Je t'adore - Reynaertgenootschap
Je t'adore - Reynaertgenootschap
Je t'adore - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
225<br />
te bespeuren tussen losse scènes in het verhaal. Zo ziet Poeth in de molenaar die<br />
zijn worst kwijtraakt een vooraankondiging van de verminking van de pastoor door<br />
Tibeert (p. 100, zie toelichting bij vers 122) en in Reynaerts troost van Julocke (een<br />
kapel kan best met één klok luiden) een toespeling op de klokkenluidende Isegrim<br />
te Elmare uit de biecht van Reynaert (p. 105, toelichting bij de verzen 1290-1301;<br />
vgl. origineel vv. 1483-1498). Dit type relaties vind ik erg vergezocht. De molenaar<br />
is geen geestelijke, dus waarom zouden beiden met elkaar in verband gebracht<br />
moeten worden? En in Reynaerts biecht wordt vooral de gulzigheid van Isegrim<br />
benadrukt. Ik denk dat die dus ook achter de Elmare-episode zit en daarom geloof<br />
ik niet in een verband met de Julockepassage, waar satire op ongeoorloofde seksuele<br />
betrekkingen aan de orde is. En heel algemeen denk ik dat we moeten oppassen<br />
in Van den vos Reynaerde te veel verbanden te zien. Zoals een cabaretvoorstelling<br />
een rode draad kan hebben en toch losse scènes kan bevatten, zo hoeft ook<br />
niet alles in de Reynaert met een of ander groter geheel verbonden te zijn.<br />
Het detailcommentaar geeft tenslotte aanleiding tot een kleine zijstap. Poeth wijst<br />
erop, dat in Coppes grafschrift geen leestekens voorkomen (p. 102, toelichting bij<br />
de verzen 463-466). Daarom ook neemt hij in zijn vertaling van dat grafschrift<br />
(p. 21) geen leestekens op. Wat hij over de poly-interpretabiliteit van het grafschrift<br />
zegt, is mij niet geheel duidelijk, maar dat een Middelnederlandse tekst vaak op<br />
meer wijzen in zinnen verdeeld kan worden, is helemaal juist. Dat is een van de<br />
redenen waarom editeurs meestal erg terughoudend zijn met het aanbrengen van<br />
interpunctie. Maar de hele Reynaert bevat nauwelijks leestekens in de handschriften,<br />
dus ik begrijp niet goed waarom dat hier aangegeven moet worden, en elders<br />
niet.<br />
De brief aan de Reineke-Fuchs-Freund is wat mij betreft een zeer onbevredigend<br />
stuk. Waarom eigenlijk is deze vorm gekozen voor een nawoord? Zowel de gekozen<br />
vorm als een aantal passages lijken betrekking te hebben op de persoonlijke<br />
levenssituatie van Philipp Poeth. Voor mij als buitenstaander zijn die volstrekt betekenisloos<br />
gebleven en waarschijnlijk is dat maar goed ook. Maar publiceer ze dan<br />
ook niet.<br />
Bovendien is het inhoudelijke niveau hier veel lager dan in de rest van het boek.<br />
Het eclectische en eigenzinnige dat in vertaling en detailcommentaar doorschemerde<br />
wordt hier dominant met negatieve gevolgen. Over Poeths opvatting over de<br />
verhouding tussen Comburg en Dyck is hierboven al geschreven. Daarna gaat hij<br />
in op de mogelijke regio en de sociale en culturele omstandigheden waarin Van den<br />
vos Reynaerde ontstaan is. Als ik hem goed begrijp, denkt hij voor de ontstaansregio<br />
aan het Rijn-Maasgebied en ziet hij de situatie in het Duitse keizerrijk als het<br />
achterdoek waartegen de tekst tot stand komt. Voor zover ik de argumentatie kan<br />
volgen, lijkt ze mij te bestaan uit uit hun verband gerukte elementen uit verschillende,<br />
elkaar feitelijk uitsluitende, Reynaertinterpretaties. Wat mij betreft is er ook na<br />
lezing van deze ‘brief’ geen enkele reden om er aan te twijfelen dat Van den vos<br />
Reynaerde rond het midden van de dertiende eeuw ontstaan is in, of in de omgeving<br />
van Gent, en wel in kringen rond het hof van de graaf van Vlaanderen. Als er<br />
een specifieke politieke strekking in de tekst zit (wat ik niet geloof), dan heeft die op<br />
dat hof betrekking.<br />
Bijna terloops geeft Poeth in deze brief aan dat hij gelooft dat de middeleeuwse<br />
tekst ook een modern publiek nog intellectueel én emotioneel kan raken. Daarin ben<br />
Tiecelijn, 19, 2006