26.09.2013 Views

Je t'adore - Reynaertgenootschap

Je t'adore - Reynaertgenootschap

Je t'adore - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Aan zijn vinger steekt Rein de ring<br />

en neemt dan afscheid van de koning.<br />

Dan jaagt Reynaert zijn rijdier op<br />

en vertrekt in volle galop.<br />

Nabij de haag is hij gekomen<br />

waarin Cuwaert zich had verscholen.<br />

Reins honger is groter dan voordien<br />

en vasten wil hij beslist niet.<br />

Dadelijk dringt hij in de haag.<br />

Cuwaert, verschrikt door dat gedraaf,<br />

gaat op zijn achterpoten staan<br />

en spreekt Reynaert groetend aan.<br />

– Heer baron, ik ben zeer blij<br />

dat ge nog steeds in leven zijt.<br />

Reynaert, die iedereen bedriegt,<br />

antwoordt: – Als mijn wanbof u verdriet<br />

moge God mij de genade geven<br />

om uw ellende op mij te nemen.<br />

Cuwaert de haas begrijpt heel goed<br />

wat die wens betekenen moet.<br />

Voor zijn leven is hij beducht<br />

en maakt zich klaar voor de vlucht<br />

en zoekt daarvoor de open heide,<br />

maar Rein grijpt zijn paard bij de breidel.<br />

– Verrek, zegt Rein, wat zijt gij vervaard!<br />

Maar uw vurig en snel paard<br />

zal, bij God, toch niet verhinderen<br />

dat gij de prooi wordt voor mijn kinderen,<br />

en hij steekt hem met zijn pelgrimsstaf.<br />

Het hof, de koning en zijn krijgsstaf<br />

rijden in een brede vallei<br />

tussen vier steile rotsen op een rij.<br />

Reynaert klimt naar de hoogste spits<br />

en beledigt Cuwaert scherp en bits.<br />

Reynaert, die slechts met verraad<br />

kan leven,<br />

zal hem aan zijn jongen t’eten geven.<br />

Moge God de haas verlossen.<br />

De vos kijkt in de richting van de bossen<br />

en ziet de koning en de koningin<br />

en zoveel barons en dieren daarin<br />

dat als bij onweer voor de regen<br />

de bomen schijnen te bewegen.<br />

Ze praten tezamen over Reynaert,<br />

maar weten niet dat d’onverlaat<br />

meesleurt naar zijn hol Cuwaert<br />

zoals een dief en moordenaar.<br />

Gegrepen heeft Reynaert het kruis<br />

en roept tot de koning fors en luid:<br />

204<br />

– Nobel, kijk, ik trek mijn plunje uit.<br />

Moge God vervloeken de kornuit<br />

die mij gaf boetekleed, tas en staf.<br />

Rein veegt er zijn gat mee af<br />

ten overstaan van ’t hele dierenrijk<br />

en al de hoofden van het rijk.<br />

– Heer koning, roept hij, luister goed,<br />

ik breng u van Nouredin de groet,<br />

vermits ik een pelgrim ben nu.<br />

Voorzeker de heidenen vrezen u<br />

en gaan ook op de vlucht voor u.<br />

Zolang heeft Rein hem met spot bestookt<br />

dat Cuwaert zich heeft losgeknoopt<br />

en weer zit op zijn vurig ros<br />

dat gemaakt heeft zulk een sprong<br />

dat eer Reynaert het had waargenomen<br />

aan ’s konings hof was aangekomen<br />

de haas op zijn pijlsnelle paard.<br />

De lies en flanken van Cuwaert<br />

liggen nog open van de slag<br />

hem toegebracht door Reynaerts staf,<br />

die deels nog in de wonde stak.<br />

De huid van zijn voeten en zijn handen<br />

is gescheurd en hangt aan flarden.<br />

Gevlucht is Cuwaert met zoveel spoed<br />

dat hij neerstort voor Nobels voet.<br />

– Heer koning, roept hij, help mij, help mij,<br />

tegen Reynaerts duivelarij.<br />

– God, zegt Nobel, ik ben verbijsterd,<br />

ik werd door de schoft voor schut gezet.<br />

Hij misprijst mij, nu weet ik het.<br />

Zie, ginder, hoe hij op de vlucht slaat.<br />

Bij God, als hij ons ontgaat<br />

wordt ge allemaal ter dood gebracht.<br />

Geadeld tot in zijn nageslacht<br />

wordt hij die vangt de bandiet.<br />

Toen had ge Ysegrijn moeten zien<br />

en het schaap, meester Belijn,<br />

en Scoonlied het everzwijn,<br />

Bruin de bere en Tybaert de kat,<br />

en meester Kaalkop de rat,<br />

en vrouwe Pinte en Canteclaer<br />

en het dubbel hennenpaar<br />

die aan het hof kwamen opdagen<br />

om straf en eerherstel te vragen<br />

en meester Ferrant, het pakpaard,<br />

en het geitenlam, meester Blankaard<br />

en de waakhond, heer Roönel<br />

en ook Frobertje de krekel.<br />

Tiecelijn, 19, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!