Je t'adore - Reynaertgenootschap

Je t'adore - Reynaertgenootschap Je t'adore - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
26.09.2013 Views

artikel ■ Jan de Putter Firapeel helpt! 212 N.a.v. Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, Bert Bakker, 2006. ISBN 90-351- 2944-X. Ik herinner me het gevoel van opwinding toen ik in 1986 voor het eerst een artikel van Frits van Oostrom onder ogen kreeg. Het stond in het tijdschrift Literatuur en had als titel De oude orde in verval. Hollandse hofliteratuur en Huizinga’s Herfsttij. Ineens was daar een neerlandicus die zich wilde meten – en kon meten – met historici als Le Roy Ladurie, Duby en Peter Burke, de vaandeldragers van de nieuwe mentaliteitsgeschiedenis. De sleutel die Van Oostrom aanreikte om de deur naar de middeleeuwse mentaliteit te openen, was het begrip eer. In die jaren kreeg het paradigma vorm waarmee hij beroemd geworden is: de contextuele benadering van de middeleeuwse literatuur. Hij heeft dat vooral gedaan in korte bijdragen die even sprankelend en briljant zijn als een Beatle-song. Fans van Van Oostrom verschillen van mening over wat nu zijn mooiste bijdrage is. Voor mij was het hoogtepunt Reynaert primair, waarin hij beweerde dat de vos niet de held was van de opkomende burgerij, maar een hate-figure van de adel. Er werd in die dagen gefluisterd dat aan de Utrechtse universiteit een nieuwe Huizinga zou opstaan. Nu is er dan het boek dat de vergelijking met Herfsttij ruimschoots kan doorstaan. Het is beeldend, het heeft diepgang, maar wat het boek vooral zo aantrekkelijk maakt, is de lichtvoetigheid. Van Oostrom bezit het vermogen om als een impressario de stemmen van middeleeuwse schrijvers zo aan de man te brengen dat je je schuldig voelt dat je het bouc der minnen nog niet gelezen hebt. Onbekende schrijvers werpt hij een reddingsboei toe om ze aan boord van de canon te brengen. Veldeke, Hadewijch, Jacob van Maerlant en Willem krijgen een ereplaats op de brug. Voor Van Oostrom zijn dit degenen die hun volk hebben leren lezen. Met treffende citaten karakteriseert hij hen als de scheppers van de Nederlandse literatuur. Begiftigd met een vermogen methodologische vernieuwingen te incorporeren, is de ‘esthetische wending’ in de literatuurgeschiedenis niet aan hem voorbijgegaan. Stijl is een hoofdthema in zijn literatuurgeschiedenis. 1 Het boek laat zien hoe de eerste woordjes in de marge van Latijnse geschriften allengs evolueerden tot de virtuoze taal van de Reynaert. De schrijver van deze literatuurgeschiedenis is een gepassioneerd promotor van all this useless beauty. In de jaren tachtig was er een ander geluid. Toen wilde Van Oostrom dat in een nieuwe literatuurgeschiedenis de band tussen literatuur en leven centraal zou staan. Zo schreef hij in 1985 dat literatuur een richtsnoerfunctie had voor de werkelijkheid. 2 Literatuur ontstaat in het spanningsveld tussen dichter en publiek. Een literatuurgeschiedenis zou het beste te schrijven zijn vanuit het ontstaansmilieu van de teksten met veel aandacht voor het geïntendeerde publiek. Aan die benaderingswijze danken we twee mooie boeken. Het woord van eer en Maerlants wereld zijn introducties tot de middeleeuwse mentaliteit. Zoals ook Jef Janssens signaleerde in De Standaard, neemt Van Oostrom in zijn laatste boek wat gas terug. 3 Zijn Tiecelijn, 19, 2006

enadering van literaire teksten is minder functioneel historisch dan in eerdere studies. Nergens is dat duidelijker dan in zijn analyse van de Reynaert. Water bij de wijn 213 Van Oostrom leest de Reynaert als een meerduidig verhaal met een hoofdpersoon die onze sympathie opwekt. Constituerend voor deze nieuwe visie op Reynaert is een grensverleggend artikel van de Gentse literatuurhistoricus Jo Reynaert geweest. In Botsaerts verbijstering wees hij erop dat in de Reynaert onze sympathie niet uitgaat naar de slachtoffers, maar dat we sympathiseren met de vos. 4 Voor Van Oostrom zijn in de fictionele wereld van de vos goed en kwaad, mooi en lelijk niet meer van elkaar te onderscheiden. Dat heeft de Reynaert gemeen met Richard III van Shakespeare, Under Milkwood van Dylan Thomas en de middeleeuwse Tristan. De Reynaert is een satire waarin de dichter zijn morele verontwaardiging heeft omgesmeed in destructieve humor. Zijn werk geeft een ontluisterende blik op mens en macht. ‘Hoe het recht zijn loop (niet) krijgt is voor hem niet slechts decor en vehikel van zijn verhaal, maar ook het verhaal zelf.’ (Stemmen op schrift – SOS, p. 499). Het recht kende de dichter Willem ongetwijfeld uit de praktijk, mogelijk als taalman, een middeleeuwse advocaat. Met zijn pen, zijn humor en zijn taal laat Willem ons kennis maken met de zwarte kanten van het mens-zijn. Hij is een eenling, een onverwachte komeet aan het firmament van de Nederlandse letteren, die zijn publiek verbluft achterlaat. En de moderne onderzoeker, want op de keper beschouwd, onttrekt de Reynaert zich nog steeds aan categorisering, duiding en contextualisering. Zelf zegt Van Oostrom daarover in een interview in het Reformatorisch Dagblad van 1 maart: Neem de Reinaert, ik heb een manmoedige poging gedaan om hem te plaatsen, maar het blijft gebrekkig in verhouding tot de hele wereld die je erachter vermoedt. Het is typisch een tekst die ontzettend veel te maken heeft met een bepaalde omgeving, maar er is zo’n gat in onze kennis dat je maar beter een andere weg kunt bewandelen en de tekst laten spreken – en wat dat betreft heeft de Reinaert óók veel te bieden. Als je met de blik van vandaag kijkt, moet je zeggen: de Reinaert is toch het werk dat het meest beantwoordt aan wat we vandaag van literatuur verwachten. Er valt zeker veel voor te zeggen om de aantrekkingskracht van de Reynaert te zoeken in de ‘moderniteit’ van het verhaal. De Reynaert moet het hebben van het conflict, de emoties en de dramatiek. Meer nog dan de hechte structuur, de humor of de stijl bestaat de grootsheid van de tekst eruit dat nergens water bij wijn is gedaan, maar de tekst altijd ad fundum gaat, schrijft Van Oostrom. Zijn interpretatie van het slot is echter in dit verband merkwaardig, want juist in het slot lijkt de dichter wél water bij de wijn te doen. Van Oostrom onderschrijft de opvatting van Rik van Daele niet, dat aan het einde de hofwereld ophoudt te bestaan, maar stelt dat aan het einde het proces tegen Reynaert formeel afgerond wordt door Firapeel. Uit oogpunt van de moderne smaak is het misschien jammer dat de kaalslag minder definitief gemaakt is, het maakte wel vervolgverhalen mogelijk. In zijn recensie in Vrij Nederland merkte Pleij terecht Tiecelijn, 19, 2006

artikel<br />

■ Jan de Putter<br />

Firapeel helpt!<br />

212<br />

N.a.v. Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse<br />

literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, Bert Bakker, 2006. ISBN 90-351-<br />

2944-X.<br />

Ik herinner me het gevoel van opwinding toen ik in 1986 voor het eerst een artikel<br />

van Frits van Oostrom onder ogen kreeg. Het stond in het tijdschrift Literatuur en<br />

had als titel De oude orde in verval. Hollandse hofliteratuur en Huizinga’s Herfsttij.<br />

Ineens was daar een neerlandicus die zich wilde meten – en kon meten – met historici<br />

als Le Roy Ladurie, Duby en Peter Burke, de vaandeldragers van de nieuwe<br />

mentaliteitsgeschiedenis. De sleutel die Van Oostrom aanreikte om de deur naar de<br />

middeleeuwse mentaliteit te openen, was het begrip eer. In die jaren kreeg het paradigma<br />

vorm waarmee hij beroemd geworden is: de contextuele benadering van de<br />

middeleeuwse literatuur. Hij heeft dat vooral gedaan in korte bijdragen die even<br />

sprankelend en briljant zijn als een Beatle-song. Fans van Van Oostrom verschillen<br />

van mening over wat nu zijn mooiste bijdrage is. Voor mij was het hoogtepunt<br />

Reynaert primair, waarin hij beweerde dat de vos niet de held was van de opkomende<br />

burgerij, maar een hate-figure van de adel. Er werd in die dagen gefluisterd<br />

dat aan de Utrechtse universiteit een nieuwe Huizinga zou opstaan.<br />

Nu is er dan het boek dat de vergelijking met Herfsttij ruimschoots kan doorstaan.<br />

Het is beeldend, het heeft diepgang, maar wat het boek vooral zo aantrekkelijk<br />

maakt, is de lichtvoetigheid. Van Oostrom bezit het vermogen om als een impressario<br />

de stemmen van middeleeuwse schrijvers zo aan de man te brengen dat je je<br />

schuldig voelt dat je het bouc der minnen nog niet gelezen hebt. Onbekende schrijvers<br />

werpt hij een reddingsboei toe om ze aan boord van de canon te brengen.<br />

Veldeke, Hadewijch, Jacob van Maerlant en Willem krijgen een ereplaats op de<br />

brug. Voor Van Oostrom zijn dit degenen die hun volk hebben leren lezen. Met<br />

treffende citaten karakteriseert hij hen als de scheppers van de Nederlandse literatuur.<br />

Begiftigd met een vermogen methodologische vernieuwingen te incorporeren,<br />

is de ‘esthetische wending’ in de literatuurgeschiedenis niet aan hem voorbijgegaan.<br />

Stijl is een hoofdthema in zijn literatuurgeschiedenis. 1 Het boek laat zien hoe<br />

de eerste woordjes in de marge van Latijnse geschriften allengs evolueerden tot de<br />

virtuoze taal van de Reynaert. De schrijver van deze literatuurgeschiedenis is een<br />

gepassioneerd promotor van all this useless beauty.<br />

In de jaren tachtig was er een ander geluid. Toen wilde Van Oostrom dat in een<br />

nieuwe literatuurgeschiedenis de band tussen literatuur en leven centraal zou<br />

staan. Zo schreef hij in 1985 dat literatuur een richtsnoerfunctie had voor de werkelijkheid.<br />

2 Literatuur ontstaat in het spanningsveld tussen dichter en publiek. Een<br />

literatuurgeschiedenis zou het beste te schrijven zijn vanuit het ontstaansmilieu van<br />

de teksten met veel aandacht voor het geïntendeerde publiek. Aan die benaderingswijze<br />

danken we twee mooie boeken. Het woord van eer en Maerlants wereld<br />

zijn introducties tot de middeleeuwse mentaliteit. Zoals ook <strong>Je</strong>f Janssens signaleerde<br />

in De Standaard, neemt Van Oostrom in zijn laatste boek wat gas terug. 3 Zijn<br />

Tiecelijn, 19, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!