26.09.2013 Views

Kroniek 2000-4A De Beek of Klotbeek te Dinther - Dewojstap.nl

Kroniek 2000-4A De Beek of Klotbeek te Dinther - Dewojstap.nl

Kroniek 2000-4A De Beek of Klotbeek te Dinther - Dewojstap.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE BEEK OF KLOTBEEK TE DINTHER<br />

door Jan van Gemert<br />

<strong>De</strong> ligging<br />

Tussen <strong>Dinther</strong>, Heeswijk en Loosbroek ligt onder <strong>Dinther</strong> op de grens tussen hoog en laag<br />

land een meertje door een rietkraag en struikgewas omgeven. Het weinig toegankelijk<br />

gebiedje ligt ingeslo<strong>te</strong>n tussen boere<strong>nl</strong>and en is niet direct zichtbaar vanaf de openbare<br />

wegen. <strong>De</strong> groot<strong>te</strong> is ruim honderd bij ruim driehonderd me<strong>te</strong>r <strong>te</strong>rwijl de direct aa<strong>nl</strong>iggende<br />

kleine <strong>Klotbeek</strong> in een vierkant van zestig bij zestig me<strong>te</strong>r past. Bij nagenoeg iedere inwoner<br />

is de <strong>Klotbeek</strong> wel bekend, doch de juis<strong>te</strong> plaats en de bereikbaarheid roept bij menigeen<br />

nog vragen op. <strong>De</strong> plaatselijk inwoners van de eers<strong>te</strong> helft van de vorige eeuw hadden daar<br />

minder moei<strong>te</strong> mee. Hun betrokkenheid was gro<strong>te</strong>r door het toen ontbreken van zwembaden,<br />

ijsbanen en viswa<strong>te</strong>rs, welke in de <strong>te</strong>genwoordige tijd ruim aanwezig en bereikbaar zijn.<br />

<strong>De</strong> naamsverklaring<br />

<strong>De</strong> naam <strong>Klotbeek</strong> heeft een dubbele ach<strong>te</strong>rgrond. Terwijl het woord beek hier niet op zijn<br />

plaats is voor het meertje, is er wel een mogelijke verklaring voor. Ten zuiden van het wa<strong>te</strong>r<br />

heeft een beekje zijn loop, namelijk de Leigraaf. Zeker heeft deze beek vroeger een<br />

duidelijke en open verbinding gehad met het wa<strong>te</strong>r van het meertje en de laaggelegen<br />

omgeving. Sinds de eers<strong>te</strong> vergravingen van de Leigraaf, welke een onbekende tijd geleden<br />

hebben plaats gehad, is er een scheiding gekomen tussen de Leigraaf en het meertje.<br />

Immers de Leigraaf moest blijven zorgen voor een goede afvoer van regenwa<strong>te</strong>r<br />

bovenstrooms en een geleide doorgaande stroom was daarvoor bevorderlijk. <strong>De</strong><br />

Norbertijnen hebben in de dertiende eeuw hiermee al <strong>te</strong> maken gekregen na het verwerven<br />

van gronden in dit gebied. Om de Leigraaf en de <strong>Klotbeek</strong> <strong>te</strong> kunnen scheiden werd een dam<br />

opgeworpen <strong>te</strong>r breed<strong>te</strong> van enige me<strong>te</strong>rs. Het meer en een stuk aangrenzend gebied<br />

verlandden sinds onheuglijke tijden in het min en meer diepe wa<strong>te</strong>r.<br />

Na de scheiding gebeurde dit in het stilstaande wa<strong>te</strong>r in verhoogde ma<strong>te</strong> en deze droeg bij<br />

tot versnelde veenvorming. Om toch de wa<strong>te</strong>rspiegels van beide wa<strong>te</strong>ren in de hand <strong>te</strong><br />

kunnen houden is in het begin van de vorige eeuw in die dam een verbindingsslootje<br />

gegraven en daarin een afsluitbare schuif aangebracht. Een extra aangebracht roos<strong>te</strong>r<br />

zorgde voor het ontsnappen van de uitgezet<strong>te</strong> vis.<br />

Het deel ‘klot’ in het samenges<strong>te</strong>lde woord <strong>Klotbeek</strong> heeft een duidelijker verklaring. Om de<br />

open vuren in de woningen, in de bakovens, in de smidsen enzovoort in stand <strong>te</strong> houden had<br />

men brandbaar ma<strong>te</strong>riaal nodig. Men kende hier nauwelijks kolen, olie <strong>of</strong> gas. Het <strong>te</strong><br />

verbranden ma<strong>te</strong>riaal werd heel plaatselijk verworven. Hout was het meest voor de hand<br />

liggend ma<strong>te</strong>riaal. Maar hout had vele andere bes<strong>te</strong>mmingen. In het begin van het afgelopen<br />

millennium hadden onze dorpen, zoals ook bijna geheel Nederland, een overvloed aan<br />

houtgewas en bomen. Doch het ma<strong>te</strong>riaal werd in de loop van de volgende eeuwen s<strong>te</strong>eds<br />

schaarser door het veelvuldig gebruik voor de bouw van woningen en boerderijen, voor<br />

geriefhout, voor afras<strong>te</strong>ringen en voor het stoken van vuur. Kolen <strong>of</strong> bruinkool werden in de<br />

verre omtrek niet gevonden en door de vervoerskos<strong>te</strong>n onbetaalbaar. Olie, verkregen door<br />

het uitpersen van zaden, was niet geschikt voor verwarming van de woning en de kookpot.<br />

Al sinds men vuur kent is men hout en houtachtige ma<strong>te</strong>rialen gaan gebruiken. Hiervoor<br />

kwamen naast andere toepassingen ook in aanmerking de plaatselijk veelvuldig<br />

voorkomende heideplaggen. Een be<strong>te</strong>r ma<strong>te</strong>riaal was turf, gestoken in hoogveengebieden.<br />

Dit kwam vooral voor in het oos<strong>te</strong>n van ons land, zoals in Noord-Brabant in de Peel. Turf uit<br />

de Peel passeerde enige eeuwen geleden onze dorpen op plat<strong>te</strong> schui<strong>te</strong>n door de rivier de<br />

Aa. Het werd na zware arbeid in de stad ’s-Hertogenbosch duur verkocht. Onze plaatsen<br />

hadden dit ma<strong>te</strong>riaal niet in gro<strong>te</strong> ma<strong>te</strong> op de zandbodem zit<strong>te</strong>n en zeker niet meer na de<br />

middeleeuwen. Door s<strong>te</strong>eds weer verbe<strong>te</strong>rde wa<strong>te</strong>rafvoeren <strong>te</strong> maken verlaagden de


wa<strong>te</strong>rstanden en vele ondiepe laag<strong>te</strong>n vielen droog. <strong>De</strong> daarin aanwezige dunne vee<strong>nl</strong>agen<br />

gingen spoedig bij de plaatselijke bevolking in vlammen op. Door enige ophogingen der<br />

laag<strong>te</strong>n werden ze geschikt gemaakt als weiland.<br />

Maar een andere vorm van ongeveer het zelfde ma<strong>te</strong>riaal kwam voor in nat<strong>te</strong> delen van onze<br />

woonplaatsen. Het was het laagveen dat in de diep<strong>te</strong> overging in klotma<strong>te</strong>riaal. Uitgewaaide<br />

laag<strong>te</strong>n in het zand, de vennen, soms permanent onder het grondwa<strong>te</strong>rpeil gelegen, hebben<br />

door de vele tientallen eeuwen heen een humuslaag opgebouwd van half vergane<br />

plan<strong>te</strong>ndelen en veenmos. Dit ma<strong>te</strong>riaal vulde de vennen op en soms hoger dan dat. Om dit<br />

ma<strong>te</strong>riaal voor zich bruikbaar <strong>te</strong> maken moest het verwerkt worden. Men stak de bove<strong>nl</strong>agen<br />

als turf weg. In diepere vennen en meren haalde men het er zich daaronder bevindende<br />

moer met schepgereedschap uit het wa<strong>te</strong>r. Men smeerde het op de droge wa<strong>te</strong>rkant uit tot<br />

een brijachtige laag van een twintigtal centime<strong>te</strong>rs dik<strong>te</strong>. Dit werk noemde men ‘moeren’ en<br />

de verkregen wa<strong>te</strong>rplas noemde men dan een ‘moerven’. Door het uitzakken en het<br />

verdampen bij drogend weer ontdeed het ma<strong>te</strong>riaal zich van wa<strong>te</strong>r. Hierna werd het wat<br />

ingedroogde ma<strong>te</strong>riaal met een soort schop in mo<strong>te</strong>n van ongeveer twaalf bij twintig<br />

centime<strong>te</strong>r gestoken. <strong>De</strong> mo<strong>te</strong>n werden daarna nog droger, klonken s<strong>te</strong>rk in, werden hard en<br />

hadden een bijna zwar<strong>te</strong> kleur. Het ma<strong>te</strong>riaal kreeg de naam naar de kluitvorm waarin het<br />

werd verdeeld en werd ‘klot’ genoemd. Het ma<strong>te</strong>riaal was goed geschikt voor vervoer naar<br />

verre plaatsen vanwege het lage gewicht, de goede stapelbaarheid en de eveneens goede<br />

brandkwali<strong>te</strong>it.<br />

Omdat dit ma<strong>te</strong>riaal in gro<strong>te</strong> ma<strong>te</strong> voorkwam in het hier bedoelde meertje en omdat het<br />

vroeger deel uitmaak<strong>te</strong> van de belendende beek zal het in de tijdsperiode van moeren de<br />

naam “<strong>Klotbeek</strong>’ hebben gekregen .<br />

<strong>De</strong> oude wegen <strong>te</strong>r plaatse<br />

Wanneer men er de ouds<strong>te</strong> kadastrale kaart van 1832 op nakijkt zal men zien hoe de<br />

<strong>Klotbeek</strong> werd bereikt. Er waren toen twee s<strong>te</strong>gen die vanaf het dorp naar de <strong>Klotbeek</strong><br />

liepen. Beide begonnen ze vanuit de richting <strong>Dinther</strong> en liepen nagenoeg parallel aan de<br />

Loosbroekseweg. Een figuratieve kaart van 1754 laat <strong>te</strong>r plaatse nog geen doorgaande<br />

wegen zien . Een conclusie zou kunnen zijn dat het gro<strong>te</strong> moeren van klot pas na de tweede<br />

helft van de achttiende eeuw is begonnen.<br />

<strong>De</strong> archieven van <strong>Dinther</strong> bevat<strong>te</strong>n ak<strong>te</strong>n van 1811 en 1824 betreffende de verkoop van<br />

moervennen <strong>te</strong> <strong>Dinther</strong> en wel in die streek. In het laatst genoemde jaar is er sprake van<br />

moer en brandst<strong>of</strong>fen uit het ven, genaamd de <strong>Beek</strong>. Ook de verkoop van turf en klot wordt<br />

in 1824 beschreven. Wellicht is het moeren en de verkoop van de klot uit het meertje rond<br />

1830 gestopt vanwege uitputting van bruikbaar moer.<br />

<strong>De</strong> kadastrale kaart van 1832 geeft het navolgende aan. Vanaf de kom van <strong>Dinther</strong> gezien<br />

begon de eers<strong>te</strong> s<strong>te</strong>eg bij de laatst hooggelegen plek in de weg naar Loosbroek. In de eers<strong>te</strong><br />

van de dubbele bocht in die weg liep die s<strong>te</strong>eg rechttoe naar de Leigraaf, passeerde een<br />

wojstap om vervolgens zestig me<strong>te</strong>r verder over de daar liggende hoge grond met een<br />

haakse linkse bocht de richting van het meertje <strong>te</strong> kiezen. Verder liep de s<strong>te</strong>eg een<br />

honderdtal me<strong>te</strong>rs schuin <strong>te</strong>rug langs het meertje. <strong>De</strong> s<strong>te</strong>eg passeerde de Leigraaf via een<br />

wojstap in de bijna geheel <strong>of</strong> nagenoeg droogstaande beekbedding met een harde<br />

zandbodem. Dit kon omdat het moeren gebeurde in de droge zomertijd, wanneer de Leigraaf<br />

in de rakken droogviel. <strong>De</strong> naam van de bedoelde s<strong>te</strong>eg was typisch gekozen en heet<strong>te</strong> de<br />

Kor<strong>te</strong> Brands<strong>te</strong>eg en liep over het gebied de Brand. <strong>De</strong> Lange Brands<strong>te</strong>eg liep haaks op<br />

deze s<strong>te</strong>eg vanaf de K<strong>of</strong>fiestraat naar de Loosbroekseweg. Zij was in de leng<strong>te</strong>maat gro<strong>te</strong>r<br />

dan de andere. Ook begon in de bocht in de huidige Dieppoel (nu straatnaam) een s<strong>te</strong>eg<br />

direct naar de <strong>Klotbeek</strong> door de streek de Dieppoel. Zij passeerde de Leigraaf via een<br />

andere wojstap. <strong>De</strong>ze s<strong>te</strong>eg s<strong>te</strong>eg let<strong>te</strong>rlijk als een dijk boven het aangrenzende <strong>te</strong>rrein uit.<br />

Het was de korts<strong>te</strong> rou<strong>te</strong>. Blijkbaar was zij niet altijd voldoende hoog en heeft zij in het verre<br />

verleden gediend als een weg naar het hard van de Dieppoel alwaar zeker eens brandbaar<br />

ma<strong>te</strong>riaal is gewonnen. Bij de la<strong>te</strong>re naamgeving van de s<strong>te</strong>gen in dat gebied was deze<br />

laatst genoemde s<strong>te</strong>eg blijkbaar minder belangrijk en kreeg daarom geen naam. <strong>De</strong> Kor<strong>te</strong><br />

Brands<strong>te</strong>eg, tweehonderd me<strong>te</strong>r naar het oos<strong>te</strong>n, over hoger <strong>te</strong>rrein zal tweehonderd jaren


la<strong>te</strong>r een verbe<strong>te</strong>rde rou<strong>te</strong> naar de <strong>Klotbeek</strong> zijn geweest. <strong>De</strong> Lange Brands<strong>te</strong>eg kruis<strong>te</strong><br />

beide andere s<strong>te</strong>gen, zodat de <strong>Klotbeek</strong> van drie zijden bereikbaar was vanuit het gebied <strong>te</strong>n<br />

zuiden van de Leigraaf.<br />

<strong>De</strong> naam ’de Brand’ werd algemeen gegeven aan een plaats waar brandbaar ma<strong>te</strong>riaal in de<br />

gemeint voorhanden was. Wat voor soort brandbaar ma<strong>te</strong>riaal in de Brand <strong>te</strong> <strong>Dinther</strong><br />

aanwezig is geweest, is niet duidelijk. Mogelijk heeft de naam van het gebied betrekking op<br />

brandbaar ma<strong>te</strong>riaal in de vorm van hakhout, in een streek die in vroegere tijden <strong>te</strong> laag was<br />

gelegen voor bouwland.<br />

<strong>De</strong> drie s<strong>te</strong>gen zijn in het begin van de vorige eeuw, evenals de huidige straat de Dieppoel,<br />

aan beide zijden aangeplant met i<strong>nl</strong>andse eiken. <strong>De</strong>ze zijn bij het begin van de uitvoering<br />

van de ruilverkaveling weer bijna alle gerooid.<br />

Ook de naam Dieppoel roept vraag<strong>te</strong>kens op. Als we deze mogen koppelen aan een diepe<br />

poel dan zou deze ook op de kaart van 1754 <strong>of</strong> de nauwkeuriger kaart van 1832 moe<strong>te</strong>n zijn<br />

inge<strong>te</strong>kend. <strong>De</strong> <strong>Klotbeek</strong> en vennen in de buurt komen op beide kaar<strong>te</strong>n wel voor. <strong>De</strong><br />

conclusie zou kunnen zijn dat deze diepe poel na 1611 en vóór 1754 reeds is ontdaan van<br />

het veen en daarna enigszins is opgevuld met grond van een nabij gelegen akker en als<br />

weiland in gebruik genomen. Een ak<strong>te</strong> uit het notarieel archief van het jaar 1611 maakt dit<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk.<br />

Op de kaart van 1832 staan geen verdere wegen aangegeven. Wellicht was er aan de<br />

noordzijde geen vas<strong>te</strong> weg over de heide naar de <strong>Klotbeek</strong>. Ook mag worden geconcludeerd<br />

dat de la<strong>te</strong>re Kleine <strong>Klotbeek</strong> nog niet was uitgemoerd, dit vanwege het gemis van<br />

aangegeven wa<strong>te</strong>r <strong>te</strong>r plaatse. Na de ontginning van de heide kwam er ook vanuit het<br />

noorden een zandweg vanaf Driehuis. Het eigendom van deze weg was vóór plusminus<br />

1850 van de eigenaar der zuidelijke boerderij van Driehuis; na die tijd van Kas<strong>te</strong>el Heeswijk,<br />

die toen de boerderij kocht. Rond 1960 werden de mees<strong>te</strong> gronden en opstallen door de<br />

eigenaren van Kas<strong>te</strong>el Heeswijk verkocht aan de gehuurd zit<strong>te</strong>nde boeren. <strong>De</strong>ze weg is altijd<br />

in particuliere handen gebleven<br />

Over de erven van twee boerderijen langs de K<strong>of</strong>fiestraat en over hun ‘vaarweg’ naar de<br />

binnenvelden kon men provisorisch een weg naar het wa<strong>te</strong>r vinden. Eveneens was het<br />

mogelijk over een erf en via een karrenspoor dwars over de hoge akker ach<strong>te</strong>r <strong>De</strong><br />

Hommelsehoeve de <strong>Klotbeek</strong> <strong>te</strong> bereiken. Wel moest men dan over een gebaand paadje<br />

een droge grenssloot en een open dennenbosje passeren. <strong>De</strong> ruilverkaveling rond 1970<br />

heeft de laatst genoemde wegen doen verdwijnen.<br />

Summiere beschrijving van het gebied<br />

Vóór de ruilverkaveling was de omgeving van <strong>De</strong> <strong>Klotbeek</strong> s<strong>te</strong>rk verschillend met de<br />

toestand van nu. <strong>De</strong> oorzaken moe<strong>te</strong>n gezocht worden in de verlanding, de algemeen<br />

verlaagde grondwa<strong>te</strong>rstand en de ruilverkavelingswerken. <strong>De</strong> direc<strong>te</strong> noordwes<strong>te</strong>lijke,<br />

wes<strong>te</strong>lijke en zuidelijke gebiedjes lagen ruim anderhalve me<strong>te</strong>r lager dan het akkerniveau <strong>te</strong>n<br />

noorden daarvan. In het noorden en wes<strong>te</strong>n was de overgang van laag naar hoog middels<br />

verticale kan<strong>te</strong>n. <strong>De</strong> laaggelegen delen waren weilandjes met slo<strong>te</strong>n en begroeid met<br />

blauwgras en weelderige gagelstruwelen langs de slo<strong>te</strong>n.


Ze werden hier en daar afgewisseld met bolle braamstruikmassa’s langs en boven de<br />

wa<strong>te</strong>rgangen. Bij hoogwa<strong>te</strong>r stonden de rietkragen en weilandjes onder wa<strong>te</strong>r en was het<br />

viswa<strong>te</strong>r voor de hengelaar niet <strong>te</strong> bereiken. Eens hebben deze lage weilandjes tot het<br />

sompige gebied van de beek behoord en zijn la<strong>te</strong>r ontdaan van het brandbare ma<strong>te</strong>riaal en<br />

tot productieland omgevormd. <strong>De</strong> brede rietkragen verborgen de drijvende vegetatie tussen<br />

riet en wa<strong>te</strong>r. Plaatselijk waren op het wa<strong>te</strong>r uitgebreide plakka<strong>te</strong>n van de wa<strong>te</strong>rlelie <strong>te</strong> zien<br />

met prachtige bloemen en boven het wa<strong>te</strong>r uits<strong>te</strong>kend hun armdikke plan<strong>te</strong>ns<strong>te</strong>ngels. In het<br />

wa<strong>te</strong>r zwommen verschillende soor<strong>te</strong>n vissen met zware karpers en dikke palingen als<br />

ho<strong>of</strong>dbewoners.<br />

Veel schuwe en zeldzame wa<strong>te</strong>rvogels vonden hier op het wa<strong>te</strong>r en in de rietkraag hun rust-<br />

en fourageplaats. <strong>De</strong> diep<strong>te</strong> van het wa<strong>te</strong>r en de sliklaag werden door sommige<br />

omwonenden geschat op vele me<strong>te</strong>rs. Waar de mensen hun wijsheid vandaan haalden is me<br />

een raadsel, maar deze is wel meerdere generaties mondeling doorgegeven. <strong>De</strong> werkelijke<br />

diep<strong>te</strong> van het wa<strong>te</strong>r bedroeg tussen de twee en drie me<strong>te</strong>r, afhankelijk van de plaatselijke<br />

wa<strong>te</strong>rstand op een bepaald moment.<br />

Bijna een paar eeuwen lang heeft de wa<strong>te</strong>rplas daar al gelegen na het uitbaggeren van het<br />

klotma<strong>te</strong>riaal. En ieder jaar heeft de plan<strong>te</strong>ngroei daarna het wa<strong>te</strong>roppervlak weer kleiner<br />

gemaakt door verlanding en de bodem weer opgehoogd met organisch ma<strong>te</strong>riaal. <strong>De</strong><br />

breed<strong>te</strong> van de bevaarbare doorgang tussen een eilandje, gelegen tussen het brede en<br />

smalle gedeel<strong>te</strong>, en de oos<strong>te</strong>lijke oever was een graadme<strong>te</strong>r in het voortgaan van de<br />

verlanding. Heden is het vrij liggende stukje ruig<strong>te</strong> geheel opgenomen in de oevervegetatie.<br />

<strong>De</strong> boeren uit de omgeving en de ruilverkaveling hebben s<strong>te</strong>eds aan de bui<strong>te</strong>nkan<strong>te</strong>n van het<br />

gebied aan landwinning gedaan. Aa<strong>nl</strong>iggende vennen <strong>te</strong>n noorden van de Leigraaf en<br />

gelegen aan de huidige K<strong>of</strong>fiestraat, zijn in het begin van de vorige eeuw al min <strong>of</strong> meer in<br />

cultuur gebracht. Er werden daar slo<strong>te</strong>n gegraven en de uitkomende grond verwerkt tot<br />

parallel lopende dammen. <strong>De</strong>ze werden beplant met eikenbomen. <strong>De</strong> ruilverkaveling en de<br />

ontgronding van de hoge akkers hebben hier weer het landschap veranderd en<br />

onnatuurlijker gemaakt. Ook de vissers hebben in georganiseerd verband gedurende de<br />

laats<strong>te</strong> jaren veel afbreuk gedaan aan de direc<strong>te</strong> en natuurlijke wa<strong>te</strong>rrand. <strong>De</strong> rietkragen<br />

hebben veel geleden. <strong>De</strong> houtkap van struikgewas in de laats<strong>te</strong> tien jaren is s<strong>te</strong>rk<br />

verschillend met wat boswerkers van vroeger als vakwerk zagen.<br />

Het omliggende landschap<br />

Het aangrenzende <strong>te</strong>rrein heeft in de richting zuidwest naar noordoost een typische opbouw.<br />

Terwijl in het zuidwes<strong>te</strong>n van het meertje de aangrenzende streek laag is gelegen en in<br />

gebruik is als weiland, is de noordoost kant hoog en heeft een heel andere bes<strong>te</strong>mming,<br />

zoals akkers en dennenbossen. Noordwes<strong>te</strong>lijk van de <strong>Klotbeek</strong> lagen de vennen, zoals<br />

hierboven beschreven.


Zij lagen in de zelfde lage <strong>te</strong>rreinsituatie als de <strong>Klotbeek</strong>. <strong>De</strong> diep<strong>te</strong> was gering en dus na<br />

het uitvenen voor weiland geschikt <strong>te</strong> maken. Dit is door de jaren heen en <strong>te</strong>nslot<strong>te</strong> definitief<br />

gebeurd bij de ruilverkaveling rond 1970. <strong>De</strong> s<strong>te</strong>ile oevers van voorheen zijn plaatselijk nog<br />

duidelijk <strong>te</strong> zien met een hoog<strong>te</strong>verschil van anderhalve me<strong>te</strong>r. <strong>De</strong> noordoos<strong>te</strong>lijke kant met<br />

zijn heide en dennenbossen heeft s<strong>te</strong>eds deel uitgemaakt van een langgerek<strong>te</strong>, soms<br />

onderbroken, hoge zandrug. Vóór de beplanting met dennenbossen, ruim honderd jaren<br />

geleden, was het een streek van bijna uitslui<strong>te</strong>nd heidevegetatie met enige vliegdennen. Die<br />

verhoging in het landschap is ontstaan door het uitwaaien van zand uit de Leigraafstreek,<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk ongeveer achtduizend jaren geleden, alsook het zand uit de oorspronkelijke<br />

acht me<strong>te</strong>r diepe <strong>Klotbeek</strong>.<br />

<strong>De</strong> sfeer van de streek een zestigtal jaren <strong>te</strong>rug was s<strong>te</strong>rk verschillend van nu. <strong>De</strong><br />

K<strong>of</strong>fiestraat was een zandstraat met een karrenspoor en een fietspad. Er stonden een paar<br />

boerderijen langs met een eigentijdse sfeer op het erf van beplanting, bees<strong>te</strong>n en<br />

gebruikstoes<strong>te</strong>llen. <strong>De</strong> zandweg versmalde zich na het passeren van de laats<strong>te</strong> boerderij tot<br />

een zeldzaam bereden karrenspoor naar de stuifduinen langs de Heibloemsedijk en een<br />

splitsing voor een weg in de richting Loosbroek. Als kinderen gebruik<strong>te</strong>n we de eers<strong>te</strong> weg<br />

om <strong>te</strong> gaan spelen op de kale zuidflank van de ‘Heeswijkse Bergen’. We hadden dan tien<br />

cen<strong>te</strong>n in onze zak voor een glaasje “prik’ in het café Stanzerhorn van de cafébaas,<br />

gemeen<strong>te</strong>werker en postbode Jan van Sleeuwen. Zijn jonge doch<strong>te</strong>rs verzorgden de<br />

bediening. Het was voor ons een bijzonder uitje dat een paar keer per jaar tijdens de gro<strong>te</strong><br />

vakantie voorviel.<br />

Zwemmende, vissende, lopende en vliegende schepselen<br />

Met mijn vader en la<strong>te</strong>r ik alleen, hebben we vele uurtjes vissend doorgebracht langs <strong>of</strong> op<br />

het wa<strong>te</strong>r. <strong>De</strong> stil<strong>te</strong> was spreekwoordelijk, alleen een enkele kar stui<strong>te</strong>rde met de met ijzeren<br />

banden voorziene wielen over de uitzonderlijk slech<strong>te</strong> bestra<strong>te</strong> Loosbroekseweg, hetgeen bij<br />

oos<strong>te</strong>n wind hoorbaar was. Een enkele waakhond van de omliggende boerderijen liet af en<br />

toe zijn verhit<strong>te</strong> s<strong>te</strong>m horen. <strong>De</strong> tijd vloog voorbij wanneer de vis wilde bij<strong>te</strong>n <strong>of</strong> vogels in het<br />

omringende riet hun gedaan<strong>te</strong> lie<strong>te</strong>n zien <strong>of</strong> hun lied lie<strong>te</strong>n horen.<br />

Ze werden niet gestoord door vliegtuiglawaai, ronkende landbouw-machines <strong>of</strong> autoverkeer.<br />

Het zwoegende gehijg van paard en boer was niet ver dragend. Het was er ongekend stil en<br />

de natuurlijke geluiden werden niet verstoord.<br />

Soms wanneer het weer het toeliet veranderde de groene omgeving en het stille wa<strong>te</strong>r voor<br />

een uur <strong>of</strong> wat van gedaan<strong>te</strong>. <strong>De</strong> veel geziene in het dorp wandelende witheren hadden dan<br />

een geheel andere rou<strong>te</strong> ingeslagen om ui<strong>te</strong>indelijk bij de <strong>Klotbeek</strong> aan <strong>te</strong> belanden. Het<br />

bordje ’Verboden Toegang’ en het tweede bordje ’Verboden <strong>te</strong> zwemmen’ gold niet voor hen,<br />

want ze waren rechtmatig op dit <strong>te</strong>rrein. Na een kwartierde veranderden de wit<strong>te</strong> gedaan<strong>te</strong>n<br />

in normale uitgela<strong>te</strong>n en van een zwempak voorziene manne<strong>nl</strong>ijven. Wit<strong>te</strong> hoopjes kleding<br />

bleven ach<strong>te</strong>r onder de hoge dennenbomen van het aangrenzende bosje. Het duurde niet<br />

lang <strong>of</strong> duikende, zwemmende en luid sprekende jongemannens<strong>te</strong>mmen vulden de anders<br />

zo pure stil<strong>te</strong>. Allen geno<strong>te</strong>n van de bijzondere toes<strong>te</strong>mming van de prior om zich <strong>te</strong><br />

vermaken in de fraaie door God geschapen natuur en het verfrissende wa<strong>te</strong>r. Een eigen<br />

gemaak<strong>te</strong> hoge duikplank tot ver in het wa<strong>te</strong>r reikend, was de summum van de pret. Soms<br />

ging de pret over wanneer er op uitdrukkelijk verzoek een einde kwam aan deze recreatie.<br />

En zeker wanneer jeugdige plaaggees<strong>te</strong>n menig onderdeel van de verspreid liggende<br />

hoopjes kleding stilletjes hadden verwisseld. Het had dan nogal wat voe<strong>te</strong>n in de bosaarde<br />

voor de jonge mannen weer voorzien waren van hun eigen kleding en ze op mars konden<br />

gaan naar de Abdij van Berne. <strong>De</strong> bekende <strong>Dinther</strong>se dok<strong>te</strong>r Jan Lebeau, soms vergezeld<br />

van zijn vrouw Corrie, was daar regelmatig <strong>te</strong> vinden. Hij nam na het in<strong>te</strong>nsieve zwemmen<br />

en geze<strong>te</strong>n <strong>te</strong>gen een boomstam zo mogelijk een zonnebad, zelfs op een frisse voor- <strong>of</strong><br />

najaarsdag.<br />

Vele jonge boeren uit de verre omgeving negeerden het zwemverbod. Ze spoelden in de la<strong>te</strong><br />

avond st<strong>of</strong> en zweet van hun vermoeide lijven na een warme dag van landwerk in het


stuivende zand. <strong>De</strong> witheren waren dan weer in studie, huislijke recreatie <strong>of</strong> gebed<br />

verzonken.<br />

Vissen in die omgeving was toen een ontspanning die weinigen wis<strong>te</strong>n <strong>te</strong> waarderen. Voor<br />

enige van die weinigen lag er een groen geschilderd bootje met roeispanen onder een open<br />

afdak in het riet verscholen.<br />

Het Kas<strong>te</strong>el was toen deels de eigenaar, Frans van Oorschot de huurder van het viswa<strong>te</strong>r en<br />

<strong>te</strong>vens visliefhebber. Vaak liet hij de op Driehuis wonende Frans van Dijk voor hem wat vis<br />

vangen en gaf hij aan derden vergunningen uit om <strong>te</strong> mogen vissen. Mijn vader, mees<strong>te</strong>r<br />

Wonders uit Loosbroek en misschien nog iemand anders hadden een sleu<strong>te</strong>l van de boot<br />

gekregen en moch<strong>te</strong>n gebruik maken van de boot met roeispanen. Een uurtje met ons gezin<br />

roeien was een van de kleine geneug<strong>te</strong>n van die tijd.<br />

Tussen het riet en op de met een ju<strong>te</strong> zak afgedek<strong>te</strong> zeggebul<strong>te</strong>n zit<strong>te</strong>nd kon men vaak de<br />

zelfde vissers aantreffen. Het waren drie oude boeren uit de omgeving die met zelfgemaak<strong>te</strong><br />

hengelbenodigdheden hun geluk za<strong>te</strong>n <strong>te</strong> beproeven bij het pogen vangen van een gro<strong>te</strong><br />

karper. Op sommige plaatsen moest men van tijd tot tijd gaan verzit<strong>te</strong>n omdat de vegetatie<br />

drijvend was en langzaam onder het gewicht van de visser wegzak<strong>te</strong>. Het waren ’den<br />

Baltus’, ’den Besseler’ en Driekske van Dijk. Zij gingen geheel schuil in de rietkraag op hun<br />

verspreid liggende geliefde s<strong>te</strong>k. <strong>De</strong> donkere gestal<strong>te</strong>n vielen soms pas op na geruime tijd<br />

daar geze<strong>te</strong>n <strong>te</strong> hebben. Dat gebeurde meestal nadat hun lange bonenstaak, als hengel<br />

dienende, werd neergelegd in het wa<strong>te</strong>r. Regen <strong>of</strong> zwermen muggen deerden hen niet.<br />

Stilzit<strong>te</strong>n was hun parool <strong>te</strong>gen de plaaggees<strong>te</strong>n en voor een gro<strong>te</strong>re kans om vis <strong>te</strong> vangen.<br />

<strong>De</strong> bevende Van Dijk had daar moei<strong>te</strong> mee en adviseerde mij eens de muggen op mijn blo<strong>te</strong><br />

knieën niet dood <strong>te</strong> meppen, want zo zei hij: “Er komen er s<strong>te</strong>eds meer op begrafenis”. Vele<br />

visbelevenissen kan ik mij herinneren. Ook het plukken van prachtig zwar<strong>te</strong> bramen in de<br />

oorlogstijd, voor het maken van jam, was een geliefde en nuttige bezigheid. Vele pot<strong>te</strong>n van<br />

deze jam vulden in s<strong>te</strong>eds minder wordende aantallen een van onze kelderbanken tot de<br />

volgende oogst weer in aantocht was. Maar het verdere verhalen zou <strong>te</strong> ver voeren.<br />

’s Win<strong>te</strong>rs huisden op het bevroren wa<strong>te</strong>r tussen het besneeuwde riet graag een toen<br />

zeldzaam voorkomende vos. <strong>De</strong> boeren lie<strong>te</strong>n in die tijd hun kippen los op het erf lopen.<br />

Reintje wist ze <strong>te</strong> vinden, ook wanneer ze ’s nachts niet goed werden opgeslo<strong>te</strong>n. Als er een<br />

vos werd gespeurd nabij de <strong>Klotbeek</strong>, dan werd de jacht al spoedig geopend op het lepe<br />

dier. Bij succes werd het ‘moorddadige’ beest in zijn prachtige zach<strong>te</strong> win<strong>te</strong>rpels uitbundig<br />

bewonderd.<br />

Velen zagen het gelooide beest in hun fantasie al om de hals van hun wederhelft hangen. <strong>De</strong><br />

stil<strong>te</strong> rond de <strong>Klotbeek</strong> was op het einde van de jacht duidelijk verstoord. Het verloop ervan<br />

werd dan nogmaals onder het genot van ‘n borreltje in een <strong>of</strong> ander café uitvoerig besproken<br />

en de vos dood gedronken.<br />

Een stille ogen- en orenjacht was aan de eenzame visser gegund. Hij kon de rietminnende<br />

vogels van dichtbij bewonderen en hun zang met het beestje combineren en deze in zijn<br />

geheugen pren<strong>te</strong>n. Het was de ideale omgeving voor de schuwe, zeldzame vise<strong>te</strong>nde<br />

wa<strong>te</strong>rvogels, zoals het woudaapje en de kwak. <strong>De</strong> meer bekende reigers, wilde eenden en<br />

wa<strong>te</strong>rhoentjes waren alledaagse gas<strong>te</strong>n, <strong>te</strong>rwijl de meerkoet toen een zeldzaamheid was. <strong>De</strong><br />

sierlijk vliegende zwermen spreeuwen sliepen daar in het najaar ’s nachts in het riet. Vele<br />

kleintjes maak<strong>te</strong>n een groot, waardoor de rietkraag onder het gewicht van al die invallende<br />

slaapgas<strong>te</strong>n een stuk minder hoog werd. Allerlei klein wa<strong>te</strong>rgespuis, zoals de wa<strong>te</strong>rrat, de<br />

groene kikker, diverse bloedzuigers en vele soor<strong>te</strong>n wa<strong>te</strong>rtorren rondden de neuzen van de<br />

visserslaarzen. Het waren biologielessen van de praktijk.<br />

Gemaak<strong>te</strong> studies<br />

Op enige mensen heeft de <strong>Klotbeek</strong> met zijn omgeving voldoende indruk gemaakt om er een<br />

gedegen studie aan <strong>te</strong> wijden. Het was Dick Verkaar, die in 1973 als afstudeerproject aan de<br />

universi<strong>te</strong>it van Utrecht in de richting biologie de vegetatie rond de <strong>Klotbeek</strong> bestudeerde, de<br />

plan<strong>te</strong>n en struiken met standplaatsen op <strong>te</strong>kening zet<strong>te</strong> en de soor<strong>te</strong>n beschreef. <strong>De</strong>


neerslag van deze studie in het rapport, genaamd ‘Globale waardering van het Moerven <strong>te</strong><br />

Heeswijk-<strong>Dinther</strong>’, is voor hem met succes bekroond. Hij mocht zich nadien doctorandus in<br />

de biologie noemen. Zijn in<strong>te</strong>ressan<strong>te</strong> werk ligt <strong>te</strong>r inzage in de bibliotheek van onze<br />

heemkamer.<br />

Ook de heer D. Theunissen en zijn vrouw H. van Oorschot, leden van onze heemkundekring,<br />

hebben we<strong>te</strong>nschappelijk onderzoek gedaan naar het ontstaan van de wa<strong>te</strong>rplas en zijn<br />

omgeving. Daarbij zijn diep<strong>te</strong>metingen verricht, mons<strong>te</strong>rs van bodemma<strong>te</strong>riaal genomen en<br />

het ma<strong>te</strong>riaal deskundig onderzocht. <strong>De</strong> bevindingen en verklaringen zijn in 1997<br />

gepubliceerd als: Mededelingen van de Afdeling Bio-geologie van de Subfacul<strong>te</strong>it Biologie<br />

van de Katholieke Universi<strong>te</strong>it van Nijmegen, Mededeling nr.18. Het werkstuk draagt als ti<strong>te</strong>l:<br />

<strong>De</strong> geheimen van enkele veenvoorkomens bij Heeswijk-<strong>Dinther</strong> in Oos<strong>te</strong>lijk Noordbrabant<br />

(Moerven, Wildhorst) Het leerzame werk ligt eveneens in de bibliotheek van onze<br />

heemkamer <strong>te</strong>r inzage.<br />

Het eigendom<br />

Eens hoorde het tot de gemeint van <strong>Dinther</strong>, sinds hertog Jan in 1323 zijn rech<strong>te</strong>n op een<br />

groot gebied <strong>te</strong>r plaatse overdroeg aan de gezame<strong>nl</strong>ijke bewoners van <strong>Dinther</strong>. In 1832 bij<br />

het uitkomen van de eers<strong>te</strong> kadas<strong>te</strong>rkaart met leggers zijn als eigenaars de met land<br />

aangrenzende boeren vermeld.<br />

<strong>De</strong> perceelsgrens liep en loopt in de leng<strong>te</strong> door het wa<strong>te</strong>r van de <strong>Klotbeek</strong>. Waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

hebben beide aangrenzende eigenaren enige eeuwen geleden de waarde van het gebied<br />

hoog ingeschat en het daarom gedeeld.<br />

Schaatsen op de <strong>Klotbeek</strong><br />

<strong>De</strong> mees<strong>te</strong> oudere bewoners kennen de <strong>Klotbeek</strong> in zijn ijzige toestand. Zij die in een ander<br />

tijd hier nooit kwamen kenden de omgeving van de <strong>Klotbeek</strong> alleen wanneer koning win<strong>te</strong>r in<br />

het land regeerde. Via de K<strong>of</strong>fiestraat kwamen de schaatliefhebbers van Heeswijk die in de<br />

streek bekend waren. Maar de mees<strong>te</strong> ijsrecrean<strong>te</strong>n kwamen via de Driehuis <strong>of</strong> de<br />

Hommelsehoeve. Een enkele keer bij felle koude was de korts<strong>te</strong> weg die ook de moerders<br />

voorheen namen. Dan werd de s<strong>te</strong>eg door de Dieppoel gekozen om verderop in een weiland<br />

<strong>te</strong> belanden , het weiland en de Leigraaf <strong>te</strong> passeren en om na een twintigtal me<strong>te</strong>rs het ijs<br />

op <strong>te</strong> kunnen gaan. Was vroeger de weg van de moerders over de bodem van de beek, dan<br />

was het mogelijk om over het bevroren wa<strong>te</strong>r de Leigraaf <strong>te</strong> passeren, dus een me<strong>te</strong>r<br />

hogerop.<br />

Bootjes, friezen, doorlopers en rondrijders waren toen de benamingen van de typen<br />

schaatsen. Al naar gelang de ondergebonden schaatsen en de vaardigheid van de berijders<br />

werden de figuren op het ijs gelegd. <strong>De</strong> jeugd was los en vermaak<strong>te</strong> zich uits<strong>te</strong>kend tussen<br />

het beschermende riet. Stoelen op het ijs deden dienst als hulpmiddel om de eers<strong>te</strong> streken<br />

op het ijs <strong>te</strong> kunnen zet<strong>te</strong>n en bij vermoeidheid gebruik<strong>te</strong> men ze voor de eige<strong>nl</strong>ijke functie.<br />

Soms ontstonden hachelijke situatie wanneer vroege waaghalzen als eers<strong>te</strong> de pis<strong>te</strong><br />

meende <strong>te</strong> moe<strong>te</strong>n <strong>te</strong>s<strong>te</strong>n. Ook een verzameling van liefhebbers van het ijsvermaak is<br />

meerdere malen de oorzaak geweest van het zingend en krakend ontstaan van gevaarlijke<br />

lange en brede ijsscheuren.


kadas<strong>te</strong>rkaart van vóór de ruilverkaveling van ca. 1970<br />

Een kijk naar het jonge verleden<br />

Een <strong>te</strong>rugblik van bijna zestig jaren geeft toch gro<strong>te</strong> verschillen <strong>te</strong> zien met het heden. Het<br />

s<strong>te</strong>rk verkleinde gebied ligt nu ingeklemd tussen landbouwgrond met direct aangrenzende<br />

bewoning van zogenaamd tijdelijke en recreatieve bouwsels. Op wat gro<strong>te</strong>re afstand is het<br />

aantal huizen s<strong>te</strong>rk toegenomen. <strong>De</strong> verbouwde produc<strong>te</strong>n van het gemengde bedrijf is<br />

<strong>te</strong>ruggebracht tot het monotone gewas van gras en maïs. <strong>De</strong> wa<strong>te</strong>rstand is permanent<br />

verlaagd en het wa<strong>te</strong>roppervlak is s<strong>te</strong>rk verkleind door verlanding. Het schilderachtige<br />

boothuisje met het groene hou<strong>te</strong>n bootje is verdwenen. <strong>De</strong> stil<strong>te</strong> van voorheen wordt<br />

verbroken door het geluid uit de verre omgeving en uit de lucht. <strong>De</strong> zeldzame vogels zijn<br />

voorgoed vertrokken. Men zwemt in en schaatst op meer vertrouwd wa<strong>te</strong>r elders. <strong>De</strong><br />

eenzame visser in de onbeschadigde rietkraag heeft plaats gemaakt voor de vele leden van<br />

een visclub op een door puin en hout vernielde rietkraag. <strong>De</strong> bosarbeiders van het Kas<strong>te</strong>el<br />

zijn vervangen door twijfelachtige vakkundige hobbyis<strong>te</strong>n. Het gemeen<strong>te</strong>bestuur, de clubs en<br />

de grondeigenaren hebben jammerlijk de <strong>Klotbeek</strong> la<strong>te</strong>n veranderen in een min <strong>of</strong> meer<br />

verloederd stukje kostbare natuur van voorheen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!