</strong>pluk gedrag. Het komt met name veel<br />

voor bij de kaketoe <strong>en</strong> de roodstaart, <strong>en</strong> automutilatie komt veel voor bij de kaketoe.<br />

Automutilatief gedrag is het werkelijk aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van leasies, mogelijk e<strong>en</strong> verder gevorderd<br />

stadium van ver<strong>en</strong>plukk<strong>en</strong>, is vaak op de borst, <strong>en</strong> de achterligg<strong>en</strong>de oorzaak is vaak hetzelfde<br />

als bij ver<strong>en</strong>plukk<strong>en</strong> maar kan ook mogelijk het gevolg zijn van e<strong>en</strong> onderligg<strong>en</strong>d trauma of na<br />

het oploss<strong>en</strong> van het trauma. Dan stopt het gedrag niet als het g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> is. Automutilatie is zo erg<br />

dat het alle<strong>en</strong> maar te stopp<strong>en</strong> is met psychofarmaca. Op d<strong>en</strong> duur dan doet de oorzaak er niet<br />

meer zo toe <strong>en</strong> is het pathologische gedrag geëmancipeerd. Op dat mom<strong>en</strong>t zijn er ook<br />

aantoonbare fysiologische verandering<strong>en</strong> die irreversibel zijn in het v<strong>en</strong>trale striatum <strong>en</strong><br />

receptorsystem<strong>en</strong> voor dopamine (“doorgaan” neurotransmitter). Het <strong>en</strong>dorfine systeem speelt<br />

dan e<strong>en</strong> mindere rol, zoals in de beginfase. Dit treedt ook op bij stereotiep gedrag.<br />

Bij het zoek<strong>en</strong> naar oorzak<strong>en</strong> van ver<strong>en</strong>plukk<strong>en</strong> bij de papegaai is op de eerste plaats verveling<br />

<strong>en</strong> dus tijd overhoud<strong>en</strong>. Ook word<strong>en</strong> veel van de huispapegaai<strong>en</strong> met de hand opgevoed, dus er<br />

miss<strong>en</strong> veel sociale aspect<strong>en</strong> die bij e<strong>en</strong> papegaai<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> papegaai communiceert in het ei<br />

via vocalisaties al met de moeder, <strong>en</strong> de eerste lev<strong>en</strong>smaand<strong>en</strong> bestaan ook uit socialisatie <strong>en</strong><br />

ontwikkeling<strong>en</strong> in aanpassingsvermog<strong>en</strong>. Het is immers e<strong>en</strong> groepsdier, dus sociale<br />

communicatie is van groot belang. Op 2-3 jarige leeftijd is de papegaai geslachtsrijp <strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> ze<br />

e<strong>en</strong> partner, ze zijn monogaam. De intellig<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> papegaai staat gelijk aan e<strong>en</strong> 4-5 jarige<br />

kind. De hoofdactiviteit van de papegaai is fourager<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzorging ver<strong>en</strong>kleed. Slap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sociale interacties spel<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

De problem<strong>en</strong> die we bij e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> vogel zi<strong>en</strong> is de handopfok, solitaire huisvesting, niet<br />

kunn<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vast aanbod van voedsel. Met name het ontbrek<strong>en</strong> van fourageergedrag blijkt<br />

de voornaamste oorzaak van het ver<strong>en</strong>plukk<strong>en</strong> (ook bij kipp<strong>en</strong>). Hoe je dit moet behandel<strong>en</strong> is<br />

weinig informatie over. De eerste mogelijkheid is kooiverrijking, of de papegaai<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

houd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> meer natuurlijke omgeving. Ook de voedselpuzzels zijn e<strong>en</strong> mogelijke oplossing.<br />

Werkcollege 2:<br />

Voorbereidingsstuk:<br />

De wilde voorouder van de kip is het bankivia ho<strong>en</strong>, <strong>en</strong> door deze te bestuder<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> we veel<br />

over de kip.<br />

Over het algeme<strong>en</strong> bij alle dier<strong>en</strong> geldt dat daar waar er concurr<strong>en</strong>tie is, agressieve competitie<br />

voordeel kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorwaarde hiervoor is wel dat het schaarse goed<br />

monopoliseerbaar is. Wanneer dit het geval is treff<strong>en</strong> we vaak e<strong>en</strong> verschijnsel aan dat we<br />

sociale hiërarchie of dominantie noem<strong>en</strong>. Hierbij is vaak in volgorde e<strong>en</strong> alpha-dier, e<strong>en</strong> bètadier<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> omega dier. Bij kipp<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we deze vorm van hiërarchie ook wel pikorde. Het<br />

dominantiemodel is over het algeme<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> te simplistische voorstelling van de zak<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zou op twee manier<strong>en</strong> beoordeeld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>:<br />

1. De beschrijv<strong>en</strong>de waarde van het model.<br />

a. Richtingsvastheid van gedrag: is het altijd zo dat kip A, kip B pikt dan is e<strong>en</strong><br />

dominantie te beschrijv<strong>en</strong>. Is het echter 40% kip A kip B <strong>en</strong> 60% andersom<br />

dan is dit verband niet zo makkelijk <strong>en</strong> rechtlijnig te stell<strong>en</strong>.<br />

b. Lineariteit van het gedrag: hoe meer driehoeksverhouding<strong>en</strong>, hoe minder het<br />

rangorde model de relatiestructuur kan beschrijv<strong>en</strong>.<br />

c. Mate van verspreiding: het kan alle<strong>en</strong> als goede beschrijving optred<strong>en</strong> wanneer<br />

het gedrag in e<strong>en</strong> groot aantal relaties tuss<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> voorkomt.<br />

2. De verklar<strong>en</strong>de waarde: rangordes voor verschill<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> vaak niet<br />

met elkaar overe<strong>en</strong>, bijvoorbeeld wie vlooit wie, wie slaapt waar <strong>en</strong> wie heeft voorrang<br />

op voedsel? Het veronderstelde onderligg<strong>en</strong>de geme<strong>en</strong>schappelijke principe van<br />

dominantie blijkt niet te klopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer gediffer<strong>en</strong>tieerd, specifiek model is nodig<br />

17


die recht doet aan de rolaspect<strong>en</strong>. We sprek<strong>en</strong> dan ook wel over context-gebond<strong>en</strong><br />

dominantie, met specifieke roll<strong>en</strong> van het individu afhankelijk van de situatie.<br />

De factor<strong>en</strong> die dominantie bepal<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> gevoelsmatig aspect zoals dat de<br />

dominante dier<strong>en</strong> vaak groter, alerter <strong>en</strong> gezonder zijn dan de ander<strong>en</strong>. Er zijn echter nog meer<br />

factor<strong>en</strong>, zoals de ervaring<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dier, die dominantie kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>. Anders dan vaak<br />

verwacht speelt de mate van agressie bij dier<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rol in de dominantiebepaling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

oorzakelijk verband is altijd lastig omdat de rangorde ook weer invloed heeft op deze factor<strong>en</strong><br />

(dominant meer et<strong>en</strong> groter).<br />

Wanneer e<strong>en</strong> rangorde gevestigd is neemt de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> heftigheid van gevecht<strong>en</strong> af. Dit is<br />

gunstig voor alle partij<strong>en</strong>, zowel dominant als ondergeschikt, omdat dezelfde<br />

voorrangsverhouding<strong>en</strong> tot stand kom<strong>en</strong> zonder het risico van e<strong>en</strong> conflict. Voor e<strong>en</strong><br />

ondergeschikt dier is het dan ook alle<strong>en</strong> maar nuttig om weerstand te bied<strong>en</strong> bij uitzicht <strong>en</strong><br />

mogelijkheid tot e<strong>en</strong> betere positie. Als maat voor dominantie kun je het effect van rang op het<br />

krijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st goed onderzoek<strong>en</strong>.<br />

Bij onze huisdier<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we soms grote verschill<strong>en</strong> in de mate waarop sociale hiërarchieën tot<br />

uiting kom<strong>en</strong>. Zo zijn bepaalde hond<strong>en</strong>rass<strong>en</strong>, Bas<strong>en</strong>ji’s <strong>en</strong> Fox Terriërs, meer in e<strong>en</strong> hiërarchie<br />

geord<strong>en</strong>d dan andern, Cocker Spaniel <strong>en</strong> Beagles. Het plaats<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw dier in de roedel<br />

zal bij deze laatste rass<strong>en</strong> dus ook makkelijker verlop<strong>en</strong>. De eerst g<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> zijn in de regel bij<br />

gem<strong>en</strong>gde roedels ook dominant.<br />

Door de dominantie kom<strong>en</strong> er bij huisdier<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s problem<strong>en</strong> voor in de vorm van agressie<br />

<strong>en</strong> ongehoorzaamheid. Bij de kat zi<strong>en</strong> we dit minder, waarschij<strong>nl</strong>ijk omdat alle<strong>en</strong> de hond ook de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het gezin beschouwd als onderdeel van de roedel. De hond kan binn<strong>en</strong> dit verband<br />

alle<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> als deze de zich ondergeschikt aan alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opstelt. E<strong>en</strong> bijzonder<br />

verschijnsel van dominantie treedt in e<strong>en</strong> gezin op met meerdere hond<strong>en</strong>, waarbij de rang die<br />

tuss<strong>en</strong> hond<strong>en</strong> onderling wordt vastgesteld, verschilt met dat wat de baas afdwingt. Deze laatste<br />

vorm noem<strong>en</strong> we dan ook afhankelijke rang, <strong>en</strong> kan voor ernstige gedragsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

frustraties bij de hond<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>.<br />

We sprek<strong>en</strong> van sociale facilitatie van het verschijnsel dat dier<strong>en</strong> hun gedrag versterk<strong>en</strong> in<br />

mate, frequ<strong>en</strong>tie of snelheid door de aanwezigheid van andere soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Zo gaan hond<strong>en</strong><br />

meer et<strong>en</strong> wanneer er e<strong>en</strong> tweede hond in huis is. In de dagelijkse spraak sprek<strong>en</strong> we dan ook<br />

wel van kuddegedrag. De gevoeligheid voor de mate van sociale facilitatie verschilt tuss<strong>en</strong><br />

diersoort<strong>en</strong>.<br />

Sociale facilitatie kan b<strong>en</strong>ut word<strong>en</strong> bij bijvoorbeeld productie dier<strong>en</strong> die voor de groei zoveel<br />

mogelijk moet<strong>en</strong> et<strong>en</strong>.<br />

In kudde lev<strong>en</strong>de dier<strong>en</strong> synchroniser<strong>en</strong> ook hun gedrag <strong>en</strong> voer<strong>en</strong> dit uit wanneer het<br />

mer<strong>en</strong>deel van de groep dit doet. Wanneer er wel overmatig voer is maar te weinig bakk<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> niet alle koei<strong>en</strong> synchroniser<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt dit bij e<strong>en</strong> aantal juist tot e<strong>en</strong> afname in<br />

voeropname. In het geval schuwe dier<strong>en</strong> kan hier ook gebruik van gemaakt word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

tam dier het goede voorbeeld te lat<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Bij het houd<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> is het van belang om ook het ruimtegebruik in de gat<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>.<br />

Territoriumbescherming kan bijvoorbeeld in grote mate optred<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> klein territorium of<br />

voedselgebrek. Bij waakhond<strong>en</strong> wordt overig<strong>en</strong>s van deze eig<strong>en</strong>schap juist gebruik gemaakt.<br />

Naast e<strong>en</strong> territorium hebb<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> persoo<strong>nl</strong>ijke ruimte, e<strong>en</strong> vaste minimale afstand<br />

tuss<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong>. Koei<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bijvoorbeeld ook e<strong>en</strong> persoo<strong>nl</strong>ijke ruimte, die bepaald wordt<br />

door angst voor afstraffing van de ander (onthoorn<strong>en</strong> verkleind de persoo<strong>nl</strong>ijke ruimte).<br />

Conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> neemt over het algeme<strong>en</strong> toe wanneer deze vaak de persoo<strong>nl</strong>ijke<br />

ruimte betred<strong>en</strong>. Wanneer dit echter zo vaak gebeurt dat de kipp<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d in andermans<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke ruimte zitt<strong>en</strong> neemt het agonistische gedrag weer af. Dit is waarschij<strong>nl</strong>ijk e<strong>en</strong> vorm<br />

18


van habitualisatie, maar kan ge<strong>en</strong>szins als <strong>welzijn</strong>smaat gebruikt word<strong>en</strong>! In de bioindustrie<br />

treff<strong>en</strong> we veel van dergelijke supercrowding aan.<br />

De kritische afstand is de minimale afstand die dier<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong> tot roofdier<strong>en</strong> of<br />

andere gevar<strong>en</strong>. Wanneer zo’n gevaar deze afstand overschrijdt zal het dier eerst prober<strong>en</strong> om<br />

te vlucht<strong>en</strong> zodat de afstand vergroot. De ruimte binn<strong>en</strong> de kritische afstand waarbij het dier zal<br />

vlucht<strong>en</strong> is de vluchtafstand. Wanneer het dier niet verder kan ontwijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gevaar dichter<br />

bij komt zal deze op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> de aanvalsafstand staan, met noodverweer<br />

agressie als gevolg. Dit kan ook bij gedomesticeerde dier<strong>en</strong> zeer plotseling op e<strong>en</strong> gevaarlijke<br />

manier optred<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong> dier toch te kunn<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> is bek<strong>en</strong>d dat de vluchtafstand vaak<br />

kleiner is wanneer m<strong>en</strong> het dier onder e<strong>en</strong> hoek b<strong>en</strong>adert, in plaats van er recht op af te stapp<strong>en</strong>.<br />

Werkcollege zelf:<br />

Kipp<strong>en</strong> staan voor e<strong>en</strong> aantal gedragsmodell<strong>en</strong> model: hieronder vall<strong>en</strong> bijvoorbeeld inpr<strong>en</strong>ting,<br />

dominantiegedrag <strong>en</strong> vaccuümgedrag.<br />

E<strong>en</strong> kip in het wild, de bankiva ho<strong>en</strong>der, is lastig te bestuder<strong>en</strong>, omdat de dier<strong>en</strong> erg verschol<strong>en</strong><br />

zitt<strong>en</strong>. Het natuurlijke gedrag van de kip is dus lastig te onderzoek<strong>en</strong>. Wel zijn er kipp<strong>en</strong><br />

gevang<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van onderzoek, maar dit blijft natuurlijk in gevang<strong>en</strong>schap. De kipp<strong>en</strong> zijn<br />

zelfstandig na 8 wek<strong>en</strong>, seksueel volwass<strong>en</strong> na <strong>16</strong>-18 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> broed<strong>en</strong> na18-20 wek<strong>en</strong>. De<br />

lev<strong>en</strong>spanne is ongeveer 2-3 jaar.<br />

De domesticatie van de kip is begonn<strong>en</strong> vanwege de ver<strong>en</strong> van de kip, bijvoorbeeld voor<br />

ceremonieel gebruik. De productie van vlees <strong>en</strong> eier<strong>en</strong> was dus in eerste instantie niet de<br />

belangrijke red<strong>en</strong>. Nu ook di<strong>en</strong><strong>en</strong> kipp<strong>en</strong> <strong>en</strong> han<strong>en</strong> voor andere doelstelling<strong>en</strong> dan voedsel,<br />

bijvoorbeeld het han<strong>en</strong>vecht<strong>en</strong>. Ook het hobbyhoud<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om de kipp<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de Romeinse tijd is pas begonn<strong>en</strong> met fokk<strong>en</strong> op eier<strong>en</strong>.<br />

Kipp<strong>en</strong> zijn zeer sociale dier<strong>en</strong> die graag in groep<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Van nature kan e<strong>en</strong> koppel uit<br />

meerdere han<strong>en</strong> bestaan. In gevang<strong>en</strong>schap bestaat e<strong>en</strong> koppel kipp<strong>en</strong> juist uit één haan met<br />

meerdere kipp<strong>en</strong>, dit omdat er bij meerdere han<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kans is dat ze elkaar niet accepter<strong>en</strong>. Bij<br />

e<strong>en</strong> groep van meerdere han<strong>en</strong> is er wel altijd één haan de baas. De groep<strong>en</strong> kipp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook<br />

territorium, die na verloop van tijd erg stabiel word<strong>en</strong>. De verdediging van het territorium kan<br />

ook heftig optred<strong>en</strong>, zowel teg<strong>en</strong> andere han<strong>en</strong>, maar ook teg<strong>en</strong> predator<strong>en</strong>. De taak van de haan<br />

is dus ook om teg<strong>en</strong> allerlei indringers te bescherm<strong>en</strong>. Soms beginn<strong>en</strong> han<strong>en</strong> zelf e<strong>en</strong><br />

territorium, in de hoop dat daar later weer h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> bij kom<strong>en</strong>. In ieder territorium is er e<strong>en</strong><br />

slaapgebied, <strong>en</strong> daar waar e<strong>en</strong> h<strong>en</strong> slaapt, bij dat territorium hor<strong>en</strong>. De h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> overdag<br />

wel vrij rond, terwijl han<strong>en</strong> vaak in hun eig<strong>en</strong> territorium blijv<strong>en</strong>.<br />

H<strong>en</strong>n<strong>en</strong> par<strong>en</strong> niet noodzakelijk met de haan uit hun territorium, maar par<strong>en</strong> ook met andere<br />

han<strong>en</strong>. Het vrouwtje kiest dus haar eig<strong>en</strong> partner = female choice. Han<strong>en</strong> zijn dus ook continu<br />

bezig met de h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> behag<strong>en</strong>, één manier om dit te do<strong>en</strong> is het te et<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vachtverzorging. Als subdominante haan heb je bij het verdwijn<strong>en</strong> van de dominante haan op<br />

deze manier meer kans om het over te mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>.<br />

Kipp<strong>en</strong> zijn alleseters, <strong>en</strong> et<strong>en</strong> dus naast graan ook vlees. Kipp<strong>en</strong> zijn tijd<strong>en</strong>s het voedsel zoek<strong>en</strong><br />

heel veel tijd bezig met exploratie, omdat je ook ding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> komt die niet eetbaar zijn.<br />

E<strong>en</strong> ondergeschikte haan copuleert ook met de h<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dus ook hierbij is het ge<strong>en</strong> nadeel om in<br />

e<strong>en</strong> groep te zitt<strong>en</strong>. Naast dus de veiligheid <strong>en</strong> het ervaring opdo<strong>en</strong>.<br />

Waar lett<strong>en</strong> h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op bij het kiez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> haan? Ze lett<strong>en</strong> hierbij op de kam <strong>en</strong> lell<strong>en</strong>: grootte<br />

<strong>en</strong> roodheid. Dit geeft e<strong>en</strong> indicatie over de gezondheid van de haan. Andere aspect<strong>en</strong> waar<br />

h<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op lett<strong>en</strong> zijn de staart (mooi <strong>en</strong> lang), lange spor<strong>en</strong> (belangrijk voor het vecht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hoog spring<strong>en</strong>).<br />

Het gedrag van onze kipp<strong>en</strong> is niet heel anders dan de wilde bankiva ho<strong>en</strong>ders. Na de nachtrust<br />

beginn<strong>en</strong> de kipp<strong>en</strong> allereerst met poets<strong>en</strong>. Dit do<strong>en</strong> ze om het ver<strong>en</strong>kleed waterafstot<strong>en</strong>d te<br />

houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ver<strong>en</strong>kleed in orde te houd<strong>en</strong>. Ook voor het vlieg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> intact ver<strong>en</strong>kleed van<br />

belang <strong>en</strong> voor de aantrekkelijkheid van de kip. Na het ver<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong> gaan de dier<strong>en</strong> voedsel<br />

19


zoek<strong>en</strong>, ze hebb<strong>en</strong> ’s nachts immers veel voedsel verbruikt. Aan het eind van de ocht<strong>en</strong>d wordt<br />

e<strong>en</strong> ei gelegd. Wanneer de zon het hoogst staat gaan de kipp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zandbad nem<strong>en</strong> om<br />

parasiet<strong>en</strong> uit de ver<strong>en</strong> te wer<strong>en</strong>. Na het zandbad<strong>en</strong> gaan de kipp<strong>en</strong> zonnebad<strong>en</strong>, vooral op e<strong>en</strong><br />

warme dag. De copulatie vindt vaak in de namiddag plaats, daarna nog ev<strong>en</strong> voedselzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

daarna op stok.<br />

• De red<strong>en</strong> dat kipp<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> stok slap<strong>en</strong> is omdat ze dan minder kwetsbaar zijn (gewilde<br />

prooidier<strong>en</strong>), dus ze verstopp<strong>en</strong> zich graag hoog. E<strong>en</strong> tweede red<strong>en</strong> dat het op stok<br />

kunn<strong>en</strong> belangrijk is voor het <strong>welzijn</strong> van de kip is het ontspann<strong>en</strong> van de pot<strong>en</strong>.<br />

Hierdoor word<strong>en</strong> pootproblem<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />

• E<strong>en</strong> ander elem<strong>en</strong>t dat belangrijk is voor de kip is het grond krabb<strong>en</strong>, met als doel<br />

voedsel te zoek<strong>en</strong>. Kipp<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dit ook ongeveer 80-90% van de dag = exploratie van de<br />

alleseter.<br />

• Stofbad<strong>en</strong> do<strong>en</strong> kipp<strong>en</strong> dus voor het schoonhoud<strong>en</strong> van de ver<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> parasiet<strong>en</strong>.<br />

Kipp<strong>en</strong> zijn hier zeker 30 minut<strong>en</strong> mee bezig <strong>en</strong> volg<strong>en</strong> dit gedrag in e<strong>en</strong> 5tal stadia, dus<br />

e<strong>en</strong> star gedragspatroon. Krabb<strong>en</strong> met de pot<strong>en</strong>, met de snavel de zand naar de kuil<br />

hal<strong>en</strong>, kop wrijv<strong>en</strong> in het zand, zand in het ver<strong>en</strong>kleed schudd<strong>en</strong> <strong>en</strong> opzij ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot<br />

slot schud de kip de hele boel eruit. De kip doet dit niet dagelijks, maar ongeveer om de<br />

2-3 dag<strong>en</strong>. De behoefte van de kip om dit te do<strong>en</strong> is zo sterk, dat het bij afwezig zijn van<br />

zand het gedrag zich zal uit<strong>en</strong> in vaccuümgedrag. In e<strong>en</strong> legbatterij kan dit bijvoorbeeld<br />

niet, maar de kipp<strong>en</strong> do<strong>en</strong> het toch veerbeschadiging<strong>en</strong>, schuurplekk<strong>en</strong>, infecties, <strong>en</strong><br />

infectiedruk neemt toe.<br />

• Het vierde gedrag dat belangrijk is, is nestbezoek. Kipp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> hun nest<strong>en</strong> het liefst op<br />

beschutte, iets verhoogde plek. Ook kipp<strong>en</strong>eier<strong>en</strong> zijn immers gewild door predator<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> kipp<strong>en</strong>nest is eig<strong>en</strong>lijk gewoon e<strong>en</strong> kuiltje, met relatief weinig nestmateriaal.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> kip e<strong>en</strong> nest gaat bouw<strong>en</strong>, is de h<strong>en</strong> eerst al 40 dag<strong>en</strong> bezig met het zoek<strong>en</strong><br />

naar e<strong>en</strong> plek. Hierbij controleert ze steevast de veiligheid van het nest, <strong>en</strong> pas op het<br />

allerlaatste mom<strong>en</strong>t legt ze hier haar eier<strong>en</strong> in. Na het eier<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> maakt de h<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

geluid, dat de haan waarschuwt dat er e<strong>en</strong> ei gelegd is <strong>en</strong> dat het nest beschermd moet<br />

word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede red<strong>en</strong> dat er geluid wordt gemaakt is wellicht e<strong>en</strong> pijnuiting.<br />

Wanneer dier<strong>en</strong> zoals kipp<strong>en</strong> in sociaal verband lev<strong>en</strong> dan kan dit ook tot dominantieproblem<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>, zoals de bek<strong>en</strong>de pikorde.<br />

De ess<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> rangorde systeem is dat je conflict<strong>en</strong> bij voorbaat op kunt loss<strong>en</strong> zonder<br />

hiervoor te hoev<strong>en</strong> vecht<strong>en</strong>. Hiermee voorkom je agressie, stress, <strong>en</strong> creëer je duidelijkheid<br />

binn<strong>en</strong> de groep. De sterkste g<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de grootste kans op privileges <strong>en</strong> daardoor e<strong>en</strong><br />

grotere kans op voortbestaan. Agressie wil je altijd voorkom<strong>en</strong> omdat vecht<strong>en</strong> nadelig is, <strong>en</strong><br />

verwonding<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de groep t<strong>en</strong> koste gaan van de groep door infecties <strong>en</strong> minder weerstand<br />

teg<strong>en</strong> andere indringers.<br />

E<strong>en</strong> rangorde komt tot stand met e<strong>en</strong> start van gevecht<strong>en</strong>, maar wanneer deze duidelijk is, dan<br />

nem<strong>en</strong> juist de gevecht<strong>en</strong> af, <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> punt dat het zelfs gevecht<strong>en</strong> voorkomt. Wanneer één van<br />

beide de onderdanigheid vertoont <strong>en</strong> het gevecht opgeeft is de rangorde vastgesteld. Het is<br />

belangrijk te realiser<strong>en</strong> dat je e<strong>en</strong> rangorde niet afdwingt, maar juist als ondergeschikte<br />

aanneemt.<br />

Het kan van belang zijn om binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep de rangorde te bepal<strong>en</strong>. Het is namelijk e<strong>en</strong> maat<br />

voor de stabiliteit van e<strong>en</strong> groep. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geeft het je de mogelijkheid om op e<strong>en</strong> geschikte<br />

manier in te kunn<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong>. Ook wanneer je zelf verandering<strong>en</strong> hebt aangebracht, kan dit weer<br />

tot rangorde problem<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Rangorde geeft dus e<strong>en</strong> indicatie van wat er aan de hand is.<br />

Wanneer er binn<strong>en</strong> de groep sprake is van e<strong>en</strong> triangel hoeft dit niet perse e<strong>en</strong> nadeel te zijn<br />

voor de dier<strong>en</strong>. Zolang de verhouding<strong>en</strong> voor ieder van h<strong>en</strong> duidelijk is, dan is er stabiliteit. Wel<br />

is het zo dat wanneer je onderzoek<strong>en</strong> doet naar rangorde, dan wordt dat vaak gedaan door e<strong>en</strong><br />

kunstmatige toestand. Hierbij spel<strong>en</strong> echter andere zak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol, zoals bijvoorbeeld de<br />

20


hongermotivatie bij e<strong>en</strong> voedselrangorde. De rangorde die gevond<strong>en</strong> wordt is dus modaliteit<br />

specifiek <strong>en</strong> afhankelijk van die specifieke motivationele toestand, <strong>en</strong> zegt niets over de<br />

rangorde bij het vind<strong>en</strong> van slaapplekk<strong>en</strong> of drink<strong>en</strong> bijvoorbeeld. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de situatie niet<br />

“puur natuur” ontstaat.<br />

E<strong>en</strong> rangorde die kipp<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> is over het algeme<strong>en</strong> vrij stabiel. Wanneer je e<strong>en</strong> kip er uit<br />

haalt <strong>en</strong> na 2 wek<strong>en</strong> weer terug zet dan wordt de rangorde weer hersteld. E<strong>en</strong> voorwaarde<br />

hiervoor is dat er niet al te veel andere zak<strong>en</strong> veranderd zijn, <strong>en</strong> dat ze elkaar nog kunn<strong>en</strong><br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Bij de herk<strong>en</strong>ning tuss<strong>en</strong> kipp<strong>en</strong> speelt de herk<strong>en</strong>ning van de kam e<strong>en</strong> grote rol.<br />

In e<strong>en</strong> legbatterij veranderd de rangorde. Door het gebrek aan ruimte kunn<strong>en</strong> de kipp<strong>en</strong> elkaar<br />

niet goed ontwijk<strong>en</strong> om onderdanigheid te lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> gevecht is weg<strong>en</strong>s ruimte<br />

gebrek niet mogelijk. Het gevolg hiervan is dat er meer stress is, maar dat kipp<strong>en</strong> zich hier op<br />

e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t toch wel bij neer legg<strong>en</strong>.<br />

In de vleeskuik<strong>en</strong>stal kan ook ge<strong>en</strong> rangorde gesteld word<strong>en</strong> omdat er teveel kipp<strong>en</strong> zijn om te<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (kip kan tot maximaal 30 onthoud<strong>en</strong>). De kipp<strong>en</strong> loss<strong>en</strong> dit op door het gedeeltelijk te<br />

neger<strong>en</strong> (er is weinig te bakkelei<strong>en</strong>, voer zat), <strong>en</strong> als er al e<strong>en</strong>s iets is, dan zull<strong>en</strong> ze elkaar wijk<strong>en</strong>.<br />

Rangorde is e<strong>en</strong> manier om gedrag te reguler<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere methode hiervoor is<br />

communicatie. Manier<strong>en</strong> van communicer<strong>en</strong> bij de kip zijn: vleugelslaan, dans<strong>en</strong> / wals<strong>en</strong>,<br />

schuifel<strong>en</strong>, lateraal vertoon. De volgorde van e<strong>en</strong> balsritueel bestaat dan ook uit lateraal vertoon<br />

wals<strong>en</strong> , schuifel<strong>en</strong> copulatie. Bij gedomesticeerde kipp<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> we deze rituel<strong>en</strong> nog<br />

weinig teg<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> andere communicatiemethode is kraai<strong>en</strong> van han<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal kraai<strong>en</strong> do<strong>en</strong> is vermoei<strong>en</strong>d,<br />

<strong>en</strong> geeft dus ook informatie over de conditie van de haan. De haan kraait bijvoorbeeld ook<br />

langzamer, met langere intervall<strong>en</strong>, bij e<strong>en</strong> voedselgebrek. E<strong>en</strong> tweede functie van het kraai<strong>en</strong> is<br />

informatie aan de buurmann<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dat de haan nog steeds aanwezig is informatie over<br />

territorium bezetting.<br />

Ook kipp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geluid dat informatie geeft over de conditie. Wanneer kipp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebrek<br />

aan voer hebb<strong>en</strong> dan mak<strong>en</strong> ze erg veel geluid (gakels), <strong>en</strong> ook allerlei negatieve aspect<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> tot dit geluid. Je weet dus dat er iets met de kip aan de hand is.<br />

Communicatie geeft ook e<strong>en</strong> veiligheidsfactor. De kuik<strong>en</strong>s maakt al geluid<strong>en</strong> in het ei, waardoor<br />

de h<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kuik<strong>en</strong> elkaar ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Deze communicatie is van belang omdat de moeder<br />

het kuik<strong>en</strong> komt redd<strong>en</strong>, wanneer deze achter dreigt te blijv<strong>en</strong>, als ze deze hoort, maar niet<br />

bijvoorbeeld als ze deze ziet. Vocalisatie speelt dus e<strong>en</strong> belangrijke rol. Deze vocalisaties geeft<br />

ook informatie over wat eetbaar is <strong>en</strong> niet voor de kuik<strong>en</strong>s, door geluid<strong>en</strong> vanuit de moeder.<br />

Omdat geluid<strong>en</strong> gevaarlijk zijn om te mak<strong>en</strong> (richting aan gev<strong>en</strong> voor predator) dus kipp<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />

han<strong>en</strong>) zull<strong>en</strong> dit voornamelijk do<strong>en</strong> wanneer er e<strong>en</strong> echt publiek voor is.<br />

Dat de moeder het kuik<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong> leert is heel belangrijk bij kipp<strong>en</strong> <strong>en</strong> speelt dus in de<br />

huidige kipp<strong>en</strong>houderij ook e<strong>en</strong> rol, omdat de kuik<strong>en</strong>s door broedmachines word<strong>en</strong> uitgebroed.<br />

De problem<strong>en</strong> met de legbatterij is bijvoorbeeld het te weinig ruimte gev<strong>en</strong>. Meer ruimte zorgt<br />

echter ook voor problem<strong>en</strong>. Dit kan bijvoorbeeld voor e<strong>en</strong> pikkip zorg<strong>en</strong>, de kip die heel veel<br />

gepikt wordt door gefrustreerde andere kipp<strong>en</strong>. Dit gebeurt dus onder stress situaties. Het is<br />

dan van belang om de frustraties op te spor<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze aan te pakk<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaat<br />

veerschade. Dit wordt vaak versterkt wanneer de kipp<strong>en</strong> niet hun natuurlijke exploratie gedrag<br />

niet kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de andere kipp<strong>en</strong> het interessantste zijn dat er te vind<strong>en</strong> is. Ze gaan<br />

ter exploratie deze kip pikk<strong>en</strong>, zonder dat hier e<strong>en</strong> rangorde probleem of afreager<strong>en</strong> aan t<strong>en</strong><br />

grondslag ligg<strong>en</strong>.<br />

Aan het pikgedrag wordt e<strong>en</strong> einde gemaakt in de houderij is het snavelkapp<strong>en</strong>. Dit is echter<br />

meer e<strong>en</strong> symptoombestrijding dan de oorzaak. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> raakt de voeropname verstoord,<br />

kipp<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> de snavelpunt om de omgeving te onderzoek<strong>en</strong>. In het puntje van de snavel<br />

zitt<strong>en</strong> namelijk s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong> als smaak <strong>en</strong> tast. Het kapp<strong>en</strong> is dus ook heel pij<strong>nl</strong>ijk (fantoompijn).<br />

Wat ze nu do<strong>en</strong> is het toucher<strong>en</strong> van de snavel, het uiterste hoor<strong>nl</strong>aagje op zeer jonge leeftijd<br />

wegbrand<strong>en</strong> maar de z<strong>en</strong>uw<strong>en</strong> intact lat<strong>en</strong>. Of dit effectief is, is nog niet helemaal duidelijk.<br />

21


Andere oplossing is het aanbied<strong>en</strong> van stimuli in de stal of het licht dimm<strong>en</strong> waardoor de kipp<strong>en</strong><br />

niet meer zo zichtbaar zijn.<br />

In de vleeskuik<strong>en</strong> stal vind<strong>en</strong> we met name gezondheidsproblem<strong>en</strong> als gevolg van veel te snelle<br />

groei (pijn, pootproblem<strong>en</strong>, doorligplekk<strong>en</strong>). Zowel voor de consum<strong>en</strong>t als de veehouder is de<br />

grote uitval hierdoor niet r<strong>en</strong>dabel. Wat nu gebeurt is e<strong>en</strong> selectie voor dier<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grotere<br />

overlevingskans. De ouderdier<strong>en</strong> van de vleeskuik<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> niet zozeer<br />

gezondheidsproblem<strong>en</strong>, want ze mog<strong>en</strong> niet zo veel et<strong>en</strong>. Wel zijn ze ook als vleeskuik<strong>en</strong><br />

gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daardoor continu honger <strong>welzijn</strong>sprobleem.<br />

Gedragbehoefte Batterij Etage Probleem bij gebrek<br />

Grondkrabb<strong>en</strong> Nee Ja Omgericht gedrag, pikgedrag<br />

Nestgedrag Nee Ja Onrust = pacing = he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer lop<strong>en</strong><br />

Op stok Nee Ja Pootproblem<strong>en</strong><br />

Zandbad<strong>en</strong> Nee (wel in<br />

vaccuüm)<br />

Ja Vaccuümgedrag, veerschade.<br />

E<strong>en</strong> etagesysteem is e<strong>en</strong> volière systeem voor legh<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> driedim<strong>en</strong>sionaal scharrel<br />

systeem. Hierbij kunn<strong>en</strong> de kipp<strong>en</strong> ook de hoogte in, 3 etages hoog. Aan de zijkant van de stall<strong>en</strong><br />

zijn legnest<strong>en</strong>, in de etages de zitstokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de grond e<strong>en</strong> strooisel. Op het strooisel wordt<br />

haver gestrooid, waardoor het strooisel vanzelf wordt omgespit. De voordel<strong>en</strong> zijn dus dat<br />

kipp<strong>en</strong> veel van hun natuurlijke gedrag kunn<strong>en</strong> uit<strong>en</strong>.<br />

Het houd<strong>en</strong> van kipp<strong>en</strong> in etages is wel duurder door personeel, houderij <strong>en</strong> opfokkost<strong>en</strong>.<br />

Dit systeem als zodanig is nooit echt van de grond gekom<strong>en</strong>, omdat het heel erg arbeidsint<strong>en</strong>sief<br />

is. Het is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lastig om helemaal schoon te krijg<strong>en</strong>, dus e<strong>en</strong> hygiëne probleem. Ook hoopt<br />

hierdoor ammoniak op.<br />

E<strong>en</strong> nieuw huisvesterij systeem is het rondeel. Het heeft iets weg van etages, maar dan zijn de<br />

compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet in de hoogte maar in vakk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> cirkel ingeldeeld met verdieping<strong>en</strong>.<br />

Het is veelbelov<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> beidt aandacht aan het kipp<strong>en</strong>gedrag <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van<br />

bijvoorbeeld ziektes.<br />

In totaal moet<strong>en</strong> we bij de huisvesting van kipp<strong>en</strong> lett<strong>en</strong> op ruimte, substraat voor fourager<strong>en</strong>,<br />

explorer<strong>en</strong> <strong>en</strong> stofbad<strong>en</strong>, nestgeleg<strong>en</strong>heid, zitstok, opgroeicondities die aansluit<strong>en</strong> op de<br />

houderij <strong>en</strong> grip op de omgeving.<br />

Practicum 1: hanter<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedrag van vark<strong>en</strong>s<br />

Video van WebCT:<br />

Leesstof:<br />

Groep<strong>en</strong> van vark<strong>en</strong>s bestaan uit zeug<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge dier<strong>en</strong>, terwijl de ber<strong>en</strong> solitair zijn <strong>en</strong> mak<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de voortplantingsperiode ge<strong>en</strong> deel uit van de groep. De indirngers word<strong>en</strong> van het<br />

territorium geweerd. Vark<strong>en</strong>s mak<strong>en</strong> nest<strong>en</strong>, zowel voor het slap<strong>en</strong> als kort voor het werp<strong>en</strong> van<br />

de jong<strong>en</strong>. De opgroei<strong>en</strong>de toom bigg<strong>en</strong> gaat verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waardoor één groep bigg<strong>en</strong> ontstaat,<br />

verzorgd door alle zeug<strong>en</strong>. De ber<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> de groep bij volwass<strong>en</strong>heid, ev<strong>en</strong>als de meeste<br />

zeug<strong>en</strong>.<br />

Al wroet<strong>en</strong>d wordt alles dat eetbaar is onderzocht <strong>en</strong> opgespoord, dit fourager<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

synchrone groepsactiviteit. Stolba leidde met name van dit wroet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stalsysteem af dat hij<br />

het familiesysteem noemde. Binn<strong>en</strong> het hok zijn gebied<strong>en</strong> met elk hun eig<strong>en</strong> functie, zoals<br />

mest<strong>en</strong> <strong>en</strong> nest<strong>en</strong>. In elk hok bevindt zich e<strong>en</strong> zeug met bigg<strong>en</strong> die daar blijv<strong>en</strong> tot ze<br />

geslachtsrijp zijn, <strong>en</strong> per 4 hokk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verbinding. De zeug kon in dit systeem al tijd<strong>en</strong>s de<br />

lactatieperiode gedekt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de was het systeem van Stolba best r<strong>en</strong>dabel, met 2,3<br />

tom<strong>en</strong> per zeug per jaar.<br />

22


Het eetgedrag bij vark<strong>en</strong>s bestaat onder andere uit wroet<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit is e<strong>en</strong> zeer belangrijk<br />

onderdeel. Sowieso zijn er red<strong>en</strong><strong>en</strong> om aan te nem<strong>en</strong> dat soorteig<strong>en</strong> voedselgedrag de vertering<br />

<strong>en</strong> verwerking ervan optimaliseert. Wanneer het hok ge<strong>en</strong> wroetmateriaal bevat kan dit gedrag<br />

omgericht word<strong>en</strong> naar soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of hokonderdel<strong>en</strong>, wat kan leid<strong>en</strong> tot ernstige<br />

beschadiging<strong>en</strong> aan staart of or<strong>en</strong>. Dit staartbijt<strong>en</strong> vindt zijn oorsprong ook in omgericht gedrag<br />

van eet- <strong>en</strong> exploratiegerdrag.<br />

Vark<strong>en</strong>s et<strong>en</strong> in de regel synchroon, <strong>en</strong> de onmogelijkheid hiertoe is de voornaamste red<strong>en</strong> van<br />

gedragsproblem<strong>en</strong> bij drachtige zeug<strong>en</strong>. Het klingbijt<strong>en</strong> is vaak het gevolg van het aanwezig zijn<br />

van bijvoorbeeld maar één voerstation.<br />

Vark<strong>en</strong>s zijn van nature hygiënisch <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> specifieke mestplaats<strong>en</strong>. Hokk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ruimte<br />

voor deze plaats<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aa<strong>nl</strong>er<strong>en</strong> van mestplaats<strong>en</strong> moet door de zeug gedaan word<strong>en</strong>.<br />

Huisvark<strong>en</strong>s zijn op 6-8 maand<strong>en</strong> geslachtsrijp <strong>en</strong> de zeug<strong>en</strong> zijn vanaf dan 1x in de 3 wek<strong>en</strong><br />

bereid tot seks berige zeug<strong>en</strong>. Op dat mom<strong>en</strong>t verton<strong>en</strong> zeug<strong>en</strong> proceptief gedrag: onrust,<br />

stareflex <strong>en</strong> veel uriner<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de copulatie produceert de beer urine, stoot teg<strong>en</strong> de flank<br />

van de zeug <strong>en</strong> produceert speeksel met feromon<strong>en</strong> versterking stareflex. Het baltsgedrag<br />

van de beer zou de bevruchtingskans verhog<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de latere toomgrootte.<br />

E<strong>en</strong> goede voortplanting is verder afhankelijk van de opgroeicondities. Gelt<strong>en</strong> die afzonderlijk<br />

op zijn gegroeid hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechtere bevruchtingskans dan gelt<strong>en</strong> die afzonderlijk zijn<br />

opgegroeid. Het baltsgedrag van de beer is weer afhankelijk van de opgroeicondities, apart<br />

opgegroeide dier<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> minder baltsgedrag. Ook agonistisch gedrag zou dezelfde gevolg<strong>en</strong><br />

ondervind<strong>en</strong>, zoals ongedurigheid <strong>en</strong> onrust, ev<strong>en</strong>als normaal vecht- <strong>en</strong> dreiggedrag. De<br />

inrichting<strong>en</strong> van het kraamhok moet<strong>en</strong> dus ook voor de huisvesting van vark<strong>en</strong>s doordacht<br />

word<strong>en</strong>.<br />

Zoals gezegd zijn vark<strong>en</strong>s dier<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> sociale structuur ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> dus ook als<br />

belangrijke onderdeel agonistisch gedrag: aanvall<strong>en</strong>, vlucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> dreig<strong>en</strong>. Beschadig<strong>en</strong>d bijt<strong>en</strong><br />

komt vrijwel niet voor, behalve as gevolg van e<strong>en</strong> abnormale jeugdperiode. Het bestaat met<br />

name uit dreig<strong>en</strong> <strong>en</strong> slaan met de kopp<strong>en</strong>. Het agonistische gedrag leidt tot het elkaar kunn<strong>en</strong><br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rangorde. Zo ontstaat e<strong>en</strong> stabiele groep met e<strong>en</strong><br />

minimum aan stress. E<strong>en</strong> belangrijke eis aan de huisvesting is ook de mogelijkheid tot het<br />

kunn<strong>en</strong> onttrekk<strong>en</strong>, waarbij visuele onttrekking vaak voldo<strong>en</strong>de is. De rangorde heeft ook<br />

invloed op de ziektegevoeligheid van de dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rangorde wordt naast door agonistische<br />

factor<strong>en</strong> ook door vri<strong>en</strong>dschappelijke factor<strong>en</strong> instand gehoud<strong>en</strong>.<br />

Op de dag voor het werp<strong>en</strong> besteedt de zeug veel aandacht aan nestbouw. Wanneer dit niet kan<br />

vertoont zij onrustgedrag <strong>en</strong> mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het <strong>welzijn</strong> is aangetast. De<br />

eerstgebor<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> eerder uiercontact dan de laatste, maar wanneer ze allemaal compleet<br />

zijn wordt er al snel e<strong>en</strong> tepelrang gemaakt. De onregelmatige zuigbeurt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nu echte<br />

zoogbeurt<strong>en</strong> die door de zeug aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In de eerste 3 dag<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> zich agressieve<br />

interacties af, maar hierna staat de verdeling van tepels vast. De bigg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

normale zoogbeurt opgeroep<strong>en</strong> door knorgeluid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> massage van de bigg<strong>en</strong> laat de<br />

zeug zo’n 20 second<strong>en</strong> hoor melk schiet<strong>en</strong>. Hierna volgt weer e<strong>en</strong> massage beurt vermoedelijk<br />

om activiteit van de tepel te stimuler<strong>en</strong>. De eerste massage di<strong>en</strong>t om zeker te zijn dat alle bigg<strong>en</strong><br />

bij het schiet<strong>en</strong> van de melk aanwezig zijn. E<strong>en</strong> verantwoorde spe<strong>en</strong>leeftijd is in de praktijk 4-5<br />

wek<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> stress-oproep<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>is waarbij het beste de zeug verwijderd kan<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bigg<strong>en</strong> op dezelfde plaats kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. De bigg<strong>en</strong> die tot de spe<strong>en</strong>leeftijd het<br />

meest afhankelijk van de melk war<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> hier het meeste last van (hoogste in tepelrang).<br />

23


Practicum zelf:<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> van problem<strong>en</strong> van natuurlijk gedrag vs. De houderij.<br />

- Ligceremonie vs. Doodligg<strong>en</strong>: de zeug lokt de bigg<strong>en</strong> met vocalisatie naar de kopkant <strong>en</strong><br />

gaat dan heel langzaam ligg<strong>en</strong>. In de houderij is de zeug gewoon vast gezet waardoor<br />

doodligg<strong>en</strong> ook nog voorkom<strong>en</strong> wordt, maar op e<strong>en</strong> hele onnatuurlijke manier.<br />

- Ge<strong>en</strong> stabiele familiegroep<strong>en</strong>. Alle bigg<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uiteindelijk in één groep die door alle<br />

zeug<strong>en</strong> verzameld word<strong>en</strong>. Na 6-8 maand<strong>en</strong> gaan de ber<strong>en</strong> weg <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> groep te<br />

vorm<strong>en</strong>. De vark<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> elkaar dus opzoek<strong>en</strong> of ontwijk<strong>en</strong>, op vrijwillige basis.<br />

- Te vroeg <strong>en</strong> niet geleidelijk sp<strong>en</strong><strong>en</strong> in de houderij. Het te vroeg sp<strong>en</strong><strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong><br />

bestaande drang om te zuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaan dit botvier<strong>en</strong> op de soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, met name in<br />

staartbijt<strong>en</strong>. In de natuur word<strong>en</strong> ze pas na 17 wek<strong>en</strong> gespe<strong>en</strong>d, in de houderij dan<br />

word<strong>en</strong> ze na 4 wek<strong>en</strong> al gespe<strong>en</strong>d. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de overgang in de natuur geleidelijk, in<br />

de houderij abrupt van de <strong>en</strong>e op de andere dag, waarbij twee tom<strong>en</strong> bij elkaar kom<strong>en</strong><br />

die elkaar niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Dit laatste gaat ook gepaard met veel agressie. Oplossing vanuit<br />

de houderij is het staartcouper<strong>en</strong> <strong>en</strong> tand<strong>en</strong> knipp<strong>en</strong> (laatste verbod<strong>en</strong> per jan. 2009).<br />

- Spelgedrag is buit<strong>en</strong> het plezier heel belangrijk om sociale omgang te ler<strong>en</strong>. Bij de bigg<strong>en</strong><br />

lijkt het spelgedrag e<strong>en</strong> beetje op agressie. Er is echter in de houderij te weinig ruimte<br />

voor spel <strong>en</strong> agonistisch gedrag. De bigg<strong>en</strong> loss<strong>en</strong> dit op door uit elkaars zicht te gaan of<br />

juist heel dicht teg<strong>en</strong> elkaar aan te gaan ligg<strong>en</strong>.<br />

- Het fourager<strong>en</strong> <strong>en</strong> wroet<strong>en</strong> is in de houderij niet mogelijk, terwijl dit normaal 70% van<br />

de dagbesteding is. Hierdoor ontstaat verveling <strong>en</strong> omgericht gedrag. Natuurlijke<br />

behoefte zijn gedraging<strong>en</strong> die op de korte <strong>en</strong> lange termijn voor het dier voordel<strong>en</strong><br />

oplever<strong>en</strong>. (jag<strong>en</strong> voor de leeuw is dus op zich al belon<strong>en</strong>d om het gedrag in stand te<br />

houd<strong>en</strong>). Deze gedraging<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ook voor e<strong>en</strong> goede balans in het <strong>welzijn</strong>. Het<br />

omgerichte gedrag bestaat voornamelijk ook uit oorbijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> staartbijt<strong>en</strong> (dus hetzelfde<br />

als bij de aanwezigheid van zuigdrang). E<strong>en</strong> verrijking van het hok is dan e<strong>en</strong> oplossing.<br />

- Zelfverzorgingsgedrag: vark<strong>en</strong>s nem<strong>en</strong> normaal e<strong>en</strong> modderbad dat zorgt voor<br />

afkoeling, wering van parasiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is goed voor de huid.<br />

- Gebrek aan ruimte zorgt ook voor het niet kunn<strong>en</strong> terugtrekk<strong>en</strong> van de vark<strong>en</strong>s. De<br />

vark<strong>en</strong>s zoud<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> visuele terugtrekking wel al voldo<strong>en</strong>de hebb<strong>en</strong>.<br />

- Vark<strong>en</strong>s synchroniser<strong>en</strong> hun gedrag, maar dit kan niet altijd wanneer er in de houderij<br />

e<strong>en</strong> gebrek is aan voerplekk<strong>en</strong>.<br />

Ethologische method<strong>en</strong>:<br />

E<strong>en</strong> ethogram is e<strong>en</strong> nauwkeurige beschrijving van het gedragsrepertoire van e<strong>en</strong> diersoort <strong>en</strong><br />

is op te splits<strong>en</strong> in gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedragscategorieën. Protocol: met het ethogram wordt<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde tijd het voorkom<strong>en</strong> van gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kwantitatief <strong>en</strong><br />

ondubbelzinnig geregistreerd.<br />

Er zijn meerdere method<strong>en</strong> om te opserver<strong>en</strong>.<br />

Wie <strong>en</strong> wat? = Sampling methode<br />

- Ad libitum: alle interessante gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep subject<strong>en</strong><br />

protocoller<strong>en</strong>.<br />

- Focal-animal: protocoller<strong>en</strong> van één herk<strong>en</strong>baar subject (dier). Het gedrag van dat dier<br />

moet wel repres<strong>en</strong>tatief blijk<strong>en</strong> voor de hele groep, wat lang niet altijd het geval is. Ook<br />

moet je hierbij op de rangorde lett<strong>en</strong>.<br />

- Scan: protocoller<strong>en</strong> van meerdere subject<strong>en</strong> in vaste volgorde op mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

specifiek interval.<br />

Hoe <strong>en</strong> wanneer? = recording methode<br />

- Continu: registratie van ieder gedragselem<strong>en</strong>t, compleet met start <strong>en</strong> eindtijd.<br />

- Instant<strong>en</strong>eous: registratie alle<strong>en</strong> op specifieke mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> specifiek interval<br />

- One-zero: registrer<strong>en</strong> welke gedragspatron<strong>en</strong> zijn voorgekom<strong>en</strong> in het voorgaande<br />

interval.<br />

24


Hoorcollege 3 <strong>en</strong> 4: ontwikkeling van gedrag<br />

Voorbereiding stof:<br />

Het gedrag neemt in de loop van de ontwikkeling in complexiteit <strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie toe. De<br />

ontwikkeling verloopt het snelst tijd<strong>en</strong>s de jeugd maar komt nooit tot stilstand. De ontwikkeling<br />

is echter niet voor allemaal hetzelfde, soms ontstaan gedraging<strong>en</strong> plotseling, soms langzaam.<br />

Vaak wordt hieraan respectievelijk aangebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, hoewel dit niet correct is. Er<br />

zijn namelijk ook vorm<strong>en</strong> van ler<strong>en</strong> die zich snel voltrekk<strong>en</strong> zoals imprinting. Langzame<br />

process<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter ook aangebor<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> afhankelijk van meer motorische ontwikkeling<br />

dan ler<strong>en</strong>, dan noem je het ook wel rijping of maturatie.<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> aangebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangeleerd is sowieso misleid<strong>en</strong>d, het is altijd beid<strong>en</strong>.<br />

Het programma uit de g<strong>en</strong><strong>en</strong> ontwikkeld zich immers in interactie met de omgeving. Wel kunn<strong>en</strong><br />

omgevings- of erfelijke factor<strong>en</strong> afzonderlijk hun invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het <strong>adaptatie</strong> vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> individu begint met flexibiliteit om aan te pass<strong>en</strong> aan bepaalde<br />

omstandighed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale rol hierin speelt het beloningssysteem van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong>: limbisch<br />

systeem. Dit maakt het dier echter ook kwetsbaar als er problem<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Met name is het<br />

dier kwetsbaar voor problem<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de hardware wordt aangelegd, dus de<br />

neuron<strong>en</strong>. Deze bezitt<strong>en</strong> namelijk e<strong>en</strong> plasticiteit. Neuron<strong>en</strong> gaan over het algeme<strong>en</strong> vrij<br />

ronddwal<strong>en</strong> totdat ze e<strong>en</strong> verbinding kunn<strong>en</strong> aangaan met e<strong>en</strong> neuron die op de receptor<br />

prikkelt. Dat is het signaal dat die neuron<strong>en</strong> inderdaad bij elkaar in e<strong>en</strong> netwerk aangelegd<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Wanneer tijd<strong>en</strong>s de ontwikkeling kunstmatig of zeer afwijk<strong>en</strong>de<br />

omstandighed<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de neuron<strong>en</strong> valse signal<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> op hun receptor <strong>en</strong> zo<br />

verkeerde verbinding<strong>en</strong> aangaan. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is dat de hoge cortisollevels van de<br />

moeder tijd<strong>en</strong>s extreme stress de stresssystem<strong>en</strong> van de foetus kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Vooral<br />

verandering<strong>en</strong> in stress- <strong>en</strong> beloningssystem<strong>en</strong> zijn gevoelig omdat deze andere system<strong>en</strong> weer<br />

beïnvloed<strong>en</strong>. Dat leidt dan tot e<strong>en</strong> slecht adaptief vermog<strong>en</strong> van het dier.<br />

Ondanks dat het systeem kwetsbaar is, heeft het ook e<strong>en</strong> functioneel doel. Het biedt namelijk<br />

voor het dier de mogelijkheid om zich tijd<strong>en</strong>s de ontwikkeling al aan te pass<strong>en</strong> aan de<br />

leefomstandighed<strong>en</strong>. Zo is veel stress bij de moeder mogelijk e<strong>en</strong> beeld dat de omgeving waarin<br />

de foetus terecht zal kom<strong>en</strong> ook stressvol is. Het dier zal zich hier op aangepast moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

Verandering<strong>en</strong> in de stressgevoeligheid zijn dus niet per definitie pathologisch maar word<strong>en</strong> dit<br />

wel wanneer er ge<strong>en</strong> functioneel verband is. Verkeerde houderij of medicijn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dit soort<br />

omstandighed<strong>en</strong> teweeg br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kans op mal<strong>adaptatie</strong> is groter.<br />

Het dier is voor te stell<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> weegschaal waarbij interne <strong>en</strong> externe factor<strong>en</strong>, negatief <strong>en</strong><br />

positief, in balans gehoud<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. In deze metafoor kan het midd<strong>en</strong> van de weegschaal<br />

gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> calibratiemechanisme die setpoint van het gedrag instell<strong>en</strong>. Er zijn<br />

meerdere factor<strong>en</strong> die deze setpoint kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

• Pr<strong>en</strong>ataal: stress van het moederdier kan al voor de geboorte invloed hebb<strong>en</strong> op de<br />

foetus. Vaak is dit sociale stress ontstaan door bijvoorbeeld overbevolking, onstabiele<br />

groep<strong>en</strong> of sociale isolatie. De cortisol die vrijkomt kan de foetus beïnvloed<strong>en</strong>. Ook<br />

bepaalde medicijn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dit do<strong>en</strong>, zoals het synthetische cortisol dexamethason.<br />

Door overstimulatie van de corticoïdreceptor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hier zeer langdurige effect<strong>en</strong><br />

ontstaan zoals leerproblem<strong>en</strong>. Pijnstillers <strong>en</strong> verslav<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> het<br />

opiat<strong>en</strong>systeem <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met name het beloningssysteem van het dier beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

• Postnataal: na de geboorte zijn er ook e<strong>en</strong> aantal stressfactor<strong>en</strong> voor het jong zoals<br />

overbevolking, maternale deprivatie <strong>en</strong> sociale isolatie. E<strong>en</strong> aantal voorbeeld<strong>en</strong> van<br />

deprivaties die hierdoor tot problem<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> zijn:<br />

o Socialisatie<br />

o Verzorgingsgedrag van de moeder: zo is likgedrag van de moeder bij<br />

knaagdier<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel voor e<strong>en</strong> normale ontwikkeling. Dit komt door het<br />

vrijkom<strong>en</strong> van <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e opiat<strong>en</strong>.<br />

25


o Spelgedrag: is van groot belang voor de gedragsontwikkeling, <strong>en</strong> met name in<br />

de dierhouderij zijn de condities voor dit gedrag lang niet altijd optimaal.<br />

Met name de stressfactor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> in de ontwikkeling <strong>en</strong> beïnvloeding dus e<strong>en</strong> grote rol <strong>en</strong> daar<br />

zal dan ook iets dieper op in gegaan word<strong>en</strong>.<br />

Pre-natale stress: effect<strong>en</strong> van stress bij de moeder (veelal sociaal) kunn<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> op<br />

de geslachtsdiffer<strong>en</strong>tiatie. Er zijn ook effect<strong>en</strong> op de seretonine <strong>en</strong> hypofyse-bijnier-as (HPA) te<br />

vind<strong>en</strong>, bijvoorbeeld hogere cortisol levels dan normaal. Naast de neuronale ontwikkeling die<br />

beïnvloed wordt door stress bij de moeder vind<strong>en</strong> we ook e<strong>en</strong> tekort aan DHEAS, e<strong>en</strong> androge<strong>en</strong><br />

hormoon. De mannelijke nakomeling<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> hierdoor vrouwelijker, <strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong> juist tot<br />

masculinisatie. Als moederdier verton<strong>en</strong> deze dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderd verzorgingsgedrag <strong>en</strong> ook<br />

hun dochters vertoonde afwijking<strong>en</strong>: mannelijk baltsgedrag <strong>en</strong> spelgedrag. Beid<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gestresster <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechter herstelvermog<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> vastgestelde verhoogde<br />

testosteron spiegel <strong>en</strong> niet cortisol. De foetus produceert overig<strong>en</strong>s zelf in de zwangerschap ook<br />

DHEAS om de zwangerschap te stabiliser<strong>en</strong>.<br />

Bij muiz<strong>en</strong> lijkt meer het dopaminesysteem betrokk<strong>en</strong> te zijn, hoewel dit mechanisme niet<br />

helemaal is opgehelderd.<br />

Naast het lichaamseig<strong>en</strong> cortisol kan ook dexamethason e<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> soortgelijk aan<br />

cortisol. Dexamethason gaat zelfs beter door de plac<strong>en</strong>ta he<strong>en</strong>. Bij pr<strong>en</strong>atale behandeling<strong>en</strong><br />

speelt het tijdstip van de behandeling wel e<strong>en</strong> belangrijke rol, afhankelijk van de fase van<br />

ontwikkeling van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Bij vark<strong>en</strong>s leidt pr<strong>en</strong>atale stress tot verandering<strong>en</strong> in CRH <strong>en</strong> cortisol dat zelfs het latere<br />

verzorgingsgedrag beïnvloed.<br />

Post-natale stress: hierbinn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> die tot stress kunn<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>:<br />

• Maternale deprivatie: hierbij speelt de hypofyse-bijnier-as e<strong>en</strong> cruciale rol, we vind<strong>en</strong><br />

verhoogde levels van ACTH <strong>en</strong> cortisol in reactie op e<strong>en</strong> nieuwe prikkel. Voor deprivatie<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we wel e<strong>en</strong> gevoelige periode. Naast complete deprivatie zijn ook mildere<br />

verstoring<strong>en</strong> van invloed. Zo heeft verminderd verzorgingsgedrag van de moeder ook<br />

invloed op het leervermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> de stressrespons. Ook war<strong>en</strong> er effect<strong>en</strong> op het<br />

dopamine systeem. Kortdur<strong>en</strong>de maternale deprivatie, 15 min., blijkt het<br />

verzorgingsgedrag van de moeder juist te stimuler<strong>en</strong>. Soms kunn<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong> door gedrag van de moeder na te do<strong>en</strong>, zoals likk<strong>en</strong>, aai<strong>en</strong> of de voeding.<br />

• Sociale stress: wanneer de groepsstabiliteit niet goed is dan leidt dit bij cavia’s tot<br />

<strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e <strong>en</strong> gedragsmatige masculinisatie. Isolatie leidt tot e<strong>en</strong> verminderde<br />

gevoeligheid voor beloning<strong>en</strong> waarbij de interactie tuss<strong>en</strong> stress <strong>en</strong> beloning weer mooi<br />

waar te nem<strong>en</strong> is. Bij vark<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong> we juist verandering<strong>en</strong> in g<strong>en</strong>expressie die leid<strong>en</strong> tot<br />

verschill<strong>en</strong> in het voorkom<strong>en</strong> van spelgedrag.<br />

• Vroegtijdig sp<strong>en</strong><strong>en</strong>; bij het sp<strong>en</strong><strong>en</strong> tred<strong>en</strong> zowel voedings- als sociale verandering<strong>en</strong> op.<br />

Vark<strong>en</strong>s die vroegtijdig zijn gespe<strong>en</strong>d ton<strong>en</strong> meer afwijking<strong>en</strong> in gedrag zoals agressie <strong>en</strong><br />

verminderd leervermog<strong>en</strong>. Ook de g<strong>en</strong>expressie kan hier zelfs door word<strong>en</strong> aangepast.<br />

Het systematisch aankondig<strong>en</strong> van beloning<strong>en</strong> voor het sp<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het spelgedrag<br />

weer verbeter<strong>en</strong>. Het aanbied<strong>en</strong> van anticipatiemom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de eerste lev<strong>en</strong>sfase voor<br />

het sp<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> setpoint van het beloningssysteem ook voor e<strong>en</strong> latere<br />

lev<strong>en</strong>sfase beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

• Spelgedrag: de motivatie voor het spel<strong>en</strong> is sterk <strong>en</strong> wanneer dit ev<strong>en</strong> niet is<br />

voorgekom<strong>en</strong>, bijvoorbeeld onder stresssituaties, dan kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> rebound effect<br />

waarnem<strong>en</strong>, iets dat duidt op e<strong>en</strong> ethologische behoefte. Spel is plezierig om te do<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de beloningssystem<strong>en</strong> zijn hierbij betrokk<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> gebrek aan spel hebb<strong>en</strong><br />

gaan deze beloning ook erg<strong>en</strong>s anders in zoek<strong>en</strong>, zoals suikerwater, maar do<strong>en</strong> dit niet<br />

bij e<strong>en</strong> kunstmatige toedi<strong>en</strong>ing van morfine. Wanneer dier<strong>en</strong> niet g<strong>en</strong>oeg of niet<br />

gespeeld hebb<strong>en</strong> dan verton<strong>en</strong> ze later abnormaal gedrag. Ze zoek<strong>en</strong> andere<br />

soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> niet op <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet met agressie om gaan. Zo gedrag<strong>en</strong> ze zich minder<br />

26


vaak submissief <strong>en</strong> wekk<strong>en</strong> zo meer agressie op <strong>en</strong> incasser<strong>en</strong> meer klapp<strong>en</strong>. Door hun<br />

abnormale gedrag ondervind<strong>en</strong> ze bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> niet de zo behulpzame sociale steun , die<br />

belon<strong>en</strong>de <strong>en</strong> stressreducer<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> heeft. Spelgedepriveerde dier<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> later<br />

sowieso minder gevoelig voor beloning<strong>en</strong>. Omdat spel niet voor komt tijd<strong>en</strong>s stress<br />

wordt dit ook wel gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> positieve <strong>welzijn</strong>sindicator.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de jonge ontwikkeling van e<strong>en</strong> dier zi<strong>en</strong> we invloed<strong>en</strong> uit het milieu die e<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>de<br />

werking hebb<strong>en</strong>. Er zijn verschill<strong>en</strong>de invloed<strong>en</strong> zoals kwaliteit <strong>en</strong> kwantiteit van voeding<br />

(hongersnood beïnvloedt ontwikkeling) zoals e<strong>en</strong> verslechterd leervermog<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong> in<br />

ontwikkeling tuss<strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> hangt met name sam<strong>en</strong> met de verschill<strong>en</strong> in ecologie tuss<strong>en</strong><br />

diersoort<strong>en</strong>. Zo onderscheid<strong>en</strong> we:<br />

- Nestblijvers: dier<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> relatief slecht ontwikkeld ter wereld, verblijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijd in<br />

e<strong>en</strong> nest of hol <strong>en</strong> zijn relatief lang hulpeloos.<br />

- Nestvlieders: word<strong>en</strong> veelal gebor<strong>en</strong> op op<strong>en</strong> terrein <strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de vluchtdier<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> snel in staat zijn dit te kunn<strong>en</strong>. Ze zijn dus relatief goed ontwikkeld. Er zijn twee<br />

strategieën waar te nem<strong>en</strong> bij de jonge nestvlieder: t<strong>en</strong> eerste kunn<strong>en</strong> ze zich verstopp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede kunn<strong>en</strong> ze aan de zijde van de moeder meer<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Bij nestvlieders is het<br />

snelle vermog<strong>en</strong> om rond te wandel<strong>en</strong> ook het risico dat moeder <strong>en</strong> kind elkaar kwijt<br />

rak<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> dus elkaar erg snel kunn<strong>en</strong> gaan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, maternale imprinting.<br />

Dit kan tuss<strong>en</strong> 1 uur <strong>en</strong> 2 dag<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>.<br />

in de jonge lev<strong>en</strong>swek<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we twee process<strong>en</strong> van de ontwikkeling;<br />

- Imprinting: dit k<strong>en</strong>merkt zich als e<strong>en</strong> vaak irreversibel, snel leerproces in de<br />

zog<strong>en</strong>oemde kritische periode. De effect<strong>en</strong> hiervan zijn niet uitsluit<strong>en</strong>d voor die periode<br />

van belang, maar beïnvloed<strong>en</strong> ook het latere lev<strong>en</strong> zoals normaal seksueel gedrag. Als<br />

praktische indicatie is het dan ook dat na deze fase e<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> jong niet meer zo<br />

makkelijk bij e<strong>en</strong> andere moeder geplaatst kan word<strong>en</strong>. Bij schap<strong>en</strong> zijn voor deze<br />

zog<strong>en</strong>aamde maternale imprinting de geur van het vruchtwater <strong>en</strong> de stimulatie van het<br />

geboortekanaal van belang <strong>en</strong> kunstmatige stimulatie kan de acceptatie verbeter<strong>en</strong>.<br />

Imprinting zi<strong>en</strong> we dus het meeste bij nestvlieders.<br />

- Socialisatie: bij nestblijvers vind<strong>en</strong> we id<strong>en</strong>tieke leerprocess<strong>en</strong> maar uitgespreid over<br />

de tijd, maar dezelfde functie <strong>en</strong> effect<strong>en</strong>. Deze fase kan <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> tot jar<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>.<br />

Het beste onderzocht is de hond, maar de gegev<strong>en</strong>s zijn in principe toepasbaar op alle<br />

dier<strong>en</strong>. De eerste fase van de socialisatie (die als geheel van de 4 e-12 e week loopt)<br />

k<strong>en</strong>merkt zich door e<strong>en</strong> onbevang<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> contact zoek<strong>en</strong>. Hierin kan de eerste band<br />

gelegd word<strong>en</strong>. Na de 3 e maand gaan de dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> angstfase in met terughoud<strong>en</strong>dheid.<br />

Hierdoor blijv<strong>en</strong> ze bij het bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> wordt de band met de roedel verder versterkt,<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> ze het gevaar van ding<strong>en</strong>. De totale ontwikkeling van de hond <strong>en</strong> andere<br />

nestblijvers heeft:<br />

o Neonatale fase: 3-13 dag<strong>en</strong> bij de hond<br />

o Overgangsfase: 13-20 dag<strong>en</strong> bij de hond<br />

o Primaire socialisatie: 4-12 wek<strong>en</strong> bij de hond<br />

o Secundaire socialisatie: 13 wek<strong>en</strong> – 6 maand<strong>en</strong> bij de hond.<br />

o Puberteit: hierin begint het pootje licht<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 6-9 maand<strong>en</strong> bij de hond.<br />

o Volwass<strong>en</strong>heid<br />

De hond neemt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzonder geval in als huisg<strong>en</strong>oot omdat deze op zowel de<br />

m<strong>en</strong>s als andere hond<strong>en</strong> gesocialiseerd moet word<strong>en</strong>. Wanneer dit te laat gebeurt<br />

sprek<strong>en</strong> we van het k<strong>en</strong>nelsyndroom dat zich k<strong>en</strong>merkt door angst voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

hond<strong>en</strong> <strong>en</strong> soms zelfs externe stimuli, afhankelijk van wat ze wel <strong>en</strong> niet gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

Naast de socialisatiefase zijn er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog andere gevoelige fas<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong><br />

bij nestblijvers. Zo vindt er e<strong>en</strong> geurimprinting plaats, hoewel niet e<strong>en</strong>duidig, <strong>en</strong> het is<br />

mogelijk dat er ook e<strong>en</strong> visuele imprinting is.<br />

27


Het lijkt allemaal e<strong>en</strong> heel erg lineair verband te zijn maar dat is het zeker niet. E<strong>en</strong> voorbeeld is<br />

dat e<strong>en</strong> behandeling de vrucht kan beïnvloed<strong>en</strong> maar ook het maternale gedrag van de moeder,<br />

waardoor het jong ook weer beïnvloed wordt. Er zijn dus veel interacties <strong>en</strong> om dit goed te<br />

onderzoek<strong>en</strong> is zog<strong>en</strong>aamd cross-fostering nodig. Effect<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s afhankelijk van de<br />

sekse van het dier <strong>en</strong> de tijd van toedi<strong>en</strong>ing tijd<strong>en</strong>s de dracht. Veel studies onderzoek<strong>en</strong> echter<br />

maar één factor <strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> versimpelde voorstelling gev<strong>en</strong>. Vaak zijn echter al deze interacties<br />

wel sam<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> onder één functionele noemer.<br />

Hoorcollege zelf:<br />

Wanneer je het over <strong>adaptatie</strong> hebt kun je e<strong>en</strong> individu zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> weegschaal met aan<br />

weerszijde positieve <strong>en</strong> negatieve kant<strong>en</strong>. De omgeving varieert, dus je moet er iets mee om je<br />

weegschaal in balans te houd<strong>en</strong>. Wanneer je dit voor elkaar krijgt spreek je van e<strong>en</strong> adaptieve<br />

reactie. Om dit te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> heb je e<strong>en</strong> heel registratiesysteem. In de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we<br />

met name het limbisch systeem, dat bij de classificatie van e<strong>en</strong> stimulus e<strong>en</strong> rol speelt. Andere<br />

voorbeeld<strong>en</strong> zijn het hormonale stress systeem, autonome mechanism<strong>en</strong> etc.<br />

De <strong>adaptatie</strong> kan gedragsmatig zijn (vluchtreactie) <strong>en</strong> de fysiologie die hieraan bijna altijd<br />

gekoppeld is. Lukt dit niet dan zit je op het spoor van de mal<strong>adaptatie</strong> wat meestal in e<strong>en</strong><br />

chronische stress situatie voorkomt. Deze situaties kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot allerlei k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>;<br />

reproductie omloog, immunosuppressie, maag <strong>en</strong> darmzwer<strong>en</strong>, te hoog cortisol, depressie<br />

(learned helplessness), gedragsafwijking<strong>en</strong> zoals stereotypieën <strong>en</strong> automutilatie.<br />

Om terug te kom<strong>en</strong> op die weegschaal heeft elke weegschaal e<strong>en</strong> jalibratiemechanisme. Er zijn<br />

e<strong>en</strong> heleboel factor<strong>en</strong> waarom dier<strong>en</strong> onderling anders reager<strong>en</strong> op stress. Dit noem je dan ook<br />

wel de stur<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>: erfelijke factor<strong>en</strong>, epi-g<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong> (pr<strong>en</strong>ataal, perinataal),<br />

vroege lev<strong>en</strong>servaring<strong>en</strong> (spel, socialisatie, impr<strong>en</strong>ting) <strong>en</strong> sociale band<strong>en</strong> (moeder-kind,<br />

sp<strong>en</strong><strong>en</strong>, vri<strong>en</strong>dschap). En tot slot kan je ook in latere leerfas<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong><br />

opdo<strong>en</strong>.<br />

Nature - nurture<br />

Het <strong>adaptatie</strong>vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> individu vloeit voort uit e<strong>en</strong> afwisseling tuss<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische<br />

factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> omgevingsinvloed<strong>en</strong>, dit leidt tot de bek<strong>en</strong>de nature vs nurture discussie. E<strong>en</strong> van<br />

beid<strong>en</strong> speelt nooit als <strong>en</strong>ige e<strong>en</strong> rol. Wanneer je e<strong>en</strong> dier van heel jongs af aan bij e<strong>en</strong> vreemde<br />

diersoort opgroeit zal deze zijn eig<strong>en</strong> natuurlijke gedrag toch niet helemaal “verget<strong>en</strong>”. Er is dus<br />

wel degelijk e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische blauwdruk voor gedrag. Toch zal ook dit dier e<strong>en</strong> deel van het<br />

gedrag van de nieuwe soort overnem<strong>en</strong>, dus omgevingsfactor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rol.<br />

Bij veel diersoort<strong>en</strong> is bek<strong>en</strong>d dat vachtkleur <strong>en</strong>igszins e<strong>en</strong> beetje het temperam<strong>en</strong>t beïnvloed.<br />

Vachtkleur wordt mede gereguleerd door het agouti g<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt bij<br />

melanine. Hemmer stelde dat het niet zo gek is dat vachtkleur gelinkt is aan vachtkleur.<br />

Melanine komt voort uit e<strong>en</strong> voorloper stof, Dopa, <strong>en</strong> uit Dopa kan ook adr<strong>en</strong>aline, <strong>en</strong><br />

noradr<strong>en</strong>aline gevormd word<strong>en</strong>. Temperam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vachtkleur kunn<strong>en</strong> dus gelinkt zijn. Bij dier<strong>en</strong><br />

die NIET e<strong>en</strong> actief agouti g<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> karaktereig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> als<br />

inactief, minder nerveus, minder agressief teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s, minder vluchtgedrag, kleinere<br />

vluchtafstand <strong>en</strong> minder gevoelig voor de ontwikkeling van abnormaal gedrag. Agouti g<strong>en</strong> wordt<br />

geassocieerd met wildkleur<strong>en</strong>, maar het is e<strong>en</strong> g<strong>en</strong> met erg veel interacties, dus welke kleur<br />

precies bij welke dier is wat complexer te bered<strong>en</strong>er<strong>en</strong>.<br />

Rondom de g<strong>en</strong>etische basis van gedrag wet<strong>en</strong> dat van angstgedrag zeker. Ook agressie, blaff<strong>en</strong>,<br />

territoriaal gedrag <strong>en</strong> sociaal gedrag hebb<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische basis, maar angst is<br />

zeker. Overmatig angstgedrag kan binn<strong>en</strong> 2-3 g<strong>en</strong>eraties gefokt word<strong>en</strong>, dus e<strong>en</strong> foklijn is snel<br />

verknoeid, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> angstige dier<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>!<br />

Epig<strong>en</strong>etica ligt tuss<strong>en</strong> erfelijkheid <strong>en</strong> omgeving in, waarbij bepaalde g<strong>en</strong><strong>en</strong> aan- of uitgezet<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door omgevingsfactor<strong>en</strong>. De DNA sequ<strong>en</strong>tie blijft constant maar er vind<strong>en</strong> wel<br />

28


modificaties plaats, wat bijvoorbeeld aan- <strong>en</strong> uitzett<strong>en</strong> kan betreff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld van zo’n<br />

omgevingsfactor is blootstelling aan ondervoeding tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap. Het speciale<br />

mechanisme hierachter is nog niet opgehelderd.<br />

Pr<strong>en</strong>atale invloed<strong>en</strong> in de baarmoeder hebb<strong>en</strong> ook hun invloed. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn de<br />

invloed van seksehormon<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld is e<strong>en</strong> teefje pup in de baarmoeder omringd door<br />

mannelijke pups. Via de plac<strong>en</strong>ta kunn<strong>en</strong> de mannelijke hormon<strong>en</strong> naar het teefje toe, <strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

daardoor gedragseffect<strong>en</strong>. De teefjes zijn agressiever <strong>en</strong> dominanter, uriner<strong>en</strong> vaker met<br />

gehev<strong>en</strong> poot <strong>en</strong> vaker bestijg<strong>en</strong>. We noem<strong>en</strong> dit proces masculinisatie.<br />

E<strong>en</strong> tweede invloed is dat van het stress hormoon, cortisol, van de moeder. Dit kan via de<br />

plac<strong>en</strong>ta naar de vrucht<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> daar de gevoeligheid van de cortisolreceptor in de<br />

hypothalamus gev<strong>en</strong> beïnvloeding stressreactie. De effect<strong>en</strong> op de dochters van deze ratt<strong>en</strong><br />

was e<strong>en</strong> verhoogde gevoeligheid voor stress, langere herstelperiode, onregelmatige cyclus <strong>en</strong><br />

minder zorggev<strong>en</strong>d gedrag. Ook de kleindochters van deze moeder war<strong>en</strong> meer gestresst. Ook<br />

de zon<strong>en</strong> war<strong>en</strong> stress gevoeliger, maar meer homoseksueel <strong>en</strong> meer zorggev<strong>en</strong>d. Dit effect was<br />

niet meer in de tweede g<strong>en</strong>eratie te vind<strong>en</strong>.<br />

Postnatale invloed<strong>en</strong> in de eerste lev<strong>en</strong>sfase bestaan uit de onderdel<strong>en</strong> imprinting <strong>en</strong><br />

socialisatieperiode.<br />

• Imprinting: e<strong>en</strong> snel leer mom<strong>en</strong>t bij e<strong>en</strong> jong dier in e<strong>en</strong> sepcifieke korte gevoelige<br />

periode met e<strong>en</strong> vaak irreversibel effect voor later. De term wordt vaak gehoord met<br />

betrekking tot diersoort<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> snelle ontwikkeling zoals netsvlieders. Er zijn<br />

verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong>:<br />

o Maternale imprinting: ingeprint rak<strong>en</strong> op je moeder zodat je deze kunt<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

o Filiale imprinting: extra gevoelig voor imprinting op soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

o Seksuele imprinting: imprinting op de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> seks<strong>en</strong>. Dit is<br />

noodzakelijk om later met de juiste sekse te par<strong>en</strong>.<br />

• Socialisatie: het proces waarbij het dier relevant gedrag ontwikkelt t<strong>en</strong> opzichte van<br />

e<strong>en</strong> diversiteit aan externe prikkels in e<strong>en</strong> gevoelige periode. Naast imprinting bevat dit<br />

ook andere leervorm<strong>en</strong> zoals habituatie <strong>en</strong> trial and error. Deze term wordt meestal<br />

gebruikt bij zoogdier<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> langzamere ontwikkeling, de zog<strong>en</strong>aamde nestblijvers.<br />

Dit proces duurt langer dan imprinting. Om normaal gedrag te kunn<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> zijn<br />

sociale gedraging<strong>en</strong> in het begin noodzakelijk. Dier<strong>en</strong> die zonder hun moeder zijn<br />

opgegroeid verton<strong>en</strong> ook later abnormaal gedrag. Verstoord contact met soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

leidt vaak tot ritmische stereotiepe beweging<strong>en</strong>.<br />

De effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> functie van imprinting is nuttig omdat de kans dan groot is dan het jong<br />

bescherming <strong>en</strong> voeding bij de moeder zoekt. In e<strong>en</strong> latere fase wet<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> dat ze binn<strong>en</strong><br />

hun diersoort ge<strong>en</strong> predatie <strong>en</strong> angst verton<strong>en</strong>, dat ze met de juiste partner par<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

voorkom<strong>en</strong> van inteelt.<br />

Wanneer dier<strong>en</strong> gelijktijdig e<strong>en</strong> andere soort <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> soort zi<strong>en</strong>, dan is de voorkeur voor<br />

imprinting wel voor de eig<strong>en</strong> soort. Bij de hond is de eerste socialisatiefase tuss<strong>en</strong> de 4 <strong>en</strong> 12<br />

wek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> secundaire socialisatie fase is bij de hand bek<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong> de 12 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> 6 maand<strong>en</strong>,<br />

waarbij de eerste socialisatiefase versterkt kan word<strong>en</strong>. Het is dus ess<strong>en</strong>tieel dat de eerste fase<br />

hieraan vooraf gaat. E<strong>en</strong> illustratie van wat er bij hond<strong>en</strong> kan gebeur<strong>en</strong> bij gebrek aan<br />

socialisatie is het k<strong>en</strong>nelsyndroom, waarbij de hond<strong>en</strong> extreem angstig zijn voor sociaal<br />

gedrag.<br />

Sociale band<strong>en</strong>:<br />

• Moeder-kind relatie: deze band wordt best<strong>en</strong>digd door e<strong>en</strong> aantal verschill<strong>en</strong>de<br />

factor<strong>en</strong>: de lucht van het vruchtwater, vaginale stimulatie rond de geboorte, hormon<strong>en</strong><br />

(prolactine <strong>en</strong> oxytocine), zog<strong>en</strong> (ook extra oxytocine) <strong>en</strong> bij elkaar zijn br<strong>en</strong>gt<br />

lichaamseig<strong>en</strong> opiat<strong>en</strong>, <strong>en</strong>dorfin<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> vrij. E<strong>en</strong> keizersnede kan hier dus e<strong>en</strong> effect<br />

29


op hebb<strong>en</strong> door het gebrek aan vaginale stimulatie <strong>en</strong> hormon<strong>en</strong>. Moederzorg gedur<strong>en</strong>de<br />

de postnatale periode resulteert in e<strong>en</strong> verbeterd leervermog<strong>en</strong>, geheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> reduceert<br />

emotionaliteit <strong>en</strong> reguleert de HPA-as.<br />

• Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>: naast familieband<strong>en</strong> (affilliatieve band<strong>en</strong>) bestaan er ook band<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> nietverwant<strong>en</strong>.<br />

Het hebb<strong>en</strong> van sociaal contact kan door het vrijkom<strong>en</strong> van <strong>en</strong>dorfin<strong>en</strong> stress reducer<strong>en</strong>. Het<br />

plotseling wegvall<strong>en</strong> van sociale band<strong>en</strong> kan ook negatieve gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de dier<strong>en</strong>.<br />

Spelgedrag is e<strong>en</strong> bijzonder gedrag in e<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> dat goed observeerbaar is <strong>en</strong> veel dier<strong>en</strong><br />

verton<strong>en</strong>, zoals dus ook vogels. Ondanks dat het e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiematige investering is <strong>en</strong> gevaarlijk<br />

omdat je minder alert b<strong>en</strong>t, gebeurt dit dus toch vaak. De k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van spelgedrag is dat het<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de motivaties bevat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> snel, vaak overdrev<strong>en</strong> gedrag is. Korte<br />

bouts dus (tijd dat e<strong>en</strong> gedragselem<strong>en</strong>t duurt). Het wordt vertoond in e<strong>en</strong> vertrouwde <strong>en</strong><br />

relaxte omgeving <strong>en</strong> het zorgt voor <strong>en</strong>dorfine release. Over de functies van spelgedrag zijn ze<br />

nog niet uit. Waarschij<strong>nl</strong>ijk het train<strong>en</strong> van cognitieve vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> motoriek. Spinka zei dat<br />

het “het train<strong>en</strong> van het onverwachte”. En heel belangrijk is dan het aa<strong>nl</strong>er<strong>en</strong> van sociale<br />

vaardighed<strong>en</strong>.<br />

De hamvraag is, is spelgedrag van belang bij het ontstaan van gedragsafwijking<strong>en</strong>?<br />

Speldeprivatie in de s<strong>en</strong>sitieve fase leidde tot allerlei veranderde gedraging<strong>en</strong> bij sociale <strong>en</strong> nietsociale<br />

stimuli. Zo hebb<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> anticipatie op e<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong> beloning <strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet<br />

te conditioner<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> baat bij sociale support <strong>en</strong> ontving<strong>en</strong> meer agressie.<br />

Werkcollege 3: gedrag van het rund<br />

Voorbereidingsstof:<br />

Naast dat domesticatie het gedrag kan beïnvloed<strong>en</strong>, kan het gedrag ook de domesticatie<br />

beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Onder ext<strong>en</strong>sieve omstandighed<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> runder<strong>en</strong> in kuddes, met vrouwelijke runder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

nakomeling<strong>en</strong>. De stier<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in groepjes of solitair. Tuss<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich hechte<br />

familieband<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de band<strong>en</strong> van de kudde k<strong>en</strong>merkt zich naast deze individuele band<strong>en</strong> ook<br />

door e<strong>en</strong> hiërarchie. Deze is normaal lineair maar kan verander<strong>en</strong> wanneer dier<strong>en</strong> zich niet aan<br />

elkaar kunn<strong>en</strong> onttrekk<strong>en</strong> of als de groep sterk wisselt, zoals in de houderij beid<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong><br />

wordt.<br />

Bij runder<strong>en</strong> wordt naast afstandschepp<strong>en</strong>d gedrag ook bind<strong>en</strong>d gedrag waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zoals het<br />

sociale belikk<strong>en</strong>. De kalver<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich in eerste instantie buit<strong>en</strong> de kudde <strong>en</strong> word<strong>en</strong> door<br />

de moeder voor zoogbeurt<strong>en</strong> opgezocht. Op 4 wek<strong>en</strong> gaan deze dier<strong>en</strong> ook zelf interacties aan.<br />

Koei<strong>en</strong> zijn grazers, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke afwisseling tuss<strong>en</strong> herkauw<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot zo’n 10<br />

maaltijd<strong>en</strong> per dag. Het eetpatroon kan anders word<strong>en</strong> wanneer er e<strong>en</strong> voercompetitie is, zoals<br />

te weinig ruimte aan het voerhek. De eettijd kan hierdoor verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> de agressie to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>,<br />

waarbij de ondergeschikte dier<strong>en</strong> meer risico lop<strong>en</strong> dan de dominante <strong>en</strong> de aard van het voer<br />

e<strong>en</strong> rol speelt. Het is dan verstandig om balk<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de voederplaats<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong>.<br />

Koei<strong>en</strong> rust<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>d, waarin ze ook echt slap<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> REM slaap. De rusthouding is van<br />

groot belang <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tekort aan ligbox<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> <strong>welzijn</strong>sverstor<strong>en</strong>de factor.<br />

Om de 3 wek<strong>en</strong> zijn de koei<strong>en</strong> tochtig die ze met bepaald gedrag kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> stille<br />

bronst waarbij niet waar te nem<strong>en</strong> is (zie verder stuk van artikel). Door feromon<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d de<br />

stier de koe, <strong>en</strong> dan treedt veelvuldig flehm<strong>en</strong> op. Ook koei<strong>en</strong> in stille bronst scheid<strong>en</strong> deze<br />

stoff<strong>en</strong> uit. 280 dag<strong>en</strong> na de bevruchting wordt e<strong>en</strong> kalf gebor<strong>en</strong>, bij voorkeur op bepaalde<br />

tijd<strong>en</strong>.<br />

30


Bij e<strong>en</strong> rangorde hoort ook agonistisch gedrag. Opvall<strong>en</strong>de gedragselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hierbij zijn het<br />

stot<strong>en</strong>, laaggehoud<strong>en</strong> hoofd <strong>en</strong> opzij duw<strong>en</strong>. Deze rangorde legt de volgorde van verplaatsing<br />

naar bijvoorbeeld de melkstal niet vast, dus daar is niets aan waar te nem<strong>en</strong>.<br />

In de houderij word<strong>en</strong> normale ontwikkeling<strong>en</strong> van de kalver<strong>en</strong> zwaar op de proef gesteld. Zo<br />

moet<strong>en</strong> ze ler<strong>en</strong> om het voedsel drink<strong>en</strong>d in plaats van zuig<strong>en</strong>d op te nem<strong>en</strong>, waardoor<br />

omgericht zuig<strong>en</strong> op soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of spull<strong>en</strong> kan optred<strong>en</strong>. Spe<strong>en</strong>emmers is hiervoor e<strong>en</strong><br />

alternatief. De eerste 5-10 wek<strong>en</strong> zijn het meest riskant <strong>en</strong> vaak word<strong>en</strong> kalver<strong>en</strong> in die periode<br />

wel e<strong>en</strong>s individueel in hokk<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Na 9 wek<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ze in groepjes van 5-7 sam<strong>en</strong>. Per<br />

melkverstrekking wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overmaat gegev<strong>en</strong>, de dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemest, als het<br />

vleeskalver<strong>en</strong> zijn. Ze zijn dan in veel opzicht<strong>en</strong> gehandicapt: nem<strong>en</strong> te veel melk op, hebb<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> spel- <strong>en</strong> exploratiemogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verton<strong>en</strong> in de loop van de ontwikkeling e<strong>en</strong> hele serie<br />

aan abnormaal gedrag. Vroeger kwam<strong>en</strong> daar haarball<strong>en</strong> <strong>en</strong> maagbeschadiging<strong>en</strong> bij, maar<br />

teg<strong>en</strong>woordig is ruwvoer verplicht.<br />

Stress kan ook leid<strong>en</strong> tot ulceraties, maar dier<strong>en</strong> die veel tongspel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hier minder last<br />

van, dit is e<strong>en</strong> stereotypie. Het kan dus mogelijk e<strong>en</strong> functionele aanpassing aan stress zijn, maar<br />

k<strong>en</strong>nis van individuele verschill<strong>en</strong> is daarbij van groot belang.<br />

Artikel van Eerd<strong>en</strong>burg:<br />

Veel veehouders klag<strong>en</strong> de laatste tijd dat ze hun koei<strong>en</strong> niet meer tochtig zi<strong>en</strong>. De stareflex is<br />

volg<strong>en</strong>s literatuur het verschijnsel bij uitstek, maar 2/3 van de koei<strong>en</strong> doet dit helemaal niet.<br />

Ook als e<strong>en</strong> koe wel verschijnsel<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig vertoont zegt dit niets over de tochtigheid. Ze<br />

moet<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> aantal mal<strong>en</strong> per dag voorkom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk aantal koei<strong>en</strong> kan dus pas na<br />

meerdere waarneming<strong>en</strong> iets lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s de literatuur duurt e<strong>en</strong> periode van tochtigheid bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> 18 uur, terwijl dat in dit<br />

onderzoek slechts 14 uur was met e<strong>en</strong> nog mindere tijdsduur voor vaarz<strong>en</strong>. Deze vaarz<strong>en</strong> liet<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> minder de verschijnsel<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal dier<strong>en</strong> heeft zelfs e<strong>en</strong> tocht van 4-6 uur <strong>en</strong><br />

soms ’s nachts. E<strong>en</strong> laatste invloed op de duur <strong>en</strong> de heftigheid van de tocht is of er meerdere<br />

koei<strong>en</strong> tochtig zijn, zo ja, zijn de uiting<strong>en</strong> sterker. Het is dus e<strong>en</strong> sociaal verschijnsel <strong>en</strong> met name<br />

van invloed op de stareflex. E<strong>en</strong> koe kan immers niet blijv<strong>en</strong> staan als e<strong>en</strong> ander niet springt.<br />

Door de strakke afkalfpatron<strong>en</strong> zijn er echter ge<strong>en</strong> synchronisaties meer in tochtigheid, wat e<strong>en</strong><br />

vermindering in verschijnsel<strong>en</strong> kan verklar<strong>en</strong>. Waarschij<strong>nl</strong>ijk is het echter e<strong>en</strong> complex van<br />

factor<strong>en</strong>.<br />

Wanneer je tochtigheidsverschijnsel<strong>en</strong> ziet is het ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s nuttig om de betrouwbaarheid<br />

daarvan te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. In dit artikel hebb<strong>en</strong> ze naar mate de betrouwbaarheid to<strong>en</strong>eemt meer<br />

waarde aan dat verschijnsel gegev<strong>en</strong> = att<strong>en</strong>tielijst. Daaruit bleek dat op volgorde van minst<br />

betrouwbaar naar betrouwbaarst: tochtslijm & flehm<strong>en</strong>, onrust; besprong<strong>en</strong> maar niet staan;<br />

ruik<strong>en</strong> aan de kling van e<strong>en</strong> andere koe; kop op de romp van e<strong>en</strong> andere koe; sping<strong>en</strong>; spring<strong>en</strong><br />

op de kopzijde; blijv<strong>en</strong> staan. Deze laatste heeft e<strong>en</strong> betrouwbaarheid van 100% overig<strong>en</strong>s, maar<br />

niet alle koei<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> dit uit. Om van dit systeem gebruik te mak<strong>en</strong> moet je zeker 2-3 per dag<br />

e<strong>en</strong> half uur kijk<strong>en</strong>.<br />

Werkcollege zelf:<br />

Wanneer je 2 koei<strong>en</strong> in de wei ziet is deg<strong>en</strong>e die blijft staan tochtig. Voor de oorzaak van de<br />

spring<strong>en</strong>de koe zijn verschill<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>.<br />

Veel verschijnsel<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>s de tocht kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> ook wel vaker voor. E<strong>en</strong><br />

oplossing hiervoor is kijk<strong>en</strong> naar de frequ<strong>en</strong>tie. In het artikel van van Eerd<strong>en</strong>burg werd<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de gedraging<strong>en</strong> punt<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, met e<strong>en</strong> meer of mindere betrouwbare<br />

toek<strong>en</strong>ning. Zo is vulvaslijm, flehm<strong>en</strong> <strong>en</strong> onrust niet heel betrouwbaar, maar bespring<strong>en</strong> wel, <strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> staan krijgt zelfs e<strong>en</strong> 100% score (=staande tocht).<br />

Om het gedrag van de koei<strong>en</strong> te bestuder<strong>en</strong> wil je graag naar de voorouders kijk<strong>en</strong>, het probleem<br />

is echter dat deze niet meer bestaan. E<strong>en</strong> manier om het toch te bestuder<strong>en</strong> is naar verwante<br />

31


soort<strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het wild uit zett<strong>en</strong>. Runder<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> oorspronkelijk uit het midd<strong>en</strong>oost<strong>en</strong>.<br />

De red<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de runder<strong>en</strong> in de eerste instantie in huis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> hield verband met<br />

bepaalde ceremonieën. Koei<strong>en</strong> voor de melk was helemaal niet het geval omdat die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

(Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) lactose-intolerant zijn. Dat dit later wel zo was is te zi<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van codomesticatie<br />

van m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> rund. Later pas kwam<strong>en</strong> hier andere belang<strong>en</strong> bij. De selecties van de<br />

m<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> echter <strong>en</strong>orme invloed gehad op de runder<strong>en</strong>, zo zijn ze tijd<strong>en</strong>s de middeleeuw<strong>en</strong><br />

veel kleiner geword<strong>en</strong>. Dit was nuttig omdat ze dan minder in onderhoud kostte. Vanaf de VOC<br />

tijd werd<strong>en</strong> ze weer wat groter, omdat dat meer vlees op bracht.<br />

E<strong>en</strong> koe laat in principe alle<strong>en</strong> de melk schiet<strong>en</strong> als ze het kalf herk<strong>en</strong>d (van oudsher). De<br />

moeder herk<strong>en</strong>t het jong door het likk<strong>en</strong> aan de ano-g<strong>en</strong>itaalstreek. Met name in de eerste<br />

lev<strong>en</strong>sdag<strong>en</strong> is het van groot belang dat de koe het kalf kan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, omdat de koe overdag<br />

erop uit trekt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar keer per dag weer kan terugvind<strong>en</strong> voor de melk. E<strong>en</strong> kalf geeft zelf<br />

weinig geur af, dat is handig teg<strong>en</strong> predator<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de moeder likt zelfs de poep weg om de geur<br />

weg te houd<strong>en</strong>.<br />

Natuurlijke selectie is het proces waarbij de g<strong>en</strong><strong>en</strong> die de grootste kans op voortplanting gev<strong>en</strong><br />

door e<strong>en</strong> beste aanpassing aan de omgeving blijv<strong>en</strong> voortbestaan <strong>en</strong> de andere niet doorgegev<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

• Temm<strong>en</strong>: dit doe je bij voorkeur bij jonge dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestaat uit het e<strong>en</strong> individueel dier<br />

handtam mak<strong>en</strong>. Het verandert de g<strong>en</strong><strong>en</strong> niet.<br />

• Fokk<strong>en</strong>: gericht selecter<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> specifieke eig<strong>en</strong>schap. Over de<br />

g<strong>en</strong>eraties he<strong>en</strong> verander je het g<strong>en</strong><strong>en</strong>pakket.<br />

• Domesticatie: voortplanting bevorder<strong>en</strong> van de meest aan de m<strong>en</strong>s aangepaste dier<strong>en</strong><br />

(soms onbewust). Anders dan fokk<strong>en</strong> is dit niet heel erg specifiek op één eig<strong>en</strong>schap<br />

gericht <strong>en</strong> gaat het dus e<strong>en</strong> beetje onbewust.<br />

• Verwilder<strong>en</strong>: e<strong>en</strong>maal gedomesticeerde dier<strong>en</strong> weer zonder de invloed van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Hierbij zie je vaak weer vrij natuurlijk gedrag opkom<strong>en</strong>.<br />

Sommige diersoort<strong>en</strong> zijn goed gedomesticeerd, maar bij e<strong>en</strong> aantal diersoort<strong>en</strong> zoals de ree <strong>en</strong><br />

de haas is dit nooit gelukt. Er zijn namelijk e<strong>en</strong> aantal eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die gunstig of ongunstig<br />

zijn.<br />

Gedrag Gunstig ongunstig<br />

Groep Groot, hiërarchie Solitair, territoriaal<br />

Seksueel Promiscue, harem Monogaam<br />

Ouderlijk Nestblijvers (socialisatie) Zeer snel of zeer langzaam<br />

zelfstandig<br />

Anti-predatorreactie Groepsverdediging vlucht<br />

Flexibiliteit Opportunist<strong>en</strong> specialist<strong>en</strong><br />

• Gunstig voor domesticatie: groepsgedrag (makkelijk als geheel te hanter<strong>en</strong>, socialer,<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hiërarchie, voorkom<strong>en</strong> agressie); promiscue (harem, goed voor de fok);<br />

nestblijvers (gebruik mak<strong>en</strong> van socialisatie periode); groepsverdediging (dier<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

na gew<strong>en</strong>ning weinig verweer bied<strong>en</strong>).<br />

• Ongunstig voor domesticatie: solitair (territoriaal, weinig contact zoek<strong>en</strong>); monogaam<br />

(mannetjes <strong>en</strong> vrouwtjes accepter<strong>en</strong> elkaar niet zonder meer); nestvlieders of langzaam<br />

zelfstandig; vluchtdier<strong>en</strong> (hoge stress gevoeligheid); geme<strong>en</strong> (bijt<strong>en</strong> in plaats van<br />

schopp<strong>en</strong>).<br />

Onze gedomesticeerde dier<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> vrijwel in het geheel in de gunstige kolom. Haz<strong>en</strong> <strong>en</strong> reeën<br />

zijn extreme vluchtdier<strong>en</strong>. Wij mak<strong>en</strong> dus bij de domesticatie (vaak onbewust) gebruik van de<br />

natuurlijke gedragsneiging<strong>en</strong>.<br />

32


Om terug te gaan naar de “lesbische” spring<strong>en</strong>de koei<strong>en</strong> is dat het e<strong>en</strong> artefact is van het<br />

domesticatieproces. In de vrije natuur zi<strong>en</strong> we dit gedrag bijna niet voorkom<strong>en</strong>. De dier<strong>en</strong> die<br />

liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat ze tochtig war<strong>en</strong> zijn onbewust geselecteerd t.o.v. de koei<strong>en</strong> die door gebrek aan<br />

tochtigheidsgedrag niet geïnsemineerd werd<strong>en</strong>. Het is moeilijk om dit te bewijz<strong>en</strong>. Maar e<strong>en</strong><br />

red<strong>en</strong> om dit verder te stav<strong>en</strong> is dat het gedrag ook weer minder afneemt, omdat de tocht wordt<br />

opgewekt <strong>en</strong> daarna geïnsemineerd. Door onbewuste selectie kun je echter veel voordel<strong>en</strong><br />

kwek<strong>en</strong> <strong>en</strong> het K.I. van koei<strong>en</strong> haalt e<strong>en</strong> deel van dit proces weg. Daar moet je dus wel e<strong>en</strong> beetje<br />

mee uitkijk<strong>en</strong>.<br />

Koei<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> zowel in de stal als in de wei 2/3 van hun tijd aan verter<strong>en</strong>, herkauw<strong>en</strong>, et<strong>en</strong>,<br />

drink<strong>en</strong>, graz<strong>en</strong>. De andere 1/3 wordt besteedt aan locomotie als staan, lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. Het zijn<br />

dus eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> beetje saaie dier<strong>en</strong>. Runder<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> in de wei ver van elkaar<br />

af, behalve als er gevaar is.<br />

De kudde koei<strong>en</strong> bestaat uit de vrouwtjes <strong>en</strong> nakomeling<strong>en</strong>, de stier<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in “bachelorgroep”<br />

of solitair. Soms is er wel één stier die e<strong>en</strong> beetje bij de kudde hoort. Binn<strong>en</strong> de kudde is er e<strong>en</strong><br />

duidelijke hiërarchie, die niet perse lineair van aard is. Vaak is er e<strong>en</strong> “leidkoe” die het initiatief<br />

neemt tot bepaalde zak<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kudde vind je ook bepaalde band<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> koei<strong>en</strong>. Deze<br />

positieve band<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> door elkaar te likk<strong>en</strong>: koei<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> dit lekker <strong>en</strong><br />

rustgev<strong>en</strong>d. De ranghoge koei<strong>en</strong> nodig<strong>en</strong> de ranglagere vaak uit om te likk<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de stier<strong>en</strong><br />

die de koei<strong>en</strong> likk<strong>en</strong>. Er wordt gelikt op de plaats<strong>en</strong> waar de koe zelf moeilijk bij kan kom<strong>en</strong>, dus<br />

het heeft mogelijk ook te mak<strong>en</strong> met hygiëne.<br />

Dreiggedrag van stier<strong>en</strong> is het omlaag houd<strong>en</strong> van de kop <strong>en</strong> het lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> van de zijkant.<br />

Hiermee laat het rund zijn schouderspier<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, welke hij voornamelijk in e<strong>en</strong> gevecht zal<br />

gebruik<strong>en</strong> = lateraal dreiggedrag. Dit gedrag gaat later over in frontaal dreiggedrag <br />

int<strong>en</strong>tiebeweging<strong>en</strong> werkelijke agressieve uiting.<br />

Koei<strong>en</strong> do<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk hetzelfde gedrag, maar iets anders: dreighouding, kopdrukk<strong>en</strong> met als<br />

doel de concurr<strong>en</strong>t met de flank naar je toe te krijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beuk<strong>en</strong> in de flank vanaf dat mom<strong>en</strong>t.<br />

Bij e<strong>en</strong> koe kun je ook naar de staart kijk<strong>en</strong>, hoewel minder duidelijk dan bij de hond. Tuss<strong>en</strong> de<br />

b<strong>en</strong><strong>en</strong> is ziek, koud of bang, <strong>en</strong> normaal hangt deze rustig naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>.<br />

Koei<strong>en</strong> do<strong>en</strong> heel veel met geur<strong>en</strong> (feromon<strong>en</strong>) als communicatiemiddel. Het vomero-nasaal<br />

orgaan speelt hierbij e<strong>en</strong> belangrijke rol. Om de geur goed naar dat orgaan te stur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we<br />

flem<strong>en</strong> waar nem<strong>en</strong>.<br />

Ook gebruik<strong>en</strong> koei<strong>en</strong> vocalisaties om te communicer<strong>en</strong>: loei<strong>en</strong>, maar ook andere geluid<strong>en</strong>. Van<br />

heel veel van deze geluid<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> we niet wat deze nu “zegg<strong>en</strong>”. E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> hiervoor is dat de<br />

vocalisaties heel veel zak<strong>en</strong> tegelijk bevat. Veel vocalisaties word<strong>en</strong> wel in e<strong>en</strong> specifieke context<br />

gezi<strong>en</strong>.<br />

Kalver<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak in hoog gras aan de rand<strong>en</strong> van het bos gelegd. De koe gaat dan naar de<br />

kudde <strong>en</strong> het kalf blijft eerst 4-5 dag<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan gaat deze met de moeder mee de kudde in.<br />

De kalver<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> elkaar dan binn<strong>en</strong> de kudde op, crèchegedrag. Het voordeel hiervan is de<br />

mogelijkheid tot spelgedrag <strong>en</strong> socialisatie. Voor de hele kudde is dit ook gunstig omdat het<br />

veiliger is voor de kalfjes. In de huidige houderij kom<strong>en</strong> de kalfjes niet meer toe aan dit gedrag.<br />

Ze word<strong>en</strong> wel met leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> gezet maar ze kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ervaring opdo<strong>en</strong> bij de oudere<br />

dier<strong>en</strong>.<br />

Voor het <strong>welzijn</strong>, maar vooral ook de productie, van het rund is de rund-m<strong>en</strong>s interactie van<br />

belang. Zo speelt dus e<strong>en</strong> positief contact van de veehouder <strong>en</strong> ook de dier<strong>en</strong>arts e<strong>en</strong> belangrijke<br />

rol. E<strong>en</strong> respectvolle attitude is dus iets wat je altijd moet hanter<strong>en</strong>.<br />

Hoorcollege 5: ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> geheug<strong>en</strong><br />

Voorbereidingsstof:<br />

33


Globaal zoud<strong>en</strong> we conditioner<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> proces dat leidt tot e<strong>en</strong> tamelijk<br />

duurzame, meestal adaptieve, verandering van het gedrag die berust op ervaring met de<br />

gevolg<strong>en</strong> van dat gedrag <strong>en</strong> met de omstandighed<strong>en</strong> waaronder gedraging<strong>en</strong> zich kunn<strong>en</strong><br />

voordo<strong>en</strong>. We onderscheid<strong>en</strong> 2 soort<strong>en</strong> conditionering:<br />

1. Klassieke conditionering, Pavlov: dit is e<strong>en</strong> proces waarbij e<strong>en</strong> neutrale stimulus e<strong>en</strong><br />

associatie opbouwt met e<strong>en</strong> gevolg, dat in de loop van de tijd zo sterk wordt dat het e<strong>en</strong><br />

respons kan opwekk<strong>en</strong>. De ongeconditioneerde stimulus is de stimulus die de<br />

gew<strong>en</strong>ste respons sowieso oplevert, zonder proces vooraf. Wanneer deze stimulus<br />

steevast gekoppeld wordt aan de neutrale stimulus lokt later ook de neutrale stimulus de<br />

respons op <strong>en</strong> dan noem<strong>en</strong> we het de geconditioneeerde stimulus <strong>en</strong> de<br />

geconditioneerde respons. De aanwezigheid van de ongeconditioneerde stimulus is<br />

dan niet meer noodzakelijk om de respons op te roep<strong>en</strong>.<br />

2. Operant conditioner<strong>en</strong>, Skinner: e<strong>en</strong> dier wordt aangeleerd dat het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

bepaalde handeling tot e<strong>en</strong> bepaald gevolg leidt, <strong>en</strong> maakt dus in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

klassieke conditionering, gebruik van e<strong>en</strong> situatie waarin e<strong>en</strong> dier zelf iets moet<br />

uitvoer<strong>en</strong>. De gew<strong>en</strong>ste respons is de operante respons g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> die zit al in het<br />

normale bewegingspatroon van het dier. Het dier wordt beloond wanneer deze<br />

beweging toevalligerwijs wordt uitgevoerd. De beloning noem<strong>en</strong> we ook wel e<strong>en</strong><br />

bekrachtiger <strong>en</strong> zorgt er voor dat de frequ<strong>en</strong>tie van de operante respons zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

De relatie wordt vaak aangeduid met respons outcome. Belangrijk in dit verband is<br />

de discriminant: de omstandighed<strong>en</strong> waaronder de relatie tuss<strong>en</strong> de respons <strong>en</strong> de<br />

outcome aanwezig is, bijv. wel e<strong>en</strong> beloning bij buit<strong>en</strong> naar de baas toe kom<strong>en</strong>, niet<br />

binn<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong> of binn<strong>en</strong> is de discriminant. Het commando “kom” is ook e<strong>en</strong><br />

discriminant, het schetst e<strong>en</strong> situatie waarin de juiste respons belon<strong>en</strong>d kan werk<strong>en</strong>.<br />

Bij het kiez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> operante respons is e<strong>en</strong> aantal mogelijkhed<strong>en</strong>. Zo kun je kiez<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> beweging of houding die al in het natuurlijke gedragspatroon voorkomt <strong>en</strong> hier<br />

de beloning aan koppel<strong>en</strong> bij toevallige uitvoering (vorm van trial and error). E<strong>en</strong> andere<br />

manier kan zijn dat het gedrag dat aangeleerd moet word<strong>en</strong> niet normaal voorkomt<br />

(zeeleeuw op voorvinn<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>). Vaak wordt dan de operante respons eerst b<strong>en</strong>aderd <strong>en</strong><br />

beloond, alvor<strong>en</strong>s het gehele complete nauwkeurige gedrag te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Stapje bij beetje<br />

leert het dier wat er verwacht wordt, e<strong>en</strong> proces dat we ook wel shaping noem<strong>en</strong>.<br />

Onder leertheoretici is het e<strong>en</strong> discussiepunt wat iets tot e<strong>en</strong> bekrachtiger maakt. E<strong>en</strong><br />

primaire bekrachtiger is e<strong>en</strong> vorm die altijd werkt, <strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> beloning in de vorm<br />

van iets dat van vitaal belang is voor het dier, zoals et<strong>en</strong>. Ook sociale steun of aandacht<br />

werkt als e<strong>en</strong> zeer primaire <strong>en</strong> goede bekrachtiger. E<strong>en</strong> secundaire bekrachtiger is<br />

echter e<strong>en</strong>tje die op zichzelf niet als belon<strong>en</strong>d werkt, maar pas zodanig wordt wanneer<br />

deze stelselmatig met de primaire bekrachtigers gecombineerd word<strong>en</strong>. Later word<strong>en</strong><br />

ook deze beloning<strong>en</strong> succesvol: voorbeeld is het “braaf hond” als bekrachtiger na<br />

stelselmatige combinatie met e<strong>en</strong> aai over de bol.<br />

De teg<strong>en</strong>hanger van e<strong>en</strong> bekrachtiger is e<strong>en</strong> bestraffer, dat juist het gedrag in frequ<strong>en</strong>tie<br />

doet afnem<strong>en</strong>. Beid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op twee manier<strong>en</strong> plaats vind<strong>en</strong>.<br />

Bekrachtiging Bestraffing<br />

Positief Gedrag levert e<strong>en</strong> beloning op,<br />

respons frequ<strong>en</strong>tie neemt toe.<br />

Negatief Gedrag geeft het uitblijv<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> straf, frequ<strong>en</strong>tie neemt toe,<br />

Gedrag levert e<strong>en</strong> bestraffing<br />

op, responsfrequ<strong>en</strong>tie neemt af<br />

inhibitoire<br />

vermijdingsconditionering.<br />

Gedrag geeft uitblijv<strong>en</strong> van<br />

beloning, frequ<strong>en</strong>tie neemt af.<br />

actieve<br />

vermijdingsconditionering<br />

Hierbov<strong>en</strong> in het schema zie je twee term<strong>en</strong> staan die van belang zijn bij operante<br />

conditionering:<br />

34


- Inhibitoire vermijdingsconditionering: het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> handeling geeft e<strong>en</strong><br />

onaang<strong>en</strong>aam effect <strong>en</strong> deze straf wordt vermed<strong>en</strong> door het gedrag achterwege te lat<strong>en</strong>.<br />

- Actieve vermijdingsconditionering: e<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>ame ervaring kan ontlop<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

door het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde handeling <strong>en</strong> het is dus e<strong>en</strong> aansporing om het<br />

gedrag wel uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Bij alle vorm<strong>en</strong> van conditionering is herhaling <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>tie van groot belang. En bij het<br />

instell<strong>en</strong> van trainingsprogramma’s zijn de k<strong>en</strong>nis over de wetmatighed<strong>en</strong> van conditioner<strong>en</strong><br />

van groot belang.<br />

Extinctie is het wijzig<strong>en</strong> van gedrag zodat e<strong>en</strong> bepaalde aangeleerde responsfrequ<strong>en</strong>tie afneemt.<br />

Dit kan zowel op het klassieke als operante conditioner<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> ophoudt met<br />

belon<strong>en</strong> (operant) dan zal de responsfrequ<strong>en</strong>tie na <strong>en</strong>ige tijd afnem<strong>en</strong>. Bij klassieke<br />

conditionering vermindert het vermog<strong>en</strong> van de geconditioneerde stimulus om de respons op te<br />

wekk<strong>en</strong>. Extinctie is zeker niet hetzelfde als ontler<strong>en</strong>, maar dat er e<strong>en</strong> nieuwe associatie wordt<br />

aangeleerd. Deze associatie is dat de geconditioneerde stimulus of operante respons ge<strong>en</strong> effect<br />

heeft. Wanneer het dier opnieuw geconfronteerd wordt met de oude associatie na extinctie<br />

wordt deze veel sneller opnieuw opgepikt, het dier is het dus niet verleerd.<br />

Voorwaard<strong>en</strong> voor conditionering zijn:<br />

1. Normaal gesprok<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> operante respons niet altijd beloond, <strong>en</strong> zal deze<br />

uitblijv<strong>en</strong>. Wanneer de beloning echter af <strong>en</strong> toe op niet te voorspell<strong>en</strong> tijdstipp<strong>en</strong> wel<br />

optreedt zal het gedrag blijv<strong>en</strong> bestaan. Op vaste intervall<strong>en</strong> maakt het voorspelbaar <strong>en</strong><br />

het aangeleerde gedrag minder resist<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> extinctie.<br />

2. Straff<strong>en</strong> kan nuttig zijn als het direct op e<strong>en</strong> vergrijp volgt, maar zeker niet als hier e<strong>en</strong><br />

periode tuss<strong>en</strong> zit. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> meestal andere techniek<strong>en</strong> sowieso de<br />

voorkeur, zoals het verwijder<strong>en</strong> van de bekrachtig<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> voor het ongew<strong>en</strong>ste<br />

gedrag. Ook kan het ongew<strong>en</strong>ste gedrag verdwijn<strong>en</strong> door de te verwacht<strong>en</strong> beloning<br />

consequ<strong>en</strong>t niet te gev<strong>en</strong>, zoals aandacht van de baas. Op deze manier kun je extinctie<br />

lat<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Als laatste kun je ook het ongew<strong>en</strong>ste gedrag in competitie br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met<br />

gew<strong>en</strong>st gedrag dat beloond wordt. Het probleem met straff<strong>en</strong> is dat het niet altijd<br />

optreedt zoals wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de juist averechtse effect<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>.<br />

3. Niet alle gedraging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> makkelijk aangeleerd, <strong>en</strong> er zijn duidelijke diersoort<br />

verschill<strong>en</strong>.<br />

4. Het dier kan alle<strong>en</strong> verband<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> als deze elkaar<br />

stelselmatig <strong>en</strong> dicht op elkaar volg<strong>en</strong>. Het dier bijvoorbeeld straff<strong>en</strong> voor iets wat hij<br />

overdag gedaan heeft, pas ’s avonds als de baas thuiskomt, heeft ge<strong>en</strong> effect meer. Voor<br />

dit laatste probleem is e<strong>en</strong> oplossing bijvoorbeeld het plaats<strong>en</strong> van boobytraps waar het<br />

dier van af zou moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> extra voordeel hiervan is dat deze niet aan de baas<br />

gekoppeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de baas zodo<strong>en</strong>de niet als discriminant optreedt.<br />

5. “one-trial ler<strong>en</strong>”is eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> uitzondering op de vaste regels van het conditioner<strong>en</strong>,<br />

namelijk dat de straf onmiddellijk op het gedrag moet volg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d voorbeeld<br />

hiervan is de creatie van smaakaversie, nadat e<strong>en</strong> dier die smaak heeft geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />

ziek van wordt. Bij e<strong>en</strong> tweede aanbieding zal dat voer niet meer geget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het is<br />

dus e<strong>en</strong> geval dat e<strong>en</strong> repons <strong>en</strong> e<strong>en</strong> veel later optred<strong>en</strong>de straf in één trial al tot die<br />

associatie kan leid<strong>en</strong>. Hierbij geldt dat alle<strong>en</strong> de stimulussoort<strong>en</strong> geleerd word<strong>en</strong> die<br />

normaal het dier ook gebruikt in zijn voedselzoek patroon (zoals geur, of kleur) <strong>en</strong> dat de<br />

ziekte intern moet optred<strong>en</strong>. De conc<strong>en</strong>tratie maakt niet uit, aversie treedt zelfs op bij<br />

e<strong>en</strong> veel lagere hoeveelheid dan de omstandighed<strong>en</strong> van ziek mak<strong>en</strong>. Dit voorbeeld laat<br />

zi<strong>en</strong> dat er soortspecifieke leer predisposities zijn (modaal van aversiteit) <strong>en</strong> dat deze<br />

ook op andere leerprocess<strong>en</strong> van toepassing zijn.<br />

Habituatie is eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> proces van gew<strong>en</strong>ning waarin e<strong>en</strong> dier ophoudt te reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

bepaalde stimulus. Het is nauw gerelateerd aan het proces van extinctie in operante<br />

conditionering. We sprek<strong>en</strong> echter van gew<strong>en</strong>ning wanneer we niet wet<strong>en</strong> hoe het gedrag is<br />

35


ontstaan, zoals spontaan optred<strong>en</strong>de natuurlijk gedrag. Habituatie <strong>en</strong> extinctie word<strong>en</strong> vaak<br />

toegepast om bepaalde fobieën te g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> progressieve des<strong>en</strong>sitisatie. Hierbij wordt de<br />

fobie steeds e<strong>en</strong> beetje meer in de buurt gebracht door klein te beginn<strong>en</strong> (eerst aan spinn<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dan ééntje zi<strong>en</strong>, dan aanrak<strong>en</strong> etc.). Wat meestal averechts werkt bij angst<strong>en</strong> is het<br />

troost<strong>en</strong> omdat dit belon<strong>en</strong>d op het angstgedrag werkt.<br />

Lat<strong>en</strong>t ler<strong>en</strong> is het ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> toevallig opgedane ervaring waarbij beloning ge<strong>en</strong> rol speelt.<br />

Daarbij is het overig<strong>en</strong>s niet ond<strong>en</strong>kbaar dat bepaalde diersoort<strong>en</strong> bepaalde waarneming<strong>en</strong><br />

makkelijker ord<strong>en</strong><strong>en</strong> dan ander<strong>en</strong>. Het leidt door ervaring tot e<strong>en</strong> geord<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> speelt in<br />

het dagelijks lev<strong>en</strong> vermoedelijk e<strong>en</strong> grotere rol speelt dan wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

Lat<strong>en</strong>te inhibitie is e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gvorm tuss<strong>en</strong> conditionering <strong>en</strong> lat<strong>en</strong>t ler<strong>en</strong> waarbij gebruik wordt<br />

gemaakt van stimuli die door het dier als irrelevant wordt beschouwd. Gezi<strong>en</strong> wordt dat het dan<br />

lastiger is om e<strong>en</strong> geconditioneerde respons op te wekk<strong>en</strong>, omdat de gekoppelde stimulus<br />

irrelevant is. De associatie stimulus = ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie moet eerst weer afgeleerd word<strong>en</strong>. Bij<br />

de dier<strong>en</strong>arts kun je hier goed gebruik van mak<strong>en</strong> door eerst e<strong>en</strong> pup niet te behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

leuk te houd<strong>en</strong>. Wanneer later wel behandeld moet word<strong>en</strong> is de negatieve associatie e<strong>en</strong> stuk<br />

moeilijker te mak<strong>en</strong>.<br />

Gewoontevorming: dit is het ontkoppel<strong>en</strong> van de respons – outcome relatie waarbij de respons<br />

uitgevoerd wordt zonder na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over het gevolg. Het prototype test om dit te onderzoek<strong>en</strong><br />

is de devaluatie-test, waarbij e<strong>en</strong> rat e<strong>en</strong> respons uitvoert, zonder de behoefte of het nuttig<strong>en</strong><br />

van de beloning. Gewoontes zijn belangrijk voor het dagelijks functioner<strong>en</strong> van het dier, het<br />

schept namelijk de ruimte om de aandacht te verdel<strong>en</strong> over verschill<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> zonder over elk<br />

gevolg na te hoev<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>maal gevormd zijn gewoontes echter lastig te doorbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

geeft vervel<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> vooral wanneer dit ongew<strong>en</strong>st gedrag is. Eén van de theorieën op<br />

stereotypieën is dat het in eerste instantie e<strong>en</strong> belon<strong>en</strong>d effect heeft maar later blijft de<br />

stereotypie op zichzelf in stand. Sneller word<strong>en</strong> gewoontes volg<strong>en</strong>s onderzoek<strong>en</strong> gevormd<br />

wanneer dier<strong>en</strong> in stress verker<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> belangrijke consequ<strong>en</strong>tie voor het train<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong><br />

onder stress.<br />

Observatie ler<strong>en</strong> / imitatie ler<strong>en</strong> is het gedrag kopiër<strong>en</strong> van soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> spreekt ook<br />

wel over sociaal ler<strong>en</strong>. Sommige dier<strong>en</strong>, zoals primat<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels, hebb<strong>en</strong> hier meer de neiging<br />

toe <strong>en</strong> dat leidt dan ook tot het vorm<strong>en</strong> van sociale tradities. T<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> evolutionaire<br />

aanpassing is het veel flexibeler <strong>en</strong> vooral van betek<strong>en</strong>is in aanpassing<strong>en</strong> van de groep aan<br />

variaties. Bov<strong>en</strong> de individuele aanpassing heeft het als voordeel dat gedragswijz<strong>en</strong> waarvan de<br />

verwerving ervan gevaarlijk is of onwaarschij<strong>nl</strong>ijk van g<strong>en</strong>eratie op g<strong>en</strong>eratie wordt<br />

overgedrag<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> keertje uitgevoerd. Niet iedere<strong>en</strong> hoeft dan dus het gevaar<br />

in te duik<strong>en</strong>.<br />

Hoorcollege zelf (niet aanwezig):<br />

De basisverdeling tuss<strong>en</strong> operante <strong>en</strong> klassieke conditionering is af het dier zelf iets moet<br />

uitvoer<strong>en</strong> (operant) of niet (klassiek). En wanneer we het hebb<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> positieve<br />

bekrachtiger/ bestraffer levert het gedrag iets op of <strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve bekrachtiging / bestraffer<br />

levert het gedrag niets op. Hoe hoger de beloning hoe hoger de bereidheid tot werk<strong>en</strong> over het<br />

algeme<strong>en</strong>, hoewel hier natuurlijk gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan zijn!<br />

Tijd<strong>en</strong>s conditionering is de timing ook belangrijk. Onderstaand voorbeeld illustreert dit mooi:<br />

36


Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt, hoe langer tuss<strong>en</strong> de US <strong>en</strong> de CS hoe moeilijker de conditionering. Zoals we<br />

bov<strong>en</strong>staand al gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vormt smaakaversie hierop de uitzondering.<br />

Bij operante conditionering is de voorspell<strong>en</strong>de waarde van de stimulus van belang: dit noem<strong>en</strong><br />

we de conting<strong>en</strong>tie. Dit gaat dan over het wel volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie maar ook over het<br />

niet volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie op e<strong>en</strong> stimulus. Wanneer de voorspell<strong>en</strong>de waarde hoger is,<br />

dan is de reactie op de CS ook hoger.<br />

Werkcollege 4: ler<strong>en</strong><br />

Artikel<strong>en</strong><br />

Gedrag dat bij verlatingsangst hoort kan verdeeld word<strong>en</strong> in 1. Onderzoeksgedrag 2. Spel<strong>en</strong> met<br />

object<strong>en</strong> 3. Destructief gedrag 4. Vocalisaties. Het gedrag wordt beïnvloed door de hoeveelheid<br />

opwinding. Verlatingsangst komt voort uit frustratie over de afwezigheid van de eig<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> niet<br />

zozeer verveling of ongehoorzaamheid. Deze frustratie leidt tot opwinding <strong>en</strong> daarmee mogelijk<br />

destructief gedrag. Blaff<strong>en</strong> lijkt meer e<strong>en</strong> gevolg van opwinding jank<strong>en</strong> <strong>en</strong> piep<strong>en</strong> van angst.<br />

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar fysiologische parameters tijd<strong>en</strong>s m<strong>en</strong>s-dier contact <strong>en</strong><br />

de resultat<strong>en</strong> die er zijn alle<strong>en</strong> voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Verwacht mag word<strong>en</strong> dat als dier<strong>en</strong> dezelfde<br />

ervaring hebb<strong>en</strong> dat ze dan dezelfde vrijkom<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het contact gaat<br />

<strong>en</strong>dorfine, oxytocine, prolactine, f<strong>en</strong>ylethylamine <strong>en</strong> dopamine omhoog. E<strong>en</strong> cortisol daling is<br />

alle<strong>en</strong> bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />

Als katt<strong>en</strong> naast de bak plass<strong>en</strong> is dit erg vervel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> nummer 1 red<strong>en</strong> van het grote aantal<br />

katt<strong>en</strong> in asiels. Het is van belang om e<strong>en</strong> goede diagnose te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> hierbij ook onderscheid te<br />

mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> prefer<strong>en</strong>tie voor e<strong>en</strong> andere plek <strong>en</strong> marker<strong>en</strong>. Afhankelijk van de diagnose<br />

kun je zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> oplossing, variër<strong>en</strong>d van chirurgische ingrep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

omgevingsaanpassing<strong>en</strong>.<br />

Het huil<strong>en</strong> <strong>en</strong> jank<strong>en</strong> van hond<strong>en</strong> wanneer de baas weggaat is gerelateerd aan angst <strong>en</strong> niet aan<br />

niet luister<strong>en</strong> of verveling. De therapie zou hierom ook hierop gericht moet<strong>en</strong> zijn.<br />

Straf is ge<strong>en</strong> goede methode om de angst voor alle<strong>en</strong> zijn of het uriner<strong>en</strong> naast de katt<strong>en</strong>bak<br />

(elimination problems) aan te pakk<strong>en</strong>. Straf moet namelijk direct <strong>en</strong> altijd op het gedrag volg<strong>en</strong>.<br />

Je b<strong>en</strong>t er niet op tijd bij. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de leercurve voor straff<strong>en</strong> veel sneller, dus één keer e<strong>en</strong><br />

verkeerde timing is al gauw bij straf e<strong>en</strong> compleet verkeerde associatie. In de syllabus wordt<br />

verteld dat juist het af <strong>en</strong> toe onvoorspelbaar volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> beloning of e<strong>en</strong> straf extinctie van<br />

de respons teg<strong>en</strong>gaat <strong>en</strong> dus niet altijd nodig is. Als je onvoorspelbaar straft blijft het dier het<br />

juiste gedrag verton<strong>en</strong> omdat het niet weet wanneer het wel of niet gestraft wordt. Deze<br />

teg<strong>en</strong>strijdigheid kan overig<strong>en</strong>s wel verklaard word<strong>en</strong>: Dit is in dit geval onmogelijk, omdat de<br />

kat de associatie met ‘de baas is in huis dus ik kan nu gestraft word<strong>en</strong>’ vrij snel legt <strong>en</strong><br />

37


vervolg<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong> de katt<strong>en</strong>bak urineert wanneer de baas er niet is. De baas is dus in dit geval de<br />

discriminant.<br />

Opdracht 2 is in dit werkcollege niet besprok<strong>en</strong>. Kijk zelf ev<strong>en</strong> naar dit plaatje over alle factor<strong>en</strong><br />

die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij het ongew<strong>en</strong>ste gedrag van e<strong>en</strong> hond tijd<strong>en</strong>s het alle<strong>en</strong> thuis blijv<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> hond met<br />

verlatingsangst zijn<br />

verschill<strong>en</strong>de therapieën<br />

beschrev<strong>en</strong>. De meeste van deze<br />

therapieën gaan in op extinctie<br />

van gedrag. Hierbij wordt e<strong>en</strong><br />

associatie die eerder angst<br />

opwekte gekoppeld aan e<strong>en</strong><br />

associatie zonder gevolg<strong>en</strong> of<br />

met positieve gevolg<strong>en</strong>. De<br />

eerder geleerde associatie<br />

neemt af <strong>en</strong> de angst<br />

voorafgaand aan het weggaan<br />

verminderd. Wat je doet is te<br />

zorg<strong>en</strong> dat je of de associaties<br />

met je jas aantrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> sleutels<br />

pakk<strong>en</strong> met het alle<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

weghaalt, of dat je heel kort<br />

weggaat <strong>en</strong> weer terugkomt<br />

voordat het ongew<strong>en</strong>ste gedrag<br />

is opgetred<strong>en</strong>. Op beide<br />

manier<strong>en</strong> verdwijnt de eerdere<br />

associatie. Echter, deze<br />

zog<strong>en</strong>aamde passieve operante<br />

conditionering om de stressreactie<br />

te verminder<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

bekritiseerde <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> goede<br />

methode. Je kunt namelijk niet<br />

voorspell<strong>en</strong> of de hond het<br />

ongew<strong>en</strong>ste gedrag gaat<br />

uitvoer<strong>en</strong> <strong>en</strong> waneer. Als je op het verkeerde mom<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong>komt (wanneer de hond begint te<br />

huil<strong>en</strong>) heb je de kans dat de hond leert dat juist door ongew<strong>en</strong>st gedrag de baas terug komt.<br />

Vanuit de faculteit is er e<strong>en</strong> aantal andere suggesties gedaan; vermijd te hechte binding tuss<strong>en</strong><br />

baas <strong>en</strong> hond, bestraf de hond niet bij thuiskomst, zet radio/tv of andere achtergrond geluid<strong>en</strong><br />

aan, opsluit<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ch om ongew<strong>en</strong>ste vernieling te voorkom<strong>en</strong>, langzaam opbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> uitgebreide wegga of thuiskomst rituel<strong>en</strong>.<br />

Verder is er nog e<strong>en</strong> aantal voorbeeldvrag<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>:<br />

1. Het paard loopt normaliter zonder problem<strong>en</strong> door het viaduct, dat onder de snelweg<br />

doorgaat. Op e<strong>en</strong> dag haalt e<strong>en</strong> opgevoerde brommer met knetter<strong>en</strong>de uitlaat het paard in.<br />

Het paard schrikt <strong>en</strong> weigert vervolg<strong>en</strong>s het viaduct in te lop<strong>en</strong>. Ook op de dag<strong>en</strong> erna<br />

weigert het paard dit.<br />

Koppeling viaduct knal: klassieke conditionering<br />

koppeling onder viaduct lop<strong>en</strong> knal : operante conditionering<br />

inhibitoir vermijdingsler<strong>en</strong> gedrag niet uitvoer<strong>en</strong> levert ge<strong>en</strong> straf op ge<strong>en</strong> angst <br />

negatieve bekrachtiging.<br />

2. Vri<strong>en</strong>din Carina is flauwgevall<strong>en</strong> op het perron in Rotterdam CS. Op de dag<strong>en</strong> erna merkt ze<br />

dat ze, net als het paard in voorbeeld 1, bang wordt als de trein het station Rotterdam CS<br />

nadert. Ze merkt ook, dat als ze e<strong>en</strong> spann<strong>en</strong>de detective leest, ze die angst goed kan<br />

38


onderdrukk<strong>en</strong>. Dus leest ze vervolg<strong>en</strong>s, althans als ze naar Rotterdam CS moet, in het<br />

vervolg e<strong>en</strong> detective in de trein.<br />

Perron onaang<strong>en</strong>ame s<strong>en</strong>satie; klassieke conditionering<br />

Op perron lop<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>aam: operante conditionering<br />

actief vermijdingsconditionering lez<strong>en</strong> van boek bij Rotterdam CS geeft beloning,<br />

ander gedrag geeft dus beloning.<br />

3. E<strong>en</strong> hond heeft e<strong>en</strong> nieuwe hobby: hij vreet stront, wat de eig<strong>en</strong>aar zeer vervel<strong>en</strong>d vindt.<br />

Deze doet dan ook het volg<strong>en</strong>de: nadat de hond stront heeft gevrot<strong>en</strong> spuit hij wat zout<br />

water achter in de bek waarop de hond (<strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> later) moet overgev<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> paar<br />

keer vreet de hond ge<strong>en</strong> stront meer.<br />

Smaakaversie: eet poep <strong>en</strong> daarna ziek<br />

klassieke conditionering: poep gekoppeld aan brak<strong>en</strong> (one-trial-ler<strong>en</strong>) inhibitoire<br />

vermijdingsconditionering<br />

4. De hond is vooral bang voor mann<strong>en</strong> die op bezoek kom<strong>en</strong>. De vorige maand heeft hij voor<br />

de eerste keer e<strong>en</strong> bezoeker gebet<strong>en</strong>: de man wilde de hond aanhal<strong>en</strong> maar dat zag de hond<br />

k<strong>en</strong>nelijk niet zitt<strong>en</strong>. Hij beet waarop de man terugdeinsde. E<strong>en</strong> week geled<strong>en</strong> heeft hij voor<br />

de 4 e maal iemand gebet<strong>en</strong>, ook omdat deze hem b<strong>en</strong>aderde. Vandaag was ook e<strong>en</strong> vrouw<br />

slachtoffer.<br />

Operante conditionering met negatieve bekrachtiger bijt man, man deinst terug<br />

(haalt niet meer aan)<br />

bijt andere mann<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eralisatie bij vrouw<br />

Deze kan ook gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> positieve bekrachtiging: hond bijt <strong>en</strong> krijgt het<br />

gedrag dat hij wil man haalt niet meer aan.<br />

5. E<strong>en</strong> kat mag niet op tafel in de huiskamer, maar doet dat toch wanneer de eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de<br />

keuk<strong>en</strong> zijn. K<strong>en</strong>nelijk is er zo af e<strong>en</strong> koekkruimel of zoiets te vind<strong>en</strong> op tafel.<br />

Operante conditionering doet iets om iets te et<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>.<br />

Eig<strong>en</strong>aar is discriminant niet aanwezig, dan kan het gedrag<br />

6. E<strong>en</strong> ruiter geeft e<strong>en</strong> paard e<strong>en</strong> mep met de zweep als het weigert e<strong>en</strong> hindernis te nem<strong>en</strong>.<br />

Het paard springt vervolg<strong>en</strong>s wel.<br />

Actieve vermijdingsconditionering paard wil niet over hindernis (of paard springt om<br />

tweede zweepslag te vermijd<strong>en</strong>). Negatieve bekrachtiging zweepslag voor niet<br />

spring<strong>en</strong> over hindernis<br />

7. Zonder dat hij erop getraind is roept e<strong>en</strong> papegaai toch klootzak als bepaalde bezoekers<br />

hard prat<strong>en</strong>.<br />

Operante conditionering Positieve bekrachtiging krijgt aandacht bij uitvoer<strong>en</strong><br />

gedrag of m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> op met prat<strong>en</strong>.<br />

8. Voor e<strong>en</strong> 8 wek<strong>en</strong> oude pup heeft het woordje braaf ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is. “braaf” krijgt zijn<br />

betek<strong>en</strong>is doordat …<br />

Secundaire reïnforcem<strong>en</strong>t associatie tuss<strong>en</strong> ‘braaf’ <strong>en</strong> positieve aandacht<br />

9. De uit het asiel gehaalde hond bleek bang voor verkeer. De eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, die aan e<strong>en</strong> zeer<br />

drukke weg won<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> die de eerste dag dat ze de hond hadd<strong>en</strong> al door. De eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> natuurlijk graag zi<strong>en</strong> dat de hond zo snel mogelijk van zijn angst af raakt.<br />

Extinctie door constante confrontatie (verschil extinctie <strong>en</strong> habituatie: habituatie begint<br />

voordat e<strong>en</strong> leerproces voltrokk<strong>en</strong> is, bij extinctie is er al e<strong>en</strong> associatie gelegd)<br />

Is dit e<strong>en</strong> gunstige of ongunstige situatie om de hond van zijn angst te verloss<strong>en</strong>? Welk<br />

leerproces moet hij doormak<strong>en</strong>?<br />

Deze woning is juist goed voor deze hond omdat hij zo gew<strong>en</strong>d raakt aan drukke weg<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> auto’s <strong>en</strong> de associatie ge<strong>en</strong> negatief gevolg kan legg<strong>en</strong>.<br />

10. E<strong>en</strong> kat heeft geleerd deur<strong>en</strong> op<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

Operante conditionering, positieve bekrachtiging deur<strong>en</strong> gaan op<strong>en</strong> bij bepaalde<br />

handeling.<br />

Werkcollege 5: <strong>welzijn</strong> <strong>en</strong> huisvesting van de proefdier<strong>en</strong><br />

39


Voor de huisvesting van dier<strong>en</strong> bestaan er e<strong>en</strong> aantal kern uitgangspunt<strong>en</strong> waar je niet van af<br />

mag wijk<strong>en</strong>:<br />

- Huisvest<strong>en</strong> in groepsverband <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong><br />

- Huisvest<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zo natuurlijk mogelijke omgeving, e<strong>en</strong> dichte bodem met e<strong>en</strong><br />

bedekking.<br />

- Het hok, de kooi moet verrijkt word<strong>en</strong> met object<strong>en</strong> die het natuurlijke gedrag van het<br />

dier bevorder<strong>en</strong>.<br />

Wanneer dit zou interferer<strong>en</strong> met de resultat<strong>en</strong> mag je het weglat<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> na<br />

toestemming van de dierproef commissie <strong>en</strong> dus met e<strong>en</strong> goede red<strong>en</strong>.<br />

Casus 1: onderzoek naar de toxiciteit van e<strong>en</strong> middel door inhalatie in de cavia.<br />

Cavia’s moet kunn<strong>en</strong> klimm<strong>en</strong> <strong>en</strong> schuil<strong>en</strong>, dus bijvoorbeeld buiz<strong>en</strong>. Ook moet<strong>en</strong> ze kunn<strong>en</strong><br />

knag<strong>en</strong>, bijvoorbeeld op houtjes. Zaagsel gebruik je niet omdat dat te veel stof met zich mee<br />

br<strong>en</strong>gt (zaagsel, hooi), omdat je e<strong>en</strong> inhalatieonderzoek do<strong>en</strong>. Je zou dus toestemming van de<br />

commissie moet<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> om van de voorschrift<strong>en</strong> af te wijk<strong>en</strong>. Dan gebruik je ge<strong>en</strong><br />

roosterbodem (verbod<strong>en</strong>!) maar e<strong>en</strong> plastice grond met gaatjes. Verder is het belangrijk dat de<br />

kooi voldo<strong>en</strong>de groot is met maximaal 9 dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> minimaal 2. Wat betreft het klimaat is de<br />

temperatuur van belang (<strong>16</strong>-24 grad<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de luchtvochtigheid (45-60%). Ook de verlichting is<br />

van belang, e<strong>en</strong> dag <strong>en</strong> nacht ritme moet word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong>. Omdat albino’s weinig pigm<strong>en</strong>t<br />

hebb<strong>en</strong> moet het licht voor deze dier<strong>en</strong> niet te int<strong>en</strong>s zijn. E<strong>en</strong> goed idee is om achtergrond<br />

muziek te gev<strong>en</strong>, om wat demping te gev<strong>en</strong> op plotselinge omgevingsgeluid<strong>en</strong>. Verder moet je<br />

goed oppass<strong>en</strong> met ultrasone geluid<strong>en</strong>, waarmee knaagdier<strong>en</strong> communicer<strong>en</strong> maar ook dus<br />

kunn<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> stress kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> “bat-detector” kun je de ultrasone<br />

geluid<strong>en</strong> opspor<strong>en</strong>.<br />

Om tijd<strong>en</strong>s het onderzoek het <strong>welzijn</strong> in de gat<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>, moet je natuurlijk de algem<strong>en</strong>e<br />

aspect<strong>en</strong> in gedachte houd<strong>en</strong>. Bij deze cavia’s gaat het nu specifiek om het <strong>welzijn</strong> als gevolg van<br />

het experim<strong>en</strong>t. Voorbeeld<strong>en</strong> die duidd<strong>en</strong> op problem<strong>en</strong> zijn ademhalingsproblem<strong>en</strong>, zoals<br />

hyperv<strong>en</strong>tilatie <strong>en</strong> b<strong>en</strong>auwdheid, hoest<strong>en</strong>, piep<strong>en</strong>, cyanose. Cyanose is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

zog<strong>en</strong>aamd “humaan eindpunt” waarop het dier geëuthaniseerd wordt om onnodig leid<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

Om aan het einde van het onderzoek de dier<strong>en</strong> goed te euthanaser<strong>en</strong> heb je e<strong>en</strong> aantal opties. De<br />

opties hiervoor zijn:<br />

- Verstikking door inhalatie: bij voorkeur eerst gem<strong>en</strong>gd met zuurstof, waardoor ze eerst<br />

buit<strong>en</strong> bewustzijn zijn, alvor<strong>en</strong>s de volle dosis irriter<strong>en</strong>de CO2 binn<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>.<br />

- Fysieke method<strong>en</strong>: nek brek<strong>en</strong>, schietmasker, concusie etc.<br />

- Chemische injectie<br />

- Elektrocutie: gebeurt niet veel in het lab (wel slachthuismethode) behalve bij vogels.<br />

- Bevriezing: langzaam, eerst e<strong>en</strong> sedatiestadium, dan de dood.<br />

Voor de cavia’s is het onderzoek naar de long<strong>en</strong>, dus gebruik<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gas. Bevriezing <strong>en</strong><br />

elektrocutie gezi<strong>en</strong> de diersoort ook niet. Chemische doding is vooral met e<strong>en</strong> overdosis<br />

barbiturat<strong>en</strong>, maar dat geeft e<strong>en</strong> ademhalings <strong>en</strong> cardiovasculaire depressie. We houd<strong>en</strong> dus<br />

alle<strong>en</strong> de fysieke methode over. Voor schiet<strong>en</strong> ontbreekt vaak e<strong>en</strong> vergunning. Cervicale<br />

dislocatie mag alle<strong>en</strong> tot 200gr, maar deze vacia’s zijn groter. Onthoofd<strong>en</strong> geeft het vrijkom<strong>en</strong><br />

van allerlei vloeistoff<strong>en</strong> die via de trachea in de long<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar met de resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

interferer<strong>en</strong>. We houd<strong>en</strong> dus alle<strong>en</strong> concussi over, e<strong>en</strong> flinke klap op de kop, waardoor de dier<strong>en</strong><br />

in coma rak<strong>en</strong>.<br />

Casus 2: de invloed van dieet cholesterol conc<strong>en</strong>traties op de ontwikkeling van artherosclerotische<br />

plaques in de bloedvat<strong>en</strong> van het hart van de minipig.<br />

De vark<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op 18-22 grad<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> minimum van 0,8m2 per vark<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het hok in totaal moet 3m2 minimaal zijn, dus de groep is ook minimaal 2 vark<strong>en</strong>s groot. De<br />

40


vark<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> slap<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> het onderzoek moet<strong>en</strong> de vark<strong>en</strong>s apart gevoerd<br />

word<strong>en</strong>, bijvoorbeeld met e<strong>en</strong> voederhalsband. Wat betreft de hokverrijking moet<strong>en</strong> er goede<br />

wroetmogelijkhed<strong>en</strong> zijn, dus hooi / stro <strong>en</strong> speeltjes. In het kader van het onderzoek mog<strong>en</strong> ze<br />

ge<strong>en</strong> stalverrijking dat eetbaar is. E<strong>en</strong> bodembedekking is dus ook hier moeilijk, <strong>en</strong> na<br />

toestemming is het nuttiger om de bodem leeg te lat<strong>en</strong>. De vark<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> dan natuurlijk niet<br />

meer wroet<strong>en</strong>.<br />

De speeltjes moet<strong>en</strong> regelmatig word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> omdat ze er snel aan w<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> het dan niet<br />

meer leuk vind<strong>en</strong>. Elke week moet je eig<strong>en</strong>lijk dus iets anders uitkiez<strong>en</strong>. Luchtvochtigheid is niet<br />

zo heel belangrijk bij vark<strong>en</strong>s (anders dan de knaagdier<strong>en</strong>). Met geluid moet je ook rek<strong>en</strong>ing<br />

houd<strong>en</strong>, dus de radio aan, maar vark<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ultrasone geluid<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Wat betreft het<br />

licht moet je d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> goed dag/nacht ritme.<br />

Bij de vark<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong> we lett<strong>en</strong> op circulatieproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge hiervan e<strong>en</strong><br />

verminderde activiteit. Verder zou je kunn<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar het hart <strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>tie, hoest<strong>en</strong>,<br />

oedem<strong>en</strong>, cyanose.<br />

Voor de euthanasiemethod<strong>en</strong> bij het vark<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met hart <strong>en</strong> vat<strong>en</strong>. De<br />

chemische route kan wel, omdat deze niet echt invloed heeft op de test resultat<strong>en</strong>. De andere<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mindere voorkeur, omdat het heel omslachtig is of gewoon niet mogelijk.<br />

Casus 3: het effect van e<strong>en</strong> anxiolytische stof op het gedrag van muiz<strong>en</strong>.<br />

De muiz<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sociaal gehuisvest word<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> klimm<strong>en</strong> <strong>en</strong> lop<strong>en</strong> niet graag<br />

over kale bodem. Er moet dus iets van obstakels kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> bodembedekking zijn. Ze moet<strong>en</strong><br />

slap<strong>en</strong>, defecer<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong> apart kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ze hun hok zelf kunn<strong>en</strong><br />

inricht<strong>en</strong>, zoals van materiaal e<strong>en</strong> nest te bouw<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> knag<strong>en</strong>. Niet te veel licht,<br />

<strong>en</strong> temperatuur <strong>en</strong> luchtvochtigheid zoals bij de cavia’s. Omdat het e<strong>en</strong> gedragsonderzoek is, kun<br />

je na de start van het experim<strong>en</strong>t niets meer verander<strong>en</strong>. Meestal komt dit gedrag tot uiting als<br />

het donker is, dus het is handig om het dag/nacht ritme om te draai<strong>en</strong> zodat de studie tijd<strong>en</strong>s<br />

kantoorur<strong>en</strong> kan. De kamer kun je wel verlicht<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> rode lamp, omdat knaagdier<strong>en</strong> deze<br />

kleur niet goed zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus als donker of schemer ervar<strong>en</strong>.<br />

Om op te lett<strong>en</strong> of het goed gaat met de muiz<strong>en</strong> lett<strong>en</strong> we in dit geval voornamelijk op stereotiep<br />

gedrag. Het andere uiterste is natuurlijk apathie. Eén van beid<strong>en</strong> is niet goed, omdat de<br />

gedragsmonitoring dan ge<strong>en</strong> zin meer heeft. Het gaat dus niet zozeer om ongerief, maar e<strong>en</strong><br />

geschiktheid voor het onderzoek.<br />

Post-mortem will<strong>en</strong> we bij de muiz<strong>en</strong> in het bijzonder naar de receptorbinding in de hers<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

van de stof kijk<strong>en</strong>. De hers<strong>en</strong><strong>en</strong> wil je dus intact houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> dat er na de dood niets meer<br />

verandert. Je wilt de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> dus eig<strong>en</strong>lijk fixer<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de dood intred<strong>en</strong>. Hierbij<br />

maak je gebruik van de circulatie om e<strong>en</strong> fixatief door het brein te pomp<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat<br />

de dood intreedt = perfusie.<br />

Hoorcollege 6 +7:<br />

Voorbereidingstekst:<br />

Het begrip dier<strong>en</strong><strong>welzijn</strong> omvat twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> biologische compon<strong>en</strong>t waarbij<br />

fysiologische parameters als indicator<strong>en</strong> funger<strong>en</strong> voor het <strong>welzijn</strong> van e<strong>en</strong> dier, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> morele<br />

compon<strong>en</strong>t, die gaat over de vraag welke mate van <strong>welzijn</strong>saantasting in de houderij acceptabel<br />

is. Om <strong>welzijn</strong> te definiër<strong>en</strong> zijn er e<strong>en</strong> aantal belangrijke omschrijving<strong>en</strong> geformuleerd, die het<br />

begrip <strong>welzijn</strong> soms reducer<strong>en</strong> tot het biologische functioner<strong>en</strong>, of het juist zi<strong>en</strong> in het kader van<br />

de gevoel<strong>en</strong>s van dier<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijke factor is dat het meetbaar moet blijv<strong>en</strong>.<br />

Fysiologische parameters zijn duidelijk te met<strong>en</strong> maar met name de emotionele kant is moeilijk<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> manier waarop dit geprobeerd is, is met het analogiepostulaat,<br />

waarbij het wordt gebaseerd op de grote overe<strong>en</strong>komst in gedrag <strong>en</strong> anatomie tuss<strong>en</strong><br />

41


m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> dier. Het bewijst echter niets, maar maakt het alle<strong>en</strong> maar waarschij<strong>nl</strong>ijker dat dier<strong>en</strong><br />

ook die gevoel<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong>.<br />

Om de behoefte van dier<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> is het mogelijk om naar het natuurlijke<br />

gedrag van het dier te kijk<strong>en</strong>. Hieruit zijn de vijf vrijhed<strong>en</strong> geformuleerd waarin de minimale<br />

eis<strong>en</strong> van huisvesting <strong>en</strong> verzorging van dier<strong>en</strong> wordt geformuleerd:<br />

1. Vrij zijn van dorst, honger <strong>en</strong> onjuiste voeding<br />

2. Vrij zijn van fysiek <strong>en</strong> fysiologisch ongerief<br />

3. Vrij zijn van pijn, verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziektes<br />

4. Vrij zijn om het normale gedrag te kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

5. Vrij zijn van angst <strong>en</strong> chronische stress.<br />

Gezondheid <strong>en</strong> <strong>welzijn</strong> zijn nauw met elkaar verbond<strong>en</strong> maar niet hetzelfde. Dier<strong>en</strong> die ziek zijn<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderd <strong>welzijn</strong>, maar dier<strong>en</strong> die klinisch gezond zijn kunn<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong><br />

<strong>welzijn</strong>saantasting ondervind<strong>en</strong>. Verminderd <strong>welzijn</strong> leidt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verhoogde<br />

vatbaarheid voor ziektes.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke lijn in het <strong>welzijn</strong>s onderzoek is dat naar acute <strong>en</strong> chronische stress. E<strong>en</strong><br />

normale respons op e<strong>en</strong> stressor bestaat uit 1) activatie van het sympathische z<strong>en</strong>uwstelsel <strong>en</strong><br />

2) activatie van de HPA-as. Via de HPA as wordt er meer cortisol afgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zorgt voor e<strong>en</strong><br />

verhoogd glucose in het bloed <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogd metabolisme. E<strong>en</strong> verhoogd (nor)adr<strong>en</strong>aline <strong>en</strong><br />

activatie van het sympathische z<strong>en</strong>uwstelsel voor e<strong>en</strong> verhoogde hartslag <strong>en</strong> bloeddruk.<br />

Wanneer deze activatie echter langdurig is kan het pathologische gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong><br />

verminderde immuunreactie <strong>en</strong> maagulcera (cortisol) <strong>en</strong> arterosclerose <strong>en</strong> hartaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

(adr<strong>en</strong>aline).<br />

De mate waarin iets als stressvol ervar<strong>en</strong> wordt hangt ook af van de voorspelbaarheid <strong>en</strong> de<br />

controleerbaarheid die de stressreactie doet afnem<strong>en</strong>. Dit laatste is zelfs het geval wanneer er<br />

sprake is van schijncontrole, perceived control.<br />

Reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> stressor is voor e<strong>en</strong> dier heel gewoon <strong>en</strong> heeft ook zeker e<strong>en</strong> adaptieve waarde.<br />

Het is echter minst<strong>en</strong>s zo belangrijk om daarna ook weer tot rust te kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Bij dier<strong>en</strong><br />

die chronisch aan stress blootstaan is dat deel verstoord <strong>en</strong> de stresshormon<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> na e<strong>en</strong><br />

verhoging steeds moeilijker op basaal niveau terug, mogelijk door het vernietig<strong>en</strong> van<br />

receptor<strong>en</strong>. Veel stressgeraleteerde <strong>welzijn</strong>sproblem<strong>en</strong> zijn vermoedelijk hieraan gelinkt.<br />

Binn<strong>en</strong> de stressfysiologie wordt de term allostase gebruikt, e<strong>en</strong> proces waarmee organism<strong>en</strong><br />

fysiologie <strong>en</strong> gedrag kunn<strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong> aan gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Het wordt dan ook wel constantheid<br />

door verandering g<strong>en</strong>oemd. Het concept houdt in dat de set-points kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong><br />

afhankelijk van de omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het beste voorbeeld is bijvoorbeeld koorts. Ook dit is e<strong>en</strong><br />

adaptieve functie maar wordt pas problematisch wanneer de dier<strong>en</strong> het niet langer kunn<strong>en</strong><br />

verdrag<strong>en</strong> of dat het onnodig is (maladaptief). Dan sprek<strong>en</strong> we van allostatic overload.<br />

Chronische stress kan leid<strong>en</strong> tot de ontwikkeling van abnormale gedragspatron<strong>en</strong>,<br />

voortplantingsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoeligheid voor ziektes. In de praktijk wordt dier<strong>en</strong><strong>welzijn</strong> ook<br />

wel gedefinieerd als het afwezig zijn van deze symptom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat word<strong>en</strong> dan ook wel<br />

negatieve stressindicator<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Naast bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde zijn er rec<strong>en</strong>t ook nog andere<br />

parameters bijgekom<strong>en</strong>, namelijk het kunn<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> op de komst van beloning<strong>en</strong> die<br />

afneemt (anhedonie), <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verandering in de waardering van stimuli (cognitieve bias).<br />

Het valt op dat dier<strong>en</strong> zich eig<strong>en</strong>lijk altijd efficiënt gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus continu e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> bat<strong>en</strong><br />

analyse mak<strong>en</strong>. We sprek<strong>en</strong> daarom ook over de economie van gedrag. Deze theorie voorspelt<br />

het optred<strong>en</strong> van gedrag dat leidt tot het bereik<strong>en</strong> van korte termijndoel<strong>en</strong>, alléén wanneer ook<br />

de lange termijn doel<strong>en</strong> bereikt word<strong>en</strong>. Andersom blijkt dat gedrag dat op de lange termijn<br />

positief is, op de korte termijn al positieve gevoel<strong>en</strong>s te g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>, zoals seks. Hieruit blijkt dus<br />

ook dat plezierig nuttig is <strong>en</strong> het dus e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale rol vervult bij het instand houd<strong>en</strong> van korte<br />

termijn gedrag dat op de lange termijn gunstig is.<br />

42


Wanneer je het natuurlijke gedrag van e<strong>en</strong> soort k<strong>en</strong>t heb je ook inzicht in de mogelijkhed<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong> goed <strong>welzijn</strong> te kunn<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> zelf kunn<strong>en</strong> niet inschatt<strong>en</strong> wat op de lange termijn<br />

positief is, dus de natuur heeft e<strong>en</strong> aantal ess<strong>en</strong>tiële gedraging<strong>en</strong> zo geprogrammeerd dat deze<br />

hoe dan ook vertoont word<strong>en</strong>. We sprek<strong>en</strong> dan over de behavioral needs van het dier.<br />

Bij de meeste gedraging<strong>en</strong> is het echter zo dat niet het gedrag zelf, maar de consequ<strong>en</strong>ties ervan<br />

e<strong>en</strong> positief of negatief gevoel op roep<strong>en</strong>.<br />

Domesticatie is e<strong>en</strong> bijzonder proces van selectie. In de meeste gevall<strong>en</strong> blijkt echter hierdoor<br />

niet het gedragspatroon zelf te verander<strong>en</strong> maar de drempelwaardes voor de stimuli te<br />

verandering<strong>en</strong> in reactie waarop het gedrag wordt uitgevoerd.<br />

Om vast te stell<strong>en</strong> wat nu precies belangrijk is voor het dier kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal method<strong>en</strong><br />

uitvoer<strong>en</strong>:<br />

- Prefer<strong>en</strong>tietest<strong>en</strong>: deze zegt wel iets over de voorkeur voor e<strong>en</strong> item, maar niet hoeveel<br />

het dier ervoor wilt do<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> deze methode kun je daarom keuze proev<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong><br />

om dit oordeel wel te mak<strong>en</strong>.<br />

- Consumer-demand methode: hierbij wordt de hoeveelheid inspanning uitgezet teg<strong>en</strong><br />

de verkreg<strong>en</strong> stimulus. E<strong>en</strong> steile lijn betek<strong>en</strong>t dat het dier weinig moeite over heeft voor<br />

de beloning, terwijl e<strong>en</strong> vlakke lijn juist zegt dat het dier kost<strong>en</strong> wat het kost de beloning<br />

zal will<strong>en</strong> bemachtig<strong>en</strong>. Ook hierbinn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> meerdere opties aangebod<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus met elkaar vergelek<strong>en</strong>. Het feit dat dier<strong>en</strong> veel over kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor<br />

iets wordt ook geïllustreerd door het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> contra-free loading, dier<strong>en</strong> verkiez<strong>en</strong><br />

voedsel waarvoor ze moet<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> niets do<strong>en</strong>.<br />

- Anticipatiegedrag; de mate waarin dier<strong>en</strong> zich op iets verheug<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> indicatie voor<br />

hoe belon<strong>en</strong>d het voor e<strong>en</strong> dier is.<br />

Dier<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ook datg<strong>en</strong>e uitvoer<strong>en</strong> dat plezierig is, <strong>en</strong> wanneer dit gedrag niet uitgevoerd kan<br />

word<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> verminderd <strong>welzijn</strong> ervar<strong>en</strong>. Bij sommige gedraging<strong>en</strong> zijn het de<br />

fysiologische consequ<strong>en</strong>ties die belon<strong>en</strong>d zijn, sommige gedraging<strong>en</strong> op zichzelf zijn belon<strong>en</strong>d,<br />

zoals spelgedrag. De regelsystem<strong>en</strong> voor deze verschill<strong>en</strong>de motivationele system<strong>en</strong> zijn ook<br />

anders. In term<strong>en</strong> van motivationele regelsystem<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t het dat plezierig is wat de afstand<br />

tuss<strong>en</strong> situatie <strong>en</strong> norm verkleind, <strong>en</strong> negatief is dat de afstand vergroot.<br />

- Endog<strong>en</strong>e opiat<strong>en</strong>: dit zijn stoff<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> afgescheid<strong>en</strong> bij plezierige<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, zoals de handeling<strong>en</strong> van de consumptieve fase. Ze gev<strong>en</strong> aa<strong>nl</strong>eiding tot<br />

het gevoel van euforie, <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij het waarder<strong>en</strong> van stimuli in het hier <strong>en</strong> nu.<br />

Stimuli die herhaaldelijk gevolgd zijn door iets plezierigs kunn<strong>en</strong> ook op zich al<br />

<strong>en</strong>dorfine afgifte stimuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarmee <strong>en</strong> geconditioneerde stimulus met e<strong>en</strong><br />

hogere inc<strong>en</strong>tive value.<br />

- Dopamine: het is e<strong>en</strong> stof die betrokk<strong>en</strong> is bij het aanzett<strong>en</strong> van het dier tot gedrag <strong>en</strong><br />

behoort dus meer tot de appetitieve fase. Via het opiat<strong>en</strong> systeem krijg<strong>en</strong> ze informatie<br />

binn<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> stimulus <strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> aan de hand daarvan hoeveel het organisme wil<br />

invester<strong>en</strong> om de bat<strong>en</strong> van het gedrag binn<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong>.<br />

Het sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> deze twee kan dus het gedrag evaluer<strong>en</strong> (opiat<strong>en</strong>), de consequ<strong>en</strong>ties van<br />

gedrag voorspell<strong>en</strong> (opiat<strong>en</strong> <strong>en</strong> dopamine) <strong>en</strong> beslissing<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van nieuw uit te<br />

voer<strong>en</strong> gedrag. Afgifte van opiat<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dus de hedonische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stimulus,<br />

terwijl het dopamine systeem de meest adequate respons bepaalt.<br />

E<strong>en</strong> overstimulatie van de opiaat receptor<strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong> verminderde gevoeligheid van de<br />

receptor<strong>en</strong>, tolerantie. E<strong>en</strong> overprikkeling van leuke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, leidt tot e<strong>en</strong> verminderde<br />

gevoeligheid daarvoor <strong>en</strong> het dier is dan dus verw<strong>en</strong>d. Het kan er ook toe leid<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dier wel<br />

ev<strong>en</strong>veel moeite wilt do<strong>en</strong>, maar veel meer beloning moet hebb<strong>en</strong> om hetzelfde effect te<br />

bereik<strong>en</strong>: verslaving.<br />

43


Omgekeerd zal onderprikkeling leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sitisatie, dat e<strong>en</strong> grote investering van het<br />

dier voor e<strong>en</strong>zelfde beloning teweeg br<strong>en</strong>gt. In beginsel zijn dit natuurlijk<br />

<strong>adaptatie</strong>mechanism<strong>en</strong> voor tijd<strong>en</strong> van overvloed <strong>en</strong> schaarste.<br />

Met behulp van de emotionele c<strong>en</strong>tra in de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan stimuli e<strong>en</strong> emotionele waarde<br />

toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is in plaats <strong>en</strong> tijd wordt juist door de cognitieve c<strong>en</strong>tra toegek<strong>en</strong>d. Het<br />

cognitieve systeem heeft met name e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de invloed op het emotionele systeem. We<br />

kunn<strong>en</strong> 3 niveaus onderscheid<strong>en</strong> die in principe parallel aan de gang zijn:<br />

1. Motorisch-s<strong>en</strong>sorisch systeem: de binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de informatie wordt vertaald in<br />

autonome, motorische <strong>en</strong> emotionele respons<strong>en</strong>, hers<strong>en</strong>stam <strong>en</strong> hypothalamus.<br />

2. emotionele systeem, limbisch systeem<br />

3. cognitieve systeem, neocortex / frontaallob<br />

E<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de complexiteit in psychologische process<strong>en</strong> is het gevolg van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

verstr<strong>en</strong>geling van deze system<strong>en</strong>.<br />

Dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak aan meerdere stimuli tegelijk blootgesteld <strong>en</strong> zijn dus k<strong>en</strong>nelijk in staat om<br />

ook verschill<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> ratio’s met elkaar te vergelijk<strong>en</strong>. Hiervoor hebb<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong><br />

decision making mechanism. Het algem<strong>en</strong>e betaalmiddel dat hierbij wordt vergelek<strong>en</strong> is de<br />

mate waarin verschill<strong>en</strong>de reacties plezierig zijn.<br />

Ieder motivationeel systeem meet de fyiologische indicator<strong>en</strong>. Deze zijn echter per systeem<br />

geheel verschill<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wel kan word<strong>en</strong> vastgesteld in hoeverre<br />

gedrag de indicator<strong>en</strong> in de goede richting stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit staat gelijk aan de belon<strong>en</strong>de waarde<br />

van het gedrag. Door e<strong>en</strong> hiërarchisch overkoepel<strong>en</strong>d beloningssysteem word<strong>en</strong> deze<br />

verschill<strong>en</strong>de beloning<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe hoger de beloning, hoe hoger de prioriteit van het<br />

gedrag, pleasure is the money of the brain.<br />

Naast de belon<strong>en</strong>de waarde zijn sommige gedraging<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sbelang <strong>en</strong> de gedragsreactie<br />

wordt dan ook tot stand gebracht via g<strong>en</strong>etische voorgeprogrammeerde activiteit<strong>en</strong>. Dit noem<strong>en</strong><br />

we de primaire motivationele system<strong>en</strong>.<br />

De meeste omgevingsprikkels leid<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gedragsreactie maar verander<strong>en</strong> ook de<br />

interne toestand van het dier. Deze verandering<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> weer e<strong>en</strong> bepaalde kleuring aan het<br />

evaluatiemechanisme. Deze zog<strong>en</strong>aamde emotionele toestand heeft e<strong>en</strong> organiser<strong>en</strong>d effect op<br />

de activering van motivationele system<strong>en</strong>.<br />

Er is gevond<strong>en</strong> dat bijvoorbeeld e<strong>en</strong> sociale huisvesting (plezier/beloning) als buffer fungeert bij<br />

de impact van stressvolle gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Ook andere beloning<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> buffer <strong>en</strong> dat<br />

wijst dus op e<strong>en</strong> interactie tuss<strong>en</strong> stress <strong>en</strong> beloning. Zo is gevond<strong>en</strong> dat dier<strong>en</strong> in acute stress<br />

meer anticipatiegedrag verton<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> belon<strong>en</strong>de stimulus. Ze lijk<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong> naar<br />

comp<strong>en</strong>satie. Deze veranderde gevoeligheid is mogelijk gerelateerd aan het ontstaan van<br />

stereotiep gedrag tijd<strong>en</strong>s stress. Het dopamine systeem wordt verhoogd <strong>en</strong> activeert dus het<br />

wanting van beloning, waardoor harder gezocht wordt naar deze beloning<strong>en</strong>. De uitvoering van<br />

stereotiep gedrag is niet perse slecht, omdat dit het dier kan help<strong>en</strong> omgaan met stress. Het is<br />

echter wel e<strong>en</strong> indicatie dat het dier niet in staat is geweest e<strong>en</strong> adequate respons op de<br />

omgeving te g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>.<br />

Kortom, bij het onderzoek naar het dier<strong>en</strong><strong>welzijn</strong> kunn<strong>en</strong> we drie typ<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>.<br />

1. Onderzoek dat zich richt op het fysiologisch functioner<strong>en</strong> van het dier<br />

2. Onderzoek naar de gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> emoties van dier<strong>en</strong><br />

3. Onderzoek naar gedrag <strong>en</strong> natuurlijke behoeftes.<br />

Hoorcollege zelf:<br />

Het dier heeft twee soort<strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong>: voorgeprogrammeerd zonder dat er hier e<strong>en</strong> adequate<br />

prikkel voor is, <strong>en</strong> de andere is om de (on)mogelijkhed<strong>en</strong> van de omgeving te ler<strong>en</strong>.<br />

44


Met de stress-as bedoel<strong>en</strong> we de HPA-as: hypothalamus CRH hypofyse ACTH bijnier<br />

cortisol. Dit cortisol zorgt bij normale waard<strong>en</strong> ervoor dat er goed op de omgeving<br />

gereageerd kan word<strong>en</strong>, maar wanneer deze heel hoog is, functioneer je juist slechter. We zi<strong>en</strong><br />

dan ook e<strong>en</strong> negatieve terugkoppeling in het systeem. Wanneer het dier door middel van e<strong>en</strong> in<br />

eerste instantie adequate respons zich toch niet kan aanpass<strong>en</strong>, bijvoorbeeld omdat de<br />

omgeving dit niet toelaat, ontstaat er e<strong>en</strong> probleem.<br />

In e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t met vark<strong>en</strong>s waarbij de vark<strong>en</strong>s vri<strong>en</strong>delijk, onvri<strong>en</strong>delijk, neutraal of<br />

inconsist<strong>en</strong>t (vri<strong>en</strong>delijk <strong>en</strong> onvri<strong>en</strong>delijk 5:1 in willekeurige volgorde) b<strong>en</strong>aderd werd<strong>en</strong> zag<strong>en</strong><br />

we e<strong>en</strong> verschil optred<strong>en</strong>. De cortisollevels zijn zowel bij onplezierig als inconsist<strong>en</strong>te<br />

behandeling verhoogd. Dit duidt erop dat het stress-systeem niet tot rust komt. Ook blijkt dat de<br />

vark<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d persoon verschill<strong>en</strong>d reager<strong>en</strong>. Hierbij zi<strong>en</strong> we dat we bij e<strong>en</strong> zowel<br />

inconsist<strong>en</strong>te als onplezierige behandeling e<strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>dheid bij de vark<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong>. Dit is ook<br />

wel logisch gezi<strong>en</strong> het leereffect dat hier achter zit. Wanneer e<strong>en</strong> dier e<strong>en</strong> positieve behandeling<br />

ontvangt dan dal<strong>en</strong> de cortisol niveaus ook heel snel na opwinding. Bij de negatieve behandeling<br />

gebeurt dit herstel niet. Ook groei<strong>en</strong> vark<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> positieve behandeling beter, dus het is ook<br />

van belang voor de productie. Tot slot, wordt de behandeling voor de dier<strong>en</strong>arts makkelijker,<br />

omdat e<strong>en</strong> interactie beter <strong>en</strong> sneller gaat.<br />

Dat de inconsist<strong>en</strong>te groep zo slecht scoort komt door e<strong>en</strong> gebrek aan voorspelbaarheid, dat<br />

naast controle twee belangrijke inhibitor<strong>en</strong> van stress zijn. Dit is aangetoond in experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

met ratt<strong>en</strong>. Wanneer hier niet aan voldaan wordt zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> langdurige cortisol verhoging.<br />

Daarnaast zi<strong>en</strong> we ook e<strong>en</strong> versterkte cortisol respons op ACTH, verlaagd spel- <strong>en</strong> exploratief<br />

gedrag, meer wakkeer <strong>en</strong> alert <strong>en</strong> ze schuil<strong>en</strong> achter in de kooi.<br />

Wanneer <strong>en</strong> dier leidt aan e<strong>en</strong> aanpassingsprobleem kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal signal<strong>en</strong> op pakk<strong>en</strong>;<br />

gestoord gedrag, gestoorde fysiologie, beschadiging<strong>en</strong>, verlaagde reproductie, gereduceerde<br />

immuunrespons, angst-pijn uiting<strong>en</strong>, verminderde vitaliteit.<br />

Niet alle gedragssystem<strong>en</strong> zijn mogelijk van belang voor het dier. Of hier verschill<strong>en</strong> in zijn kun<br />

je met e<strong>en</strong> aantal method<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>:<br />

- Prefer<strong>en</strong>tietest<strong>en</strong>: je zou hiermee kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat het dier e<strong>en</strong> voorkeur heeft, maar<br />

niet hoeveel het bereid is om ervoor te do<strong>en</strong>. Je zou hier wel e<strong>en</strong> aanpassing in kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> waarbij wel de kost<strong>en</strong>-bat<strong>en</strong> verhouding onderzocht kan word<strong>en</strong>.<br />

- Kijk<strong>en</strong> naar de hoeveelheid anticipatie gedrag: maat voor de sterkte van de beloning<br />

die het dier ervaart.<br />

- Consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>analyse: hoeveel wilt e<strong>en</strong> dier betal<strong>en</strong> (bijvoorbeeld aantal mal<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

operante respons uitvoer<strong>en</strong>) om e<strong>en</strong> beloning te kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

De definitie van <strong>welzijn</strong> vanuit de faculteit dierg<strong>en</strong>eeskunde: E<strong>en</strong> individu verkeert in e<strong>en</strong> staat<br />

van <strong>welzijn</strong> wanneer het dier in staat is zich aan te pass<strong>en</strong> aan zijn lev<strong>en</strong>somstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

daarmee e<strong>en</strong> toestand kan bereik<strong>en</strong> die het als positief ervaart.<br />

Voor e<strong>en</strong> <strong>welzijn</strong>sbeoordeling heb je twee indicator<strong>en</strong>:<br />

- Negatief: gev<strong>en</strong> aan dat het dier stress heeft.<br />

- Positief: gev<strong>en</strong> aan dat het dier zich goed voelt, <strong>en</strong> bij het ontbrek<strong>en</strong> hiervan duidt dat<br />

op stress (spelgedrag bijvoorbeeld).<br />

De basis van allerlei hormonale verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere informatie over hoe het systeem<br />

ervoor staat wordt allemaal in de hypothalamus gemet<strong>en</strong>. Ook in de hers<strong>en</strong>stam vind<strong>en</strong><br />

allerlei meting<strong>en</strong> van vitale functies plaatst. Wanneer je één van deze twee system<strong>en</strong> beschadigd<br />

dan verandert het gedrag dramatisch. Bij e<strong>en</strong> beschadiging aan de hers<strong>en</strong>stam b<strong>en</strong> je dood, maar<br />

bij e<strong>en</strong> beschadiging aan de hypothalamus ontbreekt de informatie die normaal het gedrag<br />

aanzet. Het is dus e<strong>en</strong> belangrijke basis van het systeem, dat het start<strong>en</strong> van gedrag reguleert.<br />

45


E<strong>en</strong> belangrijk volg<strong>en</strong>de schakelstation, dat je interactie aangaat met de omgeving, <strong>en</strong> je gedrag<br />

omzet in concrete handeling<strong>en</strong>, appetitief gedrag. Hierbij speelt het mesolimbische/accumb<strong>en</strong>s<br />

dopamine systeem (v<strong>en</strong>traal striatum <strong>en</strong> substantia nigra).<br />

Wanneer je dit beschadigd word<strong>en</strong> de motivaties niet vertaald in handeling<strong>en</strong> zoals et<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>.<br />

De activering van het dopamine systeem is eig<strong>en</strong>lijk alles dat belon<strong>en</strong>d is, zoals voedsel, seks,<br />

verzorging, sociale interacties <strong>en</strong> zijn de natuurlijke beloners. Ook allerlei verslav<strong>en</strong>de<br />

middel<strong>en</strong> activer<strong>en</strong> dit systeem, dus e<strong>en</strong> activatie van iets dat belon<strong>en</strong>d gaat word<strong>en</strong>. De<br />

dopamine activiteit kan dus ook gebruikt word<strong>en</strong> als maat voor de sterkte van de kom<strong>en</strong>de<br />

beloning. Ook het anticipatiegedrag staat onder controle van dit systeem. = WANTING<br />

Wanneer je e<strong>en</strong> beloning binn<strong>en</strong> krijgt dan werkt er e<strong>en</strong> ander systeem, namelijk het opiaat<br />

systeem. Dit systeem zorgt ervoor dat hoe meer belon<strong>en</strong>d iets is, hoe meer opiat<strong>en</strong> vrij kom<strong>en</strong>.<br />

In term<strong>en</strong> van kost<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> analyse kan het dier daarmee het beste resultaat bereik<strong>en</strong>. Het is<br />

dus e<strong>en</strong> maat voor de belon<strong>en</strong>de waarde. = LIKING. Dit is ook wel heel zinnig omdat datg<strong>en</strong>e dat<br />

e<strong>en</strong> maximale beloning oplevert (opiat<strong>en</strong>) ook ervoor zorgt dat je voor dat systeem de meeste<br />

moeite gaat do<strong>en</strong> (dopamine).<br />

Wanneer er bedreiging<strong>en</strong> zijn moet je het gedrag wel kunn<strong>en</strong> onderbrek<strong>en</strong>. De amygdala is e<strong>en</strong><br />

plek waar de negatieve aspect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> omgeving word<strong>en</strong> opgeslag<strong>en</strong>. Het v<strong>en</strong>trale striatum<br />

heeft direct toegang tot deze structuur om te bepal<strong>en</strong> of je wel of niet door moet gaan. In de<br />

hippocampus is er ook informatie (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> spatiële map) die informatie geeft over de<br />

omgeving waar de beloning te hal<strong>en</strong> is. Deze structur<strong>en</strong> staan allemaal in verband met elkaar. In<br />

de hippocampus word<strong>en</strong> ook feit<strong>en</strong> over bedreig<strong>en</strong>de stimuli opgeslag<strong>en</strong>. Te veel cortisol heeft<br />

bijvoorbeeld e<strong>en</strong> negatief effect op deze structuur. De prefrontaal schors is cruciaal voor het<br />

bewak<strong>en</strong> van de orde. Dat de stapp<strong>en</strong> logisch word<strong>en</strong> doorlop<strong>en</strong>, dat er aandacht is voor de<br />

omgeving <strong>en</strong> dat je afweging<strong>en</strong> kunt mak<strong>en</strong>. Al deze structur<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat je systeem<br />

optimaal kan functioner<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> gebrek in het systeem is dat het goed functioneert in tijd<strong>en</strong> van schaarste, maar niet in tijd<strong>en</strong><br />

van overvloed. Er zit namelijk ge<strong>en</strong> rem op het systeem. Op die wijze is dus ook overgewicht te<br />

verklar<strong>en</strong>.<br />

Acute stress leidt tot e<strong>en</strong> verhoogde gevoeligheid voor beloning<strong>en</strong>, chronische stress maakt het<br />

juist ongevoelig. Er is dus e<strong>en</strong> duidelijke interactie tuss<strong>en</strong> stress <strong>en</strong> beloning. Zo kan e<strong>en</strong><br />

beloning de effect<strong>en</strong> van stress reducer<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> huisvesting is dit van belang, belon<strong>en</strong>de<br />

gedraging<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> mogelijk zijn.<br />

Hoorcollege 8:<br />

Voorbereidingsstof<br />

In principe is <strong>adaptatie</strong> te verdel<strong>en</strong> in twee categorieën, namelijk die op populatie <strong>en</strong> op<br />

individueel niveau. Op populati<strong>en</strong>iveau heeft het meer betrekking op de overleving van de soort<br />

<strong>en</strong> gerealiseerd doro voortplanting.<br />

Adaptatie van het individu kan zowel op lange als op korte termijn. E<strong>en</strong> mooi voorbeeld hiervan<br />

is die van de thermoregulatie. Op korte termijn bestaat de reactie uit het minimaliser<strong>en</strong> van de<br />

warmte afgifte <strong>en</strong> de productie te verhog<strong>en</strong>. Dit kan via gedrag (teg<strong>en</strong> elkaar aa<strong>nl</strong>igg<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />

isolatie verhog<strong>en</strong>. Door bibber<strong>en</strong> bijvoorbeeld wordt de productie verhoogd. Wanneer de kou<br />

langer aanhoudt zi<strong>en</strong> we ook bij dier<strong>en</strong> lange termijn effect<strong>en</strong> ontstaan zoals meer vet <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verhoogd basaal metabolisme.<br />

E<strong>en</strong> ander voorbeeld van de lange termijn regulatie is de aangebond<strong>en</strong> zeug. Daar waar ze op de<br />

korte termijn probeert weg te kom<strong>en</strong>, zal ze op de langere termijn stereotypieën ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

Dit soort voor afgifte van opiat<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is niet ond<strong>en</strong>kbaar dat het het dier in staat stelt om<br />

belangrijke functies voor de overleving <strong>en</strong> voortplanting te handhav<strong>en</strong>.<br />

46


De schijnbare “steady state” van dier<strong>en</strong> vergt dus wel degelijk e<strong>en</strong> felxibel aanpassingsvermog<strong>en</strong><br />

op de lange <strong>en</strong> korte termijn.<br />

Adaptatieprocess<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> om bronn<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ergie, zo is bijvoorbeeld bek<strong>en</strong>d dat chronische<br />

stress zorgt voor e<strong>en</strong> verhoogde vraag naar <strong>en</strong>ergie. Van thermoregulatie is bijvoorbeeld bek<strong>en</strong>d<br />

dat dit gepaard gaat met veel <strong>en</strong>ergievraag, zeker wanneer de omgevingstemperatuur onder de<br />

kritieke gr<strong>en</strong>s valt. Over de immuunreacties is veel minder bek<strong>en</strong>d. De hoeveelheid aan cell<strong>en</strong> is<br />

kwantitatief bescheid<strong>en</strong> in het aandeel van lichaamsmassa, maar het zijn wel <strong>en</strong>orme<br />

<strong>en</strong>ergieverbruik<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong>. Het lijkt dat de directe activering van het immuunsysteem redelijk<br />

beperkt is in termijn van <strong>en</strong>ergiebehoefte. In teg<strong>en</strong>stelling tot de directe kost<strong>en</strong> van het<br />

immuunsysteem, moet<strong>en</strong> we wel rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met indirecte kost<strong>en</strong> die gepaard gaan met de<br />

reactie. Hieronder vall<strong>en</strong> o.a. de reparatie, de koorts <strong>en</strong> de vaak aanwezige anorexie. De<br />

nutritionele kost<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s sterk sam<strong>en</strong> met de virul<strong>en</strong>tie van de pathoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

immuno-compet<strong>en</strong>tie van het dier.<br />

Groei <strong>en</strong> productie zijn e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong> bij de overleving van de<br />

soort. Hiervoor wordt ook gecomp<strong>en</strong>seerd, in tijd<strong>en</strong> van schaarste blijft de eiwitaanzet <strong>en</strong><br />

melkproductie redelijk op peil. Er is voor de verdeling van voedsel e<strong>en</strong> formule gemaakt, waarbij<br />

de totale hoeveelheid beschikbare <strong>en</strong>ergie wordt gedefinieerd als R, de verschill<strong>en</strong>de doel<strong>en</strong><br />

voor deze <strong>en</strong>ergie als A,B,C etc. (fitness k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de efficiëntie van b<strong>en</strong>utting voor e<strong>en</strong><br />

bepaald fitness k<strong>en</strong>merk als k: R = (k x A) + (k x B) + (k x C) … etc…<br />

Wanneer er g<strong>en</strong>oeg voedselbronn<strong>en</strong> zijn kan het dier de opname gewoon vehog<strong>en</strong>. Wanneer dit<br />

echter niet het geval is zull<strong>en</strong> de fitness k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> onderling in competitie gaan <strong>en</strong> er zull<strong>en</strong><br />

prioriteit<strong>en</strong> gesteld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De herverdeling van de bronn<strong>en</strong> over de fitness k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

noem<strong>en</strong> we ook wel reallocatie.<br />

Zoals eerder gezegd is de direct immuunrespons niet gepaard met e<strong>en</strong> verhoogde<br />

<strong>en</strong>ergiebehoefte. Dit is echter mogelijk te verklar<strong>en</strong> als gevolg van e<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>de reallocatie.<br />

Dier<strong>en</strong> die ziek zijn verton<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> minder activiteit <strong>en</strong> bespar<strong>en</strong> zo voor de<br />

respons. De totale opname hoeft dus niet toe te nem<strong>en</strong>.<br />

Wanneer er meerdere <strong>adaptatie</strong>process<strong>en</strong> tegelijk e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> is het maar de vraag of dier<strong>en</strong><br />

goed adapter<strong>en</strong>, met name wanneer de omgeving vraagt om <strong>adaptatie</strong> aan meerdere fitness<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />

Ook de manier waarop is anders dan je zou d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Logisch zou zijn dat e<strong>en</strong> dier vooral zou<br />

bespar<strong>en</strong> op “dure”process<strong>en</strong> <strong>en</strong> de goedkope ongemoeid laat zodat deze t<strong>en</strong>minste nog goed<br />

draai<strong>en</strong>. Dit is echter niet het geval, <strong>en</strong> alle process<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> beperkt door<br />

verminderde <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is dat de spermaproductie bijvoorbeeld<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s afneemt, terwijl dit bijna niets kost, ev<strong>en</strong>als de immuunrespons terwijl we eerder<br />

zag<strong>en</strong> dat ook deze “goedkoop” is. Doordat het dier dus voor alle fitnessk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> op het<br />

scherpst van de schede gaat lop<strong>en</strong>, vergroot het risico voor ontsporing<strong>en</strong> in adaptief<br />

functioner<strong>en</strong>.<br />

Bij onze productiedier<strong>en</strong> is reallocatie zeer interessant om te bestuder<strong>en</strong>. Door<br />

selectieprocess<strong>en</strong> is naast de productie ook de efficiëntie van b<strong>en</strong>utting sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze<br />

efficiëntie heeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s geleid tot e<strong>en</strong> vermindering in metabole reserves, zoals vet. Er zijn ook<br />

aanwijzing<strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> verhoogde efficiëntie de voeropname capaciteit sterk is<br />

afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De opname van <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> is echter hierdoor in tijd<strong>en</strong> van nood ook erg<br />

beperkt. Geleidelijk aan begint m<strong>en</strong> zich ook te realiser<strong>en</strong> dat de fitness van dier<strong>en</strong> in het<br />

gedrang komt wanneer er e<strong>en</strong> te grote aanspraak gedaan moet word<strong>en</strong> op de <strong>en</strong>ergie voor<br />

bronn<strong>en</strong> anders dan productie. In e<strong>en</strong> ongunstige omgeving die vraagt om adequate <strong>adaptatie</strong><br />

blijk<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> niet goed te reager<strong>en</strong>. Het omgekeerde lijkt echter ook waar, e<strong>en</strong> te hoge selectie<br />

op andere eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dan productie, laat de productie <strong>en</strong> groei afnem<strong>en</strong>.<br />

47


Sterke selectie op één fitness leidt dus tot negatieve effect<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> ander k<strong>en</strong>merk indi<strong>en</strong> de<br />

totale hoeveelheid aan <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> beperkt is. Teg<strong>en</strong>woordig prober<strong>en</strong> houderij<strong>en</strong> deze<br />

aanpassingstekort<strong>en</strong> te ondervang<strong>en</strong> door optimalisatie van huisvesting, voer <strong>en</strong> andere<br />

maatregel<strong>en</strong>. De behoefte aan <strong>adaptatie</strong> wordt hiermee op e<strong>en</strong> minimum gehoud<strong>en</strong>. De<br />

nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> van deze houderij zijn echter e<strong>en</strong> restrictie op bewegingsvrijheid <strong>en</strong> andere<br />

onnatuurlijke huisvestingsmethod<strong>en</strong>.<br />

De ontwikkeling<strong>en</strong> in de houderij met de vraag naar e<strong>en</strong> meer natuurlijke leefomgeving voor de<br />

dier<strong>en</strong> heeft hier ook mee te mak<strong>en</strong>. Dit is immers inher<strong>en</strong>t aan e<strong>en</strong> vraag naar e<strong>en</strong> verbeterd<br />

<strong>adaptatie</strong>vermog<strong>en</strong> van de dier<strong>en</strong>. De omgeving wordt hiermee natuurlijker <strong>en</strong> dus variabeler.<br />

De vraag of dit verhaal nu werkelijk klopt is echter aanwezig. We wet<strong>en</strong> veel van dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe<br />

ze reager<strong>en</strong> op één <strong>en</strong>kele stressor, maar onderzoek naar e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sechte complexere omgeving<br />

is niet gedaan. E<strong>en</strong> andere vraag blijft wat dan de kritische punt<strong>en</strong> zijn van de complexe<br />

omgeving. Welke interacties tuss<strong>en</strong> omgevingsfactor<strong>en</strong> zijn niet te tolerer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de<br />

range van het <strong>adaptatie</strong>vermog<strong>en</strong>?<br />

Daarnaast zou misschi<strong>en</strong> gezocht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar mogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de fokkerij die<br />

niet op één fitness factor selecter<strong>en</strong> maar juist op e<strong>en</strong> g<strong>en</strong> dat de dier<strong>en</strong> beter in staat stelt met<br />

de omgeving om te gaan. Onderzoek moet gedaan word<strong>en</strong> naar g<strong>en</strong>-reguler<strong>en</strong>de g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

rol in <strong>adaptatie</strong>process<strong>en</strong>.<br />

Hoorcollege 8: homeostase<br />

Van de voeropname gaat e<strong>en</strong> deel verlor<strong>en</strong> aan excretie <strong>en</strong> opslag. De rest is beschikbare<br />

<strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> wordt gebruikt voor allerlei process<strong>en</strong> in het lichaam: afweer, productie,<br />

voortplanting, onderhoud <strong>en</strong> groei. Wanneer je stress krijgt verhoogt je onderhoudsbehoefte, <strong>en</strong><br />

er moet dus meer <strong>en</strong>ergie hier he<strong>en</strong>.<br />

Alle <strong>adaptatie</strong>process<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> vaste route. Het begint met e<strong>en</strong> setpoint, waarbij<br />

continu gemonitored wordt of deze gehaald voor. Wanneer er e<strong>en</strong> afwijking bestaat dan ontstaat<br />

er e<strong>en</strong> <strong>adaptatie</strong>reactie, om te prober<strong>en</strong> het setpoint weer te bereik<strong>en</strong>. De vraag is natuurlijk of<br />

je dit setpoint bereikt homeostase. Wanneer je de setpoint niet haalt, is de <strong>adaptatie</strong>reactie<br />

onvoldo<strong>en</strong>de. Dan kan het dier kiez<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> andere setpoint te kiez<strong>en</strong>, waardoor het dier weer<br />

in homeostase kan verker<strong>en</strong>. Soms kan de setpoint echter niet altijd g<strong>en</strong>oeg verschov<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dan heb je e<strong>en</strong> probleem.<br />

Bij e<strong>en</strong> kou kan het dier zijn warmteproductie verhog<strong>en</strong> of de afgifte minimaliser<strong>en</strong>. In de<br />

thermo-neutrale zone heeft het dier ge<strong>en</strong> extra <strong>en</strong>ergie nodig om de lichaamstemperatuur te<br />

handhav<strong>en</strong> (plaatje).<br />

Naast de echte temperatuur kun je ook de gevoelstemperatuur verander<strong>en</strong>, bijvoorbeeld met<br />

behulp van stralingswarmte.<br />

Wanneer dier<strong>en</strong> stress ervar<strong>en</strong> zijn er verschilll<strong>en</strong>de copingstijl<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afhankelijk van de<br />

omstandighed<strong>en</strong> is de <strong>en</strong>e beter dan de andere. Zo heb je bijvoorbeeld e<strong>en</strong> actieve <strong>en</strong> passieve<br />

copingstijl. Passief voor blijv<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> actief voor weg will<strong>en</strong> r<strong>en</strong>n<strong>en</strong> bijvoorbeeld. De<br />

vetverhouding van de dier<strong>en</strong> verschilt echter, omdat de actieve “copers” vaak meer vet hebb<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dus bijvoorbeeld voor de vark<strong>en</strong>shouder gunstig is. Hierop selecter<strong>en</strong> is echter niet goed<br />

mogelijk. E<strong>en</strong> andere copingsstijl is het ontwikkel<strong>en</strong> van stereotypieën.<br />

Naast klimaat <strong>en</strong> huisvesting vorm<strong>en</strong> pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> ook stressor<strong>en</strong>. Voordat e<strong>en</strong> jong dier echter<br />

zelf antilicham<strong>en</strong> kan mak<strong>en</strong> duurt 12 wek<strong>en</strong>, dus eerst is het aangewez<strong>en</strong> op de maternale<br />

antilicham<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de overgang van deze beid<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> antilichaamdip rond de 6-7 wek<strong>en</strong>.<br />

Dat is vaak precies wanneer je e<strong>en</strong> dier gaat sp<strong>en</strong><strong>en</strong>. En naast de normale immuunreactie kost<br />

ook e<strong>en</strong> <strong>en</strong>treactie <strong>en</strong>ergie van het dier.<br />

48


Werkcollege 6:<br />

Voorbereiding, ess<strong>en</strong>tie artikel<strong>en</strong><br />

- Zweet is e<strong>en</strong> hypotonisch t<strong>en</strong> opzichte van extra-cellulaire vloeistof <strong>en</strong> bevat<br />

elektrolyt<strong>en</strong>. Acclimatisatie aan hitte geeft e<strong>en</strong> verhoogde mogelijkheid door de<br />

zweetklier<strong>en</strong> om de elektrolyt<strong>en</strong> terug te resorber<strong>en</strong>, waarbij met name aldosteron e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol speelt, mogelijk sam<strong>en</strong> met corticostereoïd<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> neemt je<br />

behoefte aan zout toe. Bij inspanning in de hitte is het lastig te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> voor het<br />

vochtverlies via zweet, t<strong>en</strong>zij er actief gerehydreert wordt. Drink<strong>en</strong> is vaak niet g<strong>en</strong>oeg<br />

om de complete vochtbalans te herstell<strong>en</strong>. Hitte acclimatisatie reduceert zelfs de<br />

vrijwillige vochtopname. Het vochttekort heeft op alle ruimtes invloed, met name de<br />

spier<strong>en</strong>, maar zeker niet de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de lever. Het plasma volume daalt <strong>en</strong> de<br />

osmolariteit stijgt, waardoor juist weer vocht uit de intra- cellulaire gebied<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong><br />

wordt.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> persoon gehypohydreert is verhoogt dit de lichaamstemperatuur tijd<strong>en</strong>s<br />

inspanning t<strong>en</strong> opzichte van normaal. Dit komt door e<strong>en</strong> verminderd warmte verlies,<br />

door e<strong>en</strong> verminderde zweetreactie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderde doorbloeding van de huid.<br />

Zowel de hyperosmolariteit als de hypovolemie lijk<strong>en</strong> dit effect te reguler<strong>en</strong>,<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk door e<strong>en</strong> aanpassing in het thermoregulatie systeem via osmo- <strong>en</strong><br />

baroreceptor<strong>en</strong>. Hypohydratie resulteert bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verminderde cardiac output.<br />

Hierdoor neemt ook de prestatie van de inspanning af. Wanneer e<strong>en</strong> hypohydratie e<strong>en</strong><br />

negatief effect heeft wordt bedacht dat e<strong>en</strong> hyperhydratie e<strong>en</strong> positief effect zal hebb<strong>en</strong>.<br />

Hoewel veel onderzoek<strong>en</strong> design problem<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> bleek toch dat e<strong>en</strong> hyperhydratie<br />

ge<strong>en</strong> positief effect t.o.v. controles had.<br />

De acclimatisatie heeft alle<strong>en</strong> invloed bij euhydratie maar niet in tijd<strong>en</strong> van<br />

hypohydratie. Wel ligt je setpoint na acclimatisatie op e<strong>en</strong> goede waarde bij euhydratie,<br />

maar bij niet-geacclimatiseerde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te hoog.<br />

- Bij pasgebor<strong>en</strong> kalver<strong>en</strong> is gevond<strong>en</strong> dat de zwakke kalver<strong>en</strong> sneller dood gaan bij<br />

koudte stress, met name in de eerste 2 dag<strong>en</strong>. De natte vacht isoleert slecht <strong>en</strong> zorgt voor<br />

verdampingsverlies. Droogwrijv<strong>en</strong> is dan bijvoorbeeld best e<strong>en</strong> goed idee. Ook reg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wind in de omgeving is door straling, stroming <strong>en</strong> geleiding e<strong>en</strong> factor die het dier<br />

kouder maakt. E<strong>en</strong> adaptief vermog<strong>en</strong> van het gedrag is dus het bar<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> beschutte<br />

plek. Drooglikk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> andere gedrags<strong>adaptatie</strong>, minder vocht, verbeter<strong>en</strong><br />

doorbloeding, moeder-kind binding <strong>en</strong> wiss<strong>en</strong> van bevallingsspor<strong>en</strong> zijn positieve<br />

gevolg<strong>en</strong> hiervan. Er zijn ook fysiologische <strong>adaptatie</strong>method<strong>en</strong>.<br />

De hitte productie is kort na de geboorte het hoogst <strong>en</strong> neemt daarna af,mogelijk omdat<br />

de opgedroogde vacht dan meer isolatie biedt. Het hitte verlies dat kalver<strong>en</strong> na de<br />

geboorte lijd<strong>en</strong> is niet alle<strong>en</strong> beïnvloed door het klimaat maar ook door het ras.<br />

Method<strong>en</strong> waarop normaal gezonde kalver<strong>en</strong> hun thermog<strong>en</strong>ese do<strong>en</strong> zijn: verbranding<br />

van bruin vet, rill<strong>en</strong>, fysieke activiteit, <strong>en</strong>ergie reserves <strong>en</strong> colostrum <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde<br />

gevoeligheid voor (nor)adr<strong>en</strong>aline <strong>en</strong> schildklierhormoon. Wanneer kalver<strong>en</strong> in slechte<br />

conditie zijn weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> moeilijke partus overlijd<strong>en</strong> ze sneller aan gebrek aan warmte.<br />

Deze kalver<strong>en</strong> zijn slapper, minder actief <strong>en</strong> staan later op. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de warmte<br />

productie lager. Hierbij zijn e<strong>en</strong> aantal parameters gevond<strong>en</strong>: lager bloed pH, e<strong>en</strong><br />

lactaatemie, verlaagde plasma NEFA’s <strong>en</strong> verminderd schilklier hormoon.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijke oorzak<strong>en</strong> hiervoor zijn drieledig:<br />

o Door hypoxie wordt de sympathicus gestimuleerd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke snelle verlaging<br />

van lichaamsreserves. E<strong>en</strong> hyperlactaatemie <strong>en</strong> acidose ontstaan, waardoor<br />

cortsiol productie afneemt <strong>en</strong> hitte productie daardoor ookk.<br />

o E<strong>en</strong> hypoxie verlaagd de metabole snelheid <strong>en</strong> de afbraak van bruin vet.<br />

o De metabole activiteit wordt verlaagd door acidose <strong>en</strong> hyperlactaatemie.<br />

De thermolyse van deze kalver<strong>en</strong> wordt verhoogd door stilligg<strong>en</strong>, minder activiteit,<br />

minder voedselzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder opname van voeding <strong>en</strong> immunoglobulines. Dit leidt<br />

49


tot e<strong>en</strong> hogere mortaliteit., de kalver<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> in de eerste ur<strong>en</strong> na geboorte e<strong>en</strong> veel<br />

sterkere daling van lichaamstemperatuur zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> kabbel<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> paar uur pas weer op.<br />

De belangrijkste “chall<strong>en</strong>ges rondom de geboorte” zijn dus hypoxie,<br />

omgevingstemperatuur, natte vacht, vachtdikte <strong>en</strong> gewicht, thermog<strong>en</strong>ese mechanism<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleemgeboorte. Wanneer je de setpoint van je temperatuur niet meer haalt is<br />

het nuttig om deze te verlag<strong>en</strong>. Dit levert e<strong>en</strong> dier echter weliswaar wat meer<br />

overblijv<strong>en</strong>de <strong>en</strong>ergie op, maar is ge<strong>en</strong> lange termijn aanpassing.<br />

- De hoeveelheid waterdamp in de lucht is gewoo<strong>nl</strong>ijk minder dan dat de lucht kan<br />

bevatt<strong>en</strong>. Het begrip relatieve luchtvochtigheid (RV) geeft de hoeveelheid water in de<br />

lucht weer als het perc<strong>en</strong>tage van de maximale hoeveelheid. Wanneer de RV 100%<br />

bereikt zal het vocht gaan cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Er ontstaat dan reg<strong>en</strong> of voorwerp<strong>en</strong>/wand<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> nat. Het vocht in de lucht werkt ook als e<strong>en</strong> "warmte paraplu", vandaar dat het in<br />

de woestijn 's nachts zo sterk afkoelt.<br />

De meest gebruikte e<strong>en</strong>heid voor dampdichtheid is gm/m 3. Bijvoorbeeld wanneer de<br />

actuele dampdichtheid 10 gm/m 3 is bij e<strong>en</strong> temperatuur van 20°C <strong>en</strong> de verzadigings<br />

dampdichtheid ligt op 17.3 gm/m 3 , dan is de relatieve luchtvochtigheid 57,8%. Wanneer<br />

de RV hoog is in e<strong>en</strong> stal bestaat er gevaar voor het ontstaan van droplet infections. E<strong>en</strong><br />

hoge relatieve luchtvochtigheid beperkt de dier<strong>en</strong> ook in hun mogelijkhed<strong>en</strong> om water te<br />

verdamp<strong>en</strong> wanneer het heet is. Om de mate van hitte stress te kunn<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong><br />

wordt vaak gebruik gemaakt van de Temperature-Humidity-Index (THI). Wanneer de<br />

lucht afkoelt <strong>en</strong> de hoeveelheid waterdamp constant blijft, zal de relatieve<br />

luchtvochtigheid oplop<strong>en</strong> totdat de 100% bereikt wordt. De temperatuur waarbij de<br />

100% verzadiging bereikt wordt noem<strong>en</strong> we het dauwpunt. Als de lucht nog verder<br />

afkoelt zal e<strong>en</strong> gedeelte van de damp cond<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Wanneer dit gebeurt in de<br />

buit<strong>en</strong>lucht ontstaat er mist. Gewone verdamping gebeurt aan de oppervlakte van water.<br />

Sommige molecul<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg (kinetische)<strong>en</strong>ergie om uit het water te ontsnapp<strong>en</strong>.<br />

Wanneer dit gebeurt in e<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> ruimte, zal er zich e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht instell<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

de hoeveelheid ontsnapp<strong>en</strong>de <strong>en</strong> weer terugker<strong>en</strong>de molecul<strong>en</strong>. Wanneer dit ev<strong>en</strong>wicht<br />

wordt bereikt sprek<strong>en</strong> we van e<strong>en</strong> verzadigde damp. De <strong>en</strong>ergie van de watermolecul<strong>en</strong><br />

is afhankelijk van de temperatuur. Het water koelt af doordat de <strong>en</strong>ergierijke molecul<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong>. Dit principe wordt door de dier<strong>en</strong> gebruikt om af te koel<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> hogere<br />

temperatuur zull<strong>en</strong> er meer molecul<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de snelheid hebb<strong>en</strong> om te ontsnapp<strong>en</strong>. De<br />

dampdichtheid (dampspanning) loopt dan op.<br />

- Kleine herkauwers zwet<strong>en</strong> niet, natuurlijk ook niet handig in verband met de vacht. Wel<br />

zi<strong>en</strong> we veel hijg<strong>en</strong>. Naast lichaamstemperatuur <strong>en</strong> omgevingstemperatuur speelt<br />

luchtvochtigheid ook e<strong>en</strong> rol. Bij lagere omgevingstemperatur<strong>en</strong> kan er nog veel vocht<br />

naar buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, er is dan weinig vocht in de lucht. Dit is echter juist omgekeerd van<br />

wat je wilt, namelijk bij lage temperatuur het vocht vasthoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij hoge temperatuur<br />

afgev<strong>en</strong>. In dit onderzoek is naar dit gegev<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> bij geschor<strong>en</strong> schap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ongeschor<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> schaap koelt de lucht op de terugweg. Bij lage omgevingstemperatur<strong>en</strong><br />

kan er vasoconstructie van de neusgang<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> waardoor de warmte afgifte<br />

beperkt wordt <strong>en</strong> vocht wordt vastgehoud<strong>en</strong>. Bij veel te hoge temperatur<strong>en</strong> of arbeid<br />

dan werkt dit systeem niet. De relatieve luchtvochtigheid is erg belangrijk bij hoge<br />

temperatur<strong>en</strong>, de RV daalt bij e<strong>en</strong> hogere temperatuur. Maar wanneer deze beid<strong>en</strong> hoog<br />

zijn dan heb je als dier wel e<strong>en</strong> probleem. Pluimvee heeft e<strong>en</strong> mechanisme om hierin aan<br />

te pass<strong>en</strong>: p<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Dit geeft echter uiteindelijk aa<strong>nl</strong>eiding tot e<strong>en</strong> alkalose <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verminderde voeropname. E<strong>en</strong> grotere voerconsumptiedaling komt ook door de<br />

alkalose, welke ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s door calcium uitscheiding de eier-kwaliteit verminderd. De<br />

stall<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus gekoeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vocht eruit gehaald.<br />

- Lacter<strong>en</strong>de zeug<strong>en</strong> <strong>en</strong> bigg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> heel andere omgevingstemperatur<strong>en</strong> nodig. Bigg<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> het beter bij 30-37 grad<strong>en</strong> maar zeug<strong>en</strong> bij 12-22 grad<strong>en</strong>. Omdat bigg<strong>en</strong> bij koude<br />

50


temperatur<strong>en</strong> meer <strong>en</strong>ergie nodig hebb<strong>en</strong> om warm te blijv<strong>en</strong> is dit slecht voor de groei.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> neemt de overlevingskans van de big af in lage temperatur<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong><br />

zeug het te warm heeft zal de <strong>en</strong>ergieopname verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> de melkproductie<br />

afnem<strong>en</strong>. Mogelijk komt dit laatste ook door aanpassing<strong>en</strong> in bloedstroom. De te hoge<br />

temperatuur beïnvloed daarbij ook de reproductie, die slechter wordt. De melkproductie<br />

die afneemt is dan ook voor bigg<strong>en</strong> weer niet goed. In de huidige praktijk ligg<strong>en</strong> de<br />

dier<strong>en</strong> in de kraamstal vaak in e<strong>en</strong> compromis, te laag voor de bigg<strong>en</strong> te hoog voor de<br />

zeug. Het is echter beter om twee micro-omgeving<strong>en</strong> te creeër<strong>en</strong>, voor elk wat wils.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt de lower comfort temperature te verschill<strong>en</strong> op de dag, dus ook e<strong>en</strong><br />

dagelijks ritme is van belang. Voor de bigg<strong>en</strong> kun je gebruik mak<strong>en</strong> van warmte lamp<strong>en</strong>,<br />

vloerbedekking, vloerverwarming. Het felle licht van de lamp<strong>en</strong> behoeft echter niet de<br />

voorkeur, <strong>en</strong> vloerverwarming kan niet in combinatie met e<strong>en</strong> vloerbedekking. Voor de<br />

zeug<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verdampings hitteverlies het meest effectief, zoals het de zeug nat houd<strong>en</strong><br />

of in modder bad<strong>en</strong>. Het aanpass<strong>en</strong> van het dieet waardoor de warmte productie<br />

afneemt blijkt minder effectief. De effect<strong>en</strong> voor de zeug zijn het meest negatief tijd<strong>en</strong>s<br />

het midd<strong>en</strong> <strong>en</strong> einde van de lactatie periode, voor bigg<strong>en</strong> in het begin. Mogelijk kun je<br />

dus in het begin iets warmer <strong>en</strong> later iets kouder do<strong>en</strong>.<br />

Werkcollege zelf:<br />

Thermog<strong>en</strong>ese is warmte huishouding.<br />

In alle artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het WC wordt met UCT <strong>en</strong> LCT (bov<strong>en</strong>ste <strong>en</strong> onderste kritieke<br />

temperatuur)de ruimte tuss<strong>en</strong> B <strong>en</strong> E.<br />

Met het Q-10 effect wordt e<strong>en</strong> negatieve spiraal bedoelt. Bijvoorbeeld bij e<strong>en</strong> te lage<br />

temperatuur werk<strong>en</strong> de <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> minder goed, <strong>en</strong> dus de warmte productie ook niet, waardoor<br />

je nog verder afkoelt (bij A). En wanneer je juist te warm b<strong>en</strong>t gaat je metabolisme omhoog, nog<br />

meer warmte productie <strong>en</strong> dus nog e<strong>en</strong> verdere to<strong>en</strong>ame van de hitteoverlast (bij F).<br />

51


Dier<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> zwet<strong>en</strong> zijn primat<strong>en</strong>, runder<strong>en</strong> <strong>en</strong> paard<strong>en</strong>. Specifiek p<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is voor hond<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vogels, dode ruimte v<strong>en</strong>tilatie, <strong>en</strong> hijg<strong>en</strong> is anders namelijk ook e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />

ademhaling diepte <strong>en</strong> snelheid.<br />

Het bov<strong>en</strong>staand schema is e<strong>en</strong> voorbeeld van korte termijn <strong>adaptatie</strong>. Namelijk er zijn ge<strong>en</strong><br />

aanpassing<strong>en</strong> in setpoints (niet in de grafiek te zi<strong>en</strong>), maar in het bijzonder als voorbeeld: hijg<strong>en</strong><br />

zorgt er ook voor dat de warmte productie omhoog gaat, maar op de korte termijn is het<br />

functioneel. Bij lange termijn <strong>adaptatie</strong> zal het zo zijn dat de warmte productie juist moet<br />

afnem<strong>en</strong>.<br />

Bij hitte kun je adapter<strong>en</strong> door stroming, straling, geleiding <strong>en</strong> verdamping. Bij verdamping kan<br />

de ademhaling zowel in frequ<strong>en</strong>tie als minuutvolume omhoog. E<strong>en</strong> te snelle verhoging geeft<br />

echter e<strong>en</strong> risico op hyperv<strong>en</strong>tilatie <strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong> alkalose. Naast ademhaling kun je ook<br />

zwet<strong>en</strong>, maar dit geeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s risico op water <strong>en</strong> elektrolyt<strong>en</strong>verlies. Dit kan leid<strong>en</strong> tot<br />

hartfal<strong>en</strong> <strong>en</strong> shock. Wanneer deze korte termijn <strong>adaptatie</strong> process<strong>en</strong> fal<strong>en</strong> is het dus misschi<strong>en</strong><br />

nuttiger om aan de setpoint te gaan sleutel<strong>en</strong> dan deze mechanism<strong>en</strong> heel int<strong>en</strong>sief te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Anipro opdracht<strong>en</strong><br />

Met e<strong>en</strong> voelbare warmteproductie is gewoon bedoelt wat je op e<strong>en</strong> kip kunt voel<strong>en</strong> als straling,<br />

geleiding, stroming aan de buit<strong>en</strong>kant, terwijl de totale warmteproductie gewoon de productie<br />

is. Dit is dus met andere woord<strong>en</strong> de stralingstemperatuur. Tuss<strong>en</strong> deze twee is e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d te<br />

vind<strong>en</strong>, tot 17 grad<strong>en</strong> bij kipp<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> deze twee redelijk constant. Maar vanaf<br />

ongeveer 17 grad<strong>en</strong> omgevingstemperatuur wordt het verschil tuss<strong>en</strong> deze twee groter. Bij e<strong>en</strong><br />

koude omgevingstemperatuur heeft e<strong>en</strong> dier relatief meer straling, stroming <strong>en</strong> geleiding die als<br />

voelbare warmteproductie meetbaar is. Bij e<strong>en</strong> hogere temperatuur neemt dit aandeel relatief<br />

af, dus de discrepantie tuss<strong>en</strong> WP <strong>en</strong> voelbaar WP is groter.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> dier meer voer opneemt dan gaat het basaal metabolisme omhoog. Hierdoor<br />

verschuift het thermoprofiel, minder hitte tolerantie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt het thermoprofiel tuss<strong>en</strong><br />

hoogste <strong>en</strong> laagste kritieke temperatuur breder. Dit omdat de onderste kritieke temperatuur<br />

sneller daalt t<strong>en</strong> opzicht van de hoogste kritieke temperatuur. Dit komt omdat het dier wel goed<br />

geïsoleerd is door meer et<strong>en</strong>, dus beter teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage temperatuur kan, maar dat dit op de<br />

straling, geleiding <strong>en</strong> stroming ge<strong>en</strong> invloed heeft. De bov<strong>en</strong>ste kritieke temperatuur daalt dus<br />

minder snel.<br />

Zeug<strong>en</strong> <strong>en</strong> bigg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel andere temperatuurbehoefte, zeug<strong>en</strong> veel lagere bov<strong>en</strong>ste<br />

kritieke temperatuur dan de onderste kritieke temperatuur van de bigg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijkheid om<br />

dit op te loss<strong>en</strong> is de zeug meer voer<strong>en</strong> waardoor ze meer melk voor de bigg<strong>en</strong> geeft.<br />

Microklimat<strong>en</strong> voor elk wat wils is e<strong>en</strong> oplossing maar is over het algeme<strong>en</strong> heel lokaal. De<br />

intake van melk wordt hier mogelijk door verminderd omdat het dan bij de zeug voor de bigg<strong>en</strong><br />

relatief koud is.<br />

Werkcollege 7:<br />

Volg<strong>en</strong>s doc<strong>en</strong>t van groot belang om filmpjes te kijk<strong>en</strong>!<br />

Stress kan in e<strong>en</strong> acute respons <strong>en</strong> chronische respons ingedeeld, waarbij respectievelijk<br />

adr<strong>en</strong>aline <strong>en</strong> cortisol bij hoort. Door adr<strong>en</strong>aline gaat de hartslag omhoog, vernauw<strong>en</strong> de<br />

bloedvat<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong> los. Adr<strong>en</strong>aline heeft e<strong>en</strong> specifieke invloed op bijvoorbeeld de<br />

NK-cell<strong>en</strong>. Adr<strong>en</strong>aline remt in principe de ontsteking via medier<strong>en</strong>de ontstekingscell<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ontsteking heeft andersom ook e<strong>en</strong> invloed op het CNS via o.a. de cytokines. Deze kom<strong>en</strong> vrij<br />

bij ontsteking <strong>en</strong> grijp<strong>en</strong> aan op het CZS. Wanneer je ziek b<strong>en</strong>t voel je je hierdoor bijvoorbeeld<br />

dan ook echt niet lekker. E<strong>en</strong> overmatige ontstekingsreactie kan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het gedrag van m<strong>en</strong>s<br />

<strong>en</strong> dier beïnvloed<strong>en</strong>, door e<strong>en</strong> overmatige ontstekingsreactie wordt je hyperactief. Of je nu<br />

hyperactief of minder actief wordt hangt af van de ontstekingssoort.<br />

52


E<strong>en</strong> immuunrespons is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s te beïnvloed<strong>en</strong> door je gedachte <strong>en</strong> conditionering blijkt in<br />

sommige gevall<strong>en</strong> uit de filmpjes.<br />

E<strong>en</strong> actief <strong>en</strong> reactief dier hebb<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>veel kans op het dominant word<strong>en</strong> over de ander. E<strong>en</strong><br />

combinatie van beid<strong>en</strong> is voordeel omdat ze elkaar dan kunn<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong> in sterke kant<strong>en</strong>.<br />

- Webster: glucocorticoïd<strong>en</strong> zijn hormon<strong>en</strong> uit de bijnierschors die onder invloed van<br />

ACTH gemaakt word<strong>en</strong>. Ze spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk bij de immuunrespons, waarbij e<strong>en</strong><br />

verschuiving optreedt van Th1 cell<strong>en</strong> naar Th2 cell<strong>en</strong>, waardoor de immuunrespons<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van cellulair naar humoraal verschuift. E<strong>en</strong> ander mechanisme dat e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol speelt in respons op e<strong>en</strong> stressor is de adr<strong>en</strong>alinerespons. Deze heeft<br />

ge<strong>en</strong> specifieke verschuiving in humoraal <strong>en</strong> cellulair, maar wel e<strong>en</strong> activatie van NKcell<strong>en</strong>.<br />

- Bolhuis: dit artikel gaat over de interactie tuss<strong>en</strong> copingstijl <strong>en</strong> omgeving, door dit bij<br />

vark<strong>en</strong>s te onderzoek<strong>en</strong>. Na vaccinatie met KLH-injectie (antige<strong>en</strong>) gaan ze de cellulaire<br />

respons met<strong>en</strong> (lymfocyt<strong>en</strong> stimulatie test) <strong>en</strong> de humorale respons is gemet<strong>en</strong> met<br />

antilicham<strong>en</strong>. Wanneer je kijkt naar de cellulaire respons speelt huisvesting (rijk <strong>en</strong> arm)<br />

ge<strong>en</strong> rol, maar actieve dier<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere cellulaire respons. Hierbij moet je wel<br />

beseff<strong>en</strong> dat je slechts één aspect van de cellulaire respons meet met de lymfocyt<strong>en</strong><br />

stimulatie test <strong>en</strong> niet de hele cascade. Je kunt dus niet zegg<strong>en</strong> dat “de” algem<strong>en</strong>e respons<br />

wordt beïnvloed. Wanneer je kijkt naar de humorale respons zi<strong>en</strong> we wel dat huisvesting<br />

e<strong>en</strong> rol speelt. Arme huisvesting geeft e<strong>en</strong> snellere antilichaamrespons dan rijke<br />

huisvesting, maar dit effect is alle<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> van reactieve dier<strong>en</strong>. Actieve dier<strong>en</strong><br />

ondervind<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed van de huisvesting op hun humorale respons. Gedacht wordt<br />

dat dit verschil ook weer afhangt van e<strong>en</strong> gevoeliger HPA-as <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger cortisol niveau<br />

bij reactieve dier<strong>en</strong>. De humorale respons komt dus door die Th1/Th2 shift als gevolg<br />

van e<strong>en</strong> hogere ACTH-activiteit. De effect<strong>en</strong> van dit onderzoek kun echter moeilijk<br />

extrapoler<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> ziekte-gevoeligheid. Wat betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> hogere titer <strong>nl</strong>.? E<strong>en</strong> betere<br />

of juiste slechtere immuunrespons. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> weet je helemaal niet hoe goed die<br />

antilicham<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> is dit hele aspect in het onderzoek niet gemet<strong>en</strong>. Voor het <strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van dier<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op basis van dit onderzoek ge<strong>en</strong> conclusies te trekk<strong>en</strong>. In de<br />

moderne vark<strong>en</strong>shouderij is de actieve copingstijl waarschij<strong>nl</strong>ijk het beste, omdat deze<br />

het minste invloed ondervind<strong>en</strong> van huisvesting. Echter hebb<strong>en</strong> deze vark<strong>en</strong>s bij elkaar<br />

meer last van elkaar dus e<strong>en</strong> combinatie van dier<strong>en</strong> blijft toch het beste. Vecht<strong>en</strong> kost<br />

namelijk <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> dat levert minder groei op. In de praktijk komt hierbij dat de<br />

agressievere dier<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> betere vleeskwaliteit hebb<strong>en</strong>, meer vlees minder vet. E<strong>en</strong><br />

balans blijft het sleutel woord. In de biologische houderij lijkt passief het beste te<br />

functioner<strong>en</strong>. Maar ook e<strong>en</strong> mix is het beste. Hokverrijking wordt veel gepromoot maar<br />

zou ook e<strong>en</strong> negatief effect kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> kale omgeving geeft hogere<br />

antilichaamtiters. De gevolg<strong>en</strong> hiervan zijn echter niet duidelijk.<br />

- Van Erp: Copingstijl<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> gedrags- <strong>en</strong> fysiologische (neuro<strong>en</strong>docri<strong>en</strong>) reactie op e<strong>en</strong><br />

verandering in de omgeving die coher<strong>en</strong>t is over tijd <strong>en</strong> die de schadelijke effect<strong>en</strong> van<br />

de stressor<strong>en</strong> reduceert. Dus het met stressor<strong>en</strong> omgaan. Het hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> copingstijl<br />

is nuttig voor het overlev<strong>en</strong> van de soort. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s is het nuttig dat dit individueel<br />

vastgelegd is: variatie is nuttig <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geeft het stabiliteit in de groep. Individuele<br />

copingstijl<strong>en</strong> geeft namelijk e<strong>en</strong> mooie rolverdeling, waar iedere<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing mee kan<br />

houd<strong>en</strong>.<br />

- Van Erp: het doel van dit onderzoek is kijk<strong>en</strong> wat de verdeling van de backtest reactie in<br />

de groep is <strong>en</strong> de voorspell<strong>en</strong>de waarde daarvan onderzoek<strong>en</strong> op de stressrespons bij<br />

sp<strong>en</strong><strong>en</strong>, m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> handling. M<strong>en</strong> wil hierbij wet<strong>en</strong> of de copingstijl ook verandert. Op<br />

jonge leeftijd blijkt de copingstijl nog flexibel te zijn <strong>en</strong> te beïnvloed<strong>en</strong> door de sociale<br />

53


WCO<br />

omgeving. De grootste verandering<strong>en</strong> zijn gevond<strong>en</strong> in de HR-groep<strong>en</strong>, maar ook de LRgroep<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> de meeste verandering zi<strong>en</strong>. De gem<strong>en</strong>gde groep<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> de minste<br />

verandering<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in de copingstijl. Dit pleit weer voor gem<strong>en</strong>gde groep<strong>en</strong>. Wanneer<br />

dier<strong>en</strong> ouder word<strong>en</strong> neemt deze flexibiliteit af. Wanneer dier<strong>en</strong> jong zijn kunn<strong>en</strong> ze zo<br />

makkelijk in de groep pass<strong>en</strong>, later e<strong>en</strong> mindere flexibiliteit geeft ook dat je op latere<br />

leeftijd minder over ding<strong>en</strong> na te hoev<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Wanneer echter situaties verander<strong>en</strong> is<br />

dit starre gedrag mogelijk niet meer zo nuttig. De LR dier<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> flexibeler zijn in e<strong>en</strong><br />

verander<strong>en</strong>de omgeving, HR juist in e<strong>en</strong> stabiele omgeving. LR zou dus geschikter zijn<br />

voor biologsich, HR voor int<strong>en</strong>sief.<br />

- Koolhaas: e<strong>en</strong> copingstijl is natuurlijk niet alle<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong> aan ratt<strong>en</strong> maar alle<br />

dier<strong>en</strong>. Aversie, actieve vermijding, nestbouwgdrag, routine formatie etc. zijn allemaal<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die door copingstijl word<strong>en</strong> beïnvloed. Apomorfine (dopamine agonist)<br />

invloed hangt ook af van de copingstijl. Dopamine speelt o.a. e<strong>en</strong> belangrijke rol bij<br />

stereotypieën. Gevoelig voor dopamine is e<strong>en</strong> grotere gevoeligheid voor ontwikkeling<br />

van stereotiep gedrag. Het lijtk erop dat de dier<strong>en</strong> die actief zijn in de backtest ook e<strong>en</strong><br />

hoger stereotiep gedrag lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus gevoeliger zijn voor dopamine dan reactieve<br />

dier<strong>en</strong>.<br />

- Biestopdracht: voor de biestvoorzi<strong>en</strong>ing is veel <strong>en</strong> vaak noodzakelijk om voldo<strong>en</strong>de<br />

antilicham<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>. Verder deze opdracht zelf do<strong>en</strong>.<br />

- Slabbert: om spe<strong>en</strong>stress te met<strong>en</strong> kun je uitval, voeropname, lichaamsgewicht <strong>en</strong><br />

rustgedrag als indicator<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Dat pups vaak word<strong>en</strong> gespe<strong>en</strong>d op deze leeftijd is dat<br />

de dier<strong>en</strong> dan nog in de socialisatieperiode bij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. In dit<br />

onderzoek is er echter ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vroeg <strong>en</strong> laat sp<strong>en</strong><strong>en</strong> in de<br />

socialisatie met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Op 6 wek<strong>en</strong> is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> precies de dip die ontstaat tuss<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> antilichaamproductie <strong>en</strong> afname maternale antilicham<strong>en</strong>. Het vroeg sp<strong>en</strong><strong>en</strong> levert<br />

naast e<strong>en</strong> gebrek aan moedermelk ook stress op. Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

beter of slechter gevolg voor de moeders. En de aanwezigheid van de van andere hond<strong>en</strong><br />

helpt niet bij het socialisatieproces met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Motivatie <strong>en</strong> ethological need<br />

Definitie motivatie: de (wissel<strong>en</strong>de) bereidheid van e<strong>en</strong> dier om met e<strong>en</strong> bepaald gedrag op e<strong>en</strong><br />

interne of<br />

externe prikkel te reager<strong>en</strong>.<br />

Belangrijk: het is opvall<strong>en</strong>d dat de literatuur uit de opdrachtmap ge<strong>en</strong> concrete definitie geeft,<br />

maar wel veel<br />

facett<strong>en</strong> bespreekt die bijdrag<strong>en</strong> tot het concept motivatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om:<br />

beloning,<br />

soortspecifiek gedrag, homeostase, doelgericht gedrag. Het blijkt dan ook erg lastig te zijn om tot<br />

e<strong>en</strong><br />

allesomvatt<strong>en</strong>de definitie te kom<strong>en</strong>. Wanneer we dus in discussies over <strong>welzijn</strong> <strong>en</strong> <strong>adaptatie</strong> het<br />

concept<br />

motivatie hanter<strong>en</strong>, is het belangrijk om hiervan rek<strong>en</strong>schap te gev<strong>en</strong>.<br />

54


Motivatiemodell<strong>en</strong> (zie tev<strong>en</strong>s syllabustekst):<br />

• Het psycho-hydraulisch model van Lor<strong>en</strong>z. Voorbeeld: stofbad<strong>en</strong> bij kipp<strong>en</strong>.<br />

• Normwaarde-model of negatief-terugkoppelingsmodel.<br />

• Hughes and Duncan model (voor motivatie <strong>en</strong> ‘ethological needs’, gebaseerd op het<br />

model van onder andere Wiepkema). Dit model houdt rek<strong>en</strong>ing met appetitief <strong>en</strong> consumptief<br />

gedrag. De uitvoering van appetitief gedrag versterkt de motivatie (positieve terugkoppeling!).<br />

Consumptief gedrag versterkt de motivatie in het begin (bekrachtiging) maar vermindert de<br />

motivatie uiteindelijk, onder andere door verzadiging. Verder houdt het model rek<strong>en</strong>ing met de<br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aantrekkelijkheid van de stimulus: lekker et<strong>en</strong> versterkt de motivatie om op korte<br />

termijn door te gaan, maar zal ook op lange termijn zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verhoogde motivatie om de<br />

stimulus te verkrijg<strong>en</strong> (ler<strong>en</strong>). Mogelijke voorbeeld<strong>en</strong>:<br />

stofbad<strong>en</strong>, voedsel zoek<strong>en</strong>, eileggedrag, exploratie, spel, slaap, agressie.<br />

Verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> om motivatie te met<strong>en</strong><br />

• Het met<strong>en</strong> van motivatie kan door het met<strong>en</strong> van de moeite die e<strong>en</strong> dier wil do<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong> bepaalde<br />

resource (stimulus) te bereik<strong>en</strong> of om e<strong>en</strong> bepaald gedrag te kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> (zie ook<br />

syllabustekst).<br />

• Het met<strong>en</strong> van pijn/ongemak dat e<strong>en</strong> dier tolereert voor toegang tot resource/gedrag.<br />

• Het met<strong>en</strong> van de reactiesnelheid <strong>en</strong> de int<strong>en</strong>siteit van uitvoering van gedrag.<br />

• Drempelwaarde meting: hoe int<strong>en</strong>s moet e<strong>en</strong> stimulus zijn voor het dier reageert.<br />

Bij de eerste twee punt<strong>en</strong> kun je sprek<strong>en</strong> over de ‘kost<strong>en</strong>’ die het dier bereid is te betal<strong>en</strong> voor<br />

resource of gedrag. Dit is de basis van economische meetmethodes, zoals de consumer-demand<br />

methode, waarbij gekek<strong>en</strong> wordt hoe de vraag (de motivatie) verandert wanneer de kost<strong>en</strong> of<br />

andere omstandighed<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. Speciaal het met<strong>en</strong> van het tolerer<strong>en</strong> van pijn <strong>en</strong> ongemak<br />

kan wat minder diervri<strong>en</strong>delijk zijn. Voor het met<strong>en</strong> van de moeite die e<strong>en</strong> dier wil do<strong>en</strong>, het<br />

met<strong>en</strong> van de snelheid <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van uitvoering van gedrag <strong>en</strong> de drempelwaarde meting is<br />

niet e<strong>en</strong> speciale extra belasting aannemelijk.<br />

We sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ‘ethological need’ wanneer de uitvoering van het gedrag of het verkrijg<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> resource e<strong>en</strong> relatief hoge prioriteit heeft t<strong>en</strong> opzichte van ander gedrag of resources; of<br />

indi<strong>en</strong> het gedrag als ‘inelastisch’ te betitel<strong>en</strong> is. Dit betek<strong>en</strong>t dat de behoefte groot blijft, ook als<br />

de ‘kost<strong>en</strong>’ stijg<strong>en</strong> (c.q. dier moet veel moeite do<strong>en</strong>). Voorbeeld: consumer-demand methode:<br />

voedsel- of nestbehoefte met<strong>en</strong> door de toegangsdeur in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate met gewicht<strong>en</strong> te<br />

verzwar<strong>en</strong>. Merk op dat e<strong>en</strong> ‘ethological need’ ook de uitvoering van (meestal appetitief) gedrag<br />

kan zijn, ongeacht de vraag of de uitvoering van dat gedrag wel leidt tot de gew<strong>en</strong>ste functionele<br />

(externe of interne) consequ<strong>en</strong>ties (consumptief gedrag).<br />

Lange <strong>en</strong> korte termijn effect<strong>en</strong> van stress (ge<strong>en</strong> goede pres<strong>en</strong>tatie, nog ev<strong>en</strong> nakijk<strong>en</strong>!)<br />

Acute stress zorgt voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige respons met als gevolg e<strong>en</strong> gevoel van<br />

controleerbaarheid. Chronische stress doet dit echter niet <strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> steeds hoger gevoel van<br />

oncontroleerbaarheid.<br />

Wanneer je ratt<strong>en</strong> blootstelt aan e<strong>en</strong> sociaal conflict is geblek<strong>en</strong> dat niet de stressor uitmaakt<br />

voor de respons, maar wel de manier waarop de rat ermee omgaat.<br />

Wanneer je vark<strong>en</strong>s blootstelt aan e<strong>en</strong> sociaal conflict verton<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> in isolatie veel meer<br />

lange termijn effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze war<strong>en</strong> minder gevoelig voor beloning.<br />

Het social defeat model berust op e<strong>en</strong> combinatie van twee stressvolle gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>: gevecht<br />

dat verlor<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> de huisvesting na deze nederlaag. Hierbij blijkt dat het verliez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

sociaal conflict met name leidt tot korte termijn effect<strong>en</strong> van stress, maar de huisvesting erna gaf<br />

meer lange termijn effect<strong>en</strong>. Dit is ook op fysiologische, <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e <strong>en</strong> gedragsmeting<strong>en</strong> terug te<br />

zi<strong>en</strong>.<br />

55


Vaststell<strong>en</strong> dier<strong>en</strong><strong>welzijn</strong><br />

Bij het vaststell<strong>en</strong> van <strong>welzijn</strong> spel<strong>en</strong> naast fysieke ook belangrijke m<strong>en</strong>tale indicator<strong>en</strong>. Het is<br />

echter moeilijk e<strong>en</strong> goede definitie te gev<strong>en</strong> van <strong>welzijn</strong> te gev<strong>en</strong>. De laatste definitie gaat met<br />

name over hoe het dier het ervaart, maar dit is nu mete<strong>en</strong> moeilijk om te met<strong>en</strong>. De specificiteit<br />

van de onderzoek<strong>en</strong> zijn laag doordat het door vele factor<strong>en</strong> beïnvloed wordt. Hierdoor kom<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de meting<strong>en</strong> niet altijd overe<strong>en</strong>, de significantie van sommige meting<strong>en</strong> is soms<br />

moeilijk te interpreter<strong>en</strong> <strong>en</strong> herhaling van het onderzoek leidt niet altijd tot dezelfde resultat<strong>en</strong>.<br />

Er zijn ge<strong>en</strong> directe mat<strong>en</strong> van <strong>welzijn</strong>, dus de validiteit bij deze onderzoek<strong>en</strong> is in gevaar. Vaak<br />

bestaat het uit e<strong>en</strong> combinatie van parameters, welke op hun beurt weer interacter<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkaar<br />

beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Naast diersoortverschill<strong>en</strong> moet je ook rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met individuele verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

dier<strong>en</strong>. Rasverschill<strong>en</strong> zou je wel in acht kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, maar dat heeft praktische bezwar<strong>en</strong>. De<br />

vraag is ook of je aan de hand van stress kunt vaststell<strong>en</strong> of het <strong>welzijn</strong> van e<strong>en</strong> dier in gevaar is.<br />

Aan de acute stressmat<strong>en</strong> blijkt dat dit moeilijk af te lez<strong>en</strong> is, maar voor chronische stressmat<strong>en</strong><br />

geldt dit wel. Andersom geldt het overig<strong>en</strong>s niet, ge<strong>en</strong> stress betek<strong>en</strong>t niet automatisch ge<strong>en</strong><br />

<strong>welzijn</strong>saantasting. Ook het lijd<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dier ondervindt is afhankelijk van de duur van de<br />

stressor. Om toch <strong>en</strong>ige indicator<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> is afwezigheid van gedrag, biologisch functioner<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de fitness van het dier.<br />

Vachtkleur, temperam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> <strong>welzijn</strong><br />

Eerder werd gedacht dat het Agouti allel (wildkleur) e<strong>en</strong> relatie heeft met het gedrag. Hierbij zie<br />

je dat bij het agouti allel: het lichaamsgewicht minder is, de adr<strong>en</strong>aline klier groter is, de<br />

schildklieractiviteit kleiner is, ev<strong>en</strong>als catecholamines minder snel wordt uitgesched<strong>en</strong>. De<br />

vluchtafstand is bij deze dier<strong>en</strong> juist groter. Het Agouti allel heeft e<strong>en</strong> antagonistische invloed<br />

melanocyt<strong>en</strong>. De melanocyt<strong>en</strong> producer<strong>en</strong> hierdoor minder melanine, hierdoor krijg je e<strong>en</strong><br />

ophoping van dopamine. Dit wordt als gevolg hiervan omgezet in adr<strong>en</strong>aline. Het gevolg hiervan<br />

is e<strong>en</strong> drukker <strong>en</strong> actiever dier. Door het wegvall<strong>en</strong> van het eindproduct melanine blijf je vanuit<br />

de hypofyse middels MSH stimulatie krijg<strong>en</strong> waardoor het effect blijft bestaan. Meer adr<strong>en</strong>aline<br />

hangt sam<strong>en</strong> met meer stress <strong>en</strong> minder aanpassingsvermog<strong>en</strong> waardoor het <strong>welzijn</strong> wordt<br />

aangetast. Advies voor nieuw onderzoek is het kijk<strong>en</strong> naar de beste leefomgeving voor<br />

verschill<strong>en</strong>de kleurmutaties. Tot slot moet naast het agouti-allel ook andere factor<strong>en</strong> voor het<br />

gedrag meespel<strong>en</strong>.<br />

Pr<strong>en</strong>atale stress<br />

De effect<strong>en</strong> van pr<strong>en</strong>atale stress zijn talrijk: vertraagde ontwikkeling motorsysteem, verhoogde<br />

angst, verminderde exploratie <strong>en</strong> speelgedrag, verzwakt leergedrag, verminderd sociaal gedrag<br />

<strong>en</strong> agressie, afwijk<strong>en</strong>d seksueel gedrag <strong>en</strong> het heeft invloed op de gedragsdiffer<strong>en</strong>tiatie. Het<br />

fysiologische mechanisme hangt sam<strong>en</strong> met de HPA-as, er is minder negatieve feedback <strong>en</strong> de<br />

reactiviteit is na pr<strong>en</strong>atale stress hoger.<br />

Naast negatieve effect<strong>en</strong> heeft pr<strong>en</strong>atale stress ook e<strong>en</strong> adaptieve waarde. Onder ongunstige<br />

omstandighed<strong>en</strong> wordt de persoo<strong>nl</strong>ijkheid van de kalver<strong>en</strong> beïnvloed, ze word<strong>en</strong> helpers. Deze<br />

dier<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mindere kans op nakomeling<strong>en</strong>, maar help<strong>en</strong> wel met andere verwante<br />

dier<strong>en</strong> in de opvoeding. De geslachtsdiffer<strong>en</strong>tiatie maakt mogelijk ook e<strong>en</strong> ‘helper based sex<br />

ratio”, dus vrouw<strong>en</strong>. De mannelijke nakomeling<strong>en</strong> gaan veel meer of pr<strong>en</strong>ataal of na de geboorte<br />

dood. Deze effect<strong>en</strong> zijn tot de 2 e g<strong>en</strong>eratie zichtbaar.<br />

Stereotypieën<br />

Stereotypieën zijn gedraging<strong>en</strong> die weinig variabel, regelmatig herhaald <strong>en</strong> niet duidelijk<br />

functioneel zijn. Ze di<strong>en</strong><strong>en</strong> als negatieve <strong>welzijn</strong>sindicator<strong>en</strong>. Stereotypieën kun je indel<strong>en</strong> in<br />

twee klass<strong>en</strong>:<br />

- Opioïd gemedieerd: voedselgerelateerd (kribbebijt<strong>en</strong>)<br />

- Dopaminerg: gerelateerd aan situatie (kop he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer beweg<strong>en</strong> bij paard)<br />

Ook over de ontwikkeling van stereotypieën zijn meerdere gedachtegang<strong>en</strong>. 3 process<strong>en</strong>:<br />

- Adaptief: als aanpassing op de omgeving<br />

56


- Maladaptief: door e<strong>en</strong> onmogelijkheid aan te pass<strong>en</strong> aan de omgeving<br />

- Vanuit e<strong>en</strong> pathologisch proces.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk is het e<strong>en</strong> combinatie van deze zak<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>. Het atereotiep gedrag stimuleert<br />

het dopamine meso-accumb<strong>en</strong>s systeem, dat e<strong>en</strong> gevoel van beloning geeft. Hierdoor blijft het<br />

gedrag zich herhal<strong>en</strong>. De instandhouding blijft door het vrijkom<strong>en</strong> van <strong>en</strong>dorfines, het vorm<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> automatisme <strong>en</strong> door factor<strong>en</strong> uit de omgeving. Stereotiep gedrag ontstaat echter wel<br />

vaak op e<strong>en</strong> omgevingsverandering maar wordt pas maladaptief wanneer de omstandighed<strong>en</strong><br />

niet verander<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong> aantal farmaca teg<strong>en</strong>, Naloxon als opiaat antagonist, maar werkt<br />

alle<strong>en</strong> bij zeer rec<strong>en</strong>t ontwikkelde stereotypieën. Haloperidol als dopamine antagonist, maar ook<br />

deze werkt niet op de lange termijn. Antidepressiva kunn<strong>en</strong> ook gebruikt word<strong>en</strong> in de<br />

ontwikkeling maar hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hele waslijst aan bijwerking<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nadeel van de farmaca is dat<br />

het wel de stereotypie aanpakt maar de oorzaak natuurlijk niet aanpakt. Niet-farmacologische<br />

behandeling<strong>en</strong> zijn; kleine beetjes voer<strong>en</strong> of verstopp<strong>en</strong>, omgeving aanpass<strong>en</strong>, luchtzuigband<strong>en</strong><br />

of antiweeftralies. Deze laatste twee werk<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s niet heel goed <strong>en</strong> tast<strong>en</strong> mogelijk het<br />

<strong>welzijn</strong> aan.<br />

Werkcollege 9; nerts<strong>en</strong>houderij<br />

Voorbereiding<br />

Huisnerts<strong>en</strong> zijn zodanig gedomesticeerd dat ze groter zijn <strong>en</strong> meer verschill<strong>en</strong>de vachtkleur<strong>en</strong><br />

dan de wilde nerts<strong>en</strong> die uitsluit<strong>en</strong>d donkere kleur<strong>en</strong> zoals bruin hebb<strong>en</strong>. Gedomesticeerde<br />

nerts<strong>en</strong> die ontsnapp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nog maar moeilijk in het wild lev<strong>en</strong>. Nerts<strong>en</strong> zijn vooral ’s nachts<br />

wakker <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 30m van e<strong>en</strong> waterpoel, die ze slechts om te wissel<strong>en</strong> van bron verlat<strong>en</strong>.<br />

Gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> koude winter blijv<strong>en</strong> ze soms e<strong>en</strong> dagje in hun hol, maar ze hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

winterslaap. Ze lev<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>, behalve in tijd<strong>en</strong> van jong<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong>. Mannetjes reiz<strong>en</strong> veel meer<br />

van waterbron naar waterbron, vrouwtjes beslaan e<strong>en</strong> kleiner gebied <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> over het<br />

algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel jaar bij één bron. Nerts<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> klimm<strong>en</strong>, r<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwemm<strong>en</strong>. Nerts<strong>en</strong><br />

zijn agressief <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> snel ook grotere dier<strong>en</strong> dan zij zelf aan. Ze vind<strong>en</strong> hun prooi op geur <strong>en</strong><br />

dod<strong>en</strong> deze vaak met e<strong>en</strong> nekbeet. Verder vecht<strong>en</strong> ze bij e<strong>en</strong> drukke bezetting ook met andere<br />

nerts<strong>en</strong>. Ze zijn carnivor<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong> kikkers, muiz<strong>en</strong> , ratt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat soort dier<strong>en</strong>. Ook konijn<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> geget<strong>en</strong> maar word<strong>en</strong> eerst naar het hol meegesleept. Vanaf 10-12 maand<strong>en</strong> zijn ze<br />

vruchtbaar <strong>en</strong> par<strong>en</strong> meestal in februari of maart, mann<strong>en</strong> met meerdere vrouwtjes. Soms<br />

blijv<strong>en</strong> ze bij het laatste vrouwtje om voor de jong<strong>en</strong> te zorg<strong>en</strong>. De dracht is rond de 51 dag<strong>en</strong><br />

dur<strong>en</strong>, maar kan verl<strong>en</strong>gd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> vertraagde implantatie, e<strong>en</strong> tijd<br />

tuss<strong>en</strong> bevruchting <strong>en</strong> nestel<strong>en</strong>. Hoe eerder de bevruchting in het jaar, hoe langer deze periode<br />

duurt. De kitt<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> in maart in e<strong>en</strong> nest van 2-7 blind <strong>en</strong> kaal gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong> hun og<strong>en</strong><br />

vanaf 5 wek<strong>en</strong> op<strong>en</strong>, 6-8 wek<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> jag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfstandig op ongeveer 5 maand<strong>en</strong>. Nerts<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> in het noord<strong>en</strong> maar ook koudere del<strong>en</strong> voor.<br />

Nerts<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> in<br />

zowel op<strong>en</strong> stall<strong>en</strong> (sheds) als<br />

geslot<strong>en</strong> stall<strong>en</strong> <strong>en</strong> kass<strong>en</strong>. De<br />

standaard-kooi bestaat uit e<strong>en</strong><br />

loopr<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nestkist. De<br />

nestkist moet minimaal 20 x 20<br />

cm zijn <strong>en</strong> gevuld zijn met stro. De<br />

loopr<strong>en</strong> van gaas di<strong>en</strong>t 85 cm lang,<br />

30 cm breed <strong>en</strong> 45 cm hoog te zijn.<br />

Aan weerszijd<strong>en</strong> van het gangpad<br />

zijn de nestkist<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. Deze zijn<br />

geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevuld met stro. De<br />

gaz<strong>en</strong> kooi<strong>en</strong> zijn de loopruimte<br />

voor de nerts<strong>en</strong>.<br />

Nerts<strong>en</strong> zijn van nature vleeseters<br />

57


(carnivor<strong>en</strong>). Zij krijg<strong>en</strong> restproduct<strong>en</strong> uit de vis- <strong>en</strong> pluimvee-industrie (o.a. e<strong>en</strong>dagskuik<strong>en</strong>s).<br />

De nerts<strong>en</strong>houderij draagt zo bij aan e<strong>en</strong> efficiënte, milieuverantwoorde verwerking van<br />

slachtafval. In speciale voerfabriek<strong>en</strong> vindt de bereiding van het voer plaats. De voerfabrikant<br />

voegt gran<strong>en</strong>, eiwitt<strong>en</strong>, vitamin<strong>en</strong> <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong> toe. Met e<strong>en</strong> kleiner wag<strong>en</strong>tje deponeert de<br />

nerts<strong>en</strong>houder het voer (e<strong>en</strong> soort pasta) bov<strong>en</strong>op de kooi<strong>en</strong>. De nerts<strong>en</strong> et<strong>en</strong> het dan door het<br />

gaas he<strong>en</strong>.<br />

Er is erg veel geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> over het <strong>welzijn</strong> van de nerts<strong>en</strong> in de pelsdierhouderij.<br />

Met name het doel van de houderij is vaak punt van discussie. Dit di<strong>en</strong>t echter los gekoppeld te<br />

word<strong>en</strong> van het feit of het <strong>welzijn</strong> wel of niet geschaad wordt in de houderijsytem<strong>en</strong>. In<br />

Engeland <strong>en</strong> Wales is inmiddels wel e<strong>en</strong> wet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die het houd<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> omwille<br />

van hun pels verbiedt.<br />

- Langdurige effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkeling van stereotypieën word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> bij solitaire<br />

huisvesting, kleine kooi<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervroegd sp<strong>en</strong><strong>en</strong> (7 ipv 11 wek<strong>en</strong>). Het effect van te kleine<br />

huisvesting bleef bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> heel erg lang aanhoud<strong>en</strong>.<br />

- Nerts<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ruimte nodig dus. De natuurlijke habitat is niet te vergelijk<strong>en</strong> met de<br />

ruimte die we de nerts bied<strong>en</strong> in gevang<strong>en</strong>schap. Hoewel we problem<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, zijn deze<br />

niet zo groot als bijvoorbeeld bij ijsber<strong>en</strong> <strong>en</strong> leeuw<strong>en</strong> in gevang<strong>en</strong>schap (Mason, 2003).<br />

Aanpassing van de inrichting van de kooi<strong>en</strong> (kooiverrijking) is mogelijk belangrijker dan<br />

alle<strong>en</strong> simpelweg meer ruimte bied<strong>en</strong>.<br />

- Op bov<strong>en</strong>staande foto's is te zi<strong>en</strong> dat nerts<strong>en</strong> zwemm<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> zwembad<br />

vastgekoppeld kan word<strong>en</strong> aan de kooi. Dit is e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele opstelling. In de<br />

praktijk zou dit problem<strong>en</strong> op gaan lever<strong>en</strong> met de hygi<strong>en</strong>e. De nerts<strong>en</strong> spetter<strong>en</strong> het<br />

water uit de goot <strong>en</strong> dit wordt telk<strong>en</strong>s (automatisch) aangevuld. Tests hebb<strong>en</strong><br />

aangetoond dat het water "schoon " bleef gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong>. Bij warm weer<br />

zwomm<strong>en</strong> de nerts<strong>en</strong> minder dan bij koud weer.<br />

Verstoord <strong>welzijn</strong> kan zich o.a. uit<strong>en</strong> door zuig<strong>en</strong> op de staart. Ook beschadiging<strong>en</strong> van de rest<br />

van de pels door bijt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Wetgeving in Nederland is gebaseerd op de<br />

Gezondheids <strong>en</strong> Welzijnswet voor dier<strong>en</strong>. In sam<strong>en</strong>spraak met de sector zijn Welzijnsnorm<strong>en</strong><br />

opgesteld waaraan de houderij moet voldo<strong>en</strong>.<br />

Practicum 3;<br />

De moderne Nederlandse rundveestal is meestal uitgerust met ligbox<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> roostervloer. E<strong>en</strong><br />

zachte boxvloer <strong>en</strong> ruime maatvoering is om verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> aan te bevel<strong>en</strong>:<br />

• bij e<strong>en</strong> zachte ligplaats kom<strong>en</strong> er weinig of ge<strong>en</strong> tepelbetrapping<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

be<strong>en</strong>aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor<br />

• de koei<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de voorkeur aan e<strong>en</strong> zacht ligbed bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> harde geïsoleerde vloer<br />

• de zachte vloer in de box bevordert het gebruik van de ligbox<strong>en</strong>, waardoor de koei<strong>en</strong> niet<br />

gauw op e<strong>en</strong> andere, vuilere plek, zull<strong>en</strong> gaan ligg<strong>en</strong><br />

• het ligg<strong>en</strong> is belangrijk omdat de dier<strong>en</strong> anders veel <strong>en</strong>ergie kwijtrak<strong>en</strong> om te staan, deze<br />

<strong>en</strong>ergie kan beter gebruikt word<strong>en</strong> om melk te producer<strong>en</strong><br />

• meer ligg<strong>en</strong> voorkomt overbelasting van de klauw<strong>en</strong><br />

Eig<strong>en</strong>lijk strev<strong>en</strong> we ernaar dat de koei<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> staan <strong>en</strong> lop<strong>en</strong> om te gaan vret<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. De<br />

overige tijd kunn<strong>en</strong> ze het beste bested<strong>en</strong> aan herkauw<strong>en</strong> (<strong>en</strong> dus melk mak<strong>en</strong>).<br />

Wanneer e<strong>en</strong> koe gaat ligg<strong>en</strong> valt ze min of meer op haar carpi. Gezi<strong>en</strong> haar gewicht betek<strong>en</strong>t dit<br />

e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme belasting. De subcutis is ter plaatse niet erg dik. Bij e<strong>en</strong> harde ondergrond zoals<br />

beton met e<strong>en</strong> paar mm zaagsel is dit dus zeer pij<strong>nl</strong>ijk <strong>en</strong> zal de koe niet graag gaan ligg<strong>en</strong>. Dit is<br />

te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> koe die met beide voorpot<strong>en</strong> in de box blijft staan. Wanneer we dit bij<br />

meerdere dier<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, wil dat zegg<strong>en</strong> dat de boxbedekking onvoldo<strong>en</strong>de is. Om dit te<br />

onderzoek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we de knieproef do<strong>en</strong>: Door op de bodem van de box te vall<strong>en</strong> op onze<br />

knie<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we de vervormbaarheid (zachtheid) van het ligbed test<strong>en</strong>. Bed<strong>en</strong>k hierbij dat<br />

e<strong>en</strong> koe veel zwaarder weegt <strong>en</strong> dus met nog meer kracht neer zal kom<strong>en</strong>. Door 10 tell<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> knie op de bodem van de box te blijv<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we test<strong>en</strong> of het ligbed droog is. Is na<br />

58


10 tell<strong>en</strong> onze kleding nog steeds droog, dan is het ligbed ook voldo<strong>en</strong>de droog. Doe deze test<br />

vooral op het achterste gedeelte van de box, daar ligt de koe met haar uier.<br />

Er zijn verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> geschikte bedembedekking:<br />

• rubber<strong>en</strong> matt<strong>en</strong>:<br />

o De matt<strong>en</strong> van gerecycled rubber zijn vaak wat stugger <strong>en</strong> gaan na verloop van tijd<br />

haarscheurtjes verton<strong>en</strong>, waarin zich melkrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> mest kunn<strong>en</strong> ophop<strong>en</strong>. Dit<br />

word<strong>en</strong> dan infectiebronn<strong>en</strong> voor mastitis. Daarnaast is de vervormbaarheid<br />

minimaal <strong>en</strong> dus het ligcomfort ook. Deze matt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong> in<br />

combinatie met e<strong>en</strong> dikke laag zaagsel word<strong>en</strong> gebruikt.<br />

o Matt<strong>en</strong> van nieuw rubber hebb<strong>en</strong> meestal e<strong>en</strong> betere vervormbaarheid. Voor de<br />

trek- <strong>en</strong> vormvastheid kan er e<strong>en</strong> laagje nylondoek is verwerkt zitt<strong>en</strong> (zoals in de<br />

Du<strong>nl</strong>o-mat). Het risico op haarscheurtjes is in deze matt<strong>en</strong> pas op veel latere leeftijd.<br />

Het ligcomfort van deze matt<strong>en</strong> is welliswaar iets minder slecht dan van de matt<strong>en</strong><br />

van oud rubber, maar ook onvoldo<strong>en</strong>de.<br />

o E<strong>en</strong> nieuwer type mat is zeer zacht <strong>en</strong> goed vervormbaar. De structuur is<br />

schuimrubber-achtig. Ze zijn ook licht van gewicht. Qua ligcomfort zijn deze matt<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> behoorlijke verbetering. De lev<strong>en</strong>sduur is echter nog niet geheel duidelijk.<br />

• Koematras: In de huidige matrass<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> de korrels in roll<strong>en</strong> nylondoek die twee aan twee<br />

in elkaar pass<strong>en</strong>. Hieroverhe<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> toplaag gespann<strong>en</strong>. Deze kan van nylondoek zijn<br />

gemaakt, maar ook van dikker materiaal met of zonder ruwe of harige bov<strong>en</strong>laag. Op dit<br />

mom<strong>en</strong>t zijn er zeer veel verschill<strong>en</strong>de toplag<strong>en</strong> in de handel. Welke het beste is, is niet<br />

duidelijk. Van belang is of ze vocht-doorlat<strong>en</strong>d zijn of niet. Bij vochtdoorlat<strong>en</strong>de toplag<strong>en</strong> kan<br />

er zich zeer veel vocht ophop<strong>en</strong> in de matras, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> risico kan vorm<strong>en</strong> voor mastitis.<br />

E<strong>en</strong> laagje zaagsel op de matras kan dit verminder<strong>en</strong>.De ruwheid kan e<strong>en</strong> probleem vorm<strong>en</strong><br />

ivm het ontstaan van dikke hakk<strong>en</strong>. Te glad is ook niet goed ivm uitglijd<strong>en</strong>.<br />

• Stro: Het isoleert <strong>en</strong> absorbeert goed, is goed vervormbaar <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> afvalproduct,<br />

dus goedkoop. Het is teg<strong>en</strong>woordig echter erg duur <strong>en</strong> kan de injecteur verstopp<strong>en</strong>.<br />

• Zaagsel: Veel bedrijv<strong>en</strong> combiner<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rubbermat met zaagsel. Zaagsel is organisch <strong>en</strong><br />

absorbeert veel vocht. Uit het oogpunt van comfort voldoet het prima, mits er e<strong>en</strong> dikke laag<br />

wordt aangebracht. E<strong>en</strong> nadeel van e<strong>en</strong> ingestrooide boxvloer is, echter, dat er kuil<strong>en</strong> in<br />

gekrabd word<strong>en</strong>, daarom br<strong>en</strong>gt m<strong>en</strong> toch vaak e<strong>en</strong> verharde onderlaag aan. Omdat zaagsel<br />

organisch is, stimuleert het de bacteriegroei. Het zal dus vaak ververst di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

• Waterbed: Het is e<strong>en</strong> met water gevulde rubberzak. Die, wanneer de koe er niet op ligt, bol<br />

staat. Dit is gunstig in de prev<strong>en</strong>tie van mastitis. (vocht <strong>en</strong> melkrest<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> er vanaf).<br />

• Kalk <strong>en</strong> zand: Zand <strong>en</strong> kalk zijn anorganisch. Zand absorbeert niets, maar laat het vocht snel<br />

doorlop<strong>en</strong> naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>. Het ligbed blijft dus droog. Kalk absorbeert daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> het vocht<br />

zeer goed <strong>en</strong> kan de huid van de sp<strong>en</strong><strong>en</strong> uitdrog<strong>en</strong>. Zand is goed vervormbaar <strong>en</strong> in de zomer<br />

ligt het koel. De koei<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> er echter in gaan krabb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo grote kuil<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.<br />

Wanneer e<strong>en</strong> koe gaat ligg<strong>en</strong> of weer opstaat, beweegt ze haar lichaam zo'n 50-60 cm naar<br />

vor<strong>en</strong>. Zonder deze beweging kan de koe niet goed opstaan of gaan ligg<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> haar dus<br />

die mogelijkheid moet<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> in de stal. Bij het plaats<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rij ligbox<strong>en</strong> langs de muur<br />

kan de koe in principe niet naar vor<strong>en</strong>. Of we moet<strong>en</strong> de ligbox zo lang mak<strong>en</strong> dat de koe er in<br />

kan blijv<strong>en</strong> staan <strong>en</strong> mest<strong>en</strong>. Omdat dat ongew<strong>en</strong>st is zull<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> compromis moet<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de koe met haar kop naar opzij kan beweg<strong>en</strong>, kan ze toch de rest van haar lichaam naar<br />

vor<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus normaal gaan ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer opstaan. Hiervan mak<strong>en</strong> we gebruik door<br />

e<strong>en</strong> ruimte onder de boxafscheiding op<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> aan de muurkant: het kopgat.<br />

De schoftboom di<strong>en</strong>t om de koei<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het mest<strong>en</strong> niet te ver naar vor<strong>en</strong> in de box<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong><br />

staan. Bij e<strong>en</strong> goede afstelling komt er dan ook weinig mest in de box<strong>en</strong> terecht.<br />

Krachtvoer voor het rund kan soms noodzakelijk of handig zijn. Dit kan gegev<strong>en</strong> worde op<br />

verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>:<br />

1. Het verstrekk<strong>en</strong> van krachtvoer in de melkstal (zowel als lokbrok <strong>en</strong> als volledige<br />

aanvulling op het ruwvoer). Het gev<strong>en</strong> van krachtvoer in de melkstal wordt veel gedaan<br />

59


om de dier<strong>en</strong> naar de melkstal te lokk<strong>en</strong> (=lokbrok). De dier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

geconditioneerd om bij het gev<strong>en</strong> van het krachtvoer de melk te lat<strong>en</strong> schiet<strong>en</strong> (=”het<br />

koek-effect”). Na verloop van tijd gaan sommige dier<strong>en</strong> echter ler<strong>en</strong> dat, als ze lastig zijn,<br />

de boer vaak wat extra geeft om ze rustiger te houd<strong>en</strong>.<br />

2. Toevoeg<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gemixed rantso<strong>en</strong>. Hiervoor di<strong>en</strong><strong>en</strong> wel productiegroep<strong>en</strong> gemaakt<br />

te word<strong>en</strong>. De eis<strong>en</strong> die melkkoei<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> aan hun rantso<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de<br />

lactatie. Aan het begin hebb<strong>en</strong> ze veel <strong>en</strong>ergie nodig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> weinig ruwvoer<br />

verwerk<strong>en</strong>. De melkveehouder kan zijn koei<strong>en</strong> indel<strong>en</strong> op basis van hun melkproductie<br />

om zo het rantso<strong>en</strong> optimaal te lat<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij de behoefte.<br />

3. Via de krachtvoerbox: De krachtvoerbox is e<strong>en</strong> automaat waar de koei<strong>en</strong> hun krachtvoer<br />

kunn<strong>en</strong> gaan et<strong>en</strong>. Iedere koe heeft daarvoor e<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dertje om haar hals: de zg<br />

transponder.<br />

Combinaties van de drie system<strong>en</strong> zijn uiteraard ook goed mogelijk <strong>en</strong> word<strong>en</strong> veel gezi<strong>en</strong> in de<br />

praktijk. Het krachtvoer moet verdeeld over de dag word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> om p<strong>en</strong>sacidose te<br />

voorkom<strong>en</strong> (zie voeding). Hiervoor zijn twee system<strong>en</strong> mogelijk:<br />

1. Het spaarsysteem: In e<strong>en</strong> spaarsysteem “spaart” de koe per tijdse<strong>en</strong>heid e<strong>en</strong> hoeveelheid<br />

krachtvoer op. Wanneer er e<strong>en</strong> minimale hoeveelheid is gespaard kan de koe haar portie<br />

weer gaan opet<strong>en</strong>. Tot die tijd spaart ze gewoon verder.<br />

Dit systeem leidt tot e<strong>en</strong> regelmatig <strong>en</strong> soms frequ<strong>en</strong>t bezoek aan de krachtvoerbox.<br />

2. Het period<strong>en</strong>systeem: In e<strong>en</strong> period<strong>en</strong> systeem krijg<strong>en</strong> alle koei<strong>en</strong> op hetzelfde mom<strong>en</strong>t<br />

e<strong>en</strong> nieuwe portie van hun rantso<strong>en</strong> toebedeeld. Et<strong>en</strong> ze dit niet op in de tijd tot de<br />

volg<strong>en</strong>de periode dan kan het zijn dat hun portie komt te vervall<strong>en</strong>, maar hij kan ook<br />

blijv<strong>en</strong> staan (dan wordt het dus e<strong>en</strong> soort spaarsysteem). Dit systeem leidt tot<br />

filevorming bij de krachtvoerbox wanneer de nieuwe periode ingaat.<br />

Het normale voer gaat via de voerhekk<strong>en</strong>. Uit onderzoek is echter geblek<strong>en</strong> dat de mogelijkheid<br />

tot het vastzett<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> voerhek de droge stof opname doet verminder<strong>en</strong>. Wel di<strong>en</strong>t het<br />

kunn<strong>en</strong> vastzett<strong>en</strong> uiteraard nut voor de boer.<br />

Naast de ligplekk<strong>en</strong> moet de rest van de stal ook e<strong>en</strong> vloerbedekking hebb<strong>en</strong>. De betonn<strong>en</strong><br />

roostervloer (zie de Tolakker) wordt op de meeste bedrijv<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Deze vloer biedt veel<br />

voordel<strong>en</strong> voor de veehouder. Hij hoeft de vloer niet zelf schoon te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> krijgt vloeibare<br />

mest die in de grond kan word<strong>en</strong> geinjecteerd. De klauw van de koe is echter niet ontworp<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> dergelijke bodem. Het oppervlak is hard <strong>en</strong> vaak glad door de mest die er op blijft<br />

ligg<strong>en</strong>. Na verloop van tijd word<strong>en</strong> de rand<strong>en</strong> vaak wat rafelig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> er gemakkelijk<br />

kneuzing<strong>en</strong> ontstaan in de klauw<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> volledige roostervloer van beton is verbod<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong><br />

dergelijke vloer di<strong>en</strong>t minst<strong>en</strong>s de helft van de oppervlakte bedekt te zijn met rubber. De<br />

toekomstige milieu-eis<strong>en</strong> ivm de uitstoot van ammoniak zull<strong>en</strong> de roostervloer do<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong>. Alternatiev<strong>en</strong> zijn de geslot<strong>en</strong> betonvloer <strong>en</strong> de sleuv<strong>en</strong>vloer. De sleuv<strong>en</strong>vloer met<br />

speciale schuif. In de sleuv<strong>en</strong> wordt de urine afgevoerd. Tev<strong>en</strong>s zorg<strong>en</strong> de sleuv<strong>en</strong> voor meer<br />

grip voor de koei<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> betonvloer kan e<strong>en</strong> rijd<strong>en</strong>de mestschuif di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong>. In de<br />

praktijk functioneert deze vloer niet zo goed.<br />

Zelfstudie hoorcollege 8; omgevingstemperatuur <strong>en</strong> afweer<br />

E<strong>en</strong> voorwaarde voor e<strong>en</strong> goede immuunrespons is de aanwezigheid van e<strong>en</strong> heel repertoire aan<br />

antilicham<strong>en</strong>. Kipp<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> hier door middel van intrachromosomale g<strong>en</strong>conversie gebruik van<br />

te mak<strong>en</strong>. Hiervoor is de Bursa van Fabricius nodig. De mogelijkheid van e<strong>en</strong> B-cel om naar de<br />

Bursa te migrer<strong>en</strong> lijkt af te hang<strong>en</strong> van de expressie van sialyl Lewis X. Cell<strong>en</strong> die deze expressie<br />

hebb<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> in de bursa follikels <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> proliferer<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de de ontwikkeling<br />

verander<strong>en</strong> de cell<strong>en</strong> van hoog lewis X naar laag Lewis X, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich in de milt verder<br />

ontwikkel<strong>en</strong>. Deze verschill<strong>en</strong>de markers kunn<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> om de stadia van<br />

ontwikkeling van B-cell<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>.<br />

60


Na ontwikkeling in de Bursa van Fabricius zijn 3 soort<strong>en</strong> B-cell<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. De<br />

kortlev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gaan direct na de ontwikkeling de circulatie in <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> afweer die<br />

onafhankelijk is van omgevings interacties. De andere groep cell<strong>en</strong> geeft afweer na interactie<br />

met de omgeving. E<strong>en</strong> derde groep cell<strong>en</strong> funger<strong>en</strong> als voorouders voor nieuw aangemaakte<br />

cell<strong>en</strong>.<br />

Belangrijk aspect in dit verhaal is dat het kuik<strong>en</strong> in het ei ge<strong>en</strong> contact heeft gehad met kiem<strong>en</strong><br />

van buit<strong>en</strong>. Na het uitkom<strong>en</strong> van het kuik<strong>en</strong> moet de afweer word<strong>en</strong> opgebouwd. Er word<strong>en</strong><br />

cell<strong>en</strong> aangemaakt die gericht zijn teg<strong>en</strong> willekeurige molecul<strong>en</strong>. Door deze cell<strong>en</strong> in contact te<br />

lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met specifieke kiem<strong>en</strong> zal het geheug<strong>en</strong> voor de afweer van de kip deze onthoud<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> er meer cell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> gaan mak<strong>en</strong>. Daarvoor is e<strong>en</strong> systeem (zie voor gedetailleerde informatie<br />

het vak immunologie) ontwikkeld dat de kiem<strong>en</strong> in contact br<strong>en</strong>gt met de immuun-compet<strong>en</strong>tecell<strong>en</strong>.<br />

Dit systeem is het cloaca zuig<strong>en</strong>. In de cloaca zit de Bursa van Fabricius, daar word<strong>en</strong> de<br />

B-cell<strong>en</strong> gemaakt, die daar in contact kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met de kiem<strong>en</strong> uit de omgeving. Het kuik<strong>en</strong><br />

zuigt daartoe e<strong>en</strong> hoeveelheid materiaal op uit de omgeving. Dit is e<strong>en</strong> reflex <strong>en</strong> je kunt deze<br />

test<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> druppeltje water op de cloaca te lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Deze reflex is dus e<strong>en</strong> manier<br />

waarop e<strong>en</strong> kip zich aanpast het nieuwe milieu buit<strong>en</strong> het bescherm<strong>en</strong>de ei. Het zorgt ervoor dat<br />

er snel, gericht <strong>en</strong> gecontroleerd, kiem<strong>en</strong> aan het immuunsysteem word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>, zodat er<br />

e<strong>en</strong> reactie op gevormd kan word<strong>en</strong>. Op deze manier wordt er ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergie verspild aan afweer<br />

teg<strong>en</strong> niet bestaande “vijand<strong>en</strong>”. Het is bek<strong>en</strong>d dat stress het afweersysteem negatief beïnvloedt,<br />

onder stress valt hier ook de hitte stress.<br />

In e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> ze getracht om dit te onderzoek<strong>en</strong>. Daartoe hebb<strong>en</strong> ze kuik<strong>en</strong>s<br />

gehuisvest onder:<br />

- Warm, >30 grad<strong>en</strong>: we zi<strong>en</strong> dat de kuik<strong>en</strong>s wegblijv<strong>en</strong> van de warmte lamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaak<br />

hun vleugels spreid<strong>en</strong>.<br />

- Norm, 20 grad<strong>en</strong>: de kuik<strong>en</strong>s verton<strong>en</strong> normaal gedrag. Sommig<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> onder de<br />

warmte lamp, sommig<strong>en</strong> niet. Ze scharrel<strong>en</strong> wat rond <strong>en</strong> zijn actief.<br />

- Koud,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!