Je t'adore - Reynaertgenootschap

Je t'adore - Reynaertgenootschap Je t'adore - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
26.09.2013 Views

150 schenen. Dan volgt de tekst die qua indeling zeer nauwkeurig Pd volgt. Helaas bevat de editie van Suhl ondanks zijn goede bedoelingen zeer veel afwijkingen en moet deze editie als onbruikbaar voor het Reynaertonderzoek beschouwd worden. Dat is jammer want de uitgave van Suhl is tot nu toe de enige editie van Pd. Afwijkingen in de editie van Martin 1876 (Plantijn 1564) Martin streeft ernaar om de tekst zo nauwkeurig mogelijk te transcriberen. Hij heeft ‘selbst die Druckfehler (volgt een opsomming van drukfouten in H1564) wiederholen zu müssen geglaubt.’ Desondanks bevat de uitgave van Martin talrijke afwijkingen. Bij vergelijking van de editie van Martin uit 1876 met de druk van Plantijn uit 1564 werden een kleine 300 afwijkingen aangetroffen. Martin heeft andere opvattingen over de behandeling van woordscheiding, bijvoorbeeld: vanden prince (A3r8) > van den prince; Inden eersten (A3r21) > In den eersten. Ook het gebruik van het negatiepartikel en wordt niet altijd door Martin volgens de nu geldende normen omgezet. Hij koppelt het negatiepartikel vaak aan het daarop volgende finiete werkwoord, bijvoorbeeld: en soude / en salt / en was (A4v16, 19 en 25) > ensoude / ensalt / enwas. Daarnaast heeft hij moeite met de transcriptie van dat men en datmen. Beide vormen komen inconsequent voor in H1564. De kapitalen 25 H, K en P zijn in civilité, het lettertype dat gebruikt is bij de druk van H1564, nauwelijks te onderscheiden van de h, k en p in onderkast 26 . Ook hier transcribeert Martin regelmatig inconsequent. Beide vormen bijvoorbeeld van Kuwaert, Kuwaert en kuwaert, komen voor in zijn editie. Problemen had Martin ook met de v. De gebruikte civilitéletter kent twee vormen voor de letter v: de v met een uitbundige linker schuine poot naar boven en een op de u lijkende v. Naast deze twee vormen van de v wordt ook de u gebruikt op plaatsen waar in de hedendaagse spelling een v geschreven wordt (houe > hove; bouen > boven). Soms transcribeert Martin de v als u dan weer als v. Met name de v in nv. De kapitaal I transcribeert hij soms als I dan weer als J. Het gebruikte lettertype kent alleen de I voor zowel de I als de J. Naast deze inconsequenties bevat de uitgave van Martin ook ‘gewone’ foutieve transcripties, bijvoorbeeld: sy (H1564 A3r03) > sij; lest-leden (H1564 A8r04) > lesleden. Op vier plaatsen wordt het Middelnederlandse ick in de editie van Martin vervangen door het Duitse ich. Vinder van H1564 in Freiburg im Breisgau Ernst Martin bezorgde de tekst en schreef ook de inleiding van de diplomatische uitgave van Plantijn 1564 (H1564) die de uitgever Ferdinand Schöningh te Paderborn in 1876 op de markt brengt. Het boekje (het is slechts 9 bij 7 centimeter) dat ik gebruikte bij de transcriptie van H1564 is eveneens een geschenk van Verdam. De ingeplakte mededeling met zijn naam staat op de versozijde van de titelpagina. De editie van Martin opent met een korte inleiding van tien pagina´s. In de inleiding zegt Martin dat hij de uitgave van Plantijn uit 1564 onverwacht aantrof in de Universiteitsbibliotheek in Freiburg im Breisgau (Zuidwest Duitsland). Tot deze vondst dacht men, volgens Martin, dat Plantijn alleen de toen bekende tweetalige Tiecelijn, 19, 2006

151 uitgave (Middelnederlands en Middelfrans) in 1566 op de markt had gebracht. Martin nam aan dat de uitgave van H1564 met een naald op metalen platen, waarop men was had aangebracht, uitgeschreven was en daarna afgedrukt (de zogenaamde vlakdruk 27 ). De gebruikte civilitéletter zag hij aan voor een handschrift. Problemen had hij dan ook met de hoofdstuktitels, de initialen aan het begin van een hoofdstuk en de moralisaties die in romein gedrukt waren. Later zou Martin toegeven dat hij een verkeerde gevolgtrekking had gemaakt. Martin gaat in op het stemma van de Reynaert en concludeert onder andere dat de beide Plantijnuitgaven onderling weinig verschillen en dat de beide uitgaven van Plantijn ten grondslag liggen aan de Noord-Nederlandse volksboeken. Ook behandelt hij de Zuid-Nederlandse volksboeken en de oorsprong van Reynaerts historie in proza. Hij baseert zijn conclusies op die van Jacob Grimm en vermeldt ook de uitgave van Ludewig Suhl uit 1783. Opvallend is dat Martin geen verantwoording opneemt over zijn wijze van uitgeven die, zoals wij hierboven zagen, nogal afwijkt van de huidige opvattingen over diplomatisch uitgeven. Na de inleiding volgt het op de voorpagina aangekondigde facsimile van de titelpagina van H1564. De tekst volgt de indeling van Plantijn 1564 op de voet, inclusief de katernsignaturen 28 en de custoden 29 . Het boekje sluit af met twee pagina´s waar de uitgever Schöningh in Paderborn een aantal werken uit zijn historisch letterkundig fonds aanprijst. Het boekje van Martin is nog steeds goed bruikbaar mits men rekening houdt met de bovenvermelde afwijkingen. Afwijkingen in de editie van Muller & Logeman 1892 (Leeu 1479) Hoewel Muller & Logeman zich hadden voorgenomen een diplomatische tekst van Pg te bezorgen, met verbeteringen van de drukfouten en een verbeterde interpunctie 30 , rezen gaandeweg bij hen twijfels over deze wijze van uitgeven. Even overwogen zij een geheel kritische tekst te leveren, maar daar werd uiteindelijk vanaf gezien, omdat zij geen volstrekte zekerheid bezaten over de ontstaansgeschiedenis van de teksten (Muller 1892: XXXVII). De twijfel over de wijze waarop de tekst getranscribeerd zou moeten worden, is terug te vinden in de door Muller geschreven verantwoording van de uitgave (Muller 1892: XXXVI-XLI). De letters u, v, i, y en ij in onderkast zijn door Logeman weergegeven zoals aangetroffen in Pg, de kapitalen I en J en U en V als I en U. In een voetnoot geeft Muller aan dat het misschien beter was geweest als voor de J en de V gekozen was (Muller 1892: XXXVIII, voetnoot 1). De gerubriceerde initialen in Pg geeft Logeman consequent aan met een vetgedrukte kapitaal van twee regels hoog. Dit is niet in overeenstemming met de rubricaties in Pg. Soms is een gerubriceerde initiaal 31 één regel, soms twee regels hoog in Pg. Kennelijke drukfouten zijn hersteld en in cursief afgedrukt. In de voetnoten worden deze verbeteringen door Logeman verantwoord. Afkortingen zijn opgelost, aanvullingen in cursief weergegeven. Woorden of gedeelten van woorden die verkeerd aaneengedrukt of vaneen gedrukt zijn, of gedeelten van woorden aan het eind van een regel zonder afbreekteken, zijn genormaliseerd, bijvoorbeeld: als o (63v17) > also (91/14; No chtans (64v18) > Nochtans (92/27). (De getallen met een slash verwijzen naar de editie van Muller & Logeman. Het eerst getal geeft de pagina aan, het tweede getal de regel). Deze verbeteringen zijn door Logeman stilzwijgend uitgevoerd. Bij twijfel is het woord door Logeman in zijn editie onveranderd weergegeven. Logeman transcribeert consequent de voornaamwoordelijke bijwoorden en de onderschikkende voegwoorden als daarmede en omdat Tiecelijn, 19, 2006

150<br />

schenen. Dan volgt de tekst die qua indeling zeer nauwkeurig Pd volgt. Helaas<br />

bevat de editie van Suhl ondanks zijn goede bedoelingen zeer veel afwijkingen en<br />

moet deze editie als onbruikbaar voor het Reynaertonderzoek beschouwd worden.<br />

Dat is jammer want de uitgave van Suhl is tot nu toe de enige editie van Pd.<br />

Afwijkingen in de editie van Martin 1876 (Plantijn 1564)<br />

Martin streeft ernaar om de tekst zo nauwkeurig mogelijk te transcriberen. Hij heeft<br />

‘selbst die Druckfehler (volgt een opsomming van drukfouten in H1564) wiederholen<br />

zu müssen geglaubt.’ Desondanks bevat de uitgave van Martin talrijke afwijkingen.<br />

Bij vergelijking van de editie van Martin uit 1876 met de druk van Plantijn uit<br />

1564 werden een kleine 300 afwijkingen aangetroffen.<br />

Martin heeft andere opvattingen over de behandeling van woordscheiding, bijvoorbeeld:<br />

vanden prince (A3r8) > van den prince; Inden eersten (A3r21) > In den<br />

eersten. Ook het gebruik van het negatiepartikel en wordt niet altijd door Martin volgens<br />

de nu geldende normen omgezet. Hij koppelt het negatiepartikel vaak aan het<br />

daarop volgende finiete werkwoord, bijvoorbeeld: en soude / en salt / en was<br />

(A4v16, 19 en 25) > ensoude / ensalt / enwas. Daarnaast heeft hij moeite met de<br />

transcriptie van dat men en datmen. Beide vormen komen inconsequent voor in<br />

H1564.<br />

De kapitalen 25 H, K en P zijn in civilité, het lettertype dat gebruikt is bij de druk van<br />

H1564, nauwelijks te onderscheiden van de h, k en p in onderkast 26 . Ook hier transcribeert<br />

Martin regelmatig inconsequent. Beide vormen bijvoorbeeld van Kuwaert,<br />

Kuwaert en kuwaert, komen voor in zijn editie. Problemen had Martin ook met de v.<br />

De gebruikte civilitéletter kent twee vormen voor de letter v: de v met een uitbundige<br />

linker schuine poot naar boven en een op de u lijkende v. Naast deze twee vormen<br />

van de v wordt ook de u gebruikt op plaatsen waar in de hedendaagse spelling<br />

een v geschreven wordt (houe > hove; bouen > boven). Soms transcribeert<br />

Martin de v als u dan weer als v. Met name de v in nv. De kapitaal I transcribeert hij<br />

soms als I dan weer als J. Het gebruikte lettertype kent alleen de I voor zowel de I<br />

als de J.<br />

Naast deze inconsequenties bevat de uitgave van Martin ook ‘gewone’ foutieve<br />

transcripties, bijvoorbeeld: sy (H1564 A3r03) > sij; lest-leden (H1564 A8r04) > lesleden.<br />

Op vier plaatsen wordt het Middelnederlandse ick in de editie van Martin vervangen<br />

door het Duitse ich.<br />

Vinder van H1564 in Freiburg im Breisgau<br />

Ernst Martin bezorgde de tekst en schreef ook de inleiding van de diplomatische uitgave<br />

van Plantijn 1564 (H1564) die de uitgever Ferdinand Schöningh te Paderborn<br />

in 1876 op de markt brengt. Het boekje (het is slechts 9 bij 7 centimeter) dat ik<br />

gebruikte bij de transcriptie van H1564 is eveneens een geschenk van Verdam. De<br />

ingeplakte mededeling met zijn naam staat op de versozijde van de titelpagina. De<br />

editie van Martin opent met een korte inleiding van tien pagina´s. In de inleiding zegt<br />

Martin dat hij de uitgave van Plantijn uit 1564 onverwacht aantrof in de<br />

Universiteitsbibliotheek in Freiburg im Breisgau (Zuidwest Duitsland). Tot deze<br />

vondst dacht men, volgens Martin, dat Plantijn alleen de toen bekende tweetalige<br />

Tiecelijn, 19, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!