Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Boekbesprekingen<br />
Koen Goudriaan, Martha Hulshof, Piet Lourens glementen van de Goudse ambachtsgilden. Dit<br />
en Jan Lucassen, De gilden in Gouda (Gouda: Muvormt<br />
een logisch vervolg op de bijdrage van<br />
seum het Catharina Gasthuis, en Zwolle: Uitgeve Goudriaan. Hulshof laat zien dat de ambachtsgilrij<br />
Waanders B.V., 1996, 160 blz., ISBN 90-400- den van de 17e en 18e eeuw een veelheid aan re<br />
9924-3, ƒ39,95)<br />
gels kenden die, al naar gelang er sprake was van<br />
economische op- of neergang, soepeler dan wel<br />
strenger werden toegepast. Een belangrijke taak<br />
van deze gilden was de zorg voor haar leden bij<br />
ziekte, ouderdom en overlijden. Daartoe werden<br />
aparte kassen opgericht, de zogenaamde 'bossen'<br />
of 'bussen'. De komst van de Fransen in 1795 luidde<br />
het einde van de gilden in. Geworteld in een<br />
eeuwenlange traditie wisten veel gilden hun bestaan<br />
te rekken, sommige zelfs tot in 1812. Een<br />
poging tot herstel na de bevrijding in 1813 mislukte.<br />
Vervolgens beschrijft Hulshof in de bijdrage<br />
'De gilden' een groot aantal gilden uit Gouda. Dit<br />
betreft niet alleen ambachtsgilden, maar ook het<br />
schuttersgilde, belast met de verdediging van de<br />
stad, en de drie rederijkersgilden of-kamers.<br />
De aanleiding voor het fraai verzorgde boekwerk<br />
De gilden in Gouda vormde de gelijknamige tentoonstelling<br />
die van 14 december 1996 tot en met<br />
31 maart 1997 in het sfeervolle Goudse Museum<br />
het Catharina Gasthuis was ingericht. Piet Lourens<br />
en Jan Lucassen tekenen voor het inleidende<br />
hoofdstuk 'Ambachtsgilden in Nederland, een beknopt<br />
overzicht'. Zij schetsen het algemene kader<br />
dat de andere, specifiek Goudse bijdragen, reliëf<br />
geeft. Centraal in deze bijdrage staan de fasering<br />
van het ontstaan van de ambachtsgilden in <strong>Holland</strong><br />
en de verandering van hun betekenis van<br />
economische belangenbehartiging naar de verstrekking<br />
van sociale zekerheid voor de leden.<br />
Koen Goudriaan, kenner van het middeleeuwse<br />
Gouda bij uitstek, beschrijft in zijn bijdrage 'Gilden<br />
en broederschappen in de Middeleeuwen'<br />
uitputtend het belang van de middeleeuwse gilden<br />
en broederschappen die vooral een sociaalgodsdienstige<br />
betekenis hadden. De auteur gaat<br />
daarbij in op de spiritualiteit, de gildenmaaltijd,<br />
de begrafenis, de sociale zorg en de processies.<br />
Verder besteedt Goudriaan aandacht aan de ontwikkeling<br />
van de broederschappen in de tijd. Aansluitend<br />
geeft hij van elk van de in Gouda aangetroffen<br />
broederschappen een schets, lopend langs<br />
de lijn van oprichting, karakter, werkzaamheid en<br />
opheffing.<br />
Enkele belangrijke bevindingen van Goudriaan<br />
zijn dat de gilden te Gouda in de Middeleeuwen<br />
geen politieke invloed hadden, hetgeen het ontbreken<br />
van monumentale gildenhuizen verklaart.<br />
De gildenmaaltijden werden vermoedelijk in herbergen<br />
gehouden, terwijl de meer plechtige bijeenkomsten<br />
rond de gildenaltaren in de monumentale<br />
Sint-Janskerk plaatsvonden. Het altaar<br />
moet dan ook gezien worden als het eigenlijke domicilie<br />
van de middeleeuwse gilden. Goudriaan<br />
toont aan dat de gilden in de moeilijke en onzekere<br />
jaren na 1572 niet ten onder zijn gegaan, zoals<br />
de vroegere stadsarchivaris Geselschap stelt. Ook<br />
al verdween het godsdienstige karakter, het economische<br />
belang en de sociale betekenis bleven<br />
aanwezig.<br />
De laatste twee bijdragen zijn van de hand van<br />
Martha Hulshof. In 'De Goudse ambachtsgilden'<br />
gaat zij in op het bestuur, het werkterrein en de re<br />
Aan de Goudse bijdragen ligt een uitgebreid archiefonderzoek<br />
ten grondslag, wat het boek van<br />
blijvende waarde maakt. Het is voor de Goudse geschiedenis<br />
een aanwinst en voor andere <strong>Holland</strong>se<br />
steden een voorbeeldstudie die navolging verdient.<br />
Nico Habermehl<br />
G. Pikkemaat, De Vesting Naarden (Zwolle: Waanders<br />
Uitgevers, 1996, 120 blz., ISBN 90-400-9923-<br />
5)<br />
Dit deeltje uit Waanders Monumenten Reeks is<br />
bedoeld als gids voor degenen die een bezoek aan<br />
het vestingstadje Naarden brengen. De structuur<br />
van het werkje weerspiegelt dit dan ook. Allereerst<br />
wordt de geschiedenis van Naarden beschreven.<br />
Vervolgens komt Naarden als monumentenstad in<br />
enkele bladzijden aan de orde. Tenslotte gaat men<br />
- met het boek in de hand uiteraard - op een monumententocht.<br />
Wanneer Naarden precies ontstaan is, is niet<br />
meer te achterhalen. Het moet wel ruimschoots<br />
voor het jaar 900 zijn geweest, getuige het voorkomen<br />
van de naam Naruthi in een oorkonde uit<br />
het begin van de 10e eeuw. Het Duitse klooster<br />
Werden bezat 'bij Naruthi de kerk en het kerkeland<br />
dat zich uitstrekt van Almere tot aan de Tafelberg'.<br />
In 1280 ging het Naerdinckland tegen<br />
een financiële vergoeding over in <strong>Holland</strong>se handen.<br />
Naarden ontving omstreeks 1300 van Jan van