Je t'adore - Reynaertgenootschap

Je t'adore - Reynaertgenootschap Je t'adore - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
26.09.2013 Views

aan. Daarnaast stelde hij verkeerde katernsignaturen en custoden vast (Teirlinck 1933: 325-327). Teirlinck is wat zijn constatering over de verkeerde katernsignaturen en custoden betreft te snel met zijn oordeel. Het gaat slechts om één verkeerde katernsignatuur en één ontbrekende custode. De editie van Sabbe is door mij vergeleken met het exemplaar dat in München berust. Wat bleek? Sabbe heeft zeer getrouw de fouten in H1566 overgenomen. In de uitgave van Plantijn ontbreekt de katernsignatuur A5, B3 moet zijn C3 en E3 moet zijn F3. Sabbe maakt in zijn editie alleen een fout in katern K. In zijn editie ontbreekt de katernsignatuur op K4, op K5 staat ten onrechte K4, dit moet K5 zijn. Ook wat de verkeerde custoden aangaat, is Teirlinck te voorbarig met zijn constatering. Het betreft alleen de ontbrekende custode op E5v. Sabbe heeft zeer precies de foutieve custoden getranscribeerd en de ontbrekende custodes niet weergegeven. Menke laat zich ook kritisch uit over de herdruk van 1924. Hij spreekt over de ‘fehlerhafter typographischer Nachdruck des Münchener Exemplar’ (Menke 1992: 118). Tijdens de transcriptie van Plantijn 1566 (H1566) werd de editie van Sabbe door mij vergeleken met H1566. Er werden 214 afwijkingen aangetroffen, 138 in de Nederlandse tekst, 76 in de Franse tekst. De veelvuldige maar consequente foutieve weergave in de Nederlandse tekst van de t met het weglatingsteken (’t of t’), afhankelijk van het woord waaraan het gekoppeld moet worden, is opvallend: t’selue (H1566) > ’t selue; maeck’t (H1566) > maeck ’t. De U en de V in de Nederlandse tekst worden door Sabbe aangepast aan de twintigste-eeuwse schrijfwijze: NV > NU; DVrend > DUrende. De lettertypes textura en italiek, die Plantijn in 1566 gebruikt voor de hoofdtekst, bevat slechts één letter voor de kapitalen V en U, namelijk de V. Ook de kapitaal I transcribeert Sabbe volgens de gangbare spelling in de twintigste eeuw. De I zet hij over in een I of een J. Deze consequente afwijkingen, t met het weglatingsteken (’t of t’) en de foutieve weergave van de kapitalen V en I, zijn niet opgenomen in de lijst van afwijkingen. In de hoofdstukaanduidingen in de Middelnederlandse tekst, die in romein zijn gezet, wordt de w uit de onderkast soms als vv (dubbele v) en soms als w door Sabbe getranscribeerd. De romeinletter in H1566 kent voor de w in de onderkast alleen vv (dubbele v). De kapitaal W wordt wel gebruikt. Ook deze inconsequentie van Sabbe is niet als afwijking opgenomen in de lijst. Ware liefhebbers 154 De editie van Sabbe verschijnt in 1924 als een herdruk van de uitgave van Plantijn uit 1566 bij de uitgeverij van het Museum Plantin-Moretus te Antwerpen. De druk van Plantijn uit 1566, die bewaard wordt in de Bayerische Staatsbibliothek in München, ligt ten grondslag aan de door Maurits Sabbe en Leonard Willems bezorgde herdruk. Sabbe opent met de titelpagina in kleur (rode en zwarte drukletters) en de afbeelding waarop Koning Nobel omringd door dieren te zien is. Dan volgt een pagina uit de uitgave van Plantijn 1564 (H7v). Ik kon niet vaststellen of het hier facsimiles betreffen of zeer goed geslaagde nabootsingen. Het boek dat ik raadpleegde is, net als de editie van Martin uit 1876 die Verdam aan de Leidse Universiteit schonk, ‘historisch’. Op het schutblad, dat tussen de titelpagina uit 1566 en de titelpagina uit 1924 is tussengevoegd, staat in blauwe inkt ‘Prof. Dr. J.W. Muller’ gestempeld. Het voorwerk 34 in de editie van Sabbe is tweetalig. Op de versozijden staat de Nederlandse tekst, op de rectozijden de Franse tekst. In het voor- Tiecelijn, 19, 2006

155 bericht vermeldt Maurits (Maurice) Sabbe, conservator van het Museum Plantin- Moretus in Antwerpen, dat de bekende Plantijnuitgave uit 1566 lang zoek is geweest. Het was Leonard Willems die het tot dan toe enig bekende exemplaar vond in de Bayerische Staatsbibliothek in München (Willems 1911: 217, voetnoot 2). Dit exemplaar is gebruikt bij de totstandkoming van de editie van Sabbe. Sabbe motiveert zijn uitgave vanwege de ‘groote zeldzaamheid’ en het ‘onloochbaar belang voor de Reynaert-studie’. Dan volgt een inleiding door Leonard Willems. Hierin wordt de geschiedenis van het stemma van de Reynaert kort samengevat, gaat hij even in op de toen lopende polemiek over de twee auteurs (Willem en Arnout) om vervolgens uit te komen bij de bespreking van de Plantijnuitgave uit 1566. Daarna bespreekt Willems in het kort het hectische leven van Florianus, die door Plantijn gevraagd is de Franse vertaling te bezorgen. Even staat Willems stil bij de aanpassingen van Plantijn in de tekst om de katholieke censuur te omzeilen waarna, ondanks de ingrepen van Plantijn, het boek toch op de index wordt geplaatst. Willems vermeldt ook de totstandkoming van de houtsneden in H1566, maar maakt daar een vergissing. Hij meent dat er in totaal 43 houtsneden zijn opgenomen waarvan 18 herhalingen. Ook Debaene (1977: 154) en Van Daele (2000: 108) gaan ten onrechte uit van 43 houtsneden en 18 herhalingen. In H1566 zijn weliswaar 43 houtsneden afgedrukt maar, met de titelpagina meegerekend, zijn er slechts 3 herhalingen (zie ook Menke 1992: 118). De tekst van H1566 is door Sabbe, zoals in de bron, gedrukt in twee kolommen met op de versozijden in de eerste kolom de Franse en in de tweede kolom de Nederlandse tekst. Op de rectozijden staat in de eerste kolom de Nederlandse en in de tweede kolom de Franse tekst. Ook de 43 houtsneden van Geoffrey Ballin (die zijn gesneden door Jehan de Gourmont HR) zijn opgenomen in deze uitstekend verzorgde editie. Gezien het betrekkelijk aantal kleine fouten is de editie nog goed bruikbaar. Wel moet men bedacht zijn op de afwijkingen die hierboven zijn vermeld. Afwijkingen in de editie van Roossens 1981 (Hz1651) Roossens geeft in zijn verantwoording van zijn tekstuitgave aan dat hij enkele emendaties heeft aangebracht in zijn editie die hij stilzwijgend oplost. Het betreffen volgens hem ‘duidelijke zetfouten’. Hij onderscheidt daarin de volgende categorieën: aaneenschrijvingen, samenstellingen die in twee delen uiteen vallen, en kapitalen. Roossens normaliseert aaneenschrijvingen, bijvoorbeeld: nietgheklaeght (Hz1651 A3va30) wordt niet gheklaeght (6/27). (De cijfers met een slash geven de pagina en de door mij aangebrachte regelnummering per pagina aan in de tekstuitgave van Roossens.) Samenstellingen die in twee delen uiteenvallen, voegt hij samen tot één woord: loos heydt (G3vb17) > loosheydt (141/97). Kapitalen die worden vergeten of die voorkomen waar zij niet thuis horen, past hij naar eigen inzicht aan: TYbaert (C1ra29) > Tybaert (38/32). Ook past hij ‘vergeten aanhalingstekens’ aan ‘die er in de contekst van het hele werk toch moesten staan.’: Den boosen (Hz1651 D2r5) > ‘Den boosen (65/04). Het door Roossens aangehaalde voorbeeld over de uiteengevallen samenstellingen is niet in overeenstemming met de parallelle plaats in H1651. Op deze plaats is in H1651 geen samenstelling uiteengevallen. Er staat loosheydt (G3vb17). Bovendien klopt de door hem opgegeven kapittelaanduiding niet: XXIV (G3r7) > XIV. De bovenvermelde verantwoorde emendaties zijn niet als afwijkingen gerekend. Tiecelijn, 19, 2006

aan. Daarnaast stelde hij verkeerde katernsignaturen en custoden vast (Teirlinck<br />

1933: 325-327). Teirlinck is wat zijn constatering over de verkeerde katernsignaturen<br />

en custoden betreft te snel met zijn oordeel. Het gaat slechts om één verkeerde<br />

katernsignatuur en één ontbrekende custode. De editie van Sabbe is door mij vergeleken<br />

met het exemplaar dat in München berust. Wat bleek? Sabbe heeft zeer<br />

getrouw de fouten in H1566 overgenomen. In de uitgave van Plantijn ontbreekt de<br />

katernsignatuur A5, B3 moet zijn C3 en E3 moet zijn F3. Sabbe maakt in zijn editie<br />

alleen een fout in katern K. In zijn editie ontbreekt de katernsignatuur op K4, op K5<br />

staat ten onrechte K4, dit moet K5 zijn. Ook wat de verkeerde custoden aangaat, is<br />

Teirlinck te voorbarig met zijn constatering. Het betreft alleen de ontbrekende custode<br />

op E5v. Sabbe heeft zeer precies de foutieve custoden getranscribeerd en de ontbrekende<br />

custodes niet weergegeven. Menke laat zich ook kritisch uit over de herdruk<br />

van 1924. Hij spreekt over de ‘fehlerhafter typographischer Nachdruck des<br />

Münchener Exemplar’ (Menke 1992: 118).<br />

Tijdens de transcriptie van Plantijn 1566 (H1566) werd de editie van Sabbe door<br />

mij vergeleken met H1566. Er werden 214 afwijkingen aangetroffen, 138 in de<br />

Nederlandse tekst, 76 in de Franse tekst.<br />

De veelvuldige maar consequente foutieve weergave in de Nederlandse tekst van<br />

de t met het weglatingsteken (’t of t’), afhankelijk van het woord waaraan het gekoppeld<br />

moet worden, is opvallend: t’selue (H1566) > ’t selue; maeck’t (H1566) > maeck<br />

’t. De U en de V in de Nederlandse tekst worden door Sabbe aangepast aan de twintigste-eeuwse<br />

schrijfwijze: NV > NU; DVrend > DUrende. De lettertypes textura en<br />

italiek, die Plantijn in 1566 gebruikt voor de hoofdtekst, bevat slechts één letter voor<br />

de kapitalen V en U, namelijk de V. Ook de kapitaal I transcribeert Sabbe volgens de<br />

gangbare spelling in de twintigste eeuw. De I zet hij over in een I of een J.<br />

Deze consequente afwijkingen, t met het weglatingsteken (’t of t’) en de foutieve<br />

weergave van de kapitalen V en I, zijn niet opgenomen in de lijst van afwijkingen.<br />

In de hoofdstukaanduidingen in de Middelnederlandse tekst, die in romein zijn<br />

gezet, wordt de w uit de onderkast soms als vv (dubbele v) en soms als w door<br />

Sabbe getranscribeerd. De romeinletter in H1566 kent voor de w in de onderkast<br />

alleen vv (dubbele v). De kapitaal W wordt wel gebruikt. Ook deze inconsequentie<br />

van Sabbe is niet als afwijking opgenomen in de lijst.<br />

Ware liefhebbers<br />

154<br />

De editie van Sabbe verschijnt in 1924 als een herdruk van de uitgave van Plantijn<br />

uit 1566 bij de uitgeverij van het Museum Plantin-Moretus te Antwerpen. De druk<br />

van Plantijn uit 1566, die bewaard wordt in de Bayerische Staatsbibliothek in<br />

München, ligt ten grondslag aan de door Maurits Sabbe en Leonard Willems<br />

bezorgde herdruk. Sabbe opent met de titelpagina in kleur (rode en zwarte drukletters)<br />

en de afbeelding waarop Koning Nobel omringd door dieren te zien is. Dan<br />

volgt een pagina uit de uitgave van Plantijn 1564 (H7v). Ik kon niet vaststellen of het<br />

hier facsimiles betreffen of zeer goed geslaagde nabootsingen. Het boek dat ik<br />

raadpleegde is, net als de editie van Martin uit 1876 die Verdam aan de Leidse<br />

Universiteit schonk, ‘historisch’. Op het schutblad, dat tussen de titelpagina uit 1566<br />

en de titelpagina uit 1924 is tussengevoegd, staat in blauwe inkt ‘Prof. Dr. J.W.<br />

Muller’ gestempeld. Het voorwerk 34 in de editie van Sabbe is tweetalig. Op de versozijden<br />

staat de Nederlandse tekst, op de rectozijden de Franse tekst. In het voor-<br />

Tiecelijn, 19, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!