Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Boekbesprekingen<br />
kooromgang van de Grote Kerk werd gevonden en<br />
die de onbekende 'Sunte Gheleyen' en koning<br />
Heynrykus als kerkstichters vertoont: we zouden<br />
hier met een 15e-eeuwse herleving van de investi<br />
tuurstrijd in verband met het beruchte Schisma<br />
van Utrecht te maken hebben. Natuurlijk kunnen<br />
bij onderdelen vraagtekens geplaatst worden. De<br />
mogelijkheid van het beslaan in Dordrecht van<br />
een convent van 'Magdalenazusters', waarin ex-<br />
prostituées werden ondergebracht, wordt mis<br />
schien al te krachtig van de hand gewezen. De be<br />
handeling van de 'sleutelgilden' in het 15e-eeuwse<br />
politieke bestel had aan betekenis kunnen winnen<br />
door een vergelijking met de politieke rol van de<br />
gilden in Utrecht.<br />
Hoogtepunten in het boek zijn het dertiende<br />
hoofdstuk, dat de demografie van Dordrecht tot<br />
onderwerp heeft, en hoofdstuk elf over de ontwik<br />
keling van handel en nijverheid. De auteur van<br />
hoofdstuk dertien geeft een nieuwe interpretatie<br />
van de gegevens uit de bekende Informatie van<br />
1514 en stelt op grond daarvan het bevolkingsge<br />
tal van de stad op dat moment in opwaartse rich<br />
ting bij (11.000 inwoners). Dit aantal confronteert<br />
hij met een eveneens nieuw beredeneerd getal<br />
voor het midden van de 16e eeuw (10.500 inwo<br />
ners), zodat voor de 16e eeuw van stagnatie en<br />
zelfs van een lichte teruggang kan worden gespro<br />
ken. Dat sluit aan bij het beeld dat wordt gegeven<br />
van de ontwikkeling van de Dordtse economie.<br />
Nieuw hierin ten opzichte van de vroegere litera<br />
tuur (Unger, Sneller, Niermeyer, Jansma) is de<br />
aandacht die De Boer vraagt voor de diversificatie<br />
binnen de Dordtse economie. De stapel en de lan<br />
ge afstandshandel waren weliswaar belangrijk,<br />
maar 'bescheidener' activiteiten op het gebied<br />
van handel, scheepvaart en visvangst in regionaal<br />
perspectief zijn in het verleden ten onrechte ver<br />
waarloosd, terwijl ook de lokale nijverheid meetel<br />
de, al kon zij de vergelijking met die van de echte<br />
industriesteden in <strong>Holland</strong> niet doorstaan. Juist<br />
deze spreiding van economische activiteiten zorg<br />
de ervoor dat in Dordrecht, toen de stad in de 16e<br />
eeuw haar internationale positie kwijt was geraakt,<br />
toch een behoorlijk welvaartspeil kon worden ge<br />
handhaafd. Van belang is de correctie die De Boer<br />
aanbrengt op de eerder door Unger gereconstru<br />
eerde beroepenstructuur in het midden van de<br />
16e eeuw. Unger baseerde zich op het Schoor-<br />
steengeld van 1555, De Boer komt tot veel grotere<br />
nuancering door er ook de Tiende-Penningkohie-<br />
ren van 1542 en 1558 bij te betrekken. Dezelfde<br />
documenten, plus enkele registraties van aan de<br />
II<br />
stad verstrekte leningen in de stadsrekeningen,<br />
vormen de bronnen voor een analyse van de ver<br />
deling van de rijkdom in de stad over diverse stra-<br />
ta en ook over de vier kwartieren. Curieus is dat<br />
uit recente opgravingen op het Statenplein blijkt<br />
dat deze omgeving, in de 16e eeuw een armeluis-<br />
buurt, eerder in de Middeleeuwen nog werd be<br />
woond door 'nouveaux riches' (De Volkskrant, 6 de<br />
cember 1997).<br />
Helaas bevat de Geschiedenis van Dordrecht tot<br />
1572 ook nogal wat ongenietbaars. De behande<br />
ling van de algemene en politieke geschiedenis<br />
kan niet geslaagd worden genoemd. Vooropge<br />
steld zij dat een politieke geschiedenis van Dordt<br />
in de Middeleeuwen ook een erg lastig karwei is.<br />
De historie van Dordrecht is zo verweven met die<br />
van het graafschap, dat een stadsgeschiedenis<br />
licht ontaardt in een geschiedenis van <strong>Holland</strong> als<br />
geheel. Vervolgens hangt veel af van de vraag wat<br />
de auteurs nu eigenlijk willen: alleen de bestaan<br />
de kennis over de politieke geschiedenis van de<br />
stad bundelen of ook nieuw onderzoek uitvoeren.<br />
In dit laatste geval is voor uitvoerige beredenering<br />
van de nieuw verworven inzichten in een stadsge<br />
schiedenis geen plaats, zelfs als die zo royaal is op<br />
gezet als deze. Het zal nodig zijn deelverslagen in<br />
flankerende publicaties aan te bieden: in de stads<br />
geschiedenis moet een duidelijke hoofdlijn wor<br />
den uitgezet. Precies dit laatste is nu wat in de Ge<br />
schiedenis van Dordrecht tot 1572 niet gebeurt.<br />
Stukjes detailwerk, vers opgediept uit de stadsre<br />
keningen, worden afgewisseld door onscherp ge<br />
formuleerde algemene beschouwingen en door<br />
thematische passages die het chronologisch stra<br />
mien doorbreken. Deze passages kunnen overi<br />
gens wel nuttig zijn - zoals de behandeling van<br />
verbanningen als politiek wapen - maar ze leiden<br />
er nogal eens toe dat brokken politieke geschiede<br />
nis op de verkeerde plek in het boek terechtko<br />
men. De lezer kan ze dan, bij het ontbreken van<br />
een zakenindex, ook nauwelijks nog terugvinden.<br />
Het vergt bijvoorbeeld intensieve bestudering van<br />
de beknopte inhoudsopgave om te beseffen dat<br />
de 'bovenlandse oorlog' van 1442-1445 al op blad<br />
zijde 86 wordt besproken, waar we met de hoofd<br />
lijn nog maar net Melis Stoke zijn gepasseerd en<br />
de Hoekse en Kabeljauwse twisten nog moeten be<br />
ginnen. Wat die twisten betreft: we krijgen wel<br />
twee keer een lijstje voorgeschoteld met jaartallen<br />
waarin het Dordtse stadsbestuur Hoeks respectie<br />
velijk Kabeljauws was, maar echt inzicht in het ver<br />
loop van de politieke strijd wordt niet geboden, of<br />
het moet de algemene constatering zijn dat de