26.09.2013 Views

oktober 2011 - Egyptologisch Dispuut Pleyte - Universiteit Leiden

oktober 2011 - Egyptologisch Dispuut Pleyte - Universiteit Leiden

oktober 2011 - Egyptologisch Dispuut Pleyte - Universiteit Leiden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Geachte leden,<br />

Het collegejaar is alweer in volle gang en de meesten van ons zullen alweer hard aan de bak zijn. Ook het<br />

<strong>Pleyte</strong>bestuur heeft niet stilgezeten. Wij hebben namelijk de eer om de eerste nieuwsbrief van het jaar te mogen<br />

presenteren.<br />

Deze nieuwsbrief is natuurlijk niet zonder enige hulp tot stand gekomen. We zijn veel dank verschuldigd aan René<br />

van Walsem, Jacques van der Vliet, Rients de Boer en Joost Golverdingen die ons hebben voorzien van een interview,<br />

een column en twee essays. Vanzelfsprekend zal ook het programma voor <strong>oktober</strong> <strong>2011</strong> bekend worden gemaakt.<br />

Daarnaast grijpen wij, het nieuwe bestuur, graag de gelegenheid aan ons kort voor te stellen.<br />

Tot slot wil ik hier een woord van dank richten tot de oud-bestuursleden Petra Hogenboom en Bianca Pesch, die er<br />

samen voor hebben gezorgd dat 2010 - <strong>2011</strong> een geweldig <strong>Pleyte</strong>jaar is geworden.<br />

Wij gaan er vanuit dat dit jaar minstens zo leuk wordt en gaan er -hopelijk samen met jullie- vol goede moed en goede<br />

ideeën tegenaan!<br />

I N D E Z E<br />

N I E U W S -<br />

B R I E F<br />

Voorwoord<br />

Praeses<br />

1<br />

Wie zijn wij? 1<br />

Column 2<br />

Eerstejaars-<br />

dag OCMW<br />

De scriptie<br />

van...<br />

2<br />

3<br />

Interview 4<br />

De troons-<br />

bestijging<br />

van Achna-<br />

ton <br />

Welkom-<br />

eerstejaars-<br />

borrel <br />

Propedeuse-<br />

uitreiking<br />

<strong>2011</strong><br />

6<br />

7<br />

7<br />

Aangenaam! Mijn<br />

naam is Rikst Ponjee<br />

en ik heb de eer dit<br />

jaar Praeses van<br />

<strong>Dispuut</strong> <strong>Pleyte</strong> te<br />

mogen zijn. Al sinds ik<br />

klein was ben ik een<br />

liefhebber van het<br />

oude Egypte geweest.<br />

Desondanks moet ik<br />

t o t m i j n s p i j t<br />

bekennen dat ik nog nooit<br />

naar dit fascinerende land toe<br />

ben gereisd. Dat laatste staat<br />

natuurlijk wel op de planning,<br />

maar tot het zover is moet ik<br />

me tevreden stellen met het<br />

NINO.<br />

<strong>Pleyte</strong> blijft gelukkig stug<br />

doorgroeien. Dat heeft onder<br />

andere te maken met de<br />

relatief grote instroom van<br />

OCMW-studenten, waar het<br />

huidige bestuur ook deel van<br />

uitmaakt. <strong>Pleyte</strong> wil dit jaar<br />

ook de assyriologen en breedgeïnteresseerden<br />

wat te<br />

bieden hebben en daarnaast<br />

de nieuwsgierigheid van de<br />

egyptologen blijven prikkelen.<br />

De wereld hield immers<br />

niet op bij de eerste cataract of<br />

voorbij de Delta, ook niet in de<br />

oudheid. Om deze reden<br />

zullen er niet alleen meer<br />

egyptologie-gerelatee rde<br />

onderwerpen tijdens de<br />

l e z i n g e n e n i n d e z e<br />

nieuwsbrief aan bod komen.<br />

Ik ga er vanuit dat we een<br />

geweldig jaar tegemoet gaan<br />

en ik hoop jullie nog vaak te<br />

mogen zien.<br />

<strong>Pleyte</strong> nieuwsbrief<br />

O K T O B E R 2 0 1 1<br />

Met een gouden groet,<br />

Rikst Ponjee, Praeses<br />

V.l.n.r.: Lonneke, Rikst en Jeroen<br />

Hoi allemaal! Ik ben Lonneke<br />

en ik ben dit jaar jullie<br />

secretaris. Ik ben ook degene<br />

die hard aan de slag gaat voor<br />

jullie om iedere maand een<br />

mooie verse nieuwsbrief te<br />

organiseren. Ik ben 20 jaar,<br />

tweedejaars OCMW en ben<br />

dol op boeken verzamelen. Ik<br />

wil al vanaf mijn kindertijd<br />

Egyptologie studeren en mijn<br />

favoriete periode in de<br />

Egyptologie is de Amarnatijd.<br />

In April 2009 ben ik voor het<br />

eerst met mijn vader naar<br />

Egypte geweest en heb ik<br />

Caïro en Luxor bezocht. Wat<br />

ik met Egyptologie wil<br />

bereiken weet ik niet precies,<br />

wel weet ik dat ik er na mijn<br />

studie zeker mee door wil<br />

gaan. Wat ik antwoord als<br />

mensen mij de welbekende<br />

vraag ‘’wat kan je daarmee<br />

worden dan?’’ is duidelijk:<br />

Indiana Jones. Wat ik hoop te<br />

bereiken binnen <strong>Pleyte</strong> dit jaar<br />

is om iedereen, jong en oud,<br />

bij elkaar te krijgen door onze<br />

gezamelijke passie naar voren<br />

te brengen: Egypte.<br />

Hallo studenten, docenten,<br />

geïnteresseerden,<br />

boeren, burgers en<br />

buitenlui! Jeroen Mellenbergh<br />

hier, een<br />

tweedejaars student<br />

OCMW, richting Egyptologie.<br />

Ik zal in het komende<br />

bestuur van<br />

<strong>Pleyte</strong> de functie van<br />

Quaestor vervullen. Dat<br />

houdt in dat ik over de financ<br />

i ë l e k a n t v a n d e<br />

studievereniging ga. De kas<br />

bijhouden, rekeningen op tijd<br />

betalen, dat soort werk.<br />

Natuurlijk zal ik de zuurverdiende<br />

centjes van de leden zeer<br />

verantwoord besteden!<br />

Ik zal mijzelf eens wat beter<br />

introduceren: Ik ben al 25 jaar<br />

oud (Ja, echt!). Ik ben opgegroeid<br />

in het pittoreske dorpje<br />

Broek in Waterland, net ten<br />

noorden van Amsterdam en ik<br />

vind het niet erg als je die<br />

naam meteen weer vergeet. Na<br />

voor even archeologie aan de<br />

Vrije <strong>Universiteit</strong> in Amsterdam<br />

gestudeerd te hebben ben<br />

ik overgestapt naar <strong>Leiden</strong> om<br />

Egyptologie te gaan studeren.<br />

Eigenlijk vond ik het oude<br />

Egypte altijd al fascinerend en<br />

ik ben blij dat met de keuze<br />

die ik gemaakt heb. Ik moet<br />

zeggen dat het mij hier zeer<br />

goed bevalt, zowel de studie<br />

als de stad. Zo goed zelfs dat ik<br />

besloten heb om deel te gaan<br />

uitmaken van het bestuur van<br />

<strong>Pleyte</strong>.


AGENDA OKTOBER<br />

● Woensdag 12 <strong>oktober</strong>: Lezing<br />

Joost Golverdingen, ‘De<br />

Zananza Affaire’, 19.30-21.00,<br />

Lipsius 208. Aansluitend borrel<br />

in de Koets<br />

● Maandag 17 <strong>oktober</strong>:<br />

studieavond in de UB, vanaf<br />

19.00<br />

● Woensdag 19 <strong>oktober</strong>:<br />

studieavond in de UB, vanaf<br />

19.00<br />

● Donderdag 27 <strong>oktober</strong>: Maandelijkse<br />

borrel in de Kroeg,<br />

vanaf 21.00<br />

Lunch op de eerstejaarsdag<br />

<strong>Pleyte</strong> of pleite?<br />

‘Geen ouwemannenpraatje!’, dacht ik toen ik het eervolle verzoek<br />

kreeg om voor de eerste <strong>Pleyte</strong> Nieuwsbrief deze column te schrijven.<br />

Maar je ontkomt er toch niet aan: onwillekeurig dwaalden mijn<br />

gedachten af naar mijn eerste kennismaking (in 1977) met het dispuut<br />

<strong>Pleyte</strong>. Die naam was wel even schrikken. In plat-Haarlems betekent<br />

pleite ‘zoek, weg’ (‘verrek, me fiets is pleite!’), en in het Duits natuurlijk<br />

‘failliet’. Bij navraag bleek de naamgever een uit het Leidse verleden<br />

opgedolven Egyptoloog te zijn, vooral bekend omdat hij enige -<br />

ongetwijfeld cruciale - hoofdstukken aan het Dodenboek had toegevoegd.<br />

Bij alle waardering voor zijn verdiensten kon het niemand ontgaan dat<br />

hij wat bleekjes afstak bij bekendere helden van het toenmalige<br />

studentenvolk, zoals Karl Marx (jazeker!), Claude Lévi-Strauss of – om<br />

bij de Egyptologie te blijven – H.J. Polotsky. <strong>Pleyte</strong> leek vooral een<br />

vertegenwoordiger van een tijdperk waarin het in de wetenschap nog om<br />

weten en in de kunst om kunnen ging. In <strong>Leiden</strong> duurde de negentiende<br />

eeuw wel erg lang, zo was mijn eerste indruk.<br />

Het viel gelukkig mee. De schrifturen van de naamgever waren<br />

geen verplichte lectuur en op de dispuutsavonden werd tot diep in de<br />

nacht geboomd over allerlei onderwerpen binnen en buiten de<br />

Egyptologie. Over die eerste jaren van het dispuut verscheen een<br />

lustrumbundeltje onder redactie van Sven Vleeming (nu hoogleraar in<br />

Trier), globetrotter Maarten Kersten (met wie ik later nog in de moderne<br />

kunst ben gedoken) en ondergetekende. Voor het samenstellen van dit<br />

boekje waren we - om mij niet meer geheel duidelijke redenen - naar<br />

Gascogne getogen, in het diepe zuiden van Frankrijk. Het werd een<br />

memorabel uitstapje waarbij de armagnac, een specialiteit van de streek,<br />

rijkelijk vloeide. Te rijkelijk misschien, want het resulterende<br />

lustrumboekje komt na dertig jaar saai en oubollig over. Het dispuut zelf<br />

was dat beslist niet. Er werd op een behoorlijk niveau en met veel inzet<br />

gedebatteerd en daarmee zorgde het voor een belangrijke verrijking van<br />

een studie waarin het grote verhaal nogal eens moest wijken voor het<br />

irrelevante detail. Hopelijk zal <strong>Pleyte</strong> die inspirerende functie nog lang<br />

blijven vervullen!<br />

Waarom het in de wetenschap niet om weten en in de kunst niet<br />

om kunnen draait, hoop ik dan een volgende keer uit te leggen.<br />

Jacques van der Vliet<br />

Eerstejaarsdag nieuwe OCMW-studenten<br />

Dinsdag 6 september hadden de<br />

eerstejaars OCMW (Oude<br />

Culturen van de Mediterrane<br />

Wereld) hun introductiedag. In<br />

samenwerking met Sheherazade,<br />

de studievereniging van de<br />

Midden Oostenstudies heeft<br />

<strong>Pleyte</strong> die dag de lunch verzorgd.<br />

De dag begon met koffie en een<br />

koekje, waar de eerstejaars<br />

zichzelf eerst wat onwennig en<br />

verlegen aan elkaar voorstelden.<br />

In totaal hebben we 25 nieuwe<br />

studenten, een behoorlijk aantal!<br />

Na de koffie hielden de docenten<br />

een verpletterend introductiepraatje<br />

over hoe hun vakken er precies uit<br />

gaan zien en welke boeken ze het<br />

beste hiervoor kunnen aanschaffen.<br />

Ook hebben wij, als nieuw<br />

<strong>Pleyte</strong>bestuur onszelf voorgesteld en<br />

een promotiepraatje gehouden. Na<br />

het introductiepraatje hebben de<br />

eerstejaars lekker gegeten in de<br />

koffiekamer van het vrieshof. We<br />

hadden bergen broodjes gesmeerd en<br />

Sheherazade had onder andere voor<br />

baklava en dadels gezorgd, wat zeker<br />

in de smaak viel. Tijdens de lunch<br />

hebben de eerstejaars nog wat<br />

gekletst met elkaar om elkaar vast<br />

wat beter te leren kennen. Het<br />

verschaffen van boeken voor een kleine<br />

studie zoals de onze is een avontuur op<br />

zich en dus ging een aantal van de<br />

nieuwe studenten daar na de lunch<br />

meteen mee aan de slag. Veel van de<br />

nieuwe studenten zijn geïnteresseerd<br />

in <strong>Pleyte</strong>, we hebben zelfs voorlopig 23<br />

nieuwe inschrijvingen!<br />

Het was voor de eerstejaars erg<br />

spannend om eindelijk officieel kennis<br />

te maken met de studie. De<br />

eerstejaarsdag was zowel voor hen als<br />

voor <strong>Pleyte</strong> een succesvolle dag.


Lezing Joost Golverdingen 12 <strong>oktober</strong><br />

De Zananza-affaire. De<br />

bronnen, de chronologie en<br />

de problemen<br />

Na de dood van farao Nibchururya<br />

schreef zijn weduwe een<br />

interessante brief aan de<br />

Hettitische koning Shuppiluliuma:<br />

"Mijn echtgenoot is gestorven en<br />

een zoon van mij is er niet, maar<br />

u, zo wordt gezegd, heeft vele<br />

zonen. Als u mij één van uw zonen<br />

zou sturen, dan zou hij mijn<br />

echtgenoot worden. Ik wil niet een<br />

bediende van mij nemen en hem<br />

mijn echtgenoot maken. Ik ben<br />

bang !"<br />

Deze brief is het begin van een<br />

interessante reeks aan<br />

gebeurtenissen die plaatsvonden in<br />

De scriptie van… Rients de Boer<br />

Amoritische diplomatie en de Amarna tijd<br />

de late 18 e dynastie en uiteindelijk<br />

resulteerden in de moord op prins<br />

Zannanza, de zoon van<br />

Shuppiluliuma. Als gevolg hiervan<br />

brak ook een soort ‘koude oorlog’ uit<br />

tussen het Hettitische en het<br />

Egyptische rijk, wat haar hoogtepunt<br />

bereikte ten tijde van Ramses II met<br />

de slag bij Kadesh en eindigde met het<br />

vredesverdrag tussen Ramses II en de<br />

toemalige Hettitische koning Hattusili<br />

III.<br />

In deze lezing zal Joost Golverdingen<br />

ingaan op de (Hettitische) bronnen<br />

van deze ‘Zananza-affaire’ en op de<br />

verschillende <strong>Egyptologisch</strong>e<br />

theorieën over de identiteit van farao<br />

Nibchururya en zijn weduwe.<br />

De Oud-Babylonische periode (ca. 2000-1600 v.C.) is binnen de geschiedenis van Mesopotamië één van de best<br />

gedocumenteerde tijdvakken. Niet zozeer vanwege de kwantiteit aan bekende teksten (meer dan 40.000 kleitabletten),<br />

maar vooral vanwege de verscheidenheid aan teksten en genres. Deze tijd kan worden beschouwd als de gouden tijd van<br />

het spijkerschrift en de Akkadische taal. Concurrerende schrijfsystemen zoals het alfabet bestonden nog niet in het<br />

Midden Oosten, terwijl juist wel grote groepen mensen geletterd waren. Het Akkadisch zelf werd door zo’n beetje de helft<br />

van de inwoners van het Midden Oosten gesproken en was dè schrijftaal geworden. Andere talen zoals het Amorietisch of<br />

Hurritisch werden wel gesproken maar in deze tijd (bijna) nooit geschreven.<br />

Een verder kenmerk van de Oud-Babylonische tijd is de politieke fragmentatie in het Midden Oosten. De tijd van<br />

de grote koninkrijken zoals bekend uit de late Bronstijd (vanaf ca. 1500 v.C.) was nog niet aangebroken. In plaats hiervan<br />

bestond er een lappendeken van staatjes met in de meeste gevallen een Amorietische koning op de troon. De Amorieten<br />

waren oorspronkelijk semi-nomadische herders met een sterke stammenstructuur. Deze stammenstructuur bepaalde<br />

vaak de verhoudingen tussen de diverse Amorietische staatjes. Enkele koninkrijken waren groter en invloedrijker, dit<br />

was vaak te danken aan het karakter en succes van één specifieke koning. Het bekendste voorbeeld is Hammurabi van<br />

Babylon (1792-1750 v.C.) die erin slaagde om een aantal rivaliserende staten te neutraliseren en de-facto bijna heel Zuid-<br />

Mesopotamië te beheersen.<br />

Amorietische vorsten zijn ons bekend van het uiterste oosten van Mesopotamië tot aan de kusten van de<br />

Middellandse zee, zo weten we dat rond 1770 v.C. een zekere Yantin-Hammu koning van Byblos was en Ishi-Addu<br />

koning van Hazor (Noord Palestina). Ons blikveld strekt zich helaas niet verder richting Zuid Palestina of Egypte. Het<br />

vinden van significant tekstueel bewijs voor contacten tussen Mesopotamië en Egypte in deze periode zou garant staan<br />

voor een wetenschappelijke sensatie. Door de rijke tekstvondsten in de stad Mari, dat aan de Eufraat ligt op de grens<br />

van het huidige Syrië en Irak, hebben we een beeld gekregen van de internationale diplomatieke contacten tussen de<br />

Amorietische koningen in de Oud-Babylonische tijd. Het blijkt dat ze met elkaar correspondeerden in een<br />

gestandaardiseerde vorm van Akkadisch, natuurlijk geschreven met het spijkerschrift. Wat veel mensen niet weten is dat<br />

deze diplomatieke correspondentie een directe voorloper is van de internationale contacten in de late Bronstijd. Deze<br />

contacten zijn vooral beroemd door de zgn. Amarna-brieven gevonden in Achnaton’s hoofdstad Achet-Aton (gedateerd<br />

omtrent ca. 1350 v.C.). Uit deze en andere bronnen zien we dat een club van grote koningen met elkaar in het Akkadisch<br />

op kleitabletten communiceerden over vazallen, diplomatieke geschenken, dynastieke huwelijken etc. De meest<br />

prominente leden van deze club zijn de koningen van Egypte, Babylonië en het Hethietische rijk Hatti. De blauwdruk<br />

voor deze vorm van internationaal corresponderen lag dus al klaar in de voorliggende Oud-Babylonische periode.


Interview René van Walsem<br />

René van Walsem is in 1971 aan de <strong>Universiteit</strong> <strong>Leiden</strong> begonnen aan de studies<br />

Egyptologie en Kunstgeschiedenis en Klassieke Archeologie. In 1975 is hij samen<br />

met Maarten Raven afgereisd naar Egypte om daar informatie „boven het zand te<br />

halen‟ over Maya en Merit te Saqqara, waar ze Horemheb vonden. In 1976 heeft hij<br />

zijn doctoraal kunstgeschiedenis gedaan en in 1978 die van Egyptologie. In 1979<br />

kon hij beginnen als doctoraalassistent, waar hij werd geacht zo snel mogelijk een<br />

proefschrift te schrijven en tegelijk college te geven. Dankzij het terugtrekken van<br />

professor Klasens, hoogleraar aan de universiteit en directeur van het Rijksmuseum<br />

van Oudheden (RMO), is hij wetenschappelijk onderzoeker geworden aan de<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Leiden</strong>. Hij werkt hier inmiddels 32 jaar.<br />

Passie<br />

Het was moeilijk vast te stellen waar die passie voor Egypte nou precies vandaan komt. Als klein ventje van een jaar of vijf was<br />

hij al gefascineerd door plaatjes van het oude Egypte, van bijvoorbeeld zuilen die er heel anders uitzagen dan om hem heen. Dit<br />

bleek later de Karnaktempel te zijn. Ook plaatjes in de kinderbijbel grepen zijn aandacht. ’’Pas vanaf de geschiedenislessen op<br />

de middelbare school, werd ik me bewust van de tijdsdimensie. Daar viel het woord Egypte ook wel eens, en toen ben ik er zo<br />

ingerold. Eerst wilde ik docent geschiedenis en aardrijkskunde worden op de middelbare school, want dat waren mijn twee<br />

lievelingsvakken. Toen ik vijftien was heb ik bij stom toeval het boek van Desroches-Noblecourt kunnen lenen uit de<br />

bibliotheek. Ik kende dit boek uit de folders die rond kerst door de brievenbus geschoven werden. Het boek zag er schitterend<br />

uit, en ik wilde het best hebben maar het kostte toendertijd 32 gulden en dat was onbetaalbaar. Toen ik het zag in de<br />

bibliotheek, was het pakken en wegwezen!’’.<br />

‘’Het graf van<br />

Meryneith en Opgraving<br />

De opgravingen begonnen voor Van Walsem toen hij daar in 1975 als student bij mocht zijn. Hij heeft vijf<br />

Inyoeia in 2001<br />

seizoenen in Saqqara gezeten als student, en heeft later nog in ’86 een half seizoen Maarten Raven<br />

was ook een<br />

vervangen. In 1990 is hij nog met Harco Willems wezen opgraven en toen vanaf 1999 tot en met 2008 was<br />

schitterende hij mede field-director met Maarten Raven voor de puur Nederlandse opgraving. ‘’Ik heb dat zelf van de<br />

ontdekking. Dat grond getild. Toen Willems naar Leuven ging had hij opgravingsgeld verzameld bij de faculteit archeologie.<br />

dat dubbelbeeld Ik kon hier twee dingen mee doen, in de algemene pot laten storten of er zelf wat mee doen. Toen is er<br />

besloten zelf naar Saqqara te gaan in samenwerking met de EES (Egyptian Exploration Society) en het<br />

gewoon onder het<br />

RMO. De EES heeft afgehaakt maar dat was geen reden om niet door te gaan. Maarten en ik hebben dat<br />

zand uit komt en<br />

samen opgestart en het draait nog steeds.’’ De samenwerking tussen museum en de universiteit bevalt goed.<br />

puntgaaf op z’n Opgravingen zijn belangrijk maar volgens een wijze les van zijn oude hoogleraar Janssen niet altijd nodig.<br />

oorspronkelijke ’’Al graven we vijftig jaar in Egypte niks meer op, en werken we alles uit wat er in de archieven ligt te<br />

plek stond was verstoffen, dan kun je nog ‘k-weet-niet-hoeveel Egyptologen aan de slag krijgen.’’<br />

‘’Het was leuk dat we in ’75 meteen die toppers hadden. Horemheb was wereldnieuws, en toen een paar jaar<br />

ongelofelijk.’’<br />

later Maya en Meryt. In 2001 het graf van Meryneith. Dat was allemaal ontzettend leuk. Er zitten natuurlijk<br />

ook een aantal negatieve kanten aan, bijvoorbeeld de hele administratieve rompslomp. Ook zijn de Egyptische autoriteiten niet<br />

altijd even simpel. Dit kost op veel fronten veel energie. Het is te vermoeiend om het ‘er maar even bij te doen’. Je kunt niet<br />

alles tegelijk.’’ Het opgraven is spannend maar onzeker. ’’Je begint ergens te graven, en je moet maar afwachten wat er komt. Je<br />

kunt niet zomaar zeggen dat je iets niet wil, als je het niet leuk vindt is dat pech gehad.’’ Ik vroeg naar één van de leukste<br />

momenten van het opgraven. ‘’Het meest indrukwekkende moment, en dat is nooit te herhalen, was toen ik in ’75 uit de auto<br />

stapte bij Bait Emery en in m’n uppie de woestijn in kon lopen en daar de trappenpiramide aantrof. Daar alleen staan was<br />

ongelofelijk en het herhaalt zich nooit meer. Een ander onherhaalbaar moment was toen we ’s middags na de lunch, toen we al<br />

een paar dagen hadden gegraven waar later Horemheb bleek te liggen, een zuiltop hadden aangetroffen. We zijn toen met een<br />

man of vijf teruggegaan naar de zuil om even een klein beetje zand weg te halen. We wilden even kijken of we konden zien wat<br />

voor zuil het was, je kent het type en denkt te weten wat er ligt. We zaten op onze knietjes daar het zand weg te halen, en daar<br />

stond op het paneel glashelder ‘Horemheb’. Dat was geweldig. Het herhaalde zich toen een paar jaar later met Maya en Meryt.<br />

Dat was fantastisch. Het graf van Meryneith en Inyoeia (tegenwoordig Anoeia) in 2001 was ook een schitterende ontdekking.<br />

Dat dat dubbelbeeld gewoon onder het zand uit komt en puntgaaf op z’n oorspronkelijke plek stond was ongelofelijk.’’<br />

Indiana Jones<br />

‘’De ontdekkingen zijn wel wat Indiana Jones-achtig. Het dubbelbeeld van Meryneith en Inyoeia moest beveiligd worden. Je<br />

kunt het niet het weekend laten staan, want dan is het geheid weg. Ter plekke werd er georganiseerd dat er een kar aankwam<br />

en er werden soldaten geronseld. Met veel pijn en moeite werd het 200 à 300 kilo wegende beeld op de kar getild en is het naar<br />

het kantoor van de oudheidkundige dienst gebracht en op een bureau neergezet. De ramen waren geblindeerd en soldaten<br />

moesten het bewaken, het hele weekend lang. Zaterdags werd het overgebracht naar een magazijn wat daar tegenover lag en<br />

daar is het tijdelijk ondergebracht. Op de achterkant stonden tien kolommen met tekst die ik toen heb geëpigrafeerd. Met de<br />

deuren op slot met een soldaat ervoor heb ik daar twee dagen op een betonnen vloer gezeten, je kon geen kant op. Als je er uit<br />

wilde, moest je aan de deur bonken. Daarna is onder politiebegeleiding het beeld in het museum van Caïro afgeleverd, het<br />

laatste stuk zelfs met sirenes, om aandacht te trekken. Beetje overdreven. Op het moment van ontdekken heb je echt wel een


eetje een Indiana Jones gevoel. Er wordt wel eens laagdunkend over Indiana Jones gedaan, maar als we eerlijk zijn is het<br />

deels gewoon zo. Het is onzin om het af te zwakken. Je moet alleen niet voor het Indiana Jones-gevoel gaan graven, het gaat<br />

natuurlijk om het vergaren van wetenschappelijke kennis.’’<br />

Vlooien<br />

Waar Indiana Jones geen last van had waren vlooien. Tijdens zijn lezing een tijdje terug had van Walsem het over vlooien die<br />

uit het graf meekwamen dus vroeg ik er nog eens naar. Kwamen ze nou uit het graf, of van de mensen? ’’Van de mensen, ja.<br />

Men had zo’n mooie jallabeeya aan en dan zag je zo’n beestje kruipen. Dan was het maar afwachten bij wie die dan terecht zou<br />

komen. Het hoorde er gewoon bij. Het ondergrondse gedeelte van Horemheb was erg warm, zo’n 36 graden. Daar heb ik zes<br />

weken gezeten, en daar willen de vlooien wel broeden. Als je dan in het vliegtuig stapte was het wel weer voorbij want de airco<br />

was te koud voor de beestjes’’.<br />

Onderwijzen<br />

René van Walsem is erg blij dat hij aan de universiteit les mag geven. Een groot voordeel hiervan is volgens<br />

hem dat hij geen rekening hoeft te houden met het niveau van het publiek. ’’Als ze het niet snappen, dan gaan<br />

ze weg. Kunnen ze het wel volgen, dan volgen ze het wel. Je moet echt tot de bodem van je kennen en je<br />

kunnen gaan, en dat is erg stimulerend. Wat ook fijn is aan de universiteit is dat er ieder jaar een nieuwe<br />

lichting komt met jonge breinen en jonge geesten. Je wordt zelf steeds ouder, en als daar steeds weinig<br />

uitwisseling is met andere geesten dan sukkel je voor je het weet een beetje in. Je raakt vastgeroest in<br />

bepaalde ideëen, en de jeugd kan je door simpele vragen te stellen even bij de les houden. Dat is stimulerend<br />

en houdt je relatief jong.’’<br />

‘’Je wordt zelf<br />

steeds ouder, en<br />

als daar steeds<br />

weinig uitwisseling<br />

is met andere<br />

geesten dan sukkel<br />

je voor je het weet<br />

een beetje in.’’<br />

Toeval<br />

Het woord ‘toeval’ werd opvallend vaak genoemd. Het boek van Desroches Noblecourt stond ‘toevallig’ in de<br />

bibliotheek. De directeur van zijn middelbare school was gepromoveerd theoloog, een erg geleerd man. Die had duizenden<br />

boeken, te veel om thuis op te bergen. Hij had een aantal op school opgeborgen, en een nieuwsgierige Van Walsem kwam de<br />

grammatica van A. de Buck uit ‘44 tegen tussen de boeken. Gecombineerd met de grammaticacursus uit ’44 heeft hij deze<br />

geleend van de directeur. Langzaam heeft hij zichzelf hiërogliefen geleerd. ’’Het is heel raar. Het zijn allemaal toevalligheden<br />

maar toch lijkt er een bepaalde richting in te zitten. Je kunt er maar heel weinig zelf aan doen. De vacature die in ’79 viel was<br />

ook puur toeval, ik kon daar niks aan doen. Waar ik wel wat aan kon doen was de beste zijn in wat ik deed. Als je kans wilt<br />

maken op het toeval, moet je zorgen dat je bij de bovenste drie hoort, en zelfs dat geeft geen garantie. Het is een grote mix van<br />

toeval en zelf je best gedaan hebben’’. Gelooft u in toeval? ‘’Ja. Ik denk niet dat het iets anders is. Het is een heel ingewikkeld<br />

filosofisch probleem natuurlijk. Het ligt eraan op welke schaal je naar gebeurtenissen kijkt of iets toeval is of niet. Op beperkte<br />

schaal kan je dingen causaal achter elkaar verbinden, maar op grotere schaal kan dat niet. Sommige dingen zijn gewoon zoals<br />

ze zijn, daar hoeven we niet moeilijk over te doen’’.<br />

Wat is uw favoriete...<br />

De favorieten van René van Walsem<br />

Object: ’’Jeetje! Geen seconde over nagedacht! Zo vanuit het heden gezien, is dat toch het dubbelbeeld van Meryneith en<br />

Inyoeia. Het zelf hebben opgegraven telt ook wel mee.’’<br />

Onderwerp: ’’De studie van de Ouderijkse elitegraven, de iconografie en hoe we dat cultuurhistorisch en<br />

wetenschapsfilosofisch moeten benaderen om zo zuiver mogelijk conclusies te trekken. Het is heel makkelijk om erin te leggen<br />

wat je erin wil zien. Het is leuk om vooroordelen wat dat betreft onderuit te halen.’’<br />

Museum: ’’Puur kwantitatief is dat het museum in Caïro. Het British Museum is ook erg mooi maar daar zijn zo weinig<br />

schilderijen. Misschien is het Metropolitan Museum of Art in New York toch nog wat beter dan het British Museum... daar<br />

hebben ze namelijk ook een grote collectie schilderijen. Bovendien zijn hun Egyptische collecties in context geplaatst.’’<br />

Stad: ‘’Hmm... Da’s niet Caïro. Ik weet nog dat ik in mijn middelbare schooltijd ondersteboven was van Rome. Ik ben dit jaar<br />

weer eens in Florence geweest en dat is toch wel een hele fijne stad. Bijkomstig is dat ze allebei een Egyptische collectie<br />

hebben.’’<br />

Boek: ’’Jee..’’ Zijn het nare vragen? ‟‟Nee hoor, het zijn heel interessante vragen. Het probleem is alleen dat ik heel veel leuk<br />

vind. Ik bewonder het werk van Toonder heel erg, maar dat kan ik niet bestempelen als mijn favoriete literatuur. Ik twijfel<br />

tussen twee Russische boeken, Doctor Zhivago van Boris Pasternak en Leven en Lot van Vasili Grossman. Dat zijn magistrale<br />

boeken. Ze horen eigenlijk bij elkaar. Het bijzondere ervan is dat er zo veel mensen in voorkomen, in tegenstelling tot de<br />

hoofdfiguren in de standaardroman. Mensen komen en verdwijnen net zoals in de Haarlemmerstraat. Het is op een hele<br />

knappe manier onder woorden gebracht.’’<br />

Film: ’’Mag het ook een aflevering van een reeks zijn? Degene die het dichts komt bij mijn absolute favoriet is ‘’Brideshead<br />

Revisited’’, gebaseerd op een boek van Evelyn Waugh. Mijn vrouw en ik hebben er ademloos naar zitten kijken. Een jaar of<br />

twee geleden heb ik ‘m op DVD van m’n vrouw gekregen. Zij kwam met de DVD thuis zonder dat ik het wist, en ik kwam met<br />

het boek thuis zonder dat zij het wist. Dat is ook toeval! Of is dit telepathie?!’’.


Toen Achnaton in jaar 5, maand 4 van het Peret-seizoen zijn<br />

proclamatie uitvaardigde om de stad Achet-Aton te bouwen,<br />

werd deze proclamatie uitgehakt op twee steles die de noord-<br />

en zuidgrens vormden van het gebied Achet-Aton. Dit is het<br />

begin van een reeks statements die door Achnaton zijn<br />

gemaakt en zijn uitgehakt op een reeks stèles op de oost- en<br />

westoever van de Nijl, die we tegenwoordig ‘grensstèles’<br />

noemen. Deze statements (vier in totaal) beslaan een periode<br />

van jaar 5 tot in jaar 8. Hoewel deze stèles nog lang niet al hun<br />

geheimen hebben prijsgegeven, kan er toch veel<br />

chronologische informatie uit worden gehaald. Één van deze<br />

conclusies betreft de datum van de troonsbestijging van<br />

Achnaton.<br />

In totaal bevatten de grensstèles vier soorten teksten, die<br />

allen goed gedateerd zijn:<br />

De vroege proclamatie (VP) Jaar 5, Peret IV, dag 13<br />

De late proclamatie (LP) Jaar 6, Peret IV, dag 13<br />

(dus precies een jaar na de VP)<br />

De herhaling van de eed Jaar 8, Peret I, dag 8<br />

(dus ca. twee jaar na LP)<br />

Het colofon Jaar 8, Achet IV,<br />

laatste dag (= dag 30)<br />

Het Egyptische kalenderjaar bestaat uit drie seizoenen in<br />

deze volgorde: Achet - Peret - Sjemoe. Ieder seizoen is weer<br />

onderverdeeld in vier maanden (hierboven aangegeven met<br />

Afbeelding 1: Weergegeven zijn twee kalenderjaren. De<br />

groene lijn is de hypothetische overgang van regeringsjaar 7<br />

naar 8 en 8 naar 9 als Achnaton de troon heeft bestegen<br />

tussen Peret I en IV.<br />

De troonsbestijging van Achnaton<br />

Door Joost Golverdingen<br />

Romeinse cijfers) en iedere maand bestaat uit 30 dagen.<br />

Hoewel het in het rijtje hierboven logisch lijkt dat de<br />

herhaling van de eed eerder in tijd is dan het colofon<br />

(namelijk dat maand I van Peret eerder is dan maand IV van<br />

Peret) hoeft dit niet: Het is volledig afhankelijk van de datum<br />

van de troonsbestijging van Achnaton. Als Achnaton tussen<br />

maand I en IV de troon heeft bestegen, dan is in één<br />

regeringsjaar (bijvoorbeeld jaar 8) maand IV direct na zijn<br />

troonsbestijging en maand I bijna een jaar later (zie<br />

afbeelding 1).<br />

Het colofon staat bij de steles waar deze voorkomt onder de<br />

herhaling van de eed. Dit hoeft echter niet automatisch te<br />

betekenen dat het colofon het laatste statement is van<br />

Achnaton.<br />

Om meer inzicht te krijgen in de chronologie van de stèles<br />

moeten we kijken naar grensstèle A, dat zich bevindt aan de<br />

westkant van de Nijl, nabij de necropool van Tuna el-Gebel.<br />

Deze tekst bevat drie soorten tekst: De late proclamatie, de<br />

herhaling van de eed en het colofon (zie afbeelding 2). Hieruit<br />

blijkt een opvallend detail. Vanaf regel 14 is de tekst iets<br />

breder gemaakt en zijn de tekens in de regels iets verkleind.<br />

Daarnaast moet men de vloer bij de stèle iets verlaagd<br />

hebben, want de beeldengroep die naast de stele staan, staan<br />

op sokkels die opvallend hoog zijn. Hierdoor kunnen we<br />

beredeneren dat men de stèle had ontworpen met enkel de<br />

late procamatie en de herhaling van de eed en men de late<br />

proclamatie aan het uithakken was, toen Achnaton zijn<br />

laatste statement (het colofon) maakte. Deze moest nog<br />

aan stèle A worden toegevoegd, maar hier had men de<br />

ruimte niet meer voor. Men heeft het ontwerp van de stele<br />

aangepast en de volgende maatregelen getroffen:<br />

De regels tekst iets breder gemaakt<br />

De tekens in de tekst iets verkleind<br />

De vloer iets verlaagd, zodat er meer ruimte ontstond<br />

onder de stèle.<br />

Afbeelding 2: De schematische weergave van grensstèle A,<br />

met daarbij twee beeldengroepen van Achnaton, Nefertete en<br />

twee dochters.<br />

Omdat we nu weten dat de herhaling van de eed (jaar 8,<br />

Peret I, dag 8) voor het colofon (jaar 8, Achet IV, dag 30) is<br />

te dateren, weten we dat de overgang van het jaar (en ook<br />

Achnatons troonsbestijging) is te dateren in de periode<br />

tussen jaar 8, Achet IV, dag 30 en jaar 8, Peret I, dag 8,<br />

dus rond het begin van het Peret-seizoen, met een<br />

onzekerheid van 8 dagen (zie afbeelding 3).<br />

Afbeelding 3: Vijf kalenderjaren met daarin de verschillende<br />

gedateerde statements van Achnaton en de beredeneerde<br />

overgangen van regeringsjaar 4 naar 5, 5 naar 6, 6 naar 7 en 8<br />

naar 9. (groene lijn, geplaatst op begin van het Peret-<br />

seizoen.)<br />

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een deel van het<br />

onderzoek van Murnane en van Siclen, in: W. J. Murnane en<br />

Ch. C. van Siclen III, The Boundary Stelae of Akhenaten,<br />

Kegan Paul International, Londen en New York, 1993, p. 153-<br />

155.


12 September jongstleden zijn de<br />

eerstejaars begonnen met hun<br />

studie en met een nieuwe fase in<br />

hun leven. Voor de meesten van<br />

hen is dit de eerste keer dat ze<br />

aan een universiteit studeren. Er<br />

komt heel wat op je af als je nog<br />

nooit eerder gestudeerd hebt.<br />

Vroeg opstaan (normaal gesproken),<br />

veel zelfstudie en huiswerk<br />

(normaal gesproken), allemaal<br />

nieuwe mensen. “Waar heb ik<br />

college?”, “waar heeft die docent<br />

het in godesnaam over?”,<br />

“Waarom is mijn fiets nu alwéér<br />

gestolen?”. Vragen, vragen,<br />

vragen. Het kan soms nogal overweldigend<br />

zijn als je dit allemaal<br />

op je bordje krijgt.<br />

Dinsdag 6 september vond in het<br />

academiegebouw de<br />

propedeuseuitreiking plaats van<br />

onder andere het laatste jaar<br />

Egyptologie en het eerste jaar Oude<br />

Culturen van de Mediterane Wereld.<br />

De uitreiking werd vooraf gegaan<br />

door het openingscollege, gegeven<br />

door meneer Ghorab. Dit college ging<br />

over poëzie ten tijde van de oorlog<br />

Na enkele weken het bestuur met<br />

ons te hebben gedeeld, hebben<br />

Bianca Pesch en Petra<br />

Hogenboom hun functies officieel<br />

aan ons overgedragen.<br />

Donderdag 29 september heeft<br />

deze bestuurswissel<br />

plaatsgevonden en een groot<br />

aantal leden was aanwezig bij het<br />

bijbehorende etentje in pizzaria<br />

Donetello’s.<br />

Onder het genot van pizza’s en<br />

Welkom-eerstejaars-borrel<br />

Daarom kwamen we bij <strong>Pleyte</strong> op<br />

het idee om een borrel te houden<br />

voor de eerstejaars, aan het einde<br />

van de eerste echte collegeweek.<br />

Het was voor de kersverse eerstejaars<br />

niet alleen een manier om<br />

stoom af te blazen na een week<br />

van colleges en nieuwe indrukken.<br />

Het was ook een uitgelezen<br />

kans om ouderejaars te ontmoeten<br />

die al wat langer meegaan<br />

en het klappen van de zweep al<br />

kennen.<br />

Vrijdag 16 september was het<br />

zover: de ‘welkom eerstejaars<br />

borrel’ werd gehouden in de<br />

kroeg (tevens de naam van het<br />

Propedeuseuitreiking <strong>2011</strong><br />

Bestuurswissel<br />

etablissement). Aan het einde van<br />

de middag begonnen de studenten<br />

binnen te druppelen en weldra<br />

waren er zo’n 20 mensen aanwezig.<br />

Het was een gevarieerd<br />

gezelschap, uit alle studiejaren<br />

afkomstig. De sfeer zat er al gauw<br />

goed in en het is bijzonder gezellig<br />

geworden. Na een paar uur<br />

gekletst te hebben over van alles<br />

en nog wat, al of niet studiegerelateerd,<br />

gingen we weer op<br />

huis aan. Laten we hopen dat dit<br />

goede begin van het jaar een<br />

voorbode is voor de maandelijkse<br />

borrels (wat zeg ik! Natuurlijk<br />

wordt deze trend voortgezet tijdens<br />

de maandelijkse borrels!).<br />

(1980-1988) tussen Iran en Irak en keek<br />

ook terug naar de oude poëzieconventies.<br />

De propedeuses werden uitgereikt door<br />

Ben Haring, waarna iedere kandidaat een<br />

welverdiend groot applaus ontving. Na de<br />

officiële opening van ons jaar en de<br />

propedeuseuitreiking zijn een groot aantal<br />

studenten naar De Koets gegaan om te<br />

vieren dat de propedeuses nu echt binnen<br />

waren.<br />

pasta’s zijn het afgelopen en het<br />

komende jaar uitvoerig<br />

besproken. Hierna zijn we<br />

gezellig met zijn allen naar de<br />

Kroeg gegaan om de<br />

feestelijkheden voort te zetten.<br />

Al met al was de bestuurswissel<br />

een groot succes en hebben<br />

Bianca en Petra met vol<br />

vertrouwen het stokje aan het<br />

nieuwe bestuur overgedragen.<br />

Bianca en Petra tijdens hun laatste<br />

avond als bestuur


Jaarlijkse contributie lidmaatschap<br />

Contributie eerstejaarsstudenten: €12,50<br />

Contributie overigen: €15,00<br />

Zoals jullie kunnen zien is de contributie<br />

met ingang van dit jaar iets omhoog<br />

gegaan. Dit omdat <strong>Pleyte</strong> steeds groter<br />

wordt en we zo hopen vaker leuke<br />

activiteiten te kunnen organiseren.<br />

Uiteraard hopen we ook regelmatiger het<br />

eerste rondje drankjes te kunnen betalen<br />

op de maandelijkse borrels.<br />

Lid worden?<br />

Email je gegevens naar dispuutpleyte@gmail.com.<br />

Wij hebben nodig:<br />

Naam en achternaam<br />

E-mailadres<br />

Telefoonnummer<br />

Studierichting<br />

Vermeld in het onderwerp van je bericht dat je lid wilt<br />

worden. Zodra je de contributie hebt overgemaakt naar<br />

rekeningnummer 2957839 ben je officieël lid!<br />

Heeft u nog vragen, op– of aanmerkingen of suggesties met betrekking tot deze nieuwsbrief, dan horen wij ze<br />

graag. Spreek ons aan of mail naar dispuutpleyte@gmail.com.<br />

Met gouden groet,<br />

Bestuur <strong>Pleyte</strong> <strong>2011</strong>-2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!