Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift

Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
26.09.2013 Views

Boudien de Vries Bijlage In de periode 1851-1886 bestond in Nederland een censuskiesrecht, waarbij een belastingbe­ drag - de census - bepaalde of iemand kiesrecht verwierf. Niet vermeld in de kieswet, maar vanzelfsprekend binnen de toenmalige sociale verhoudingen was de voorwaarde dat een kie­ zer niet alleen aan de censusvereisten moest voldoen, maar tevens van het mannelijk geslacht moest zijn. De census was opgebouwd uit drie verschillende belastingsoorten, waarvan één, de personele belasting, een indicatie is voor iemands positie op de maatschappelijke ladder. De personele belasting werd geheven op uiterlijke tekenen van welstand, en het zijn juist deze ui­ tingen van een bepaald welstandsniveau waarop de sociale hiërarchie gebaseerd was. Van de kiesgerechtigden werd jaarlijks per gemeente een lijst opgemaakt met onder andere een spe­ cificatie naar de drie belastingsoorten die samen de census vormden. Voor het onderzoek naar de sociale structuur van Amsterdam (zie noot 3) werd een steekproef genomen uit de kiezerslijsten van 1854 en 1884, waarop respectievelijk bijna 4000 en 5000 mannen vermeld stonden. De steekproef omvatte 752 resp. 990 personen. Voor zover deze kiezers in Amster­ dam zijn gehuwd, is de huwelijksakte van hun eerste huwelijk opgespoord. Dit lukte voor re­ spectievelijk 484 en 596 kiezers. In 58 gevallen betrof het hier eerste huwelijken die met een weduwe werden gesloten. Voor dit artikel zijn deze huwelijken buiten beschouwing gelaten, zodat we beschikken over in totaal 1022 huwelijken. In mijn studie over de sociale structuur van Amsterdam zijn deze huwelijken wel in de analyse betrokken, omdat het daar primair ging om het huwelijkspatroon van de kiezers. De serie huwelijksakten van de burgerlijke stand begint in 1811. De huwelijken van de kie­ zersvan 1854 beslaan de periode 1811-1853, met het accent op het tijdvak 1820-1850, die van de kiezers van 1884 betreffen de periode 1821-1883, maar de meeste van deze huwelijken zijn gesloten tussen 1850 en 1880. Uit deze huwelijksakten werd onder andere de volgende infor­ matie verzameld: huwelijksleeftijd en geboorteplaats van bruid en bruidegom en beroep van de bruidegom. De kiezerslijsten geven, naast de naam van de kiezers, informatie over de per­ sonele belasting die werd betaald. De bronnen voor alle bij het voorgaande artikel horende tabellen zijn dus de huwelijksakten van de burgerlijke stand en de kiezerslijsten. Tabel 3 is bo­ vendien gebaseerd op de registers van trouwgelden, die in Amsterdam een onderdeel zijn van de registers van burgerlijke stand. Voor het berekenen van de gemiddelde huwelijksleeftijd is - net als in het onderzoek van Van Poppel - de leeftijd uit de akte overgenomen; dit betekent een gemiddelde onderschatting van de leeftijd van 0,5 jaar.

Boekbesprekingen Dokterslectuur* Geschiedenis van de geneeskunde en de gezondheidszorg was tot voor kort vooral een on­ derwerp voor medici onder elkaar. De beoefenaren vond men op de vergeten zolderkamers van de medische faculteiten en in een kring van hobbyisten onder veelal gepensioneerde art­ sen daaromheen. Hun belangstelling ging vooral uit naar de grote geleerden en de grote we­ tenschappelijke vooruitgang in het vak. Ze troffen elkaar in de Stichting Historia Medicinae. De laatste tien jaar is er op dit terrein het één en ander veranderd. Ziekte en gezondheids­ zorg hebben ook de aandacht getrokken van sociaal-historici en historisch-demografen mede dankzij modes als de bestudering van de geschiedenis van het dagelijks leven en van de men­ taliteitsgeschiedenis, die ook op de medische beoefenaren een bevruchtende werking heb­ ben gehad. De interesse voor pest, pokken en cholera heeft vermoedelijk ook iets te maken met de confrontatie met aids. Daarnaast is gezondheid tegenwoordig in het algemeen niet meer het exclusieve domein van medici alleen, zoals uit de overdosis medische onderwerpen op TV blijkt. Gangmaker voor de nieuwe historische belangstelling was het intrigerende maar ook bekri­ tiseerde boek Plagues and peoples van William McNeill (New York 1976), dat beschrijft hoe de wijze waarop volkeren werden overrompeld door onbekende ziekten, grote invloed heeft ge­ had op de wereldgeschiedenis. In ons land is een trend gezet door het boek De gave Gods. Pest in Holland vanaf de late middeleeuwen van L. Noordegraaf en G. Valk (Bergen 1988) en Utrecht en de choleravan P. 'tHart (Utrecht 1990). Opmerkelijk is in dit verband ook de visie van A. de Bruin in zijn dissertatie Het ontstaan van de schoolstrijd (Leiden 1985), die het klimaat van con­ servatief confessionalisme in het 19e-eeuwse Nederland onder meer toeschrijft aan ramp­ spoeden als de cholera in het begin van die eeuw. De gevolgen van ziekte waren in vroeger eeuwen zowel voor het individu als de samenleving onvergelijkbaar veel groter dan vandaag. De medicus kon daartegen met al zijn kennis voor­ namelijk ontleend aan de geschriften van de oude klassieken weinig uitrichten. 'Bij levensbe­ dreigende ziekten is het stellen van de juiste prognose de beste prestatie van de arts. Met een juiste voorspelling van de dood kan hij evenveel roem verwerven als met een gelukkige gene­ zing', stelde de 16e-eeuwse Delftse arts Pieter van Foreest nuchter vast. Geestelijke bijstand was dan ook het voornaamste waarmee in de Middeleeuwen de gemeenschap de zieken thuis of in gasthuizen te hulp kwam. Dat wil niet zeggen dat de maatschappij slechts gelaten toe­ keek. Preventie in de vorm van leefregels voor een gezond leven speelde in adviezen van art­ sen een grote rol. Hetzelfde gold voor het beleid van stedelijke overheden, waarin stadsge­ neesheren een adviserende taak hadden. Vrijwel elke stad kende in de 16e eeuw keuren op het begraven ter beteugeling van besmettelijke ziekten, toezicht op de verkoop van (onbed­ orven) voedsel, en regelingen tegen de vervuiling van grachtenwater. Eén en ander was voor­ al gebaseerd op de toen gangbare medische theorie dat de bron van ziekten te vinden was in giftige dampen en rottingsverschijnselen, het zogenaamde 'miasma'. Grote schoonmaak, een geschrobde stoep en met azijn besprenkelde neusdoeken waren dan ook de geëigende mid­ delen om ziekte op afstand te houden. Had de ziekte het lichaam te pakken, dan waren ader­ lating en het voorschrijven van laxeermiddelen de voornaamste ingrepen waarmee een ge­ neesheer de kwalijke krachten het lichaam uit probeerde te drijven. In de loop van de 17e en 18e eeuw werd de positie van de officiële stadsgeneesheren steeds sterker. Zij veroverden een keurende bevoegdheid ten aanzien van de bonte kermis van me­ dische hulpverleners zoals kruidenverkopers, piskijkers, handopleggers, rondtrekkende ope- :v>

Boekbesprekingen<br />

Dokterslectuur*<br />

Geschiedenis van de geneeskunde en de gezondheidszorg was tot voor kort vooral een on­<br />

derwerp voor medici onder elkaar. De beoefenaren vond men op de vergeten zolderkamers<br />

van de medische faculteiten en in een kring van hobbyisten onder veelal gepensioneerde art­<br />

sen daaromheen. Hun belangstelling ging vooral uit naar de grote geleerden en de grote we­<br />

tenschappelijke vooruitgang in het vak. Ze troffen elkaar in de Stichting Historia Medicinae.<br />

De laatste tien jaar is er op dit terrein het één en ander veranderd. Ziekte en gezondheids­<br />

zorg hebben ook de aandacht getrokken van sociaal-historici en historisch-demografen mede<br />

dankzij modes als de bestudering van de geschiedenis van het dagelijks leven en van de men­<br />

taliteitsgeschiedenis, die ook op de medische beoefenaren een bevruchtende werking heb­<br />

ben gehad. De interesse voor pest, pokken en cholera heeft vermoedelijk ook iets te maken<br />

met de confrontatie met aids. Daarnaast is gezondheid tegenwoordig in het algemeen niet<br />

meer het exclusieve domein van medici alleen, zoals uit de overdosis medische onderwerpen<br />

op TV blijkt.<br />

Gangmaker voor de nieuwe historische belangstelling was het intrigerende maar ook bekri­<br />

tiseerde boek Plagues and peoples van William McNeill (New York 1976), dat beschrijft hoe de<br />

wijze waarop volkeren werden overrompeld door onbekende ziekten, grote invloed heeft ge­<br />

had op de wereldgeschiedenis. In ons land is een trend gezet door het boek De gave Gods. Pest<br />

in <strong>Holland</strong> vanaf de late middeleeuwen van L. Noordegraaf en G. Valk (Bergen 1988) en Utrecht<br />

en de choleravan P. 'tHart (Utrecht 1990). Opmerkelijk is in dit verband ook de visie van A. de<br />

Bruin in zijn dissertatie Het ontstaan van de schoolstrijd (Leiden 1985), die het klimaat van con­<br />

servatief confessionalisme in het 19e-eeuwse Nederland onder meer toeschrijft aan ramp­<br />

spoeden als de cholera in het begin van die eeuw.<br />

De gevolgen van ziekte waren in vroeger eeuwen zowel voor het individu als de samenleving<br />

onvergelijkbaar veel groter dan vandaag. De medicus kon daartegen met al zijn kennis voor­<br />

namelijk ontleend aan de geschriften van de oude klassieken weinig uitrichten. 'Bij levensbe­<br />

dreigende ziekten is het stellen van de juiste prognose de beste prestatie van de arts. Met een<br />

juiste voorspelling van de dood kan hij evenveel roem verwerven als met een gelukkige gene­<br />

zing', stelde de 16e-eeuwse Delftse arts Pieter van Foreest nuchter vast. Geestelijke bijstand<br />

was dan ook het voornaamste waarmee in de Middeleeuwen de gemeenschap de zieken thuis<br />

of in gasthuizen te hulp kwam. Dat wil niet zeggen dat de maatschappij slechts gelaten toe­<br />

keek. Preventie in de vorm van leefregels voor een gezond leven speelde in adviezen van art­<br />

sen een grote rol. Hetzelfde gold voor het beleid van stedelijke overheden, waarin stadsge­<br />

neesheren een adviserende taak hadden. Vrijwel elke stad kende in de 16e eeuw keuren op<br />

het begraven ter beteugeling van besmettelijke ziekten, toezicht op de verkoop van (onbed­<br />

orven) voedsel, en regelingen tegen de vervuiling van grachtenwater. Eén en ander was voor­<br />

al gebaseerd op de toen gangbare medische theorie dat de bron van ziekten te vinden was in<br />

giftige dampen en rottingsverschijnselen, het zogenaamde 'miasma'. Grote schoonmaak, een<br />

geschrobde stoep en met azijn besprenkelde neusdoeken waren dan ook de geëigende mid­<br />

delen om ziekte op afstand te houden. Had de ziekte het lichaam te pakken, dan waren ader­<br />

lating en het voorschrijven van laxeermiddelen de voornaamste ingrepen waarmee een ge­<br />

neesheer de kwalijke krachten het lichaam uit probeerde te drijven.<br />

In de loop van de 17e en 18e eeuw werd de positie van de officiële stadsgeneesheren steeds<br />

sterker. Zij veroverden een keurende bevoegdheid ten aanzien van de bonte kermis van me­<br />

dische hulpverleners zoals kruidenverkopers, piskijkers, handopleggers, rondtrekkende ope-<br />

:v>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!