Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
J.W.J. Burgers<br />
ris' chroniqueur, de klerk Melis Stoke, die in zijn Rijmkroniek herhaaldelijk blijk gaf doordron<br />
gen te zijn van een diepe angstvoor schande. 3<br />
Eer en schande spelen een grote rol in de twee kwesties die in het volgende behandeld wor<br />
den. Floris' eer was aangetast door het feit dat de dood van zijn vader ongewroken was en dat<br />
diens lichaam ergens in West-Friesland in een geheim en naamloos graf rustte. Voor het aan<br />
zien van de graaf was het volstrekt noodzakelijk dat hij die schande zou uitwissen door de<br />
Friezen te verslaan en het lichaam van Willem op passende wijze ter aarde te bestellen. Wat de<br />
tweede kwestie betreft, wanneer graaf Floris zich inderdaad heeft vergrepen aan de vrouw van<br />
Gerard van Velsen, was daarmee de eer van Gerard dermate geschonden, dat hij in de ogen<br />
van de tijdgenoten een legitieme reden had om zich te wreken op zijn heer. Dit zou dan een<br />
extra aspect zijn in het complex van de omstandigheden die leidden tot Floris' dood.<br />
Het lijk van Willem II<br />
In de winter van 1256-1257 ondernam graaf Willem II, Rooms-Koning van het Duitse rijk, een<br />
veldtocht tegen de weerspannige Westfriezen die zich maar niet aan zijn gezag wilden onder<br />
werpen. Door de strenge vorst waren de Westfriese wateren bevroren, waardoor het land toe<br />
gankelijk was geworden voor de grafelijke legermacht. Zoals bekend eindigde de expeditie in<br />
een catastrofe. Willem reed overmoedig voor zijn troepen uit op een aantal Friezen af, zakte<br />
met paard en al door het ijs en werd vervolgens afgemaakt. Het <strong>Holland</strong>se leger trok zich<br />
daarop terug en was gedwongen het lichaam van de koning achter te laten in handen van de<br />
erfvijanden, die het stoffelijk overschot op een geheime plek begroeven. ' Deze gebeurtenis<br />
sen betekenden een dubbele vernedering voor Willems zoon en opvolger Floris V. Die was<br />
toen zijn vader sneuvelde pas anderhalf jaar oud, maar al van jongsaf aan moet hem zijn in<br />
geprent dat het zijn dure plicht was deze schande, deze smet op zijn eer, uit te wissen. Dit<br />
moest gebeuren door de nederlaag te wreken, en vooral door het lichaam van zijn vader uit<br />
West-Friesland te halen en op passende wijze te begraven. 5<br />
Inderdaad richtte Floris zich, toen hij in 1266 zelfstandig de regering aanvaardde, aller<br />
eerst op de 'Friezenkwestie'. In 1272 trok hij aan het hoofd van zijn troepen West-Friesland<br />
binnen, maar opnieuw eindigde de tocht in een fiasco. Bij Oudorp leed het grafelijk leger<br />
een gevoelige nederlaag, waarbij vele edelen de dood vonden. 6<br />
Deze poging had dus een<br />
averechtse uitwerking: het gezichtsverlies voor de jonge graaf was alleen maar groter gewor<br />
den. Tien jaar later, in de zomer van 1282, probeerde Floris het voor de tweede maal, en nu<br />
3 Over het gebruik van de begrippen eer en schande door Melis Stoke zie mijn binnenkort te verschijnen studie naar<br />
Stoke en dc Rijmkroniek.<br />
4 Stokes beschrijving hiervan in W.G. Brill (ed.), Rijmkroniek van Melis Stoke (Utrecht 1885; Werken uitg. door het <strong>Historisch</strong><br />
Genootschap (gevestigd te Utrecht), nieuwe serie 40 en 42; ongewijzigde herdr. in 1 bd. Utrecht 1983) III<br />
1505-1598.<br />
5 ZieF.W.N. Hugenholtz, Floris V(Bussum 1966, herdr. 1974) 38-39, cn W.G. Brill, Betwiste bijzonderheden op het gebied der<br />
studie van de geschiedenis van ons vaderland (Utrecht 1889) 31-35, die vermeldt (31-32) hoe in 1395 Willem van Oostervan<br />
t, de zoon van Albrecht van Beieren, aan het Franse hof voor eerloos werd verklaard zolang zijn oud-oom,<br />
graaf Willem IV van <strong>Holland</strong> en Henegouwen, ongewroken met schild en wapen in Friesland begraven lag. Zie daarover<br />
ook F.P. van Oostrom, Het woord van eer. literatuur aan het I lollandse hoj'Omstreeks 1400 (Amsterdam 1987) 136; aldaar<br />
286-293 tevens meer over het eergevoel aan het <strong>Holland</strong>se hof rond 1400.<br />
6 Over deze en de volgende krijgstocht zie H. Obreen, Floris V, graaf van <strong>Holland</strong> en Zeeland, heer van Friesland, 1256-<br />
1296 (Gent 1907) 49-57, en nu ook R.P. de Graaf, Oorlog om <strong>Holland</strong> 1000-1375 (Hilversum 1996) 235-239. Het verslag<br />
van de expedities in Rijmkroniek IV 190-242, 391-473.<br />
2